Logistiek management Examennummer: 77110 Datum: 17 november 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur
Dit examen bestaat uit 8 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
Heb je minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heb je een voldoende behaald. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen: - geen
Wij wensen je veel succes!
5823 77110.ex_v1
Logistiek management - Examennummer 77110 - 17 november 2012
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Vermeld het meest juiste antwoord. Voor een correct antwoord: 1 punt.
1. Onderneming Haanstra BV koopt planten in bij een aantal door het bedrijf geselecteerde telers in het westen van het land. Wat is onderneming Haanstra BV? a. Een detailhandel b. Een groothandelsbedrijf c. Een warenhuis 2. Hoe wordt een schakel in de bedrijfskolom ook wel genoemd? a. Een bedrijfsbranche b. Een bedrijfssegment c. Een bedrijfstak 3. Waarvan is er sprake als een bedrijfskolom groter wordt? a. Differentiatie b. Integratie c. Parallellisatie 4. Groothandel Klaver BV levert aan een aantal detailhandels het product Xeno. Dit product wordt vooral in stedelijke gebieden afgezet. Daarbij wordt wel gelet op het imago van de detailhandel en de expertise die het management heeft. Om wat voor soort distributie gaat het hier?
5823 77110.ex_v1
a. Exclusieve distributie b. Intensieve distributie c. Selectieve distributie
NCOI Opleidingsgroep
1
Logistiek management - Examennummer 77110 - 17 november 2012
5. Waar houdt het vakgebied logistiek management zich mee bezig? a. De beheersing van de totale goederenstroom b. De controle van de totale goederenstroom c. De distributie van de totale goederenstroom 6. Waar hangt de plaatsing van het klantorderontkoppelpunt vanaf? a. Het distributieproces b. Het inkoopproces c. Het productieproces 7. Kees Manders is als manager Verkoop werkzaam bij onderneming Kraal BV. Hij stuurt daar een verkoopteam aan van tien verkoopmedewerkers. Op welk managementniveau opereert Kees Manders? a. Operationeel management b. Strategisch management c. Tactisch management 8. Paul Jansen is leidinggevende van de afdeling Productie. Hij staat voor een lastige keuze, omdat hij een beslissing moet gaan nemen over een capaciteitsprobleem met betrekking tot de productie. Om tot een juiste beslissing te komen, gebruikt hij een beslissingsmodel dat uit zeven fasen bestaat. Drie van die fasen uit dit model zijn: beeldvorming, oordeelsvorming en voorlopige probleemstelling. Met welke fase zal Paul Jansen beginnen om uiteindelijk tot een juiste beslissing te komen? a. Beeldvorming b. Oordeelsvorming c. Voorlopige probleemstelling 9. Het managementteam van onderneming Tritex BV heeft een aantal nieuwe doelstellingen geformuleerd met betrekking tot het productieproces. De doelstelling luidt: ‘op de afdeling Productie moet de verspilling van materiaal met een kwart worden teruggebracht’. Op welk aspect van de SMART-criteria heeft de geformuleerde doelstelling betrekking?
5823 77110.ex_v1
a. Meetbaar b. Specifiek c. Tijdgebonden
NCOI Opleidingsgroep
2
Logistiek management - Examennummer 77110 - 17 november 2012
10. Wat is juist met betrekking tot de verticale taakverdeling? a. Bij verticale taakverdeling functioneren personen op hetzelfde niveau in de organisatie. b. Bij verticale taakverdeling is sprake van een hiërarchische structuur. c. Bij verticale taakverdeling kunnen verschillende taken door één persoon worden uitgevoerd. 11. Winkelketen Lapro BV uit Zaandam heeft in het hele land acht filialen. Uit het organigram blijkt dat de directeur van de winkelketen in lijn boven de acht filialen staat. Bij deze filialen is sprake van horizontale taakverdeling. Van welke indeling is hier sprake? a. De F-indeling b. De G-indeling c. De P-indeling 12. Logistieke onderneming Fritex BV heeft een nieuw besturingssysteem dat wordt gebruikt voor de fysieke distributie. Wat voor soort systeem heeft onderneming Fritex BV? a. Een DRP-systeem b. Een JIT-systeem c. Een MRP-systeem 13. Onderneming Kraan BV heeft een uitgebreide website met daarop alle producten die het bedrijf levert. Zo biedt de onderneming alle informatie over deze producten aan de (potentiële) klanten aan. Klanten kunnen een bestelling plaatsen via deze website, waarna de producten worden geleverd. Waarvan maakt onderneming Kraan BV gebruik? a. Business-to-business integratie b. E-commerce c. Electronic data interchange 14. Welk geautomatiseerd systeem ondersteunt het management bij het optimaliseren van het contact met de klant, waarbij de servicegraad zo hoog mogelijk gehouden wordt?
5823 77110.ex_v1
a. CRM b. ERP c. WMS
3
NCOI Opleidingsgroep
Logistiek management - Examennummer 77110 - 17 november 2012
15. Medewerker Piet Groen is werkzaam bij onderneming Kafta BV. Hij houdt zich daar onder andere bezig met de leveringen met betrekking tot het inkoopproces. Hij controleert daarbij of de leveringen volgens afspraak verlopen. In welke fase van het inkoopproces voert Piet Groen de controle uit? a. De administratieve fase b. De commerciële fase c. De technische fase 16. Ondernemer Jan Grouwmans wil het nieuwe product Alfa gaan afnemen. Er zijn drie verschillende leveranciers (A, B en C) die dit product kunnen leveren. Hij maakt zijn keuze op basis van vendorrating. Van het product Alfa en de drie leveranciers zijn de onderstaande wegingsfactoren bekend:
Factor
Factor Score Score Score Artikel Alfa Leverancier A Leverancier B Leverancier C Prijs 5 8 6 4 Kwaliteit 3 8 8 6 Levertijd 2 6 9 8 Op welke leverancier valt de keuze van Jan Grouwmans op basis van vendorrating? a. Leverancier A b. Leverancier B c. Leverancier C 17. In welk onderdeel van een offerteaanvraag kunnen standaardeisen aan de leverancier worden opgenomen op het gebied van kwaliteit, leveringssnelheid en leveringsbetrouwbaarheid? a. De algemene informatie b. De logistieke eisen c. De procedure 18. Met welke term wordt de voorraad aangeduid die daadwerkelijk in een magazijn aanwezig is?
5823 77110.ex_v1
a. De administratieve voorraad b. De economische voorraad c. De technische voorraad
NCOI Opleidingsgroep
4
Logistiek management - Examennummer 77110 - 17 november 2012
19. Groothandelsbedrijf Jansen BV verkoopt het product Litox, dat zij zelf niet op voorraad hebben. De aangeleverde producten worden meteen bij de klaarstaande bestelling gevoegd, om bij de klant te kunnen worden afgeleverd. Dat bespaart onder andere opslagkosten. Het groothandelsbedrijf heeft de levering van het product Litox uitbesteed aan een ander groothandelsbedrijf. Toch is er sprake van voorraad. Wat voor voorraad is dit? a. Incourante voorraad b. Irrationele voorraad c. Transitovoorraad 20. Uit de voorraad goederen die in het magazijn staat, is door onbekende oorzaak een aantal goederen verdwenen. Hoe wordt dit ‘verlies’ genoemd? a. Bederf b. Lekkage c. Niet-criminele derving 21. Groothandel Protax BV verkoopt doosjes met theezakjes. Per jaar worden er 240.000 doosjes verkocht aan afnemers. De verkoop is in het geheel regelmatig verdeeld over het jaar. Elke 20e van de maand komt er een nieuwe levering binnen, die gelijk is aan 1/12 van het aantal jaarlijks verkochte doosjes thee. De veiligheidsvoorraad is aangelegd op 3.000 doosjes met theezakjes. Hoeveel bedraagt de gemiddelde voorraadhoogte? a. 7.000 doosjes b. 13.000 doosjes c. 23.000 doosjes 22. Onder welke soort voorraadkosten vallen investeringskosten in de voorraden? a. Rentekosten b. Risicokosten c. Ruimtekosten 23. Onderneming Bolmans heeft op 5 maart tien betonmixers van zijn leverancier binnengekregen. Op 5 juni ook nog eens zes betonmixers en ook op 5 augustus zes betonmixers van hetzelfde type. Een afnemer doet op 5 september een bestelling bij onderneming Bolmans van zes betonmixers. Onderneming Bolmans hanteert de FIFO-methode. Uit welke bestelling worden die betonmixers geleverd aan de afnemer?
5823 77110.ex_v1
a. Uit de binnengekregen voorraad door Bomans op 5 maart. b. Uit de binnengekregen voorraad door Bolmans op 5 juni. c. Uit de binnengekregen voorraad door Bolmans op 5 augustus.
5
NCOI Opleidingsgroep
Logistiek management - Examennummer 77110 - 17 november 2012
24. Leverancier Bakels BV constateert dat de vraag naar het product Xeno toeneemt. Er wordt besloten om het bestelmoment van dit product aan te passen. Als de leverancier dat niet zou doen, dan loopt hij het risico dat afnemers te lang moeten wachten op het product Xeno. Op welk afhankelijkheidsaspect heeft het genomen besluit van leverancier Bakels BV betrekking? a. De maximumvoorraad b. De verwachting c. Het koop- of bestelgedrag De onderstaande tekst heeft betrekking op de vragen 25 en 26. Onderneming Lauwers BV is een groothandelsbedrijf in het leveren van luxe tuintafels. Van het type tuintafel Luxa verkoopt het bedrijf 2.000 stuks per jaar, tegen een bedrag van € 500,- per stuk. Per bestelling moet er € 1.800,- afgerekend worden. De jaarlijkse voorraadkosten bedragen 25% van de waarde per tuintafel. 25. Hoeveel bedraagt het totaal van de voorraad- en bestelkosten als onderneming Lauwers BV eenmaal per jaar een bestelling plaatst bij de producent? a. € 125.000,b. € 125.900,c. € 126.800,26. Hoeveel bedraagt de optimale bestelgrootte? a. 167 tuintafels b. 240 tuintafels c. 386 tuintafels 27. Bij welk bestelsysteem is er sprake van een vaste bestelgrootte op een variabel tijdstip? a. Het BQ-systeem b. Het BS-systeem c. Het sS-systeem 28. Met welke term wordt de totale ruimte in een stellingvak aangeduid?
5823 77110.ex_v1
a. Bezettingscapaciteit b. Brutocapaciteit c. Vullingscapaciteit
NCOI Opleidingsgroep
6
Logistiek management - Examennummer 77110 - 17 november 2012
29. Van welke twee factoren is de opslagruimte in een magazijn, waar artikelen liggen opgeslagen, afhankelijk? a. Het volume per opslageenheid en de gemiddelde ruimtecapaciteit. b. Het volume per opslageenheid en de gemiddelde voorraad. c. Het volume per opslageenheid en de gemiddelde vullingsgraad. 30. Wat is een voordeel van een zijgangensysteem als magazijnsysteem? a. Inkorting van de route is goed mogelijk b. Opslag en verzameling van goederen c. Uitermate geschikt voor grote artikelen 31. Met de gegevens uit de PQRST-analyse wordt op een systematische manier een planning van de lay-out gemaakt. In welke fase wordt bedacht waar de goederen opgeslagen moeten worden en welke opslagmiddelen er nodig zijn? a. In de fase 'uitwerken van de lay-out'. b. In de fase 'vaststellen van de algemene lay-out'. c. In de fase 'vaststellen van de locatie'. 32. Wat is een voordeel van het werken met een bulk- en een werkvoorraad? a. Aanvullen van de werkvoorraden kost weinig tijd. b. Er is meestal sprake van een grote werkvoorraad. c. Het orderverzamelen gaat snel vanwege korte afstanden. 33. Magazijnchef Ron Simons wil in het magazijn de voorraad controleren die er volgens de administratie zou moeten zijn. De complete aanwezige voorraad wordt daar geheel in betrokken. Wat voor controle verricht Ron Simons? a. Een dagelijkse voorraadinventarisatie b. Een steekproefsgewijze inventarisatie c. Een volledige voorraadinventarisatie 34. Op basis van de ABC-analyse wordt een indeling voor het magazijn gemaakt op basis van de dagelijkse vraagfrequentie. Welke artikelen staan er dan doorgaans voor in het magazijn?
5823 77110.ex_v1
a. De A-artikelen b. De B-artikelen c. De C-artikelen
7
NCOI Opleidingsgroep
Logistiek management - Examennummer 77110 - 17 november 2012
35. Magazijnchef Marnix Jansen wil een transportmiddel aanschaffen waarbij er een platform aanwezig is waarop de logistiek medewerker kan staan zodat hij goederen uit de schappen kan pakken. De stellingen in het magazijn zijn niet te hoog en de artikelen zijn licht van gewicht. Welke transportmiddel is daarvoor geschikt? a. Een orderpicktruck b. Een reachtruck c. Een vierwegtruck 36. Magazijnmedewerker Jan Pronk wil goederen op een pallet opslaan. Deze goederen kan hij niet stapelen. Welke pallet is daarvoor geschikt? a. Een boxpallet b. Een overstekende pallet c. Een vierwegspallet 37. In het magazijn van onderneming Pals BV bestaan de stellingen uit staanders met daartussen liggers. De staanders zijn daarbij verankerd in de vloer. Wat voor soort stellingen bevinden zich in het magazijn? a. Doorrolstellingen b. Inrijstellingen c. Palletstellingen 38. Wat is juist met betrekking tot customerservicebeleid? a. Customerservicebeleid is uitsluitend extern gericht. b. Customerservicebeleid is uitsluitend intern gericht. c. Customerservicebeleid is zowel extern als intern gericht. 39. Wat wordt er gemeten met prestatie-indicatoren? a. De doeltreffendheid van het bedrijfsproces. b. De kwaliteit van het bedrijf als geheel. c. De prognoses voor de komende productieperiode. 40. Welke indicator geeft inzicht in het gebruik van de aanwezige capaciteit?
5823 77110.ex_v1
a. De benuttingsgraad b. De transactiegraad c. De veiligheidsgraad
NCOI Opleidingsgroep
8