Informatiemanagement Examennummer: 62017 Datum: 8 december 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur
Dit examen bestaat uit 6 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 20 meerkeuzevragen - 10 open vragen
(maximaal 40 punten) (maximaal 60 punten)
Als bij een vraag een motivatie of berekening vereist is, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze motivatie of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er drie redenen worden gevraagd en u geeft er meer dan drie, dan worden alleen de eerste drie in de beoordeling meegeteld. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen: - Geen
Wij wensen u veel succes!
7367 62017.ex_v1
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Vermeld het meest juiste antwoord. Voor een correct antwoord: 2 punten.
1. Waarvan is HRM een voorbeeld? a. Een primair proces b. Een secundair proces c. Een tertiair proces 2. Welk begrip van informatie zijn objectief vastgelegde weergaven van feiten? a. Gegevens b. Informatie c. Wijsheid 3. Wat is het kenmerk van een staf-lijnorganisatiestructuur? a. De organisatie is overzichtelijk. b. De organisatie is snel aanpasbaar. c. De organisatie is vaak zeer klein. 4. Wat is een reden om gebruik te maken van cloud computing met SaaS? a. De bedrijfszekerheid is gegarandeerd. b. U houdt het beheer zelf in handen. c. U kunt snel uitbreiden indien nodig. 5. Hoe noemt men een database waarbij data vanuit verschillende systemen gekopieerd wordt?
7367 62017.ex_v1
a. Datawarehouse b. Shared Services c. Waardenetwerk
NCOI Opleidingsgroep
1
Informatiemanagement - Examennummer 62017 - 8 december 2012
6. Waarom is het opstellen van een SLA zeer moeilijk? a. Omdat het beheer door een aparte afdeling gedaan wordt. b. Omdat de budgetten voor beheer steeds kleiner worden. c. Omdat de dienstverlening precies omschreven moet worden. 7. Over welk tijdsbestek gaat een informatieplan? a. Korte termijn 1 - 2 jaar. b. Middellange termijn 1 - 5 jaar. c. Lange termijn 5 - 10 jaar. 8. Hoe noemt men de inzet van ICT-hulpmiddelen, zodat het bedrijfsproces optimaal kan worden uitgevoerd tegen zo laag mogelijke kosten? a. ICT alignment b. ICT economics c. ICT governance 9. Op welke wijze verbetert CRM de relatie met de klant? a. Met CRM kan iedereen met de juiste rechten binnen de organisatie de gemaakte afspraken met klanten inzien. b. Met CRM kan iedereen met de juiste rechten binnen de organisatie een klant helpen met beheerproblemen. c. Met CRM kan iedereen met de juiste rechten binnen de organisatie zien welke resultaten inspanningen opleveren. 10. Wat is het alleen in beheer gegeven van gestandaardiseerde applicaties? a. Application Service Providing b. Enterprise Resource Planning c. Service Oriented Architecture 11. Volgens de waardedisciplines van Treacy en Wiersema levert een bedrijf door maximale efficiëntie van de processen waarde aan zijn klant. Dit leidt tot lagere kosten, wat weer leidt tot het goedkoper worden van producten voor klanten? Welke waardediscipline wordt hier beschreven? a. Customer intimacy b. Operational excellence c. Product leadership 12. Binnen welk proces in een organisatie wordt gebruikgemaakt van Document Management Systemen?
7367 62017.ex_v1
a. Innovatiemanagement b. Kennismanagement c. Procesmanagement
NCOI Opleidingsgroep
2
Informatiemanagement - Examennummer 62017 - 8 december 2012
13. Welke van onderstaande e-businesscategorieën heeft tot doel met behulp van technologie transacties tot stand te brengen? a. E-commerce b. E-distributie c. E-marketing 14. Wat zijn Data Flow Diagrammen tijdens het analyseren van informatiestromen binnen een organisatie? a. Dit zijn bindmiddelen tussen de afzonderlijke bedrijfsprocessen van organisatieonderdelen. b. Dit zijn plaatjes waarin de organisatiestromen in een organisatie worden weergegeven. c. Dit zijn verticale informatiestromen die als doel hebben dat de directie beslissingen kan nemen. 15. Onder welk beleid valt het informatieplan? a. Operationeel beleid b. Strategisch beleid c. Tactisch beleid 16. Hoe worden de informatiegebieden en hun onderlinge samenhang ook wel genoemd? a. Informatiearchitectuur b. Informatiestructuur c. Informatiesysteem 17. Via welk document krijgt met inzicht of het wel of niet verstandig is te investeren in automatiseren? a. Via de businesscase b. Via het projectcontract c. Via het projectplan 18. Wat geldt voor de volgende beweringen? I. De ontwikkelstappen in het lineaire ontwikkelproces zijn zeer onoverzichtelijk. II. De lineaire ontwikkelmethode is traag, omdat steeds een klein gereed onderdeel wordt toegevoegd
7367 62017.ex_v1
a. Alleen I is juist. b. Alleen II is juist. c. I en II zijn beide onjuist.
3
NCOI Opleidingsgroep
Informatiemanagement - Examennummer 62017 - 8 december 2012
19. Welk ITIL-proces vindt op operationeel niveau plaats? a. Availability Management b. Release Management c. Service Level Management 20. Een organisatie wil ervoor zorgen dat IT-diensten vrijwel altijd blijven werken, zodat gebruikers ervan uit kunnen gaan dat hun computers altijd beschikbaar zijn. Op welk niveau wordt dit geregeld?
7367 62017.ex_v1
a. Operationeel niveau b. Strategisch niveau c. Tactisch niveau
NCOI Opleidingsgroep
4
Open vragen (60 punten)
1. Een organisatie heeft behoefte aan vier soorten informatie. Wat zijn deze verschillende soorten informatie? Geef een beschrijving per soort. (6 punten) 2. Waarom blijven organisatiestrategie en technologie elkaar voortdurend beïnvloeden? (6 punten) 3. Wat zijn shared services en wat is de reden voor een organisatie om gebruik te maken van shared services? (6 punten) 4. Wat is het voornaamste kenmerk van opensourcesoftware en wat is een nadeel van open source? (6 punten) 5. Boersma (2006) maakt onderscheid in vier kennisvormen. Welke kennisvormen zijn dit? Daarnaast moeten er volgens Boersma drie stappen worden gezet om het hoofddoel van kennismanagement te bereiken. Welke stappen zijn dit? Geef een beschrijving van de kennisvormen en de stappen. (9 punten) 6. Leg uit wat een informatieplan is en wat het doel ervan is. (3 punten) 7. Het management van Automat B.V. merkt na het explosief groeien van de organisatie dat het steeds meer beslissingen moet nemen over steeds complexer wordende problemen. De managers hebben steeds meer moeite de juiste beslissing te nemen op tactisch en strategisch niveau. Daarom is besloten naar een systeem te kijken dat ondersteuning kan bieden aan het maken van beslissingen. Wat voor systeem kunt u adviseren en waarom? (6 punten)
7367 62017.ex_v1
8. Een kledingwinkel met een pand midden in het centrum van een stad wil nieuwe technologieën inzetten om de concurrentie voor te blijven en de verkopen te vergroten. Welke technologie kunt u adviseren? Motiveer uw antwoord. (6 punten)
NCOI Opleidingsgroep
5
Informatiemanagement - Examennummer 62017 - 8 december 2012
9. Binnen de organisatie heeft u een maand geleden een informatieplan gemaakt. Onverwachts is er echter een nieuwe innovatieve speler op de markt die een grote concurrent blijkt te zijn. Er moet dus snel ingegrepen worden. Welke mogelijkheden voor een informatieplan heeft u om een nieuw project te starten en welke mogelijkheid stelt u voor? Motiveer uw antwoord. (6 punten)
7367 62017.ex_v1
10. De denkwijze van een bestuurder over het pad van kansen naar opbrengsten is vaak fundamenteel anders dan de denkwijze van een ICT-manager. Op welke manier denkt een bestuurder en op welke basis denkt een ICT-manager? Welke vragen stellen ze zichzelf daarbij? (6 punten)
NCOI Opleidingsgroep
6