Management en organisatie Examennummer: 91497 Datum: 22 november 2014 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur
Dit examen bestaat uit 10 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
Heeft u minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heeft u een voldoende behaald. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen - Geen
Wij wensen u veel succes!
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van NCOI Opleidingsgroep. 91497.ex_v1
Management en Organisatie - Examennummer 91497 - 22 november 2014
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Vermeld het meest juiste antwoord. Voor een correct antwoord: 1 punt.
1. Claire werkt in het hoger onderwijs als coördinator van de lerarenopleiding Engels. Tijdens één van de brainstormvergaderingen heeft het team een SWOT-analyse gemaakt. Twee belangrijke conclusies zijn: 1. Door het plotselinge vertrek van de opleidingsmanager heeft het team een achterstand opgelopen en is de werkdruk toegenomen. 2. Het volledige team bestaat uit goed opgeleide docenten met een universitaire graad. Welk van de onderstaande SWOT-uitspraken is waar? a. Conclusie 1 is een bedreiging en conclusie 2 is een kans. b. Conclusie 1 is een bedreiging en conclusie 2 is een sterkte. c. Conclusie 1 is een zwakte en conclusie 2 is een sterkte. 2. Uit de brainstormvergadering kwamen nog twee andere belangrijke conclusies naar voren: 1. Door de toegenomen werkdruk is het team minder gemotiveerd geraakt. 2. Het aantal studenten dat de lerarenopleiding Engels wil volgen is enorm toegenomen. Dat uit zich in een toename van het aantal eerstejaars. Welke soort strategie zou naar voren komen als je beide uitspraken in een confrontatiematrix zou plaatsen?
91497.ex_v1
a. Aanvallen b. Verdedigen c. Versterken
NCOI Opleidingsgroep
1
Management en Organisatie - Examennummer 91497 - 22 november 2014
3. Brainstorming is een onderdeel van de fasen van besluitvorming. Onder welke fase valt brainstorming en wat is de logische volgende stap? a. Brainstorming valt onder kiezen en de logische volgende stap is oplossingsrichting. b. Brainstorming valt onder oplossingsrichting en de logische volgende stap is kiezen. c. Brainstorming valt onder probleemstelling en de logische volgende stap is oplossingsrichting. 4. Tijdens de brainstormvergadering is door de teamleden uitgesproken dat ze hard moeten werken en te weinig complimenten krijgen. Zij hebben naast aansturing ook behoefte aan iemand die ze motiveert en stimuleert in deze drukke en moeilijke tijd. Welke rol van Mintzberg (1973) wordt gemist door het team? a. Besluitvormende rol b. Informationele rol c. Interpersoonlijke rol 5. De nieuwe opleidingsmanager van de lerarenopleiding is momenteel bezig met het in kaart brengen van alle problemen en het vormgeven van de organisatie. Welke taken staan, volgens Fayol (1916), nu centraal voor de nieuwe opleidingsmanager? a. Constituerende taken b. Dirigerende taken c. Vormgevende taken 6. Tijdens de gesprekken met het team valt het op dat de leden zo druk bezig zijn geweest met hun eigen problemen, dat ze nu pas ontdekken dat ze elkaar te weinig hebben ondersteund. Welke behoefte, volgens Maslow (1954), heeft het team laten liggen? a. Behoefte aan erkenning b. Sociale behoefte c. Zekerheidsbehoefte 7. Claire is heel blij dat het team nu opener is naar elkaar toe. Zij heeft altijd geloofd in het team en dat heeft te maken met het feit dat Claire de overtuiging heeft dat openheid leidt tot creativiteit in het vinden van oplossingen en dat ieder mens dit in zich in heeft. Van welk mensbeeld, volgens McGregor (1963), is Claire een aanhanger?
91497.ex_v1
a. Claire is een aanhanger van de procestheorie. b. Claire is een aanhanger van theorie X. c. Claire is een aanhanger van theorie Y.
NCOI Opleidingsgroep
2
Management en Organisatie - Examennummer 91497 - 22 november 2014
8. Waar was Douglas McGregor (1963) een aanhanger van? a. Douglas McGregor (1963) was een aanhanger van het revisionisme. b. Douglas McGregor (1963) was een aanhanger van scientific management. c. Douglas McGregor (1963) was een aanhanger van situationeel afhankelijke theorieën. 9. De nieuwe opleidingsmanager van de lerarenopleiding heeft na vele gesprekken en een grondig onderzoek besloten dat hij zijn leiderschapsstijl gaat baseren op de theorieën van Reddin (1970). Volgens hem dient het team zowel op aandacht als op taak aangestuurd te worden. Welke stijl dient hij in te zetten? a. Integratie managementstijl b. Relatie managementstijl c. Separatie managementstijl 10. Claires dochter wil een nieuwe tablet kopen nu ze begonnen is aan het voortgezet onderwijs. Claire wil alle opties onderzoeken, maar haar dochter wil maar één merk en dat is de IT-tablet. Volgens haar is ‘de IT-tablet megacool, want deze heeft een prachtig design en iedereen op haar school heeft een IT-tablet!’ Claire geeft schoorvoetend toe dat een IT-tablet inderdaad populair is en dat het design van de IT-tablet een grote rol speelt in het succes van deze tablet. Welke strategie, volgens Porter (1980, 1985), staat centraal in dit voorbeeld? a. Differentiatiestrategie b. Laagstekostenstrategie c. Focusstrategie 11. Het team van de lerarenopleiding heeft tijdens een teambuildingsdag hun kernwaarden benoemd. Welke van de onderstaande uitspraken aan de hand van McKinsey over kernwaarden is waar?
91497.ex_v1
a. Kernwaarden zijn een voorbeeld van een hard element en daardoor sneller te beïnvloedden. b. Kernwaarden zijn een voorbeeld van een soft element en daardoor lastig te beïnvloeden. c. Kernwaarden zijn een voorbeeld van een soft element en daardoor sneller te beïnvloeden.
3
NCOI Opleidingsgroep
Management en Organisatie - Examennummer 91497 - 22 november 2014
12. Er ontstaat een discussie tussen Claire en de opleidingsmanager over het begrip missie. Volgens de opleidingsmanager vallen kernwaarden onder een missie omdat deze iets zeggen over normen, waarden en overtuigingen. Volgens Claire zeggen de kernwaarden iets over een visie omdat ze antwoord geven op de vraag ‘wat willen we betekenen?’. Wie heeft er gelijk? a. Claire b. Opleidingsmanager c. Beiden hebben ongelijk 13. Het team heeft een aantal prioriteiten verdeeld in projecten. Zo is docente Cathy verantwoordelijk voor het project ‘langstudeerders’. Wat zijn de vijf beheersfactoren van projectbeheersing? a. Geld, kwaliteit, informatie, organisatie en tijd. b. Geld, kwantiteit, informatie, organisatieproces en tijd. c. Geld, kwaliteit, informatie, organisatieresultaat en tijd. 14. Docente Cathy is bewust gekozen om het complexe project ‘langstudeerders’ te leiden, omdat zij bekend staat als een collega die goed samenwerkt met anderen. Cathy is altijd op zoek naar creatieve samenwerkingen en hierdoor dringt zij niet haar eigen manier van denken op aan anderen. Zij waardeert juist de diversiteit van anderen. Welke eigenschap van Covey heeft Cathy goed onder de knie? a. Denken in termen van win-win b. Hou de zaag scherp – continue verbetering c. Synergie 15. Voor het project ‘langstudeerders’ dient Cathy rekening te houden met de gestelde eisen en normen die vastgelegd zijn in het onderwijs- en examenreglement (OER). Met welk element van een proces dient Cathy rekening te houden? a. Activiteit b. Kaders c. Middelen 16. Op de hogeschool wordt het werk gecoördineerd door kennis en kunde. Er wordt dan ook veel gedaan om de kennis en vaardigheden van docenten op peil te houden door opleidingen en studiedagen. Welke organisatievorm, volgens Mintzberg (1979), typeert de hogeschool het best?
91497.ex_v1
a. Gedivisionaliseerde organisatie b. Machineorganisatie c. Professionele organisatie
NCOI Opleidingsgroep
4
Management en Organisatie - Examennummer 91497 - 22 november 2014
17. Cathy’s man Alain heeft een restaurant die de volgende organisatievorm heeft. In welke organisatievorm volgens Mintzberg werkt Alain?
a. Adhocratie b. Machineorganisatie c. Ondernemersorganisatie 18. In het restaurant van Alain is het werk belangrijker dan regels. Hierdoor zie je dat zijn organisatie heel flexibel is en draait om resultaat, namelijk een tevreden klant. Welke cultuurtypering, volgens Handy (1978) en Harrison (1972), past het best bij het restaurant van Alain? a. Machtsgerichte cultuur b. Rolgerichte cultuur c. Taakgerichte cultuur 19. Alain heeft sinds kort iets bedacht om zijn medewerkers te stimuleren. Hij wil dat zijn bedieningsmedewerkers meer gaan verkopen. Zo wordt er zelden aan de gast een suggestie gedaan tot bijverkoop. Denk hierbij aan een mandje stokbrood aanbieden of een bijgerecht promoten. Elke week wordt er gekeken welke bedieningsmedewerker het meest heeft bijverkocht en deze krijgt dan een leuke cadeaubon. De actie is een succes, want de gemiddelde besteding is met 10% verhoogd. Welke motivatietheorie heeft Alain ingezet om zijn medewerkers te motiveren? a. De behoeftepiramide van Maslow b. De procestheorie van Vroom c. De X- en Y-theorie van McGregor 20. Toen Alain 15 jaar geleden begon met zijn restaurant heeft hij bij het inrichten van zijn organisatie vooral nagedacht hoe hij met de juiste structuur zijn doelen kon bereiken. Welk overweging stond centraal in de gedachtegang van Alain?
91497.ex_v1
a. Arbeidsmotief b. Bestuursmotief c. Kostenmotief
5
NCOI Opleidingsgroep
Management en Organisatie - Examennummer 91497 - 22 november 2014
21. De organisatie van Alain kent een F-indeling. Welk van de onderstaande uitspraken over een F-indeling is juist? a. Een nadeel van de F-indeling is dat ze kan leiden tot eentonigheid in het werk. b. Een voordeel van de F-indeling is dat ze kan leiden tot klantgerichtheid. c. Een voordeel van de F-indeling is dat ze kan leiden tot een sterke coördinatie tussen verschillende afdelingen. 22. De inrichting van het restaurant is geïnspireerd op de hoofdstad Beiroet in de jaren ’70. Toen stond de stad Beiroet bekend als ‘Parijs van het Midden-Oosten’. Welke uitingsvorm van cultuur, volgens Sanders en Neuijen (1988), staat centraal in dit voorbeeld? a. Rituelen b. Symbolen c. Waarden en grondbeginselen 23. Het restaurant is al jaren succesvol en dit is vooral te danken aan Alain. Als eigenaar en chefkok is hij een pionier op zijn vakgebied. Zijn leiderschap heeft het restaurant zo ver gebracht dat het sinds kort een Michelinster heeft gekregen. In welke groeifase, volgens Greiner (1998), bevindt het restaurant zich? a. Groei door coördinatie b. Groei door creativiteit c. Groei door richting geven 24. Als je het restaurant van Alain zou bekijken vanuit het groeifasemodel van Scott (1970), in welke groeifase bevindt het zich dan? a. In de eerste fase b. In de tweede fase c. In de derde fase 25. Op de hogeschool hebben de medewerkers te maken met het feit dat er zo veel regels en verplichtingen van hogerhand worden opgelegd dat het snel nemen van beslissingen haast niet meer mogelijk is. In welke crisisfase, volgens Greiner (1998), bevindt de hogeschool zich?
91497.ex_v1
a. Autonomiecrisis b. Beheersingscrisis c. Bureaucratiecrisis
NCOI Opleidingsgroep
6
Management en Organisatie - Examennummer 91497 - 22 november 2014
26. Het restaurant van Alain is in de loop der jaren steeds succesvoller geworden. Volgens Alain heeft dit te maken met het feit dat Nederland steeds multicultureler is geworden met als gevolg dat de Nederlander open is gaan staan voor gerechten uit andere culturen. Welke DESTEP-rubricering staat centraal in dit voorbeeld? a. Demografisch b. Economisch c. Sociaal-maatschappelijk 27. Op de hogeschool valt het Cathy op dat ze als docent de laatste jaren veel meer gebruik is gaan maken van social media. Zo heeft elke klas een eigen Facebook-pagina en hierop plaatsen Cathy en haar collega’s regelmatig lesmateriaal en mededelingen. Welke DESTEP-rubricering staat centraal in dit voorbeeld? a. Economisch b. Sociaal-maatschappelijk c. Technologisch 28. Alain is erg trots op zijn Michelinster en heeft besloten om de komende periode meer te adverteren met het feit dat zijn restaurant een Michelinster heeft gekregen. Via internet, vakbladen en lokale kranten heeft hij het nieuws bekend gemaakt. Het is een daverend succes geworden, want de komende 3 maanden zitten de weekenden helemaal vol. Welke strategie, volgens de product-marktmatrix van Ansoff (1968), heeft Alain ingezet? a. Marktpenetratie b. Marktontwikkeling c. Productontwikkeling 29. De opleidingsmanager op de hogeschool heeft het volgende doel opgesteld: ‘Ik wil het komend jaar mijn medewerkers motiveren en stimuleren, zodat de negatieve sfeer wordt omgezet in een positieve sfeer’. Welke van de onderstaande uitspraken over de doelstelling van de opleidingsmanager is juist?
91497.ex_v1
a. Het doel is niet SMART opgesteld want het is niet specifiek en meetbaar gemaakt. b. Het doel is niet SMART opgesteld want het is niet specifiek en realistisch gemaakt. c. Het doel is niet SMART opgesteld want het is niet specifiek en tijdsgebonden gemaakt.
7
NCOI Opleidingsgroep
Management en Organisatie - Examennummer 91497 - 22 november 2014
30. Alain heeft in zijn restaurant een stagiaire van de kokschool. Het is de eerste dag voor deze stagiaire die een jaar stage komt lopen. Welke leiderschapsstijl dient Alain, volgens de theorie van situationeel leiderschap van Hersey and Blanchard (1986), de eerste dag in te zetten? a. Instrueren b. Overtuigen c. Overleggen 31. Het promoten van het restaurant dat een Michelinster heeft gekregen in vakbladen, lokale kranten en op internet valt onder welke activiteit, volgens de waardenketen van Porter (1985)? a. Primaire activiteit b. Ondersteunende activiteit c. Secundaire activiteit 32. Welke van de onderstaande uitspraken over proces- en organisatiestructuur is juist? a. Alle personele functies worden afgedekt door één hoofdproces. b. Alle personele functies zijn gekoppeld aan één hoofdproces. c. Alle personele functies zijn gekoppeld aan één of meer procesrollen. 33. Het project ‘langstudeerders’ dient te voldoen aan de kwaliteitseisen die opgesteld zijn in het onderwijs- en examenreglement (OER). Naast deze eis zijn er nog twee andere normeringen die vastgesteld dienen te worden om het project zo goed mogelijk te beheersen. Welke twee zijn dit? a. Budgettering en informatienormen b. Budgettering en kwaliteitsnormen c. Budgettering en projectplanning 34. Welke uitspraak over de DESTEP en het vijfkrachtenmodel van Porter (1980) is juist?
91497.ex_v1
a. DESTEP analyseert de macro-omgeving en het vijfkrachtenmodel de microomgeving. b. DESTEP analyseert de macro-omgeving en het vijfkrachtenmodel de meso-omgeving. c. DESTEP analyseert de meso-omgeving en het vijfkrachtenmodel de micro-omgeving.
NCOI Opleidingsgroep
8
Management en Organisatie - Examennummer 91497 - 22 november 2014
35. Cathy heeft net haar vakantiegeld gekregen en wil dit bedrag gaan sparen. Tot haar grote schrik krijgt ze maar 1,5% rente. Cathy vindt dit veel te laag en besluit om verder te kijken naar andere mogelijkheden. Welke DESTEP-rubricering staat centraal in dit voorbeeld? a. Economisch b. Politiek-juridisch c. Sociaal-maatschappelijk 36. Tijdens de eerste vergadering van het project ‘langstudeerders’ zijn de leden bezig met het maken van een krachtenveldanalyse. Welke fase van het besluitvormingsproces komt naar voren tijdens deze vergadering? a. Kiezen b. Oplossingsrichting c. Probleemstelling 37. Welke verantwoordelijkheden betreffen de lijnsturing van medewerkers en omvatten formele arbeidsrechtelijke relaties? a. Algemene managementverantwoordelijkheden b. Hiërarchische verantwoordelijkheden c. Procesverantwoordelijkheden 38. De beste vriend van Alain, Zidane, zit ook in de horeca. Hij heeft 20 lunchrooms door heel Frankrijk. Hij heeft geleerd dat hij zaken moet loslaten omdat hij anders nooit alle lunchrooms zou kunnen managen en opgebrand zou raken. Inmiddels heeft hij plaatsgemaakt voor vier managers die allen een eigen gebied managen. Het enige wat Zidane nog doet is aangeven van de juiste richting zodat zijn organisatie kan groeien. In welke groeifase, volgens Greiner (1998), bevindt de organisatie van Zidane zich? a. Groei door coördinatie b. Groei door delegatie c. Groei door richting geven 39. Zidane heeft één keer in de maand een overleg met zijn vier managers. Hoe wordt deze overlegrelatie genoemd?
91497.ex_v1
a. Diagonale relatie b. Functionele relatie c. Laterale relatie
9
NCOI Opleidingsgroep
Management en Organisatie - Examennummer 91497 - 22 november 2014
40. Het valt Zidane op dat hij zich de afgelopen drie jaren steeds meer bezig is gaan houden met het bepalen van richting en het nemen van strategische beslissingen. Een goed voorbeeld hiervan is de expansie van zijn lunchrooms door heel Frankrijk. Welk proces staat centraal in het werk van Zidane?
91497.ex_v1
a. Bestuurlijk proces b. Primair proces c. Ondersteunend proces
NCOI Opleidingsgroep
10