Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: 27212 Datum: 19 november 2011 Tijd: 12:30 uur - 14:00 uur
Dit examen bestaat uit 10 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen: - Niet-programmeerbare rekenmachine - Formuleblad Bedrijfseconomische aspecten
Heeft u minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heeft u een voldoende behaald.
Wij wensen u veel succes!
5823 27212.ex.v1
Bedrijfseconomische aspecten - Examennummer 27212 - 19 november 2011
Meerkeuzevragen (40 punten)
Vermeld het meest juiste antwoord. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Voor een correct antwoord: 1 punt. 1. Welke ondernemingsrechtsvorm valt onder een kapitaalvennootschap? a. Commanditaire vennootschap b. Naamloze vennootschap c. Openbare vennootschap 2. Een fabrikant in kunststoffen heeft een bedrijf overgenomen welke opereert in dezelfde schakel van verschillende bedrijfskolommen. Van welk soort overname is hier sprake? a. Differentiatie b. Integratie c. Parallellisatie 3. Fabrikant Lenox vervaardigt een zeer gewild en gestandaardiseerd product. Dit product vindt gretig aftrek onder de klanten. Fabrikant Lenox is echter niet de enige fabrikant die dit product vervaardigt. Het heeft te maken met heftige concurrentie. Van welke marktvorm is hier sprake?
5823 27212.ex.v1
a. Monopolie b. Oligopolie c. Volledige mededinging
NCOI Opleidingsgroep
2
Bedrijfseconomische aspecten - Examennummer 27212 - 19 november 2011
4. Alcatex BV is een grote onderneming. Op bedrijfseconomisch gebied heeft Alcatex BV dan ook een aantal specialisten in huis, waaronder: een controller, een interne accountant en een treasurer. Welke van de drie genoemde specialisten zal doorgaans voor een optimaal verloop van de geldstormen binnen Alcatex BV zorgen? a. De controller b. De interne accountant c. De treasurer 5. Welke soort van accounting heeft rechtsreeks te maken met externe verslaggeving? a. Creative accounting b. Financial accounting c. Management accounting 6. Binnen onderneming Lavora komen op de balans een aantal posten voor onder de vlottende activa. Binnen hoeveel maanden gaan deze balansposten teniet? a. 3 maanden b. 6 maanden c. 12 maanden 7. Welke kostenpost komt voor op de resultatenrekening? a. Aflossingen op vreemd vermogen b. Afschrijvingen op materiële activa c. Leningen aan personeel 8. Wat is het kenmerk van een achtergestelde lening? Dat de interest en aflossing …
5823 27212.ex.v1
a. betaald hoeven te worden indien verplichtingen ten opzichte van de overige schuldeisers zijn nagekomen. b. betaald hoeven te worden nadat het overige lang vreemd vermogen ter financiering van vaste activa is betaald. c. jaarlijks achteraf betaald hoeven te worden, waarbij er een extra opslag geldt voor verhoogd risico.
NCOI Opleidingsgroep
3
Bedrijfseconomische aspecten - Examennummer 27212 - 19 november 2011
9. Jan Rijnders is bezig met de voorbereidingen om per 1 januari een eenmanszaak op te starten. Daartoe stelt hij samen met zijn adviseur een investerings- en financieringsplan op. De onderstaande gegevens zijn daarin te vinden: Inventaris
€ 30.000,-
Spaargeld
€ 25.000,-
Liquide middelen
€ 10.000,-
Jaarhuur bedrijfspand
€ 40.000,-
Lening leverancier
€ 15.000,-
Voorraden
€ 5.000,-
Hoeveel bedraagt het financieringsgat? a. € 45.000,b. € 75.000,c. € 95.000,10. Onderneming Global heeft aan haar afnemers een leverancierskrediet verleend. Heeft dit te verstrekken leverancierskrediet gevolgen voor de vermogensbehoefte van onderneming Global? a. Ja, er ontstaat een grotere vermogensbehoefte. b. Ja, er ontstaat een kleinere vermogensbehoefte. c. Nee, de vermogensbehoefte blijft gelijk. 11. Bij onderneming Klatex zijn een aantal debiteuren bekend die niet voldoen aan de betalingsverplichtingen. De directie heeft dan ook onlangs besloten om het gehele debiteurenbeheer uit te besteden. Aan wie kan onderneming Klatex het gehele debiteurenbeheer uitbesteden? a. Aan een factoorsbedrijf b. Aan een gerechtsdeurwaarder c. Aan een incassobureau 12. Onderneming Euroflex is een productiebedrijf in verfproducten. In verband met de continuïteit van het productieproces wordt er een kasvoorraad aangehouden. Vanuit welk motief wordt er door onderneming Euroflex een kasvoorraad aangehouden?
5823 27212.ex.v1
a. Speculatiemotief b. Transactiemotief c. Voorzorgsmotief
4
NCOI Opleidingsgroep
Bedrijfseconomische aspecten - Examennummer 27212 - 19 november 2011
13. Bij een onderneming met rechtspersoonlijkheid (nv en bv) bestaat het eigen vermogen uit aandelenkapitaal. Welk kapitaal geeft aan hoe hoog het nominale bedrag van de geplaatste aandelen kan zijn? a. Het geplaatste kapitaal b. Het gestorte kapitaal c. Het maatschappelijke kapitaal 14. Joris van Klaveren heeft een aantal aandelen in bezit van onderneming Platex BV. Hij heeft als houder van die aandelen bepaalde extra rechten op het gebied van de zeggenschap over onderneming Platex BV. Wat voor soort aandelen heeft Joris in bezit? a. Preferente aandelen b. Prioriteitsaandelen c. Uikeringspreferente aandelen 15. De theoretische waarde van een aandeel kan worden afgeleid van de waarde van de onderneming. Welke waarde geeft de winstpotentie van de onderneming weer? a. De intrinsieke waarde b. De nominale waarde c. De rentabiliteitswaarde 16. Van onderneming Goedhart is de balans per 31 december 2010 bekend. Uit de balans blijkt een bepaalde reserve in de activa te bestaan. De omvang van deze reserve is niet vast te stellen. Van welke soort reserve is hier sprake? a. Herwaarderingsreserve b. Open reserve c. Stille reserve 17. Aandeelhouder Kees van Gassel krijgt op enig moment stockdividend uitgekeerd. In welke vorm zal Kees dit dividend ontvangen?
5823 27212.ex.v1
a. In aandelen b. In contanten c. In een combinatie van aandelen en contanten
NCOI Opleidingsgroep
5
Bedrijfseconomische aspecten - Examennummer 27212 - 19 november 2011
18. De hoogte van de marktwaarde van een obligatie wordt voornamelijk bepaald door de hoogte van de marktrente. In welk geval zal een obligatie boven pari noteren? a. Indien de couponrente hoger is dan de marktrente. b. Indien de geldmarktrente hoger is dan de couponrente. c. Indien de kapitaalmarktrente hoger is dan de couponrente. 19. Een bepaalde obligatie heeft de volgende kenmerken: • • •
geen uitkering van rente gedurende de gehele looptijd; betaling aflossingsbedrag aan het einde van de looptijd dat hoger is dan het emissiebedrag; totale rentevergoeding in het aflossingsbedrag.
Van wat voor soort obligatie is hier sprake? a. Discount bound b. Junk bound c. Zero bound 20. Ondernemer Klaas van Staveren heeft onlangs een krediet bij zijn bank aangevraagd. De bank wil onder andere de statische liquiditeit van de onderneming bepalen. Aan de hand van welk document kan de bank deze statische liquiditeit bepalen? a. Uit de balans b. Uit de resultatenrekening c. Uit het kasstroomoverzicht 21. Accountantskantoor Wijntjes heeft de jaarrekening opgesteld voor onderneming Jansen. Uit de verklaring is op te maken dat er enige bedenkingen bestaan. Deze bedenkingen doen geen afbreuk aan de goedkeurende strekking van de verklaring. Wat voor soort verklaring heeft accountantskantoor Wijntjes afgegeven? a. Een goedkeurende verklaring b. Een verklaring met beperking c. Een verklaring van oordeelonthouding 22. Hoe wordt het principe genoemd waarbij de kosten worden toegerekend aan de periode waarin de daaruit voortvloeiende opbrengsten ontstaan?
5823 27212.ex.v1
a. Continuïteitsprincipe b. Matchingprincipe c. Realisatieprincipe
6
NCOI Opleidingsgroep
Bedrijfseconomische aspecten - Examennummer 27212 - 19 november 2011
23. Onder welke vaste activa valt de post ‘goodwill’ op de balans? a. Financiële vaste activa b. Immateriële vaste activa c. Materiële vaste activa 24. Het kasstroomoverzicht kan op twee manieren worden opgesteld, volgens de directe en de indirecte methode. Waar heeft het verschil tussen beide methoden betrekking op? a. Op de financieringsactiviteiten b. Op de investeringsactiviteiten c. Op de operationele activiteiten 25. Welke kostenpost valt onder de categorale resultatenrekening? a. Algemene beheerskosten b. Sociale lasten c. Verkoopkosten 26. Wanneer is er sprake van een deelneming indien een onderneming een relatief groot belang koopt in een andere onderneming? Bij een kapitaalbelang van ten minste… a. 10% b. 15% c. 20% 27. Uit de balans van Hertog BV is het volgende bekend: Balanswaarde diverse activa € 2.000.000,Aandelenkapitaal € 1.400.000,Vreemd vermogen € 800.000,De nominale waarde van de aandelen bedraagt € 140,-. Hoeveel bedraagt de intrinsieke waarde van een aandeel in onderneming Hertog BV?
5823 27212.ex.v1
a. € 120,b. € 200,c. € 280,-
NCOI Opleidingsgroep
7
Bedrijfseconomische aspecten - Examennummer 27212 - 19 november 2011
De vragen 28 tot en met 29 behoren bij de onderstaande tekst.
Groothandel Dalex verkoopt batterijen voor een specifieke branche. De vraag naar deze batterijen bedraagt 150.000 stuks op jaarbasis. De afzet vertoont een regelmatig gespreid verloop. Per batterij zijn de opslagkosten € 5,- per jaar. Elke inkooporder kost € 600,- aan bestelkosten. 28. Hoeveel bedraagt de optimale ordergrootte? a. 3.000 stuks b. 6.000 stuks c. 9.000 stuks 29. Wanneer is er sprake van optimale ordergrootte bij groothandel Dalex? Indien het totaal van bestel- en opslagkosten… a. maximaal is. b. minimaal is. c. onderling 50% bedraagt. De vragen 30 tot en met 32 hebben betrekking op onderstaande tekst.
Binnen onderneming Rovatax worden kunststof potten geproduceerd. De verkoopprijs van een kunststof pot bedraagt € 200,-. De variabele kosten per kunststof pot bedragen € 140,-. De constante kosten bedragen € 6.000.000,- per jaar. Binnen Rovatax is de omzet voor dit jaar iets meer begroot dan het jaar daarvoor. 30. Met welke term wordt het verschil aangeduid tussen de verkoopprijs en de variabele kosten van een kunststof pot? a. Contributiemarge b. Dekkingsbijdrage c. Indifferentiepunt 31. Hoeveel bedraagt de break-evenomzet? a. € 6.000.000,b. € 14.000.000,c. € 20.000.000,32. Wat gebeurt er met de veiligheidsmarge indien de begrote omzet hoger wordt ingeschat bij een gelijkblijvende break-evenomzet?
5823 27212.ex.v1
a. b. c.
8
Dan blijft de veiligheidsmarge procentueel gelijk. Dan wordt de veiligheidsmarge procentueel hoger. Dan wordt de veiligheidsmarge procentueel kleiner.
NCOI Opleidingsgroep
Bedrijfseconomische aspecten - Examennummer 27212 - 19 november 2011
De vragen 33 tot en met 40 hebben betrekking op onderstaande tekst.
Van onderneming Lavatex BV is per 31 december 2010 de onderstaande balans bekend. Vaste activa
700.000
Aandelenkapitaal
Grondstoffen
170.000
Reserve
Producten
460.000
Hypothecaire leing
410.000
Debiteuren
480.000
Crediteuren
210.000
Bank rc-krediet
270.000
Kasmiddelen
10.000 1.820.000
900.000 30.000
1.820.000
Uit de resultatenrekening van Lavatex BV per 31 december 2010 zijn de volgende gegevens bekend: Omzet € 5.000.000,Inkoopwaarde omzet € 2.200.000,Interne bedrijfskosten € 1.200.000,33. Hoeveel bedraagt de brutowinstmarge? a. 0,24 b. 0,32 c. 0,56 34. Hoeveel bedraagt de debt ratio (DR)? a. b. c.
0,23 0,37 0,49
35. Kan onderneming Lavatex BV op korte termijn aan haar verplichtingen voldoen? a. b. c.
Ja, omdat het nettowerkkapitaal positief is. Ja, omdat er voldoende aandelenkapitaal aanwezig is. Ja, omdat het totale vreemd vermogen kleiner is dan het eigen vermogen.
36. Hoeveel bedraagt de quick ratio (QR)? a. 1,02 b. 1,38 c. 1,98 37. De directie van onderneming Lavatex BV is van plan om haar productiecapaciteit te verhogen en wil daarom meer voorraden aanschaffen. Welke kredietvorm is hiervoor het meest geschikt?
5823 27212.ex.v1
a. Afnemerskrediet b. Bankkrediet c. Leverancierskrediet
NCOI Opleidingsgroep
9
Bedrijfseconomische aspecten - Examennummer 27212 - 19 november 2011
38. Stel dat een potentiële belegger het de moeite waard vindt om aandelen in onderneming Lavatex BV te kopen. Is alleen inzage in de balans door deze potentiële belegger voldoende om de financiële structuur van onderneming Lavatex BV te beoordelen? a. Ja, omdat de balans voldoende weergave geeft van de solvabiliteit. b. Ja, omdat de balans voldoende weergave geeft van het nettowerkkapitaal. c. Nee, omdat de balans een momentopname is. 39. Het blijkt dat de balans van onderneming Lavatex BV een geflatteerd beeld geeft. De financiële structuur van onderneming Lavatex BV geeft per genoemde balansdatum een rooskleuriger beeld dan in werkelijkheid. Wat heeft hier plaatsgevonden? a. Eliminatie b. Herkapitalisatie c. Window dressing 40. Hoe wordt het bestaan van onzekerheid omtrent de hoogte van de rentabiliteit van het totale vermogen (RTV) binnen onderneming Lavatex BV aangeduid?
5823 27212.ex.v1
a. Als bedrijfsrisico b. Als financieel risico c. Als renterisico
10
NCOI Opleidingsgroep