Algemene psychologie Examennummer: 68491 Datum: 10 december 2011 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur
Dit examen bestaat uit 7 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
Heeft u minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heeft u een voldoende behaald. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen Geen
Wij wensen u veel succes!
1545 68491.ex_v1
Algemene psychologie - Examennummer 68491 - 10 december 2011
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Voor een correct antwoord: 1 punt
1. In een onderzoek wordt bekeken wat het effect is van remedial teaching op de leerresultaten. Hiervoor worden twee groepen kinderen uit groep 4 met elkaar vergeleken. Een groep heeft remedail teaching gehad en de andere groep niet. Hoe wordt dit soort onderzoek genoemd? a. Correlatieonderzoek b. Experimenteel onderzoek c. Survey 2. Welke stroming richt zich op de vraag hoe het bewustzijn ons zou kunnen helpen de problemen van alledag te hanteren? a. Behaviorisme b. Functionalisme c. Structuralisme 3. Een psycholoog wil onderzoeken wat het effect is van het gebruik van Ritalin bij gezonde kinderen. Hij gaat aan de slag met 6 proefpersonen die gedurende een bepaalde periode elke dag Ritalin slikken. Hoe wordt de groep proefpersonen genoemd? a. Controle groep b. Experimentele groep c. Proefgroep 4. Binnen een school wordt onderzocht hoe de leerlingen met straffen en belonen gestimuleerd kunnen worden om het huiswerk elke dag te maken. Welk perspectief in de psychologie sluit hierbij aan?
1545 68491.ex_v1
a. Behavioristisch perspectief b. Cognitieve perspectief c. Ontwikkelingsperspectief
NCOI Opleidingsgroep
1
Algemene psychologie - Examennummer 68491 - 10 december 2011
5. Sander negeert negatieve informatie over zijn favoriete sport. Welk soort bias is hier van toepassing? a. Confirmation bias b. Emotionele bias c. Expectancy bias 6. De biopsychologen onderscheiden drie grote groepen neuronen. Welke groep heeft de reflexmatige reactie als functie? a. Motorische neuronen b. Sensorische neuronen c. Schakelcellen 7. Welk nummer op de afbeelding staat voor de Synaps?
a. 2 b. 3 c. 5 8. Welke neurotransmitter is in disbalans een belangrijke grondslag voor de stoornis Epilepsie? a. Dopamine b. GABA c. Serotonine 9. Welke kwabben van de hersenen houden zich bezig met de tastzin en het waarnemen van ruimtelijke relaties? a. Occipitaalkwabben b. Parietaalkwabben c. Temporaalkwabben 10. Welk deel van de drie hersenlagen is het meest primitief?
1545 68491.ex_v1
a. Cerebrum b. Hersenstam c. Limbisch systeem
NCOI Opleidingsgroep
2
Algemene psychologie - Examennummer 68491 - 10 december 2011
11. In de gewone situatie roept het zien van chocolade bij de proefpersoon een hongergevoel op. In de leersituatie laat men tijdens het aanbieden van chocolade een bel horen. Het zien van de chocolade roept een hongergevoel op. Na een periode reageert de proefpersoon met een hongergevoel bij het horen van de bel. Hoe ziet de situatie na de conditionering eruit in symbolen van klassiek conditionering? a. CS -> CR b. CS -> CS -> UCR c. UCS -> CR 12. Sam krijgt dit jaar geen bonus omdat hij zijn target niet heeft gehaald. Welke vorm van consequenties is dit? a. Negatieve bekrachtiging b. Negatieve straf c. Positieve straf 13. Hoe wordt het biologische proces genoemd waarbij de elektrische spanning in de synapsen van groepen zenuwcellen toeneemt? a. Long-term potentation b. Rustpotentiaal c. Vestibulair 14. Bandura heeft onderzocht hoe kinderen agressief gedrag aanleren. Hoe wordt deze vorm van leren bij de psychologen genoemd? a. Cognitief leren b. Ervaringsleren c. Sociaal leren 15. Hoe wordt het programma genoemd waarbij de tijd tussen de bekrachtigingen van poging tot poging varieert? a. Variabel intervalschema b. Variabel ratioschema c. Vast intervalschema 16. Hoe wordt het geheugen genoemd dat persoonlijke ervaringen opslaat?
1545 68491.ex_v1
a. Episodisch geheugen b. Procedureel geheugen c. Semantisch geheugen
3
NCOI Opleidingsgroep
Algemene psychologie - Examennummer 68491 - 10 december 2011
17. Alex is op zijn derde jaar verhuisd van Amsterdam naar Frankrijk. Hij kan zich van het wonen in Amsterdam niets meer herinneren. Hoe wordt dit verschijnsel genoemd? a. Anterograde amnesie b. Infantiele amnesie c. Retrograde amnesie 18. Mary leest een artikel over pesten op het werk. Zij ziet op de gang twee collega's met elkaar lachen en kijken naar een derde collega die wegloopt. Mary schrikt en denkt: ‘Hier wordt ook gepest!’. Hoe wordt dit proces in de psychologie genoemd? a. Automatisch denken b. Persevaratie-effect c. Priming 19. Patricia en Marian zijn herinneringen aan het ophalen van hun eerste ontmoeting. Ze raken in discussie omdat Patricia zeker weet dat het in Arhem was en Marian weet zeker dat het Zwolle was. Hoe wordt de geheugenfout genoemd die in deze situatie speelt? a. Blokkades b. Foutieve attributie c. Suggestibiliteit 20. Wat is een techniek om het geheugen te verbeteren door verbindingen te leggen tussen nieuw materiaal en informatie die al in het langetermijngeheugen ligt opgeslagen? a. Mnemoniek b. Persistentie c. Zelfconsistentie 21. Als Marloes ’s avonds laat terugkomt van haar werk, staat de deur van haar appartement open. Ze weet zeker dat ze de deur op slot had gedaan en vermoedt een inbraak. Ze besluit haar appartement niet binnen te gaan, maar eerst bij haar buurvrouw aan te bellen. Hoe wordt de perceptuele verwerking van Marloes genoemd? a. Bottum-down b. Bottum-up c. Top-down 22. Wat is relatie tussen sensatie en perceptie?
1545 68491.ex_v1
a. De perceptie is gelijk aan de sensatie b. Perceptie geeft betekenis aan sensatie c. Sensatie geeft betekenis aan perceptie
NCOI Opleidingsgroep
4
Algemene psychologie - Examennummer 68491 - 10 december 2011
23. Op een dansfeest zet Herman de muziek stiekem een klein beetje harder. Niemand merkt het verschil. Welke wet kan dit verklaren? a. Wet van de absolute drempel b. Wet van gelijkenis c. Wet van Weber 24. Bekijk de afbeelding van het oog. Hoe wordt de plek bij nummer 2 genoemd?
a. Blinde vlek b. Gele vlek c. Oogspier 25. Wat registreert het vestibulair orgaan? a. De activiteit van de spieren in ons lichaam b. Lichaamshouding ten opzichte van de zwaartekracht c. Positie van de lichaamsdelen ten opzichte van elkaar 26. Hoe noemde Freud het niveau van bewustzijn waarin de geest informatie heeft opgeslagen waar we ons niet van bewust zijn maar die wel in het bewustzijn beschikbaar is. a. Onbewuste b. Onderbewuste c. Voorbewuste 27. Wat zijn circadiaanse ritmes? a. Fysiologische patronen die zich elke 24-uur herhalen b. Cognitieve patronen die zich elke 24-uur herhalen c. Slaappatronen die zich elke 24-uur herhalen 28. Op welk moment is het diepste moment van de slaapcyclus?
1545 68491.ex_v1
a. Stadium 1, direct nadat men in slaap is gevallen b. Stadium 3, drie uur nadat men in slaap is gevallen c. Stadium 4, een half uur nadat men in slaap is gevallen
5
NCOI Opleidingsgroep
Algemene psychologie - Examennummer 68491 - 10 december 2011
29. Bij welke slaapstoornis valt de patiënt zonder enige waarschuwing, overdag in slaap? a. Narcolepsie b. Pavor nocturnus c. Slaapapnoe 30. Binnen welke categorie van psychoactieve middelen valt alcohol? a. Kalmerende middelen b. Opiaten c. Stimulerende middelen 31. Uit welke twee factoren bestaat een emotie volgens de tweefactorentheorie van Stanley Schachter? a. Emotionele toestand + externe situatie b. Lichamelijke toestand + externe situatie c. Lichamelijke toestand + interne situatie 32. Welk perspectief uit de psychologie sluit aan bij de persoonlijkheidstheorie van Maslow? a. Cognitieve theorieën b. Crossculturele theorieën c. Humanistische theorieën 33. Piet en Andre gaan allebei studeren. Piet gaat ervan uit dat als hij hard werkt hij de studie kan afronden. Andre gaat ervan uit dat als er goede docenten zijn hij de studie kan afronden. Watvoor locus of control hebben Piet en Andre? a. Piet heeft een interne locus of control; Andre heeft een externe locus of control b. Andre heeft een interne locus of control; Piet heeft een externe locus of control c. Piet en Andre hebben beide een interne locus of control 34. Wat is homeostasis? a. Instinctieve neiging om gericht te zijn op overleving van het organisme b. Mentale neiging om een evenwicht in gedachten te handhaven c. Neiging van het lichaam om een biologisch evenwicht te handhaven 35. Wat zijn seksuele scripts?
1545 68491.ex_v1
a. Door de samenleving aangeleerde programma’s van seksuele interpretatie en ontvankelijkheid b. Evolutionaire aangeleerde programma’s van seksuele interpretatie en ontvankelijkheid c. Individuele aangeleerde programma’s van seksuele interpretatie en ontvankelijkheid
NCOI Opleidingsgroep
6
Algemene psychologie - Examennummer 68491 - 10 december 2011
36. Petra is een gezellige collega die met iedereen op de afdeling goed overweg kan. Ze is onbevangen, zelfbewust en vaak chaotisch. Ze is nieuwsgierig en wil graag overal bij betrokken worden. Tijdens vergaderingen reageert ze vaak impulsief. Op welke dimensie van de Big five zal Petra laag scoren? a. Agreeableness b. Conscientiousness c. Openness to experience 37. Bij welk ego-afweermechanisme worden ervaringen die in hun ware gedaante te pijnlijk zijn om te erkennen via redeneringen verdraaid tot ervaringen die eigenlijk helemaal niet onaangenaam waren. a. Ontkenning b. Rationalisatie c. Reactieformatie 38. Wat wordt door Rogers onder het fenomenale veld verstaan? a. Het totaal van al onze gevoelens en percepties b. Het totaal van onze subjectieve ervaringen c. Volledig functionerende persoon, congruent met de realiteit 39. Bij welke persoonlijkheidsstoornis heeft de persoon een overdreven gevoel van eigenwaarde en behoefte aan voortdurende aandacht of bewondering? a. Antisociale persoonlijkheidsstoornis b. Borderline persoonlijkheidsstoornis c. Narcistische persoonlijkheidsstoornis 40. Welke humores zouden volgens Hippocrates de basis zijn van een opgewekte persoon?
1545 68491.ex_v1
a. Bloed b. Cholè c. Melancholè
7
NCOI Opleidingsgroep