Belastingrecht Examennummer: 19795 Datum: 19 november 2011 Tijd: 12:30 uur - 14:00 uur
Dit examen bestaat uit 8 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
Heeft u minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heeft u een voldoende behaald. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen Pocket Belastingwetten (2011). Deventer: Kluwer.
Wij wensen u veel succes!
5362 19795.ex_v1
Belastingrecht - Examennummer 19795 - 19 november 2011
Meerkeuzevragen (40 punten)
Vermeld het meest juiste antwoord.
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Voor een correct antwoord: 1 punt.
1. Is inkomstenbelasting een directe belasting of een tijdvakbelasting of beide? a. Alleen een directe belasting b. Alleen een tijdvakbelasting c. Zowel een directe als een tijdvakbelasting 2. Welke partijen bij de belastingheffing moeten rekening houden met pseudowetgeving? a. De Belastingdienst en de belastingplichtigen b. Uitsluitend de Belastingdienst c. Uitsluitend de belastingplichtigen 3. Van welke systemen van wetsuitleg kan de rechter uitgaan? a. Alleen van de anticiperende uitleg b. Alleen van de teleologische uitleg c. Zowel van de anticiperende uitleg als van de teleologische uitleg 4. Bij de inspecteur meldt zich een advocaat die optreedt namens een cliënt. De advocaat is niet gespecialiseerd in het belastingrecht. Kan de inspecteur hem als gevolmachtigde weigeren?
5362 19795.ex_v1
a. Ja, de inspecteur wordt beschermd tegen ondeskundige vertegenwoordigers. b. Nee, de inspecteur kan een advocaat nooit weigeren. c. Nee, de inspecteur kan geen enkele gevolmachtigde weigeren.
NCOI Opleidingsgroep
1
Belastingrecht - Examennummer 19795 - 19 november 2011
5. Een belastingschuldige Marokkaan wil terug naar zijn geboorteland. Hij moet nog enkele aanslagen betalen. De betalingstermijnen zijn nog niet verstreken. Kan de ontvanger hem dwingen voor het vertrek de aanslagen te betalen, ook al zijn de betalingstermijnen nog niet verstreken? a. Ja, iemand die naar het buitenland vertrekt, moet altijd een schone lei hebben. b. Ja, tenzij de belastingschuldige aannemelijk heeft gemaakt dat de belastingschuld verhaald kan worden. c. Nee, de ontvanger moet de betalingstermijnen respecteren. 6. Een projectontwikkelaar geeft een aannemer opdracht een aantal huizen te bouwen. Deze besteedt enkele klussen uit aan onderaannemers. Eén van hen betaalt de verschuldigde loonbelasting niet. Is de projectontwikkelaar aansprakelijk te stellen voor de niet betaalde loonbelasting? a. Ja, hier is de ketenaansprakelijkheid van toepassing. b. Nee, de ketenaansprakelijkheid geldt alleen voor de omzetbelasting. c. Nee, de ketenaansprakelijkheid is alleen van toepassing op een hoofdaannemer. 7. Jan de Bakker heeft aandelen. Van BV ‘A’ heeft hij drie procent van het totale aandelenpakket en van BV ‘B’ zes procent. Komt Jan in aanmerking voor inkomstenbelastingheffing conform box 2? a. Ja, alleen voor de aandelen in BV ‘B’ b. Ja, voor beide aandelenpakketten c. Nee, voor geen van beide pakketten 8. Welke van de onderstaande stellingen is juist? a. De alleenstaandeouderkorting geldt alleen voor een moeder die gedurende zes maanden geen partner heeft gehad. b. De alleenstaandeouderkorting geldt alleen voor een vader die gedurende zes maanden geen partner heeft gehad. c. De alleenstaandeouderkorting geldt zowel voor een vader als voor een moeder, mits die gedurende zes maanden geen partner heeft gehad. 9. Kan een kind een fiscale partner zijn van de ouder?
5362 19795.ex_v1
a. Ja, indien het kind minstens achttien jaar oud is en minstens zes jaar op hetzelfde adres woont als de ouder. b. Ja, indien het kind minstens zes maanden op hetzelfde adres woont als de ouder. c. Ja, indien het kind minstens 27 jaar oud is en minstens zes maanden op hetzelfde adres woont als de ouder.
NCOI Opleidingsgroep
2
Belastingrecht - Examennummer 19795 - 19 november 2011
10. Piet is rijschoolinstructeur. Na enkele jaren in loondienst geweest te zijn, is hij in 2010 als zelfstandige werkzaam geweest. Na vier maanden heeft hij die onderneming echter beeindigd, omdat er geen droog brood mee viel te verdienen. Heeft Piet voor de heffing van inkomstenbelasting een onderneming gehad? a. Ja, Piet is als ondernemer werkzaam geweest. b. Nee, de onderneming heeft geen duurzaam karakter gehad. c. Nee, want hier ontbrak de aanwezigheid van actieve deelname aan het economische verkeer. 11. Is een vennootschap onder firma vennootschapsbelasting verschuldigd? a. Ja, want een vennootschap onder firma is een rechtspersoon en daarom onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting. b. Ja, want ook al is een vennootschap onder firma geen rechtspersoon, er is desalniettemin vennootschapsbelasting verschuldigd. c. Nee, een vennootschap onder firma is geen rechtspersoon; de vennoten zijn wel inkomstenbelasting verschuldigd. 12. Welke fiscale faciliteiten gelden niet voor een ondernemer die niet aan het urencriterium voldoet? a. De herinvesteringsreserve b. De meewerkaftrek c. De MKB-vrijstelling 13. Een landbouwer heeft een gebroken boekjaar en wel van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010. In welke belastingaangifte voor de inkomstenbelasting moet hij de winst meenemen? a. Enkel in de belastingaangifte over 2009 b. Enkel in de belastingaangifte over 2010 c. In zowel de belastingaangifte over 2009 als over 2010 14. Cor de Groot heeft bij de bank een bedrag geleend voor de financiering van een bedrijfsmiddel. Hij heeft de bank als zekerheid een hypotheekrecht op zijn privéwoning gegeven. Tot welk vermogen hoort de lening?
5362 19795.ex_v1
a. Cor heeft de keuze: of tot het ondernemingsvermogen of tot het privévermogen b. Enkel tot het ondernemingsvermogen c. Enkel tot het privévermogen
3
NCOI Opleidingsgroep
Belastingrecht - Examennummer 19795 - 19 november 2011
15. Welke stelling is juist met betrekking tot koersverschillen die optreden bij buitenlandse debiteuren? a. Een koersdaling mag niet direct op de post Debiteuren in mindering worden gebracht. b. Een koerswinst hoeft niet direct op de post Debiteuren tot uitdrukking te komen. c. Zowel een koersdaling als een koerswinst dient direct in de post Debiteuren worden verwerkt. 16. Zijn standsuitgaven voor de inkomstenbelasting aftrekbaar? a. Ja, deze komen beperkt voor aftrek in aanmerking. b. Ja, deze komen geheel voor aftrek in aanmerking. c. Nee, deze kosten komen niet voor aftrek in aanmerking. 17. Wanneer is er sprake van de landbouwvrijstelling voor de inkomstenbelasting? a. Als de landbouwgrond meer waard is geworden, maar gebruikt blijft worden als landbouwgrond. b. Als de landbouwgrond minder waard is geworden. c. Indien de grond een andere bestemming krijgt die een hogere waarde met zich meebrengt. 18. Welke investering is van de investeringsaftrek uitgesloten? a. Investering in bedrijfsmiddelen bestemd voor de verhuur van een fietsenverhuurbedrijf b. Investering in een bedrijfsmiddel met een waarde van € 750 c. Investering in een tweedehands kopieermachine van € 800 19. Welke van de onderstaande stellingen is juist? a. De meewerkaftrek geldt indien de meewerkende partner minimaal 450 uren in de onderneming werkzaam is. b. De meewerkaftrek geldt indien de meewerkende partner minimaal 525 uren in de onderneming werkzaam is. c. De meewerkaftrek geldt voor elke ondernemer. 20. Als Klaas de Hollander van zijn baas moet overwerken, krijgt hij van hem een warme maaltijd aangeboden. Kan deze verstrekking voor de loonbelasting als vrije verstrekking beschouwd worden?
5362 19795.ex_v1
a. Ja, mits Klaas daar een kleine vergoeding voor betaalt. b. Ja, want deze maaltijd heeft een zakelijk karakter. c. Nee, want de verstrekking van een maaltijd is altijd belast.
NCOI Opleidingsgroep
4
Belastingrecht - Examennummer 19795 - 19 november 2011
21. Hans de Boer is werkzaam in een volledig zelfstandige onderneming waarvan zijn echtgenote twaalf procent van de aandelen in handen heeft. Hij verdient € 35.000 per jaar. Zal de inspecteur voor de loonbelasting aanvullende maatregelen willen treffen? a. Ja, want hier geldt de regeling van het fictief loon. b. Nee, want een eventuele correctie zal bij de aanslagregeling van de vennootschapsbelasting worden aangebracht. c. Nee, want het genoemde bedrag is redelijk te noemen. 22. In welk geval is sprake van een fictieve dienstbetrekking van een meewerkend kind? a. Als het kind veertien jaar of ouder is. b. Als het kind vijftien jaar of ouder is. c. Als het kind zelf ondernemer is. 23. Een werkgever biedt zijn werknemer een dinerbon aan wegens het verrichten van een topprestatie. De werknemer kan hiervoor een avond dineren met zijn echtgenote. Is deze verstrekking belast voor de loonbelasting? a. Ja, voor de helft van de waarde. b. Ja, voor het volle bedrag. c. Nee, geheel onbelast. 24. Worden fooien voor de loonbelasting tot het loon gerekend? a. Ja, altijd; het zijn immers inkomsten die verband houden met de arbeid. b. Nee, behalve als er minder loon betaald wordt dan het cao-loon. c. Nee, over fooien wordt geen loonbelasting geheven. 25. Is een gemeentelijk busbedrijf belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting? a. Ja, want er is in dit geval sprake van een direct overheidslichaam. b. Ja, want er is in dit geval sprake van een indirect overheidslichaam. c. Nee, want de gemeente is nooit vennootschapsbelasting verschuldigd. 26. Welke uitgaven kunnen voor de toepassing van de vennootschapsbelasting in aftrek van de belastbare winst worden gebracht? a. Betaalde dividendbelasting b. Reclamekosten c. Winstdeling 27. Is de ‘storting’ van informeel kapitaal van belang voor de vennootschapsbelasting?
5362 19795.ex_v1
a. Nee in het geheel niet. b. Ja, want dit kan een aftrekpost zijn voor de jaaraangifte. c. Ja, want over deze ‘storting’ is vennootschapsbelasting verschuldigd.
5
NCOI Opleidingsgroep
Belastingrecht - Examennummer 19795 - 19 november 2011
28. Welke van de onderstaande stellingen is juist? a. Door een bv gedane winstuitdelingen zijn nooit belastbaar voor de vennootschapsbelasting. b. Een door een open commanditaire vennootschap gedane uitkering aan een beherend vennoot is aftrekbaar voor de belastbare winst. c. Giften zijn voor de vennootschapsbelasting niet aftrekbaar op de belastbare winst. 29. Is een rechtspersoon-certificaathouder van een stichting administratiekantoor te beschouwen als aanmerkelijk belanghouder voor de vennootschapsbelasting? a. Ja, als certificaathouder is de bv altijd als aanmerkelijk belanghouder te beschouwen. b. Ja, mits de certificaathouder voor minimaal vijf procent economisch eigenaar is van de betreffende aandelen. c. Nee, want alleen echte aandeelhouders zijn als zodanig te kwalificeren. 30. Welke van de onderstaande stellingen is juist met betrekking tot een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting? a. Herstructureren binnen een fiscale eenheid kan niet belastingvrij. b. Iedere vennootschap is binnen de fiscale eenheid hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele vennootschapsbelastingschuld. c. Interne leveringen zijn gewoon belast. 31. In welke van de onderstaande gevallen is dividendbelasting verschuldigd? a. Als de uitkerende vennootschap deel uitmaakt van dezelfde fiscale eenheid voor zover de aandelen behoren tot het vermogen van de in Nederland gedreven onderneming. b. Als dividend in goederen wordt uitgekeerd. c. Als een beroep gedaan kan worden op de deelnemingsvrijstelling. 32. Welke definitie van omzetbelasting is de meest omvattende? a. Omzetbelasting is een algemene, directe verbruiksbelasting. b. Omzetbelasting is een algemene, indirecte verbruiksbelasting. c. Omzetbelasting is een bijzondere, indirecte verbruiksbelasting. 33. Is een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid te beschouwen als ondernemer voor de omzetbelasting?
5362 19795.ex_v1
a. Ja, zolang deze naar buiten treedt als eenheid of entiteit. b. Nee, alleen private rechtspersonen en natuurlijke personen kunnen voor de omzetbelasting ondernemer zijn. c. Nee, alleen publieke rechtspersonen kunnen voor de omzetbelasting ondernemer zijn.
NCOI Opleidingsgroep
6
Belastingrecht - Examennummer 19795 - 19 november 2011
34. Welke van onderstaande stellingen met betrekking tot een fiscale eenheid voor de omzetbelasting is juist? a. De fiscale eenheid kan uitsluitend ambtshalve door de Belastingdienst ontstaan. b. De fiscale eenheid kan uitsluitend op verzoek van de betrokken ondernemers ontstaan. c. De fiscale eenheid kan zowel op verzoek van betrokken ondernemers als op eigen initiatief van de Belastingdienst ontstaan. 35. Wanneer is geen omzetbelasting verschuldigd? a. Bij levering krachtens huurkoop. b. Bij oplevering van een door een aannemer gebouwd huis op de eigen grond van de opdrachtgever. c. Het voorzien van een grasmat van een stuk grond dat als voetbalveld moet gaan dienen. 36. Een Franse wijnhandelaar verkoopt in Frankrijk aan een Nederlandse importeur een partij wijn, die geleverd wordt in het chateau in Frankrijk. Wat is voor de omzetbelasting het land van levering? a. Frankrijk b. Nederland c. Ter vrije keuze van de importeur 37. Kan de levering van goederen buiten het grondgebied van de EU interessant zijn voor de omzetbelasting? a. Ja, hier geldt het normale tarief. b. Ja, maar het tarief is nul procent. c. Nee. 38. Een belastingadviseur voert voor een van zijn klanten een gerechtelijke procedure. Daarbij heeft hij griffiekosten betaald. Deze brengt hij zijn klant gescheiden in rekening. Moet hij over de betaalde griffierechten omzetbelasting in rekening brengen?
5362 19795.ex_v1
a. Ja, want over het totale factuurbedrag moet omzetbelasting worden gerekend. b. Nee, de betaalde griffierechten vallen niet onder het begrip vergoeding. c. Nee, want de diensten van een belastingadviseur vallen niet onder de omzetbelasting.
7
NCOI Opleidingsgroep
Belastingrecht - Examennummer 19795 - 19 november 2011
39. Een ondernemer A levert goederen aan een ondernemer B op 16 maart 2011. Ondernemer B betaalt op 20 maart 2011 alvast het afgesproken bedrag. Op 17 mei 2011 stuurt ondernemer A aan ondernemer B een factuur. Op welk moment is ondernemer A omzetbelasting verschuldigd? a. Op 20 maart 2011 b. Op 15 april 2011 c. Op 17 mei 2011 40. Welke van onderstaande stellingen is juist?
5362 19795.ex_v1
a. Als de omzetbelastingverschuldigde ondernemer niet tijdig aangeeft of betaalt, kan de inspecteur na het verstrijken van de voor de aangifte geldende termijn direct een naheffingsaanslag opleggen. b. Als de omzetbelastingverschuldigde ondernemer niet tijdig aangeeft of betaalt, kan de inspecteur na het verstrijken van de voor de aangifte geldende termijn direct een navorderingsaanslag opleggen. c. Als de omzetbelastingverschuldigde ondernemer niet tijdig aangeeft of betaalt, kan de inspecteur na het verstrijken van de voor de aangifte geldende termijn een naheffingsaanslag opleggen, nadat hij de ondernemer eerst een aanmaning heeft gestuurd.
NCOI Opleidingsgroep
8