ICT Strategie Examennummer: 24634 Datum: 19 november 2011 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur
Dit examen bestaat uit 7 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
Heeft u minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heeft u een voldoende behaald. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen Geen
Wij wensen u veel succes!
1476 24634.ex_v1
ICT Strategie - Examennummer 24634 - 19 november 2011
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Voor een correct antwoord: 1 punt
1. Welke kernvraag geeft antwoord op de vraag welke producten en diensten moeten worden geleverd? a. Hoe genereren we geld? b. Welke klanten bedienen we? c. Welke waarde leveren we? 2. Welke van de onderstaande grondleggers is geïnspireerd door de analytische benadering van de Boston Consultancy Group? a. Mintzberg b. Porter c. Prahalad & Hamel 3. Uit welke 2 elementen bestaat het businessmodel van een onderneming? a. Kernstategie en beleid b. Waardepropositie en strategie c. Waardepropositie en waardeleverend systeem 4. “Toenemende onveiligheid biedt goede winstkansen aan ontwikkelaars van beveiligingsprogramma’s en beveiligingsbedrijven.” Welke omgevingsfactor triggert deze ontwikkeling?
1476 24634.ex_v1
a. Economie b. Sociaal c. Technologie
NCOI Opleidingsgroep
1
ICT Strategie - Examennummer 24634 - 19 november 2011
5. Tot welke categorie in de BCG-matrix behoort een verliesgevende business met onaantrekkelijke vooruitzichten? a. Bleeder b. Dog c. Vraagteken 6. Welk concurrentietype wordt door Kotler omschreven als “niet sterk of snel reagerend op een strategische zet van de concurrent”? a. Selectief b. Stochastisch c. Terughoudend 7. Een onderneming laat zich in alles leiden door factoren die bepalend zijn in het gedrag van klanten. Van welke generieke strategie is hier sprake? a. Focusstrategie b. Laagste-kostenstrategie c. Productdifferentiatie 8. Welke van onderstaande alternatieven is een onderdeel van een waardeleverend systeem? a. Bedrijfsprocessen b. Marktpropositie c. Strategie 9. Een organisatie heeft besloten zich te richten op die klanten die zeer belangrijk zijn voor de onderneming. Tot welke soort strategische zetten wordt deze werkwijze gerekend? a. Concurrentieverminderende zetten b. Operatieverbeterende zetten c. Positieverbeterende zetten 10. Een sector reguleert zelf hoeveel beroepsbeoefenaren er in de sector werkzaam zijn. Welke toetredingsdrempel wordt hier toegepast? a. Politieke toetredingsdrempel b. Strategische toetredingsdrempel c. Structurele toetredingsdrempel 11. Wanneer is een prijsverlaging defensief van karakter?
1476 24634.ex_v1
a. Als concurrenten de prijsverlaging niet kunnen evenaren. b. Als de onderneming marktaandeel verliest door hoge prijzen. c. Als na prijsverlaging het business-segment nog winstgevend is.
NCOI Opleidingsgroep
2
ICT Strategie - Examennummer 24634 - 19 november 2011
12. Wat is de basisgedachte achter het verbeteren van de waarde? a. De klant krijgt meer waar voor de prijs. b. Een tekort kan worden ingehaald. c. Hierdoor worden meer klanten getrokken. 13. Een organisatie stelt vast dat de grootste winst komt van klanten die niet tot de kernstrategie behoren. Wat moet deze organisatie doen vanuit het perspectief van de focus-strategie? a. Het portfolio aanpassen. b. Zich bereid tonen kansen te laten liggen. c. Zich bezinnen op de kernstrategie. 14. Wanneer is expansie naar een aangrenzend segment een goede zet? a. Als concurrenten dezelfde stap zetten. b. Als het leidt tot productdifferentiatie. c. Als het segment past bij de kernstrategie. 15. Wat is het gevolg van het verhogen van de concurrentiegraad in de business? a. De felheid van de concurrentie neemt af. b. De felheid van de concurrentie neemt toe. c. De felheid van de concurrentie wordt hierdoor niet beïnvloed. 16. Een producent van chemicaliën heeft te maken met een structureel slecht presterend ICT-proces. Welke procesverbeteringsmethode dient in deze situatie te worden gekozen? a. BPR b. Outsourcen c. TQM 17. In welke situatie is het verbeteren van de kostenstructuur een goede zet? a. De onderneming als kernstrategie laagste kosten voert. b. De waardepropositie wordt verbeterd. c. De winstgevendheid op korte termijn moet worden verbeterd. 18. Bij het definiëren van een recompete strategie kijkt een onderneming nadrukkelijk naar te onderscheiden segmenten en strategische groepen. Welke recompete mogelijkheid wordt dan onderzocht?
1476 24634.ex_v1
a. Inspelen op een trendbreuk in wensen van klanten. b. Mixen van waardefactoren van concurrenten. c. Verkennen van een andere klantdefinitie.
3
NCOI Opleidingsgroep
ICT Strategie - Examennummer 24634 - 19 november 2011
19. Met welke twee elementen uit het strategic alignment-model heeft ICT-inrichting een directe relatie? a. Bedrijfsinrichting en ICT-strategie b. Bedrijfsstrategie en ICT-strategie c. Bedrijfsstrategie en bedrijfsinrichting 20. Een organisatie besluit prestaties van een onderdeel van de ICT-afdeling te vergelijken met andere externe leveranciers met als doel toonaangevend in de markt te worden. Tot welk thema van de strategiediscussie behoort deze activiteit? a. De businessdiscussie b. De economiediscussie c. De organisatiediscussie 21. Tot welke managementtaak behoort het regelen van de samenhang en samenwerking? a. Beleid bepalen en plannen. b. Organiseren en conditioneren. c. Sturen van de uitvoering. 22. Welke van onderstaande beschrijvingen hoort bij de ICT-architectuur? a. Doelstellingen, uitgangspunten en richtlijnen die in acht moeten worden genomen binnen de ICT-functie van een onderneming. b. Een beschrijving van de elementen van de informatiehuishouding en hun onderlinge samenhang. c. Een beschrijving van het proces van beleidsvorming en planning binnen de ICTfunctie. 23. Bij het vaststellen van de bedrijfsstrategie laat een onderneming zich onder andere leiden door de kansen die vanuit de ICT-omgeving worden geboden. Welk dominant alignment-perspectief wordt hier toegepast? a. Benutting ICT-potentieel b. Optimaliseren van ICT-service c. Transformatie door technologie 24. Wat is de eerste stap in het PQM-process?
1476 24634.ex_v1
a. Definieer de bedrijfsprocessen. b. Identificeer de kritische succesfactoren. c. Stel vast welke processen kritisch zijn.
NCOI Opleidingsgroep
4
ICT Strategie - Examennummer 24634 - 19 november 2011
25. Tot welke categorie interventies (Poels, 2006) wordt het inrichten van ICT-portfoliomanagement gerekend? a. Bedrijfseconomische interventies b. Dialoogbevorderende interventies c. Interventies die de ICT-kerncompetenties versterken 26. Een ICT-organisatie levert zijn producten wereldwijd in de vorm van portfolio’s die voor kleinere gebruikersgroepen geschikt zijn. Welke ontwikkeling past bij deze omschrijving? a. Individualisering b. Mass customization c. Mondialisering 27. In welke fase verkeert een interne organisatie als de nadruk van coördinatie ligt op de bilaterale relaties tussen teams of individuen? a. Functionele verbanden b. Interne netwerkorganisatie c. Unitmanagement 28. Een ICT-omgeving is zo ingericht dat taken op basis van inhoud en omvang door het systeem aan medewerkers worden toegewezen. Van welk soort systeem is hier sprake? a. CRM b. ERP c. WFM 29. Op basis van ICT-ontwikkelingen in de markt wordt door een organisatie een raamwerk opgezet waaruit zal blijken hoe deze ontwikkelingen kunnen worden geïmplementeerd. Welke ideaaltypische aanpak (Poels en Van Klaveren) wordt hier beschreven? a. De breakthrough-aanpak b. De conventionele aanpak c. De innovatieve aanpak 30. In welke stap van het kortcyclisch scenario wordt vastgesteld wat relevante ontwikkelingen en keuzemogelijkheden zijn?
1476 24634.ex_v1
a. Vaststellen actieplan b. Vaststellen strategieagenda c. Visieontwikkeling
5
NCOI Opleidingsgroep
ICT Strategie - Examennummer 24634 - 19 november 2011
31. Welke van onderstaande alternatieven is in het Strategic Alignment Model een onderdeel van de ICT-structuur? a. ICT-architectuur b. ICT-competenties c. ICT-governance 32. Een ICT-bedrijf besluit tot het op de markt brengen van een product dat een zeer specifieke taak binnen de organisatie kan vervullen. Welke differentiatiestrategie volgens Porter hoort hierbij? a. Access-based positioning b. Needs-based positioning c. Variety-based positioning 33. De Nederlandse overheid is een van de grootste afnemers van ICT-diensten. Wat is het effect op de krachtenveldanalyse van Porter als de overheid steeds meer neigt naar centralisatie van inkoop en ICT? a. De dreiging van substitutie neemt toe. b. De onderhandelingskracht van aanbieders neemt toe. c. De onderhandelingskracht van afnemers neemt toe. 34. Een ICT-organisatie besluit zich geheel te richten op software voor spraakherkenning ten behoeve van slechtziende pc-gebruikers. Van welke strategie maakt deze organisatie gebruik? a. Differentiatiestrategie b. Focusstrategie c. Kostenleiderschapstrategie 35. Bekijk de uitkomst van onderstaande MABA-analyse:
Welke strategie hoort op basis van deze uitkomst bij producten C en D?
1476 24634.ex_v1
a. Consolideren b. Desinvesteren c. Investeren
NCOI Opleidingsgroep
6
ICT Strategie - Examennummer 24634 - 19 november 2011
36. Welk van onderstaande factoren hoort volgens de MABA-analyse bij marktaantrekkelijkheid? a. Distributiepositie b. Kwaliteit product c. Winstgevendheid 37. Welke marktbenadering volgens Kotler hanteert een bedrijf dat ervan uitgaat dat klanten vooral geïnteresseerd zijn in producten die breed verkrijgbaar en laag geprijsd zijn? a. Productbenadering b. Productiebenadering c. Verkoopbenadering 38. “Een vernieuwing moet aansluiten bij onze bestaande normen en waarden en makkelijk in te passen zijn in het huidige gedrag.” Welk element voor het adopteren van vernieuwingen wordt hier omschreven? a. Compatibiliteit b. Complexiteit c. Relatief voordeel 39. Hoe omschrijft Kotler het product dat de klant eigenlijk koopt? a. Het kernproduct b. Het tastbare product c. Het tastbare product plus alle dienstverlening eromheen 40. In welke fase van de product-levenscyclus is de strategie gericht op winstmaximalisatie en verdediging van het marktaandeel?
1476 24634.ex_v1
a. Groeifase b. Introductiefase c. Volwassenheidsfase
7
NCOI Opleidingsgroep