Inleiding rechten Examennummer: 61377 Datum: 17 november 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur
Dit examen bestaat uit 5 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 10 meerkeuzevragen - 4 open vragen - Een case met 3 open vragen
(maximaal 40 punten) (maximaal 40 punten) (maximaal 20 punten)
Als bij een vraag een motivatie of berekening vereist is, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze motivatie of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er drie redenen worden gevraagd en u geeft er meer dan drie, dan worden alleen de eerste drie in de beoordeling meegeteld. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen: - Kluwer Collegebundel 2011/2012
Wij wensen u veel succes!
61377.ex_v1
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Voor een correct antwoord: 4 punten.
1. James is een onervaren inbreker. Hij besluit na een uitvoerige voorbereiding bij een villa in te breken, omdat hij geld nodig heeft. Als James eenmaal binnen is en het speelgoed van de kinderen die er wonen ziet staan, krijgt hij spijt. James heeft echter met een doel ingebroken en besluit zijn plan ten uitvoer te brengen. Wanneer James in de verte de sirenes van een politieauto hoort, wordt het hem echter te heet onder zijn voeten en gaat hij er toch zonder buit vandoor. Is James strafbaar voor diefstal met braak? a. Ja, hij is strafbaar voor diefstal met braak, omdat de delictsomschrijving is vervuld. b. Nee, hij is niet strafbaar voor diefstal met braak, omdat er sprake is van poging tot diefstal met braak. c. Nee, hij is niet strafbaar voor diefstal met braak, omdat hij vrijwillig is teruggetreden. 2. Jos Klaassen heeft een artsenpraktijk. Hij wil een grote muurschildering laten maken in de praktijk. Klaassen benadert kunstenares Nynke Riessen. Zij krijgt voor de schildering € 1000,- en dient de schildering binnen drie weken af te ronden. Hoe kan deze afspraak worden gekwalificeerd?
61377.ex_v1
a. Als arbeidsovereenkomst b. Als overeenkomst tot aanneming van werk c. Als overeenkomst van opdracht
NCOI Opleidingsgroep
1
Inleiding rechten - Examennummer 61377 - 17 november 2012
3. Een van de meesterwerken van kunstschilder Arturo hangt ten behoeve van een tentoonstelling in het plaatselijke historisch kunstmuseum. Arturo verkoopt het schilderij aan kunstliefhebber Gijssen. Na de verkoop blijft het schilderij in het museum hangen. Hoe vindt levering plaats? a. Traditio brevi manu b. Per constitutum possessorium c. Traditio longa manu 4. Wat is een voorbeeld van een klassiek grondrecht? a. Recht op gezondheidzorg b. Recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam c. Recht op werk en welvaart 5. Wat is de eerste materiële vraag tijdens het onderzoek ter terechtzitting die de rechter behandelt? a. Is er voldoende wettig en overtuigend bewijs voor het tenlastegelegde feit voorhanden? b. Is het feit te kwalificeren als een strafbaar feit? c. Kan er aan de dader strafrechtelijk een verwijt gemaakt worden? 6. Wat wordt in het ondernemingsrecht bedoeld met een blokkeringsregeling? a. De in de statuten van de bv opgenomen regeling die bepaalt dat aandelen niet vrij overdraagbaar zijn. b. De in de statuten van de bv opgenomen regeling die bepaalt dat de raad van commissarissen toezicht houdt op en bindend advies geeft over de gang van zaken. c. De in de statuten van de bv opgenomen regeling die bepaalt dat het geplaatste en gestorte kapitaal minimaal € 18.000,- moet bedragen. 7. In een kantonprocedure gelden niet alle vereisten en beginselen van procesrecht in gelijke mate en op dezelfde wijze als in een civiele procedure. Voor welk beginsel geldt een verschil? a. Hoor en wederhoor b. Openbaarheid van de uitspraak c. Verplichte procesvertegenwoordiging 8. Welk van onderstaande rechtshandelingen is een besluit in de zin van de Awb?
61377.ex_v1
a. De burgemeester huurt een kantoorpand. b. De formele wetgever stelt een wet vast. c. De gemeenteraad verleent een bouwvergunning.
NCOI Opleidingsgroep
2
Inleiding rechten - Examennummer 61377 - 17 november 2012
9. Op grond van de wet geldt een loondoorbetalingsverplichting bij ziekte door de werkgever. Hoelang en hoeveel loon dient de werkgever, als de werknemer ziek is, in beginsel door te betalen? a. 104 weken, altijd 100% van het laatstverdiende loon b. 104 weken, minimaal 70% van het laatstverdiende loon, maar de eerste 52 weken in elk geval het wettelijk minimumloon c. 104 weken, minimaal het wettelijk minimumloon 10. Jansen gaat naar een autodealer van bekende terreinwagens en vertelt de verkoper dat hij een exemplaar zoekt met veel pk’s en goede bumpers. Jansen vertelt daarbij aan de verkoper dat hij nu eindelijk eens de loslopende schapen van zijn buurman voorgoed van zijn terrein wil ‘verwijderen’. De autodealer raadt hem een landcruiser van Toyota aan, omdat die alle obstakels definitief ‘uit de weg kan ruimen’. Jansen koopt de landcruiser. Is deze overeenkomst rechtsgeldig?
61377.ex_v1
a. Ja, de overeenkomst is geldig, beide partijen hadden de bedoeling deze overeenkomst te sluiten. b. Nee, de overeenkomst is nietig, omdat de overeenkomst in strijd is met de goede zeden. c. Nee, de overeenkomst is vernietigbaar, omdat de overeenkomst in strijd is met de openbare orde.
3
NCOI Opleidingsgroep
Open vragen (40 punten)
1. Wat is het voordeel voor de eiser van een uitvoerbaarverklaring bij voorraad? Motiveer uw antwoord. (10 punten) 2. Jesse wordt voor de derde keer in één jaar aangehouden ter zake van mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg (art. 300 lid 2 Sr.). De eerste twee keer was het niet mogelijk hem te veroordelen, terwijl hij dit keer op heterdaad is betrapt. Waarom kan Jesse in voorlopige hechtenis worden genomen? Motiveer uw antwoord aan de hand van relevante wettelijke bepaling(en). (10 punten) 3. Via welke redenering komt u tot de conclusie dat de staatssecretaris een bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1 Awb? Motiveer uw antwoord aan de hand van relevante wettelijke bepaling(en). (10 punten)
61377.ex_v1
4. Wat is het verschil tussen een nietige en een vernietigbare overeenkomst? Geef voor beide soorten overeenkomst een eigen voorbeeld. Motiveer uw antwoord aan de hand van relevante wettelijke bepaling(en). (10 punten)
NCOI Opleidingsgroep
4
Case: Arbeidsovereenkomst (20 punten)
De zeventienjarige Victor gaat werken bij een hoveniersbedrijf, waarvan Willem eigenaar is. Victor sluit een overeenkomst voor onbepaalde tijd met Willem, waarin wordt afgesproken dat Victor zich voornamelijk zal bezighouden met de feitelijke aanleg van tuinen. Daarnaast bevat de overeenkomst een concurrentiebeding die zij schriftelijk zijn overeengekomen. Victor is zeer tevreden met zijn nieuwe baan, tot het moment dat hij te horen krijgt dat zijn werkgever hem geen loon betaalt op dagen dat vanwege het slechte weer niet gewerkt kan worden. Victor is de gang van zaken bij Willems hoveniersbedrijf helemaal zat. Na een grote klus die hij heeft gedaan besluit hij de contant betaalde rekening voor de helft in zijn eigen zak te steken. Vragen bij de case
1. Mag Willem weigeren het loon van Victor uit te betalen als vanwege het slechte weer niet gewerkt kan worden? Motiveer uw antwoord. Noem de van toepassing zijnde wettelijke bepaling(en). (6 punten) 2. Is Victor juridisch gehouden aan het concurrentiebeding dat hij bij het aangaan van de overeenkomst schriftelijk met Willem is overeengekomen? Motiveer uw antwoord. Noem de van toepassing zijnde wettelijke bepaling(en). (4 punten)
61377.ex_v1
3. Nadat Willem erachter komt dat Victor geld heeft gestolen wil hij Victor direct ontslaan. Kan Willem Victor op staande voet ontslaan? Motiveer uw antwoord aan de hand van relevante wettelijke bepaling(en). (10 punten)
NCOI Opleidingsgroep
5