Financieel management voor zorg en welzijn Examennummer: 91905 Datum: 29 maart 2014 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur
Dit examen bestaat uit 10 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
Heeft u minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heeft u een voldoende behaald. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen - Niet-programmeerbare rekenmachine
Wij wensen u veel succes!
91905.ex_v1
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Vermeld het meest juiste antwoord. Voor een correct antwoord: 1 punt.
1. Na de Tweede Wereldoorlog nam de vraag naar zorg toe. Dit was onder meer het gevolg van de invoering van wetten als de Ziekenfondswet en de AWBZ. Welke van de onderstaande redenen was ook een belangrijke reden voor de toenemende zorgvraag? a. Hoge benzineprijzen aan het begin van de jaren 70 van de vorige eeuw. b. Openeindfinanciering van de instellingen in de gezondheidszorg. c. Toegenomen budgettering van medisch handelen. 2. Begin jaren ‘80 van de vorige eeuw werd een omslag gemaakt van begrotingsfinanciering naar budgetfinanciering. Wat is het essentiële verschil tussen deze financieringsvormen? a. Begrotingsfinanciering ging uit van een tarief per prestatie en budgetfinanciering gaat uit van een vast bedrag per jaar ter dekking van de kosten. b. Begrotingsfinanciering kwam tot stand in overleg met de zorgverzekeraar en de individuele zorgverleners en budgetfinanciering komt tot stand in overleg met de betreffende instellingen. c. Begrotingsfinanciering legde de nadruk op het hebben van een redelijk inkomen voor vrij gevestigde zorgverleners, terwijl budgetfinanciering uitging van een redelijke kostenverdeling. 3. Veel taken die oorspronkelijk in de AWBZ geregeld waren, worden opgenomen in de WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning). Welke instantie is verantwoordelijke voor de uitvoering van deze wet?
91905.ex_v1
a. Gemeente b. Provincie c. Rijksoverheid
NCOI Opleidingsgroep
1
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 91905 - 29 maart 2014
4. Wat is een economisch bezwaar dat kan gelden voor de concurrentiepositie van nieuwkomers in de gezondheidszorg? a. De nieuwkomers zijn niet gebonden aan de normale wetgeving op het gebied van de gezondheidszorg en kunnen dus op veel goedkopere manieren werken. b. De traditionele instellingen zijn in staat om alle goede werknemers aan te trekken, omdat er binnen traditionele instellingen veel meer geld is dan bij nieuwe instellingen. c. Nieuwkomers richten zich op aantrekkelijke en winstgevende onderdelen van de markt en laten ingewikkelde en dure wettelijke regelingen over aan traditionele instellingen. 5. Welk ethisch bezwaar kan worden aangevoerd tegen de verplichting om de diagnose op een factuur van een behandelend medicus te zetten? a. De medicus wordt dan te controleerbaar en verliest de vrijheid van handelen. b. Eenzelfde diagnose kan bij iedere patiënt toch een verschillende aanpak vergen. c. Schending van de privacy van de patiënt. 6. Bij het Heidebloem Ziekenhuis zijn medewerkers verantwoordelijk voor de inrichting van de eigen werkomgeving; budgetten worden in gemeenschappelijke vergaderingen tussen zorgverlenend personeel en de staf ingevuld; en het is vanzelfsprekend dat kostenbeheersing en klantenzorg allebei belangrijk zijn. In welke fase van ontwikkeling bevindt het Heidebloem Ziekenhuis zich volgende de indeling van Lievegoed? a. Differentiatiefase b. Integratiefase c. Pioniersfase 7. Hieronder treft u drie uitspraken aan. Welke uitspraak is juist als het gaat om intern ondernemerschap?
91905.ex_v1
a. Intern ondernemerschap kan alleen worden ingevoerd als er sprake is van flexibele beloningsvormen. b. Intern ondernemerschap leidt tot grote concurrentie tussen verschillende afdelingen binnen een zorginstelling. c. Intern ondernemerschap maakt dat er meer rekening moet worden gehouden met ontwikkelingen in doelgroepen op de lange termijn.
NCOI Opleidingsgroep
2
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 91905 - 29 maart 2014
8. De hulpverlening in het verzorgingstehuis Rozengeur is zeer gedetailleerd in protocollen beschreven, waaraan medewerkers zich zeer precies houden. Hierdoor is het financieel management perfect op orde. In deze organisatie weet iedereen perfect waar hij/zij aan toe is. De medewerkers zijn hier tevreden over. Welke bedrijfscultuur heerst er in Rozengeur? a. Adoratiecultuur b. Bureaucratische cultuur c. Resultaatgerichte cultuur 9. Welke kritiek is juist als het gaat om de strategische planning van een ziekenhuis? a. Financieel managers zijn onvoldoende geschoold om de financiële gevolgen van strategische keuzen in kaart te brengen. b. Specialisten hebben vaak eigen financiële belangen bij de strategische keuzen, waardoor er een machtsstrijd ontstaat tussen verschillende specialisten. c. Strategische planning is volstrekt onmogelijk in een ziekenhuis, omdat men vanuit wettelijke verplichtingen alle vormen van ziekenhuiszorg moet kunnen leveren. 10. Welke activiteit wordt er verricht met het budget tijdens het budgetteringsproces in de fase ‘budgetvoorbereiding en vaststelling’? a. Vertaling van een eventuele aanpassingen van het strategisch plan of het meeste nabije operationele plan. b. Vertaling van een operationeel plan in financiële termen. c. Vertaling van langetermijnprogramma's in jaarlijkse activiteitenplannen. 11. Budgetteren volgens het fair share principle van het base budget, wordt ook wel beleidsarm genoemd. Waarom is dat? a. Omdat het systeem geen beleid mogelijk maakt vanwege permanente bezuinigingen b. Omdat het systeem slechts wordt toegepast op operationele afdelingen en niet op de rest van de organisatie. c. Omdat het systeem strategische planning en operationele planning vrijwel overslaat. 12. Wat zijn de vier perspectieven van de Balanced Scorecard?
91905.ex_v1
a. Financieel, Klant, Intern en Ontwikkeling b. Financieel, Ontwikkeling, Resultaat en Concurrentie c. Financieel, Resultaat, Klant en Ontwikkeling
3
NCOI Opleidingsgroep
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 91905 - 29 maart 2014
13. Welke uitspraak is juist als het gaat om de vorming van een strategie? a. Een strategie gaat over de beïnvloedbare elementen en is daarom uitsluitend intern gericht. b. Een strategie gaat over de verhouding tussen een organisatie en de relevante omgeving en heeft dus altijd zowel een intern als een extern perspectief. c. Een strategie gaat over de zorgpositionering van de organisatie in de relevante buitenwereld en heeft dus een extern perspectief, het interne perspectief wordt afgedekt door de interne organisatie. 14. Bij ziekenhuis De Boomgaard gebruikt men gemiddeld 800.000 standaardinjectiespuiten die - na gebruik, uiteraard - worden weggegooid. De spuiten kosten € 2,- per stuk. Met de leverancier is afgesproken dat de prijs van de injectiespuiten wordt verlaagd naar € 1,80 als er in een jaar meer dan 700.000 injectiespuiten worden afgenomen. Wat voor een soort kosten zijn de injectiespuiten? a. Degressief variabele kosten b. Progressief variabele kosten c. Proportioneel variabele kosten 15. Wat is juist over financial accounting? a. De manier waarop een organisatie financieel verantwoording aflegt, is volstrekt vrij, zolang de stakeholders er maar over tevreden zijn. b. Financial accounting geldt alleen voor ondernemingen met winstoogmerk. c. Financial accounting is gebonden aan strakke regels en een vaste opbouw van het jaarverslag. 16. Welke drie financiële overzichten kunnen in een jaarrekening voorkomen? a. Balans, winst-en-verliesrekening, kasstroomoverzicht. b. Kasstroomoverzicht, liquiditeitenoverzicht en winst-en-verliesrekening c. Winst-en-verliesrekening, balans en begrotingsanalyse 17. De private kliniek Welness en Health koopt van het reguliere Zomerziekenhuis de afdeling Plastische Chirurgie. Uiteraard gaat dit gepaard met zeer veel onderhandelingen, maar uiteindelijk is er overeenstemming. Er is – naast een adequate vergoeding voor de overgenomen bedrijfsmiddelen – ook een bedrag van € 2.000.000,betaald voor goodwill. Onder welke post moet de betaalde goodwill op de balans worden opgenomen?
91905.ex_v1
a. Financiële vaste activa b. Immateriële vaste activa c. Materiële vaste activa
NCOI Opleidingsgroep
4
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 91905 - 29 maart 2014
18. Hieronder vindt u drie bezittingen van een ziekenhuis. Welke wordt onder de vlottende activa gerubriceerd op de balans? a. Pand b. Inventaris c. Voorraad verbandmiddelen 19. Hieronder treft u een balans aan van een ziekenhuis: Balans per 1 januari 2014 (x € 1.000,-) Materiële vaste activa
5.000
Eigen vermogen
3.000
Vlottende activa
3.000
Langlopende schulden 3.000 Kortlopende schulden 2.000
8.000
8.000
Hoeveel is de current ratio? a. 0,6 b. 1,0 c. 1,5 20. Het Ideaal Ziekenhuis koopt een apparaat voor een snellere scan. De extra opbrengsten van het apparaat kunnen worden gesteld op € 50.000,- per jaar, de extra kosten op € 10.000,-. De jaarlijkse cashflow bedraagt dus € 40.000,-. De aanschafprijs van het apparaat bedraagt € 100.000,- en het apparaat gaat 4 jaar mee. Er is na 4 jaar geen restwaarde. Hoeveel bedraagt de netto contante waarde van deze investering als het ziekenhuis rekening houdt met een rente van 6%?
91905.ex_v1
a. € 43.003,b. € 60.000,c. € 100.000,-
5
NCOI Opleidingsgroep
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 91905 - 29 maart 2014
21. De gipsafdeling van een ziekenhuis heeft de volgende kostenstructuur: Constante (= vaste) kosten per periode: Personeel 400.000 Huisvesting 100.000 Variabele kosten: Gips 200.000 De normale capaciteit (productie) bedraagt 12.500 behandelingen per periode. De werkelijke productie bedraagt 13.000 behandelingen. Voor toepassing van dit vraagstuk gaat u ervan uit dat er maar één behandeling is. Hoeveel bedraagt de integrale kostprijs van de behandeling? a. € 53,84 b. € 55,38 c. € 56,00 22. Freelife is een nieuwe een veelbelovende kliniek. De winst over het eerste jaar was erg goed en er wordt veel geïnvesteerd om de winst verder te verhogen. De winstvooruitzichten zijn geweldig. Waarom is het voor Freelife van belang om een goede liquiditeitsbegroting te maken? a. Omdat het geld dat vrijkomt, doordat er zo veel winst wordt gemaakt, goed belegd moet worden. b. Omdat het wettelijk verplicht is voor startende ondernemingen om een goede liquiditeitsbegroting te maken. c. Omdat veel winst niet hoeft te betekenen dat er ook veel geld is, als de winsten worden gebruikt om te investeren. 23. Tandartsenpraktijk De Wit heeft voor het zetten van kronen het volgende budget: Personeelskosten € 125.000,Huisvesting € 8.000,Afschrijving apparatuur € 12.000,Materiaalkosten per kroon
€ 350,-.
Wat voor soort budget is dit?
91905.ex_v1
a. Gemengd budget b. Variabel budget c. Vast budget
NCOI Opleidingsgroep
6
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 91905 - 29 maart 2014
24. De fabrikant van gehoortoestellen berekent aan audicien Het Oortje € 200,- per hoortoestel. Als Het Oortje in één jaar echter meer dan 100 toestellen afneemt, dan wordt daarna een korting verleend van 10% per hoortoestel. Wat voor soort kosten zijn de hoortoestellen voor audicien Het Oortje? a. Degressief variabele kosten b. Progressief variabele kosten c. Proportioneel variabele kosten 25. ‘De kosten van een manager in de zorg zijn altijd indirecte kosten.’ Wat is juist over deze stelling? a. De stelling is juist, een manager heeft als taak eindverantwoordelijke te zijn voor verschillende zorgtaken. b. De stelling is onjuist, een zorgmanager werkt namelijk voor verschillende afdelingen. c. Of de stelling juist of onjuist is, is afhankelijk van de feitelijke activiteiten van de desbetreffende manager. 26. Op de kinderafdeling van het Jara Ziekenhuis is het ziekteverzuim van het verplegend personeel 8%. Op vergelijkbare kinderafdelingen van andere ziekenhuizen is het ziekteverzuim 5%. Hoe heet deze methode van vergelijking? a. Benchmarking b. De Kritische Resultaatvergelijking c. Externe budgettering 27. De volgende zin vindt u in een budget van de intensive care: ‘Het budget voor de verpleging op de intensive care van het Westland Ziekenhuis bedraagt 72.000 uur per jaar.’ Kan een dergelijke zin in een correct budget staan, en waarom dan? a. Ja, budgetten hoeven niet in geld te worden uitgedrukt, dat kan ook in uren. b. Ja, want een personeelsbudget kan alleen maar in uren worden uitgedrukt. c. Nee, een budget wordt altijd in geld uitgedrukt. 28. Een zorginstelling krijgt van een zorgverzekeraar € 60 per behandeling. De variabele kosten per behandeling bedragen € 45, de instelling heeft € 12.000 aan vaste kosten. Hoeveel behandelingen moet de zorginstelling verrichten alvorens het resultaat 0 is (break-evenpunt)?
91905.ex_v1
a. 200 b. 267 c. 800
7
NCOI Opleidingsgroep
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 91905 - 29 maart 2014
29. De directe kosten voor het verplegen van een patiënt bedragen € 200 per dag. De indirecte kosten worden opgeslagen als een percentage van de directe kosten. Het opslagpercentage bedraagt 75%. Hoeveel bedraagt de kostprijs van een dag verpleging? a. € 150 b. € 200 c. € 350 30. De controller van een zorginstelling wil een kostprijsberekening waarbij de indirecte kosten zo veel mogelijk worden toegerekend aan de feitelijke activiteiten binnen de instelling. Welke methode voor het berekenen van een kostprijs bedoelt de controller? a. Activity Based Costing b. Kostenplaatsmethode c. Opslagmethode 31. Het kostenbudget voor het gebruik van borstimplantaten bedraagt: 1.000 implantaten à € 200. In werkelijkheid zijn er 1.050 gebruikt met een kostprijs van € 210. Hoeveel bedraagt het prijsverschil van dit budget? a. 10.000 b. 10.500 c. 22.500 32. De directie van een verzorgingstehuis besluit om voortaan ook mensen toe te laten die flinke medische verzorging nodig hebben. Hierdoor moet er nieuw hoger opgeleid en dus duurder personeel worden aangenomen. De budgethouder komt erachter dat het personeelsbudget hierdoor overschreden wordt. Is de budgethouder verantwoordelijk voor de ontstane overschrijding? a. Ja, als budgethouder is men nu eenmaal altijd verantwoordelijk voor het budget. b. Ja, als de budgethouder niet protesteert tegen een beleidswijziging wordt ervan uitgegaan dat de budgethouder akkoord is. c. Nee, een budgethouder is alleen verantwoordelijk voor zaken die hij kan beïnvloeden. 33. Een manier om met schaarste om te gaan is het verhogen van de efficiëntie. Wat is daarvan een voorbeeld?
91905.ex_v1
a. Alleen patiënten die gestopt zijn met roken en jonger zijn dan 70 jaar komen voor behandeling in aanmerking. b. Door mantelzorg in te schakelen kan er worden volstaan met minder uren thuiszorg. c. Het meten van de temperatuur van een patiënt kan gelijktijdig worden verricht met het controleren van de bloeddruk.
NCOI Opleidingsgroep
8
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 91905 - 29 maart 2014
34. Welke bewering is juist over principieel onderhandelen? a. Bij principieel onderhandelen gaat iedereen uit van de eigen principes en is er feitelijk geen ruimte om tot overeenstemming te komen. b. Bij principieel onderhandelen zoek je naar een oplossing in wederzijds belang. c. Principieel onderhandelen kan alleen als partijen een ongelijke machtsverhouding hebben. 35. Wat betekent de term ‘budgetrelevantie’? a. Een budget moet alleen gaan over relevante zaken en niet over zaken die van ondergeschikt belang zijn. b. Het drukt de betekenis van het budget uit voor degenen die ermee moeten werken. c. Het geeft de houding aan van de gebudgetteerde ten opzichte van het budget. 36. Wat is de belangrijkste functie van een jaarrekening van een instelling in de gezondheidszorg? a. De winst bepalen voor de stakeholders. b. Verantwoording afleggen over het gevoerde financiële beleid. c. Winstbepaling voor de fiscus teneinde de belastingafdracht te bepalen. 37. Tot welke kostensoort behoren ‘vakantiegeld’ en ‘energiekosten van een gebouw’ bij een zorginstelling? a. Energiekosten behoren tot de huisvestingskosten en vakantiegeld tot de personeelskosten. b. Energiekosten en vakantiegeld behoren allebei tot de kostensoort onvoorziene kosten. c. Vakantiegeld behoort tot de kostensoort sociale lasten en energiekosten tot de kosten van vlottende activa. 38. Onder welke balanspost worden ‘voorzieningen’ ondergebracht? a. Eigen vermogen b. Schulden op korte termijn c. Schulden op lange termijn 39. Welke uitspraak is juist als het gaat om de winst-en-verliesrekening en de balans?
91905.ex_v1
a. De balans geeft het vermogen weer op een bepaald tijdstip, de winst-en-verliesrekening geeft het resultaat weer over een bepaalde periode. b. De balans geeft zowel de kengetallen weer, als de winst-en-verliesrekening, als de kritische succesfactoren. c. De balans is voor extern gebruik terwijl de winst-en-verliesrekening voor intern gebruik is.
9
NCOI Opleidingsgroep
Financieel management voor zorg en welzijn - Examennummer 91905 - 29 maart 2014
40. ‘Bij aanbestedingsprocedures gaat het om de laagste prijs.’ Is deze bewering juist?
91905.ex_v1
a. Ja, anders ontbreekt een objectief criterium. b. Nee, ook andere criteria kunnen een rol spelen. c. Nee, prijs mag geen rol spelen, er wordt uitsluitend getoetst op kwalitatieve criteria.
NCOI Opleidingsgroep
10