Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent
Academiejaar 2009-2010
ANTWERPEN 31 MEI 2006. GERECHTELIJKE VEREFFENINGVERDELING. HET BESLECHTEN VAN MOEILIJKHEDEN EN GESCHILLEN. HET PROCES-VERBAAL VAN BEWERINGEN EN ZWARIGHEDEN. TAAK VAN DE NOTARIS.
Masterproef van de opleiding ‘Master in het Notariaat’
Ingediend door
Emmanuelle Van Hamme
Studentennummer: 20043054 Promotor: Prof. Dr. Christian Engels Commissaris: Ingrid Van Der Linden
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING ................................................................................................................................................ 1 HOOFDSTUK 1: ARRESTBESPREKING ....................................................................................................... 3 1.
Tongeren 29 oktober 2004 .............................................................................................................. 3 1.
De antecedenten ......................................................................................................................... 3
2.
Het vonnis.................................................................................................................................... 4
2.
Antwerpen 31 mei 2006 .................................................................................................................. 4 1.
De antecedenten ......................................................................................................................... 4
2.
Het arrest..................................................................................................................................... 4
HOOFDSTUK 2: ALGEMENE BEGINSELEN ................................................................................................ 7 HOOFDSTUK 3: DE PROCEDURE VAN GERECHTELIJKE VEREFFENING EN VERDELING .......................... 10 1.
De inleiding van het geschil ........................................................................................................... 10
2.
De aanstelling van de notaris(sen) ................................................................................................ 11
3.
De rol en taak van de notaris ........................................................................................................ 14
4.
Het proces-verbaal van opening van werkzaamheden ................................................................. 15
5.
De boedelbeschrijving ................................................................................................................... 18
6.
De staat van vereffening en verdeling .......................................................................................... 20
7.
De houding van de partijen tegenover de staat van vereffening en verdeling............................. 23 1.
De partijen verschijnen en gaan akkoord.................................................................................. 23
1.1.
De partijen zijn bekwaam en stemmen in met de samenstelling van de kavels....................... 23 I
1.2.
Eén van de partijen is minderjarig ............................................................................................. 24
2.
Eén van de partijen verschijnt niet of weigert de staat te ondertekenen zonder zwarigheden
te formuleren .................................................................................................................................... 25 3.
Er worden zwarigheden geformuleerd: het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden 26
HOOFDSTUK 4: DE GESCHILLEN ............................................................................................................ 27 1.
De tussentijdse geschillen ............................................................................................................. 27 1.
De soorten betwistingen ........................................................................................................... 27
2.
Het vatten van de rechtbank ..................................................................................................... 29
3.
De procedure en de vorm van het tussentijds proces-verbaal van beweringen en
zwarigheden.. .................................................................................................................................... 32 2.
Het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden................................................................... 33 1.
De taak van de notaris ............................................................................................................... 33
2.
De inhoud en vorm van het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden ........................ 35
3.
De beweringen en zwarigheden ................................................................................................ 38
3.1.
De regel ..................................................................................................................................... 38
3.2.
De uitzonderingen ..................................................................................................................... 40
4.
De rechterlijke homologatie ...................................................................................................... 42
BESLUIT .................................................................................................................................................. 45 BIBLIOGRAFIE ........................................................................................................................................... I
II
INLEIDING 1. De traditionele taak van de notaris bestaat erin partijen te adviseren en uitvoerbare kracht te verlenen aan akten voor zijn ambt verleden. In de procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling is zijn optreden van een ietwat andere aard. De notaris is de eerste rechter, hetgeen betekent dat hij een objectief standpunt moet innemen omtrent alle geschilpunten die tussen de partijen bestaan. Tegelijk heeft de notaris de verplichting om de partijen in elke stand van de procedure te proberen verzoenen en hen tot een minnelijk akkoord te brengen. Zijn opdracht blijft in die zin geïnspireerd door de eerste doelstelling van het notariaat, met name geschillen in de mate van het mogelijke vermijden en de reeds ontstane moeilijkheden proberen oplossen door op zoek te gaan naar een regeling die voor alle partijen aanvaardbaar is. Op die manier wordt gepoogd de rechtbanken zoveel mogelijk te ontlasten.
2. In dit werk wordt een overzicht gegeven van de procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling en wordt uitgebreid ingegaan op de geschillen die eventueel kunnen rijzen in de loop van de procedure. Het gebruik van het woord ‘eventueel’ is bewust gekozen omdat steeds voor ogen moet worden gehouden dat de procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling op elk ogenblik minnelijk kan worden verdergezet en beëindigd. Het is bijgevolg niet omdat de procedure langs gerechtelijke weg is gestart dat het eveneens op gerechtelijke wijze moet worden beëindigd. Partijen kunnen in elke stand van de procedure tot een minnelijk akkoord komen. Zelfs in het geval er zich geschillen voordoen, kan de procedure toch een minnelijke afloop kennen ten gevolge van de bemiddelende en verzoenende tussenkomst van de notaris. In dit geval is de ontlasting van de rechtbanken volledig.
Niettemin rijzen er bij verschillende procedures tot vereffening en verdeling geschillen waarbij de notaris de partijen werkelijk niet kan verzoenen. In dergelijk geval zal men toch nog een beroep moeten doen op de rechtbank. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen twee categorieën van geschillen, met name de geschillen die opduiken in de loop van de procedure en de werkzaamheden van vereffening en verdeling volledig blokkeren waardoor de notaris onmogelijk zijn opdracht kan verderzetten en de geschillen die rijzen naar aanleiding van de staat van vereffening en verdeling. De eerste categorie van geschillen worden bij de rechtbank aanhangig gemaakt door middel van een tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden, de tweede categorie door een gewoon proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. 1
3. Dit werk is onderverdeeld in vier delen. Het vangt aan met de bespreking van het arrest dat aan de grondslag ligt van dit werk (Hoofdstuk 1). Daarbij wordt eveneens het vonnis in eerste aanleg besproken waartegen hoger beroep is ingesteld, hetgeen geleid heeft tot het betrokken arrest van het hof van beroep van Antwerpen. Op die manier wordt een completer beeld gegeven van de aan de rechter voorgelegde juridische twistpunten. Per rechterlijke uitspraak komen eerst de antecedenten aan bod (1.) en vervolgens de uitspraak zelf (2.).
In het tweede hoofdstuk worden kort de algemene beginselen geschetst die de procedure van vereffening en verdeling beheersen.
Hoewel het bedoelde arrest enkel betrekking heeft op de geschillen wordt de procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling toch in grote lijnen besproken in hoofdstuk 3. Op die manier wordt verduidelijkt welke stappen voorafgaan aan het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden en op welk ogenblik de tussentijdse geschillen zich situeren in de procedure. Achtereenvolgens komen de volgende onderdelen aan bod: de inleiding van het geschil (1.), de aanstelling van de notaris(sen) (2.), de rol en taak van de notaris (3.), het proces-verbaal van opening van werkzaamheden (4.), de boedelbeschrijving (5.), de staat van vereffening en verdeling (6.) en tot slot de houding van de partijen tegenover de staat van vereffening en verdeling (7.).
In het vierde en laatste hoofdstuk worden de geschillen die kunnen rijzen in de loop van de procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling uitvoerig besproken. Door dit onder te brengen in een afzonderlijk hoofdstuk wordt benadrukt dat de procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling ook kan geschieden zonder geschillen. In dit geval kent de procedure een minnelijke afloop. Eerst komen de tussentijdse geschillen aan bod (1.), vervolgens het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden (2.). De reden hiervoor is dat dit proces-verbaal op een later tijdstip in de procedure te situeren is, met name nadat de staat van vereffening en verdeling is opgesteld.
2
HOOFDSTUK 1: ARRESTBESPREKING Voor de overzichtelijkheid wordt in dit hoofdstuk eveneens het bestreden vonnis besproken waartegen hoger beroep is ingesteld en dat geleid heeft tot het arrest van het hof van beroep van Antwerpen.
1. Tongeren 29 oktober 20041
1. De antecedenten 4. Bij tussenvonnis van 16 oktober 1998 heeft de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren de echtscheiding uitgesproken op grond van feitelijke scheiding van meer dan vijf jaar. In datzelfde vonnis heeft de rechter de gerechtelijke verdeling van het ontbonden huwelijksstelsel bevolen en de partijen verwezen naar een notaris. Op 11 december 2002 heeft de betrokken notaris ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren een uitgifte neergelegd van de processen-verbaal van boedelbeschrijving2, het procesverbaal van opening van werkzaamheden, het proces-verbaal inzake vereffening en verdeling, alsook het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden en het proces-verbaal van antwoord van de boedelnotaris. De rechtbank heeft vervolgens een rechtsdag bepaald die aanvankelijk was vastgelegd op 2 mei 2003. Op de inleidende zitting is de zaak naar de algemene rol verzonden, waarna één van de exechtgenoten om een nieuwe rechtsdag heeft verzocht overeenkomstig artikel 7513 Gerechtelijk Wetboek4 (hierna “Ger. W.”). Deze nieuwe rechtsdag wordt vastgelegd op 21 mei 2004. Op de zitting van 24 mei 2004 zijn alle negen beweringen en zwarigheden aan bod gekomen waarna de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren op 29 oktober 2004 haar vonnis heeft uitgesproken.
1
Rb. Tongeren 29 oktober 2004, onuitg. Er werden drie processen-verbaal van boedelbeschrijving neergelegd. 3 Dit artikel werd opgeheven door art. 14 wet 26 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het bestrijden van de gerechtelijke achterstand, B.S. 12 juni 2007. 4 Wet 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek, B.S. 31 oktober 1967. 2
3
2. Het vonnis
5. De rechtbank bevestigt het standpunt van de notaris met betrekking tot acht van de negen geschilpunten. Voor één zwarigheid treedt de rechtbank de zienswijze van de notaris niet bij, maar voor het overige verzendt de rechtbank de zaak terug naar de instrumenterende notaris voor de verdere afhandeling van de bewerkingen van vereffening en verdeling. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld bij het hof van beroep van Antwerpen.
2. Antwerpen 31 mei 20065
1. De antecedenten
6. Het bestreden vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren is betekend op 10 januari 2005. Het hoger beroep dat hiertegen is ingesteld, is door het hof van beroep te Antwerpen ontvankelijk verklaard. Ingevolge artikel 1209, eerste lid Ger. W. beslist de rechtbank “over alle geschillen die bij haar aanhangig worden gemaakt, met dien verstande evenwel dat zij de oplossing kan uitstellen tot het vonnis van homologatie is gewezen”. Het hof heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en heeft zich in het betrokken arrest beperkt tot drie geschilpunten waarvan de beslechting noodzakelijk is opdat de notaris zijn werkzaamheden kan verderzetten. De beslechting van de andere zwarigheden wordt uitgesteld om deze op basis van een volwaardige staat van vereffening en verdeling te behandelen ter gelegenheid van de eventuele homologatieprocedure.
2. Het arrest 7. In het arrest van het hof van beroep heeft de boedelnotaris een scherpe veeg uit de pan gekregen. Het hof heeft namelijk heel wat kritiek op de werkwijze van de boedelnotaris. Vooreerst oordeelde het hof dat het proces-verbaal van vereffening en verdeling dat is neergelegd door de notaris ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren niet kan worden 5
Antwerpen 31 mei 2006, T.Not. 2006, 318-323.
4
beschouwd als een staat van vereffening en verdeling omwille van het feit dat er in de akte geen verdeling van het ontbonden huwelijksstelsel tot stand wordt gebracht. Bovendien is de wijze waarop de notaris handelt volledig af te keuren. De notaris heeft zich namelijk beperkt tot het louter opsommen en bespreken van een aantal door de partijen opgeworpen discussiepunten. De opdracht van de boedelnotaris is echter veel ruimer dan dat. Hij dient een volledige staat van vereffening en verdeling uit te werken, “dat wil zeggen een akte waaruit duidelijk en ondubbelzinnig blijkt wat elke partij uit de verdeling dient te krijgen en waarin de notaris standpunt inneemt, zowel in rechte als in feite, betreffende elke door partijen opgeworpen moeilijkheid”. Om een volledige staat van vereffening en verdeling te kunnen opmaken, is het noodzakelijk dat de partijen alle vereiste informatie en stukken meedelen aan de notaris. Indien zij echter in gebreke blijven, dient de notaris zelf actief op zoek te gaan naar deze informatie en stukken. Ook zal de notaris indien er verduidelijking nodig is aan de partijen gerichte vragen moeten stellen. De notaris mag zich dus in geen geval beperken tot het passief noteren van de verklaringen van de partijen of de beweringen van partijen aanvaarden zonder dat deze worden bevestigd door de nodige documenten.
8. Een ander punt van kritiek is het gegeven dat de boedelnotaris zich heeft beperkt tot het louter aanhechten van de briefwisseling van de advocaten van de partijen aan de staat van vereffening en verdeling. Dergelijke handelswijze is onaanvaardbaar en beantwoordt niet aan de taak van de notaris, aldus het hof. Ten gevolge van het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden wordt de zaak terug bij de rechtbank aanhangig gemaakt. Het is deze akte die het debat voor de rechter strikt aflijnt. Het zijn namelijk enkel de in het proces-verbaal opgenomen moeilijkheden die door de rechter zullen worden behandeld. Zo zal de rechter zich niet uitspreken over geschillen die reeds door de notaris zijn bijgelegd. De notaris dient bijgevolg met zorg te werk te gaan bij de opmaak van het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden en moet erover waken dat er duidelijk uit blijkt wat de overblijvende betwistingen tussen de partijen zijn, hetgeen niet het geval is door het louter aanhechten van de briefwisseling. Volgens het hof dient de notaris elk geschilpunt punt per punt en systematisch op te tekenen en dit per partij.
9. Zoals reeds aangegeven heeft het hof zich in het betrokken arrest beperkt tot de beslechting van drie geschilpunten. Het betreft geschilpunten die de vereffenings- en verdelingsverrichtingen onmogelijk maken zonder tussenkomst van de rechter. Of zoals het door het hof van beroep wordt verwoord: “slechts indien het werk van de boedelnotaris onmogelijk kan verdergezet worden zonder 5
tussenkomst
van
de
rechtbank,
…
,
is
de
rechtbank
bevoegd
om
de
tijdens
de
vereffeningsverrichtingen ontstane moeilijkheden of geschillen op te lossen”. Deze geschilpunten worden door de notaris aanhangig gemaakt door de neerlegging ter griffie van een tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden waarin de notaris zijn geargumenteerde visie op de tussentijdse geschillen dient te geven. In dergelijk geval beslecht de rechter de geschilpunten zonder het voorhanden zijn van een definitieve staat van vereffening en verdeling. De rechtsgeldigheid van deze werkwijze is bevestigd door het Hof van Cassatie6.
10. Om de bovenvermelde redenen doet het hof van beroep te Antwerpen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren teniet en verplicht de boedelnotaris een nieuw procesverbaal van beweringen en zwarigheden op te stellen aangezien het neergelegde proces-verbaal niet voldoet aan de gestelde vereisten.
6
Cass. 5 november 1993, Arr.Cass. 1993, 926, R.W. 1993-94, 956, T.Not. 1995, 47.
6
HOOFDSTUK 2: ALGEMENE BEGINSELEN 11. Niemand kan worden gedwongen om in onverdeeldheid te blijven en de verdeling kan te allen tijde worden gevorderd. Het recht om uit onverdeeldheid te treden is een absoluut recht, maar de uitoefening ervan kan gedurende een periode van ten hoogste vijf jaren worden geschorst, behoudens vernieuwing. Deze basisprincipes zijn terug te vinden in artikel 815 Ger. W.
De onverdeeldheid kan verschillende oorzaken hebben, maar meestal gaat het om een vrijwillige of een toevallige onverdeeldheid. In sommige gevallen betreft het een gedwongen onverdeeldheid als hoofdzaak7. Echter, in een aantal wettelijk voorziene gevallen van gedwongen mede-eigendom kan artikel 815 Ger. W. geen toepassing vinden, hetgeen betekent dat er geen vordering tot vereffening en verdeling kan ingesteld worden. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de gedwongen mede-eigendom van gebouwen of groepen van gebouwen8. Bij dit alles moet opgemerkt worden dat er slechts sprake is van een onverdeeldheid indien minstens twee personen ten aanzien van eenzelfde goed hetzelfde zakelijk recht, vorderingsrecht of intellectueel recht hebben. Zo is er geen onverdeeldheid tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar.
12. Het Gerechtelijk Wetboek maakt een onderscheid tussen de minnelijke en de gerechtelijke verdeling. Het principe van de minnelijke verdeling is terug te vinden in artikel 1205 Ger. W. Dit artikel bepaalt het volgende:
“Wanneer alle medeëigenaars meerderjarig, tegenwoordig of behoorlijk vertegenwoordigd zijn, kunnen zij te allen tijde de verdeling in onderlinge overeenstemming verrichten zoals zij beslissen.”
In dit geval gaan de mede-eigenaars meestal naar een notaris voor de opmaak van de verdelingsakte. De verdelingsakte moet echter niet authentiek zijn, tenzij er onroerende goederen bij de verdeling betrokken zijn. De minnelijke verdeling kan zelfs mondeling geschieden. Dit is echter af te raden aangezien dit bewijsproblemen kan opleveren. 7 8
Bijvoorbeeld een verzameling kunstwerken. Art. 577-3 tot 577-14 Wet 30 december 1961 houdende het Burgerlijk Wetboek, B.S. 18 mei 1962.
7
Indien één van de mede-eigenaars minderjarig is, geschiedt de minnelijke verdeling in gerechtelijke vorm. Dit betekent dat de verdeling gebeurt onder voorzitterschap en met goedkeuring van de vrederechter. Deze laatste komt tussen in de verdeling ter bescherming van de belangen van de minderjarigen9. Het blijft echter een minnelijke verdeling, hetgeen betekent dat er overeenstemming moet zijn onder alle deelgenoten over alle punten van de verdeling. Ontbreekt deze overeenstemming dan moet de procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling worden gevolgd. In tegenstelling tot de minnelijke verdeling is bij de minnelijke verdeling in gerechtelijke vorm steeds een notariële akte vereist, zelfs indien er geen onroerende goederen betrokken zijn bij de verdeling. De procedure van de minnelijke verdeling in gerechtelijke vorm moet eveneens worden gevolgd wanneer zich andere onbekwamen onder de mede-eigenaars bevinden10. Deze andere onbekwamen worden opgesomd in artikel 1225 Ger. W. 11.
Daarnaast onderscheidt men een tweede vorm van verdeling, meer bepaald de gerechtelijke verdeling. Deze wordt omschreven in artikel 1207 van het Ger. W.
“Indien een van de medeëigenaars weigert in te stemmen met de verdeling, of indien geschillen rijzen, hetzij over de wijze van verdeling, hetzij over de wijze om de verdeling te beëindigen, geschiedt de verdeling gerechtelijk.”
De verdeling zal met andere woorden gerechtelijk geschieden wanneer één van de mede-eigenaars weigert in te stemmen met een minnelijke verdeling, wanneer er tijdens de minnelijke verdeling geschillen rijzen, wanneer bij de verdeling in gerechtelijke vorm de vrederechter de verdelingsakte weigert goed te keuren of wanneer een mede-eigenaar niet aanwezig of behoorlijk vertegenwoordigd is. De procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling wordt hoofdzakelijk geregeld in de artikelen 1207 tot 1224 van het Ger. W.12.
9
Art. 1206 Ger. W. C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, Die Keure, 2010, 156. 11 Het betreft onder meer de personen onder voorlopig bewind, de gerechtelijk onbekwaamverklaarden, de geïnterneerden. 12 I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffening-verdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 325. 10
8
13. “De gerechtelijke verdeling moet, de minnelijke verdeling kan” is één van de belangrijkste principes van de vereffening en verdeling. Het betekent dat de gerechtelijke vereffening en verdeling in elke stand van de procedure in de minnelijke vorm kan worden verdergezet en worden beëindigd. Meer nog, de notaris heeft de verplichting om de partijen te proberen verzoenen om op die manier een minnelijk akkoord te bereiken. De partijen kunnen dus steeds in de loop van de procedure tot een overeenkomst komen waardoor hun geschil een minnelijke afloop kent en de rechtbank niet meer tussenkomt. Wanneer een minnelijk akkoord mislukt, moet de notaris de gerechtelijke procedure verderzetten, de staat van vereffening en verdeling opmaken en een standpunt innemen, ongeacht of dit in het voordeel dan wel in het nadeel van zijn cliënt uitvalt. Ook in deze fase van de procedure kan de vereffening en verdeling alsnog een minnelijke afloop kennen. Dit is het geval wanneer alle partijen het eens zijn met de door de boedelnotaris opgemaakte staat van vereffening en verdeling waardoor er geen homologatie meer vereist is door de rechtbank13.
13
C. DECLERCK, “Draaiboek van een vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en J. DU MONGH (eds.), Themis Familiaal vermogensrecht, nr. 22, Brugge, Die Keure, 2004, 6; H. DE DECKER, “De vereffening en de verdeling van huwelijksvermogen en nalatenschap: akten en procedure”, in C. DE WULF (ed.), Het opstellen van notariële akten, boek 1-deel 2, Mechelen, Kluwer, 2003, 896.
9
HOOFDSTUK
3:
DE
PROCEDURE
VAN
GERECHTELIJKE
VEREFFENING EN VERDELING14
1. De inleiding van het geschil 14. De vordering tot vereffening en verdeling wordt ingeleid bij dagvaarding. Dit is de enige manier tot rechtsingang. Bijgevolg is een verzoekschrift niet toelaatbaar en dit op straffe van nietigheid van de vordering15. De meest gerede partij wendt zich hiervoor tot de rechtbank van eerste aanleg16. De territoriaal bevoegde rechtbank hangt af van de situatie. Bij wijze van voorbeeld worden twee gevallen vermeld. Wanneer de vereffening en verdeling plaatsvindt in het kader van het openvallen van een nalatenschap is de territoriaal bevoegde rechtbank die van de plaats waar de nalatenschap is opengevallen17. Betreft het een vereffening en verdeling bij echtscheiding dan is de bevoegde rechter ratione loci de rechtbank van de plaats van de laatste echtelijke verblijfplaats of van de woonplaats van de verweerder18.
15. Om de procedure vlotter te laten verlopen, wordt aan de partijen de mogelijkheid geboden om reeds in de dagvaarding en dus vóór de verwijzing naar de boedelnotarissen bepaalde geschillen aan de rechter ter beslechting voor te leggen. Op die manier wordt de taak van de notaris vereenvoudigd. Het staat de rechtbank evenwel vrij om al dan niet op dit verzoek in te gaan. De rechter heeft namelijk, op grond van artikel 1209, eerste lid Ger. W., de mogelijkheid zijn beslissing hieromtrent uit te stellen tot het vonnis van homologatie van de staat van vereffening en verdeling19.
14
Vereffenen is niet hetzelfde als verdelen. Vereffenen bestaat erin de massa samen te stellen, d.w.z. het actief en het passief van de onverdeelde massa bepalen, alsook het aandeel van elke deelgenoot in deze massa. De verdeling daarentegen is de bewerking waarbij de onverdeelde massa daadwerkelijk wordt verdeeld onder de verschillende deelgenoten. 15 C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, Die Keure, 2010, 166. 16 e Art. 1207, 2 lid Ger. W. 17 Art. 627, 3° Ger. W. 18 Art. 628, 1° Ger. W. 19 C. DECLERCK, “Draaiboek van een vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en J. DU MONGH (eds.), Themis Familiaal vermogensrecht, nr. 22, Brugge, Die Keure, 2004, 7; B. LUYTEN, “Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling”, T.Not. 1995, 396; W. VANBIERVLIET, ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 69.
10
Dit wordt in sommige gevallen als nadelig ervaren door de partijen. Zo bestaat de kans dat, indien de rechter zijn uitspraak over een aantal essentiële betwistingen uitstelt, de partijen de staat van vereffening en verdeling weigeren goed te keuren waardoor de zaak op het einde opnieuw voor de rechter wordt gebracht20 en deze dan toch uitspraak moet doen over die geschillen die hem reeds van bij aanvang bekend waren. Dit betekent voor partijen onnodig tijdsverlies en voor de notaris verspilde energie, aldus VAN OPSTAL21.
2. De aanstelling van de notaris(sen)22 16. De rechtbank van eerste aanleg beveelt de verdeling en verwijst de partijen naar één of twee notarissen. In principe zijn het de partijen die in onderling overleg de persoon van de notaris kiezen. Deze keuze moet door de rechter worden gerespecteerd. Wanneer zij echter niet tot een akkoord komen, zal de rechter de notaris ambtshalve aanwijzen23. Er dient opgemerkt te worden dat er slechts sprake is van een akkoord wanneer beide partijen zich eveneens scharen achter de notariskeuze van de andere partij. Meer nog, in een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent24 wordt geoordeeld dat er geen akkoord is wanneer minstens één van de partijen geen eigen notaris voorstelt waardoor er een duidelijk onevenwicht zou ontstaan, zelfs indien er naast de door de ene partij aangestelde notaris een andere notaris aangesteld zou worden.
17. Er kunnen één of twee notarissen worden aangesteld, geen drie. Deze notarissen, ook wel boedelnotarissen genoemd, worden belast met de verrichtingen van vereffening en verdeling. Wanneer de rechtbank twee notarissen heeft aangesteld, vormen zij een college van vereffenaars en moeten zij gezamenlijk optreden. Zo kan één notaris niet alleen optreden bij de openbare verkoop van een onroerend goed. De medewerking van de andere notaris is vereist. Beide notarissen treden bovendien op voor alle partijen. Ze moeten een objectief standpunt innemen in alle betwistingen 20
Door het formuleren van opmerkingen in het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffening-verdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 326-327. 22 C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, Die Keure, 2010, 167-169; B. LUYTEN, “Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling”, T.Not. 1995, 395-396; J. TREMMERY, Vereffeningverdeling tussen echtgenoten, Antwerpen, Maklu, 2005, 35-36; I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffening-verdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 327-330; A. WYLLEMAN, ‘‘Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding’’, A.J.T. 1995-96, 209. 23 Mons 9 juni 1997, Rev.not.b. 2001, 59. 24 Rb. Gent 24 mei 2005, TGR 2005, 262-263. 21
11
ongeacht of dit in het voordeel dan wel in het nadeel is van hun cliënten. Ze moeten met andere woorden onpartijdig alle belangen van de partijen behartigen25. Door deze vereiste van onpartijdigheid zal de notaris gemakkelijker het vertrouwen van de partijen winnen en op die manier sneller tot een akkoord komen dat voor alle partijen aanvaardbaar is. De notaris die het eerst wordt vermeld in het aanstellingsvonnis is de houder van de minuut en is als enige bevoegd om de staat van vereffening en verdeling op te maken. De tweede notaris is aanwezig op alle vergaderingen en alle ontwerpen van de akten opgemaakt door de eerste notaris worden naar hem verzonden. Indien hij het niet eens is met de staat van vereffening en verdeling kan hij een nota met opmerkingen aan het ontwerp van de staat of een tegenontwerp aan het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden voegen26. Het aanstellen van twee boedelnotarissen is, volgens BOUCKAERT27, zelden een goede oplossing temeer omdat met de aanstelling van een tweede notaris de indruk wordt gewekt dat de eerst benoemde notaris slechts de belangen van de meerderheid zal behartigen. Om een tegengewicht te vormen wordt een tweede notaris aangesteld. “… beide notarissen zullen hun rol van objectieve arbiter niet naar behoren kunnen vervullen; zij zullen er integendeel toe worden gedwongen de vereffening partijdig te benaderen”, aldus BOUCKAERT.
18. Indien er twee boedelnotarissen worden aangesteld, kan men zich afvragen of ze beiden hun standplaats moeten hebben in hetzelfde gerechtelijk arrondissement. De rechtbank van eerste aanleg te Dinant28 beantwoordt deze vraag positief. Ze moeten eenzelfde territoriale bevoegdheid hebben aangezien beide notarissen een college vormen. Anderen29 zijn van oordeel dat dezelfde territoriale bevoegdheid niet vereist is aangezien de tweede notaris de eventuele nota met opmerkingen of het tegenontwerp kan opmaken op zijn kantoor.
Wanneer het reeds van bij aanvang duidelijk is dat bepaalde verrichtingen buiten het ambtsgebied van de aangestelde boedelnotaris moeten worden verricht, kunnen de partijen aan de rechter vragen om in het aanstellingsvonnis een territoriaal bevoegde notaris aan te stellen. Wanneer echter slechts in de loop van de procedure blijkt dat een bepaalde handeling buiten het ambtsgebied van de aangestelde boedelnotaris moet worden verricht, zal er een aanstelling moeten
25
Mons 9 juni 1997, Rev.not.b. 2001, 59; Antwerpen 9 november 2005, T.Not. 2007, 47. Art. 1214 Ger. W. 27 F. BOUCKAERT, noot onder Rb. Hasselt 7 maart 1994, T.Not. 1994, 250-251. 28 Rb. Dinant 13 maart 1997, J.L.M.B. 1997, 734. 29 Rb. Nijvel 24 juni 1997, Rev.not.b. 1997, 543; Rb. Brussel 8 mei 1998, Rev.not.b. 1998, 563-564. 26
12
gebeuren door de rechtbank, tenzij de rechter in de aanstellingsbeslissing aan de boedelnotaris de machtiging heeft gegeven om een beroep te doen op een territoriaal bevoegde notaris telkens wanneer verrichtingen buiten zijn ambtsgebied moeten worden uitgevoerd30. WYLLEMAN31 is dezelfde mening toegedaan. Deze territoriaal bevoegde notaris wordt dan door de partijen in gemeen overleg aangeduid en bij gebreke van dergelijk akkoord door de boedelnotaris zelf. Echter, indien deze rechterlijke machtiging ontbreekt, heeft de boedelnotaris niet de bevoegdheid om op eigen houtje een territoriaal bevoegde notaris aan te stellen. In dergelijk geval zal de rechter toch de territoriaal bevoegde notaris moeten aanstellen.
19. Daarnaast wijst de rechtbank ambtshalve een notaris aan om de niet-verschijnende of weigerende partijen te vertegenwoordigen32. Deze bepaling werd ingevoerd om te vermijden dat een partij de procedure zou vertragen of volledig zou blokkeren. Het verloop van de procedure zal niet kunnen worden verhinderd door een afwezige of onwillige partij. Één van de taken van de notarisvertegenwoordiger bestaat er immers in de akten en de processen-verbaal te tekenen in de plaats van de niet-verschijnende of weigerende partijen en te waken over de regelmatigheid van de vereffenings- en verdelingsverrichtingen. Hij heeft echter geen inhoudelijke taak en neemt niet actief deel aan de onderhandelingen. Ook het waken over de belangen van de niet-verschijnende of weigerende partij of deze partij verdedigen, behoort niet tot zijn opdracht.
20. Tot slot kan de rechter, op verzoek van minstens één van de partijen, een notaris-beheerder aanstellen33. Deze is onder meer bevoegd voor het beheer van de onverdeelde massa gedurende de vereffening. In de praktijk wordt zelden een notaris-beheerder aangesteld, hoewel dit nuttig kan zijn wanneer men van mening is dat de procedure lange tijd zal duren.
30
Rb. Kortrijk 17 oktober 1986, R.W. 1986-87, 1763. A. WYLLEMAN, ‘‘Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding’’, A.J.T. 1995-96, 210. 32 e Art. 1209, 3 lid Ger. W. 33 Art. 1210 Ger. W. 31
13
3. De rol en taak van de notaris34
21. Kenmerkend voor de procedure van gerechtelijke vereffening en verdeling is de centrale rol die de wetgever heeft gegeven aan de notaris. Hier zijn verschillende redenen voor. Vooreerst kent de notaris, beter dan wie ook, het familiaal vermogensrecht en heeft hij een grondige kennis van de immobiliënmarkt. Dit laatste heeft zijn nut wanneer de notaris dient over te gaan tot de waardering van onroerende goederen. De notaris beschikt namelijk over de nodige vergelijkingspunten welke zijn waarderingsopdracht enigszins vereenvoudigt35. Bovendien is de tussenkomst van de notaris hoe dan ook vereist wanneer onroerende goederen bij de vereffening en verdeling betrokken zijn aangezien er in dit geval een overschrijving dient te gebeuren op het hypotheekkantoor. Daarnaast geniet de notaris het vertrouwen van de partijen aangezien zij in de meeste gevallen zelf de persoon van de notaris hebben gekozen. Tot slot heeft de tussenkomst van de notaris als voordeel dat de zaken worden geregeld in de beslotenheid van het notariskantoor zonder dat dit wordt behandeld voor de rechter in openbare terechtzitting.
22. De bijzondere rol van de notaris uit zich in het feit dat het niet de rechter is die de vereffening en verdeling uitvoert, maar de notaris. De notaris heeft het monopolie op het opstellen van de staat van vereffening en verdeling. De rechter heeft ter zake geen enkele bevoegdheid. De taak van de rechtbank beperkt zich tot het homologeren van de staat of de staat met haar opmerkingen terug te sturen naar de notaris. De notaris is bijgevolg de eerste rechter van de zaak, met dien verstande dat de rechtbank die hem heeft aangesteld controle zal uitoefenen.
De notaris vervult een actieve rol die enigszins verschilt van zijn gebruikelijke taak. De notaris behoort immers tot de willige rechtsmacht, hetgeen onder meer betekent dat de notaris geen geschillen beslecht en geen stelling inneemt. De procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling is daar een uitzondering op.
34
C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, Die Keure, 2010, 169; B. LUYTEN, “Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling”, T.Not. 1995, 387-388; C. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS (ed.), Vereffening-verdeling van de huwelijksgemeenschap, Antwerpen, Maklu, 1987, 132-133; I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffening-verdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 328-329. 35 Het waarderen of schatten van onroerende goederen blijft echter een moeilijke aangelegenheid.
14
23. Van zodra een notaris door de rechtbank is aangesteld als boedelnotaris heeft deze de verplichting de verrichtingen van gerechtelijke vereffening en verdeling uit te voeren niettegenstaande enig verzet van één van de partijen, met dien verstande dat de notaris de partijen steeds moet trachten te verzoenen. Lukt dit niet dan zal de notaris tijdelijk zijn wil kunnen opleggen via de ontwerpstaat van de vereffening en verdeling. De ontwerpstaat kan echter slechts op twee manieren bindende kracht verwerven, door het akkoord van de partijen of door de homologatie door de rechtbank.
24. Uit het bovenstaande blijkt dat de boedelnotaris een dubbele rol vervult in de procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling. In eerste instantie heeft de notaris een verzoenende en bemiddelende rol. Als dit mislukt, treedt de notaris op als eerste rechter en dient hij een objectief standpunt in te nemen omtrent alle geschilpunten die tussen de partijen bestaan.
4. Het proces-verbaal van opening van werkzaamheden36 25. Het aanstellingsvonnis wordt enkel aan de partijen bekendgemaakt. De griffier brengt de notaris hier niet van op de hoogte. De notaris dient in werking te worden gesteld door één van de partijen37. Zolang dit niet is gebeurd, kan hij niet op eigen initiatief starten met de werkzaamheden. Eens de notaris wordt gelast met de werkzaamheden moet hij vervolgens nagaan of het vonnis of het arrest dat de vereffening beveelt in kracht van gewijsde is getreden. Indien dit niet het geval is, kan hij slechts starten met de werkzaamheden mits het akkoord van alle partijen. De notaris zal met andere woorden aan de partijen vragen of zij berusten in de rechterlijke uitspraak.
Vanaf het ogenblik dat de notaris met zijn opdracht wordt belast tot het ogenblik waarop de notaris de zaak terug aanhangig maakt bij de rechtbank via de neerlegging van de staat van vereffening en 36
C. DECLERCK, “Draaiboek van een vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en J. DU MONGH (eds.), Themis Familiaal vermogensrecht, nr. 22, Brugge, Die Keure, 2004, 21-22; H. DE DECKER, “De vereffening en de verdeling van huwelijksvermogen en nalatenschap: akten en procedure”, in C. DE WULF (ed.), Het opstellen van notariële akten, boek 1-deel 2, Mechelen, Kluwer, 2003, 887-889; J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten, Antwerpen, Maklu, 2005, 42-45; W. VANBIERVLIET, ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 64-66; I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffeningverdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 330-331, 333-334 en 337-338; A. WYLLEMAN, ‘‘Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding’’, A.J.T. 1995-96, 211. 37 Gent 24 november 1999, T.Not. 2001, 669.
15
verdeling, is het de notaris die de procedure leidt. Gedurende deze periode is de rol van de rechtbank uitgespeeld en wordt de zaak aan de rechtbank onttrokken.
26. Artikel 1213 Ger. W. bepaalt het volgende:
“De
aangewezen
notaris
maant
de
belanghebbenden
acht
dagen
vooraf
bij
deurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief aan, tegenwoordig te zijn bij het opmaken van het proces-verbaal van de opening der werkzaamheden om de inlichtingen te verschaffen die voor het vervullen van zijn opdracht nuttig zijn…” In deze aanmaning geeft de notaris nauwkeurig aan welke inlichtingen hij van de partijen38 nodig heeft en deelt hij mee dat het proces-verbaal in ieder geval zal worden opgesteld, zelfs indien één van hen afwezig of niet vertegenwoordigd is. Om deze reden wordt de notaris-vertegenwoordiger eveneens uitgenodigd om aanwezig te zijn.
27. De notaris zal op de vergadering naar aanleiding van het proces-verbaal van opening van werkzaamheden een overzicht geven van de procedure van gerechtelijke vereffening en verdeling en eventueel een agenda opstellen met de tijdslimieten39. Vervolgens verzamelt hij alle nuttige informatie en documenten, noodzakelijk ter vervulling van zijn opdracht, met name de opmaak van de staat van vereffening en verdeling. Op het einde van de bijeenkomst wordt het proces-verbaal van opening van werkzaamheden opgesteld. Dit proces-verbaal is een notariële akte en wordt ondertekend door de notaris en de partijen. Het heeft tot doel de onverdeelde massa scherper af te lijnen. Wanneer één van de partijen weigert zijn medewerking te verlenen, kan de notaris zich tot de rechtbank van eerste aanleg wenden via het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden40. De rechtbank kan de betrokken partij verplichten om mee te werken en kan het deponeren van bepaalde documenten bevelen, eventueel onder verbeurte van een dwangsom.
28. De partijen verschijnen ofwel in persoon ofwel bij volmachtdrager. Deze laatste moet kunnen bewijzen dat hij drager is van een volmacht. Deze volmacht hoeft niet noodzakelijk authentiek te zijn. 38
De partijen zijn zelf meestal niet op de hoogte welke gegevens nodig zijn om de staat van vereffening op te stellen. Dit blijkt o.a. uit: Luik 21 december 1973, Rev.not.b. 1974, 96-98. 39 Bijvoorbeeld een tijdsschema voor het neerleggen van stukken bij de notaris. 40 Infra nrs. 47-55.
16
Een onderhandse volmacht volstaat. Bovendien, wanneer een partij wordt vertegenwoordigd door een advocaat, moet deze geen geschreven volmacht voorleggen aangezien de advocaat een mandaat ad litem heeft41. Echter, voor de handelingen die buiten het toepassingsgebied van artikel 440, tweede lid Ger. W. vallen, zal de advocaat wel in het bezit moeten zijn van een schriftelijke volmacht42.
29. Wat men steeds voor ogen moet houden, is dat de notaris in eerste instantie de partijen moet trachten te verzoenen. Wanneer deze bemiddelingspoging een positieve afloop kent, hoeft hij niet noodzakelijk het proces-verbaal van opening van werkzaamheden op te maken. Het eindakkoord kan namelijk het betrokken proces-verbaal vervangen.
Het is eveneens mogelijk dat de partijen tijdens de opening van de werkzaamheden tot een akkoord komen over een bepaald deelaspect, bijvoorbeeld over de preferentiële toewijzing van de gezinswoning. Dit deelakkoord kan dan worden opgenomen in het proces-verbaal van opening van werkzaamheden. Volgens VANBIERVLIET43 zijn dergelijke akkoorden enkel mogelijk wanneer alle partijen aanwezig of vertegenwoordigd zijn door hun advocaat. De notaris-vertegenwoordiger kan, volgens deze auteur, geen minnelijk akkoord ondertekenen of dadingen sluiten in naam van de weigerende of nietverschijnende partijen. Deze mening wordt ook gedeeld door VAN DEN BOSSCHE44. De taak van de notarisvertegenwoordiger beperkt zich tot het ondertekenen van de akten en de processen-verbaal in de plaats van de niet-verschijnende of weigerende partijen en het waken over de regelmatigheid van de vereffenings- en verdelingsverrichtingen. Indien men aan de notaris-vertegenwoordiger een ruimere bevoegdheid zou toekennen dan zou men tot de vaststelling komen dat de afwezige partij een grotere bescherming geniet dan de partij die actief deelneemt aan de werkzaamheden, hetgeen zeker niet de bedoeling van de wetgever kan geweest zijn, aldus deze auteur.
41
e
Zie art. 440, 2 lid Ger. W. Zo zal de advocaat een bijzondere volmacht moeten bezitten voor het aangaan van een dading. 43 W. VANBIERVLIET, ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 62. 44 A. VAN DEN BOSSCHE, ‘‘Vertegenwoordiging bij vereffening-verdeling’’, T.Not. 2007, 304-305. 42
17
TAYMANS45 is eveneens van oordeel dat de notaris-vertegenwoordiger niet kan deelnemen aan bovenvermelde akkoorden aangezien de notaris-vertegenwoordiger niet de mandataris is van de weigerende of niet-verschijnende partijen.
Partijen kunnen niet meer terugkomen op deze akkoorden. Overeenkomsten strekken de partijen namelijk tot wet46. Niet enkel de partijen, maar ook de rechter is erdoor gebonden. Wanneer er dan nog geschilpunten overblijven waarover nog geen overeenkomst is bereikt, wordt de procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling verdergezet.
5. De boedelbeschrijving47
30. De boedelbeschrijving, ook wel inventaris genoemd, ligt aan de basis van de vereffenings- en verdelingsverrichtingen. Het heeft tot doel alle actief- en passiefbestanddelen van de onverdeelde massa vast te leggen. Ze bevat onder meer een beschrijving en schatting van de goederen en een opgave van de verklaringen van de partijen. De notaris kan nooit ambtshalve overgaan tot het opmaken van een boedelbeschrijving. Enkel wanneer minstens één van de partijen daarom verzoekt, zal de notaris het opmaken. Indien alle partijen aanwezig en bekwaam zijn, kunnen zij de notaris hiervan ontslaan zonder dat de notaris zich daartegen kan verzetten. Daarnaast kunnen de partijen de notaris tevens verzoeken de boedelbeschrijving te beperken tot een welbepaalde categorie van goederen.
31. Aan de boedelbeschrijving wordt een bijzondere bewijswaarde gehecht door de verplichting tot eedaflegging. De eed moet, op grond van artikel 1183, 11° Ger. W., worden afgelegd door alle personen die in het bezit zijn geweest van de voorwerpen of die de plaatsen hebben bewoond. Zij
45
J.-F. TAYMANS, “Le notaire commis pour représenter les parties défaillantes ou récalcitrantes”, in J.-F. TAYMANS en J. VAN COMPERNOLLE (eds.), Les incidents du partage judiciaire. Problèmes concrets, solutions pratiques, Brussel, Bruylant, 2001, 157. 46 e Art. 1134, 1 lid B.W. 47 C. DECLERCK, “Draaiboek van een vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en J. DU MONGH (eds.), Themis Familiaal vermogensrecht, nr. 22, Brugge, Die Keure, 2004, 16-19; B. LUYTEN, “Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling”, T.Not. 1995, 394-395; J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten, Antwerpen, Maklu, 2005, 45-47; W. VANBIERVLIET, ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 66-69; I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffeningverdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 331-333.
18
moeten verklaren dat zij niets hebben verduisterd en dat zij geen kennis dragen van enige verduistering. De eed waarborgt bijgevolg de juistheid en de oprechtheid van de aangiften en de verklaringen van de partijen. Wanneer partijen opzettelijk bepaalde goederen niet laten opnemen in de boedelbeschrijving, is er sprake van meineed, hetgeen strafrechtelijk wordt gesanctioneerd48. Meineed wordt daarnaast ook burgerrechtelijk gesanctioneerd, met name door artikel 792 Burgerlijk Wetboek. Men spreekt van burgerlijke heling of recel. Wie een valse eed heeft afgelegd, verliest op grond van dit artikel zijn aanspraken op de goederen die het voorwerp uitmaken van de heling. Het Hof van Cassatie49 heeft in dit kader geoordeeld dat de erfgenaam die goederen van de nalatenschap heeft weggemaakt of verborgen de sanctie van de burgerlijke heling slechts kan ontlopen indien hij uiterlijk vóór het afsluiten van de boedelbeschrijving op zijn leugenachtige verklaring is teruggekomen. 32. Het Hof van Cassatie heeft in zijn arrest van 29 oktober 197350 geoordeeld dat iedere partij de wettelijke verplichting heeft, mee te werken aan de boedelbeschrijving. Indien moeilijkheden rijzen bij de opmaak ervan, bijvoorbeeld de weigering tot eedaflegging, kan de notaris zich tot de vrederechter wenden51 die dan eventueel een dwangsom kan opleggen52. De notaris moet echter steeds voor ogen houden dat het in eerste instantie hijzelf is die een oplossing moet uitwerken voor de problemen. Pas in tweede instantie, wanneer het de notaris onmogelijk wordt gemaakt om verder te werken, zal hij een beroep kunnen doen op de vrederechter.
33. In het kader van de procedure van vereffening en verdeling heeft de notaris nog andere werkzaamheden. Hierna volgen slechts een aantal voorbeelden zonder in detail te treden. De notaris zal in bepaalde gevallen overgaan tot het schatten van de goederen. Wanneer het goederen betreft waarvoor een specifieke deskundigheid vereist is, zal de schatting gebeuren door een deskundige. Hij dient de onverdeelde massa te verdelen in gelijksoortige en gelijkwaardige kavels. De verdeling in natura is daarbij de regel. De notaris zal echter overgaan tot de verkoop van de goederen indien de verdeling niet in natura kan geschieden. De openbare verkoop is daarbij de regel, de verkoop uit de hand de uitzondering. Het is in eerste instantie de notaris die zal oordelen of de goederen in natura
48
Op grond van art. 226 Sw. Cass. 23 mei 1991, Arr.Cass. 1990-91, 945, R.W. 1991-92, 635. 50 Cass. 29 oktober 1973, Arr.Cass. 1974, 239, Rev.not.b. 1973, 629. 51 Art. 1184 Ger. W. 52 Benelux Hof 29 november 1993, R.W. 1993-94, 705, T.Not. 1994, 459, J.T. 1994, 415. 49
19
verdeelbaar zijn, al dan niet bijgestaan door een deskundige. Gaat een partij niet akkoord met het standpunt van de notaris dan wordt het geschil aanhangig gemaakt bij de rechter via het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. Een andere taak van de notaris bestaat erin een openbare verkoop te organiseren van een niet in natura verdeelbaar goed.
6. De staat van vereffening en verdeling53 34. Eens de boedelnotaris over alle vereiste informatie beschikt, dient hij zijn ontwerp van verdeling op te maken in de staat van vereffening en verdeling54. Men kan zich de vraag stellen in welke mate de notaris actief moet optreden bij het verzamelen van de gegevens nodig voor het naar behoren uitvoeren van zijn opdracht. In principe hebben de partijen, op grond van artikel 1213, tweede lid Ger. W., de verplichting om aan de notaris alle nuttige inlichtingen te verschaffen. Wanneer deze echter in gebreke blijven of de door hen verschafte informatie onvoldoende is, zal een actief optreden van de notaris vereist zijn. Hij heeft het recht om zelf onderzoek te voeren door het opvragen van gegevens, door het stellen van gerichte vragen zowel aan de partijen als aan derden, zoals banken en verzekeringsmaatschappijen. De notaris mag zich dus geenszins beperken tot het passief akteren van de verklaringen van de partijen. Bovendien moeten de gegevens die de partijen aan de notaris meedelen door hem worden geanalyseerd.
Het is de notaris die uiteindelijk zal oordelen wanneer hij over voldoende informatie beschikt voor de opmaak van het ontwerp van verdeling. Het ontwerp zal gebaseerd zijn op het proces-verbaal van opening van werkzaamheden, eventueel de boedelbeschrijving en alle stukken die de notaris op actieve wijze heeft verzameld. 53
C. DECLERCK, “Draaiboek van een vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en J. DU MONGH (eds.), Themis Familiaal vermogensrecht, nr. 22, Brugge, Die Keure, 2004, 24 en 26; H. DE DECKER, “De vereffening en de verdeling van huwelijksvermogen en nalatenschap: akten en procedure”, in C. DE WULF (ed.), Het opstellen van notariële akten, boek 1-deel 2, Mechelen, Kluwer, 2003, 893-895 en 901; B. LUYTEN, “Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling”, T.Not. 1995, 390-392; C. SLUYTS, “De homologatie van de staat van vereffening en verdeling in een procedure van gerechtelijke verdeling en het cassatiearrest van 6 april 1990”, R.W. 1990-91, 530; J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten, Antwerpen, Maklu, 2005, 50-51; W. VANBIERVLIET, ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 70-72; I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffening-verdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 335-337 en 339-343. 54 e Art. 1213, 2 lid Ger.W.
20
35. De wet voorziet noch een termijn waarbinnen de partijen alle nuttige gegevens moeten meedelen aan de notaris, noch een termijn waarbinnen de notaris de staat van vereffening en verdeling moet opmaken. Het is bijgevolg aan te raden om een agenda te bepalen met een uiterste datum voor het meedelen van de gegevens door de partijen. Op die manier wordt vermeden dat de procedure te lang aansleept. Indien partijen na de termijn bepaald in de agenda nog belangrijke informatie willen meedelen aan de notaris zou het echter onlogisch zijn om deze informatie niet meer te aanvaarden. Daarom is het beter om deze termijnen als streefdata te beschouwen en niet zozeer als bindende vervaltermijnen. Wat de opmaak van het ontwerp van verdeling betreft, heeft de notaris de verplichting om deze op te stellen binnen een redelijke termijn, aangezien de notaris moet bijdragen tot een goede rechtsbedeling.
36. De staat van vereffening en verdeling geeft een volledige beschrijving van alle actief- en passiefbestanddelen van de te verdelen massa, geeft op nauwkeurige wijze de rechten en plichten van de partijen weer en stelt de kavels samen. In de staat werkt de notaris eveneens een gemotiveerd en gedetailleerd voorstel van vereffening en verdeling uit. Hierbij dient de notaris rekening te houden met de standpunten van alle partijen. De notaris moet immers een oplossing uitwerken die voor alle partijen aanvaardbaar is. Het is slechts een ‘voorstel’ tot vereffening en verdeling vermits het de partijen zijn die zullen beslissen of zij bindende kracht verlenen aan de staat door ermee akkoord te gaan.
37. Het opmaken van de staat van vereffening en verdeling behoort tot het monopolie van de notaris. Indien de partijen het niet eens zijn met de staat komt de rechtbank tussen. Deze kan het werk van de notaris niet overdoen. De rechtbank kan slechts twee zaken beslissen. Ofwel wordt de staat goedgekeurd door de homologatie ervan. Op die manier dringt de rechtbank aan de partijen een beslissing op. Ofwel wordt de staat teruggezonden naar de notaris die het dan moet aanpassen conform de richtlijnen van de rechtbank. Aangezien de rechter de staat zonder meer kan homologeren, moet de staat op zichzelf voldoende nauwkeurig en precies zijn om een gedwongen tenuitvoerlegging mogelijk te maken.
38. De staat van vereffening en verdeling is een notariële akte die enkel wordt ondertekend door de notaris, althans wanneer het een gerechtelijke vereffening en verdeling betreft. Indien er twee notarissen werden aangesteld en de tweede notaris het eens is met de staat dan kan deze laatste de staat meeondertekenen. Hieruit blijkt zijn instemming. Indien de tweede notaris het echter niet eens 21
is met de eerste notaris heeft deze de mogelijkheid om een nota met opmerkingen aan de staat toe te voegen55. Bij de minnelijke vereffening en verdeling moet de verdelingsakte niet noodzakelijk authentiek zijn. Een onderhandse akte zal volstaan tenzij er onroerende goederen bij de verdeling betrokken zijn. In dit geval is toch een authentieke akte vereist die dan wordt ondertekend door de notaris en alle deelgenoten.
39. Eens de boedelnotaris de ontwerpstaat heeft opgesteld, maant hij de partijen tenminste één maand op voorhand aan om daar kennis van te nemen en bij de werkzaamheden van vereffening en verdeling aanwezig te zijn. De aanmaning geschiedt bij aangetekende brief of deurwaardersexploot56. De termijn van één maand is een minimumtermijn. De notaris kan dus steeds een langere termijn voorzien. Indien de notaris deze termijn van één maand niet respecteert, is de sanctie niet de nietigheid van de procedure. Een proceshandeling kan immers enkel nietig worden verklaard indien de wet uitdrukkelijk voorziet in deze sanctie57. De enige mogelijke sanctie in dit geval bestaat erin dat de rechter de notaris kan bevelen een nieuwe aanmaning te verrichten. De termijn van minstens één maand tussen de aanmaning om kennis te nemen van de ontwerpstaat en de dag waarop de boedelnotaris het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden desgevallend zal opmaken, kan door de rechtbank worden verlengd indien er gegronde redenen voorhanden zijn58. Deze verlenging moet echter wel worden gevraagd vóór het verstrijken van de termijn bepaald door de notaris.
In de aanmaning waarschuwt de notaris de partijen dat de toewijzing van de kavels en dus de uitvoering van de vereffening en verdeling zowel in hun afwezigheid als in hun aanwezigheid zal geschieden59. Om deze reden zal de boedelnotaris ook de notaris-vertegenwoordiger uitnodigen om de werkzaamheden bij te wonen.
In de praktijk zal meestal op een andere manier worden gehandeld. Samen met de aanmaning zal een kopie van de ontwerpstaat worden verzonden naar de partijen en/of hun advocaten. Dergelijke handelswijze is aan te bevelen omdat op die manier de onderhandelingsmogelijkheden worden
55
Art. 1214 Ger.W. e Art. 1218, 2 lid Ger.W. 57 e Art. 860, 1 lid Ger.W. 58 De verlenging gebeurt overeenkomstig de bepalingen van art. 51 Ger.W. 59 e Art. 1218, 3 lid Ger.W. 56
22
vergroot. De notaris kan desgevallend een bespreking op zijn kantoor organiseren gedurende dewelke de partijen reeds hun eerste opmerkingen kenbaar kunnen maken. De notaris kan de partijen dan in voorkomend geval tot een akkoord of tot deelakkoorden doen bewegen en zijn ontwerpstaat in die zin aanpassen. Zolang de staat nog niet definitief is60, kan de notaris namelijk nog wijzigingen aanbrengen.
7. De houding van de partijen tegenover de staat van vereffening en verdeling 40. Na de mededeling van de staat van vereffening en verdeling zijn verschillende reacties mogelijk. 1. Alle partijen verschijnen en gaan akkoord. 2. Eén van de partijen verschijnt niet of weigert de staat te ondertekenen zonder zwarigheden te formuleren. 3. Er worden zwarigheden geformuleerd.
1. De partijen verschijnen en gaan akkoord
1.1.
De partijen zijn bekwaam en stemmen in met de samenstelling van de kavels61
41. Indien alle partijen bekwaam, meerderjarig en aanwezig of vertegenwoordigd zijn en allen akkoord gaan met de staat van vereffening en verdeling62 wordt er overgegaan tot de toebedeling van de kavels. Dit kan op twee wijzen geschieden. Ofwel wordt de toebedeling vrij door de partijen 60
De staat wordt definitief wanneer alle partijen akkoord gaan of na homologatie door de rechtbank. H. DE DECKER, “De vereffening en de verdeling van huwelijksvermogen en nalatenschap: akten en procedure”, in C. DE WULF (ed.), Het opstellen van notariële akten, boek 1-deel 2, Mechelen, Kluwer, 2003, 907; C. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en F. BUYSSENS (eds.), Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 181-182; C. SLUYTS, “De homologatie van de staat van vereffening en verdeling in een procedure van gerechtelijke verdeling en het cassatiearrest van 6 april 1990”, R.W. 1990-91, 531; W. VANBIERVLIET, ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 71; I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffening-verdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 344. 62 Hetgeen impliceert dat zij instemmen met de samenstelling van de kavels en de rechten van elkeen. 61
23
bepaald. In dergelijk geval moeten de deelgenoten actief meewerken aan de samenstelling van de kavels. Wanneer de partijen echter geen overeenstemming bereiken over een rechtstreekse toebedeling van de kavels63 geschiedt ze bij loting. Dit laatste gebeurt op initiatief van de notaris64. Hierbij moet worden opgemerkt dat loting slechts mogelijk is wanneer de rechten van de verschillende deelgenoten gelijk zijn.
42. De procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling wordt in dit geval minnelijk beëindigd voor de notaris. Er is derhalve geen homologatie van de staat vereist door de rechtbank. Van de goedkeuring van de staat van vereffening en verdeling en van de toebedeling wordt een procesverbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal wordt vermeld: de gedane aanmaningen en de aanwezigheid van de partijen, het gegeven dat de staat van vereffening en verdeling is meegedeeld aan de partijen, in voorkomend geval de wijzigingen en/of aanvullingen die door de notaris zijn aangebracht aan de staat en door de partijen werden voorgesteld en goedgekeurd, het akkoord van de partijen met betrekking tot een minnelijke vereffening, de toewijzing van de kavels, in voorkomend geval bij loting en de betaling en kwijting van eventuele oplegsommen. Het betrokken proces-verbaal wordt ondertekend door de notaris en de partijen. Vanaf dat ogenblik vormt het een uitvoerbare titel en wordt de verdeling definitief. Bovendien moet dit proces-verbaal samen met de staat van vereffening en verdeling worden overgeschreven op het hypotheekkantoor indien er onroerende goederen betrokken zijn bij de verdeling.
1.2.
Eén van de partijen is minderjarig65
43. Artikel 1206, eerste lid Ger. W. bepaalt:
“Indien er onder de medeëigenaars een minderjarige is, geschiedt de verdeling door een notaris, onder voorzitterschap en met goedkeuring van de vrederechter.”
Hieruit volgt dat de procedure van de minnelijke verdeling in gerechtelijke vorm en bijgevolg de tussenkomst van de vrederechter vereist is van zodra één van de partijen minderjarig is. Deze procedure moet eveneens worden gevolgd voor de verdelingen waarbij onbekwaamverklaarden, 63
Dit betekent dat er geen overeenstemming bestaat over wie welke kavel toebedeeld krijgt. e Art. 1219, § 1, 1 lid Ger.W. 65 C. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en F. BUYSSENS (eds.), Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 182. 64
24
personen aan wie een voorlopige bewindvoerder is toegevoegd, geïnterneerden, verdwenen personen en vermoedelijk afwezigen betrokken zijn66.
Er zijn twee opties mogelijk. Ofwel keurt de vrederechter de staat van vereffening en verdeling goed. In dit geval wordt de verdeling definitief en wordt desgevallend overgegaan tot de loting van de kavels, eveneens in aanwezigheid van de vrederechter. Ofwel weigert de vrederechter de staat te ondertekenen. In dit geval kan de verdeling enkel worden verdergezet in de vorm van een gerechtelijke verdeling. Slechts wanneer de partijen het vragen, moet de vrederechter zijn weigering motiveren in zijn beschikking67. Tegen deze weigering kunnen de partijen hoger beroep instellen68.
2. Eén van de partijen verschijnt niet of weigert de staat te ondertekenen zonder zwarigheden te formuleren69
44. Dit is de situatie waarbij een partij niet aanwezig of vertegenwoordigd is of de situatie waarbij alle partijen verschijnen, maar één van hen de staat van vereffening en verdeling weigert te ondertekenen zonder echter bezwaren te formuleren, ofschoon de andere partijen ermee akkoord gaan. In dergelijk geval zal de notaris die de niet-verschijnende of weigerende partijen vertegenwoordigt, optreden.
Met de notaris-vertegenwoordiger kan echter geen afwijkend akkoord worden gesloten. Hij kan de staat van vereffening en verdeling enkel goed- of afkeuren. Indien de notaris-vertegenwoordiger akkoord gaat met de staat wordt het proces-verbaal van goedkeuring opgesteld en ondertekend door de notaris, de aanwezige partijen en de notarisvertegenwoordiger in de plaats van de niet-verschijnende of weigerende partijen. De procedure kan bijgevolg niet worden geblokkeerd door onwillige of afwezige partijen. Hun afwezigheid of stilzwijgen 66
Art. 1225 Ger.W. De vrederechter dient zijn weigering met andere woorden niet automatisch te motiveren. 68 Art. 1206, laatste lid Ger.W. 69 H. DE DECKER, “De vereffening en de verdeling van huwelijksvermogen en nalatenschap: akten en procedure”, in C. DE WULF (ed.), Het opstellen van notariële akten, boek 1-deel 2, Mechelen, Kluwer, 2003, 908; C. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en F. BUYSSENS (eds.), Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 183; W. VANBIERVLIET, ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 71-72; I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffening-verdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 346. 67
25
wordt immers beschouwd als een impliciete goedkeuring van de staat van vereffening en verdeling. Van zodra het proces-verbaal van goedkeuring wordt ondertekend, is de verdeling definitief als minnelijke verdeling. In dit geval is er geen homologatie vereist door de rechtbank aangezien er geen beweringen en zwarigheden worden geformuleerd. De weigerende of niet-verschijnende partijen krijgen gedurende de procedure voldoende kansen om hun opmerkingen kenbaar te maken. Indien de notaris-vertegenwoordiger van mening is dat de procedure niet rechtsgeldig is verlopen70 dan laat hij zijn opmerkingen akteren. Deze opmerkingen kunnen geenszins betrekking hebben op inhoudelijke elementen van de staat. In dit geval moet de staat van vereffening en verdeling wel worden voorgelegd aan de rechter met het oog op de homologatie ervan. 45. Wat de toebedeling van de verschillende kavels betreft, is VANBIERVLIET71 ervan overtuigd dat dit enkel kan gebeuren bij loting aangezien de notaris-vertegenwoordiger geen dadingen kan treffen. De minnelijke verdeling van de kavels is dan ook uitgesloten. Ook TAYMANS en VAN DEN BOSSCHE72 zijn deze mening toegedaan. De notaris-vertegenwoordiger kan enkel deelnemen aan de verdeling indien alle andere partijen tot een overeenkomst zijn gekomen en de kavels worden toebedeeld bij lottrekking.
3. Er worden zwarigheden geformuleerd: het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden 46. Artikel 1219, § 2, eerste lid Ger. W. bepaalt het volgende:
“Ingeval de partijen het niet eens zijn, maakt de notaris een proces-verbaal van de beweringen en zwarigheden op in minuut.”
Het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden en de daaropvolgende homologatieprocedure komen uitvoerig aan bod in het volgende hoofdstuk.
70
Bv. één van de partijen is niet aangemaand om kennis te nemen van de staat van vereffening. W. VANBIERVLIET, ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 72. 72 J.-F. TAYMANS, “Le notaire commis pour représenter les parties défaillantes ou récalcitrantes”, in J.-F. TAYMANS en J. VAN COMPERNOLLE (eds.), Les incidents du partage judiciaire. Problèmes concrets, solutions pratiques, Brussel, Bruylant, 2001, 162; A. VAN DEN BOSSCHE, ‘‘Vertegenwoordiging bij vereffening-verdeling’’, T.Not. 2007, 305. 71
26
HOOFDSTUK 4: DE GESCHILLEN 1. De tussentijdse geschillen73
1. De soorten betwistingen 47. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten betwistingen, met name deze die de bewerkingen blokkeren en de andere geschilpunten. Wat de eerste categorie betreft74, is het uitgangspunt dat de notaris de eerste rechter is die zelf tot een oplossing moet trachten te komen voor de geschilpunten die zich in de loop van de vereffeningsprocedure voordoen. Slechts in tweede instantie kan de notaris een beroep doen op de rechtbank van eerste aanleg via het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. Uiteraard zal niet elk tussengeschil het voorwerp kunnen uitmaken van dergelijk proces-verbaal. De notaris is en blijft de eerste rechter en mag zijn opdracht die erin bestaat te oordelen over alle betwistingen tussen de partijen niet ontlopen. De regel blijft dat bezwaren slechts aan de rechter kunnen worden voorgelegd als er een staat van vereffening en verdeling is opgemaakt. Hierop bestaat een uitzondering, namelijk wanneer de staat afhangt van de oplossing van een geschil. Het betreft bijgevolg enkel die betwistingen die zo determinerend zijn voor het verdere verloop van de procedure van vereffening en verdeling dat ze noodzakelijk moeten worden beslecht door de rechtbank vooraleer de ontwerpstaat van de vereffening en verdeling door de notaris wordt opgemaakt. Zonder deze beslechting zal de ontwerpstaat sowieso worden betwist, hetgeen onnodig veel tijdsverlies betekent. Het gaat met andere woorden om fundamentele geschilpunten die de bewerkingen van vereffening en verdeling volledig blokkeren. Bovendien moet het gaan om 73
C. DECLERCK, “Draaiboek van een vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en J. DU MONGH (eds.), Themis Familiaal vermogensrecht, nr. 22, Brugge, Die Keure, 2004, 22-24; H. DE DECKER, “De vereffening en de verdeling van huwelijksvermogen en nalatenschap: akten en procedure”, in C. DE WULF (ed.), Het opstellen van notariële akten, boek 1-deel 2, Mechelen, Kluwer, 2003, 899-900; C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, Die Keure, 2010, 183-185; B. LUYTEN, “Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling”, T.Not. 1995, 397-399; J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten, Antwerpen, Maklu, 2005, 40-42; W. VANBIERVLIET, ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 69-70; I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffening-verdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 350-351; A. WYLLEMAN, ‘‘Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding’’, A.J.T. 1995-96, 215, 217-220. 74 De zogenaamde tussentijdse geschillen.
27
betwistingen die effectief bestaan. Louter potentiële geschilpunten komen niet in aanmerking. Bij wijze van voorbeeld kan er gedacht worden aan de discussie omtrent de vraag of een bepaald vermogensbestanddeel tot het eigen vermogen, dan wel tot het gemeenschappelijk vermogen behoort of de onenigheid over de geldigheid van een testament, en dergelijke meer.
De tweede categorie van betwistingen moeten net zoals de geschilpunten die de bewerkingen blokkeren eerst door de notaris trachten te worden opgelost, maar ze worden in tegenstelling tot de eerste categorie slechts aan de rechtbank voorgelegd op het ogenblik van de ontwerpstaat van de vereffening en verdeling en niet op een eerder tijdstip.
Een ander verschilpunt tussen beide categorieën van betwistingen is dat de eerste categorie niet wordt geregeld door de wet in tegenstelling tot de tweede categorie. Het Gerechtelijk Wetboek voorziet niet in de mogelijkheid om de notariële fase te onderbreken door incidenteel een beroep te doen op de rechtbank. Het is de rechtspraak die deze tussentijdse procedure in het leven heeft geroepen. In zijn arrest van 5 november 1993 heeft het Hof van Cassatie deze rechtspraktijk bevestigd75. 48. De rechtbank van eerste aanleg te Mechelen76 verwoordt de taak van de boedelnotaris ingeval van tussentijdse geschillen als volgt: “Het is … de boedelnotaris die belast is met de verrichtingen van de vereffening-verdeling die thans over alle punten die partijen verdelen, zowel in feite als in rechte, standpunt dient in te nemen. Dat is … essentieel de taak van de boedelnotaris. Het is immers niet de rechtbank die de verrichtingen van vereffening-verdeling uitvoert, maar de notaris, dit onder controle van de rechtbank die hem aanstelde … Slechts indien het werk van de boedelnotaris onmogelijk voortgezet kan worden zonder tussenkomst van de rechtbank, wat een feitenkwestie is die door de boedelnotaris - … - in concreto dient te worden geapprecieerd, is deze bevoegd om de tijdens de vereffeningsverrichtingen ontstane moeilijkheden of geschillen op te lossen. Het gaat immers niet op dat de vereffeningsverrichtingen te pas en te onpas onderbroken worden om een beroep te doen op de rechtbank, voor de oplossing van geschillen die in eerste instantie tot de taak van de boedelnotaris behoort. Door een dergelijke handelswijze te aanvaarden, zou de rol die de wetgever in het kader van de procedure van vereffening-verdeling aan de boedelnotaris heeft toevertrouwd, volkomen
75 76
Cass. 5 november 1993, Arr.Cass. 1993, 926, R.W. 1993-94, 956, T.Not. 1995, 47. Rb. Mechelen 18 oktober 1994, R.W. 1995-96, 711.
28
genegeerd worden en zouden bovendien ontoelaatbare vertragingen in de vereffeningsprocedure in de hand gewerkt worden.”
2. Het vatten van de rechtbank
49. Het Hof van Cassatie77 is van oordeel dat de rechterlijke beslissing waarbij een notaris wordt belast met de verrichtingen van vereffening en verdeling geen vonnis is alvorens recht te doen, zoals bedoeld in artikel 19, tweede lid Ger. W., maar een eindvonnis waarbij de rechter zijn rechtsmacht over een bepaald geschilpunt uitput. Hieruit volgt dat de rechtbank na dit vonnis niet meer gevat is. De zaak kan enkel opnieuw voor de rechter worden gebracht op de door de wet bepaalde manier. In het kader van de gerechtelijke vereffening en verdeling is dit door de neerlegging ter griffie van de uitgiften van de staat van vereffening en verdeling en het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden78. Dit is althans de situatie voor de tweede categorie van betwistingen.
Wat de eerste categorie betreft, met name de essentiële tussentijdse betwistingen, is het zo dat enkel de boedelnotaris de rechtbank van eerste aanleg op rechtsgeldige wijze kan vatten in de loop van de vereffeningsprocedure. Hij kan alle geschillen die rijzen in de loop van de procedure en die de verdeling verhinderen op eigen initiatief zonder dat de partijen hem hiertoe verzoeken en zonder dat een staat van vereffening en verdeling is opgemaakt79, aanhangig maken bij de rechtbank. Dit gebeurt, naar analogie met artikel 1219, § 2 Ger. W., door middel van een tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden dat door de notaris wordt neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg. De rechtsgeldigheid van deze werkwijze is uitdrukkelijk aanvaard door het Hof van Cassatie in zijn arrest van 5 november 199380. De vordering die op een andere wijze wordt ingeleid, zal onontvankelijk worden verklaard81. Zo hebben de rechtbanken van eerste aanleg te Doornik en Brugge geoordeeld dat de betwistingen die worden ingeleid bij dagvaarding onontvankelijk zijn82.
77
Cass. 12 januari 1979, Arr.Cass. 1978-79, 540; Cass. 19 december 1991, Arr.Cass. 1991-92, 370, Rev.not.b. 1992, 102. 78 e Art. 1219, § 2, 1 lid Ger.W. 79 Dit in tegenstelling tot het eigenlijke proces-verbaal van beweringen en zwarigheden dat wordt opgemaakt in de laatste fase van de procedure van gerechtelijke vereffening en verdeling. Dit proces-verbaal kan slechts worden neergelegd ter griffie indien er ook een staat van vereffening en verdeling is opgemaakt. 80 Cass. 5 november 1993, Arr.Cass. 1993-94, 926, R.W. 1993-94, 956, T.Not. 1995, 47. 81 P. DE PAGE, noot onder Brussel 9 oktober 1990, Rev.not.b. 1991, 295. 82 Rb. Doornik 4 december 2001, J.L.M.B. 2003, 1783; Rb. Brugge 8 november 2002, T.Not. 2004, 184.
29
Er dient echter opgemerkt te worden dat indien de tussengeschillen betrekking hebben op de boedelbeschrijving de vrederechter de bevoegde rechter is en dit op grond van artikel 1184 Ger. W.
50. In beginsel kunnen de partijen de rechtbank niet rechtstreeks vatten. Indien dit toch gebeurt, zal hun vordering onontvankelijk worden verklaard. Dit kan worden beschouwd als een goede zaak. Het gaat immers niet op dat partijen de rechtbank te pas en te onpas kunnen vatten van zodra een geschilpunt ontstaat. Op die manier zou de vereffeningsprocedure onnodig worden vertraagd. Bovendien zou dit niet stroken met de bijzondere positie die de notaris inneemt in de vereffeningsprocedure. Het komt in eerste instantie aan de notaris toe om als eerste rechter een aanvaardbare oplossing te zoeken voor de geschillen. Positief aan deze handelswijze is dat elk tussengeschil wordt behandeld via de notaris. Indien de partijen de rechtbank rechtstreeks zouden kunnen vatten, bestaat het gevaar immers dat geschillen worden behandeld buiten medeweten van de notaris om, hetgeen niet bevorderlijk is voor de vereffeningsprocedure. WYLLEMAN83 is echter terecht de mening toegedaan dat de partijen toch de mogelijkheid moeten hebben om zich rechtstreeks tot de rechtbank van eerste aanleg te wenden wanneer allen van oordeel zijn dat het aangewezen is dat een bepaald geschilpunt door de rechtbank wordt beslecht vooraleer de notaris de staat van vereffening en verdeling opmaakt. De partijen maken het geschil alsdan aanhangig bij wijze van vrijwillige verschijning.
51. De boedelnotaris heeft een soevereine beoordelingsbevoegdheid. Hij zal oordelen of er sprake is van een essentieel geschilpunt dat zijn werkzaamheden onmogelijk maakt. De partijen kunnen de notaris wel verzoeken een bepaald geschilpunt op te nemen in een tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden, maar deze is geenszins verplicht in te gaan op dit verzoek. De notaris dient zijn weigering wel te motiveren.
Indien alle partijen van oordeel zijn dat er sprake is van een essentieel tussentijds geschil, maar de notaris weigert om een tussentijds proces-verbaal op te stellen en deze weigering gebeurt op een manifest onredelijk manier dan kunnen de partijen zich tot de rechter in kort geding wenden op grond van artikel 584, eerste lid Ger. W. De kortgedingrechter kan de notaris dan in voorkomend geval verplichten een tussentijds proces-verbaal op te stellen en neer te leggen ter griffie.
83
A. WYLLEMAN, ‘‘Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding’’, A.J.T. 1995-96, 219.
30
Indien slechts één of een aantal partijen van oordeel zijn dat er sprake is van een essentieel tussentijds geschil terwijl de notaris weigert een tussentijds proces-verbaal op te stellen, kunnen zij de schending van de rechten van de verdediging niet aanvoeren aangezien dit geschilpunt hoe dan ook kan worden opgeworpen naar aanleiding van de tegenspraak die kan worden gevoerd nopens de staat van vereffening en verdeling.
52. Daarnaast kunnen de partijen ook steeds om de vervanging van de notaris vragen. De vordering tot vervanging wordt ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg wanneer de onpartijdigheid en de onafhankelijkheid van de boedelnotaris in het gedrang komt. Het hof van beroep te Antwerpen84 heeft geoordeeld dat: “…de vervanging van de boedelnotaris slechts mogelijk is indien er gewichtige en afdoende bewezen redenen voorhanden zijn die het hem onmogelijk maken om zijn opdracht verder uit te oefenen…”. In deze zaak had de boedelnotaris tijdens de procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling tegen betaling een akte verleden op eenzijdig verzoek van één van de partijen. “Dat de medewerking van de notaris aan deze akte in casu, … , bij appellante de indruk kan gewekt hebben, dat hij niet meer de vereiste onpartijdigheid bezat om als boedelnotaris op te treden in de procedure van gerechtelijke verdeling; dat de belangrijke plaats die de boedelnotaris inneemt in de procedure van gerechtelijke verdeling immers vereist dat iedere schijn of gewettigde vrees van partijdigheid in zijnen hoofde dient vermeden te worden”. Het vonnis waarbij de vereffening en verdeling wordt bevolen, is een eindvonnis85. Hieruit volgt dat de vordering tot vervanging van een notaris als een nieuwe procedure dient te worden gezien. Bijgevolg zal de vordering slechts rechtsgeldig kunnen worden ingeleid bij vrijwillige verschijning of bij dagvaarding86 hoewel in de praktijk ook het eenzijdig verzoekschrift wordt aanvaard, maar enkel wanneer het tegensprekelijk karakter wordt gewaarborgd87. Dit betekent dat de notaris hoe dan ook bij de procedure moet worden betrokken88. Misbruiken dienaangaande worden streng gesanctioneerd door het toekennen van een schadevergoeding wegens tergend en roekeloos geding.
84
Antwerpen 8 oktober 2003, T.Not. 2004, 177. Zie voor meer uitleg: supra nr. 49. 86 Rb. Kortrijk 8 september 1995, T.Not. 1996, 128. 87 Rb. Gent 29 april 2003, NjW. 2003, 1081. 88 W. VANBIERVLIET, ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 63-64. 85
31
3. De procedure en de vorm van het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden
53. Wat de procedure betreft, wordt er gehandeld zoals bij het eigenlijke proces-verbaal van beweringen en zwarigheden aansluitend op de staat van vereffening en verdeling, zoals vermeld in artikel 1219, § 2 Ger. W. De partijen worden opgeroepen door de boedelnotaris waarbij deze laatste nagaat of er sprake is van een essentieel geschilpunt dat de opmaak van een tussentijds procesverbaal rechtvaardigt. Vervolgens wordt aan de partijen gevraagd om hun standpunt mee te delen. De notaris zal ook hier zijn persoonlijk standpunt omtrent de tussentijdse geschilpunten dienen te geven en dit zowel in rechte als in feite, evenals de reden van de voorgestelde oplossing. Dit alles wordt opgenomen in het tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. Dit procesverbaal wordt dan neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Nadat de rechter de tussengeschillen heeft beslecht89, gaat de zaak terug naar de boedelnotaris die de werkzaamheden van vereffening en verdeling voortzet, rekening houdend met de beslissing van de rechter.
54. Wat de vorm betreft, is men vrij soepel omwille van het feit dat dit niet uitdrukkelijk is geregeld in het Gerechtelijk Wetboek. Zo heeft het hof van beroep te Luik90 geoordeeld dat wanneer de notaris een document neerlegt ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg dat is bestempeld als ‘verzoekschrift’ in de plaats van ‘proces-verbaal van beweringen en zwarigheden’, de rechtbank toch rechtgeldig is gevat op voorwaarde dat het document voldoet aan de grondvereisten van het procesverbaal van beweringen en zwarigheden.
55. Van zodra de rechtbank een tussentijds essentieel geschilpunt heeft beslecht, kunnen de partijen over ditzelfde punt geen opmerkingen meer formuleren in het eigenlijke proces-verbaal van beweringen en zwarigheden91. De partijen hebben wel de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen tegen de rechterlijke beslissing. Gelet op de devolutieve werking van het hoger beroep zal de zaak echter volledig en definitief aanhangig worden gemaakt bij het hof van beroep. Bijgevolg zullen de partijen een aanleg verliezen.
89
De rechtbank kan echter ook zijn beslissing uitstellen tot het homologatievonnis. Luik 8 februari 2000, J.T. 2000, 402. 91 Cass. 6 april 1990, Arr.Cass. 1989-90, 1043-1044, T.Not. 1990, 237, R.W. 1990-91, 223-224. 90
32
2. Het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden92
1. De taak van de notaris 56. Indien alle of één van de partijen het niet eens zijn met de staat van vereffening en verdeling delen zij hun opmerkingen mee aan de boedelnotaris die ze dan opneemt in het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. Indien één van de partijen opmerkingen formuleert maar weigert het proces-verbaal te ondertekenen, komt de notaris-vertegenwoordiger tussen en tekent in diens plaats.
57. De notaris moet ook in deze fase van de procedure de partijen steeds trachten te verzoenen nadat elk van hen opmerkingen op de staat hebben kunnen formuleren. Wanneer hij de partijen daadwerkelijk tot een akkoord kan bewegen, kent de vereffening en verdeling een minnelijke afloop. De rechtbank zal dan niet tussenkomen. Indien er echter betwistingen tussen de partijen blijven bestaan en de notaris hen werkelijk niet tot een minnelijk akkoord kan bewegen, zal hij het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden opstellen.
58. Met het opstellen van het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden komt een einde aan de bemiddelingsopdracht van de notaris en vangt de opdracht van de rechtbank aan. Een beslissing van die laatste zal het geschil definitief beëindigen. Opdat de zaak aanhangig kan worden gemaakt bij de rechter dient de notaris binnen de maand na het afsluiten van het proces-verbaal van beweringen
92
S. COLLON, “Procès-verbal de dires et difficultés”, in A. DELIÈGE en M. FURNEMONT (eds.), La pratique du partage judiciaire, Brussel, Story-scientia, 1987, 193-195; C. DECLERCK, “Draaiboek van een vereffeningverdeling”, in W. PINTENS en J. DU MONGH (eds.), Themis Familiaal vermogensrecht, nr. 22, Brugge, Die Keure, 2004, 27-29; H. DE DECKER, “De vereffening en de verdeling van huwelijksvermogen en nalatenschap: akten en procedure”, in C. DE WULF (ed.), Het opstellen van notariële akten, boek 1-deel 2, Mechelen, Kluwer, 2003, 908-909; B. LUYTEN, “Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling”, T.Not. 1995, 399-401; C. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en F. BUYSSENS (eds.), Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 185-186 en 189190; J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten, Antwerpen, Maklu, 2005, 51-53; W. VANBIERVLIET, ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 72-73; I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffening-verdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 346-348; P. WATELET, La rédaction des actes notariés, Brussel, Larcier, 1971, 338-339; A. WYLLEMAN, ‘‘Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding’’, A.J.T. 1995-96, 214.
33
en zwarigheden een uitgifte van dit proces-verbaal93 en van de staat van vereffening en verdeling neer te leggen ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg94. Dit is de enige manier tot rechtsingang. Een nieuwe dagvaarding is dus niet vereist. De partijen zijn in de zaak betrokken door de oorspronkelijke dagvaarding tot vereffening en verdeling. Vervolgens legt de rechter binnen een maand na de neerlegging ambtshalve de dag en het uur van de zitting vast95. Aangezien de rechterlijke beslissing waarbij de vereffening en verdeling wordt bevolen en de partijen verwijst naar één of twee boedelnotarissen een eindbeslissing is96, is de procedure inzake de beweringen en zwarigheden een nieuwe procedure.
59. Het spreekt uiteraard vanzelf dat de boedelnotaris zich niet al te gemakkelijk mag kwijten van zijn opdracht. Er kan in dit opzicht nogmaals herinnerd worden aan de bijzondere rol die de wetgever aan de notaris in het kader van de procedure van gerechtelijke vereffening en verdeling heeft gegeven. DE PAGE97 heeft het als volgt verwoord: “La réglementation du partage judiciaire se caractérise en outre par le fait que ce n’est pas le juge qui opère le partage: c’est le notaire commis par le juge. Le tribunal exerce un contrôle sur le travail présenté par l’officier public le plus compétent en matière de successions, et le plus qualifié pour les liquider. Le notaire agit ici, non plus comme conseil des parties, mais comme mandataire de la justice. Les difficultés que présente la liquidation sont d’abord résolues par le notaire, dans un projet que le tribunal se borne à réviser ou à homologuer.’’98
93
Eventueel samen met een uitgifte van het proces-verbaal van antwoord. e Art. 1219, § 2, 1 lid Ger.W. 95 e Art. 1219, § 2, 2 lid Ger.W. 96 Brussel 17 januari 2000, R.W. 2001-02, 1538; Brussel 13 november 2001, R.W. 2001-02, 1538. Zie voor meer uitleg: supra nr. 49. 97 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, IX, Brussel, Bruylant, 1974, 734. 98 Vertaald : ‘‘De procedure van de gerechtelijke vereffening en verdeling wordt gekenmerkt door het feit dat het niet de rechter is die de vereffening en verdeling uitvoert, maar de notaris die door de rechter werd aangesteld. De rechtbank oefent een controle uit op de taak uitgevoerd door de openbare ambtenaar die het meest bekwaam is op het vlak van nalatenschappen en het meest gekwalificeerd is om ze te vereffenen. De notaris handelt hier niet meer als raadgever van de partijen, maar als mandataris van het gerecht. De moeilijkheden waartoe de vereffening en verdeling aanleiding geeft, worden eerst opgelost door de notaris in een ontwerp waarbij de rol van de rechtbank ertoe beperkt is dit te homologeren of aan te duiden hoe en in welke mate het dient gewijzigd te worden.” 94
34
2. De inhoud en vorm van het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden 60. Het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden bevat naast een overzicht van de procedure, eveneens een systematische en genummerde opsomming van de opmerkingen van de partijen op de staat van vereffening en verdeling, alsook een duidelijk en nauwkeurig overzicht van hun standpunten en argumenten betreffende elk opgeworpen bezwaar. Dit gebeurt in de vorm van verklaringen. Indien de door de partijen geformuleerde bezwaren onvoldoende duidelijk zijn, heeft de boedelnotaris de taak de partijen hierop te wijzen en hen te verzoeken hun bezwaren op een duidelijkere wijze te formuleren. Als de partijen niet ingaan op dit verzoek doet de notaris er goed aan dit te vermelden in het proces-verbaal.
De bemerkingen op de staat van vereffening en verdeling die worden uitgedrukt in een door een partij opgemaakt tegenontwerp en door de notaris aan het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden worden toegevoegd, moeten worden beschouwd als zwarigheden, aldus het Hof van Cassatie99. Uit dit arrest volgt eveneens “dat het … niet volstaat dat de betwisting of zwarigheid aangevoerd wordt voor de notaris maar dat zij bovendien moeten uitgedrukt zijn in of voortvloeien uit de beweringen en de zwarigheden die door de notaris werden opgenomen in zijn procesverbaal”100.
61. De notaris mag zich geenszins beperken tot het akteren van de verklaringen van de partijen. Hij heeft eveneens de verplichting zijn persoonlijke visie weer te geven omtrent elke gerezen opmerking en over alle geschilpunten die de partijen verdelen en dit zowel in rechte als in feite101. Zijn persoonlijk advies dient voldoende gedetailleerd te zijn102. De notaris mag geen enkele opmerking onbeantwoord laten. Bovendien moet hij motiveren waarom hij een bepaalde oplossing voorstelt. Dit alles gebeurt ofwel in het proces-verbaal zelf ofwel in een afzonderlijke akte103. De notaris moet te allen tijde zijn onpartijdigheid bewaren. Dit betekent dat hij stelling inneemt ongeacht of dit in het voordeel dan wel in het nadeel van zijn cliënten uitvalt.
99
Cass. 4 mei 2001, T.Not. 2001, 466. Cass. 4 mei 2001, T.Not. 2001, 470. 101 Rb. Kortrijk 12 september 1991, T.Not. 1992, 237. 102 Rb. Mechelen 16 november 1993, T.B.B.R. 1994, 414. 103 Het proces-verbaal van antwoord. 100
35
De praktijk waarbij de notaris zich ertoe beperkt in het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden te verwijzen naar de briefwisseling van de partijen of diens advocaten, aangehecht aan dit proces-verbaal, zonder de bezwaren zelf te onderzoeken en een standpunt in te nemen, is onaanvaardbaar104.
Ontbreekt zijn standpunt, dan zal de rechtbank weigeren uitspraak te doen en de zaak terugzenden naar de boedelnotaris met de opdracht het proces-verbaal aan te vullen. De houding van de notaris is immers niet verantwoord. Het is alsof hij de verantwoordelijkheid en de beoordeling van de geschillen volledig op de rechter afschuift, hetgeen niet te verzoenen valt met zijn wettelijke opdracht. Indien twee notarissen werden aangesteld, kan de tweede notaris aan het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden een tegenontwerp voegen met zijn persoonlijk oordeel105.
Ondanks het feit dat er geen wettelijke bepaling bestaat inzake de gerechtelijke vereffening en verdeling die de notaris verplicht zijn persoonlijk advies uit te brengen over de bezwaren, wordt dit echter naar analogie afgeleid uit artikel 1646 Ger. W. inzake de rangregeling. Dit artikel legt aan de notaris de verplichting op om ingeval van betwistingen een uitgifte van het proces-verbaal van rangregeling neer te leggen op de griffie samen met zijn opmerkingen op de door de partijen gevoerde tegenspraak. De verplichting tot persoonlijk advies vloeit eveneens voort uit de opdracht die de wetgever heeft gegeven aan de notaris in het kader van de procedure tot gerechtelijke vereffening en verdeling. De notaris moet als eerste rechter een voorstel van vereffening en verdeling uitwerken, hetgeen impliceert dat hij rekening moet houden met de door de partijen opgeworpen bezwaren en daar zijn mening dient over te geven. De notaris neemt als het ware de plaats in van de rechter en dient zoals een rechter bij gebreke aan overeenstemming tussen de partijen beslissingen te nemen106. Zoals al meermaals is gebleken bindt de oplossing van de notaris de partijen niet. Indien zij het niet eens zijn met het door de notaris uitgewerkte voorstel van vereffening en verdeling en hun opmerkingen meedelen in het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden krijgt de rechtbank het laatste woord.
104
Antwerpen 11 oktober 2006, T.Not. 2007, 331. Het gebruik van stijlclausules is eveneens uit den boze. Art. 1214 Ger.W. 106 Hetgeen niet betekent dat de notaris een rechtsprekende taak heeft. Hij is geen rechter, hij moet enkel handelen ‘als een rechter’. Zie ook A. VAN DEN BOSSCHE, “Vertegenwoordiging bij vereffening-verdeling”, T.Not. 2007, 304. 105
36
62. Het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden is een notariële akte. De bezwaren kunnen zowel mondeling als schriftelijk, aan de hand van geschreven nota’s, aan de boedelnotaris kenbaar worden gemaakt. Meestal zullen de advocaten van de partijen de opmerkingen dicteren aan de notaris, maar de wijze van verwoording behoort tot zijn monopolie. Volgens de meerderheid van de rechtspraak en rechtsleer107 kunnen enkel aanwezige of middels authentieke volmacht vertegenwoordigde partijen opmerkingen formuleren. Een partij die niet verschijnt,
kan
zijn
opmerkingen
met
andere
woorden
niet
maken
per
brief,
gerechtsdeurwaardersexploot of fax, noch via de notaris-vertegenwoordiger. Deze laatste mag geen zwarigheden opwerpen ook al zijn deze opgenomen in een brief. De reden hiervoor is dat de procedure steeds op tegenspraak dient te verlopen. Op die manier blijft in elke stand van de procedure de mogelijkheid bestaan om tot een minnelijk akkoord te komen. Door voorrang te geven aan de verplichte aanwezigheid van de partijen of de vertegenwoordiging door hun advocaten wordt alles in het werk gesteld om de partijen ervan te overtuigen de procedure niet tot het einde door te zetten, meer bepaald tot bij de rechter. De redactie van het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden geschiedt slechts nadat alle verzoeningsinitiatieven zijn mislukt. In zijn arrest van 27 mei 1999 is het hof van beroep te Gent108 de tegengestelde mening toegedaan. De enkele vaststelling dat een partij niet is verschenen, ontneemt haar niet het recht bezwaren te formuleren via brief, fax of gerechtsdeurwaardersexploot. In dit geval wordt de niet verschenen partij vertegenwoordigd door de notaris-vertegenwoordiger. Het hof heeft in zijn arrest opgemerkt dat dit standpunt wordt bijgetreden door bepaalde rechtsleer. Welke rechtsleer het hof bedoelt, wordt echter niet vermeld. Volledigheidshalve dient er opgemerkt te worden dat hetzelfde hof van beroep in een later arrest109 ogenschijnlijk teruggrijpt naar de zienswijze van vóór het arrest van 27 mei 1999. Of het hof daadwerkelijk zijn vroegere zienswijze heeft willen verlaten, is niet helemaal duidelijk110. 107
Rb. Doornik 10 mei 1990, Rev.not.b. 1991, 286; Antwerpen 11 oktober 2006, T.Not. 2007, 334; C. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en F. BUYSSENS (eds.), Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 189; D. STERCKX, “Le notaire commis et les avocats”, in J. VAN COMPERNOLLE en J.-L. LEDOUX (eds.), Le notaire, le juge et l’avocat. Heurs et malheurs du notaire commis, Brussel, Bruylant, 1996, 115; J.-F. TAYMANS, “Le notaire commis pour représenter les parties défaillantes ou récalcitrantes”, in J.-F. TAYMANS en J. VAN COMPERNOLLE (eds.), Les incidents du partage judiciaire. Problèmes concrets, solutions pratiques, Brussel, Bruylant, 2001, 162-163; J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten, Antwerpen, Maklu, 2005, 52; I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffening-verdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 347. 108 Gent 27 mei 1999, T.Not. 2000, 314. 109 Gent 20 september 2007, T.Not. 2008, 554 met noot L. WEYTS, 557-558.
37
3. De beweringen en zwarigheden
3.1.
De regel
63. Alle bezwaren die de partijen wensen in te brengen tegen de staat van vereffening en verdeling moeten in principe voor de boedelnotaris worden opgeworpen en in het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden worden opgenomen. De notaris dient dan ook met zorg te werk te gaan bij de opmaak ervan en moet erover waken dat uit dit proces-verbaal duidelijk blijkt wat de overblijvende betwistingen tussen de partijen zijn. Het proces-verbaal is de laatste mogelijkheid voor de partijen om bemerkingen kenbaar te maken. Dit volgt uitdrukkelijk uit een aantal arresten van het Hof van Cassatie111.
64. In het arrest van het Hof van Cassatie van 6 april 1990 was het volgende aan de orde. Verweerster had opmerkingen geformuleerd op de door de boedelnotaris opgemaakt staat. De notaris was aangesteld voor de vereffening en verdeling van de huwgemeenschap na echtscheiding. Daarnaast had verweerster voor de rechtbank nieuwe zwarigheden opgeworpen. De rechter in eerste aanleg had deze nieuwe zwarigheden onontvankelijk verklaard op grond van de overweging dat “ … de beweringen en zwarigheden die aan het oordeel van de rechtbank worden onderworpen … alleen diegene kunnen betreffen die conform artikel 1219, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek opgenomen werden door de boedelnotaris in het door hem in minuut opgemaakte proces-verbaal van beweringen en zwarigheden.” De appelrechter besliste in tegenovergestelde zin en verklaarde de nieuwe beweringen wel ontvankelijk. Volgens deze rechter “ … laat geen enkele wettekst toe … te besluiten dat partijen geen andere of bijkomende zwarigheden mogen aanvoeren voor de rechtbank. Dergelijke bezwaren kunnen … worden aangevoerd zolang de vereffening niet is beëindigd.” Het Hof van Cassatie heeft echter het arrest van de appelrechter vernietigd en oordeelt het volgende: “Overwegende dat uit de artikelen 1209 tot 1223 van het Gerechtelijk Wetboek en uit de toelichting daarbij in het verslag van de koninklijke commissaris volgt dat die wetsbepalingen aldus moeten worden gelezen dat slechts de betwistingen uitgedrukt in of voortvloeiend uit de beweringen en zwarigheden opgenomen overeenkomstig artikel 1218 in het proces-verbaal van de boedelnotaris, 110
C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, Die Keure, 2010, 172-173. Cass. 6 april 1990, Arr.Cass. 1989-90, 1043-1044, T.Not. 1990, 237, R.W. 1990-91, 223-224; Cass. 9 mei 1997, Arr.Cass. 1997, 531-533, P&B 1998, 3-4. 111
38
door de neerlegging ter griffie van de uitgifte van dit proces-verbaal bij de rechtbank aanhangig worden gemaakt , ….”. Het Hof van Cassatie heeft in dit arrest heel duidelijk de duelleerruimte die partijen hebben ten overstaan van de rechtbank vastgelegd. Volgens advocaat-generaal D’HOORE112 is de onontvankelijkheid van beweringen die worden opgeworpen voor de rechter nadat het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden is opgesteld niet enkel een probleem van termijn. “De beweringen en zwarigheden die voor het eerst voor de rechtbank ingediend worden, zijn niet toelaatbaar omdat ze nieuw zijn, d.w.z. omdat ze niet te gepasten tijde aan de boedelnotaris werden voorgelegd om opgenomen te worden in zijn procesverbaal dat de zaak bij de rechtbank aanhangig maakt. Dat de termijn van ten minste een maand die de notaris dient in acht te nemen tussen de aanmaning aan de belanghebbenden om inzage te nemen van het verslag en van de staat van vereffening en de dag waarop hij zijn proces-verbaal van de beweringen en de zwarigheden zal opmaken door de rechtbank kan verlengd worden indien daarvoor gegronde redenen worden aangevoerd, wijst er trouwens op dat er voor latere nieuwe beweringen en zwarigheden in de homologatieprocedure geen plaats meer is. Welke zin zou die bepaling van art. 1218, tweede lid, in fine, hebben indien de partij die niet te gepasten tijde verlenging van de termijn aanvroeg, zonder beperking haar beweringen en zwarigheden nog zou kunnen laten gelden voor de rechtbank, terwijl de partij die tijdig de verlenging aanvroeg, die slechts zou kunnen verkrijgen mits ze gegronde redenen aanvoert?”
De zienswijze van het Hof van Cassatie ligt volledig in het verlengde van de rol die het Gerechtelijk Wetboek heeft gegeven aan de notaris in het kader van de procedure van gerechtelijke vereffening en verdeling. De notaris is de eerste rechter. Alle geschillen moeten eerst aan hem worden voorgelegd en hij dient hierover stelling in te nemen. Het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden lijnt het debat voor de rechter strikt af. Van zodra het proces-verbaal is afgesloten, is geen enkele tegenspraak nog ontvankelijk tenzij de rechtbank een verlenging van de termijn zou toestaan, hetgeen enkel kan indien er gegronde redenen voorhanden zijn.
65. Het cassatiearrest van 6 april 1990 heeft een einde gemaakt aan de op dat ogenblik bestaande discussie in de rechtspraak en rechtsleer betreffende de vraag tot wanneer beweringen en
112
Cass. 6 april 1990, Arr.Cass. 1989-90, 1041, concl. Adv.Gen. D’Hoore.
39
zwarigheden tegen de staat van vereffening en verdeling konden worden opgeworpen. Er konden vier stellingen worden onderscheiden. Volgens een eerste stelling113 konden de partijen zwarigheden opwerpen voor de rechter tot aan het sluiten van de debatten ongeacht of zij al dan niet bezwaren hadden geformuleerd voor de boedelnotaris, tenzij de partijen hadden ingestemd met de staat van vereffening en verdeling of in het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden hadden afgezien van het recht nieuwe zwarigheden te formuleren. Een tweede stelling114 meende dat zwarigheden enkel konden worden opgeworpen voor de boedelnotaris en nooit rechtstreeks bij de rechtbank. Hieruit volgde dat de staat van vereffening en verdeling definitief werd bij gebreke aan zwarigheden geformuleerd voor de notaris. Tussen deze twee uitersten in kwamen nog twee meer gematigde standpunten voor115. De ene opvatting stelde dat nieuwe zwarigheden konden worden opgeworpen voor de rechter op voorwaarde dat er reeds opmerkingen werden geformuleerd voor de boedelnotaris. De andere stelling oordeelde dat nieuwe zwarigheden enkel dan toelaatbaar waren indien ze uitgingen van een partij die reeds opmerkingen had opgeworpen voor de boedelnotaris.
3.2.
De uitzonderingen
66. Op het principe dat enkel de beweringen opgeworpen voor de boedelnotaris geldig zijn, bestaan een aantal uitzonderingen116.
Vooreerst kunnen nieuwe bezwaren die niet vermeld zijn in het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden steeds worden opgeworpen voor de rechter, mits het akkoord van alle partijen117. De termijn van één maand waarbinnen de partijen hun opmerkingen kenbaar moeten maken, is 113
Brussel 14 maart 1973, Rev.not.b. 1973, 398; Rb. Gent 8 april 1981, R.W. 1981-82, 1230; R. BOURSEAU, ‘‘Aspects spécifiquement judiciaires’’, in A. DELIÈGE en M. FURNEMONT (eds.), La pratique du partage judiciaire, Brussel, Story-scientia, 1987, 213; P. WATELET, La rédaction des actes notariés, Brussel, Larcier, 1971, 338. 114 Antwerpen 12 februari 1979, T.Not. 1979, 112; Rb. Luik 4 mei 1979, Rev.not.b. 1980, 98-101; J. DE VROE, “Partage judiciaire. Les contredits - L’homologation - Le notaire représentant des défaillants’’, Rev.not.b. 1988, 240; M. PUELINCKX-COENE en J. VERSTRAETE, “Overzicht van de rechtspraak. Erfenissen. 1978-1987”, T.P.R. 1988, 1006-1007. 115 C. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS (ed.), Vereffening-verdeling van de huwelijksgemeenschap, Antwerpen, Maklu, 1987, 127-128. 116 Brussel 15 november 2005, J.T. 2005, 811; G. CLOSSET-MARCHAL, ‘‘Incidents postérieurs au procès-verbal de dires et difficultés’’, in J.-F. TAYMANS en J. VAN COMPERNOLLE (eds.), Les incidents du partage judiciaire. Problèmes concrets, solutions pratiques, Brussel, Bruylant, 2001, 146-148. 117 Cass. 9 mei 1997, Arr.Cass. 1997, 531-533, P&B 1998, 3-4.
40
namelijk niet onderhevig aan een absoluut verval. De termijn kan bijgevolg zowel door de rechter, als door de partijen worden verlengd. Over het tijdstip waarop de partijen uiterlijk tot dit akkoord moeten komen, bestaat discussie. SLUYTS118 is de mening toegedaan dat het akkoord moet worden opgenomen in het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. Dit is met andere woorden vóór het verstrijken van de termijn bepaald door de notaris voor het formuleren van bezwaren. MOSSELMANS119 daarentegen is van oordeel dat de partijen het akkoord nog kunnen sluiten in de loop van de homologatieprocedure. Wanneer er dan effectief nieuwe ernstige bezwaren worden geformuleerd voor de rechter met het akkoord van alle partijen dan zal de rechter hen terug naar de boedelnotaris verwijzen die hieromtrent zijn advies zal geven en desgevallend de staat van vereffening en verdeling zal aanpassen.
Een tweede uitzondering houdt verband met de miskenning van de rechten van de verdediging. Deze rechten zijn miskend indien de boedelnotaris heeft nagelaten bepaalde opmerkingen die door de partijen zijn geuit op te nemen in het proces-verbaal of indien hij de partijen niet heeft aangemaand om opmerkingen te formuleren. In dergelijk geval moeten de partijen alsnog de mogelijkheid krijgen zwarigheden op te werpen voor de rechter. Dit is te beschouwen als een vorm van herstel voor de miskenning van de rechten van de verdediging ten gevolge van het in gebreke blijven van de notaris. Het gaat hier met andere woorden niet om nieuwe bezwaren, maar om bezwaren die de partijen niet hebben kunnen formuleren.
Vervolgens wordt een uitzondering gemaakt voor nieuwe feiten en elementen die pas aan het licht zijn gekomen na het afsluiten van het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. Wanneer deze nieuwe elementen de openbare orde raken, moet men steeds de mogelijkheid hebben om hierover zwarigheden op te werpen voor de rechter.
De vierde en laatste uitzondering betreft de situatie van overmacht. Indien één van de partijen ten gevolge van overmacht in de onmogelijkheid verkeerde tijdig opmerkingen te formuleren voor de
118
C. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en F. BUYSSENS (eds.), Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 186. 119 S. MOSSELMANS, ‘‘Over de (on)ontvankelijkheid van niet te gepasten tijde opgeworpen «beweringen en zwarigheden» in het raam van een vereffening-verdeling”, (noot onder Cass. 29/11/2001), R.W. 2001-02, 1537.
41
boedelnotaris krijgt deze de kans om dit alsnog te doen voor de rechter. Volgens bepaalde auteurs120 moet de vraag of er al dan niet sprake is van een overmachtsituatie worden beoordeeld vanuit het standpunt van de persoon die de nieuwe beweringen opwerpt.
Opgemerkt dient te worden dat in alle zojuist vermelde uitzonderingsgevallen de homologatierechter de nieuwe beweringen niet rechtstreeks kan beslechten. Ook in dit geval moet eerst de boedelnotaris tussenbeide komen en de partijen trachten te verzoenen met betrekking tot deze nieuwe bezwaren. Pas als dit mislukt, komt de rechter tussen.
4. De rechterlijke homologatie121 67. Door de neerlegging van een uitgifte van het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden en van de staat van vereffening en verdeling wordt de zaak bij de rechtbank van eerste aanleg aanhangig gemaakt. Een rechterlijke tussenkomst zal in dit geval de procedure van vereffening en verdeling beëindigen. De procedure zal dan geen minnelijke, maar een gerechtelijke afloop kennen. De rechter legt vervolgens binnen de maand na de neerlegging van de hierboven vermelde stukken ambtshalve de dag en het uur van de zitting vast. De partijen worden bij gerechtsbrief opgeroepen om aanwezig te zijn122. Op de zitting zal de rechtbank de reeds notarieel voorgekauwde, maar blijvende betwistingen definitief beslechten. De partijen krijgen de mogelijkheid hun standpunt uiteen te zetten. In principe123 blijft het homologatiedebat beperkt tot die betwistingen die zijn 120
S. MOSSELMANS, ‘‘Over de (on)ontvankelijkheid van niet te gepasten tijde opgeworpen «beweringen en zwarigheden» in het raam van een vereffening-verdeling”, (noot onder Cass. 29/11/2001), R.W. 2001-02, 1537; P. VAN DEN EYNDE, J.-F. PARISIS, P. DE PAGE en J.-F. TAYMANS, “Le partage judiciaire. Quelques questions pratiques’’, Rev.not.b. 1991, 253. 121 C. DECLERCK, “Draaiboek van een vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en J. DU MONGH (eds.), Themis Familiaal vermogensrecht, nr. 22, Brugge, Die Keure, 2004, 29; H. DE DECKER, “De vereffening en de verdeling van huwelijksvermogen en nalatenschap: akten en procedure”, in C. DE WULF (ed.), Het opstellen van notariële akten, boek 1-deel 2, Mechelen, Kluwer, 2003, 909; B. LUYTEN, “Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling”, T.Not. 1995, 402-403; C. SLUYTS, “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en F. BUYSSENS (eds.), Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 191-192; J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten, Antwerpen, Maklu, 2005, 53-54; W. VANBIERVLIET, ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 73-75; I. VAN OPSTAL, ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffeningverdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 354-355; A. WYLLEMAN, ‘‘Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding’’, A.J.T. 1995-96, 214215. 122 e Art. 1219, § 2, 2 lid Ger.W. 123 Zoals hoger reeds uiteengezet, bestaan hier vier uitzonderingen op (supra nr. 66).
42
opgenomen in het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. Het is met andere woorden de notaris die de grenzen van het homologatiedebat afbakent.
68. Nadat de rechtbank kennis heeft genomen van de betwistingen en de verschillende standpunten van de partijen kunnen er zich twee mogelijkheden voordoen124.
Ofwel oordeelt de rechter dat de opgeworpen betwistingen ongegrond zijn. Dit betekent dat de rechter de visie van de notaris deelt. In dit geval zal de rechtbank de staat van vereffening en verdeling zonder meer homologeren. De griffier brengt de notaris vervolgens op de hoogte van de homologatiebeslissing125. Indien dit nog niet zou zijn gebeurd, gaat de notaris onverwijld over tot de toebedeling van de kavels. De notaris dient eveneens het nodige te doen om de gehomologeerde staat over te schrijven op het hypotheekkantoor126, althans indien de verdeling onroerende goederen betreft. De overschrijving dient te gebeuren uiterlijk binnen de twee of drie maanden127 te rekenen vanaf het ogenblijk waarop de homologatiebeslissing in kracht van gewijsde is getreden128.
Ofwel verklaart de rechter bepaalde betwistingen van partijen gegrond of is hij het niet eens met de zienswijze van de notaris. In dit geval zal de rechtbank niet zelf de staat van vereffening en verdeling opmaken, maar zal zij de staat terugzenden naar de notaris. Deze dient op de hoogte te worden gebracht van de rechterlijke beslissing door de meest gerede partij. De notaris heeft vervolgens de verplichting om, hetzij zijn staat aan te passen conform de instructies van de rechtbank, hetzij een aanvullende staat op te maken129. De door de rechter gegeven instructies hebben tot doel de oorspronkelijke staat inhoudelijk te wijzigen. De procedure wordt hervat vanaf de redactie van de staat van vereffening en verdeling. Nadat de aanvullende of gewijzigde staat is opgemaakt, roept de notaris, naar analogie met artikel 1218, tweede lid Ger. W., de partijen opnieuw op om daar kennis van te nemen.
Indien alle partijen akkoord gaan met de nieuwe staat van vereffening en verdeling maakt de notaris een proces-verbaal van goedkeuring van de staat op dat door hem en de partijen wordt 124
Art. 1223 Ger. W. Art. 1224 Ger. W. 126 Art. 1224 Ger. W. 127 De termijn bedraagt drie maanden wanneer de staat van vereffening en verdeling betrekking heeft op onroerende goederen gelegen in verschillende ambtsgebieden. 128 Art. 2 Hyp. W. 129 Art. 1223 Ger. W. 125
43
ondertekend. In dit geval dient de staat niet opnieuw ter homologatie aan de rechtbank voorgelegd te worden en wordt de procedure van vereffening en verdeling alsnog minnelijk beëindigd. Nietverschijnende of weigerende partijen worden geacht impliciet in te stemmen met de nieuwe staat via de ondertekening door de notaris-vertegenwoordiger.
Wanneer de partijen het echter opnieuw niet eens zijn met de nieuwe staat mogen hun opmerkingen enkel betrekking hebben op het feit dat de notaris de richtlijnen van de rechtbank niet heeft gevolgd. Andere opmerkingen zijn niet toelaatbaar, behoudens overmacht. Dezelfde zwarigheden zijn namelijk onontvankelijk omwille van de exceptie van gezag van gewijsde. Nieuwe zwarigheden, andere dan deze betreffende de niet correcte aanpassing van de staat conform de richtlijnen van de rechtbank, zijn eveneens niet toelaatbaar wegens het feit dat deze bezwaren niet werden opgenomen in het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. Een tweede proces-verbaal van beweringen en zwarigheden is namelijk ontoelaatbaar aangezien de rechtsmacht van de rechter is uitgeput door de rechterlijke beslissing aangaande de staat van vereffening en verdeling130. Wanneer de partijen de gewijzigde staat weigeren te ondertekenen omdat zij van mening zijn dat de staat niet is aangepast conform de richtlijnen van de notaris zal hij hun weigering tot instemming akteren en een uitgifte van de geweigerde staat neerleggen ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg met het oog op de homologatie ervan. De rechter zal dan nagaan of de notaris zijn richtlijnen correct heeft geïnterpreteerd.
69. Van zodra de staat van vereffening en verdeling door alle partijen voor akkoord wordt ondertekend of door de rechtbank eenvoudig en zuiver wordt gehomologeerd, zal hij onmiddellijk een uitvoerbare titel uitmaken.
130
Hiermee wordt uiteraard de eerste staat van vereffening en verdeling bedoeld. Een vordering waarbij nieuwe zwarigheden worden geformuleerd, andere dan de niet correcte aanpassing van de staat, kan aanleiding geven tot schadevergoeding wegens tergend en roekeloos beroep. Zie ook Antwerpen 10 oktober 2006, T. Not. 2007, 328.
44
BESLUIT 70. In de loop van de procedure tot gerechtelijke vereffening en verdeling kunnen er tal van geschillen rijzen. De in dit werk geschetste procedureregels maken het mogelijk deze geschillen op een efficiënte wijze af te handelen, hetgeen eveneens een doeltreffend optreden van alle bij de procedure betrokken actoren vereist. Zij moeten de middelen die voorhanden zijn om te beletten dat een onwillige partij de procedure zou lamleggen zo adequaat mogelijk aanwenden. De notaris vervult daarbij een cruciale rol. Een goed beheer en gespecialiseerde kennis in de materie zijn daarbij onontbeerlijk. Ook de magistratuur kan daar toe bijdragen door, zich baserend op de cassatierechtspraak, af te rekenen met obstructieplegende partijen en procedurehindernissen op een efficiënte wijze te beslechten.
71. Er wordt nogmaals benadrukt dat de belangrijkste taak van de notaris het streven naar een correcte en billijke oplossing is. De meerderheid van de notarissen nemen hun taken in het kader van de gerechtelijke vereffening en verdeling zeer ter harte. Een kleine minderheid die dit niet doet, neemt een groot risico en zal ongetwijfeld worden teruggefloten door de rechter. Zo heeft het hof van beroep te Antwerpen in zijn arrest van 31 mei 2006 de notaris terecht zwaar op de vingers getikt. De notaris is immers erg slordig te werk gegaan. Zo bevat zijn staat van vereffening en verdeling geen voorstel tot verdeling. Ook heeft hij zich beperkt tot het louter aanhechten van de briefwisseling van de advocaten van de partijen aan het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden, hetgeen absoluut onaanvaardbaar is. De notaris heeft zich op die manier al te gemakkelijk gekweten van zijn opdracht. Het arrest van het hof van beroep kan dan ook volledig worden bijgetreden.
72. Met de nodige goede wil, een efficiënte aanpak en het nodige inzicht in de materie is het perfect haalbaar om op grond van de bestaande procedureregels de procedure tot gerechtelijke vereffening en verdeling probleemloos af te handelen en mogelijke onwil en vertraging te beteugelen.
45
BIBLIOGRAFIE 1. Wetgeving
Wet 26 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het bestrijden van de gerechtelijke achterstand, B.S. 12 juni 2007.
Wet 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek, B.S. 31 oktober 1967.
Wet 30 december 1961 houdende het Burgerlijk Wetboek, B.S. 18 mei 1962.
2. Rechtspraak
Gent 20 september 2007, T.Not. 2008, 552-557 met noot L. WEYTS, 557-558.
Antwerpen 11 oktober 2006, T.Not. 2007, 331-339.
Antwerpen 10 oktober 2006, T.Not. 2007, 328-330.
Antwerpen 31 mei 2006, T.Not. 2006, 318-323.
Brussel 15 november 2005, J.T. 2005, 810-812.
Antwerpen 9 november 2005, T.Not. 2007, 47-49.
Rb. Gent 24 mei 2005, TGR 2005, 262-263.
Rb. Tongeren 29 oktober 2004, onuitg.
Antwerpen 8 oktober 2003, T.Not. 2004, 176-178.
Rb. Gent 29 april 2003, NjW. 2003, 1081-1082.
Rb. Brugge 8 november 2002, T.Not. 2004, 184-187.
Cass. 4 mei 2001, T.Not. 2001, 466-472.
Brussel 13 november 2001, R.W. 2001-02, 1538-1539.
Rb. Doornik 4 december 2001, J.L.M.B. 2003, 1783.
Luik 8 februari 2000, J.T. 2000, 402-403.
Brussel 17 januari 2000, R.W. 2001-02, 1538.
Gent 24 november 1999, T.Not. 2001, 669-674.
Gent 27 mei 1999, T.Not. 2000, 313-315.
Rb. Brussel 8 mei 1998, Rev.not.b. 1998, 560-564. I
Cass. 9 mei 1997, Arr.Cass. 1997, 531-533, P&B 1998, 3-4.
Mons 9 juni 1997, Rev.not.b. 2001, 59-62.
Rb. Nijvel 24 juni 1997, Rev.not.b. 1997, 543-545.
Rb. Dinant 13 maart 1997, J.L.M.B. 1997, 734-735.
Rb. Kortrijk 8 september 1995, T.Not. 1996, 128-131.
Rb. Mechelen 18 oktober 1994, R.W. 1995-96, 711.
Benelux Hof 29 november 1993, R.W. 1993-94, 705-711, T.Not. 1994, 458-470, J.T. 1994, 415418.
Cass. 5 november 1993, Arr.Cass. 1993, 926-929, R.W. 1993-94, 956-957, T.Not. 1995, 47-51.
Rb. Mechelen 16 november 1993, T.B.B.R. 1994, 414-415.
Cass. 19 december 1991, Arr.Cass. 1991-92, 369-373, Rev.not.b. 1992, 102-106.
Cass. 23 mei 1991, Arr.Cass. 1990-91, 945-947, R.W. 1991-92, 635-636.
Rb. Kortrijk 12 september 1991, T.Not. 1992, 236-238.
Cass. 6 april 1990, Arr.Cass. 1989-90, 1036-1044, T.Not. 1990, 235-238, R.W. 1990-91, 218-224.
Rb. Doornik 10 mei 1990, Rev.not.b. 1991, 286-290.
Rb. Kortrijk 17 oktober 1986, R.W. 1986-87, 1763.
Rb. Gent 8 april 1981, R.W. 1981-82, 1230-1231.
Cass. 12 januari 1979, Arr.Cass. 1978-79, 540-543.
Antwerpen 12 februari 1979, T.Not. 1979, 112-113.
Rb. Luik 4 mei 1979, Rev.not.b. 1980, 96-101.
Cass. 29 oktober 1973, Arr.Cass. 1974, 237-241, Rev.not.b. 1973, 627-631.
Luik 21 december 1973, Rev.not.b. 1974, 94-99.
Brussel 14 maart 1973, Rev.not.b. 1973, 396-400.
3. Rechtsleer
1. BOEKEN
BOURSEAU, R., “Aspects spécifiquement judiciaires”, in A. DELIÈGE en M. FURNEMONT (eds.), La pratique du partage judiciaire, Brussel, Story-scientia, 1987, 201-216. II
CLOSSET-MARCHAL, G., “Incidents postérieurs au procès-verbal de dires et difficultés”, in J.-F. TAYMANS en J. VAN COMPERNOLLE (eds.), Les incidents du partage judiciaire. Problèmes concrets, solutions pratiques, Brussel, Bruylant, 2001, 141-149.
COLLON, S., “Procès-verbal de dires et difficultés”, in A. DELIÈGE en M. FURNEMONT (eds.), La pratique du partage judiciaire, Brussel, Story-scientia, 1987, 191-195.
DECLERCK, C., “Draaiboek van een vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en J. DU MONGH (eds.), Themis Familiaal vermogensrecht, nr. 22, Brugge, Die Keure, 2004, 5-29.
DE DECKER, H., “De vereffening en de verdeling van huwelijksvermogen en nalatenschap: akten en procedure”, in C. DE WULF (ed.), Het opstellen van notariële akten, boek 1-deel 2, Mechelen, Kluwer, 2003, 875-914.
DE PAGE, H., Traité élémentaire de droit civil belge, IX, Brussel, Bruylant, 1974, 1128 p.
ENGELS, C., Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, Die Keure, 2010, 479 p.
SLUYTS, C., “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS en F. BUYSSENS (eds.), Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 147-193.
SLUYTS, C., “Notariële en procesrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling”, in W. PINTENS (ed.), Vereffening-verdeling van de huwelijksgemeenschap, Antwerpen, Maklu, 1987, 95-133.
STERCKX, D., “Le notaire commis et les avocats”, in J. VAN COMPERNOLLE en J.-L. LEDOUX (eds.), Le notaire, le juge et l’avocat. Heurs et malheurs du notaire commis, Brussel, Bruylant, 1996, 81126.
TAYMANS, J.-F., “Le notaire commis pour représenter les parties défaillantes ou récalcitrantes”, in J.-F. TAYMANS en J. VAN COMPERNOLLE (eds.), Les incidents du partage judiciaire. Problèmes concrets, solutions pratiques, Brussel, Bruylant, 2001, 151-165.
TREMMERY, J., Vereffening-verdeling tussen echtgenoten, Antwerpen, Maklu, 2005, 210 p.
VANBIERVLIET, W., ‘‘De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden’’, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdeling, Antwerpen, Maklu, 2008, 53-75.
WATELET, P., La rédaction des actes notariés, Brussel, Larcier, 1971, 410 p.
III
2. BIJDRAGEN IN TIJDSCHRIFTEN
BOUCKAERT, F., noot onder Rb. Hasselt 7 maart 1994, T.Not. 1994, 249-251.
DE PAGE, P., noot onder Brussel 9 oktober 1990, Rev.not.b. 1991, 292-295.
DE VROE, J., “Partage judiciaire. Les contredits - L’homologation - Le notaire représentant des défaillants”, Rev.not.b. 1988, 239-246.
LUYTEN, B., “Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling”, T.Not. 1995, 387404.
MOSSELMANS, S., ‘‘Over de (on)ontvankelijkheid van niet te gepasten tijde opgeworpen «beweringen en zwarigheden» in het raam van een vereffening-verdeling”, (noot onder Cass. 29/11/2001), R.W. 2001-02, 1533-1538.
PUELINCKX-COENE, M. en VERSTRAETE, J., “Overzicht van de rechtspraak. Erfenissen. 19781987”, T.P.R. 1988, 907-1027.
SLUYTS, C., “De homologatie van de staat van vereffening en verdeling in een procedure van gerechtelijke verdeling en het cassatiearrest van 6 april 1990”, R.W. 1990-91, 530-535.
VAN DEN BOSSCHE, A., “Vertegenwoordiging bij vereffening-verdeling”, T.Not. 2007, 303-306.
VAN DEN EYNDE, P., PARISIS, J.-F., DE PAGE, P. en TAYMANS, J.-F., “Le partage judiciaire. Quelques questions pratiques”, Rev.not.b. 1991, 226-270.
VAN OPSTAL, I., ‘‘De rol van de notaris bij de gerechtelijke vereffening-verdeling’’, in X., De notaris en de conflictbeheersing, Diegem, Kluwer, 1999, 325-359.
WYLLEMAN, A., “Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding”, A.J.T. 1995-96, 207-224.
IV