STUK 505 (2012-2013) – Nr. 1
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD
ZITTING 2012-2013
24 APRIL 2013
INTERPELLATIE EN VRAGEN Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin van woensdag 24 april 2013
Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: mevrouw Elke Roex, voorzitter, mevrouw Carla Dejonghe, mevrouw Brigitte De Pauw, mevrouw Greet Van Linter
1221
-2INHOUD
-
Interpellatie van mevrouw Brigitte De Pauw tot mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, betreffende een handicap bij 65-plussers en het leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid
-
Vraag van mevrouw Brigitte De Pauw aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, betreffende de nieuwbouw Woonzorgcentrum Warlandis
-
Vraag van mevrouw Brigitte De Pauw aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, over de maatschappelijk verantwoorde en intergenerationele zorg
-
Vraag van mevrouw Greet Van Linter aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, over de problematiek van de genitale verminking van meisjes in Brussel
-
Regeling van de werkzaamheden
-3-
Interpellatie van mevrouw Brigitte De Pauw tot mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, betreffende een handicap bij 65-plussers en het leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid Interpellant Brigitte De Pauw stel dat hulpmiddelen voor personen met een handicap kleine ingrepen of instrumenten zijn zoals een traplift, een douchestoel, aangepast meubilair en handgrepen in een woning die het comfort en de zelfstandigheid van de persoon met een handicap significant kunnen verbeteren. Maar ook een aangepaste computer, een multifunctionele voice-recorder, een brailleleesregel of spraaksoftware voor blinden of slechtzienden worden hieronder gecatalogeerd. De CD&V-fractie wil ervoor zorgen dat zorgbehoevende mensen ondanks deze ingrepen thuis, in hun eigen huis en vertrouwde omgeving, kunnen blijven wonen. Daarnaast zorgen dergelijke hulpmiddelen ook voor een minder zware verzorging door de familie. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) verleent een ondersteuningsvraag en indicatiestelling aan personen jonger dan 65 jaar met een ernstige of langdurige handicap. Wanneer de inschrijving vóór de 65e verjaardag gebeurt, kan men blijvend gebruik maken van de ondersteuning. Het probleem stelt zich wanneer de aanvraag na de 65e verjaardag gebeurt, in dit geval zal men een negatief antwoord krijgen op de ondersteuningsvraag en zal de persoon met een handicap geen tegemoetkoming voor hulpmiddelen krijgen van het VAPH. Het staat als een paal boven water dat de juiste hulpmiddelen voor zorgbehoevenden leiden tot een grotere autonomie. Hulpmiddelen bij personen met een handicap zouden wat betreft de CD&V-fractie leeftijdsonafhankelijk en efficiënt moeten zijn. Ongeacht de leeftijd dient een persoon met een handicap ook behandeld te worden naar zijn handicap. Deze visie past binnen de geëvolueerde maatschappijvisie op ouder worden. Vroeger lag de focus op berusting, nu hanteert de overheid een meer activerende benadering, gekoppeld aan zorg op maat. De grens van 65 jaar valt samen met de pensioengerechtigde leeftijd. Eigenlijk zeg je dus tegen een 65 jarige: “vanaf nu ben je oud en daar horen kwaaltjes en beperkingen bij”. Het is dan nog maar de vraag of een persoon met een handicap gebaat is met een bejaardensetting of zorg op maat van een bejaarde. Het VAPH heeft echter geen ruimte voor interpretatie aangezien de leeftijdsgrens is opgenomen in het oprichtingsdecreet. Volgens de Raad van State is er geen sprake van onwettelijke leeftijdsdiscriminatie. Een leeftijdsgrens opnemen in een decreet kan immers niet worden aangevochten op basis van de antidiscriminatiewetgeving. Toch kan de spreker zich niet van de mening ontdoen dat mensen na 65 jaar uitgesloten worden van de tegemoetkoming van het VAPH voor bepaalde hulpmiddelen. Daarnaast weten we uit diverse onderzoeken dat ouderen na 65 net grotere kans maken om in de armoedespiraal terecht te komen. Het weigeren van tegemoetkomingen voor hulpmiddelen aan personen met een beperking boven de 65 zal deze kwetsbare groep nog kwetsbaarder maken. Door de hoge kosten zal het risico om in de bejaardenarmoede terecht te komen sterk vergroten.
-4Ze vallen daarnaast ook uit de boot bij de belastingvermindering die enkel verleend wordt aan personen van wie de handicap voor 65 jaar werd vastgesteld. Het betreft een forfaitair bedrag waarvoor, belastingplichtigen met een arbeidsondergeschiktheid percentage van minstens 66% worden vrijgesteld. Alweer een financiële aderlating. Heel wat organisaties klagen deze problematiek aan; zowel de Ouderenraad, het Slechtzienden & Blinden Platform Vlaanderen (SBPV), de Brailleliga, de Katholieke Vereniging voor Gehandicapten (KVG), De Federatie van Vlaamse Doven en tal van andere organisaties formuleerden al standpunten en riepen de Vlaams minister voor welzijn op om een einde te stellen aan deze uitsluiting. De CD&V-fractie wil gehoor geven aan deze verzuchting. In het kader van zorg op maat, het activerend ouderenbeleid en de stijgende levensverwachtingen is deze leeftijdsgrens niet meer te rechtvaardigen noch te verdedigen. We willen mensen ook aansporen om langer te werken, langer zelfstandig te zijn, thuis te wonen en actief deel te nemen aan het maatschappelijk leven en vrijwilligerswerk. Als we meer van de ouderen gaan verlangen, is het belangrijk om als overheid ook iets in de plaats te stellen. We moeten dan ook de integratiekansen en de maatschappelijke participatie van mensen met een beperking, ook boven de 65-jarige leeftijd, durven vergroten. Onze fractie pleit er dan ook voor om de leeftijd waarop de handicap is verworven niet in rekening te brengen, maar personen met een handicap, ongeacht hun leeftijd, met de nodige hulpmiddelen of tegemoetkomingen te voorzien. Men moet het juiste hulpmiddel voor de juiste persoon op het juiste moment voorzien. Onze fractie ijvert ervoor dat enkel het participatiecriterium determinerend mag zijn voor de al dan niet toekenning van hulpmiddelen aan personen met een beperking. Men kan daaraan ook het hergebruiken van hulpmiddelen (als een rolstoel) koppelen. Iets wat vandaag niet wordt aangemoedigd en dus ook de kost doet vergroten. In het kader van de zesde staatshervorming wordt het hulpmiddelenbeleid, dat immers nu deels in Vlaanderen zit bij het VAPH en deels bij het federaal RIZIV, volledig naar het Vlaamse niveau overgeheveld. Dit is een opportuniteit om binnen het Vlaams zorgbeleid een efficiënter hulpmiddelenbeleid op poten te zetten. Heeft collegelid Brigitte Grouwels reeds overleg gepleegd met Vlaams minister Jo Vandeurzen om deze problematiek aan te kaarten? Minister Vandeurzen gaf in zijn perspectiefnota 2020 aan dat hij het hulpmiddelenbeleid zou hertekenen, wat is hiervan de stand van zake? Heeft het collegelid een overleg georganiseerd met de Vlaamse minister en de betrokken vzw’s? Is collegelid Grouwels als Brussels beleidsverantwoordelijke betrokken in het overleg tussen de betrokken vzw’s en minister Vandeurzen? Heeft zij hieromtrent met enkele Brusselse vzw’s of stakeholders reeds overleg gepleegd? Zijn er initiatieven om het hergebruik van hulpmiddelen te organiseren? Commissievoorzitter Elke Roex wijst er op dat het debat over het wegwerken van de tussenschotten in de zorg reeds in de vorige legislatuur in het Vlaams Parlement werd op gang getrokken. Zij participeerde er aan als toenmalig Vlaams volksvertegenwoordiger. In feite moet een totale switch in het beleid plaatsvinden bij het benaderen van personen met zorgvragen. Dit debat reikt verder dan enkel de hulpmiddelen.
-5Collegelid Brigitte Grouwels antwoordt dat dit debat al een hele tijd aan de gang is, maar dat tot nu toe geen pasklare oplossingen werden voorgesteld. Zij deelt mee dat het Flanders’ Care Jaarplan 2013-juni 2014 vermeldt dat er in 2013 werk gemaakt wordt van een leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid. Citaat: ‘Momenteel worden hulpmiddelen enkel voor personen met een handicap tot de leeftijd van 65 jaar terugbetaald. We willen ons hulpmiddelenbeleid richten op personen met of zonder handicap, ook ouder dan 65 jaar. Daarvoor zullen we dwarsverbindingen leggen tussen de sector van personen met een handicap en de ouderenzorg. Het Kenniscentrum Hulpmiddelen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) behoudt zijn werking inzake de beleidsuitvoerende opdrachten binnen dat agentschap. De beleidsvoorbereidende expertise die nu aanwezig is binnen het VAPH wordt optimaal ingezet in de opdracht inzake het ontwikkelen van een leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid. Leeftijdsonafhankelijke concepten, rekening houdend met vergrijzing van de bevolking, zien wat de markt doet op dit vlak, hoe kunnen we dat gebruiken in ons zorgbeleid, het eigendomssysteem ombuigen naar leasing, afstemming met Flanders’ Care waar het een nieuw ‘merk’ moet worden dat liefst internationaal uitgebouwd wordt,… Dit zijn de uitdagingen voor een hulpmiddelenbeleid waarbij men competentie moet inzetten om dat project echt op te starten en een dynamiek op gang te brengen. Het Departement Welzijn - Volksgezondheid - Gezin kreeg de opdracht de strategieontwikkeling voor een leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid op te starten’. Er is eveneens midden 2012 een overleg geweest tussen het kabinet van Vlaams minister van Welzijn, Jo Vandeurzen en de Brailleliga. Laatstgenoemde nam immers het initiatief om een 30-tal organisaties samen te brengen in een werkgroep die zich gebogen heeft over deze specifieke problematiek. Hieruit is een visietekst ontsproten, die onderwerp van gesprek vormde tijdens het overleg in kwestie. De noodzaak van een leeftijdsonafhankelijk hulpmiddelenbeleid werd niet ter discussie gesteld door beide partijen, maar gezien de complexiteit van de materie, werd besloten dat verdere uitdieping van deze kwestie noodzakelijk is. De wil om tot een concreet plan te komen vóór het einde van de legislatuur, is echter wel aanwezig bij de bevoegde Vlaamse minister, en uiteraard onderschrijft collegelid Grouwels deze ambitie. Zij heeft hierover nog geen direct overleg gepleegd met haar Vlaamse collega. Het is evident dat de VGC hierin ook haar belang heeft, dus zodra de timing opportuun blijkt, zal dit gesprek dan ook plaatsvinden. Hierbij aansluitend merkt collegelid Brigitte Grouwels op dat het hulpmiddelenbeleid, dat vandaag nog deels in Vlaanderen bij het VAPH en deels bij het RIZIV zit, integraal naar het Vlaamse niveau zal worden overgeheveld in het kader van de zesde staatshervorming. Welke opportuniteiten en wijzigingen dit allemaal teweeg zal brengen is nog niet duidelijk aangezien die onderhandelingen nog niet afgerond zijn. Op de vraag of er vandaag initiatieven zijn om het hergebruik van hulpmiddelen te organiseren, verwijst de spreker naar het project TReye-IT. Dit is een gezamenlijk project van het Vlaams Leeroogpunt Sint-Rafaël en het Vlaams Digitaal Oogpunt. Het TReye-IT zorgvernieuwingsproject heeft zijn derde jaar aangevat en loopt tot eind 2013. TReye-IT is een pilootproject dat vertrekt vanuit het basisidee dat elke niet- of slechtziende persoon moet kunnen beschikken over de hulpmiddelen die hij/zij nodig heeft in het streven naar zelfstandig functioneren en naar een optimale maatschappelijke integratie.
-6Door middel van dit project wil men een systeem uitwerken voor de inzameling van ongebruikte hulpmiddelen, het terug gebruiksklaar maken en het terug in omloop brengen van deze hulpmiddelen en met het gebouwde systeem zoveel mogelijk praktijkervaring verzamelen. Daarenboven wil men vanuit deze praktijkervaring een beleidsvoorbereidend kader opstellen, dat een aantal lijnen uitzet naar enerzijds het optimaliseren van de huidige tegemoetkomingregelgeving en anderzijds het uitwerken van structurele oplossingen voor dit probleem. Interpellant Brigitte De Pauw vraagt of TReye-IT zich ook richt op 65-plussers. Hierop antwoordt collegelid Brigitte Grouwels bevestigend. Zij onderstreept dat de Brailleliga een voortrekkersrol vervult met de invulling van dit project.
Vraag van mevrouw Brigitte De Pauw aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, betreffende de nieuwbouw Woonzorgcentrum Warlandis Commissielid Brigitte De Pauw weet dat het geen geheim is dat het Brussels hoofdstedelijk gewest een groot gebrek kent aan erkende Nederlandstalige voorzieningen voor senioren. De wachtlijsten bij deze instellingen en organisaties, zijn bijzonder lang. In de beleidsbrief konden we tevens lezen dat de Vlaamse overheid aangeeft dat Brussel nood heeft aan 1.222 Vlaamse erkende rusthuisplaatsen, terwijl er slechts 104 effectief ingevuld zijn. Op dit moment erkent de VGC 3 rusthuizen en 1 serviceflatcentrum in het Brussels hoofdstedelijk gewest. Daarnaast is er in Brussel geen Vlaams erkend aanbod voor kortverblijf. Nederlandstalige Brusselaars zijn bijgevolg genoodzaakt om in de rand een plaats te zoeken in een woonzorgcentrum. Zowel op gebied van thuiszorg als in het ouderenwelzijn, zijn er inhaalbewegingen en bijkomende investeringen nodig. Om aan deze beleidsbeloftes tegemoet te komen wil de VGC een nieuw woonzorgcentrum bouwen in Jette. Woonzorgcentrum Warlandis zou ruimte bieden aan 90 plaatsen voor zwaar zorgbehoevende ouderen (RVT-bedden). Daarnaast zouden er 3 kamers beschikbaar zijn voor kortverblijf en 19 assistentiewoningen. Tot slot zal ook een dienstencentrum aangeboden worden. Hoe staat het met de plannen rond de nieuwbouw woonzorgcentrum Warlandis in Jette ? Welk advies gaf het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) voor de bouw van het woonzorgcentrum Warlandis ? Hoe staat het met de middelen die het VIPA zou toewijzen ? Zijn de middelen door de VGC reeds vrijgemaakt / voorzien / gebudgetteerd ? Zijn er middelen van het Brusselfonds voorzien ? Wanneer zal de bouw - voorzien in 2012 - aangevat worden ? Wanneer zou het woonzorgcentrum in gebruik kunnen worden genomen (voorzien 2015) ? Klopt het nog steeds dat er 90 RVT-bedden, 3 kortverblijfplaatsen, 19 assistentiewoningen en een dienstencentrum zullen voorzien worden ?
-7Collegelid Brigitte Grouwels stelt dat het College op 24 februari 2011 een positief advies gaf aan de Vlaamse Gemeenschap voor de oprichting van een nieuw woonzorgcentrum Warlandis door de vzw Parkresidentie te Jette. De vzw diende haar zorgstrategisch plan bij de Vlaamse Gemeenschap in op 27 januari 2012. De Vlaamse minister bevoegd voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin keurde op 17 juli 2012 het zorgstrategisch plan van de vzw Parkresidentie goed. Het zorgstrategisch plan werd aanvaard voor de volgende projecten: De nieuwbouw van een woonzorgcentrum met 90 woongelegenheden (met VIPAfinanciering) Een centrum voor kortverblijf met 3 woongelegenheden (met VIPA-financiering) Vervangingsnieuwbouw van een lokaal dienstencentrum (VGC-middelen) Realisatie van 19 assistentiewoningen (met eigen middelen) Realisatie van een zorgknooppunt (met eigen middelen) Op 30 augustus 2012 ontving de vzw Parkresidentie van de gemeente Jette de stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van het nieuwe woonzorgcentrum, de assistentiewoningen en het lokale dienstencentrum. De vzw diende eind augustus 2012 haar financieel-technisch plan in bij VIPA. Dit financieel-technisch plan werd ook bij de administratie van de VGC ingediend. De directie Gebouwen en Patrimonium van de VGC verleende op 13 september 2012 een gunstig advies. De VIPA-coördinatiecommissie van 20 februari 2013 besprak de aanvraag van vzw Parkresidentie, en bracht een positief advies uit. De vzw dient echter de schriftelijke betekening van het principieel akkoord af te wachten alvorens de werken aan te vatten. Het geven van nieuwe principieel akkoorden of nieuwe beloftes stond op dat ogenblik bij VIPA on hold tot er duidelijkheid zou zijn over de resultaten van de budgetcontrole in het voorjaar 2013. De vzw heeft tot op vandaag nog geen definitieve duidelijkheid of zij binnenkort de gevraagde financiële middelen toegekend krijgt, maar we verwachten hierover uitsluitsel op zeer korte termijn. Gesteld dat er een definitieve positieve beslissing wordt genomen, voorziet de vzw om de bouwwerken te starten in januari 2014. Met een voorziene bouwperiode van 2 jaar zal het woonzorgcentrum dan begin 2016 in gebruik kunnen genomen worden. Het VGC-College keurde op 20 december 2012 een investeringssubsidie van 300.000 euro aan de vzw Parkresidentie goed voor de nieuwbouw van het lokaal dienstencentrum binnen het woonzorgcentrum Warlandis te Jette, onder voorbehoud van de definitieve beslissing van Vlaams minister van Welzijn inzake de VIPA-subsidiëring. Er werden voor het nieuwe woonzorgcentrum Warlandis nog geen middelen aangevraagd bij het Vlaams Brusselfonds.
-8Vraag van mevrouw Brigitte De Pauw aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, over de maatschappelijk verantwoorde en intergenerationele zorg De VGC ijvert voor een performant zorgbeleid. Onze fractie wil dan ook inzetten op een doelmatig, doeltreffend en duurzaam zorgbeleid, zegt vraagsteller Brigitte De Pauw. Initiatieven die leiden tot stijgende zorg- en levenskwaliteit en het maatschappelijk welzijn van de Brusselaars worden dan ook sterk aangemoedigd door CD&V. Daarnaast is het belangrijk om een passende opvang en verzorging te verlenen aan de zorgbehoevenden. Elk jaar groeit het aantal geregistreerde zorgvragen immers zienderogen. In de ouderenzorg willen we naast inzetten op zorg op maat en doelmatige zorgverlening ook de vereenzaming en de maatschappelijke uitsluiting tegengaan. Ouderen moeten een volwaardige en actieve plaats krijgen in onze maatschappij. Gezien de jonge Brusselse bevolking wil de CD&V-fractie ook extra inspanningen leveren op het vlak van de intergenerationele en interculturele zorg. Een mooi voorbeeld hiervan is het computerspel “Mooiebeek en Molembeau” dat gemaakt is door de Vereniging van Marokkaanse jongeren en de senioren van het Dienstencentrum Randstad onder begeleiding van Maks vzw. De VGC trok hiervoor de nodige middelen uit. Dergelijke initiatieven vormen een brug tussen deze 2 generaties en kunnen het begrip en het contact tussen deze doelgroepen vergroten. Zeker gezien de demografische context van het Brussels hoofdstedelijk gewest, ondersteunt onze fractie dergelijke initiatieven om een brug te bouwen tussen verschillende culturen en leeftijdsgroepen. Wanneer wordt een evaluatie van het computerspel en dit initiatief verwacht? Welke andere initiatieven neemt het collegelid om de intergenerationele zorg te bevorderen? Welke andere initiatieven om de interculturele zorg te verbeteren ondersteunt zij? Wat waren de echo’s van de betrokken verenigingen over dit initiatief? Intergenerationele dialoog tussen jongeren en ouderen maakt deel uit van het prioriteitenkader van subsidieoproepen in het kader van het integratiebeleid van de VGC (VGC-Samenlevingsinitiatieven en het Impulsfonds voor het Migrantenbeleid), verduidelijkt collegelid Brigitte Grouwels. Op die manier wordt op regelmatige basis de kans geboden aan het werkveld om projectmatig aan de slag te gaan rond dit thema. Het computerspel “Mooiebeek en Molembeau” gemaakt door de Vereniging van Marokkaanse jongeren en senioren van het Dienstencentrum Randstad onder begeleiding van Maks vzw, kadert binnen de VGC-Samenlevingsinitiatieven en liep van 1 maart 2012 tot 28 februari 2013. Op 27 februari 2013 vond het slotmoment plaats waarop de betrokken buurtbewoners en jongeren samen het spel konden spelen. Ten laatste op 15 juni 2013 wordt een inhoudelijk eindverslag bezorgt aan de VGC. De evaluatie zal gebeuren op basis van de overgemaakte documenten. Bij de opstart van het project voelden de jongeren aan dat ouderen vaak vooroordelen hebben ten aanzien van hen en hen mijden. Ouderen lieten verstaan dat dit zo is omdat ze in het verleden vaak overvallen werden. Na het project hebben de senioren het gevoel “veiliger” te zijn, ze kennen nu ook een aantal jongeren. Jong en oud slaan al vaker een praatje, jongeren wandelen al eens een stukje mee en helpen met boodschappen.
-9-
De gebruikers van het dienstencentrum volgden het project van op afstand en zijn geïnteresseerd. Er hangen foto’s van het project en er wordt over gesproken in het dienstencentrum. Hieruit blijkt dat hun beeld van de jongeren is veranderd en dat ze inzien dat niet alle jongeren gevaarlijk zijn. De jongeren op hun beurt begrijpen nu waarom senioren vaak angstig zijn. Het project bood de mogelijkheid om ergernissen tussen jong en oud bespreekbaar te maken.
Andere projecten zijn:
De HUB-Ehsal won in februari 2011 een Europese prijs als goede praktijk voor een uitwisselingsproject tussen Brusselse senioren uit de dienstencentra en studenten hoger onderwijs. ‘Jongleren’ werd gesubsidieerd in het kader van VGC-Samenlevingsinitiatieven.
Intergenerationele projecten tussen personen met een handicap en ouderen zoals de herlokatie van het lokaal dienstencentrum De Vaartkapoen naar Hoog-Molenbeek met ruimte voor elf aanleunwoningen waar 7 ouderen en 7 personen met een handicap kunnen samenwonen. En het project ‘ADO-ICARUS’ waar er binnen de werking van het lokaal dienstencentrum ingezet wordt op zelfstandig wonen voor personen met een handicap en ouderen.
Tussen de Merodestraat en de Van Volxemstraat aan het Zuidstation, startten 26 gezinnen, met een zeer diverse achtergrond, een project om samen passiefwoningen te bouwen: ‘Brutopia’. De gelijkvloerse verdieping biedt ruimte aan een nieuw lokaal dienstencentrum ‘Utopia’ dat zal worden uitgebouwd als zorgknooppunt voor Vorst en Sint-Gillis.
Verhuren van kangoeroewoningen door Foyer en 't Stad-huis vzw waar een alleenstaande oudere of een ouder echtpaar samen met een jong gezin of met een jongere alleenstaande woont.
Lokale Dienstencentra zoals Chambéry werken als wijkcentrum voor ouderen en jongeren. De jongerenwerking van Chambéry organiseert samen met senioren activiteiten en feesten.
De maatschappelijke realiteit van de grootstedelijke context dwingt de zorgsectoren ook om meer aandacht te hebben voor de etnisch-culturele diversiteit. Tal van organisaties focussen reeds op een veelheid van aspecten van de organisatie: personeelsbeleid, organisatiebeleid, cliënteel, aanbod, …
- 10 De VGC voert een actief beleid om de integratie en de participatie van Brusselaars met een migratieachtergrond te bevorderen door het subsidiëren van 4 strategische partners met een expliciete en structurele ondersteuningsopdracht rond interculturalisering van de zorg. Deze partners worden op regelmatige basis samengeroepen binnen het platform Interculturalisering in de zorg’. de Brusselse Welzijns- en gezondheidsRaad (met o.a. Ovallo als brug/forum tussen doelgroep en aanbod) het Huis voor Gezondheid het Regionaal Integratiecentrum Foyer en de dienst Interculturele Bemiddeling van de vzw Foyer; het steunpunt Cultuursensitieve Zorg van het CGGZ Brussel. Daarnaast worden ook meer sectorale initiatieven ondersteund, vaak op projectmatige basis: Lopend project All-In van de vzw De Lork, gericht op interculturalisering binnen de gehandicaptensector. Binnen ouderenzorg werd in 2012 in het traject rond de Staten-Generaal Woonzorg ruime aandacht besteed aan interculturalisering en aansluiting van het aanbod bij de noden van personen met een migratieachtergrond. Binnen de voorportaalprojecten, gesubsidieerd in het kader van VGC-Samenlevingsinitiatieven, gaat veel aandacht naar toeleiding van personen met een migratieachtergrond naar het reguliere zorgaanbod. Ik noem er u 3 die hier heel specifiek op inzetten: o Vzw Association of Nigerians in Belgium met het project ‘Suru-lere’ o Vzw Femmes Epanouies et Actives (FEZA) met het project ‘Een stap vooruit met het netwerk’. o Vzw Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims met het project ‘Powercare’. Deze projecten zijn momenteel in hun 2de projectjaar. Hun resultaten zijn begin 2014 gekend en zullen inspirerend werken voor de nieuwe projectoproepen.
Vraag van mevrouw Greet Van Linter aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, over de problematiek van de genitale verminking van meisjes in Brussel. Naar schatting zijn er in ons land 2.000 meisjes die het risico lopen genitaal verminkt te worden, zegt vraagsteller Greet Van Linter. De meeste van hen wonen in Brussel, maar ook in Antwerpen lopen honderden meisjes gevaar om besneden te worden. De hulporganisatie GAMS gaat zich nu sterker concentreren op de aanpak van de problematiek in Vlaanderen. Het aantal vrouwen in ons land dat besneden is, is de afgelopen tien jaar volgens schattingen verdrievoudigd tot zo’n 6.000. Het gaat niet alleen om vrouwen die in hun land van herkomst genitaal verminkt werden en daarna in ons land terechtkwamen, maar ook om vrouwen en meisjes die in België geboren zijn. Vaak laten hun ouders hen tijdens vakanties in hun land van origine besnijden. Maar er vinden ook clandestiene verminkingen in ons land plaats. Nochtans zijn vrouwenbesnijdenissen in ons land verboden : er staan gevangenisstraffen tot 7 jaar op. De problematiek is het grootst in Brussel, en daar is de afgelopen jaren door de organisatie GAMS al sterk ingezet op preventie. GAMS heeft subsidies gekregen om zijn werk in Vlaanderen uit te bouwen.
- 11 Bestaan er jaarcijfers over het aantal genitale verminkingen in Brussel? Heeft de VGC een specifiek preventiebeleid op het gebied van genitale verminkingen? Zo ja, wat houdt dat in? Zo neen, waarom niet? Worden er VGC-gelden besteed aan de voorkoming en het remediëren van deze praktijken? Waar kunnen meisjes of vrouwen terecht die dreigen het slachtoffer te worden van genitale verminking? Collegelid Brigitte Grouwels meldt dat de enige ‘actuele’ cijfers te vinden zijn in een prevalentiestudie die het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen voerde in juni 2010. De studie raamt het aantal in België aanwezige vrouwen en meisjes, uit landen waar vrouwenbesnijdenis nog wordt uitgevoerd op 22.840. Van dit totaal schat men in dat 6.260 (of 27, 4 %) waarschijnlijk besneden zijn en 1.975 (of 8,6 %) het risico lopen op besnijdenis. Uit de gegevens per provincie blijkt dat Brussel de ergst getroffen grootstad is (2.471 meisjes en vrouwen die al besneden zijn of het risico lopen besneden te worden), Antwerpen (1.195 meisjes en vrouwen die verminkt zijn of het risico lopen) en Luik (649). Gezien de nood aan actuelere cijfergegevens hoog wordt, dringt het werkveld bij de federale overheid aan om een nieuwe studie te financieren. Het collegelid kan vandaag niet bevestigen of de federale overheid de opdracht zal geven tot een nieuwe prevalantiestudie. De VGC heeft geen specifiek preventiebeleid op het gebied van genitale verminkingen. Geen van de welzijns- en gezondheidsorganisaties die subsidies van de VGC ontvangen, ondernemen expliciet specifieke acties betreffende genitale verminkingen. Gezien de complexiteit en gevoeligheid van deze problematiek, wordt er vanuit de organisaties wel gericht doorverwezen naar gespecialiseerde organisaties. Meisjes of vrouwen die het slachtoffer dreigen te worden van genitale verminking kunnen terecht bij : -
GAMS (Groupe pour l'Abolition des Mutilations Sexuelles). Deze vereniging organiseert activiteiten om de bewustwording bij de gemeenschappen te versterken, briefings en trainingen voor professionals. Zij zijn ook de belangenbehartiger op nationaal en internationaal niveau voor de afschaffing van seksuele verminking. GAMS ondersteunt het individuele slachtoffer van verminkingen door haar te begeleiden naar passende diensten (gezondheidszorg, rechtsbijstand,...) en biedt individuele psychologische begeleiding en groepsworkshops aan.
-
vzw Intact is een organisatie die juridische vraagstukken probeert op te lossen die gelinkt zijn aan deze problematiek.
-
Uniek in Brussel is ook de perineologiekliniek van het Sint-Pieters ziekenhuis waar men gespecialiseerd is in de behandeling van genitale verminking.
Vraagsteller Greet Van Linter dringt er op aan dat het Huis voor Gezondheid ter zake een initiatief zou nemen en vraagt aan collegelid Brigitte Grouwels om deze suggestie door te geven, wat wordt bevestigd.
- 12 Regeling van de werkzaamheden Commissievoorzitter Elke Roex maakt melding van een schrijven van 14 maart 2013 van mevrouw Brigitte De Pauw en mevrouw Carla Dejonghe met het verzoek een studiebezoek te brengen aan een aantal vernieuwende initiatieven in de kinderopvang in Rome. Navraag op het kabinet van collegelid Grouwels leverde de volgende informatie op : In het kader van het actieonderzoek ‘Opvoeden in Brussel’ werd een studiebezoek gebracht aan Rome, Milaan en Bologna o.l.v. Michel Vandenbroeck (UGent – VBJK). Het ging bij dat bezoek over ‘spazio insieme’ en ‘tempo per le famiglie’ (opvoeding ondersteunende ontmoetingsprojecten). Zij dienden als inspiratie voor Baboes. Het bezoek vond plaats van 4 tot 6 juni 2007. Op grond van deze informatie oordelen de verzoekers, samen met de andere commissieleden, dat hun aanvraag tot studiebezoek zonder voorwerp is. De commissievoorzitter stelt voor 2 thema’s verder uit te diepen in de Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin : interculturele ouderzorg en gegarandeerde kinderopvang. De diensten bereiden een nota voor met betrekking tot mogelijke sprekers en terreinbezoeken over deze onderwerpen.