Politiek en bestuur Examennummer: 95056 Datum: 29 maart 2014 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur
Dit examen bestaat uit 8 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
Heeft u minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heeft u een voldoende behaald. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen - Geen
Wij wensen u veel succes!
95056.ex_v1
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Vermeld het meest juiste antwoord. Voor een correct antwoord: 1 punt
1. Het compromis rond de schoolstrijd in 1917 wordt gezien als de start van de pacificatiepolitiek. Wat betekende het einde van deze politiek? a. De Tweede Wereldoorlog b. Het poldermodel c. Toegenomen welvaart 2. Nederland kende een protestants-christelijke, katholieke en algemene zuil. Waarom is er geen islamitische zuil ontstaan? a. Verzuiling is iets van voor de Tweede Wereldoorlog. b. Verzuiling kent zijn oorsprong in het calvinisme. c. Verzuiling vergt een homogene achterban. 3. Op dit moment zijn 12 partijen vertegenwoordigd in de Tweede Kamer. Hoe kan dit aantal worden verlaagd?
95056.ex_v1
a. Door het censusstelsel b. Door het districtenstelsel c. Door het personenstelsel
NCOI Opleidingsgroep
1
Politiek en bestuur - Examennummer 95056
4. Op de website van de gemeente Dordrecht staat het volgende: “Voelt u zich betrokken bij uw wijk en buurt? Meldt u dan aan bij het digitale Bewonerspanel Dordrecht. De gemeente wil graag nog beter weten wat er speelt in de wijken en buurten van Dordrecht. Via internet kunt u uw mening geven over onderwerpen die te maken hebben met wonen en leven in uw directe omgeving. U ontvangt voor ieder onderzoek een mailtje. U beslist zelf of u mee wilt doen.” Van welke vorm van burgerraadpleging is hier sprake? a. Burgerinitiatief b. Interactieve beleidsvorming c. Maatschappelijke enquête 5. Een taak van gemeenten is het verstrekken van bijstandsuitkeringen. Dit doen gemeenten op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Wat voor soort taak is het verstrekken van bijstand voor gemeenten? a. Een autonome taak b. Een taak in medebewind c. Een toezichtstaak 6. Raadslid Jansen van de gemeente Duindorp wil niet dat zijn gemeente gaat samenwerken met de buurgemeenten voor bijvoorbeeld het innen van belastingen of het verstrekken van bijstand. Welk argument kan hij daarvoor gebruiken? a. Er komt een vierde bestuurslaag bij. b. Het gaat ten koste van de effectiviteit van beleid. c. Het gaat ten koste van de transparantie en responsiviteit. 7. Gemeenten hebben te maken met diverse departementen die beleid maken dat zij moeten uitvoeren. Regelmatig is de klacht dat dit beleid onderling niet consistent is. Hoe proberen ministeries hier onder andere aan tegemoet te komen? a. Door meer gebruik te maken van baten-lastendiensten. b. Door onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. c. Door stukken via de ministerraad en onderraden te laten lopen. 8. De heren Andriessen (Tweede Kamerlid) en Ramdjan (Eerste Kamerlid) vergelijken hun taken en bevoegdheden. Welke taak of bevoegdheid hebben beide Kamerleden?
95056.ex_v1
a. Recht van amendement b. Recht van initiatief c. Wetgevende taak
NCOI Opleidingsgroep
2
Politiek en bestuur - Examennummer 95056 - 29 maart 2014
9. De heer Van der Weide heeft zorgtoeslag aangevraagd. Deze is afgewezen. Als hij belt waarom, wordt hij naar zijn gevoel niet netjes behandeld. Hij dient hierover een klacht. Daar krijgt hij echter geen antwoord op. Waar kan hij uiteindelijk terecht met zijn klacht? a. De Algemene Rekenkamer b. De Nationale Ombudsman c. De Raad van State 10. Stel, een gemeente wil windenergie stimuleren en pakt die taak op. Kan dat? a. Ja, gemeenten hebben een open huishouding. b. Nee, alle taken in het fysieke domein behoren tot de provincies. c. Nee, gemeenten mogen alleen doen wat wettelijk is geregeld. 11. De ambtelijke organisatie van de gemeente Rijnland heeft een conceptverordening maatschappelijke ondersteuning gemaakt en wil deze laten vaststellen. Welk orgaan is hiertoe bevoegd? a. De desbetreffende raadscommissie b. De gemeenteraad c. Het college van burgemeester & wethouders 12. Burgemeester Berends van de gemeente Groot Amstel wil overgaan op preventief fouilleren in een van de wijken. Dit naar aanleiding van een aantal incidenten. Hoe kan de burgemeester preventief fouilleren invoeren? a. Hij kan de raad ertoe verzoeken, want de raad heeft de bevoegdheid tot handhaving van de openbare orde en veiligheid. b. Hij kan er zelf toe besluiten, want hij heeft de bevoegdheid tot handhaving van de openbare orde en veiligheid. c. Hij kan het college ertoe verzoeken, want het college heeft de bevoegdheid tot handhaving van de openbare orde en veiligheid. 13. Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen is een zelfstandig bestuursorgaan. Wat betekent dit voor de bevoegdheden van de minister van Infrastructuur en Milieu?
95056.ex_v1
a. De instellingswet geeft aan welke bevoegdheden de minister heeft en welke hij heeft overgedragen. b. De minister heeft geen bevoegdheden meer; die zijn volledig overgedragen aan het zelfstandig bestuursorgaan. c. De minister heeft nog alle bevoegdheden; het is alleen een organisatorische keuze.
3
NCOI Opleidingsgroep
Politiek en bestuur - Examennummer 95056 - 29 maart 2014
14. Waterschappen maken geen onderdeel uit van het Huis van Thorbecke. Wat is daar de reden voor? a. Waterschappen bestonden al voor Thorbecke. b. Waterschappen hebben geen gekozen besturen. c. Waterschappen zijn functioneel bestuur. 15. In sommige landen verkopen overheden brood. Wat kan een reden zijn voor deze vorm van overheidsingrijpen? a. De overheid kan zo ingrijpen in de monopoliepositie van de dominante marktpartij. b. De markt veroorzaakt negatieve sociale en milieueffecten. c. De overheid ziet brood als essentieel, terwijl de broodprijzen te hoog liggen voor veel burgers. 16. Telefonie was een overheidsmonopolie in Nederland. Nu is dat echter niet meer zo. Wat heeft deze verandering in overheidsbeleid teweeg gebracht? a. De overheid is groter worden. b. De welvaart is gestegen. c. Er is geen monopolie meer. 17. Veel bedrijven wijken voor hun productie uit naar landen als China en Bangladesh. Voor de overheden van die landen kan dit een dilemma opleveren, vooral als het grote bedrijven zijn die de markt beheersen. Wat zou een dilemma kunnen zijn? a. Er is geen dilemma, de markt lost vroeg of laat haar eigen problemen op. b. Werkgelegenheid versus het ‘importeren’ van een monopolie. c. Werkgelegenheid versus slechte arbeidsomstandigheden. 18. In de gemeente Spoordijken wordt een felle discussie gevoerd over de toekomst van het enige zwembad in de gemeente. De gemeente wil het zwembad sluiten of verkopen, maar er in ieder geval geen geld meer in stoppen. Raadslid Özcan is het ermee eens; de gemeente moet stoppen met geld in het zwembad stoppen, want als burgers willen zwemmen moeten ze het zelf maar betalen. Raadslid Kebli is tegen stopzetten van de gemeentelijke bijdrage. Wat zou hij tegen raadslid Özcan kunnen inbrengen?
95056.ex_v1
a. Als de markt het zwembad overneemt, hebben ze een monopolie in de gemeente en stijgen de prijzen. b. Zonder de gemeente kan er geen wisselwerking met het middenveld zijn. c. Zwemmen is een puur collectief goed, gezien het vele water in Nederland.
NCOI Opleidingsgroep
4
Politiek en bestuur - Examennummer 95056 - 29 maart 2014
19. Gemeenten zijn verplicht een lokale rekenkamer of rekenkamercommissie te hebben. Deze doet onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en rapporteert aan de gemeenteraad. In welke visie past de rekenkamer(commissie)? a. Alleen de analytische visie, want de rekenkamer(commissie) doet onderzoek naar beleid. b. Alleen de politieke visie, want de rekenkamer(commissie) rapporteert aan het hoogste politieke orgaan in de gemeente. c. De politieke en analytische visie, want de rekenkamer(commissie) doet onderzoek naar beleid en rapporteert aan het hoogste politieke orgaan in de gemeente. 20. Het Kamerlid Kompier vindt het een schande dat sommige gemeenteambtenaren twee maal de Balkenendenorm verdienen. Hij zoekt de media hierover op. Binnen een paar dagen volgt er een extra Kamerdebat hierover. In welke visie past dit? a. Alleen de analytische visie, want er is een stelling die kan worden aangetoond (twee maal de Balkenendenorm). b. Alleen de politieke visie, want het Kamerlid Kompier agendeert via de media. c. De politieke en analytische visie, want het is aantoonbaar (twee maal de Balkenendenorm) en het Kamerlid Kompier agendeert via de media. 21. In 2013 heeft het Gerechtshof bepaald dat bij de SGP vrouwen zich verkiesbaar moeten kunnen stellen. De SGP wilde dit niet en vond dat het recht op vrijheid van godsdienst werd aangetast. Met welk(e) grondrecht(en) is dit recht in strijd, waardoor het hof kon beslissen dat vrouwen zich wel verkiesbaar kunnen stellen? a. Recht op gelijke behandeling b. Sociale grondrechten c. Vrijheid van vereniging 22. Het kabinet Rutte II heeft in zijn bezuinigingsplannen onder andere een bezuiniging op de inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van een advocaat of mediator opgenomen. De Nederlandse Orde van Advocaten verzet zich tegen de bezuiniging. Met welk grondrecht kan deze bezuiniging in strijd zijn? a. Recht op rechtsbijstand b. Recht op toegang tot de rechter c. Sociale zekerheid 23. Kamerleden kunnen een wetsvoorstel indienen. Als zo’n wetsvoorstel wordt aangenomen, wat voor soort wet betreft het dan?
95056.ex_v1
a. Een wet in formele zin b. Een wet in materiële zin c. Pseudowetgeving
5
NCOI Opleidingsgroep
Politiek en bestuur - Examennummer 95056 - 29 maart 2014
24. Iedere gemeente heeft een Algemene Plaatselijke Verordening. Tot welk soort wetgeving hoort deze verordening? a. Een wet in formele zin b. Een wet in materiële zin c. Pseudowetgeving 25. De rechtbank in Amsterdam heeft aangegeven dat de minister van Infrastructuur en Milieu het besluit om de snelheid op de A10-West te verhogen van 80 naar 100 kilometer per uur beter moet motiveren. De minister had aangegeven dat de waarden van fijnstof niet werden overschreden, maar zij baseerde zich op één meetpunt. Onderzoekers plaatsten daarna meer meetpunten en zagen wel een overschrijding van de toegestane waarden fijnstof langs de A10. De rechtbank vindt dat van doorslaggevende betekenis. Met welk soort beginsel van behoorlijk bestuur is het besluit van de minister in strijd? a. Beginsel van détournement de pouvoir b. Formeel beginsel van behoorlijk bestuur c. Materieel beginsel van behoorlijk bestuur 26. De gemeente Tussen Maas en Waal heeft een nieuwe verordening voor de Wet maatschappelijke ondersteuning gemaakt. In deze verordening zijn de criteria aangepast op basis waarvan mensen recht hebben op ondersteuning. De gemeente is vergeten deze verordening te publiceren, maar de verordening wordt wel uitgevoerd. De lokale belangengroep protesteert hiertegen. Op welk beginsel van behoorlijk bestuur kan de lokale belangengroep een beroep doen? a. Beginsel van formele rechtszekerheid. b. Beginsel van materiële rechtszekerheid. c. Vertrouwensbeginsel. 27. Wat is het doel van de Algemene wet bestuursrecht? a. Bundeling van alle bestuurlijke wetgeving op termijn. b. Bundeling van alle bijzondere wetten op termijn. c. Vereenvoudiging van bestuurlijke wetgeving. 28. Welke wet gaat voor indien een regel in een bijzondere wet afwijkt van de Algemene wet bestuursrecht?
95056.ex_v1
a. Dat verschilt van geval tot geval. b. De Algemene wet bestuursrecht. c. De bijzondere wet.
NCOI Opleidingsgroep
6
Politiek en bestuur - Examennummer 95056 - 29 maart 2014
29. Welk samenwerkingsverband in Europa heeft tot doel het bevorderen van de gemeenschappelijke fundamentele waarden met betrekking tot de rechten van de mens, de rechtstaat en democratie? a. De Europese Raad b. De Europese Unie c. De Raad van Europa 30. Welke instantie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Europese sociaaleconomische beleid? a. De Europese Commissie b. De Europese Raad c. Het Economisch en Sociaal Comité 31. Welke bevoegdheid heeft het Europees Parlement? a. Begrotingsbevoegdheid b. Recht van initiatief c. Wegsturen afzonderlijke commissieleden 32. Welke taak heeft de Raad van Ministers? a. Beleidsvorming b. Coördinatie van het economische beleid c. Uitzetten algemene beleidslijnen 33. Van welk type besluitvorming is sprake in de Europese Unie? a. Afhankelijk van het onderwerp intergouvernementeel of supranationaal. b. Er is alleen sprake van intergouvernementele besluitvorming. c. Er is alleen sprake van supranationale besluitvorming. 34. Jabko geeft aan dat de lidstaten van de Europese Unie niet bereid zijn meer macht af te staan aan de Europese Commissie. Welke reden geeft hij daarvoor? a. Lidstaten zijn bang dat de Europese Commissie zijn eigen belang nastreeft. b. Lidstaten zijn bang dat er te veel onafhankelijke agentschappen komen, zoals de European Financial Stability Facility. c. Lidstaten zijn bang dat er te weinig democratische controle op de Europese Commissie is. 35. Wat is het grote vraagstuk waar de Europese Unie voor staat volgens Jabko?
95056.ex_v1
a. Of de lidstaten meer landen moeten toelaten tot de EMU. b. Of de lidstaten meer monetaire beslissingen aan de ECB moeten overlaten. c. Of de lidstaten meer soevereiniteit aan de EU moeten overlaten.
7
NCOI Opleidingsgroep
Politiek en bestuur - Examennummer 95056 - 29 maart 2014
36. Welke internationale organisatie geeft leningen aan staten met betalingsproblemen en heeft dat onder andere ook aan Griekenland gedaan? a. De G20 b. Het GATT c. Het IMF 37. Volgens welke opvatting richt de bestuurskunde zich vooral op het functioneren van de overheid? a. De beperkte opvatting b. De descriptieve opvatting c. De ruime opvatting 38. Welke stroming in de bestuurskunde legt het accent op netwerken en de governance daarvan? a. De empirisch-analytische laag. b. De New Public Governance-laag. c. De New Public Management-laag. 39. De heer Janssen maakt zich zorgen over de invloed van ambtenaren op de besluitvorming. Besluiten moeten in zijn ogen veel meer door het parlement worden genomen. Welke stroming in de bestuurskunde hangt de heer Janssen aan? a. De bestuurskritische laag b. De empirisch-analytische laag c. De orthodox-ontwerpende laag 40. Wat is het verschil tussen bestuurskunde en andere wetenschappen, zoals de rechtswetenschap of politieke filosofie?
95056.ex_v1
a. Bestuurskunde is een generalistische wetenschap. b. Bestuurskunde kan zich bezighouden met normatieve kwesties. c. Bestuurskundigen houden zich bezig met prescriptie.
NCOI Opleidingsgroep
8