FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID UNIVERSITEIT GENT ACADEMIEJAAR 2012- 2013
HET NOTARIAAT IN BELGIË: EEN KRITISCHE KIJK OP DE TOEKOMST
MASTERPROEF VAN DE OPLEIDING ‘MASTER IN HET NOTARIAAT’
INGEDIEND DOOR YELLE VERMANT 00701383
PROMOTOR: PROF. DR. JAN BAEL COMMISSARIS: PROF. DR. ANNELIES WYLLEMAN
Voorwoord
Eén jaar geleden verwees ik in mijn masterproef van de rechtenopleiding naar het aanbreken van een nieuwe en boeiende periode op de werkvloer. Vandaag schrijf ik opnieuw een voorwoord waarin ik daadwerkelijk kan terugblikken op een interessante tijd. Het werken als jurist moest echter even wachten en plaatsruimen voor een jaar waarin ik meer bijgeleerd heb dan ik ooit had kunnen denken. Nu de master- na- masteropleiding in het notariaat bijna afgerond is, kan ik met zekerheid en de nodige trots zeggen dat ik voldoende bagage meedraag om de werkvloer definitief te betreden. Graag wil ik enkele personen aanhalen die tot de verwezenlijking van deze masterproef hebben bijgedragen. Eerst en vooral wil ik mevrouw Herlinde Baert bedanken omdat ze tijd kon vrijmaken om vragen te beantwoorden en nuttige tips te geven. Professor Dr. Bael gaf me de toestemming om een zelfgekozen onderwerp te behandelen en nam het promotorschap op zich, waarvoor ik hem dankbaar ben. Daarnaast gaat mijn dank uit naar professor Dr. Wylleman voor het lezen en beoordelen van deze masterproef. Ik wens in het algemeen een woord van dank te richten tot vrienden en familie. Een speciale vermelding voor Caroline en Bram voor de steun en hulp tijdens het afgelopen jaar. Mijn ouders wil ik bedanken omdat ze me de kans gaven een bijkomend specialisatiejaar te volgen. Bedankt.
II
Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................................................. II Inhoudsopgave ...................................................................................................................................... III Algemene Inleiding................................................................................................................................. 1 Hoofdstuk 1. Het Latijnse notariaat .................................................................................................... 5 Afdeling 1. Historische situering ..................................................................................................... 5 Afdeling 2. De hedendaagse notaris ............................................................................................... 8 §1. Statuut .................................................................................................................................. 8 §2. Europese kijk op de zaken .................................................................................................. 10 1. Arrest C-47/08 van 24 mei 2011 geveld door het Europees Hof van Justitie .................... 10 A. Feitenrelaas .................................................................................................................. 10 B. Kern van de zaak ........................................................................................................... 12 2. De nasleep van het arrest: reden tot paniek? ................................................................... 15 A. Gelaten reacties ........................................................................................................... 16 B. Onduidelijkheid over de Europese Richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties ......................................................................................................... 18 C. Blinde dereguleringstendens ........................................................................................ 20 §3. Verheldering van het notariële statuut? ............................................................................. 23 §4. Aanpassen aan de vrije markt? ........................................................................................... 25 Hoofdstuk 2. De rol van de notaris ................................................................................................... 32 Afdeling 1. De notaris als een actor van Justitie ........................................................................... 32 Afdeling 2. De notaris als een onmisbaar ambtenaar? ................................................................. 33 §1. Kritiek en pleidooien voor hervormingen: naar een staatsnotariaat? ................................ 33 §2. Afwezigheid van een vergelijkbaar notariaat in Common Law landen ............................... 36 §3. Belang van preventie? ........................................................................................................ 37 Hoofdstuk 3. Denkoefening over de toekomst van het Latijnse notariaat ....................................... 39 Afdeling 1. Omarming van de Europese gedachtegang: marktbevordering ................................. 41 §1. Hervormingen in Frankrijk .................................................................................................. 41 §2. Het idee van een notaris- vrij beroeper .............................................................................. 44 1. Wat zou er veranderen? ................................................................................................... 45 A. Verlaten van de hybride structuur................................................................................ 45 B. Creatie van een kwaliteitslabel ..................................................................................... 46 C. Mogelijkheid tot specialisatie ....................................................................................... 48 2. Tegemoetkoming aan de Franse voorstellen .................................................................... 48 III
A. Oprichting van een Hoge Raad ..................................................................................... 48 B. Interprofessionele samenwerking ................................................................................ 50 C. De advocatenakte ......................................................................................................... 51 3. Kritische bedenkingen ...................................................................................................... 53 Afdeling 2. Bescherming tegen de Europese gedachtegang: marktbeperking ............................. 53 §1. Situering ............................................................................................................................. 54 §2. Het idee van een rechter- notaris ....................................................................................... 56 1. Wat zou er veranderen? ................................................................................................... 56 2. Kritische bedenkingen ...................................................................................................... 57 Algemeen besluit.................................................................................................................................. 58 Bijlage: schematische voorstelling notaris- vrij beroeper ..................................................................... 61 Bibliografie ........................................................................................................................................... 62
IV
Algemene Inleiding Een vagebond
Houd het goed warm opdat het niet vergaat dit kostbaar element: uw haat tegen de loense huurknechts van de staat. Reik nooit uw vrije mannenhand aan iemand die vrijwillig in verband staat met de militaire stand, Bespuw de fiscus en verdraag niet langer 't smoel dertien van de mensenvanger, hoon de cipier en help de kettingganger. Vlucht als hij loert op uw plezier de wisselaar, de slokop: de bankier, het is een schouw en schurftig dier. Trap de notaris en zijn candidaten uw huis uit met hun leugenstaten. Zij zuigen gonzend honing uit uw raten. Al wie aan privileges hecht, wie zich de heer voelt van zijn knecht leeft onnatuurlijk en leeft slecht.
Houdt het goed warm opdat het nooit vergaat, uw afschuw van bezit en baat: een eerlijk man heeft niets dan zijn gelaat.
JAN GRESHOFF (1888- 1971)1
1
Uit: “Een eerlijk man heeft niets dan zijn gelaat”, een bloemlezing van de gedichten van GRESHOFF samengesteld door M. FONDSE in 1981 (exacte jaartal van het gedicht onbekend).
1
Dit gedicht, geschreven door de Nederlandse journalist en criticus GRESHOFF, is duidelijk een kind van zijn tijd. Komende uit een periode waarin het Nederlandse notariaat onder de gelding van de oude Notariswet door een crisis ging2, bleef de notaris geconfronteerd worden met het negatieve aura dat zijn ambt in die tijd omgaf. Kritiek aan zijn adres werd niet geschuwd. Vooral de bestaande privileges en monopolies waren een doorn in het oog van velen. Ondanks het feit dat de tijden zijn veranderd en de wereld rondom ons is geëvolueerd, blijft een dosis kritiek tot op de dag van vandaag nog steeds bestaan. We leven nu binnen een Europa dat af wil van oude zekerheden en heil ziet in een doorgedreven systeem van concurrentie. Er is een dalend respect voor de traditionele vrije beroepen merkbaar.3 Ook de notaris ontspringt deze dans niet... Hebben de Europese beleidsmakers massaal de gedichten van GRESHOFF (her)ontdekt, of is er toch meer aan de hand? Het is tijd om een kritische kijk op de toekomst van het Belgische notariaat te werpen. Het notariaat in België wordt algemeen beschouwd als behorende tot het Latijnse notariaat, traditioneel gezien als de tegenhanger van het staatsnotariaat en het Common Lawsysteem.4 Deze bestempeling vloeit voort uit het geheel van de bepalingen die vervat zijn in de Ventôsewet, uitgelegd in het licht van diens Memorie van Toelichting.5 Het gegeven dat de regelgeving in 1999 werd gewijzigd doet geen afbreuk aan het feit dat de Belgische wetgeving inzake het notarisambt zich perfect inschrijft in de beginselen van het Latijnse notariaat.6 In het eerste hoofdstuk sta ik dan ook stil bij de wortels van het Latijnse notariaat, een absolute noodzaak om een klare kijk te bekomen op de huidige situatie. De hedendaagse notaris is de vertrouwenspersoon en raadgever bij uitstek geworden om mensen op de sleutelmomenten in hun leven te begeleiden. Ongeveer 1500 notarissen voelen elke dag de polsslag van de Belgische samenleving.7 Dit notariaat mag dan wel teren op een lange voorgeschiedenis, het Europees denken van na de Tweede Wereldoorlog lijkt nu ook in het bijzonder voor de notaris te zijn uitgegroeid tot ‘a force to be reckoned with’.
2
C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 145. 3 L. WEYTS, Notariële inrichting en deontologie, Leuven, Acco, 2012- 2013, 11. 4 J. VERSTAPPEN, De fiscale rol van de notaris. Agent van de fiscus versus raadsman van zijn cliënten, Gent, Larcier, 2007, 13- 14. 5 J. VERSTAPPEN, De fiscale rol van de notaris. Agent van de fiscus versus raadsman van zijn cliënten, Gent, Larcier, 2007, 13- 14. 6 J. VERSTAPPEN, De fiscale rol van de notaris. Agent van de fiscus versus raadsman van zijn cliënten, Gent, Larcier, 2007, 13- 14. 7 http://www.notaris.be/ (consultatie op 7 maart 2013).
2
De vrije beroepen worden reeds gedurende een aanzienlijke tijd kritisch benaderd in het licht van de Europese beginselen van vrijheid.8 De uitgebreide reglementering die de vrije beroepen omgeeft zou een hinderpaal kunnen vormen voor de vrije concurrentie binnen Europa.9 Ook het ambt van notaris is een uitermate gereglementeerd beroep, iets wat echter niet hoeft te verbazen wanneer je weet dat de overheid aan de notaris een vertrouwensfunctie heeft toebedeeld door een deel van het overheidsgezag aan hem te delegeren.10 Desondanks botst ook de notaris op het streven naar een vrije markt. Uit een recent arrest van het Europees Hof van Justitie blijkt dat men enige moeite heeft met het geven van de juiste kwalificatie aan het notarisambt, waarbij vooral de conclusie dat de notaris géén overheidsgezag zou hebben opmerkelijk is. Hierdoor wordt er ingegaan tegen de heersende mening van de EU- landen met een Latijns notariaat. Aan deze discussie wordt de nodige aandacht besteed. Indien men de notaris en de vrije markt tracht te rijmen dan roepen basisbeginselen als vaste standplaatsen en opgelegde tarieven vragen op. De introductie van een vrije vestiging en tarifering lijkt in zo’n context dan ook noodzakelijk. Op het einde van het eerste hoofdstuk ga ik na of deze nieuwe beginselen verzoenbaar zouden zijn met de traditie van het Latijnse notariaat. De wenselijkheid ervan wordt besproken aan de hand van het Nederlandse ‘voorbeeld’. In het tweede hoofdstuk besteed ik aandacht aan de belangrijke rol die de notaris vervult binnen onze (preventieve) Justitie als schepper van rust en rechtszekerheid. In die zin lijkt het notariaat een onmisbare instelling, al is lang niet iedereen overtuigd van de essentiële rol die de notaris vervult. Deze personen funderen hun visie op feitelijke en rechtsvergelijkende argumenten. Ze vinden het notariaat verouderd en veel te duur terwijl de preventieve taak veel goedkoper zou kunnen worden vervuld door een ‘echte staatsambtenaar’, daarmee verwijzend naar het staatsnotariaat. Nog anderen gaan een stap verder en verkiezen de complete afschaffing boven een omvorming naar een staatsnotaris. Hierbij koppelt men ter rechtvaardiging terug aan het Common Law- systeem van een agressievere geschillenmaatschappij met een beperkte rol voor preventie. Het komt in feite 8
Y. MONTANGIE, “Is mededinging in het vrije beroep in het voordeel van de consument?”, DCCR 2006, 40-46. V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 29. 10 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 29. 9
3
neer op de beleidsvraag in welke mate het preventieve luik binnen Justitie nog een rol moet vervullen. De studiefiche van de masterproef formuleert als doelstelling “het vormen van gespecialiseerde, kritisch denkende notariële juristen”. Wanneer we een (wijzigende) Europese houding opmerken en zien dat er kritiek geuit wordt op het notariaat, dan moet er het besef komen dat de bestaande regeling zeker niet gebetonneerd is voor de jaren die volgen. Het is niet ondenkbaar dat de beleidsmakers in ons land, deels onder Europese druk en deels ingegeven door wijzigende inzichten, veranderingen aanbrengen aan het huidige notariaat. Dit bracht mij ertoe om in het derde en laatste hoofdstuk een denkoefening op te zetten over aanvaardbare alternatieven voor het notariaat indien men zou beslissen dat het huidige model niet meer voldoet. De discussie die in Frankrijk ontstond rond ‘la Commission Darrois’ geeft aan dat er steeds nagedacht wordt over mogelijkheden om het Justitiewezen, en meer specifiek het notariaat, up- to- date te houden. Daartegenover liet de toenemende inmenging van Europa, in het bijzonder de heisa rond de al dan niet deelname aan het overheidsgezag door de notaris, me de link leggen met een rechter als typevoorbeeld van iemand die bekleed is met openbaar gezag. De magistratuur voelt de hete adem van Europa niet gezien de exceptie van de werkzaamheden ter uitoefening van het openbaar gezag. De (historische) figuur van (preventieve) iudex- notarius kan misschien nieuw leven worden ingeblazen, zodat ook de notariële taken in een beschermd kader kunnen worden vervuld. Daarmee wil ik niet gezegd hebben dat notarissen in een ivoren toren moeten worden (terug)gedrongen, daar het bestendigen van de rechtszekerheid voor de burger de achterliggende finaliteit vormt. Mezelf volkomen bewust van het feit dat ik met deze denkoefening buiten de bestaande lijnen kleur, wil ik in dit hoofdstuk vooral aantonen dat we met een open maar kritische geest moeten stilstaan bij de toekomst van het notariaat. Eindigen doe ik met het formuleren van een algemeen besluit.
4
Hoofdstuk 1. Het Latijnse notariaat 1. De bekommernis om belangrijke gebeurtenissen onuitwisbaar in het geheugen te griffen is van alle tijden.11 Voor de optekening van de meest diverse en belangrijk geachte (rechts)handelingen bedacht men in de loop der tijd verschillende oplossingen, ‘het notariaat’ was er daar één van.12 Dit eerste hoofdstuk vangt aan met het geven van historische duiding bij de figuur van de Latijnse notaris ( AFDELING 1). Zonder enige kennis van de geschiedenis kan de hedendaagse situatie immers moeilijk begrepen worden (AFDELING 2). Afdeling 1. Historische situering
2. Om de oorsprong van het Latijnse notariaat te ontdekken moeten we teruggaan tot Romeinse bronnen waarin twee types van schrijvers terug te vinden zijn die algemeen aanzien worden als de institutionele achtergrond van het huidige notariaat: de tabellio en de notarius.13 Notarii14 waren schrijvers die werkten als privé- secretarissen voor particulieren.15 Uit deze grote groep van private schrijvers ontwikkelden de tabelliones zich geleidelijk als een bijzondere categorie.16 Het waren onafhankelijke en juridisch onderlegde publieke schrijvers die akten optekenden ten behoeve van particulieren. 17 De overheid oefende een (steeds groeiend) toezicht uit op de tabelliones, zodat zij een semi- officieel
11
M. OOSTERBOSCH, “Het notariaat in de Belgische territoria tijdens de Middeleeuwen” in C. BRUNEEL, Ph. GODDING en F. STEVENS (eds.), Het notariaat in België van de Middeleeuwen tot heden, Brussel, Gemeentekrediet, 1998, 11. 12 M. OOSTERBOSCH, “Het notariaat in de Belgische territoria tijdens de Middeleeuwen” in C. BRUNEEL, Ph. GODDING en F. STEVENS (eds.), Het notariaat in België van de Middeleeuwen tot heden, Brussel, Gemeentekrediet, 1998, 11. 13 A. Fl. GEHLEN en P. L. NÈVE, Het notariaat in de lage landen (± 1250- 1842). Opstellen over de geschiedenis van het notariaat in de lage landen vanaf de oorsprong tot de negentiende eeuw (Ars notarius CXVII; Stichting tot bevordering der notariële wetenschap), Deventer, Kluwer, 2005, 3- 5. 14 De naam is afgeleid van de term nota, wat ‘symbool’ of ‘afkorting’ betekent. Hier ligt dus overduidelijk de oorsprong van de benaming ‘notaris’. 15 A. Fl. GEHLEN en P. L. NÈVE, Het notariaat in de lage landen (± 1250- 1842). Opstellen over de geschiedenis van het notariaat in de lage landen vanaf de oorsprong tot de negentiende eeuw (Ars notarius CXVII; Stichting tot bevordering der notariële wetenschap), Deventer, Kluwer, 2005, 3- 5. 16 M. OOSTERBOSCH, “Het notariaat in de Belgische territoria tijdens de Middeleeuwen” in C. BRUNEEL, Ph. GODDING en F. STEVENS (eds.), Het notariaat in België van de Middeleeuwen tot heden, Brussel, Gemeentekrediet, 1998, 12. 17 M. OOSTERBOSCH, “Het notariaat in de Belgische territoria tijdens de Middeleeuwen” in C. BRUNEEL, Ph. GODDING en F. STEVENS (eds.), Het notariaat in België van de Middeleeuwen tot heden, Brussel, Gemeentekrediet, 1998, 12 en A. Fl. GEHLEN en P. L. NÈVE, Het notariaat in de lage landen (± 1250- 1842). Opstellen over de geschiedenis van het notariaat in de lage landen vanaf de oorsprong tot de negentiende eeuw (Ars notarius CXVII; Stichting tot bevordering der notariële wetenschap), Deventer, Kluwer, 2005, 3- 5.
5
karakter kregen en een aparte beroepsgroep gingen vormen.18 Ten tijde van de Germaanse invallen en na de ineenstorting van het West- Romeinse Rijk was er een periode van stagnatie en zelfs achteruitgang waardoor het ambt van tabellio als dusdanig niet bleef bestaan.19 3. Noord- Italië sloeg na verloop van tijd een compleet andere weg in en het is hier dat de beslissende stap in de ontwikkeling van het openbare notariaat werd gezet.20 Het Corpus Iuris Civilis van JUSTINIANUS werd (her)ontdekt door de glossatoren, de middeleeuwse rechtswetenschappers die vele termen en begrippen uit het Justiniaans gedachtegoed wisten te verbinden aan het notariaat van die tijd.21 Zo waren er in de Justiniaanse wetgeving tal van passages waarin sprake was van tabelliones, de zogenaamde openbare schrijvers. Zoals het de middeleeuwse juristen eigen was, interpreteerden zij deze passages naar hun eigen tijd, en dus naar hun eigen notariaat.22 De middeleeuwse notaris, die zijn diensten aanbood aan het publiek, gold voor hen als de rechtstreekse opvolger van de tabellio.23 De publieke notaris is dus ontstaan uit een symbiose van Noord- Italiaanse middeleeuwse rechtspraktijk en Justiniaans gedachtegoed.24 De notaris, als een permanente en quasi- autonome instantie, was de opsteller van instrumenta publica.25 Deze geschriften
18
M. OOSTERBOSCH, “Het notariaat in de Belgische territoria tijdens de Middeleeuwen” in C. BRUNEEL, Ph. GODDING en F. STEVENS (eds.), Het notariaat in België van de Middeleeuwen tot heden, Brussel, Gemeentekrediet, 1998, 12. 19 M. OOSTERBOSCH, “Het notariaat in de Belgische territoria tijdens de Middeleeuwen” in C. BRUNEEL, Ph. GODDING en F. STEVENS (eds.), Het notariaat in België van de Middeleeuwen tot heden, Brussel, Gemeentekrediet, 1998, 13. 20 M. OOSTERBOSCH, “Het notariaat in de Belgische territoria tijdens de Middeleeuwen” in C. BRUNEEL, Ph. GODDING en F. STEVENS (eds.), Het notariaat in België van de Middeleeuwen tot heden, Brussel, Gemeentekrediet, 1998, 15. 21 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 141. 22 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 141. 23 M. OOSTERBOSCH, “Het notariaat in de Belgische territoria tijdens de Middeleeuwen” in C. BRUNEEL, Ph. GODDING en F. STEVENS (eds.), Het notariaat in België van de Middeleeuwen tot heden, Brussel, Gemeentekrediet, 1998, 15. 24 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 140. 25 M. OOSTERBOSCH, “Het notariaat in de Belgische territoria tijdens de Middeleeuwen” in C. BRUNEEL, Ph. GODDING en F. STEVENS (eds.), Het notariaat in België van de Middeleeuwen tot heden, Brussel, Gemeentekrediet, 1998, 15.
6
genoten de fides publica, waardoor ze als echt en geloofwaardig werden beschouwd zonder nood aan bijkomend bewijs.26 4. Het wetgevend werk van NAPOLEON vormde een volgende belangrijke stap in de geschiedenis van het notariaat. Zijn wetgeving vormde een geheel, gesteund op principes als orde, verantwoordelijkheid en vrijheid.27 Er was contractsvrijheid maar ook verbondenheid door het contract, handelsvrijheid zolang men eventuele berokkende schade maar op zich nam,… Kortom, er was vrijheid maar geen vrijblijvendheid.28 NAPOLEON zag het belang in van een bewijsvoering die de naleving van engagementen en dus maatschappelijke rust in de hand werkt.29 Via de Ventôsewet van 25 ventôse van het Jaar XI (16 maart 1803) gaf hij verder vorm aan het ambt van notaris, dewelke een onweerlegbaar bewijs kon afleveren door het toedienen van authenticiteit aan een geschrift.30 Uit de voorbereidende werken van de Ventôsewet en uit de verslagen van RÉAL, FAVARD en JAUBERT blijkt de hunker naar ‘la tranquillité’, ‘la securité’, ‘la paix des familles’ en ‘la paix sociale’.31 RÉAL zag het brengen van rust en het voorkomen van onheil als de finaliteit van het notariaat en hij vond dat de voornaamste rol van de notaris gelegen was in het vervullen van een adviserende opdracht.32 Via een objectieve en onpartijdige adviesverlening kan de notaris komen tot het opstellen van schriftelijke akkoorden waaraan vervolgens authenticiteit wordt verleend, waardoor een enorme bewijswaarde en uitvoerbare kracht wordt gegeven aan het geschrift.33 Men heeft op die manier willen vermijden dat authenticiteit wordt verleend aan een overeenkomst die onvoldoende door de betrokken partijen wordt gevat.34
26
M. OOSTERBOSCH, “Het notariaat in de Belgische territoria tijdens de Middeleeuwen” in C. BRUNEEL, Ph. GODDING en F. STEVENS (eds.), Het notariaat in België van de Middeleeuwen tot heden, Brussel, Gemeentekrediet, 1998, 15. 27 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 16. 28 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 16. 29 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 16. 30 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 29. 31 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 17. 32 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 18. 33 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 18. 34 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 30.
7
5. De Ventôsewet beheerste lange tijd ons notariaat.35 De wet werd in de loop der tijd door de Belgische wetgever aangepast, maar bleef toch grosso modo intact.36 Zo zette de wet van 16 april 192737 de aanvankelijk kantonnale bevoegdheid van de notaris om in een arrondissementele bevoegdheid.38 Een wetswijziging in 195039 zorgde ervoor dat ook vrouwen notaris konden worden. Verdere ingrijpende vernieuwingen werden aangebracht door de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van de oude Ventôsewet.40 Deze nieuwe Notariswet introduceerde onder andere een aangepaste benoemingsprocedure en de mogelijkheid om een associatie tussen notarissen aan te gaan.41 In de jaren nadien werden nog verscheidene veranderingen doorgevoerd.42 Afdeling 2. De hedendaagse notaris
6. De notaris is door de eeuwen heen geëvolueerd tot de belangrijke ambtenaar die hij vandaag de dag is. Binnen deze afdeling sta ik stil bij het huidige statuut van de notaris (§1) en aan de hand van een recent arrest van het Europees Hof van Justitie wordt ook de Europese zienswijze op dit statuut toegelicht (§2). De Europese kijk op de zaken lijkt sterk te verschillen van de manier waarop de lidstaten, waaronder België, naar het notariële statuut kijken. Er is een discussie, wat onvermijdelijk de vraag doet rijzen of er misschien nood is aan een verheldering van het notariële statuut (§3). Wanneer de Europese visie de bovenhand haalt en wordt doorgedrukt, dringt een aanpassing aan de vrije markt zich mogelijk op (§4). §1. Statuut 7. De taakomschrijving van de notaris is tot op de dag van vandaag in grote mate terug te brengen tot twee met elkaar verbonden taken. Vooreerst vervult de hedendaagse notaris een belangrijke adviserende opdracht. Daarnaast verleent de notaris authenticiteit.43 Iets wat authentiek is, is niet langer hypothetisch: het is onbetwistbaar geworden. 44 Bondig 35
L. WEYTS, Notariële inrichting en deontologie, Leuven, Acco, 2012- 2013, 5. L. WEYTS, Notariële inrichting en deontologie, Leuven, Acco, 2012- 2013, 5. 37 Wet van 16 april 1927 tot wijziging van het ambtelijk gebied der notarissen, BS 27 april 1927, 2055. 38 L. WEYTS, Notariële inrichting en deontologie, Leuven, Acco, 2012- 2013, 5. 39 Wet van 1 maart 1950 houdende toelating van de vrouwen tot het ambt van notaris, BS 15 maart 1950, 1914. 40 Wet van 4 mei 1999 tot wijziging van de Wet van 25 ventôse van het Jaar XI op het notarisambt, BS 1 oktober 1999, 37132. 41 L. WEYTS, Notariële inrichting en deontologie, Leuven, Acco, 2012- 2013, 6. 42 L. WEYTS, Notariële inrichting en deontologie, Leuven, Acco, 2012- 2013, 6. 43 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 21. 44 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 21. 36
8
gesteld moet de notaris ervoor zorgen dat alle partijen over de nodige informatie beschikken om een adequate en begrijpelijke oplossing te kunnen kiezen voor de meest uiteenlopende kwesties. De partijen moeten zich zonder dwang kunnen vinden in de wetsconforme en billijke akte die de notaris op onbetwistbare en bestendige wijze opstelt. 45 De aangehaalde taken vormen samen hetgeen men de vertrouwensopdracht van de notaris noemt. 46 8. Het
statuut van de notaris vormt de weerspiegeling van de
geschetste
vertrouwensopdracht die hem is opgedragen.47 Hij staat door het vervullen van zijn taak, dewelke zowel gericht is op het openbaar als op het privaat belang, duidelijk op het raakpunt tussen burger en overheid.48 Omdat de notaris zo’n belangrijke brugfunctie vervult, werd zijn beroep op een bijzondere wijze georganiseerd.49 Enerzijds is de notaris een ambtenaar. De overheid heeft aan de notaris een stuk gezag overgedragen om zo kracht bij te brengen aan banden die door overleg, raad en bemiddeling tussen burgers tot stand kwamen.50 Toch is de notaris niet ingekapseld in de hiërarchische structuur van de Staat. 51 Daaronder wordt verstaan dat hij als zodanig geen hiërarchische overste heeft aan wie hij bestuurlijke gehoorzaamheid verschuldigd zou zijn.52 Een notaris wordt niet aanzien als een ambtenaar van de regering maar men ziet hem veeleer als een ambtenaar van de wet. 53 De notaris behoort evenmin tot de rechterlijke orde. 54 Anderzijds beoefent de notaris een vrij beroep. Hij int voor eigen rekening zijn erelonen en staat zelf in voor de organisatie en de bekostiging van de werking van zijn kantoor.55 9. De wijze waarop het statuut van de notaris is opgebouwd lokt gemengde reacties uit. Sommigen verdedigen ‘de dualistische structuur’ die toelaat het openbaar ambt als vrij 45
V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 30. 46 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 33. 47 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 33. 48 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 3 en 33. 49 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 3. 50 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 33. 51 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 35. 52 J. VERSTAPPEN, De fiscale rol van de notaris. Agent van de fiscus versus raadsman van zijn cliënten, Gent, Larcier, 2007, 64 en E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 35. 53 J. VERSTAPPEN, De fiscale rol van de notaris. Agent van de fiscus versus raadsman van zijn cliënten, Gent, Larcier, 2007, 64. 54 J. VERSTAPPEN, De fiscale rol van de notaris. Agent van de fiscus versus raadsman van zijn cliënten, Gent, Larcier, 2007, 64. 55 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 38.
9
beroep uit te oefenen. Men wijst er daarbij op dat de keuze voor het vrij beroep- aspect alles te maken heeft met de zorg voor de betrokkenheid van de notaris. 56 Het werkt immers inspirerend en genereert werklust, iets waar zowel het publiek als de overheid baat bij hebben.57 Enkelen verwoorden het als ‘een hybride constructie’, zo ook CAPPON die meent dat de notaris zijn Italiaanse oorsprong niet kan ontkennen daar hij “lenig en praktisch in het creatieve” is.58 Anderen vinden het gewoon ‘een juridisch monster’.59 §2. Europese kijk op de zaken 10. Noodzakelijk, gekunsteld of onbegrijpelijk, het minste wat we kunnen stellen is dat velen inhoudelijke moeite hebben met het statuut van de notaris. De kritiek komt meestal uit de hoek van diegenen die het vrij beroep als kader van ambtsuitoefening niet genegen zijn omdat alle heil van de openbare sector zou komen, of ze komt uit de hoek van de voorstanders van de onvoorwaardelijke marktwerking die het ambtenaar- aspect overbodig vinden.60 Vaak is hun standpunt echter ingegeven door een gebrek aan kennis of inzicht. Zo bleek uit een recent arrest van het Hof van Justitie dat ook Europa moeite heeft om de juiste zienswijze op het Latijnse notariaat naar voren te schuiven (1). Na het geven van een kort feitenrelaas (A) kom ik tot de bespreking van de kern van de zaak (B). Na deze uitgebreide bespreking van het arrest wordt er dieper ingegaan op de vraag of de beslissing een reden is voor de notaris om de toekomst met een bang hart tegemoet te gaan (2).
1. Arrest C-47/08 van 24 mei 2011 geveld door het Europees Hof van Justitie A. Feitenrelaas 11. De verschillende lidstaten van de Europese Unie worden geacht het Europese recht na te leven. Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vormt samen met het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) de basiswetgeving binnen het Europese kader.61 De Europese Commissie fungeert in deze als waakhond. Bij niet- naleving van Europese regels kan de Commissie een ‘beroep wegens niet- nakoming’ instellen bij het
56
E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 28. E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 40. 58 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 145. 59 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 34. 60 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 13. 61 A.D. PLAGGEMARS, Is de notaris de markt meester?, Den haag, Boom Juridische uitgevers, 2011, 40. 57
10
Europees Hof van Justitie.62 Op 11 februari 2008 startte de Commissie een nietnakomingsprocedure tegen België, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk, Duitsland, Griekenland en Portugal.63 De Europese Commissie was van mening dat deze landen de vrijheid van vestiging van (buitenlandse) notarissen beperkten door het beroep van notaris exclusief open te stellen voor eigen onderdanen, wat een inbreuk zou impliceren op het destijds geldende artikel 43 van het EG- Verdrag, thans vervangen door artikel 49 VWEU. 64 Om tot kandidaat – notaris benoemd te kunnen worden in België, moet een kandidaat volgens de Belgische Notariswet aan drie voorwaarden voldoen.65 Eén van die voorwaarden was tot voor kort: “Belg zijn en in het genot zijn van de burgerlijke en politieke rechten”. In de overige landen gold een vergelijkbare nationaliteitsvoorwaarde. Deze nationaliteitsvereiste was een doorn in het oog van de Europese Commissie. Meer dan drie jaar later, op 24 mei 2011, oordeelde het Europees Hof van Justitie66 dat de betrokken landen met de nationaliteitsvereisten het principe van vrijheid van vestiging voor notarissen inderdaad schonden.67 De lidstaten mogen de toegang tot het beroep van notaris niet aan eigen onderdanen voorbehouden.68 12. Na de veroordeling maakte België snel werk van een wetswijziging. 69 Men heeft artikel 35, §3, 1° van de Notariswet aangepast, waardoor het voortaan volstaat dat de kandidaat Belg is of onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie. Toch wil ik duidelijk stellen dat het veroordelen van de nationaliteitsvereiste in de Notariswet niet het zwaartepunt vormt van het arrest. De werkelijke kern van het conflict is de draagwijdte van de toepassing van het Europees Verdrag ten aanzien van de notaris.70 Dit maakt dat de argumentering die werd uiteengezet door de betrokken partijen in casu ‘belangrijker’ is dan de uiteindelijke veroordeling.
62
A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 212. 63 P. VAN ELSUWEGE, “Nationaliteitsvereiste notaris is in strijd met EU- recht”, Juristenkrant 2011, nr. 231, 1. 64 P. VAN ELSUWEGE, “Nationaliteitsvereiste notaris is in strijd met EU- recht”, Juristenkrant 2011, nr. 231, 1. 65 X, “Ook niet- Belgen kunnen notaris worden”, Notariaat 2012, nr.3, 7. 66 http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=81988&pageIndex=0&doclang=NL&mode =lst&dir=&occ=first&part=1&cid=1528691 (consultatie op 6 februari 2013). 67 X, “Ook niet- Belgen kunnen notaris worden”, Notariaat 2012, nr.3, 7. 68 P. VAN ELSUWEGE, “Nationaliteitsvereiste notaris is in strijd met EU- recht”, Juristenkrant 2011, nr. 231, 1. 69 Wet van 14 november 2011 tot wijziging van de Wet van 25 ventôse van het Jaar XI op het notarisambt, wat de vereisten om tot notaris benoemd te worden omvat, BS 10 februari 2012, 10443. 70 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 213.
11
B. Kern van de zaak 13. Het uitgangspunt is eenvoudig en helder: elke onderdaan van een lidstaat heeft het recht om zich vrij in een andere lidstaat te vestigen om aldaar zijn beroep uit te oefenen. Voor de functies die bekleed zijn met openbaar gezag is men echter zo ver niet gegaan.71 Het Verdrag kent drie vergelijkbare uitzonderingen op het vrij verkeer die verband houden met de uitoefening van staatsgezag.72 Ten eerste kan een belemmering van het vrij verkeer van werknemers gerechtvaardigd worden voor betrekkingen in overheidsdienst (art. 45, lid 4 VWEU). Ten tweede kan het recht op vrije vestiging beperkt worden voor werkzaamheden in het kader van de uitoefening van openbaar gezag (art. 51 VWEU). Ten derde bestaat de mogelijkheid om het recht op vrij verkeer van diensten aan beperkingen te onderwerpen wanneer werkzaamheden worden uitgeoefend binnen het kader van het openbaar gezag (art 62 VWEU jo. art. 51 VWEU). In deze uiteenzetting zijn voornamelijk de laatste twee uitzonderingen, en meer specifiek artikel 51 VWEU, van belang. Het van toepassing zijn van zo’n uitzondering zou onder andere betekenen dat de toegang en de uitoefening van het openbaar ambt door het nationale recht van de lidstaten kan worden geregeld zonder rekening te houden met Europese regels.73 14. Het Europees Hof van Justitie moest zich dus uitspreken over de vraag of notarissen onder het toepassingsgebied van de uitzondering vallen. De kwalificatie van de notaris als openbaar ambtenaar volgens het nationale recht wordt niet in vraag gesteld. 74 Centraal in de discussie staat de vraag naar de kwalificatie van de activiteit van de notaris als een uitoefening van, en een rechtstreekse deelneming aan, het openbaar gezag. 75 Zowel de Europese Commissie als de betrokken lidstaten brachten een eigen zienswijze naar voren. 15. De Europese Commissie hanteert een enge interpretatie van het begrip ‘openbaar gezag’.76 Kenmerkend voor het openbaar gezag in die zin blijkt de mogelijkheid te zijn om als openbare ambtenaar een bepaald gedrag op dwingende en eenzijdige wijze op te leggen, 71
A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 213. 72 A. VAN DEN BRINK en H.M.M. ZELEN, “Nee tegen nationaliteitseisen notarissen”, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht 2011, volume 10, 329. 73 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 213. 74 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 213. 75 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 213. 76 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 201.
12
hetgeen de notaris volgens de Europese Commissie niet kan.77 Het schoolvoorbeeld van een ambt bekleed met openbaar gezag is de rechter die door middel van dwangsommen en andere maatregelen de rechtsonderhorigen kan verplichten bepaalde handelingen te verrichten.78 De Europese Commissie stelt dan ook dat, bij gebrek aan een ondubbelzinnige uitzonderingsbepaling in het Verdrag of een specifieke richtlijn ten aanzien van het notariaat, de notaris als beoefenaar van een vrij beroep zich niet kan beroepen op de uitzondering die in het Verdrag voorzien is voor de uitoefening van openbaar gezag.79 Dat de Commissie hierbij gesteund wordt door landen die het Latijnse notariaat niet kennen, zoals het Verenigd Koninkrijk, kan bezwaarlijk een overtuigend argument genoemd worden. 80 Verder is het ook moeilijk voorstelbaar welke functie of welke beroepsgroep, naast de magistratuur, dan nog wel binnen de term zou vallen. Op deze manier lijkt artikel 51 VWEU eerder dode letter te worden. 16. De betrokken lidstaten, en de Belgische staat in het bijzonder, gaan uit van een ruimere interpretatie. Het opmaken van authentieke akten vormt een concrete uitdrukking van het openbaar gezag, aangezien aan deze akten een volledige bewijskracht en uitvoerbaarheid wordt verleend, vergelijkbaar met die van rechterlijke beslissingen.81 Naast het dwangcriterium van de Commissie houden de lidstaten dus eveneens rekening met de vraag of de handelingen van de ambtenaar op zichzelf uitvoerbaar zijn, zonder een afzonderlijke (rechterlijke) toetsing.82 Advocaat- generaal CRUZ VILLALON sloot zich aan bij de argumentatie van de lidstaten.83 In de fase voorafgaand aan het vellen van het arrest verschenen er in de rechtsleer verschillende publicaties waaruit blijkt dat niemand twijfels had over de afloop van de zaak. PLAGGEMARS liet optekenen: “de notaris lijkt het klassieke voorbeeld van de toepassingsmogelijkheid van artikel 51 VWEU”.84 In eigen land schreef VAN HOESTENBERGHE:
77
A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 201. A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 213. 79 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 214. 80 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 214. 81 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 201. 82 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 214. 83 http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=78700&pageIndex=0&doclang=NL&mode =lst&dir=&occ=first&part=1&cid=1528691 (consultatie op 6 februari 2013). 84 A.D. PLAGGEMARS, Is de notaris de markt meester?, Den haag, Boom Juridische uitgevers, 2011, 61. 78
13
“de verwachting is dat het arrest een halt zal toeroepen aan de steeds toenemende druk van de Europese Commissie om ook het notarisambt grensoverschrijdend open te stellen”.85 17. Het Europees Hof van Justitie heeft zich in het verleden reeds enkele malen uitgesproken of een bepaalde instantie geacht wordt wel of niet (gedelegeerd) overheidsgezag uit te oefenen.86 Na een afweging van de argumenten was het uiteindelijk aan het Europees Hof van Justitie om uit te maken hoe het VWEU, toegepast op de notaris, moest worden uitgelegd. Het Hof gaat niet zover om een duidelijke definitie te formuleren van het begrip ‘openbaar gezag’. Men verwijst enkel naar de eerdere arresten waarin activiteiten worden opgesomd die buiten het openbaar gezag vallen. Via een vage redenering, gebaseerd op de vroegere rechtspraak, sluit het Hof zich aan bij de enge visie van de Europese Commissie. De toepassing van het oude artikel 45 EG- Verdrag, thans artikel 51 VWEU, vereist op die manier een rechtstreekse en nauwgezette participatie aan de executie van het openbaar gezag. 87 Om onder het begrip ‘openbaar gezag’ te vallen is het uitoefenen van de bevoegdheid inzake besluitvorming en de bevoegdheid om dwangmaatregelen op te leggen een noodzaak.88 Het Hof stelt dat er in casu geen sprake kan zijn van een rechtstreekse en nauwgezette deelneming aan het openbaar gezag in de zin van artikel 51 VWEU, aangezien de notaris authenticiteit verleent aan akten louter en alleen op initiatief van de partijen.89 Het Hof geeft op die manier aan het begrip ‘uitoefening van het openbaar gezag’ een autonome betekenis die losstaat van de invulling op basis van de nationale wetgeving. 90 De conclusie is dan ook dat de notaris zich, als vrije beroepsbeoefenaar, niet kan onttrekken aan de toepassing van het Europees Verdrag op basis van de voorziene uitzondering inzake uitoefening van het openbaar gezag. Omdat deze exceptie niet kan toegepast worden, is het in beginsel niet mogelijk om als lidstaat de toelatingsvoorwaarden van het notariaat te reguleren via het nationale recht, los van iedere inmenging afkomstig van Europese
85
P. VAN HOESTENBERGHE, “Authenticiteit, de hoeksteen van het notariaat. Lezing voor de Leerstoel Gommaar Van Oosterwijck 2011”, T. Not. 2011, afl. 5, 301. 86 A.D. PLAGGEMARS, Is de notaris de markt meester?, Den haag, Boom Juridische uitgevers, 2011, 60- 61. 87 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 213- 214. 88 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 213- 214. 89 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 213- 214. 90 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 213- 214.
14
regelgeving.91 Het notarieel ambt blijkt eens te meer een splijtzwam te zijn, zwevend tussen de regels van het openbaar ambt en de regels van de vrije beroepers, en daardoor past het niet binnen het Europese plaatje van economische vrijheid.92 Dit wordt duidelijk geïllustreerd door de verdeeldheid binnen de Europese instellingen zelf.93
18. Het Hof heeft dit ingezien en getracht een uitweg te vinden door te stellen dat de werkzaamheden van de notaris het algemeen belang dienen, zoals het waarborgen van de rechtmatigheid en de rechtszekerheid van handelingen tussen particulieren. 94 Daarom mag een land wel voorwaarden stellen met betrekking tot de organisatie van het notarisambt. Het betreft bijvoorbeeld de beperking van het aantal notarissen, hun territoriale bevoegdheid en de wettelijke regels inzake vergoeding, onafhankelijkheid en ontslag. 95 Ook het voorschrijven van beroepskwalificaties96 (zoals opleidings- en ervaringseisen) valt hieronder.97 Dergelijke beperkingen zijn toegelaten voor zover hun noodzakelijkheid en evenredigheid kan worden aangetoond voor het bereiken van het algemeen belang. 98
2. De nasleep van het arrest: reden tot paniek? 19. De Europese Commissie houdt al geruime tijd een pleidooi voor deregulering. 99 Het liberaliseringsdebat woedt in alle hevigheid.100 Het besproken arrest van het Europees Hof van Justitie volgt in dat opzicht perfect de heersende tendens. De Europese inmenging blijft op het eerste zicht beperkt tot een aanpassing van de nationaliteitsvereisten voor notarissen. Toch is het interessant om aandacht te schenken aan de reacties op het arrest (A) en om stil te staan bij de gewijzigde visie op de Europese richtlijn betreffende de 91
A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 219. 92 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 219. 93 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 219. 94 P. VAN ELSUWEGE, “Nationaliteitsvereiste notaris is in strijd met EU- recht”, Juristenkrant 2011, nr. 231, 1 en A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 219. 95 P. VAN ELSUWEGE, “Nationaliteitsvereiste notaris is in strijd met EU- recht”, Juristenkrant 2011, nr. 231, 1. 96 Zie echter infra randnummers 24 en 25. 97 http://www.knb.nl/dossier/wijziging-eu-richtlijn-beroepskwalificaties (consultatie op 8 februari 2013). 98 P. VAN ELSUWEGE, “Nationaliteitsvereiste notaris is in strijd met EU- recht”, Juristenkrant 2011, nr. 231, 1. 99 X, “Meer of minder regels voor het notariaat?”, http://www.eur.nl/nieuws/journalisten/archief/archief06/juni/ecri/ (consultatie op 15 december 2012). 100 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 29.
15
erkenning van beroepskwalificaties als rechtstreeks gevolg van het arrest (B). De vraag of hiermee een tendens van blinde deregulering is ingezet mag met recht en rede worden gesteld (C). A. Gelaten reacties 20. Het arrest mag dan op zich geen aardschok veroorzaakt hebben, het idee erachter kan in zekere mate zelfs verdedigd worden, maar de gelatenheid waarmee de Europese argumentatie uiteindelijk werd aanvaard, valt daarentegen absoluut niet te begrijpen. Zoals gezegd is ‘openbaar gezag’ volgens de Europese Commissie een begrip met een autonome betekenis dat strikt moet worden geïnterpreteerd.101 Op zich is deze zienswijze begrijpelijk, de vrijverkeersregels binnen de Europese Unie zijn er niet voor niets. 102 Maar artikel 51 VWEU is natuurlijk ook met een bepaalde reden ingevoerd… De Europese Commissie steunt haar zienswijze vooral op het arrest REYNERS.103 Dat dit laatste arrest focuste op de taken van de advocaat en niet op die van de notaris, wordt niet storend geacht.104 Logisch, de Commissie wil kost wat kost een mededingingsvrije ruimte voor het notariaat vermijden. 105 Dit verklaart ook meteen waarom men streeft naar een strikte toepassing van het begrip overheidsgezag, om dan vervolgens de notaris buiten het begrip te laten vallen.106 Toch lijkt niemand zich te storen aan het feit dat het Europees Hof van Justitie deze zienswijze bevestigt en beslist dat er geen sprake kan zijn van een rechtstreekse en nauwgezette deelneming door de notaris aan het openbaar gezag in de zin van artikel 51 VWEU. 21. In de rechtsleer zijn teksten terug te vinden die te kennen geven dat meerdere auteurs eerder verrast zijn dat de nationaliteitsvereisten voor notarissen in sommige landen zo lang hebben standgehouden. VAN DEN BRINK en ZELEN stellen: “Voor diegenen die zijn ingevoerd in de interne markt en de manier waarop vooral het Hof van Justitie deze al decennia lang vorm geeft, is het waarschijnlijk nauwelijks een verrassing dat het Hof recent een streep heeft gezet door de nationaliteitseisen die verschillende landen hanteerden ten aanzien van notarissen. Het Hof van Justitie heeft zich immers altijd kritisch opgesteld ten opzichte van belemmeringen van de interne markt, en vooral ten aanzien van belemmeringen met een 101
Supra randnummer 15. A.D. PLAGGEMARS, Is de notaris de markt meester?, Den haag, Boom Juridische uitgevers, 2011, 56. 103 HvJ 21 juni 1974, REYNERS vs. België en A.D. PLAGGEMARS, Is de notaris de markt meester?, Den haag, Boom Juridische uitgevers, 2011, 56. 104 A.D. PLAGGEMARS, Is de notaris de markt meester?, Den haag, Boom Juridische uitgevers, 2011, 56. 105 A.D. PLAGGEMARS, Is de notaris de markt meester?, Den haag, Boom Juridische uitgevers, 2011, 65. 106 A.D. PLAGGEMARS, Is de notaris de markt meester?, Den haag, Boom Juridische uitgevers, 2011, 65. 102
16
discriminerend karakter”.107 Hieruit kan afgeleid worden dat de auteurs zich probleemloos kunnen vinden in de uitspraak en geen graten zien in de voorafgaande argumentatie van het Europees Hof van Justitie. 22. Zonder zich kritisch op te stellen wijzigt de Belgische wetgever artikel 35, §3, 1° van de Notariswet. In de toelichting bij het wetsvoorstel omtrent de aanpassing van de nationaliteitsvoorwaarde dat werd ingediend in de Kamer van Volksvertegenwoordigers schrijft men: “Het Hof oordeelde echter dat de werkzaamheden van een notaris zoals die actueel gedefinieerd worden door de lidstaten niet worden verricht ter uitoefening van het openbaar gezag in de zin van artikel 45 van het EG- Verdrag (huidige artikel 51 VWEU)”. 108 Het feit dat het arrest van het Europees Hof van Justitie fundamentele zaken belicht en klassieke spanningsvelden in het Europese recht blootlegt, lijkt men te licht op te vatten. Nochtans, niet alleen de spanning tussen de interne markt en andere publieke belangen en die tussen de lidstaten en de Europese Unie, maar ook de verhouding tussen individuele rechten en collectieve belangen spelen in casu een rol.109 Het Hof van Justitie beweegt zich door de rechtvaardigingsgrond zo beperkt te toetsen middenin die spanningsvelden.110 De Belgische wetgever gaat in deze dus ook niet vrijuit. Notaris VAN DEN BOSSCHE ziet in dit laatste het bewijs dat politici, en vaak ook juristen van een andere vorming, een beperkte kennis hebben van het notariaat. De wetgever kent eigenlijk de juiste omvang en de juiste weerslag van de notariële opdracht niet.111 De vraag kan dan ook gesteld worden of deze wettelijke aanpassing doorgevoerd had mogen worden. Notaris VAN DEN BOSSCHE suggereert het volgende: “Had men (de Belgische wetgever) dan niet evengoed kunnen voorzien dat notarissen wel werkzaamheden uitvoeren die een rechtstreekse en specifieke deelname aan de uitoefening van het openbaar gezag inhouden en hun wettelijke opdracht duidelijker kunnen omschrijven?”. 23. Ook vanuit de hoek van de notarissen bleef het opmerkelijk stil. Op de publicatie van notaris VAN DEN BOSSCHE na, zijn er amper teksten terug te vinden waarin wordt ingegaan 107
A. VAN DEN BRINK en H.M.M. ZELEN, “Nee tegen nationaliteitseisen notarissen”, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht 2011, volume 10, 329. 108 http://www.lachambre.be/FLWB/pdf/53/1599/53K1599001.pdf (consultatie op 9 februari 2013). 109 A. VAN DEN BRINK en H.M.M. ZELEN, “Nee tegen nationaliteitseisen notarissen”, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht 2011, volume 10, 334. 110 A. VAN DEN BRINK en H.M.M. ZELEN, “Nee tegen nationaliteitseisen notarissen”, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht 2011, volume 10, 334. 111 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 204.
17
tegen de Europese argumentatie. De beslissing dat een notaris niet bekleed is met openbaar gezag lijkt het notariaat niet te verontrusten. Hier kan een parallel getrokken worden met de recente BTW- hetze. De advocatuur bepleitte met veel vuur het behoud van haar BTWvrijstelling, terwijl het notariaat gematigder was in haar verweer. De gevolgen voor het notariaat laten zich raden. Sinds 1 januari 2012 is de notaris verplicht om BTW aan te rekenen op hun geleverde diensten. Misschien haalt de neutrale en bemiddelende inborst van de notaris ook wel in dit soort discussies de bovenhand. De kans bestaat nu dat er in de toekomst onzekerheid wordt gecreëerd omtrent de ambtsdragers die net als taak hebben enige mate van zekerheid te bieden voor zowel de burger als de overheid.112 B. Onduidelijkheid over de Europese Richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties 24. Het etaleren van zo’n gelaten houding speelt evident in de spreekwoordelijke kaart van Europa. Het is dan ook verontrustend om vast te stellen dat de uitspraak van het Europees Hof van Justitie de rechtstreekse aanleiding is geweest voor de Europese Commissie om de toepasbaarheid van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties113 op notarissen te gaan herbekijken. Dit is opmerkelijk. Toen de Europese Commissie in 2008 haar niet- nakomingsprocedure instelde, rustte er op de lidstaten geen (duidelijke) verplichting om de beroepskwalificatierichtlijn toe te passen voor het beroep van notaris.114 In het besproken arrest werd een argument, opgebouwd rond deze richtlijn, dan ook afgewezen. De Koninklijke Federatie van het Belgische Notariaat reageerde kort na het vellen van het arrest al bij al positief omdat men louter door het afschaffen van de nationaliteitseis geen invasie verwachtte van buitenlandse notarissen. 115 Hun opluchting was ingegeven door het feit dat de beroepskwalificatierichtlijn niet toepasselijk was op notarissen waardoor men er van overtuigd was dat de regels voor notarissen onveranderd gingen blijven en dat de strenge selectiecriteria in ons land stand konden houden.116 Maar uit een recent herzieningsvoorstel blijkt nu dat, voor zover als mogelijk is, de desbetreffende richtlijn toch 112
C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 137. 113 (hierna verkort: beroepskwalificatierichtlijn), http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2005:255:0022:0142:nl:PDF (consultatie op 9 februari 2013). 114 P. VAN ELSUWEGE, “Nationaliteitsvereiste notaris is in strijd met EU- recht”, Juristenkrant 2011, nr. 231, 1. 115 http://www.legaltree.nl/site_media/uploads/FD_2011.06.09_Notaris_wordt_vrije_beroepsbeoefenaar.pdf (consultatie op 19 december 2012). 116 http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/1268912/2011/05/24/Ook-niet-Belgen-moetennotaris-kunnen-worden.dhtml (consultatie op 19 december 2012) en http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20110524_029 (consultatie op 19 december 2012).
18
van toepassing zou moeten worden op notarissen. 117 De commissie interne markt en consumentenbescherming is belast met deze materie en stemde op 24 januari van dit jaar over de herziening, zodat de informele onderhandelingen met de Raad kunnen starten. 118
25. Zoals het er nu naar uitziet zullen lidstaten dus niet alleen de toegang tot het beroep van notaris moeten openstellen voor niet- onderdanen, maar zullen in de toekomst ook de beroepskwalificaties verworven in andere EU- lidstaten moeten erkend worden.119 Dit zou met zich meebrengen dat notarissen zich binnen Europa overal vrij kunnen vestigen. 120 Dit voornemen botst echter op heel wat kritiek. Zo zou de reglementerende bevoegdheid van iedere lidstaat ten aanzien van notarissen en hun activiteiten worden beperkt door de harmonisatie van de regels voor de toegang tot het beroep van notaris. De verschillen tussen de Europese notariaten zijn aanzienlijk. Het zonder meer van toepassing verklaren van de beroepskwalificatierichtlijn op de notarissen zou de bestaande verschillen miskennen en de bevoegdheden van de lidstaten te zeer inperken.121 Daarnaast ligt het gewoon niet voor de hand om de notaris onder de werking van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties te brengen.122 Hierin focust men immers op architecten en beroepen in de gezondheidszorg zoals artsen, tandartsen, verloskundigen en apothekers. 123 De Nederlandse Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) wijst er bovendien op dat het notariaat is uitgezonderd van de toepassing van de dienstenrichtlijn.124 Men ziet dan ook niet in waarom de uitzondering in de beroepskwalificatierichtlijn minder vergaand zou moeten zijn.
117
http://www.knb.nl/dossier/wijziging-eu-richtlijn-beroepskwalificaties (consultatie op 8 februari 2013). http://www.vleva.eu/nieuws/erkenning-beroepskwalificaties-gestemd-parlementaire-commissie (consultatie op 9 februari 2013). 119 P. VAN ELSUWEGE, “Nationaliteitsvereiste notaris is in strijd met EU- recht”, Juristenkrant 2011, nr. 231, 1. 120 http://www.legaltree.nl/site_media/uploads/FD_2011.06.09_Notaris_wordt_vrije_beroepsbeoefenaar.pdf (consultatie op 19 december 2012). 121 Reactie KNB op het herzieningsvoorstel voor de Richtlijn Erkenning Beroepskwalificaties, http://www.knb.nl/stream/reactie-knb-op-herzieningsvoorstel-richtlijn-erkenning-beroepskwalificaties (consultatie op 10 februari 2013). 122 Reactie KNB op het herzieningsvoorstel voor de Richtlijn Erkenning Beroepskwalificaties, http://www.knb.nl/stream/reactie-knb-op-herzieningsvoorstel-richtlijn-erkenning-beroepskwalificaties (consultatie op 10 februari 2013). 123 Van deze beroepen kan met zekerheid gesteld worden dat ze geen werkzaamheden verrichten in het kader van het overheidsgezag. 124 Reactie KNB op het herzieningsvoorstel voor de Richtlijn Erkenning Beroepskwalificaties, http://www.knb.nl/stream/reactie-knb-op-herzieningsvoorstel-richtlijn-erkenning-beroepskwalificaties (consultatie op 10 februari 2013). 118
19
C. Blinde dereguleringstendens 26. Volgens de meest recente inzichten van Europa, gedreven door een duidelijke dereguleringswil, neemt de notaris niet deel aan het openbaar gezag. Van enige (kritische) tegenreactie is amper sprake terwijl men de beroepskwalificatierichtlijn dan misschien toch de notariële organisatie wil doen omsluiten… Is met dit alles de basis gelegd voor een verdere deregulering van het notariaat om op die manier te komen tot een volledige liberalisering van het beroep? 27. De Europese Commissie gaf een tiental jaar geleden al de opdracht aan het Weense Institut für Höhere Studien (IHS) om de mogelijk negatieve effecten van regulering op de concurrentie binnen de vrije beroepen, waaronder het notariaat, te onderzoeken. 125 In 2004 werd een Mededeling wereldkundig gemaakt door de Europese Commissie. 126 De resultaten van het onderzoek suggereerden dat regulering vooral negatieve effecten had, zoals concurrentiebelemmering en welvaartsvermindering.127 Sindsdien komt de dereguleringswil van Europa duidelijk bovendrijven. 28. Europa bekijkt het notariaat enkel nog doorheen een economische bril. 128 Deze zienswijze voedt het beeld van ‘het geprivilegieerde en dure notariaat’.129 Wanneer men daarentegen het notariaat beschrijft als een juridische realiteit, dan komt ‘het nuttige en belangrijke notariaat’ in een beeld, een instelling die zorgt voor rechtszekerheid en rust binnen de samenleving.130 Notaris LESSELIERS zegt hierover hetvolgende: “Het notariaat heeft de neiging om steeds juridische argumenten aan te halen om haar positie te verdedigen. Maar het economisch redenerend Europa krijgt daarmee geen antwoord op de economische
125
T. SCHELTEMA, “Instituut Erasmus Universiteit onderzocht effecten deregulering en marktwerking: De bewering dat concurrentie altijd tot lagere prijzen leidt, klopt blijkbaar niet”, Notariaat Magazine 2006, 6- 7 en X, “Meer of minder regels voor het notariaat?”, http://www.eur.nl/nieuws/journalisten/archief/archief06/juni/ecri/ (consultatie op 15 december 2012). 126 T. SCHELTEMA, “Instituut Erasmus Universiteit onderzocht effecten deregulering en marktwerking: De bewering dat concurrentie altijd tot lagere prijzen leidt, klopt blijkbaar niet”, Notariaat Magazine 2006, 6- 7. 127 X, “Meer of minder regels voor het notariaat?”, http://www.eur.nl/nieuws/journalisten/archief/archief06/juni/ecri/ (consultatie op 15 december 2012). 128 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 32. 129 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 32. 130 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 32.
20
vragen die zij zich stelt. Het is een dovemansgesprek.”. Het is inderdaad zo dat menig econoom, de aanhangers van de vrije markteconomie in het bijzonder, de wenkbrauwen zal fronsen bij het bestuderen van de dualistische positie van de notaris: hij mag een vrij beroep uitoefenen met een door de overheid gegarandeerd marktaandeel, met een door de overheid beperkte concurrentie en met wettelijk vastgelegde tarieven.131 Overtuigd van de deugden van het liberalisme, stellen bepaalde economen dat de markt wel zal aantonen of de notaris al dan niet een meerwaarde te bieden heeft. 132 Ze zijn voorstanders van een deregulering en stellen zich dan ook vragen bij de noodzaak van zo’n bevoorrechte positie. Ik meen dat de notariële wereld zich niet tevreden mag stellen met het geven van een juridisch- getinte repliek op deze economische bezwaren. Er moet komaf gemaakt worden met het ‘dovemansgesprek’. Het notariaat moet weerwoord bieden, gesteund op economische argumenten. En deze argumenten zijn er wel degelijk.133 29. De Europese Commissie baseert zich zoals gezegd134 op de aanbevelingen van het Institut für Höhere Studien (IHS) om haar economische visie kracht bij te zetten en om zo een deregulering te verdedigen.135 Deze aanbevelingen zijn echter voor kritiek vatbaar, althans volgens de Belgische onderzoekers MONTANGIE en
VAN DEN
BERGH van het Erasmus
Competition and Regulation institute (ECRi).136 Zo zou het theoretisch raamwerk van de IHSstudie en de gebruikte methodologie een aantal tekortkomingen vertonen en zijn de resultaten van de studie fragmentarisch en twijfelachtig door de afwezigheid van een voldoende ruim empirisch onderzoek.137 30. Het rapport Theory and Evidence on the Regulation of the Latin Notary Profession 138 door het ECRi werd een 81 pagina’s tellend werk.139 Het is een metastudie waarbij verschillende 131
V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 32. 132 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 32. 133 Infra randnummers 29- 31. 134 Supra randnummer 27. 135 X, “Meer of minder regels voor het notariaat?”, http://www.eur.nl/nieuws/journalisten/archief/archief06/juni/ecri/ (consultatie op 15 december 2012). 136 X, “Meer of minder regels voor het notariaat?”, http://www.eur.nl/nieuws/journalisten/archief/archief06/juni/ecri/ (consultatie op 15 december 2012). 137 X, “Meer of minder regels voor het notariaat?”, http://www.eur.nl/nieuws/journalisten/archief/archief06/juni/ecri/ (consultatie op 15 december 2012). 138 http://www.seor.nl/media/files/law-and-economics-notaries.pdf (consultatie op 15 december 2012).
21
studies naar marktwerking in de vrije beroepen tegen elkaar worden afgewogen.140 Er wordt op gewezen dat regulering (van het notariaat) zowel positieve als negatieve effecten heeft. Aan de ene kant kan regulering inderdaad de marktwerking belemmeren en leiden tot welvaartsverliezen. Maar aan de andere kant zijn regels nodig om het effect van marktimperfecties te verzachten en om meer wettelijke zekerheid te kunnen bieden.141 Het rapport tracht er vooral op te wijzen dat we voorzichtig moeten zijn bij (het voornemen van) een deregulering: er is bijkomend praktijkonderzoek nodig naar de effecten van marktwerking in het notariaat, het IHS- rapport biedt immers onvoldoende grond om een beleid op te baseren.142 Daarnaast wijst men met een kritische vinger naar de Europese Commissie. Zij baseert het beleidsvoornemen om de vrije beroepen, waaronder dus het notariaat, in vergaande mate te dereguleren grotendeels op één onderzoek. 143 De Europese Commissie zou beter moeten weten en eerst de conclusies van de IHS- studie verifiëren via het uitvoeren van concreet empirisch onderzoek.144 We mogen ons met andere woorden niet blind in een avontuur smijten. Onderzoeker MONTANGIE stelt: “Domweg handelen vanuit het mantra ‘concurrentie is altijd goed voor de consument’ zou wel eens contraproductieve resultaten kunnen genereren”. Dereguleren is met andere woorden niet uit den boze, maar het moet wel verantwoord zijn.145 De zoektocht naar een evenwicht tussen vrijheid en regelgeving is zonder twijfel een uitdaging voor het notariaat.146 Specifiek voor het notariaat vestigt MONTANGIE er ook de aandacht op dat we rekening moeten houden met de aard van het Latijnse notariaat, iets wat de Europese Commissie vooralsnog te weinig doet: “De grote 139
T. SCHELTEMA, “Instituut Erasmus Universiteit onderzocht effecten deregulering en marktwerking: De bewering dat concurrentie altijd tot lagere prijzen leidt, klopt blijkbaar niet”, Notariaat Magazine 2006, 6- 7. 140 T. SCHELTEMA, “Instituut Erasmus Universiteit onderzocht effecten deregulering en marktwerking: De bewering dat concurrentie altijd tot lagere prijzen leidt, klopt blijkbaar niet”, Notariaat Magazine 2006, 6- 7. 141 X, “Meer of minder regels voor het notariaat?”, http://www.eur.nl/nieuws/journalisten/archief/archief06/juni/ecri/ (consultatie op 15 december 2012). 142 T. SCHELTEMA, “Instituut Erasmus Universiteit onderzocht effecten deregulering en marktwerking: De bewering dat concurrentie altijd tot lagere prijzen leidt, klopt blijkbaar niet”, Notariaat Magazine 2006, 6- 7 en X, “Meer of minder regels voor het notariaat?”, http://www.eur.nl/nieuws/journalisten/archief/archief06/juni/ecri/ (consultatie op 15 december 2012). 143 T. SCHELTEMA, “Instituut Erasmus Universiteit onderzocht effecten deregulering en marktwerking: De bewering dat concurrentie altijd tot lagere prijzen leidt, klopt blijkbaar niet”, Notariaat Magazine 2006, 6- 7 en X, “Meer of minder regels voor het notariaat?”, http://www.eur.nl/nieuws/journalisten/archief/archief06/juni/ecri/ (consultatie op 15 december 2012). 144 X, “Meer of minder regels voor het notariaat?”, http://www.eur.nl/nieuws/journalisten/archief/archief06/juni/ecri/ (consultatie op 15 december 2012). 145 T. SCHELTEMA, “Instituut Erasmus Universiteit onderzocht effecten deregulering en marktwerking: De bewering dat concurrentie altijd tot lagere prijzen leidt, klopt blijkbaar niet”, Notariaat Magazine 2006, 6- 7. 146 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 29.
22
zwakte van het IHS- rapport en de conclusie die de Commissie daaruit trekt, is dat dit instituut eigenlijk helemaal niet naar het notariaat op zich heeft gekeken. In het IHS- rapport heeft men het over de juridische vrije beroepen: advocaten en notarissen. En men gooit die een beetje op één hoop”.147 31. Wat kan er nu uit de bovenstaande discussie afgeleid worden? Het draagt mijn voorkeur om aansluiting te vinden bij de bevindingen van het ECRi en zo te kiezen voor de meest veilige optie, namelijk het uitvoeren van bijkomende empirische onderzoeken. Er kunnen simpelweg geen sluitende economische standpunten worden ingenomen vooraleer we weten of een deregulering verantwoord is. Als het notariaat vandaag de drang voelt om de vraag naar haar meerwaarde te beantwoorden, dan moet ze dat antwoord zeker niet willen geven door zich in het wilde weg op de vrije markt te begeven, in de hoop om zo te kunnen aantonen dat er geen regels nodig zijn om haar rol in de samenleving te beschermen. Tot de tijd dat bijkomend onderzoek uitsluitsel biedt, kan het notariaat enkel maar wijzen op haar juridische meerwaarde als schepper van rust en rechtszekerheid. In het economisch rechtsdenken mag efficiëntie dan wel voorop staan, het miskennen van de rol van rechtszekerheid zal ook economische implicaties hebben.148 Dit brengt me tot wat VAN GERVEN recent liet optekenen wanneer men hem vroeg naar de rol van de (Nederlandse) notaris binnen Europa: “We zien marktwerking, deregulering, maar wat levert het op? Het lijkt wel alsof de notaris wordt gezien als een belemmering voor het rechtsverkeer in plaats van de facilitator die hij in feite is”.149 Misschien moeten we het er gewoon op houden dat de notaris een belangrijke rol te vervullen heeft tout court, dus ook binnen een economisch denkkader? §3. Verheldering van het notariële statuut? 32. De hierboven geschetste Europese visie op de notaris is misschien deels wel het gevolg van de eigen houding van de notarissen ten opzichte van hun hybride statuut.150 Het lijkt erop dat het notariaat in de loop der jaren steeds een groter accent is gaan leggen op het 147
T. SCHELTEMA, “Instituut Erasmus Universiteit onderzocht effecten deregulering en marktwerking: De bewering dat concurrentie altijd tot lagere prijzen leidt, klopt blijkbaar niet”, Notariaat Magazine 2006, 6- 7. 148 H. VAN WERMESKERKEN, “Op de bres voor het Latijnse notariaat”, http://www.notarisvoorrechtszekerheid.nl/wp-content/uploads/Notariaat-Magazine-april-2012.pdf (consultatie op 17 december 2012). 149 H. VAN WERMESKERKEN, “Op de bres voor het Latijnse notariaat”, http://www.notarisvoorrechtszekerheid.nl/wp-content/uploads/Notariaat-Magazine-april-2012.pdf (consultatie op 17 december 2012). 150 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 204.
23
vrije beroep- aspect.151 Nochtans wees professor DE WULF reeds in 1973 op een mogelijk gevaar: “De notarissen moeten er zelf ook over waken dat bepaalde bijbetrekkingen of bijwerk het openbaar ambt niet in de schaduw stellen”.152 Deze (wijze) raad werd echter niet al te strikt nageleefd. 33. Zo maakte de Koninklijke Federatie van het Belgische Notariaat de notarissen van rechtswege lid van de Federatie van Vrije en Intellectuele Beroepen.153 Notaris VAN
DEN
BOSSCHE stoort zich aan het gebruik van de term ‘cliënten’. De onpartijdige en onafhankelijke openbare ambtenaar heeft geen ‘cliënten’.154 Een notaris, anders dan een advocaat, mag zich niet met een cliënt identificeren.155 Sommige notarissen zijn volgens hem commerciëler geworden, ze zijn ook meer aan marketing gaan doen.156 Notarissen hebben thans een website en bedienen zich van allerlei organisaties om ondernemers en promotoren aan zich te binden.157 Zelfs het aanbrengen van vlaggen aan het kantoor lijkt ingeburgerd te raken.158 Verder
wordt
het
‘openbaar
ambt’
uitgeoefend
binnen
verschillende
vennootschapsstructuren.159 Notarissen hebben nu ook allemaal een ondernemings- en btwnummer.160 De aangehaalde zaken gaan principieel in tegen de letter en de geest van de Notariswet, maar worden toch door de Nationale Kamer van Notarissen uitdrukkelijk toegestaan, zelfs gereglementeerd.161 34. Hoe langer hoe meer hebben de notarissen zichzelf verplaatst van het openbaar ambt naar het vrij beroep.162 Notaris VAN DEN BOSSCHE is in een recent interview formeel: “(…) wat het Europees Hof van Justitie daar ook van zegt, wij zijn geen commerçanten. We oefenen een openbaar ambt uit. We kunnen niet, zoals een handelaar, iemand een plezier doen, onze wettelijke opdracht komt eerst”. Notarissen zijn dan wel zelfstandigen in die zin dat ze niet afhankelijk mogen zijn van de overheid, maar dat wil nog niet zeggen dat het handelaars
151
A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 204. C. DE WULF, “Het onontbeerlijk notariaat en de afwezigheid ervan in het Angelsaksische recht”, TPR 1974, nr. 4, 621. 153 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 204. 154 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 204. 155 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 37. 156 A. VAN DEN BOSSCHE, “Voor ons is the law the limit, niet de sky”, Juristenkrant 2012, nr. 256, 15. 157 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 204. 158 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 204. 159 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 204. 160 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 204. 161 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 204. 162 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 204. 152
24
zijn.163 Op de vraag of hij niet alleen staat met zijn visie antwoordt hij: “er zijn veel mensen die denken zoals ik, maar zij maken het beleid niet. Ik stel me vaak de vraag of de federatie of de nationale kamer wel naar ons luistert”.164 35. Anderen vinden daarentegen dat het openbaar ambtenaar zijn van een notaris niet mag worden overdreven.165 “Uiteraard dat wij het moeilijk hebben met die opgedrongen marktwerking. Dat is te verklaren uit onze vroegere louter ambtelijke traditie. Maar die notaris is niet meer. Hij die een status- quo verdedigt, levert per definitie een verloren strijd”, meent professor WEYTS. Hij is tegen een te conservatieve benadering van het openbaar ambt- aspect en bepleit een eigentijdse invulling.166 De notaris is volgens hem nu eenmaal in de markt gegooid en bij de uitoefening van zijn functie staat hij in gezonde concurrentie met zijn collega’s.167 De notaris is verplicht om zich, in de alsmaar veranderende wereld, te verdedigen en zijn meerwaarde aan te tonen: hij moet wat ondernemer zijn. 168 36. Misschien kan zoals zo vaak de waarheid in het midden gevonden worden en is er niet eens behoefte aan een afbakening. DECKERS schrijft: “De notaris is openbaar ambtenaar en vrij beroepsbeoefenaar, hij is dit steeds en tegelijk. De vertrouwensband met de cliënt is geen hinderpaal voor een correcte uitvoering van het openbare ambt en vice versa”.169 Het lijkt inderdaad eenvoudig als men van meet af aan stelt dat het notariaat inhoudelijk volop en exclusief in alle omstandigheden een openbaar ambt is en dat de notaris al zijn werkzaamheden uitoefent binnen het kader van een volwaardig vrij beroep. 170 Volop het ene als inhoud en volop het andere als kader.171 §4. Aanpassen aan de vrije markt? 37. Ook al is het Europese dereguleringsvoornemen misschien gestoeld op bedenkelijke onderzoeken en ook al hebben notarissen deels zelf bijgedragen tot de onduidelijkheid rond hun statuut, als Europa toch beslist om het dereguleren verder te zetten dan roepen
163
A. VAN DEN BOSSCHE, “Voor ons is the law the limit, niet de sky”, Juristenkrant 2012, nr. 256, 15. A. VAN DEN BOSSCHE, “Voor ons is the law the limit, niet de sky”, Juristenkrant 2012, nr. 256, 15. 165 L. WEYTS, “Skyfall- vanuit de hemel naar de aarde met het notariaat”, Juristenkrant 2012, nr. 260, 16. 166 L. WEYTS, “Skyfall- vanuit de hemel naar de aarde met het notariaat”, Juristenkrant 2012, nr. 260, 16. 167 L. WEYTS, “Skyfall- vanuit de hemel naar de aarde met het notariaat”, Juristenkrant 2012, nr. 260, 16. 168 L. WEYTS, “Skyfall- vanuit de hemel naar de aarde met het notariaat”, Juristenkrant 2012, nr. 260, 16. 169 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 28. 170 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 34. 171 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 34. 164
25
begrippen als monopolie, opgelegde tarieven en vaste standplaatsen vragen op.172 Wanneer over het monopolie van de notaris wordt gesproken kunnen er drie ‘soorten’ monopolies worden onderscheiden.173 Eerst en vooral kan er gewezen worden op het functioneel monopolie: alleen notarissen zijn gemachtigd om authentieke akten te verlijden om zo de overeenkomsten van burgers een bijzondere bewijskracht en uitvoerbare kracht mee te geven.174 Daarnaast is er het domeinmonopolie: het is in het belang van de partijen (of in het belang van derden) dat de notaris noodzakelijk tussenkomt bij bepaalde belangrijke overeenkomsten.175 Tot slot kan men wijzen op het feitelijk monopolie: ondanks dat de tussenkomst niet voor alle overeenkomsten voorop wordt gesteld, zullen burgers toch vaak een beroep doen op de notaris omwille van diens vakbekwaamheid.176 Voornamelijk het domeinmonopolie ligt onder vuur.177 Notaris LESSELIERS zette een denkoefening op over de rol van de huidige notaris binnen een worst case scenario, een overheid die de politieke keuze maakt de notariële taken niet meer van overheidswege te organiseren om zo de marktwerking haar vrije gang te laten gaan.178 Opmerkelijk is dat hij zelfs in zo’n situatie, toch wel het summum van liberalisme, het belang erkent van een domeinmonopolie: “Toch zou de overheid nog steeds voor bepaalde overeenkomsten een tussenkomst van de notaris verplicht voorop kunnen stellen, niet uit bezorgdheid voor de burger (deze is mondig en intelligent genoeg om in een concurrentiële omgeving de beste keuze te maken), maar voor redenen van openbaar belang”.179 De Europese dereguleringsvoornemens reiken echter
172
E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 43. V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 41. 174 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 41. 175 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 42. 176 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 42. 177 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 42. 178 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 36. 179 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 42. 173
26
minder ver waardoor ik meen dat het ook binnen een liberaler Europa wenselijk is om bepaalde taken voor te blijven behouden aan notarissen: a maiore ad minus. 38. De vaste tarieven en standplaatsen zouden plaats moeten maken voor een vrije tarifering en een vrije vestiging. We kunnen ons de vraag stellen in welke mate deze laatste principes verzoenbaar zijn met onze traditie. Of de vraag op zijn kop: zijn een vaste tarifering en een standplaatsenstelsel karakteristiek voor het Latijnse notariaat? Om de vraag rond de tarifering te beantwoorden moet er gekeken worden naar de geschiedenis van het Latijnse notariaat, specifiek voor België naar de Ventôsewet uit 1803. De notaris diende het tarief voor zijn diensten in onderling overleg met de cliënt te bepalen. Van door de overheid vastgestelde tarieven was dus in 1803 nog geen sprake. 180 Hierin kwam verandering via het tariefbesluit uit 1950.181 Dit besluit somt een aantal akten op waarvoor een vaste tarifering verplicht is.182 Het vaste tarief werd opgelegd om de gelijke toegang voor alle burgers te vrijwaren.183 Er kwam dus pas via een latere wet een vaststelling van tarieven en daarmee ging men op het punt van de overheidsbemoeienis verder dan de Ventôsewet. Vaste tarieven behoren dus niet tot de kern van het traditionele Latijnse notariaat. 184 Een gelijkaardige conclusie kan worden geformuleerd rond het standplaatsenstelsel.185 De Ventôsewet voorziet een spreiding van het aantal kantoren, rekening houdend met het bevolkingsaantal van de arrondissementen.186 De keuze voor de numerus clausus komt voort uit de zorg voor een betrouwbaar notariaat. Men wou de fysieke toegankelijkheid van het ambt voor de burger vrijwaren, evenals de leefbaarheid voor de notaris, zodat zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid alvast niet worden bedreigd vanuit de bekommernis
180
C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 144. 181 Besluit van 16 december 1950 over het tarief van de honoraria der notarissen, BS 25 december 1950, 8998. 182 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 51. 183 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 51. 184 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 145. 185 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 145. 186 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 44.
27
om een voldoende groot inkomen te behalen.187 Het is een beheersmaatregel die als vanzelfsprekend voortvloeit uit het feit dat de overheid een directe verantwoordelijkheid draagt voor het publieke notariaat.188 39. Als België zou opteren voor de invoering van vrije vestiging en vrije tarieven zou dit dus allerminst een breuk vormen met het Latijnse notariaat. Sterker nog, men zou met het oog op de geschiedenis staande kunnen houden dat een publiek notariaat met een vrijere vestiging en met vrije tarieven dichter bij het oorspronkelijk model van het Latijnse notariaat staat dan onze huidige wetgeving. Een invoering is strikt gezien mogelijk, maar is het ook wenselijk? De keuze die enkele jaren geleden in Nederland werd gemaakt om het notariaat te dereguleren kan helpen om op die vraag een antwoord te formuleren. 40. De Nederlandse overheid zette reeds in de jaren tachtig een veralgemeend proces van deregulering en marktwerking in gang.189 Een belangrijk moment was zonder twijfel de beoogde vervanging van de oude Notariswet.190 Het was de bedoeling om het accent te leggen op ondernemerschap, maar dan wel binnen sterk omlijnde grenzen. Inhoudelijk stonden er voor het notariaat voornamelijk twee liberaliseringsmaatregelen op het programma. Het vigerende standplaatsenstelsel moest plaats maken voor een stelsel van vrije vestiging en tevens werden vrije tarieven in het vooruitzicht gesteld.191 De nieuwe Nederlandse Notariswet kwam er op 1 oktober 1999 en de vrije tarifering en vrije vestiging werden daadwerkelijk als principes geïntroduceerd. Om als notaris aan de slag te kunnen gaan moet men sindsdien een degelijk ondernemingsplan voorleggen.192 De kandidaatnotaris moet via het plan aantonen dat hij over voldoende financiële middelen beschikt om een kantoor te houden dat in overeenstemming is met de eisen van het beroep. 193 187
V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 45. 188 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 145. 189 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 137. 190 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 138. 191 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 144- 145. 192 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 46. 193 http://www.knb.nl/besluit-ondernemingsplan-notaris (consultatie op 5 april 2013).
28
Daarnaast moet blijken dat het nieuwe notariskantoor binnen de drie jaren winstgevend kan worden uitgeoefend.194 Het ondernemingsplan werd ingevoerd om de vrees voor het ontstaan van kleine, financieel slechtlopende notariskantoren (‘achterkamertjesnotariaat’) de kop in te drukken.195 41. Een evaluatie van de nieuwe wet liet niet lang op zich wachten. In 2001 stelden verschillende rapporten vast dat de liberalisering in het eerste jaar tot tariefdalingen had geleid, waarna het prijsniveau geleidelijk aan terug steeg tot aan het punt van voor de liberalisering.196 De segmenten die voordien winstgevend waren kenden een prijsdaling, terwijl de voorheen kruisgesubsidieerde diensten in prijs stegen. Zo zijn de prijzen van testamenten enorm toegenomen, terwijl de zichtbare kwaliteit gelijk bleef.197 Het feit dat daardoor minder mensen een beroep gingen doen op de notaris zorgde ervoor dat er meer geschillen door onzekerheid ontstonden.198 In 2005 ging het comité HAMMERSTEIN over tot een tweede beoordeling van de nieuwe Notariswet.199 Er werden enkele bijkomende negatieve evoluties blootgelegd. Zo waren notarissen blijkbaar minder tijd gaan vrijmaken voor het informeren en adviseren van de rechtszoekenden.200 Enquêtes gaven aan dat de mensen vooral negatieve effecten ondervonden op het vlak van zichtbare kwaliteit, zoals vriendelijkheid en het vrijmaken van de nodige tijd voor elke persoon. Jammer genoeg leek ook het aantal fouten in akten te zijn toegenomen. Notarissen leken dus minder kwaliteit te bieden dan voor de deregulering.201 Deze evolutie deed PLAGGEMARS besluiten: “(…) de goedkoopste aanbieder wint en kwaliteit wordt uit de markt gedrukt”. De invoering van de marktwerking heeft op die manier het notariaat in Nederland volgens sommigen in een crisis
194
V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 46. 195 http://www.knb.nl/besluit-ondernemingsplan-notaris (consultatie op 5 april 2013). 196 P. CAVELAARS, “Marktwerking en prijsvorming in de vrije beroepen”, http://www.dnb.nl/binaries/ms200301_tcm46-147332.pdf (consultatie op 4 februari 2013). 197 P. CAVELAARS, “Marktwerking en prijsvorming in de vrije beroepen”, http://www.dnb.nl/binaries/ms200301_tcm46-147332.pdf (consultatie op 4 februari 2013). 198 P. CAVELAARS, “Marktwerking en prijsvorming in de vrije beroepen”, http://www.dnb.nl/binaries/ms200301_tcm46-147332.pdf (consultatie op 4 februari 2013). 199 A. Hammerstein e.a., Rapport Commissie Evaluatie op het notarisambt van 28 september 2005: Het beste van twee werelden, Den Haag: Ministerie van Justitie 2005. 200 R. VAN DEN BERGH en Y. MONTANGIE, “Competition in professional services markets: are Latin notaries different?”, Journal of competition law and economics 2006, 189-214. 201 R. VAN DEN BERGH en Y. MONTANGIE, “Competition in professional services markets: are Latin notaries different?”, Journal of Competition Law and Economics 2006, 189-214.
29
gebracht.202 De verhoudingen tussen notarissen zijn onder druk komen te staan. 203 Zo verschenen er geregeld alarmerende berichten over notarissen die, gedreven door de concurrentie, de grenzen van het toelaatbare hadden opgezocht en daar zelfs overheen waren gegaan.204 Nederland maakte ook kennis met het nieuwe fenomeen van de ‘prijsvechters’.205 Via een strak opgezette kantoororganisatie is het de bedoeling om op korte tijd zoveel mogelijk akten te produceren.206 Deze kantoren bieden enkel een basisdienstverlening aan wanneer aan al hun voorwaarden is voldaan.207 42. De Nederlandse situatie doet niet meteen het beste verhopen. Het (onder Europese druk) inslaan van deze weg zal hoe dan ook veranderingen teweegbrengen binnen het Belgische notariaat. Men draait de mensen een rad voor de ogen door inferieure kwaliteit aan te bieden aan bodemprijzen. Na verloop van tijd zal dit gedrag het vertrouwen in het notariaat uithollen. Het is ten zeerste de vraag of een rechtgeaarde notaris in zo’n tendens zou willen meegaan. Het vergelijkend examen tot benoeming van kandidaat- notaris, toch wel een belangrijke kwaliteitsmeter, verliest zijn meerwaarde wanneer enkele notarissen hun tarieven dusdanig gaan verlagen en bijgevolg mensen weglokken bij diegenen die een kwaliteitsvolle adviesverlening wel laten primeren. Een website “de goedkoopste notaris” zoals we die in Nederland kennen208 is dan ook weinig benijdenswaardig. Notarissen die wel een hoge juridische kwaliteit willen bieden, dreigen verlieslatend te worden en op termijn zelfs te verdwijnen. Dit zou er dan voor zorgen dat de gemiddelde kwaliteit nog lager wordt,
202
C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 137. 203 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 49. 204 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 56. 205 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 55. 206 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 55. 207 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 55. 208 http://www.degoedkoopstenotaris.nl/ (consultatie op 4 april 2013).
30
waardoor ook de marktprijs weer verder daalt, enzovoort. 209 De notarissen in het ‘verliezende’ kamp zullen zich (noodgedwongen) moeten toeleggen op andere taken om te overleven. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan bemiddelingsopdrachten en aan de procedures inzake gerechtelijke vereffening en verdeling, waar het leveren van kwaliteit de belangrijkste vereiste is. In Nederland heeft zo’n evolutie zich ook voorgedaan.
209
V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 53.
31
Hoofdstuk 2. De rol van de notaris 43. In het eerste hoofdstuk werd er gewezen op de vertrouwensopdracht die de notaris dient te vervullen wanneer mensen een beroep (moeten) doen op zijn diensten. 210 Naast het behartigen van deze private belangen is er ook een belangrijke rol weggelegd voor de notaris als actor van Justitie (AFDELING 1). Het openbaar belang heeft in die zin ook baat bij de tussenkomst van notarissen. Hieruit afleiden dat we te maken hebben met een onmisbaar ambt is voor sommigen een brug te ver omdat ze menen dat feitelijke en rechtsvergelijkende elementen het tegendeel lijken aan te geven ( AFDELING 2). Afdeling 1. De notaris als een actor van Justitie 44. Justitie behoort tot de kerntaken van een Staat.211 Het Justitiewezen voorziet in de basisbehoeften van mens en maatschappij, daar ze instaat voor het respect van grondrechten, dewelke een essentieel gegeven zijn.212 We moeten echter jammer genoeg constateren dat samenleven tot onrusten kan leiden.213 MONTESQUIEU verwoordde deze bezorgdheid reeds in L’Esprit des lois: “Sitôt les hommes sont en société, ils perdent le sentiment de leur faiblesse; l’égalité qui était en eux cesse et l’état de guerre commence (…). Les particuliers dans chaque société cherchent à tourner en leur faveur des principaux avantages de cette société, ce qui fait un état de guerre”.214 De taak van Justitie is er dan ook in gelegen om rust te brengen bij het samenleven van mensen en daarbij kan ze twee pistes volgen.215 Men kan de rust handhaven en voorkomen dat onrust uitbreekt door te focussen op harmonie en overeenstemming.216 De rust kan ook hersteld worden door het zwaard te hanteren en geschillen te beslechten wanneer onheil een onrust heeft veroorzaakt. 217 In essentie gaat het hier om de tweedeling tussen voorkomen via een preventieve Justitie of genezen via een helende Justitie.218 De rechterlijke macht staat in voor de helende Justitie,
210
Supra randnummer 7. E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 13. 212 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 13. 213 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 14. 214 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 15. 215 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 14. 216 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 14. 217 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 14 en 18. 218 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 14. 211
32
terwijl het notariaat een sleutelrol vervult binnen de preventieve Justitie. 219 Het notariaat raakt in dat opzicht dus ook de kern van Justitie en het maakt van de notaris ontegensprekelijk een actor van Justitie. Het is aan het beleid van een Staat om uit te maken of men beide pistes alternatief, dan wel cumulatief bewandelt. Onze rechtscultuur kent zowel een preventieve als een helende Justitie. Notaris DECKERS verwoordt het als volgt: “In de continentaal- Europese rechtscultuur is Justitie méér dan de rechterlijke macht. Justitie is er aanwezig in de wetgevende macht, met de zorg voor een duidelijke, evenwichtige en rechtvaardige wetgeving en ze is aanwezig in de uitvoerende macht, meer bepaald door de preventieve werking van het notariaat”.220 Afdeling 2. De notaris als een onmisbaar ambtenaar?
45. Wanneer je kijkt naar de rol die de notaris vervult als actor binnen de preventieve Justitie, zowel voor de Staat als voor de burgers, dan ben je geneigd om aan te nemen dat we daadwerkelijk te maken hebben met een onmisbaar ambt. Toch komen kritische uitlatingen en pleidooien voor de hervorming van het Latijnse notariaat meermaals voor (§1). Vaak voelt met zich ook gesteund door het feit dat niet alle landen een notariaat kennen zoals het onze, daarmee verwijzend naar de situatie in enkele Common Law landen (§2). Op het einde van deze afdeling sta ik nog kort stil bij het belang van preventie (§3). §1. Kritiek en pleidooien voor hervormingen: naar een staatsnotariaat? 46. De Belgische Justitie ligt de laatste jaren met de regelmaat van de klok zwaar onder vuur. Er is sprake van een vertrouwensbreuk tussen een groot deel van de bevolking en de wereld van recht en gerecht.221 Deze wereld is ruimer dan alleen het strafrecht, de advocatuur en de magistratuur. Ook het notariaat, met zijn belangrijke rol binnen de (preventieve) Justitie, krijgt heel wat kritiek te verwerken. Zo zou het notariaat volgens sommigen veel te duur en compleet verouderd zijn, het is niet meer dan een overblijfsel uit lang vervlogen Napoleontische tijden, een anachronisme dat niets bijbrengt.222 Vaak wordt in één adem ook kritiek gegeven op de hybride structuur. In 1980 werd een wetsvoorstel ingediend tot
219
E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 18. E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 21. 221 F. Judo, “Het rapport Darrois, een verfrissende Parijse regenbui?”, Juristenkrant 2009, nr. 193, 10- 11. 222 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 2. 220
33
wijziging van de Ventôsewet.223 De indieners hadden de grootste moeite met de tweeledige structuur van de notaris en men geeft ook aan te weten waarom de notaris op deze wijze gecreëerd werd: een onderscheid in bevoegdheden werd niet ingevoerd omdat er, ten tijde van het opstellen van de Ventôsewet, een gebrek was aan bevoegde personen...224 Een verandering in de toestand (de aanwezigheid van voldoende bevoegde personen) was volgens hen dan ook de reden om een einde te stellen aan het hybride karakter van de notaris.225 47. Naast deze latente tegenstand heeft het notariaat ook gedurende lange tijd af te rekenen met periodieke ‘koortsaanvallen’. Vooral sinds de Tweede Wereldoorlog werd de notarisfunctie op de korrel genomen naar aanleiding van zekere wanpraktijken en schandalen.226 De invoering van de nieuwe Notariswet heeft er niet voor kunnen zorgen dat de kritiek volledig is verdwenen. Nog steeds zijn er regelmatig uitspraken en voorstellen, misschien te goeder trouw maar veelal demagogisch bedoeld, vanwege concurrerende beroepen of politici, om het notariaat te herzien, zijn werkterrein te verkleinen of zijn werkmiddelen te beknotten.227 Het is geen geheim dat de advocatuur wel een deel van de notariële koek zou willen. Renaat LANDUYT, ook advocaat maar vooral gekend als de justitiespecialist bij uitstek van SP.a, pleitte enkele jaren terug voor de hervorming van het beroep van ‘te dure en volstrekt overbodige’ notaris. De taken van een notaris kunnen volgens hem beter uitgevoerd worden door een ambtenaar in overheidsdienst. De vraag is of zo’n hervorming wel een stap in de goede richting zou zijn. Datgene wat de Staat delegeert
kan
ook
worden
teruggetrokken
zodat
het
toevertrouwen
van
de
authentiseringsfunctie aan welbepaalde ambtenaren op zich tot de mogelijkheden behoort.228 Deze ambtenaren verlijden dan administratieve akten met dezelfde rechtskracht als deze die verbonden is aan de huidige notariële akten.
223
Wetsvoorstel (SMETS et al.) tot wijziging van de Wet van 25 ventôse van het Jaar XI op het notarisambt, Parl. St. Kamer 1979- 1980, nr. 1, 562 en A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, in blik of in mootjes of ‘de afgevaardigde plaatsvervangende notaris- zaakvoerder- substituut, rijksambtenaar’”, T. Not. 1981, 323- 326. 224 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, in blik of in mootjes of ‘de afgevaardigde plaatsvervangende notariszaakvoerder- substituut, rijksambtenaar’”, T. Not. 1981, 324. 225 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, in blik of in mootjes of ‘de afgevaardigde plaatsvervangende notariszaakvoerder- substituut, rijksambtenaar’”, T. Not. 1981, 324. 226 W. DELVA, Heeft het notarisambt als vrij beroep afgedaan?, Brussel, Elsevier- Sequioa, 1975, 325. 227 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 60. 228 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 48.
34
48. De optie van een staatsnotaris lijkt op het eerste zicht verdedigbaar en vooral kostenbesparend te zijn: de Staat doet zelf wat hij anders had laten doen door notarissen en de burger bespaart op de erelonen. Dit laatste zou echter slechts een illusie kunnen zijn. 229 Wie beweert dat zulke akten kostenbesparend zijn, vertelt immers halve waarheden. Voor zover de overheid geen vergoeding aanrekent, worden er inderdaad notariserelonen uitgespaard en daarover zal de rechtzoekende niet klagen.230 Toch zullen uiteraard ook de authentiserende ambtenaren in overheidsdienst betaald moeten worden.231 49. Daarnaast worden er vraagtekens geplaatst bij (de kwaliteit van) de adviesverlening door een staatsambtenaar, voorafgaand aan de authentisering. De basisinformatie over de inhoud van de akte zal wellicht wel gegeven kunnen worden, maar vraag is of er niet meer mag worden verwacht. Kan de rechtszoekende het hoe dan ook wel stellen zonder een uitgebreid advies?232 Bij gebrek aan een kwalitatief hoogstaand advies, riskeert de administratieve akte immers een valstrik te worden.233 Authentisering kan de partijen verstrikken in een dermate rechtskrachtige band dat zij er zonder schade niet uit zouden vrijkomen. Los van het advies, kan de kracht van de authenticiteit niet verantwoord worden.234 Daarom is de kans reëel dat de rechtszoekenden een zorgvuldige en efficiënte (bijkomende) service gaan zoeken bij onafhankelijke deskundigen. Voor deze dienstverlening zal men uiteraard in de geldbeugel moeten tasten. 235 Dit maakt dat het reeds aangehaalde kostenargument extra misleidend is. 50. Bijkomend nadeel blijkt dat het notarieel staatsambt eerder onpersoonlijk is en een zekere mate van wantrouwen opwekt.236 Het is noodzakelijk dat de beoefenaar van de notariële functie vertrouwen geniet, dat hij gehoor krijgt en dat het probleem hem openhartig wordt voorgelegd, zodat hij het volledig vat en zo een oplossing kan uitwerken die begrepen en aanvaard wordt.237 Professor HENRION was er van overtuigd dat men psychologisch gezien met meer vertrouwen luistert naar het advies verstrekt door een onafhankelijk persoon, dan naar dat van iemand die door administratieve banden verbonden 229
E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 48. E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 49. 231 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 49. 232 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 49. 233 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 31. 234 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 49. 235 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 49. 236 X, Welk notariaat voor welke maatschappij?, Notariële dagen 1970, 67. 237 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 39. 230
35
is.238 Vertrouwen groeit in vrijheid en is de resultante van een keuze. In het staatsnotariaat wordt het publiek echter gedwongen om zich te wenden tot een aangewezen persoon. 239 Vertrouwen dringt zich dus niet op in de figuur van een ambtenaar in overheidsdienst, hoe bekwaam en toegewijd die ook is.240 Over die toewijding valt ook wat te zeggen. CORDY stelt: “zodra een beroep een onpersoonlijk karakter aanneemt, leidt het tot sleur en slenter, waardoor de menselijke betrekkingen vervagen en aan de gemiddelde mens die het uitoefent, de lust wordt ontnomen de traditionele vormen te buiten te gaan, uit vrees zijn zorgen te vergroten en zich meer verantwoordelijkheid op de hals te halen”.241 De gebruikte bewoordingen zijn misschien ietwat achterhaald, maar inhoudelijk schuilt er zeker een grond van waarheid in de bewering. Daar het notariskantoor in het huidige systeem veelal als een patrimoniaal element wordt beschouwd, is het uit menselijk oogpunt normaal dat het met meer geestdrift en meer dynamisme wordt beheerd dan wanneer het gaat om een staatsfunctie.242 51. Een staatsnotariaat lijkt dus niet per definitie goedkoper, het mist onafhankelijkheid en het leidt bovendien tot een ongewenste vorm van loskoppeling van advisering en authentisering.243 De publieke opinie staat over het algemeen244 ook niet erg positief tegenover deze functionarisatie. PLAGGEMARS stelt vast: “Het notariaat in overheidsdienst (…) heeft geen sterke track-record opgebouwd. Het is overal in Europa met reden afgeschaft”.245 §2. Afwezigheid van een vergelijkbaar notariaat in Common Law landen 52. Het huidige notariaat hervormen door het te vervangen door een staatsnotariaat is één ding. Sommigen willen echter nog een stap verder gaan en beogen een complete afschaffing van een zinloos notariaat: “het moet maar eens gedaan zijn met die kaste” heet het dan.246 In een recent verleden toonden enkele politici uit verschillende partijen dat ze het notariaat niet gunstig genegen zijn. De Domino- werkgroep, met hun benaming verwijzend naar de bouwstenen die omver moesten worden geworpen, ambieerde onder andere de afschaffing
238
X, Welk notariaat voor welke maatschappij?, Notariële dagen 1970, 65. X, Welk notariaat voor welke maatschappij?, Notariële dagen 1970, 63- 64. 240 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 39. 241 X, Welk notariaat voor welke maatschappij?, Notariële dagen 1970, 66. 242 X, Welk notariaat voor welke maatschappij?, Notariële dagen 1970, 66. 243 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 60. 244 Uit het voorstel van de Nederlandse Commissie Structuur Notariaat blijkt dat indertijd 17% van de ondervraagden de invoering van een staatsnotariaat verkozen. 245 A.D. PLAGGEMARS, Is de notaris de markt meester?, Den haag, Boom Juridische uitgevers, 2011, 131. 246 W. DELVA, Heeft het notarisambt als vrij beroep afgedaan?, Brussel, Elsevier- Sequioa, 1975, 325. 239
36
van het notariaat. Dit zou impliceren dat men preventie (in grote mate) opgeeft en kiest voor het bewandelen van een louter curatieve weg, wat toch wel zeer ingrijpende wijzigingen met zich zou meebrengen.247 Men zou in een vergelijkbare situatie terechtkomen als het Engelse Common Law systeem.248 53. Common Law249 is als recht van de rechters essentieel een curatief systeem. 250 De preventieve zorg ontbreekt.251 Men kent er in het privaat rechtsverkeer geen instrumentum dat wordt opgetild tot de status van een overheidsakte en op zich een volledig bewijs van zijn inhoud verschaft.252 Een proces verloopt er als een orale veldslag, waar de vrijheid van mondelinge bewijsvoering primeert boven het geschreven bewijs.253 Door die uitgesproken voorkeur heeft men er nooit een bijzondere bewijsrechtelijke status toegekend aan akten, ieder geschrift heeft in beginsel gelijke bewijskracht.254 Dit is dan ook de reden waarom het Common Law systeem geen notariaat kent zoals het onze.255 Sommigen zien hierin een argument ter afschaffing van ons huidige notariaat. §3. Belang van preventie? 54. Kritische uitlatingen mogen het notariaat, aan hetwelk per essentie een vertrouwensopdracht is toegewezen, niet onberoerd laten.256 Men moet zich de vraag stellen waarom gedeelten van het publiek niet, of niet meer, overtuigd zijn van het belang van de notariële opdracht. Het een en ander kan het gevolg zijn van misplaatste discretie. Het notariaat moet zich vergewissen van de plicht om zowel de overheid als het publiek attent te maken op de inbreng dat het kan leveren op het vlak van rust, verbondenheid en rechtszekerheid.257 Dit werd gevat verwoord door DEMERS: “Le notariat a beaucoup de savoir
247
E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 15. Common Law in zijn betekenis als tegenhanger van Civil Law of continentaal recht. 249 Common law in zijn betekenis als tegenhanger van Statute Law of wettenrecht. 250 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 16. 251 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 17. 252 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 17. 253 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 146. 254 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 146. 255 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 17. 256 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 2. 257 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 19. 248
37
faire; il ne parvient pas à le faire savoir!”.258 De notaris vervult via zijn adviserende taak een belangrijke preventieve rol en dit moet benadrukt worden. 55. De cruciale vraag is echter welk belang het beleid (in de toekomst) hecht aan preventie. Politici hebben belangstelling voor de werking en de eventuele hervorming van het notariaat omdat de
optie
voor of
tegen preventie
binnen
Justitie
een
fundamentele
maatschappijkeuze inhoudt.259 Wanneer er (uit de politieke wereld) stemmen blijven opgaan ter hervorming of afschaffing van het notariaat zullen de beleidsmakers vroeg of laat keuzes moeten maken. Als men het wenselijk vindt dat Justitie een verzorgende en preventieve functie blijft vervullen, dan dient men nuchter vast te stellen dat het huidige kwaliteitsniveau niet gehandhaafd kan blijven wanneer er een verschuiving plaatsgrijpt naar een zuiver staatsnotariaat. Wanneer men daarentegen aan Justitie een louter herstellende functie wil voorbehouden, is het belangrijk om te waarschuwen voor het risico van ongemerkt verglijden naar een geschillenmaatschappij waarin vaker een beroep wordt gedaan op de rechter.260 Het is een duurdere, polariserende en agressievere Justitie.261 56. Ik ben er van overtuigd dat er een concrete nood is aan professionelen die de burgers bijstaan op de belangrijke momenten in hun leven. Er is zonder twijfel een rol weggelegd voor de notaris binnen de preventieve Justitie. Preventie bevordert de rust en rechtszekerheid en levert een enorme bijdrage tot voorkoming van overwerk en achterstand bij hoven en rechtbanken.262 De notaris is traditiegetrouw een belangrijke speler ‘op de markt’ van preventieve Justitie en hij dient dat ook te blijven in de jaren die komen.263
258
E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 19. E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 62. 260 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 47. 261 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 58. 262 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 24. 263 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 36. 259
38
Hoofdstuk 3. Denkoefening over de toekomst van het Latijnse notariaat 57. Gezien zijn rol binnen de preventieve Justitie staat het bestaansrecht van de notaris volgens mij buiten schot. Afschaffing is simpelweg gesteld geen optie omwille van de belangrijke (inhoudelijke) rol die de notaris in de samenleving vervult. Het is de schepper van rust en rechtszekerheid bij uitstek. Ik sluit me dan ook in grote mate aan bij een uitspraak van notaris LESSELIERS: “Het huidige systeem werkt, het dient het algemeen belang en het garandeert een gelijke toegang voor alle burgers. Het is een goed systeem en het is het verdedigen waard”. Natuurlijk zullen er altijd personen zijn die zich vragen stellen bij het Latijnse notariaat an sich. Anderen uiten misschien eerder kritiek op de visie van Europa op het notariaat. Ik meen dat ik doorheen de tekst voldoende duidelijk gemaakt heb te behoren tot deze laatste categorie van personen. Toch valt het ook volgens mij niet uit te sluiten dat het notariële ambt in de komende jaren wijzigingen ondergaat, hetzij onder (toenemende) Europese druk, hetzij omwille van veranderende beleidsinzichten in ons land. De notariële wereld moet zich kritisch opstellen, maar ook de nodige flexibiliteit tonen om open te staan voor het hervormen van de omkadering waarbinnen de notariële taken worden vervuld, voor zover een gewijzigde vorm een meerwaarde te bieden heeft uiteraard. Recent werd aan minister van Justitie TURTELBOOM gevraagd naar haar visie op het notariaat.264 In het interview met NotarisTV liet de minister optekenen: “Het is een beroep in evolutie en het is een beroep dat constant zichzelf moet heruitvinden, om er zo voor te zorgen dat het zijn meerwaarde bewijst. Men bewijst ook elke dag opnieuw dat ze dat effectief doen”.265 Ze vervolgde haar uiteenzetting: “De moeilijkheid is dat onze Belgische wetgeving met betrekking tot notarissen vaak botst met de Europese wetgeving die eraan komt. Een vrij verkeer van personen en een vrij verkeer van diensten zijn natuurlijk niet altijd zo makkelijk toepasbaar op bijvoorbeeld beroepsgroepen zoals notarissen en dat zal één van de moeilijkste dossiers zijn voor de notarissen en vooral voor de politiek om te beheersen de komende jaren: hoe stemmen we onze Belgische wetgeving af op de Europese wetgeving die er ook is?”.266 Andere landen staan voor dezelfde uitdagingen. Zo gaf gewezen president 264
http://www.notaris.be/nieuws-pers/nieuws-pers/hoe-kijkt-onze-minister-van-justitie-naar-de-notaris/8/130 (consultatie op 12 april 2013). 265 http://www.notaris.be/nieuws-pers/nieuws-pers/hoe-kijkt-onze-minister-van-justitie-naar-de-notaris/8/130 (consultatie op 12 april 2013). 266 http://www.notaris.be/nieuws-pers/nieuws-pers/hoe-kijkt-onze-minister-van-justitie-naar-de-notaris/8/130 (consultatie op 12 april 2013).
39
SARKOZY enkele jaren terug aan dat het tijd werd om na te denken over een grondige hervorming van het Franse juridische landschap, de notaris incluis. 58. Dit alles heeft me aangespoord om een denkoefening op te zetten over ons notariaat. Concreet vroeg ik mezelf af: als wijzigingen zich in de toekomst daadwerkelijk opdringen, waarheen willen we dan evolueren? Enerzijds bestaat de kans dat de beleidsmakers meegaan in de Europese gedachtegang. Zoals gezegd267moet bijkomend onderzoek aantonen of deze hypothese al dan niet wenselijk is. Zo ja, dan zou dit resulteren in een notaris die zich meer en meer als een volkomen vrij beroeper op de juridische markt gaat begeven. We moeten in dat geval lessen trekken uit het Nederlandse ‘voorbeeld’ en nadenken over manieren om de introductie van de marktwerking binnen het notariaat vlot(ter) te laten verlopen. Men kan zo’n gelegenheid meteen ook aangrijpen om tegemoet te komen aan enkele huidige tekortkomingen (AFDELING 1). Anderzijds is het mogelijk, doch eerder onwaarschijnlijk, dat er een meerderheid gevonden wordt die zich negatief uitlaat over een verdere marktbevordering. Nochtans zou het de moeite kunnen lonen om tijdens een kantelmoment stil te staan bij ‘outside the box’ manieren om het notariaat te organiseren. Door het welles- nietes- spel rond de vraag naar deelname van de notaris aan het openbaar gezag in het eerder besproken268 arrest van het Europees Hof van Justitie, voelde ik me gesterkt in de opvatting dat (de vormgeving van) het notariaat een doorn in het Europese oog is. De aangekondigde herziening van de beroepskwalificatierichtlijn 269 bevestigde mijn convictie. Vooral de verstrekkende gevolgen voor de toepasbaarheid van de uitzondering vervat in artikel 51 VWEU zetten me ertoe aan om de link te leggen met een rechter die, als schoolvoorbeeld van iemand bekleed met openbaar gezag, zeker onder de aangehaalde uitzondering valt. Als de lidstaten persisteren in hun mening dat de notaris deelneemt aan het openbaar gezag, dan is een gelijkaardige ‘bescherming’ op grond van artikel 51 VWEU misschien wel op haar plaats. De mogelijkheid tot creatie van een rechternotaris zou van naderbij bekeken kunnen worden. Met het idee van een rechter- notaris wordt de notariële dienstverlening als het ware uit de markt onttrokken, om op die manier een eventuele Europese inmenging te vermijden, met als belangrijkste finaliteit het waarborgen van de rechtszekerheid voor de burger (AFDELING 2).
267
Supra randnummers 29- 31. Supra randnummers 14- 17. 269 Supra randnummers 24- 25. 268
40
Afdeling 1. Omarming van de Europese gedachtegang: marktbevordering
59. Als het regent in Parijs, dan druppelt het in Brussel zegt men wel eens. Als dit gezegde ook opgaat voor de juridische wereld, is meteen verklaard waarom ik ruime aandacht wil besteden aan de (voornemens tot) hervormingen in Frankrijk. Op geregelde tijdstippen schuiven Franse rechtsgeleerden ideeën naar voor om de juridische beroepen aangepast te houden aan de wijzigende omstandigheden. Het notariaat maakt vaak onderwerp uit van deze denkoefeningen. Logischerwijze zijn de voorstellen veelal toegespitst op de Franse tekortkomingen. Toch kunnen sommige voorstellen ook hun nut bewijzen over de grenzen heen (§1). Nadat ik een kort overzicht heb gegeven van deze punten, ga ik na op welke manier ons notariaat te rijmen valt met de Europese gedachtegang. Ik mat mezelf de vrijheid toe om een voorstel van hervorming tot een notaris- vrij beroeper uit te werken (§2). §1. Hervormingen in Frankrijk 60. In 1967 lieten enkele Franse rechtsgeleerden de wereld kennis maken met hun plan voor de toekomst van de juridische beroepen.270 Hun visie kwam tot stand nadat ze de toenmalige toestand in Frankrijk op een kritische manier hadden geanalyseerd. Men constateerde dat de werkzaamheden van een aantal beroepen elkaar veelal overlappen. Er werd kritiek geuit op het gegeven dat om het even wie een juridisch advies kon verstrekken, zonder aan enige controle of waarborg onderworpen te zijn. Op grond van deze analyse werd een radicale hervorming voorgesteld via de creatie van ‘une grande profession’, waarin ook het notariaat zou worden opgenomen.271 61. De bestaande ideeën werden in de zomer van 2008 nieuw leven ingeblazen nadat de toenmalige Franse president SARKOZY de opdracht gaf aan Jean- Michel DARROIS om zich te buigen over de modernisering van de bestaande juridische beroepen in Frankrijk, dat van de advocaat in het bijzonder.272 De onmiskenbare en ruim gemediatiseerde inbreng van de Franse president zorgde ervoor dat dit initiatief geen stille dood zou sterven.273 Het gegeven dat president SARKOZY een advocaat van opleiding is, verklaart wellicht een gedeelte van zijn
270
A. TINAYRE (ed.), Au service de la Justice: la profession juridique de demain, Parijs, Librairie Dalloz, 1967, 1736. 271 X, Welk notariaat voor welke maatschappij?, Notariële dagen 1970, 71- 77. 272 M. GRIMALDI, “L’acte d’avocat”, Rev. dr. ULg 2011/1, 8 en J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 362. 273 F. Judo, “Het rapport Darrois, een verfrissende Parijse regenbui?”, Juristenkrant 2009, nr. 193, 10- 11.
41
gedrevenheid in deze materie. Dit alles leidde tot de samenstelling van ‘la commission DARROIS’, bestaande uit tien leden.274 62. Aan de commissie DARROIS werd gevraagd om mogelijke hervormingen uit te schrijven, met als ultieme doelstelling te polsen naar de haalbaarheid van de creatie van ‘une grande profession du droit’, hoogstwaarschijnlijk ingegeven door het werk van enkele voorgangers, ruim veertig jaar voordien.275 Vooreerst werd de haalbaarheid nagegaan van de creatie van een groot juridisch beroep, hetwelk diende bij te dragen tot “la formation d’une communauté de juristes renforcés conservant leurs différences, mais collaborant davantages pour assurer dans les meilleures conditions la sécurité des personnes et des entreprises”.276 Vele mensen werden gehoord en konden vrij hun mening geven over dit agendapunt.277 Het uiteindelijk doel was wel zéér ambitieus aangezien onze zuiderburen een panoplie aan juridische beroepen kennen: avocat, notaire, avoué près la cour d’appel, greffier du tribunal de commerce, administrateur judiciaire, mandataire judiciaire, commissaire- priseur judiciaire, huissier de justice, conseil en propriété industrielle, juriste d’entreprise, magistrat de l’ordre judiciaire en tenslotte magistrat de l’ordre administratif. Bovendien kunnen verschillende personen juridisch advies verlenen en onderhandse akten opmaken, zoals agents immobiliers, assureurs, banquiers, administrateurs de biens, experts- comptables, enzovoort.278 Wanneer je deze indrukwekkende lijst bekijkt weet je dat een eenmaking van dit alles geen sinecure is. Alleen al het samenbrengen van de onafhankelijke magistratuur met de andere juridische beroepen lijkt een onmogelijke opdracht.279 Hoe moeilijk het was bleek in maart 2009, toen commissievoorzitter DARROIS een 169 pagina’s tellend rapport op de presidentiële tafel ging neerleggen met als boodschap: “la commission a donc écarté, à l’unanimité, l’idée de fusionner les professions juridiques en une seule”.280 Het eenheidsberoep kwam dan ook niet voor in het eindrapport van de commissie DARROIS. 63. De commissie DARROIS zag haar taak ruimer en formuleerde enkele voorstellen, waarvan de meeste logischerwijze ingegeven zijn door de specifieke inrichting van de juridische beroepen in Frankrijk. Het volstaat in deze om te vermelden dat het onder andere gaat om 274
J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 362. J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 362. 276 J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 362. 277 J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 362. 278 J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 362. 279 J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 362. 280 J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 362. 275
42
de invoering van het statuut van ‘avocat en entreprise’ en om de hervormingen omtrent de figuur van ‘le greffier du tribunal de commerce’, wiens statuut sterk verschilt van de Belgische griffier.281 64. Toch kunnen enkele voorstellen die in het rapport werden neergeschreven ook hun nut bewijzen buiten de specifieke context van het Franse rechtsbestel. 282 Ten eerste pleit de commissie DARROIS voor de oprichting van een ‘Haut Conseil des professions du droit’. Deze raad moet bijdragen tot een grotere eensgezindheid binnen de juridische wereld zelf. Het zou een permanente structuur zijn waarin men kan discussiëren en ideeën uitwisselen. 283 Ondertussen werd de ‘Haut Conseil des professions du droit’ daadwerkelijk ingevoerd.284 Ten tweede, en grotendeels samenhangend met het eerste voorstel, wil de commissie aansporen om tot samenwerking tussen de verschillende juridische beroepen over te gaan. Het plan van ‘la grande profession du droit’ mag dan zijn opgeborgen, ‘favoriser la synergie des professions juridiques’ blijft een uitdaging voor de toekomst.285 Dit brengt de commissie ertoe om de mogelijkheden van interprofessionele samenwerking nader te bekijken. De Fransen zien twee mogelijke opties, ofwel ‘une coopération interprofessionnelle qui peut être occasionnelle’, ofwel ‘la création de structures interprofessionnelles sous la forme de sociétés de participation multidisciplinaires’.286 Men stelde zelfs voor om al de houders van een universitair diploma van master in het notariaat toe te laten om een notariskantoor uit te bouwen in de schoot van een interprofessionele structuur, om zo het Franse tekort aan notarissen op te vangen.287 Als derde en laatste punt wil ik wijzen op het voorstel tot introductie van de ‘l’acte d’avocat’, of om het in de woorden van het eindrapport te zeggen: ‘la possibilité pour un avocat de contresigner un acte sous seing privé’.288 Hiermee zou een nieuw soort overeenkomst gecreëerd worden die zich bevindt tussen de onderhandse akte en de authentieke akte.289 Dit voorstel zorgde voor een ongeziene vloed aan reacties en
281
J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 362. F. Judo, “Het rapport Darrois, een verfrissende Parijse regenbui?”, Juristenkrant 2009, nr. 193, 10- 11. 283 J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 363. 284 http://hautconseildesprofessionsdudroit.fr/index.html (consultatie op 6 februari 2013). 285 J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 363. 286 J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 363. 287 J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 363. 288 J.- P. MASSON, “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 363. 289 P. VAN HOESTENBERGHE, “Authenticiteit, de hoeksteen van het notariaat. Lezing voor de Leerstoel Gommaar Van Oosterwijck 2011”, T. Not. 2011, afl. 5, 300. 282
43
ontketende een ware pennenstrijd tussen advocaten en notarissen. 290 De Franse advocatenakte deed daadwerkelijk haar intrede via de wet291 van 28 maart 2011.292 §2. Het idee van een notaris- vrij beroeper 65. Vooraleer ik duiding geef bij de mogelijke ‘hervorming’ van de huidige notaris wil ik erop wijzen dat ik me bij het uitwerken van dit deel in belangrijke mate gebaseerd heb op een boek uit 1970 met als titel “Welk notariaat voor welke maatschappij?”.293 Hierin werd onder andere nagedacht over een Belgisch equivalent voor het ‘grande profession’ waarover franse rechtsgeleerden enkele jaren voordien een bijdrage hadden geschreven.294 Daarnaast was de tekst “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” een belangrijke bron van inspiratie.295 In deze bijdrage werd stilgestaan bij de hypothese dat de overheid beslist om het notariaat niet meer van overheidswege te organiseren, om zo de marktwerking haar vrije gang te laten gaan.296 In zo’n situatie zouden er ingrijpende veranderingen tot stand komen: authentieke akten zouden verdwijnen omdat de notaris geen openbaar ambt meer vervult, van monopolies kan geen sprake meer zijn, de ministerieplicht verdwijnt, het vestigingsplaatsenbeleid wordt opgegeven,…297 Toch blijft er volgens notaris LESSELIERS ook dan een belangrijke rol weggelegd voor zij die op de vrije markt ‘notariële diensten’ zouden aanbieden.298 66. Tussen het huidige notariaat als uitgangspunt en de worst case scenario- hypothese als uiterste, wil ik met het idee van een notaris- vrij beroeper de middenweg bewandelen. De inhoud van het idee wordt verduidelijkt door te wijzen op enkele van de belangrijkste 290
M. GRIMALDI, “L’acte d’avocat”, Rev. dr. ULg 2011/1, 7. Loi n° 2011- 331 du 28 mars 2011 de modernisation des professions judiciaires ou juridiques et certaines professions réglementées, http://www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do?cidTexte=JORFTEXT000023776687 (consultatie op 4 april 2013). 292 P. VAN HOESTENBERGHE, “Authenticiteit, de hoeksteen van het notariaat. Lezing voor de Leerstoel Gommaar Van Oosterwijck 2011”, T. Not. 2011, afl. 5, 300. 293 X, Welk notariaat voor welke maatschappij?, Notariële dagen 1970, 1- 107. 294 Supra randnummer 60. 295 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 29- 61. 296 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 36. 297 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 36- 58. 298 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 36. 291
44
veranderingen die het huidige notariaat zou ondergaan (1). We zouden terechtkomen in een situatie waarbij de overheid een bijzondere kracht blijft toekennen aan bepaalde overeenkomsten (authentieke akten blijven dus bestaan), terwijl de voorbereidende fase binnen een volledig vrije markt kan verlopen (geen principiële ministerieplicht, mogelijkheid tot specialisatie, ontstaan
van interprofessionele associaties,...).
De
bijgevoegde
schematische voorstelling zal de helderheid zeker ten goede komen (BIJLAGE). Voor de volledigheid wil ik ook wijzen op het feit dat in grote mate wordt tegemoetgekomen aan de voorstellen die in Frankrijk werden geformuleerd door de Commissie DARROIS (2). Daar ik mezelf niet wil toedichten de waarheid in pacht te hebben, sta ik stil bij enkele kritische bedenkingen die omtrent het voorstel geformuleerd kunnen worden (3). 1. Wat zou er veranderen? A. Verlaten van de hybride structuur 67. Wanneer we de notaris toelaten om zich volledig vrij op de markt te begeven, om aldaar zijn diensten aan te bieden, worden we meteen geconfronteerd met een eerste probleem. Als openbaar ambtenaar, met de daaruit voortvloeiende gevolgen, stuit de huidige notaris immers onvermijdelijk op enkele onverenigbaarheden met de eigenschappen van een uitsluitend vrij beroep.299 Een mogelijke oplossing bestaat erin om de huidige, en meermaals bekritiseerde, hybride structuur te verlaten via het doorvoeren van een scheiding tussen adviesverlening en authentisering. Op deze manier zou er een dubbel notariaat ontstaan300, enerzijds de notaris- vrije beroeper, weliswaar zonder de delegatie van het openbaar gezag en anderzijds een gedelegeerde van de Staat wiens taak zich beperkt tot het authentiek maken van de eerder opgemaakte adviesteksten en de bewaring ervan.301 De notaris- vrij beroeper is aansprakelijk voor de inhoud van de uiteindelijke akten met authentieke bewijswaarde. Conform de traditie van het Latijnse notariaat blijven advisering en authentisering dus een twee- eenheid vormen. 68. Hier rijst de vraag wie de authentiseringstaak op zich gaat nemen. De eerste optie is om enkele ambtenaren te belasten met deze opdracht. De Staat zal de uit te keren wedden
299
X, Welk notariaat voor welke maatschappij?, Notariële dagen 1970, 73. Deze ontkoppeling is gebaseerd op het vroegere systeem waarbij akten werden opgemaakt door een notaris, maar waar deze slechts authentieke waarde kregen door de opname ervan in een schepenbrief. 301 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, in blik of in mootjes of ‘de afgevaardigde plaatsvervangende notariszaakvoerder- substituut, rijksambtenaar’”, T. Not. 1981, 325. 300
45
willen verhalen op de rechtszoekenden, eventueel via het invoeren van een opstelrecht. 302 Naast het opstelrecht aan de ambtenaar zal ook de notaris- vrij beroeper een honorarium aanrekenen voor de adviesverlening. Vandaag kunnen mensen gratis bij de notaris terecht voor het stellen van courante vragen.303 De keerzijde van de werking van de vrije markt is dat men niet langer gratis adviezen gaat kunnen geven.304 Als minpunt valt dan ook aan te geven dat de totale kostprijs hierdoor kan oplopen. Een tweede mogelijkheid is om een aantal notarissen- vrij beroepers bijkomend met de authentisering te belasten. Niets staat ertoe in de weg om beide taken, die gescheiden zouden blijven, te laten uitoefenen door eenzelfde persoon.305 Het feit dat de notaris- vrij beroeper aansprakelijk is voor de inhoud van de adviestekst zorgt ervoor dat er geen verschil in behandeling mogelijk is tussen de eigen adviezen en de adviezen afkomstig van andere notarissen- vrij beroepers. Het nadeel is wel dat men de notaris- vrij beroeper zou kunnen verwijten dat hij twee petten draagt, de ene dag volop zelfstandige adviesverlener, de andere dag volop staatsambtenaar.306 De invoering van een opstelrecht zou in deze hypothese achterwege kunnen worden gelaten om zo de kostprijs voor de rechtszoekenden te beperken.307 B. Creatie van een kwaliteitslabel 69. De term notaris- vrij beroeper zou een kwaliteitsgarantie moeten worden.308 Het spreekt voor zich dat niet iedereen zomaar notariële diensten kan aanbieden. De creatie van een kwaliteitslabel is dan ook noodzakelijk.309 Er zou een Hoge Raad worden opgericht die instaat voor de erkenning en afgifte van het kwaliteitslabel aan zij die daarvoor in aanmerking komen: houders van het diploma master-na-master in het notariaat én het
302
A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, in blik of in mootjes of ‘de afgevaardigde plaatsvervangende notariszaakvoerder- substituut, rijksambtenaar’”, T. Not. 1981, 325. 303 http://www.michiels-stroeykens.be/frameset%20denotaris_weet_raad3.htm (consultatie op 16 april 2013). 304 A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, in blik of in mootjes of ‘de afgevaardigde plaatsvervangende notariszaakvoerder- substituut, rijksambtenaar’”, T. Not. 1981, 325. 305 X, Welk notariaat voor welke maatschappij?, Notariële dagen 1970, 74. 306 Deze kritiek zou tot een minimum beperkt kunnen worden door bijvoorbeeld te voorzien in een beurtensysteem op arrondissementeel niveau. 307 Men zou een systeem kunnen voorzien waarbij de notaris- vrij beroeper die belast is met de authentisering vergoed wordt met een forfaitair deel van het honorarium dat toekomt aan de notaris- vrij beroeper die het advies heeft opgesteld. Dit, gecombineerd met een beurtensysteem, zou de lasten verdelen onder alle notarissen- vrij beroepers. 308 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 36. 309 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 36.
46
bijhorende stagecertificaat. Ze kunnen het kwaliteitslabel bekomen mits ze voldoen aan strenge criteria.310 De competenties zullen getest worden via een erkenningsexamen. Het examen
test de
theoretische
kennis
en
de
deontologische
ingesteldheid. De
belangenvereniging zou uiteraard betrokken kunnen worden bij het opstellen van de vragen. Voor de notarissen gaat het dus niet langer over een vergelijkend examen.311 Het is immers niet langer het doel om een selectie te maken uit de kandidaten die zich aanbieden, maar wel om na te gaan wie aan de nodige kwaliteitsnormen voldoet.312 Naar Nederlands voorbeeld313 zullen de erkenningskandidaten ook een degelijk ondernemingsplan moeten kunnen voorleggen, waaruit blijkt dat de voorgenomen activiteit binnen een korte tijdspanne winstgevend kan worden uitgevoerd. Men zou zich dan zelfstandig kunnen vestigen of zich associëren met iemand die reeds erkend is.314 70. Het systeem van kwaliteitslabels zou misschien overgeplant kunnen worden op andere juridische beroepen. Hierbij valt in de eerste plaats te denken aan de advocatuur. Daarnaast is er de laatste jaren een stijgende vraag merkbaar naar een nieuw type van juridische medewerkers: de rechtspractici of ‘paralegals’.315 De houders van deze professionele bachelor verwerven stilaan een eigen specifieke plaats binnen de juridische wereld. De introductie van een kwaliteitslabel zal ook voor hen een stap in de goede richting kunnen betekenen, zeker gelet op het feit dat ze een eigen belangenvereniging en een duidelijk statuut missen.316
310
V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 36. 311 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 46. 312 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 46. 313 Supra randnummer 40. 314 Tot de tijd dat men eventueel deelneemt en slaagt voor het erkenningsexamen draagt men de titel van stagiair (tijdens de driejarige stage) of erkenningskandidaat (na afloop van de stage). Stagiairs of erkenningskandidaten dienen steeds te werken bij erkende notarissen. 315 Y. VANDEN BOSCH en L. VRANCKEN, “De rechtspracticus of paralegal, een nieuw type van juridisch medewerker”, RW 2010- 2011, nr. 40, 1706. 316 Y. VANDEN BOSCH en L. VRANCKEN, “De rechtspracticus of paralegal, een nieuw type van juridisch medewerker”, RW 2010- 2011, nr. 40, 1706.
47
C. Mogelijkheid tot specialisatie 71. De notaris zou ook de vrije keuze krijgen om zich te profileren als generalist of als specialist.317 Het zich uitroepen tot specialist zou onder controle van de Hoge Raad worden voorbehouden aan zij die voldoen aan de nodige kwaliteitsnormen. Voor de advocaten is dit niet nieuw, sommige zijn vandaag de dag al erg gespecialiseerd in een bepaalde materie, terwijl andere advocaten hun diensten aanbieden in verschillende takken van het recht. Binnen het notariaat is de mogelijkheid om zich te specialiseren wel een nieuwigheid. Professor WEYTS liet in het verleden al optekenen dat het een goede zaak zou zijn als er onder de notarissen enkele specialisten zouden opstaan, dewelke een materie van het notarieel recht meer dan een doorsnee notaris onder de knie hebben: “Het zou het niveau van het notariaat optillen, waar we allen goed bij varen. Hoe meer kwaliteit wij leveren, hoe meer men ons nodig heeft”.318 PLAGGERMARS is ook van mening dat notarissen de kans moet worden gegeven om af te stappen van de full- service gedachte.319 Het gevolg is wel dat de burger dan niet langer voor alles bij elke notaris- vrij beroeper zou terecht kunnen.320 In principe zou een minder rendabele zaak geweigerd kunnen worden. Ik heb er eerder al op gewezen dat het wenselijk blijft om voor bepaalde zaken de verplichte tussenkomst van een notaris op te leggen.321 Ondanks de mogelijkheid tot specialisatie in dit voorstel moet er, voor de overeenkomsten die van overheidswege voorbehouden blijven aan de notarissenvrij beroepers, gezorgd worden dat het publiek steeds ergens terecht kan voor een kwalitatieve adviesverlening. 2. Tegemoetkoming aan de Franse voorstellen A. Oprichting van een Hoge Raad 72. Conform de Franse ‘Haut Conseil des professions du droit’ zou de Hoge Raad, naast de rol van toekenner van kwaliteitslabels, ook kunnen fungeren als overlegorgaan. Het kan een plaats worden waar ideeën worden uitgewisseld tussen notarissen, advocaten, rechtspractici, magistraten, bedrijfsjuristen, enzovoort. Een gelijkaardige structuur bestaat 317
V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 44. 318 L. WEYTS, “Skyfall- vanuit de hemel naar de aarde met het notariaat”, Juristenkrant 2012, nr. 260, 16. 319 L. WEYTS, “Skyfall- vanuit de hemel naar de aarde met het notariaat”, Juristenkrant 2012, nr. 260, 16 en A.D. PLAGGEMARS, Is de notaris de markt meester?, Den haag, Boom Juridische uitgevers, 2011, 381. 320 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 44. 321 Supra randnummer 37.
48
reeds in de vorm van de Vlaamse Juristenvereniging, een organisatie van alle Nederlandstalige juristen in België.322 Deze vereniging kan, wat het overlegluik betreft, ingepast worden in de Hoge Raad. De verschillende juridische actoren zouden er deel van uitmaken, niet individueel, maar via hun belangenvereniging. Op die manier behoud je het waakzame oog van de Ordes of Kamers.323 Hier ligt er specifiek voor de rechtspractici nog een werkpunt voor. VANDEN BOSCH en VRANKEN dwingen aan op de vorming van een duidelijk profiel en van een eigen belangenvereniging.324 SCHEERS stelt voor om de benaming rechtspracticus of paralegal te vervangen door ‘praktijkjurist’, om op die manier de nadruk te leggen op hun meerwaarde binnen de juridische wereld.325 Dit zou impliceren dat een eigen belangenvereniging onder de noemer ‘Orde van praktijkjuristen’ tot de mogelijkheden behoort.326 73. Bovendien zou de Hoge Raad ook instaan voor de tucht. Via een streng toezicht kan vermeden worden dat we ook in ons land getuige gaan zijn van wanpraktijken, zoals we die gezien hebben bij enkele notarissen in Nederland, na het doorvoeren van de liberalisering. Er zal een grote verantwoordelijkheid liggen bij de Hoge Raad om als tuchtrechterlijk orgaan kordaat op te treden.327 Overtredingen moeten gemeld worden en er dient, indien nodig, gesanctioneerd te worden via het ontnemen van het kwaliteitslabel.328 Het is in het kader van dit laatste dat er ook een grote verantwoordelijkheid ligt bij de juridische dienstverleners zelf.329 Zij zullen niet toelaatbaar gedrag moeten melden omdat de cliënten zich niet steeds bewust zijn van het feit dat ze onheus behandeld werden. 330 Op deze manier komt er een soort van intercollegiale toetsing tot stand waarbij men elkaar moet controleren 322
http://www.vlaamsejuristenvereniging.be/?q=node/13 (consultatie op 12 april 2013). E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 48. 324 Y. VANDEN BOSCH en L. VRANCKEN, “De rechtspracticus of paralegal, een nieuw type van juridisch medewerker”, RW 2010- 2011, nr. 40, 1706. 325 J. VAN DELM, “Wie zijn de Belgische rechtspractici?”, Juristenkrant 2012, nr. 257, 6. 326 J. VAN DELM, “Wie zijn de Belgische rechtspractici?”, Juristenkrant 2012, nr. 257, 6. 327 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 49. 328 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 49. 329 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 49. 330 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 49. 323
49
op de naleving van de beroepseisen. Specifiek voor het notariaat zagen we in Nederland, sinds 1 januari 2009, de invoering van een verplichte peer review.331 Het gaat om een systeem waarbij ieder notariskantoor eens per drie jaar wordt getoetst. 332 Uitgangspunt van het peer review is dat beroepsgenoten het beste kunnen beoordelen of een kantoor kwalitatief goed en integer werkt. Na elke beoordeling volgt er een rapportage waarin een auditor vaak waardevolle tips geeft die de notaris helpen bij het verbeteren van zijn bedrijfsvoering en het verhogen van de kwaliteit. Vertegenwoordigers van de advocatuur in Nederland hebben ook al belangstelling getoond voor de manier waarop de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie het systeem heeft opgezet.333 Het notariaat, maar ook andere beroepsgroepen, ervaren het peer review dus duidelijk als iets positief.334 Het uitwerken van een gelijkaardig systeem in ons land is zeker het overwegen waard. B. Interprofessionele samenwerking 74. We zien dat in de huidige stand van zaken meer en meer notarisassociaties worden aangegaan, waardoor een professioneel samenwerkingsverband tot stand komt tussen personen die behoren tot eenzelfde beroepsorde.335 Wanneer leden van verschillende beroepsordes een samenwerking zouden opzetten, dan spreekt men van een interprofessioneel
samenwerkingsverband.336
De
Notariswet
verbiedt
uitdrukkelijk
associaties met beoefenaars van andere beroepen.337 De huidige notaris bevindt zich steeds in het spanningsveld tussen zijn private en publieke rol. Het verbod is ingegeven door redenen die verband houden met de onafhankelijkheid en onpartijdigheid die de notaris als openbaar ambtenaar hoog in het vaandel moet dragen. 338 De invulling van zijn statuut beperkt dus duidelijk de mogelijkheden tot samenwerking. Door het verlaten van de hybride
331
V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 37. 332 http://www.knb.nl/stream/brochure-peer-review (consultatie op 3 april 2013). 333 http://www.knb.nl/stream/brochure-peer-review (consultatie op 3 april 2013). 334 http://www.knb.nl/stream/brochure-peer-review (consultatie op 3 april 2013). 335 S. VANGOETSENHOVEN, “Het vrij beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren”, Jura Falconis 2006- 2007, nr. 4, 610. 336 S. VANGOETSENHOVEN, “Het vrij beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren”, Jura Falconis 2006- 2007, nr. 4, 610. 337 Artikel 50,§1, b en §2 Wet op het notarisambt; K. PEETERS, "Interprofessionele vennootschappen: de bestaande werkelijkheid erkennen?", in G. FRANCOIS en K. DEKETELAERE (eds.), De uitoefening van een vrij beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, 93- 94. 338 V. LESSELIERS, “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 47.
50
structuur zou niets een interprofessionele samenwerking tussen de notaris- vrij beroeper en andere vrije beroepen in de weg staan. In zekere zin zou men hiermee gewoon de bestaande werkelijkheid erkennen. In de praktijk stelt men immers meer dan eens vast dat welbepaalde advocatenkantoren een meer dan gewone samenwerking hebben met bepaalde notariskantoren.339 Hoe verschillend ze op het eerste zicht ook mogen zijn, naar het beroep dat ze uitoefenen of naar het specialisme dat ze beoefenen, essentieel is tenslotte
hun
gemeenschappelijke
belangstelling
voor
het
recht
en
voor
de
rechtsontwikkeling.340 75. Bij onze noorderburen wordt de mogelijkheid van samenwerking tussen beoefenaars van verschillende vrije beroepen niet verboden.341 De meesten kiezen nog voor een associatie van verschillende notarissen samen, dus zonder andere beroepen erbij te betrekken. 342 Maar als antwoord op een sterk toegenomen specialistische vraag vanuit het bedrijfsleven en vanuit de overheid zien we in Nederland toch stilaan de opkomst van grote, commercieel opererende kantoren waarin verschillende juridische disciplines naast en met elkaar samenwerken.343 De vraag die naar de toekomst dient te worden beantwoord is deze naar de meerwaarde, vormt interprofessionele samenwerking een toegevoegde waarde voor de cliënt?344 C. De advocatenakte 76. Tenslotte wil ik de aandacht vestigen op de figuur van de advocatenakte. Ruim twee jaar geleden werd in Frankrijk overgegaan tot de wettelijke invoering van de ‘l’acte d’avocat’.345 België hinkte op dat vlak wat achterop, tot er begin dit jaar initiatief werd genomen. Het wetsvoorstel van 4 januari 2013 over de advocatenakte voorziet in de mogelijkheid om een onderhandse akte mee te laten ondertekenen door alle advocaten van de tussenkomende
339
A. VAN DEN BOSSCHE, “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 204. Y. VANDEN BOSCH en L. VRANCKEN, “De rechtspracticus of paralegal, een nieuw type van juridisch medewerker”, RW 2010- 2011, nr. 40, 1706. 341 S. VANGOETSENHOVEN, “Het vrij beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren”, Jura Falconis 2006- 2007, nr. 4, 721. 342 V. CALLENS, “De nieuwe wet op het notariaat. Een interview met prof. dr. L. Weyts”, Jura Falconis 1997- 1998, nr. 4, 551. 343 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 138. 344 S. VANGOETSENHOVEN, “Het vrij beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren”, Jura Falconis 2006- 2007, nr. 4, 721. 345 Supra randnummer 64. 340
51
partijen met een onderscheiden belang.346 Het geschrift en de handtekeningen van de partijen zouden nadien niet meer ontkend kunnen worden, tenzij via een procedure wegens valsheid in geschriften. Een dergelijke akte zou een bijzondere bewijskracht hebben tussen de contracterende partijen en hun erfgenamen of rechtverkrijgenden, ze zou immers gelden als een volledig bewijs van de datum en de inhoud van de akte, alsook van de handtekening van de partijen.347 Partijen erkennen verder, bij de ondertekening van een advocatenakte, dat hun raadsman hen volledig op de hoogte heeft gebracht over de rechtsgevolgen van de voorliggende akte. Het voorstel tot invoering van de advocatenakte vormt een nieuwe poging van de Belgische wetgever om iets te doen aan de gerechtelijke achterstand, via het toekennen van een belangrijkere preventieve rol aan de advocaten.348 Immers, zo luidt de redenering, zullen partijen door de opmaak van een advocatenakte een geschil minnelijk kunnen regelen. Mocht het dan alsnog tot een procedure komen, zal deze gelet op de volledige bewijswaarde van de advocatenakte van kortere duur zijn, doordat partijen immers niet meer kunnen betwisten dat er een overeenkomst tot stand is gekomen of de datum waarop dit gebeurde. Het argument van de strijd tegen de overbelasting van de rechtbanken moet wel wat genuanceerd worden, aangezien de advocatenakte zonder homologatie geen uitvoerbare kracht heeft. Op 17 januari 2013 heeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers het betreffende wetsvoorstel daadwerkelijk aangenomen. Naar alle waarschijnlijkheid zal de advocatenakte weldra wettelijke ingang vinden.349 Reeds tijdens de hoorzittingen werd de noodzaak van de wetswijziging betwijfeld. 350 Zij die het voorstel niet genegen waren wezen erop dat er al valabele alternatieven bestaan om hetzelfde resultaat te bereiken, zoals de vaststelling bij notariële akte of de neerlegging onder de minuten van een notaris.351
346
http://notius.eu/nl/Private/News.aspx#9960c417-4e55-4cef-9c28-3e32f5fe4dae (consultatie op 3 april 2013) en B. SAMYN, “Treedt advocatenakte in concurrentie met notariële en deurwaardersakte?”, Juristenkrant 2013, nr. 263, 6. 347 B. SAMYN, “Treedt advocatenakte in concurrentie met notariële en deurwaardersakte?”, Juristenkrant 2013, nr. 263, 6-7. 348 http://notius.eu/nl/Private/News.aspx#9960c417-4e55-4cef-9c28-3e32f5fe4dae (consultatie op 3 april 2013). 349 B. SAMYN, “Treedt advocatenakte in concurrentie met notariële en deurwaardersakte?”, Juristenkrant 2013, nr. 263, 7. 350 B. SAMYN, “Treedt advocatenakte in concurrentie met notariële en deurwaardersakte?”, Juristenkrant 2013, nr. 263, 7. 351 B. SAMYN, “Treedt advocatenakte in concurrentie met notariële en deurwaardersakte?”, Juristenkrant 2013, nr. 263, 7.
52
77. De bedenkingen geven aan dat het niet uit te sluiten valt dat de uiteindelijke invoering van de advocatenakte in België heel wat polemiek zal veroorzaken, vergelijkbaar met de pennenstrijd tussen Franse advocaten en notarissen. De vraag hierbij is natuurlijk of het notariaat daadwerkelijk redenen heeft om zich ongerust te maken in de komst van de advocatenakte. In ons juridisch systeem zijn advocaten en notarissen actoren wiens bijstand wordt aangeraden en in het geval van de notaris soms verplicht wordt opgelegd.352 Over de klassieke taakverdeling tussen beiden kan het volgende worden gestipuleerd: “le notaire est l’homme du contrat, l’avocat l’homme du procès; le notaire à l’Étude, l’avocat au Palais; le notaire à ses minutes, l’avocat à ses plaidoiries”.353 Geleidelijk aan is deze taakverdeling achterhaald geworden, de advocaat is zich ook gaan toeleggen op andere zaken dan louter procederen, het is ook een ‘l’homme du contrat’ geworden.354 De wegen van notarissen en advocaten hebben zich gekruist en beiden vissen nu deels in dezelfde vijver. Advocaten voelen nu de drang om hun meerwaarde bij de adviesverlening, dewelke ze ongetwijfeld hebben, omgezet te zien in een akte met een grotere waarde dan om het even welke andere onderhandse akte. De advocatenakte kan in die zin gezien worden als een uiting van vertrouwen in de advocaat die zijn cliënten bijstaat met raad (en daad). Via de Hoge Raad zou er nagedacht kunnen worden over de rol die de advocatenakte kan gaan vervullen binnen de juridische wereld. 3. Kritische bedenkingen 78. Sommigen zullen de introductie van een dubbel notariaat wellicht veroordelen als zijnde gekunsteld en onpraktisch. Ook economische overwegingen spelen een rol, de toegang voor de burgers kan belemmerd worden wanneer de kostprijs gaat oplopen. Daarnaast is wellicht niet iedereen te vinden voor de totstandkoming van interprofessionele associaties. Het zijn stuk voor stuk zaken waarover een debat kan worden gevoerd. Afdeling 2. Bescherming tegen de Europese gedachtegang: marktbeperking
79. In de eerste afdeling werd stilgestaan bij de mogelijkheden om het notariaat optimaal in te passen in de Europese gedachtegang. Het ligt minder voor de hand om na te denken over manieren om net het tegenovergestelde te bereiken, namelijk bescherming bieden tegen de 352
M. GRIMALDI, “L’acte d’avocat”, Rev. dr. ULg 2011/1, 10. M. GRIMALDI, “L’acte d’avocat”, Rev. dr. ULg 2011/1, 10. 354 M. GRIMALDI, “L’acte d’avocat”, Rev. dr. ULg 2011/1, 10. 353
53
algemene liberale visie van Europa. Degene die in casu bescherming behoeft is de burger. Het Europees Hof van Justitie besliste dat de notaris niet deelneemt aan het overheidsgezag.355 Het deed me stilstaan bij een andere actor van Justitie, de rechter, die als typevoorbeeld wordt beschouwd van iemand die bekleed is met openbaar gezag en alzo onder de Europese exceptie van openbaar gezag valt. Concreet ga ik na in welke mate de notaris gelijkenissen vertoont met een rechter (§1). Deze vergelijking, verrijkt met een geschiedkundig argument, bracht me ertoe om na te gaan of de creatie van een rechternotaris tot de mogelijkheden behoort (§2). §1. Situering 80. Op het gegeven dat het notariaat de kern van een (preventieve) Justitie raakt, wat van de notaris een actor van Justitie maakt, ben ik reeds eerder ingegaan.356 Toch behoort een notaris volgens algemeen aanvaarde opvattingen niet tot de rechterlijke orde.357 VERSTAPPEN wijst erop dat de notaris niet wordt vermeld als een orgaan van de rechterlijke macht in Boek I van Deel II van het Gerechtelijk Wetboek, noch in Boek II van Deel II van het Gerechtelijk Wetboek waar de gerechtelijke ambten worden opgesomd.358 Hij meent dan ook dat de notaris ten onrechte als ‘magistraat van de willige rechtsmacht’ wordt bestempeld.359 Anderen storen zich minder aan het gebruik van deze terminologie.360 81. Naast deze letterlijke lezing van de wet, wordt de rol van de notaris door sommigen op een meer pragmatische wijze benaderd. Professor STORME stelde zichzelf eveneens de vraag of de notaris deelneemt aan de uitoefening van de rechterlijke macht. 361 Zijn interessante antwoord op deze vraag was genuanceerd: “Stricto sensu niet, want krachtens de Belgische Grondwet behoort de geschillenbeslechting tot de bevoegdheid van de hoven en rechtbanken. En toch denk ik dat men de grondwettelijke categoriëring moet doorbreken, omdat er van hoog tot laag aan geschillenbeslechting wordt gedaan”. Ook de notaris draagt zijn steentje hiertoe bij. De notaris is een jurist die het recht kan toepassen en keuzes kan
355
Supra randnummer 17. Supra randnummer 44. 357 Supra randnummer 8. 358 J. VERSTAPPEN, De fiscale rol van de notaris. Agent van de fiscus versus raadsman van zijn cliënten, Gent, Larcier, 2007, 64- 65. 359 J. VERSTAPPEN, De fiscale rol van de notaris. Agent van de fiscus versus raadsman van zijn cliënten, Gent, Larcier, 2007, 64. 360 O.a. E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 24 en L. WEYTS, “Skyfall- vanuit de hemel naar de aarde met het notariaat”, Juristenkrant 2012, nr. 260, 16. 361 M. STORME, “De notaris als rechter?” in X, Liber amicorum Christian De Wulf, Brugge, die Keure, 2003, 341. 356
54
maken vooraleer hij uitvoerbare kracht verbindt aan zijn akte.362 Hij verzekert een openbare dienst en kan dus niet weigeren wanneer hij wordt opgevorderd.363 De notaris moet daarbij zijn onpartijdigheid respecteren.364 Professor STORME concludeerde dan ook dat vele van de elementen die de rechterlijke activiteit karakteriseren ook terug te vinden zijn bij de notaris in de mate dat hij op oneigenlijke wijze deelneemt aan de rechtspraak. 365 Professor PITLO wees enkele jaren voordien ook al op de verwantschap tussen het notarieel ambt en de magistraat: “Terwijl de rechter recht toebedeelt aan hen, die zich in strijd tot hem wenden, deelt de notaris recht toe aan hen, die zich in vrede tot hem wenden”.366 82. De parallellen die bestaan tussen beide beroepen hoeven helemaal niet te verbazen. Als we kijken naar de oervorm van het Latijnse notariaat vinden we in de achtste eeuw de iudexnotarius terug, een symbiose van het rechter- en notarisambt.367 Deze Lombardische rechter- notaris fingeerde een proces waardoor de rechtshandeling de vorm kreeg van een uitspraak.368 Evenals iedere gerechtelijke akte had ook deze ‘notariële akte’ een dwingende bewijskracht.369 Het huidige notariaat heeft zich ontwikkeld uit het rechtersambt en heeft sindsdien het karakter van een overheidsfunctie altijd met zich meegedragen. 370 83. In Nederland verscheen enkele jaren terug een interview met professor
VAN DEN BURGHT.
Hij liet het volgende optekenen in verband met het notariaat: “Iedereen constateert dat de combinatie ambt en ondernemer lastig is. Laat de beroepsgroep toch deel uitmaken van de rechterlijke macht. Daar blijkt integriteit minder problematisch te zijn. En honoreer iedereen als een kantonrechter, dan ben je van het gedonder af. (…). Laat de overheid de knoop
362
M. STORME, “De notaris als rechter?” in X, Liber amicorum Christian De Wulf, Brugge, die Keure, 2003, 342. M. STORME, “De notaris als rechter?” in X, Liber amicorum Christian De Wulf, Brugge, die Keure, 2003, 342. 364 M. STORME, “De notaris als rechter?” in X, Liber amicorum Christian De Wulf, Brugge, die Keure, 2003, 342. 365 M. STORME, “De notaris als rechter?” in X, Liber amicorum Christian De Wulf, Brugge, die Keure, 2003, 342. 366 E. DECKERS, Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 36. 367 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 141. 368 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 141. 369 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 141. 370 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 145. 363
55
doorhakken en zeggen: iedere notaris wordt magistraat, het Rijk zorgt voor het ondersteunende apparaat en de afrekening met de cliënten ”.371 §2. Het idee van een rechter- notaris 84. In een Europa dat steeds verder lijkt te willen gaan met het doorvoeren van een deregulering, heeft de magistratuur iets weg van een beveiligd bastion. Een discussie, zoals die werd gevoerd over de notaris, omtrent de al dan niet toepasbaarheid van de uitzondering vervat in artikel 51 VWEU zien we niet gevoerd worden tegen de magistraten die behoren tot de rechterlijke macht. Een rechter wordt immers als ‘schoolvoorbeeld’ gezien van een ambt bekleed met openbaar gezag omdat hij bepaalde zaken op dwingende en eenzijdige wijze kan opleggen.372 Notarissen deel laten uitmaken van de rechterlijke macht, naar het idee van professor VAN DEN BURGHT, zou neerkomen op het teruggrijpen naar de figuur van de iudex- notarius. De juristen van Napoleon zouden zich kunnen vinden in de omvorming van de notaris tot een ware ‘magistraat van Justitie’.373 Een mooi voorbeeld van een pendelbeweging doorheen de geschiedenis. De preventieve taak van de huidige notaris zou in dat geval worden uitgevoerd door een rechter- notaris. Het mag duidelijk zijn dat dit heel wat veranderingen met zich zou meebrengen (1). Laat nu net deze veelheid aan ingrijpende wijzigingen één van de kritische bedenkingen zijn bij dit voorstel (2). 1. Wat zou er veranderen? 85. Een allesomvattende opsomming geven van de wijzigingen die zich opdringen zou onbegonnen werk zijn en het zou me ongetwijfeld te ver brengen. Ik wil me dan ook beperken tot het aanhalen van enkele wezenlijke veranderingen. Wanneer de rechternotaris een akte zou opstellen voor particulieren, dient hij dat te doen in de vorm van een procesverslag met eis, verweer en uitspraak.374 In ruil zal de notaris- rechter een salaris ontvangen, net zoals de leden van de magistratuur. De prijs die de burger betaalt voor zijn uitspraak zou toekomen aan de overheid, wat wel met zich meebrengt dat ook de aansprakelijkheid verschuift naar diezelfde overheid.
371
http://www.tekstbureauaandestegge.nl/scans/NotariaatM28_31_VdBurght.pdf (consultatie op 9 februari 2013). 372 A. MICHIELSENS en P.- J. DE DECKER, “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 213. 373 L. WEYTS, “Skyfall- vanuit de hemel naar de aarde met het notariaat”, Juristenkrant 2012, nr. 260, 16. 374 C. M. CAPPON, “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 141.
56
2. Kritische bedenkingen 86. Het introduceren van een rechter- notaris in ons rechtsbestel zou enorm veel veranderingen teweeg brengen. Misschien wel te veel. Het aloude notariaat binnenloodsen in de magistratuur is zeker geen sinecure. Het feit dat de notaris- rechter een proces van eis en verweer leidt kan voor sommigen bizar aanvoelen. Nochtans zijn tegenstrijdige belangen reeds inherent aan de overeenkomsten waarmee de huidige notaris geconfronteerd wordt. Daarnaast zal de overheid wellicht niet snel geneigd zijn om de notariële aansprakelijkheden zonder slag of stoot over te nemen. Het gegeven dat er extra inkomsten toekomen aan de overheid kan echter als pleister op de wonde gezien worden. Verder zullen de huidige notarissen een vast salaris naar alle waarschijnlijkheid veroordelen. Een andere kritiek zou kunnen zijn dat de burger de mogelijkheid verliest om in volledige vrijheid te kiezen wie hem bijstaat op de belangrijke momenten in zijn leven.
57
Algemeen besluit
De titel van mijn masterproef, “Het notariaat in België: een kritische kijk op de toekomst“, bleek een accurate samenvatting te zijn van de uiteindelijk tekst. De vier elementen uit deze titel geven immers perfect de punten weer waarover, en op welke wijze, ik een verhandeling wou schrijven. Het notariaat vormt de centrale figuur doorheen deze tekst. Om de bakermat van het notariaat te ontdekken moest worden teruggekeerd tot de Romeinse periode. Ik wees erop dat de notaris zich staande wist te houden tijdens de eeuwen die volgden. Meer nog, geleidelijk aan evolueerde zijn functie en is hij steeds belangrijkere taken gaan vervullen binnen de maatschappij. Het feit dat het notariaat zich blijvend heeft kunnen ontwikkelen wijst toch wel op haar belang binnen de samenleving. De hedendaagse notaris is in hoofdzaak belast met twee belangrijke taken, het geven van advies aan het publiek en het verlenen van authenticiteit. Om deze opdracht op een vlotte wijze te vervullen werd er voorzien in een bijzondere (hybride) structuur. Notarissen zijn ambtenaren die werken binnen het kader van een vrij beroep. België is het voorwerp van het toepassingsgebied ratione territoriae. Ons land maakt echter deel uit van een groter geheel waar we niet omheen kunnen: de invloed van de Europese Unie lijkt op verschillende domeinen alsmaar toe te nemen. Ook het notariaat begint deze invloed te voelen. Dat blijkt onder andere uit een recent arrest van het Europees Hof van Justitie en de daaruit voortvloeiende veroordeling van ons land. Het Hof oordeelde dat lidstaten de toegang tot het beroep van notaris niet langer alleen aan eigen onderdanen mogen voorbehouden. De eigenlijke kern van het arrest was terug te brengen tot de vraag of notarissen zich konden beroepen op de Europese exceptie inzake de uitoefening van het openbaar gezag. Het is op dit essentiële punt dat Europa te kennen geeft geen klare kijk te hebben op het notariaat. Om de situatie van notarissen na te gaan hanteert de Europese Commissie een enge definitie van het begrip ‘openbaar gezag’, gesteund op een eerder arrest dat uitspraak deed over de taken van advocaten. Het mag dan gaan om twee juridische beroepen, de verschillen zijn toch aanzienlijk. Het Europees Hof van Justitie volgt de zienswijze van de Europese Commissie, maar laat na om een duidelijke definitie van overheidsgezag te geven. Hoe dan ook, het gevolg is dat de notaris niet wordt geacht 58
bekleed te zijn met openbaar gezag, artikel 51 VWEU telt dus niet mee en de notarissen kunnen zich bijgevolg niet onttrekken aan de toepassing van het Europees Verdrag. Dat men hierdoor ingaat tegen de visie van alle lidstaten en van de drie laatste SecretarissenGeneraal wordt onbelangrijk geacht. Het vermijden van een mededingingsvrije ruimte voor het notariaat lijkt van meet af aan het doel te zijn… Het arrest bleek achteraf ook de aanzet te vormen voor de herziening van de Europese richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. Notarissen zouden in de toekomst toch onder deze richtlijn gaan vallen, een situatie die velen tot voor kort niet voor mogelijk hielden. Hier schuilt het gevaar, stap voor stap lijkt men te verglijden in een haast blinde dereguleringstendens. Niemand lijkt wakker te liggen van deze evolutie, terwijl er niet de minste duidelijkheid is over de juiste gevolgen van een dereguleringspiste binnen de notariële wereld. De Europese Commissie baseert haar beleid voornamelijk op aanbevelingen van het IHS, resultante van een onderzoek dat niet vrij van kritiek is. Recenter onderzoek toont aan dat een stellingname rond deregulering op dit ogenblik voorbarig is, er is nood aan bijkomend empirisch onderzoek naar de gevolgen die deregulering teweeg kan brengen binnen het notariaat. Slechts dan kan men een duidelijk beleid ontwikkelen voor de toekomst waarbij er rekening wordt gehouden met de aard van het notariaat. Deze kritische kijk doet besluiten dat de Europese visie op het notariaat niet kan overtuigen. Maar het Latijnse notariaat an sich, als onderdeel van Justitie, is ook niet vrij van kritiek. Zo zou de Napoleontische wetgeving niet meer aangepast zijn aan de huidige situatie. Voor velen is de (verouderde) hybride structuur een doorn in het oog. Verder zou het notariaat te duur en zelfs volstrekt overbodig zijn geworden in zijn huidige vorm. Sommigen zien heil in een vervanging van de Latijnse notaris door een staatsnotaris. Anderen willen het notariaat liever volledig afgeschaft zien. Geen van beiden lijkt wenselijk. De toekomst is een vraagteken voor ieder van ons. Toch mag dit geen beletsel vormen om na te denken over het notariaat van de komende jaren. Ik stond stil bij twee wegen die bewandeld kunnen worden. Enerzijds kan er volledig worden meegegaan in de Europese gedachtegang. Anderzijds zou men zich kunnen afzetten tegen de Europese visie via de creatie van een rechter- notaris. Bij wijze van denkoefening werkte ik beide wegen uit, daarbij steeds uitgaand van een ruime (historische) situering alvorens te wijzen op de veranderingen die het huidige notariaat in de onderscheiden hypotheses zou ondergaan. 59
Omdat ik mezelf niet wil toedichten de waarheid in pacht te hebben, stond ik telkenmale stil bij kritieken die geuit zouden kunnen worden. Bij het schrijven van deze tekst heb ik getracht om een kritische kijk op het notariaat en diens toekomst te werpen. Ik heb willen aantonen dat de notaris ontegensprekelijk een heel belangrijke taak vervult binnen onze samenleving. Wanneer deze sleutelfiguur binnen afzienbare tijd geconfronteerd zou worden met voorstellen tot herziening, hetzij onder Europese druk, hetzij omdat nationale beleidsmakers zo beslissen, dan moet het notariaat een krachtig weerwoord kunnen bieden. ‘We zien wel waar het schip strandt’- denken is dan niet op zijn plaats. Een kritische houding is noodzakelijk, net om te vermijden dat het schip daadwerkelijk gaat stranden. In het laatste hoofdstuk heb ik getracht om buiten de bestaande lijnen te kleuren. Zo’n open blik kan wel eens heel belangrijk worden om de juiste koers richting de toekomst aan te houden, een toekomst die er zeker is, wat GRESHOFF daar ook mag over schrijven.
60
Bijlage: schematische voorstelling notaris- vrij beroeper
61
Bibliografie RECHTSLEER
CALLENS V., “De nieuwe wet op het notariaat. Een interview met prof. dr. L. Weyts”, Jura Falconis 1997- 1998, nr. 4, 549- 560. CAPPON C. M., “Het Latijnse Notariaat in Nederland: reden tot wanhoop? Een actuele crisis in historisch perspectief”, Not. Fisc. M. 2010, 5- 6, 137- 146. DE WULF C., “Het onontbeerlijk notariaat en de afwezigheid ervan in het Angelsaksische recht”, TPR 1974, nr. 4, 621- 648. DECKERS E., Het notariaat: de veer-kracht van Justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 105 p. DELVA W., Heeft het notarisambt als vrij beroep afgedaan?, Brussel, Elsevier- Sequioa, 1975, 553 p. GEHLEN A. Fl. en NÈVE P. L., Het notariaat in de lage landen (± 1250- 1842). Opstellen over de geschiedenis van het notariaat in de lage landen vanaf de oorsprong tot de negentiende eeuw (Ars notarius CXVII; Stichting tot bevordering der notariële wetenschap), Deventer, Kluwer, 2005, 261 p. GRIMALDI M., “L’acte d’avocat”, Rev. dr. ULg 2011/1, 7- 16. Hammerstein A. e.a., Rapport Commissie Evaluatie op het notarisambt van 28 september 2005: Het beste van twee werelden, Den Haag: Ministerie van Justitie 2005 (beschikbaar in PDF). JUDO F., “Het rapport Darrois, een verfrissende Parijse regenbui?”, Juristenkrant 2009, nr. 193, 10- 11. LESSELIERS V., “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in X (ed.), Le défi du notaire- entre liberté et contraintes normatives/ De uitdaging voor de notaris- tussen vrijheid en regelgeving, Brussel, Larcier, 2011, 572 p. MASSON J.- P., “L’avenir des professions juridiques en France”, JT 2009, 362- 363. MICHIELSENS A. en DE DECKER P.- J., “De notaris in Europa, vrijgevochten maar ook vrij gevestigd?”, Not. Fisc. M. 2011/7, 211- 220. MONTANGIE Y., “Is mededinging in het vrije beroep in het voordeel van de consument?”, DCCR 2006, 40- 46. OOSTERBOSCH M., “Het notariaat in de Belgische territoria tijdens de Middeleeuwen” in C. BRUNEEL, Ph. GODDING en F. STEVENS (eds.), Het notariaat in België van de Middeleeuwen tot heden, Brussel, Gemeentekrediet, 1998, 311 p.
62
PEETERS K., "Interprofessionele vennootschappen: de bestaande werkelijkheid erkennen?", in G. FRANCOIS en K. DEKETELAERE (eds.), De uitoefening van een vrij beroep in vennootschapsvorm, Leuven, Acco, 1997, 133 p. PLAGGEMARS A.D., Is de notaris de markt meester?, Den haag, Boom Juridische uitgevers, 2011, 466 p. SAMYN B., “Treedt advocatenakte in concurrentie met notariële en deurwaardersakte?”, Juristenkrant 2013, nr. 263, 6- 7. SCHELTEMA T., “Instituut Erasmus Universiteit onderzocht effecten deregulering en marktwerking: De bewering dat concurrentie altijd tot lagere prijzen leidt, klopt blijkbaar niet”, Notariaat Magazine 2006, 6- 7. STORME M., “De notaris als rechter?” in X, Liber amicorum Christian De Wulf, Brugge, die Keure, 2003, 510 p. TINAYRE A. (ed.), Au service de la Justice: la profession juridique de demain, Parijs, Librairie Dalloz, 1967, 736 p. VAN DELM J., “Wie zijn de Belgische rechtspractici?”, Juristenkrant 2012, nr. 257, 6. VAN DEN BERGH R. en MONTANGIE Y., “Competition in professional services markets: are Latin notaries different?”, Journal of competition law and economics 2006, 189- 214. VAN DEN BOSSCHE A., “Het notariaat, in blik of in mootjes of ‘de afgevaardigde plaatsvervangende notaris- zaakvoerder- substituut, rijksambtenaar’”, T. Not. 1981, 322- 333. VAN DEN BOSSCHE A., “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not. Fisc. M. 2012/6, 199- 208. VAN DEN BOSSCHE A., “Voor ons is the law the limit, niet de sky”, Juristenkrant 2012, nr. 256, 15. VAN DEN BRINK A. en ZELEN H. M. M., “Nee tegen nationaliteitseisen notarissen”,
Nederlands Tijdschrift
voor Europees Recht 2011, volume 10, 329- 335. VAN ELSUWEGE P., “Nationaliteitsvereiste notaris is in strijd met EU- recht”, Juristenkrant 2011, nr. 231, 1. VAN HOESTENBERGHE P., “Authenticiteit, de hoeksteen van het notariaat. Lezing voor de Leerstoel Gommaar Van Oosterwijck 2011”, T. Not. 2011, afl. 5, 289- 309. VANDEN BOSCH Y. en VRANCKEN L., “De rechtspracticus of paralegal, een nieuw type van juridisch medewerker”, RW 2010- 2011, nr. 40, 1706. VANGOETSENHOVEN S., “Het vrij beroep in vennootschapsverband: notarissen, advocaten en geneesheren”, Jura Falconis 2006- 2007, nr. 4, 595- 722. 63
VERSTAPPEN J., De fiscale rol van de notaris. Agent van de fiscus versus raadsman van zijn cliënten, Gent, Larcier, 2007, 770 p. WEYTS L., “Skyfall- vanuit de hemel naar de aarde met het notariaat”, Juristenkrant 2012, nr. 260, 16. WEYTS L., Notariële inrichting en deontologie, Leuven, Acco, 2012- 2013, 203 p. X., Welk notariaat voor welke maatschappij?, Notariële dagen 1970, 107 p. X., “Ook niet- Belgen kunnen notaris worden”, Notariaat 2012, nr.3, 7.
WETGEVING
Wet van 16 april 1927 tot wijziging van het ambtelijk gebied der notarissen, BS 27 april 1927, 2055. Wet van 1 maart 1950 houdende toelating van de vrouwen tot het ambt van notaris, BS 15 maart 1950, 1914. Wet van 4 mei 1999 tot wijziging van de Wet van 25 ventôse van het Jaar XI op het notarisambt, BS 1 oktober 1999, 37132. Wet van 14 november 2011 tot wijziging van de Wet van 25 ventôse van het Jaar XI op het notarisambt, wat de vereisten om tot notaris benoemd te worden omvat, BS 10 februari 2012, 10443. Besluit van 16 december 1950 over het tarief van de honoraria der notarissen, BS 25 december 1950, 8998. Wetsvoorstel (SMETS et al.) tot wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, Parl. St. Kamer 1979- 1980, nr. 1, 562
RECHTSPRAAK
HvJ 21 juni 1974, REYNERS vs. België.
INTERNETBRONNEN
CAVELAARS P., “Marktwerking en prijsvorming in de vrije beroepen”, http://www.dnb.nl/binaries/ms2003-01_tcm46-147332.pdf. VAN WERMESKERKEN H., “Op de bres voor het Latijnse notariaat”, http://www.notarisvoorrechtszekerheid.nl/wp-content/uploads/Notariaat-Magazine-april-2012.pdf.
64
X., “Meer of minder regels voor het notariaat?”, http://www.eur.nl/nieuws/journalisten/archief/archief06/juni/ecri/ . Loi n° 2011- 331 du 28 mars 2011 de modernisation des professions judiciaires ou juridiques et certaines professions réglementées, http://www.legifrance.gouv.fr/affichTexte.do?cidTexte=JORFTEXT000023776687. http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=78700&pageIndex=0&doclang=N L&mode=lst&dir=&occ=first&part=1&cid=1528691. http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=81988&pageIndex=0&doclang=N L&mode=lst&dir=&occ=first&part=1&cid=1528691. http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2005:255:0022:0142:nl:PDF. http://hautconseildesprofessionsdudroit.fr/index.html. http://www.degoedkoopstenotaris.nl/. http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/1268912/2011/05/24/Ook-niet-Belgenmoeten-notaris-kunnen-worden.dhtml. http://www.knb.nl/besluit-ondernemingsplan-notaris. http://www.knb.nl/dossier/wijziging-eu-richtlijn-beroepskwalificaties. http://www.knb.nl/stream/brochure-peer-review. http://www.knb.nl/stream/reactie-knb-op-herzieningsvoorstel-richtlijn-erkenningberoepskwalificaties. http://www.lachambre.be/FLWB/pdf/53/1599/53K1599001.pdf. http://www.legaltree.nl/site_media/uploads/FD_2011.06.09_Notaris_wordt_vrije_beroepsbeoefena ar.pdf. http://www.michiels-stroeykens.be/frameset%20denotaris_weet_raad3.htm. http://www.notaris.be/. http://www.notaris.be/nieuws-pers/nieuws-pers/hoe-kijkt-onze-minister-van-justitie-naar-denotaris/8/130. http://www.seor.nl/media/files/law-and-economics-notaries.pdf. http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20110524_029. 65
http://www.tekstbureauaandestegge.nl/scans/NotariaatM28_31_VdBurght.pdf. http://www.vlaamsejuristenvereniging.be/?q=node/13. http://www.vleva.eu/nieuws/erkenning-beroepskwalificaties-gestemd-parlementaire-commissie.
66