Zorgplan 2013-2017 Onderdeel van het schoolbeleidsplan 2013-14 op te nemen in het schoolplan 2013-17
concept De leerling doet, kiest voor vrijheid en vertrouwen
Inhoudsopgave 1. Zorgstructuur en zorgkaart ................................................................................................................. 3 1.1. Leerlingvolgsysteem ..................................................................................................................... 4 1.2. Leermeester ................................................................................................................................. 4 1.3. Teamleider onder- en bovenbouw ............................................................................................... 5 1.4. Schoolleiding ................................................................................................................................ 6 1.5. Zorgcoördinator/ vertrouwenspersoon ....................................................................................... 6 1.6. Interne zorg .................................................................................................................................. 7 1.7. Externe zorg.................................................................................................................................. 8 2. Protocollen voor specifieke zorg ....................................................................................................... 10 2.1. Dyslexie....................................................................................................................................... 10 2.2. Faalangst..................................................................................................................................... 11 2.3. Nederlands als tweede taal ........................................................................................................ 11 2.4. Leerlingen met een rugzakje ...................................................................................................... 11 2.5 . Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) ................................................................................ 11 3. Klachtenregeling ................................................................................................................................ 12
2
Zorgkaart
1. Zorgstructuur en zorgkaart Leerlingen van Stip Dalton Leidschendam leren op school met vrijheid om te gaan, waarbij zij zelf verantwoordelijk zijn voor hun (leer) gedrag. Maar vrijheid betekent niet dat zij maar kunnen doen en laten wat ze willen. De school biedt de leerlingen ruimte voor een verantwoorde keuze bij het verwerken van de leerstof. De begeleiding van de docenten is gericht op het leerdoel: leerlingen zich verantwoordelijk te laten voelen voor het eigen leren. In de leeftijd van 12 tot 16 jaar is ondersteuning bij de zoektocht naar een eigen persoonlijkheid van groot belang. De leermeester speelt hierbij een eerste en centrale rol. Met regelmaat worden er reflectiegesprekken gevoerd met de leerling en begeleidt de leermeester bij het leerproces en
3
de persoonlijke ontwikkeling. Wanneer problemen worden geconstateerd wordt verdere begeleiding ingeschakeld, namelijk: In tweede lijn: In derde lijn:
In vierde lijn:
In vijfde lijn: In zesde lijn:
de onder- of bovenbouwteamleiders . de schoolleiding. Dit betreft slechts de beoordeling of de functionarissen binnen de school het werk aankunnen of niet; het is zeker niet de bedoeling dat de schoolleiding de zorg overneemt. de zorgcoördinator (onderzoekt in overleg met de betrokkenen in de school (bouwleiding en leermeester) de juiste ondersteuning de interne zorg: SMW/ onderzoek. de externe zorg: leerplicht, jeugdzorg, schoolagent, JGZ en SMW.
1.1. Leerlingvolgsysteem Om de leerling in zijn vorderingen goed te kunnen volgen worden, naast het bijhouden van een cijferregistratie, alle andere documenten in een leerlingvolgsysteem ondergebracht. Te denken valt aan het onderwijskundig rapport bij de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs, maar ook alle testgegevens alsmede gespreksnotities en voortgangsrapportages. Ook het door de leerling bij te houden portfolio, als hulpmiddel bij het volgen van de loopbaan en als overgangsdocument naar het vervolgonderwijs, heeft hierin een plaats. Het leerlingadministratiesysteem (Magister) is gereed gemaakt om naast cijfers ook documenten en gespreksnotities op te slaan.
1.2. Leermeester Iedere klas heeft een eigen leermeester. De leermeester: wijdt bijzondere zorg (het sociale verkeer en de studievorderingen) aan de groep. onderhoudt contact met de vakdocenten heeft een zo goed mogelijk totaalbeeld (vooral onderwijskundig) van de leerling is de ouders/ verzorgers van dienst als er inlichtingen worden gevraagd is begeleider van het leerproces en van de persoonlijke ontwikkeling van de leerling. houdt reflectiegesprekken met leerling en ouders
4
is op de hoogte van Magister, huidige ontwikkelingen en leerling dossier. begeleidt de ondersteuning van de leerling (houdt dus oog op wat er in de zorgstructuur met de leerling gebeurt en vraagt bij tijd en wijle aan de leerling hoe het met hem/haar gaat). is op de hoogte van het handelings- en begeleidingsplan van de leerling. houdt de oudergesprekken in het geval van 3 (kruisjes) meldingen (plan van aanpak). Tijdens de gezamenlijke start van de dag (1e lesuur) bespreekt de leermeester de individuele planning met de leerlingen. Daarnaast is er ook aandacht voor elkaar en wat er speelt op dat moment. In de leermeesteruren aan het begin van de dag (de zogenaamde opstarturen) komen de vaardigheden die nodig zijn om goed te leren plannen aan de orde, alsmede de vaardigheid tot samenwerken en tenslotte de nodige sociale vaardigheid tot samenwerken en burgerschapsvorming. Periodiek worden er reflectiegesprekken gehouden. Dit zijn gesprekken van de leerling met de leermeester over de voortgang van de studie en de leerlijnen. Naar aanleiding van deze gesprekken volgt een gesprek tussen ouders, leerling en leermeester. Ter bevordering van de contacten tussen ouders en school worden er regelmatig ouderavonden georganiseerd, waarbij ouders/ verzorgers worden uitgenodigd.
1.3. Teamleider onder- en bovenbouw Wanneer de leerling niet optimaal meer kan worden begeleid door de leermeester, dan zal deze advies inwinnen bij de teamleider onder- of bovenbouw. De teamleider onder- of bovenbouw zal in overleg met de leermeester bepalen of en op welke wijze moet worden omgegaan met de begeleiding van de leerling in leer en/ of gedragsproblemen. Zo nodig zullen leermeester en teamleider(s) in gesprek gaan met ouders/ verzorgers om samen met hen de voortgang op school te bespreken. Hieruit kan een periodiek of structureel begeleidings- of handelingsplan worden op gesteld. Wanneer meer zorg nodig blijkt zal de teamleider bekijken welke zorg de leerling nog meer nodig heeft en hiermee de leerling indien nodig inbrengen in het IZO (intern zorgoverleg).
5
Bij grensoverschrijdend gedrag is de teamleider bevoegd een leerling intern te schorsen.
1.4. Schoolleiding De schoolleiding bestaat uit: Directeur : mevrouw E. Oostdijk Afdelingsleider : de heer L. Tuitel Waar en wanneer nodig, bespreekt de schoolleiding met de leermeester mogelijke problemen die zijn ontstaan rondom een leerling en ondersteunt zo nodig bij oudergesprekken. De schoolleiding ziet erop toe dat leerlinggegevens correct in het leerling volgsysteem (Magister) worden geplaatst. Ook ziet de schoolleiding erop toe dat begeleidings- en handelingsplannen van leerlingen correct worden ingevuld en geplaatst in Magister. Wanneer de teamleider van onder- of bovenbouw het nodig acht, zullen de problemen rondom een leerling worden besproken met de schoolleiding. Wanneer deze het nodig acht zal (na toestemming van de ouders/ verzorgers) de leerling worden besproken in het IZO. De schoolleiding, zorgcoördinator, schoolmaatschappelijk werker en de gedragsspecialist kunnen de leerling doorverwijzen naar externe hulpverleners. Hierna houdt de onderwijskundige zorg op en begint de sociaal-emotionele zorg. Wanneer een leerling grensoverschrijdend gedrag vertoont zal de schoolleiding intern of extern schorsen of kan zij verwijzen naar het zg. Terugtraject.
1.5. Zorgcoördinator/ vertrouwenspersoon De zorgcoördinator houdt zich bezig met de leerlingen die extra zorg (= zorg waartoe de leermeester niet in staat is) nodig hebben en ondersteunt de leermeesters bij de begeleiding van leerlingen, bijvoorbeeld door het inschakelen van externe deskundigen voor het afnemen van testen. Leerlingen kunnen bij de zorgcoördinator terecht voor een gesprek over schoolse en sociaal- emotionele zaken en voor doorverwijzing naar Jeugdzorg en/of andere externe hulpverleners. De zorgcoördinator maakt deel uit van het Intern Zorgoverleg (IZO).
6
1.6. Interne zorg Elke twee weken komen de leden van het Intern Zorgoverleg: de afdelingsleider, teamleiders onder- en bovenbouw, schoolmaatschappelijk werker en de onder leiding van de zorgcoördinator bijeen om de leerlingen die extra hulp behoeven te bespreken. Aan de hand van een hulpvraag wordt met elkaar gezocht naar de beste vorm van hulp. Waar nodig worden de verschillende externe hulpverleners (zoals onder andere: leerplicht, centrum Jeugd en Gezin, Bureau Jeugdzorg, schoolarts, jeugdagent en vertrouwenspersoon) op afroep geconsulteerd.
7
1.7. Externe zorg Leerplicht Indien een leerling zonder reden (ongeoorloofd) één of meer lessen verzuimt, neemt de school contact op met de ouders en moet de leerling op een bepaalde middag een uur nakomen. Indien dit binnen een periode van 4 weken meer dan 16 uur bedraagt, of wanneer dit verzuim drie of meer aaneengesloten dagen omvat, meldt school dit bij de leerplichtambtenaar. STIP Dalton Leidschendam werkt samen met de leerplichtambtenaren van verschillende gemeenten uit de omgeving. Deze maken, zo nodig deel uit van het IZO. Verder zijn er directe contacten met de school met betrekking tot absentie, verzuim, schorsing en verwijdering. Centrum jeugd en gezin In de gemeente Leidschendam- Voorburg bestaat één centraal punt voor alle vragen over opvoeden en opgroeien. Daarmee is het centrum voor jeugd en gezin de plek waar iedereen terecht kan met vragen over gezondheid, voeding, relaties, seksualiteit, geldzaken en zwangerschap. Het CJG heeft veel kennis en ervaring over opvoeden en opgroeien samen onder één dak. Dit heeft twee voordelen: snel antwoord op vragen en direct hulp wanneer dit nodig is. Bureau Jeugdzorg BJZ is er voor ouders en kinderen die hulp nodig hebben bij het oplossen van ernstige opvoed- en opgroeiproblemen. Ook is BJZ er voor het beschermen van kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd. Verder helpt BJZ veroordeelde jongeren de draad van hun leven weer op te pakken. Ouders blijven verantwoordelijk Het uitgangspunt van BJZ is dat ouders en opvoeders met wettelijk gezag altijd verantwoordelijk blijven voor een gezonde ontwikkeling van hun kind. BJZ neemt die verantwoordelijkheid niet over, maar kan gezinnen met problemen wel helpen om oplossingen te vinden. Kinderrechten De opdracht van de Bureaus Jeugdzorg is vastgelegd in de Wet op de jeugdzorg. Die wet is mede gebaseerd op het internationale Kinderrechtenverdrag. Het werk van Bureau Jeugdzorg heeft vooral te maken met drie speciale kinderrechten:
8
het recht op te groeien in een gezin; het recht op ondersteuning door de overheid bij de ontwikkeling naar volwassenheid; het recht op ingrijpen door de overheid als de ontwikkeling van het kind ernstig in gevaar is.
Schoolarts De leerlingen kunnen met de schoolarts een afspraak maken voor een gesprek. Zij kunnen komen praten over alles waar zij zich zorgen over maken, zoals ruzie thuis, met vrienden of een leerkracht, gepest worden of zich erg eenzaam voelen. Maar ook met vragen over menstruatie, vellig vrijen, alcohol drugs of gokken kunnen de leerlingen bij de schoolarts terecht. Ook ouders kunnen een afspraak maken als zij zich zorgen maken over hun kind. Belangrijk is te weten dat voor de schoolarts een beroepsgeheim geldt en dat persoonlijke zaken niet aan derden worden medegedeeld. Wanneer de begeleiders op school zich zorgen maken over de gezondheid van een leerling, vanwege gezondheidsklachten of hoge absentie t.g.v. ziekte, kan de schoolarts een leerling oproepen voor het spreekuur. Jeugdagent De school heeft een vaste contactpersoon bij de politie in de persoon van een jeugdagent. Samen met hem zorgen we voor een veilige en prettige schoolomgeving. De aanwezigheid van een agent in uniform is dus niets bijzonders. De taken van een jeugdagent zijn het voorkomen, signaleren en afhandelen van criminaliteit, het geven van voorlichting, het bemiddelen bij (grote) conflicten en het preventief aanwezig zijn. Indien strafbare feiten zich voordoen, zal de school altijd de jeugdagent inlichten en zo nodig aangifte doen. Samen met andere scholen in de gemeente is er regelmatig overleg met de politie. Intern vertrouwenspersoon Bij klachten over ongewenste omgangsvormen op school, zoals seksuele intimidatie, racisme, discriminatie, geweld, agressie en pesten, kunnen ouders en leerlingen een beroep doen op de ondersteuning van de interne vertrouwenspersoon. Mevrouw Y. Wijnands is bereikbaar via de school of zo nodig op afspraak.
9
2. Protocollen voor specifieke zorg In sommige gevallen zal de specifieke leer- en/of begeleidingsbehoefte van een leerling zich pas na toelating voordoen. In die situatie moet aanvullend onderzoek plaats vinden, om te kijken of de school aan de specifieke behoefte kan voldoen. Soms kan met behulp van externen aan de specifieke behoefte voldaan worden. Indien de school niet in staat is om een adequaat antwoord te geven op de behoefte van de leerlingen, kan doorverwijzing plaats vinden naar een school die wel aan de behoefte tegemoet kan komen. Ook kan gebruik gemaakt worden van externe instanties die tijdelijk intensieve begeleiding geven. Een dergelijk besluit van de toelatingscommissie vindt altijd plaats na intensief overleg met de leerling, de ouders en eventuele externe specialisten of andere scholen. Het kan ook zijn dat het al bij de aanmelding op onze school duidelijk is dat de leerling speciale zorg nodig heeft. In principe zijn ook deze leerlingen bij ons van harte welkom. Voorwaarde is wel dat goed moet worden nagegaan of de school de hulp en ondersteuning kan geven die nodig is om adequate begeleiding te kunnen bieden.
2.1. Dyslexie Bij alle 1e klassers en instromers in de hogere leerjaren wordt in de eerste periode van het schooljaar het schrijven nauwlettend in de gaten gehouden door de vakdocent Nederlands en de leermeester. Wanneer een van beide partijen hiertoe een aanleiding ziet, wordt er contact met ouders opgenomen om toestemming te vragen voor een vooronderzoek voor dyslexie. Bij die leerlingen bij wie uit het vooronderzoek blijkt dat er vermoedelijk sprake is van dyslexie: krijgen als zij dit nog niet eerder hebben gehad krijgen een half jaar specialistische hulp in een daltonuur. De leermeester informeert de ouders hierover; of: worden, als zij al eerder remedial teaching hebben gehad, doorverwezen naar en psycholoog of gedragsdeskundige die een uitgebreide test afneemt, diagnosticeert en eventueel een aanbevelingen geeft.
10
Pas hierna kan een leerling in aanmerking komen voor een dyslexie onderzoek. De school verstrekt tevens een dyslexiepas aan deze leerlingen. Leerlingen met dyslexieverklaring: krijgen een dyslexiepas (die ze bij toetsen kunnen tonen aan de betrokken docent); krijgen een lijst met tips hoe om te gaan met hun dyslexie; komen op een lijst te staan die onder medewerkers verspreid wordt; komen in aanmerking voor dispenserende maatregelen.
2.2. Faalangst Sommige leerlingen willen heel goed presteren maar kunnen het soms niet, omdat ze geblokkeerd raken door angstgevoelens en spanning. Na een test of een gesprek om te zien of er inderdaad sprake is van (negatieve) faalangst, kan worden voorgesteld een training hiervoor te volgen.
2.3. Nederlands als tweede taal Leerlingen voor wie Nederlands de tweede taal is en die problemen hebben met een goede beheersing van het Nederlands, kunnen in daltonuren hulp van een vakdocent of rt-er krijgen.
2.4. Leerlingen met een rugzakje Op onze school kan een leerling met een positieve beschikking van een commissie voor indicatiestelling (CVI) worden aangemeld. In principe kunnen leerlingen met een auditieve, visuele of lichamelijke handicap of met een vorm van gedragsstoornis voor toelating in aanmerking komen. Indien de school besluit een leerling met een ‘rugzakje’ toe te laten, stelt de school met behulp van de ambulant begeleider van de leerling en in overleg met de ouders een handelingsplan op. Voordat de leerling wordt toegelaten moeten de ouders instemmen met het handelingsplan. Meer informatie over het leerlinggebonden budget kunt u vinden op www.oudersenrugzak.nl.
2.5 . Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) Bij STIP dalton kan een leerling leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) volgen als hij of zij extra ondersteuning nodig heeft om een diploma te halen. Als een leerling lwoo krijgt, volgt hij of zij onderwijs in een van de vier leerwegen van het vmbo.
11
Lwoo krijgt op verschillende manieren vorm. Een leerling kan lwoo tijdens de lessen krijgen, maar ook buiten de lessen om of zelfs buiten de muren van de school. Lwoo hoeft niet vier jaar te duren, minder is ook mogelijk. Criteria voor het lwoo De leerling heeft: een IQ dat ligt tussen de waarden 75 tot en met 90,vastgesteld door een erkende intelligentietest; een leerachterstand op minimaal twee van de vier domeinen inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen. of de leerling heeft: een IQ dat ligt tussen de waarden 91 tot en met 120; een leerachterstand op tenminste twee van de vier domeinen inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen; een sociaal-emotionele problematiek met een beschrijving en onderbouwing in dezen. Voor precieze toelatingscriteria zie ook het RVC.
3. Klachtenregeling Ouders, voogden, verzorgers en leerlingen kunnen een klacht indienen als zij het niet eens zijn met de handelwijze van een of meer medewerkers van de school. De klachtenregeling van de scholengroep Spinoza kunt u vinden op de website van de school: www.stipdalton.nl Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten klachten: - Klachten met betrekking tot seksuele intimidatie, pesten, geweld en discriminatie; - Overige klachten. Klachten m.b.t. seksuele intimidatie, pesten, geweld, en discriminatie Klachten met betrekking tot seksuele intimidatie, pesten, geweld en discriminatie kunnen zodanig van aard zijn dat ouders en/of leerlingen deze liever niet met de leermeester of werkmeester wensen te bespreken. In die gevallen kan er contact opgenomen worden met de vertrouwenspersoon van de school. De vertrouwenspersoon biedt hulp, geeft informatie en advies en kan bemiddelen tussen klager en aangeklaagde. De vertrouwenspersoon is officieel aangesteld om klachten m.b.t. seksuele intimidatie, pesten, geweld en discriminatie te begeleiden. Vertrouwenspersoon op STIP Dalton is: mevrouw Y. Wynands.
12
Overige klachten Het kan gebeuren dat een leerling of een ouder een klacht heeft over bijvoorbeeld de begeleiding op school. In de meeste gevallen wordt een dergelijk probleem door de betrokkenen zelf opgelost. Maar wat als dat niet tot tevredenheid van de partijen gebeurt? Of als de situatie er zich niet toe leent om rechtstreeks contact op te nemen met de desbetreffende persoon of instantie? Dan staan de volgende mogelijkheden open: Klachtrecht bij de schoolleiding Als een leerling of ouder een klacht heeft over een handeling dan wel beslissing van een medeleerling of een personeelslid, kan hij deze klacht mondeling dan wel schriftelijk indienen bij de directeur. De klacht moet worden ingediend binnen een termijn van zes weken, te rekenen vanaf het moment waarop de handeling is verricht, dan wel de beslissing is genomen. Voordat de directeur een beslissing neemt over de klacht, worden de betrokkenen gehoord. De directeur beslist binnen veertien dagen na ontvangst van de klacht. Als het niet mogelijk is binnen die termijn een besluit te nemen, stelt deze de betrokkenen hiervan, met redenen omkleed, schriftelijk op de hoogte. Van de beslissing en de eventuele maatregelen de directeur de betrokkenen schriftelijk op de hoogte. De beslissing is met redenen omkleed en wordt vastgelegd in een klachtendossier. Klachtrecht bij het bevoegd gezag Wanneer iemand van mening is dat zijn/haar klacht niet bevredigend is behandeld door de schoolleiding, staat het de klager vrij zich te wenden tot het bevoegd gezag: College van Bestuur Stichting Scholengroep Spinoza Van Tuyll van Serooskerkenstraat 77-85 2273 CD Voorburg 070- 419 94 00 Klachtrecht bij de Landelijke Klachtencommissie van de VBS Mocht de klager vinden dat de klacht ook door het bevoegd gezag niet naar tevredenheid is behandeld, dan kan men zich wenden tot de Landelijke Klachtencommissie van de Vereniging Bijzondere Scholen voor onderwijs op algemene grondslag. De klachtencommissie van de VBS geeft geen bindend oordeel, maar formuleert een advies met eventueel aanbevelingen aan het bevoegd gezag van de school. U kunt zich wenden tot:
13
Landelijke Klachtencommissie VBS Postbus 95572 2509 CN Den Haag Tel: 070-331 52 52 N.B. Van anonieme klachten nemen schoolleiding en bestuur wel nota, maar zij zullen deze niet verder in behandeling nemen.
14