VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING 2012-2013
Nr. 4
INTEGRAAL VERSLAG Vergadering van vrijdag 30 november 2012 Ochtendvergadering INHOUD BERICHT VAN VERHINDERING ................................................................................................4 MEDEDELING ................................................................................................................................4 WIJZIGING IN DE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU (R.v.O., art. 3) ..........................4 ONTWERP VAN VERORDENING (R.v.O., art. 42, 43, 53, 54) Ontwerp van houdende vaststelling van de begrotingswijziging 2 en B voor het dienstjaar 2012 Stuk 6 (2012-2013) – Nrs.1 en 2 Bespreking ........................................................................................................................................4 Sprekers: Annemie Maes, verslaggever, Fouad Ahidar, René Coppens, Elke Van den Brandt, Sophie Brouhon, Elke Roex, Guy Vanhengel, collegevoorzitter Stemmingen ....................................................................................................................................12 MOTIE VAN OVEREENSTEMMING (R.v.O., art. 55) Stemming ........................................................................................................................................13
-2BELEIDSOVEREENKOMST Beleidsovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de periode 2008-2013 in uitvoering van het decreet tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Stedenfonds - Addendum 3 Stuk 487 (2012-2013) - Nr.1 Bespreking .....................................................................................................................................14 Sprekers: Guy Vanhengel, collegevoorzitter, Elke Roex, Brigitte De Pauw, Elke Van den Brandt, Guy Vanhengel, collegevoorzitter Stemming ........................................................................................................................................18 PERSONEELSSTATUUT VAN DE PERMANENTE DIENSTEN VAN DE RAAD Aanpassing van artikel 41 van het Personeelsstatuut van de Permanente Diensten van de Raad Stemming ........................................................................................................................................19 INTERPELLATIE (R.v.O., art. 62) van mevrouw Elke van den Brandt tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter, betreffende de voorbereiding van Stedenfonds III ...................................................................................... 19 Sprekers: Elke Van den Brandt, Brigitte De Pauw, Elke Roex, Guy Vanhengel, collegevoorzitter ACTUALITEITSDEBAT (R.v.O., art. 61, 5c) ........................................................................ 24 Actualiteitsvraag van de heer Dominiek Lootens-Stael aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter, over de veiligheid van scholieren en studenten bij ludieke activiteiten Actualiteitsvraag van mevrouw Greet Van Linter aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter, over de visie van de HUB waarin verklede studenten te provocerend zijn Actualiteitsvraag van de heer Paul De Ridder aan de heer Bruno De Lille, collegelid, over het zogenaamde verkleedverbod van de HUB Sprekers: Dominiek Lootens-Stael, Greet Van Linter, Paul De Ridder, Els Ampe, Fouad Ahidar, Guy Vanhengel, collegevoorzitter, Bruno De Lille, collegelid VRAGEN (R.v.O., art. 59) .............................................................................................................32 van mevrouw Els Ampe aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter, betreffende de stand van zaken van het surveyonderzoek van de Meet- en Weetcel over de aantrekkelijkheid van Brussel als leefstad voor gezinnen en ouderen, en over de kwaliteit van het voorzieningenaanbod van mevrouw Els Ampe aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid , betreffende de publicatie van Opbouwwerk Brussel in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen
-3-
van de heer Dominiek Lootens-Stael aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter, betreffende de inschrijfgelden in het kunstenonderwijs in Brussel van mevrouw Elke Van den Brandt aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter, betreffende de taskforce Onderwijs Brussel van de heer Jef Van Damme aan de heer Bruno De Lille, collegelid, betreffende Bruxitizen
BIJLAGEN .....................................................................................................................................41
TREFWOORDENREGISTER.......................................................................................................43
-44e vergadering
Vergadering van vrijdag 30 november 2012 OCHTENDVERGADERING De vergadering wordt om 9.45 uur geopend. Voorzitter: De heer Jean-Luc Vanraes
BERICHT VAN VERHINDERING Mevrouw Elke Roex.- De heer Walter Vandenbossche is verontschuldigd wegens ambtsverplichtingen. De voorzitter.- Dank u. Ik was daarvan niet op de hoogte.
MEDEDELING De voorzitter.- Bij brief van 15 november 2012 laat de sp.a-fractie weten dat met ingang van 1 december 2012 de heer Jef Van Damme wordt aangesteld als fractievoorzitter ter vervanging van de heer Fouad Ahidar.
WIJZIGING IN DE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU De voorzitter.- Bij brief van 15 november 2012 laat de sp.a fractie weten dat de heer Fouad Ahidar met ingang van 1 december 2012 de heer Jef Van Damme vervangt als secretaris in het Bureau van de Raad. (Instemming)
ONTWERP VAN VERORDENING (R.v.O., art. 42, 43, 53, 54) houdende vaststelling van de begrotingswijziging 2 en B voor het dienstjaar 2012 Stuk 6 (2012-2013) – Nrs.1 en 2. Algemene bespreking Mevrouw Annemie Maes, verslaggever.- Op 26 november 2012 werd ik aangeduid als verslaggever van de commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media. Tijdens deze vergadering werd het ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 2 en B voor het dienstjaar 2012 besproken. Ik zal het beknopt houden. Eerst en vooral werd een toelichting gegeven door collegevoorzitter Guy Vanhengel. Tijdens zijn uiteenzetting gaf de collegevoorzitter een overzicht over de totstandkoming van de begroting. De begroting voor het dienstjaar 2012 werd op 14 november 2011 door de Raad vastgesteld en op 9 december 2011 door het College bekrachtigd.
-5Op 4 mei 2012 werd de begrotingswijziging 1 en A door de Raad goedgekeurd en door het College bekrachtigd. Zowel de begroting als de begrotingswijziging werden door de Vlaamse minister voor Brusselse aangelegenheden, de heer Pascal Smet, bij besluit goedgekeurd. In zijn toelichting wees collegevoorzitter Guy Vanhengel erop dat de begroting, na de eerste begrotingswijziging, afsloot met een overschot van 58.456,46 euro. Als het huidige voorstel om een begrotingswijziging door te voeren, wordt aanvaard, klokt men af op 8.546,46 euro batig saldo. De gewone begrotingswijziging heeft betrekking op overboekingen en fondsen. Het gaat hierbij ondermeer over 1,75 miljoen euro aan middelen die worden overgeboekt naar reservefondsen. Tevens worden er minder stedenfondsmiddelen overgeboekt van de gewone naar de buitengewone begroting. Een aantal personeelskredieten worden herschikt zonder dat dit in globo meer uitgaven tot gevolg heeft. De administratie krijgt extra middelen. Deze uitgaven worden echter binnen hetzelfde begrotingshoofdstuk gecompenseerd. In het luik IT, communicatie en media worden er extra middelen voorzien voor personeelsleden die ter beschikking worden gesteld door het Centrum voor Informatica van het Brussels Gewest (CIBG). Daarnaast zijn er minder middelen nodig voor overheids- en bedrijfscommunicatie en voor nog een aantal andere zaken. Binnen de sector Onderwijs en Vorming worden meer middelen voorzien voor technische werkingskosten. Men denkt hierbij aan de aanmeldapplicatie en aan de verdere optimalisering van het zakelijk beheer van de Elishout-campus. Tergelijkertijd werden de kredieten op een aantal begrotingsposten verminderd. Binnen de begrotingspost Cultuur, Jeugd en Sport werd in totaal 287.000 euro aan bijkomende subsidies voorzien. Van dit bedrag is er 201.000 euro voor vzw Muntpunt beschikbaar. Ook de middelen voor de gemeenschapscentra en de speelpleinen namen toe. Zo krijgen de speelpleinen ruim 70.000 euro meer. Ook de sportsector krijgt extra middelen. Dit alles is in detail weer te vinden in het verslag en in de begrotingswijziging. De sector Welzijn, Gezondheid en Gezin krijgt eveneens meer subsidies voor maatschappelijke welzijnsbevordering en voor initiatieven voor kansarmoedebestrijding. Binnen de sectoren Jeugdwelzijn, Etnisch-culturele minderheden en Thuiszorg en ouderenwelzijn worden de werkingskosten en subsidies alles bij elkaar verminderd met 319.500 euro. Binnen de sector Gezin worden de subsidies verlaagd met ruim 413.000 euro. Hiervan wordt 358.243 euro gefinancierd met stedenfondsmiddelen. Dit bedrag wordt bijgevolg terug overgeheveld naar het betreffende reservefonds.
-6Voor de sector Gezondheid worden enerzijds extra middelen voorzien voor subsidies voor projecten en initiatieven en de afrekening van het LOGO Brussel. Anderzijds worden er ook minder subsidies ingeschreven voor gezondheidsbevordering en -preventie. Binnen de sector Patrimonium vonden er ten slotte ook een aantal verschuivingen plaats. Wat de gewone dienst betreft, kan men samenvattend stellen dat de nieuwe raming van de ontvangsten voor 2012, 161.620.824 euro bedraagt. De nieuwe raming van de uitgaven voor 2012 bedraagt dan weer 161.612.367 euro. Het batig saldo van de gewone dienst bedraagt bijgevolg 8.456 euro. De buitengewone dienst sluit na de begrotingswijziging af met hetzelfde resultaat als na de eerste begrotingswijziging van mei 2012, namelijk 0 euro. In deze bespreking is er onder meer ook sprake van vervroegde aflossing van leningen, van de aankoop van informaticamateriaal en van het onderhoud van de Neerhofhoeve. Voor dit alles verwijs ik echter naar de tekst bij de begrotingswijziging en het verslag. Voor investeringen binnen de sectoren Onderwijs, Cultuur, Jeugd, Sport, Welzijn, Gezondheid en Gezin wordt 7,6 miljoen euro minder voorzien. Deze middelen worden in 2013 opnieuw ingezet. Voor de buitengewone dienst kan men samenvattend stellen dat de nieuwe raming van de ontvangsten voor 2012, 50.906.381 euro bedraagt. De nieuwe raming van de uitgaven voor 2012 voor deze dienst bedraagt eveneens 50.906.381 euro. Het resultaat van de buitengewone dienst bedraagt bijgevolg 0 euro. Hierop volgde eerst een algemene bespreking. Tijdens deze algemene bespreking stelde commissielid Foaud Ahidar een vraag over de verschuiving van middelen bij de buitengewone dienst. Verder vroeg hij garanties dat de verschoven middelen in 2013 terug effectief zouden worden ingezet. Ten slotte had hij vragen bij de drastische vermindering van de middelen voor investeringssubsidies. Collegevoorzitter Guy Vanhengel had begrip voor deze vragen en deelde de bekommernis van commissielid Foaud Ahidar. Hij wees er echter op dat het bij investeringsdossiers niet altijd even evident is om precies in te schatten of al hetgene dat gepland werd wel in het voorziene begrotingsjaar kan gerealiseerd worden. Globaal genomen heeft de vermindering van de middelen veeleer te maken met praktische aspecten en niet zozeer met beleidsmatige. Het verkrijgen van vergunningen is hier een voorbeeld van. Niettemin deelde collegevoorzitter Guy Vanhengel de bezorgdheid van commissielid Fouad Ahidar. Na dit alles volgden de artikelsgewijze bespreking en de stemmingen. Ik ga hier niet in detail op in. Deze procedure nam immers heel wat tijd in beslag. Ik verwijs naar het uitstekend verslag. Hierbij wens ik ook de diensten te bedanken. De diensten wisten immers ook nu weer, binnen een zeer korte tijdspanne, een uitstekend verslag te produceren. In het verslag beslaan de vragen zeker 13 bladzijden. Ik verwijs naar deze vragen. Verder vroegen de aanwezige commissieleden ook bijlagen. Zo vroeg mevrouw Elke Roex er een aantal. Deze bijlagen werden eveneens opgenomen in het verslag.
-7-
Na de artikelsgewijze bespreking werd overgegaan tot de stemmingen. De artikelen 1 tot en met 4 werden aangenomen met 3 stemmen voor en 2 onthoudingen. Bij de stemming over het geheel kwam men tot hetzelfde resultaat. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Mevrouw Annemie Maes heeft hier een uitstekend verslag gebracht. Ik bedank ook de diensten voor dit verslag, dat trouwens al schriftelijk beschikbaar was. Iedereen kon het lezen. Ik heb hier niets meer aan toe te voegen. De heer Fouad Ahidar.- Alvorens met mijn tussenkomst van start te gaan, wil ik mijn excuses aanbieden aan de adviseur van collegelid Brigitte Grouwels. Ik heb me afgelopen maandag tijdens de commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media enigszins kwaad gemaakt en dat was eigenlijk niet nuttig, maar de emoties liepen hoog op. Tijdens de discussie nadien heb ik erover nagedacht en nu wil ik me verontschuldigen. De voorliggende begrotingswijziging bewijst dat het College daadkracht mist. Het kan gebeuren dat in de loop van een begrotingsjaar bepaalde investeringen vertragingen oplopen of dat niet alle budgetten worden opgebruikt. Maar wat we nu zien is ontmoedigend. Het College slaagt er niet in de budgetten maximaal aan te wenden. De realisatiegraad van de investeringen is gewoon te laag. Nochtans zijn de uitdagingen gigantisch en hebben de organisaties op het terrein nood aan extra ondersteuning. Tijdens de commissievergadering hoorde ik veel excuses voor dit slabakkende beleid. Er zijn onder andere te veel kleine dossiers en er zijn veel vertragingen bij het verlenen van vergunningen. De VGC moet projecten uitbesteden, er komen te weinig aanvragen binnen, het beleid is té ambitieus. Je zou bijna denken dat dit College net geïnstalleerd is en niet goed weet waar het aan begint. Collegevoorzitter Guy Vanhengel heeft aanwijzingen gegeven en verduidelijkt wat kan worden uitbesteed. Sp.a wil echter ook realisaties zien in 2013. Vertraging en uitstel zijn de sleutelwoorden van deze begrotingswijziging. Zoals iedereen weet, hebben we zeer dringend nood aan bijkomende plaatsen voor kinderopvang. Toch zien we dat de projecten voor voorschoolse opvang en bijkomende crèches ernstige vertraging oplopen. Bijna 400.000 euro blijven hier onaangeroerd. Werkloosheid is een van de grote bedreigingen van de Brusselse samenleving. Er is vandaag vaak geen goede afstemming tussen het technisch onderwijs en de arbeidsmarkt. Toch moeten we vaststellen dat de start van het Beroepenhuis - dat al zeer lang wordt aangekondigd - opnieuw wordt doorgeschoven naar volgend jaar. Het College benadrukt terecht keer op keer het belang van het onderwijs, maar investeringssubsidies voor Brede Schoolprojecten worden uitgesteld, net als de aankoop van smartboards. Vaak worden budgetten ook gewoon niet opgebruikt omdat er blijkbaar geen goede afstemming is met het werkveld. Ik verwijs naar het jeugdwerk waarvoor te weinig aanvragen binnenkwamen, net als voor de subsidies voor gezondheidspreventie.
-8Zoals gezegd is de realisatiegraad van de investeringen te laag. In globo wordt in 7,6 miljoen euro minder voorzien. De investeringen in het welzijnsbeleid worden gehalveerd, bijna 4,2 miljoen euro op een totaal van 10,7 miljoen euro. De investeringssubsidies voor onderwijsprojecten dalen met 3,7 miljoen euro. En dat voor een College dat prioritair wil investeren in bakstenen en capaciteit. Ik hoop echt dat u een meer realistische inschatting maakt van wat u zal verwezenlijken in de begroting 2013. Daarnaast heeft de verhuis van de administratie voorlopig geen efficiëntiekosten oplevert, eerder meerkosten. De problemen rond de Elishout keukentoren blijven aanslepen. De stilteprojecten van collegelid Bruno De Lille zijn een flop, maar toch worden de kredieten verhoogd. Ik wil tot slot ook nog eens klaar en duidelijk stellen dat sp.a geen onrust wilt zaaien in het werkveld. Maar het is uiteraard onze plicht om de klachten van de sector over te maken. Elishout is daarvan een voorbeeld. De collegvoorzitter geeft zelf aan dat er waarschijnlijk te veel niet-onderwijzend personeel is. Voor de ongeveer 50 personeelsleden die door de VGC worden gefinancierd, zal worden nagegaan of ze nog nodig zijn in Elishout. Als dat niet het geval is, kunnen ze worden overgeplaatst naar andere VGC-instellingen. Maar het is natuurlijk belangrijk te weten welke instellingen dat dan zijn. Kan de collegevoorzitter garanderen dat alle personeelsleden een onderkomen zullen vinden? Ondertussen is de communicatie over deze veranderingen niet helder. Collegevoorzitter Guy Vanhengel uit bovendien kritiek op de werking van Elishout, ook al zal hij daar weldra niet meer over kunnen beslissen. Met al deze elementen is het normaal dat er ongerustheid heerst en de personeelsleden meer duidelijkheid willen. U kunt het sp.a niet kwalijk nemen dat we allesbehalve vrolijk worden van deze begrotingswijziging. Er wordt gewoon te weinig gerealiseerd. Vaak horen we van de collegeleden dat Vlaanderen te weinig geld geeft aan de VGC voor haar beleid in Brussel. Maar dit wordt toch echt een ongeloofwaardig pleidooi als je ziet dat het College er zelfs niet in slaagt de beschikbare middelen maximaal aan te wenden. Het College treuzelt bij de uitvoering van zijn beslissingen en maakt te weinig gebruik van de vele middelen van de VGC om het leven van de Brusselaars te verbeteren. Sp.a zal zich dan ook onthouden bij de stemming over begrotingswijziging 2 en B. De heer René Coppens.- De voorliggende begrotingswijziging 2 en B van 2012 bevat heel wat wijzigingen. De meeste wijzigingen zijn van louter technische aard, maar anderen zijn vanuit bestuurlijk oogpunt niet onbelangrijk. In de commissievergadering van afgelopen maandag – ik heb het verslag grondig gelezen en geluisterd naar de samenvatting van mevrouw Annemie Maes – werd ruim aandacht geschonken aan de bespreking van de verschillende wijzigingen. Ik zal mij vandaag beperken tot een algemene beschouwing. Vooreerst verheugt het mij dat het College ook nu trouw blijft aan het engagement dat het bij het begin van deze legislatuur is aangegaan, namelijk begrotingen in evenwicht indienen en overschotten opsparen voor toekomstige eenmalige uitgaven. In de Raad werd in het verleden meermaals gepleit voor een beter management en betere controlesystemen waardoor allerhande meeruitgaven kunnen vermeden worden. Ik was niet de enige die dat pleidooi hield. Dat pleidooi heeft nu blijkbaar wel vruchten afgeworpen. Zonder de inspanningen van het College en de administratie was dat natuurlijk niet mogelijk geweest. Heel wat middelen worden op
-9verschillende begrotingsposten in mindering gebracht en ondergebracht in een aantal reservefondsen voor het opvangen van toekomstige uitgaven. Kortom, spaarzaamheid en vooruitziendheid vormen 2 eigenschappen van een goed budgettair beheer. Het verheugt mij evenzeer dat er in dat kader een vervroegde terugbetaling van leningen is voorzien en bijgevolg ook een afbouw van de schuld. Bij de bespreking van de initiële begroting 2012 bleek dat de schuld van de VGC de voorbije jaren sterk gestegen was. Op een bepaald moment, in 2009, was dat 15 miljoen euro en in 2012 was de schuld zelfs tot 32 miljoen euro opgelopen. Dat is het gevolg van belangrijke investeringen die gefinancierd moesten worden met leningen. Om aan 15 miljoen euro te geraken, heeft in 2009 een belangrijke schuldovername door de Vlaamse Gemeenschap plaatsgevonden, op initiatief van de collegevoorzitter. Daardoor is de schuld van de VGC plots herleid tot 15 miljoen euro. Uiteraard leidt elke opname van extra leningen in functie van geplande investeringen tot een stijging. Kortom, ondanks de beperkte vervroegde terugbetaling waarover het in deze begrotingswijziging gaat, ongeveer 276.000 euro, is dit een zeer positief signaal. Als we eerlijk zijn, als er overschotten zijn op de begroting, kunnen we deze zoals het een goede huisvader past, beter gebruiken om schulden af te betalen dan deze te beleggen via de reservefondsen tegen uiterst lage intresten. Tot slot heb ik uit het commissieverslag begrepen dat er een aantal vragen waren over de vermindering van de personeelskredieten. Het is inderdaad vanuit de positie als raadslid niet altijd evident om een zicht te krijgen op de reële personeelskost van de administratie en haar entiteiten. Tijdens vorige comissievergaderingen werd onder meer door collega Brigitte De Pauw verwezen naar de verschillende personeelsplannen binnen de VGC. Zo was er destijds eentje voor de administratie, eentje voor de gemeenschapscentra en eentje voor de Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek. Ik had graag van collegelid Bruno De Lille vernomen hoe ver het nu staat met al deze plannen en of deze intussen werden geconsolideerd in een nieuw personeelsplan? Is er enige verandering opgetreden? Naar goede gewoonte maakt het College ook nu weer duidelijke keuzes en worden middelen op de meest optimale manier ingezet. Alles kan natuurlijk beter, mijnheer Ahidar, dat is nu eenmaal zo in het leven. De Open-VId fractie kan de werkwijze van het College alleen maar toejuichen en bijgevolg goedkeuren. Mevrouw Elke Van den Brandt.- De oppositie heeft gelijk het woord “daadkracht” te gebruiken. Als ze zeggen dat uit deze begroting blijkt dat het College daadkracht toont, geef ik hen gelijk. Ik heb inderdaad daadkracht gezien. De heer René Coppens heeft net uiteengezet hoe men als goede huisvader en huismoeder geld beheert. Ik heb toch wel duidelijke keuzes gemerkt. Ik geef wat voorbeelden. Elishout wordt overgedragen aan het gemeenschapsonderwijs. Dat is niet nieuw. Dat wisten we al sinds de beleidsverklaring. De vraag is hoe dat zal verlopen. Op welke manier gebeurt dat? Toen we de provinciale scholen erfden, was het een publiek geheim dat we deze scholen op termijn aan de Vlaamse Gemeenschap zouden overdragen.
- 10 Het was nooit onze bedoeling een eigen onderwijsnet te bezitten. Maar we willen dat niet zomaar overdragen, wij willen scholen overdragen die de moeite waard zijn. Wij willen in deze scholen investeren. Het is net als met een gewond vogeltje. Dat zetten we ook niet zomaar terug in de tuin. We zorgen er eerst voor dat het weer kan vliegen. Pas dan laten we het los. Hetzelfde gebeurt met Elishout. We hebben al veel geïnvesteerd in Elishout. Met deze begroting investeren we nog meer en er zijn nog kosten in het verschiet. We willen geen scholen waar kinderen in klassen moeten zitten waar de verf van de muren afbladdert. Wij willen labo’s waar kinderen effectief iets kunnen leren, geen labo’s uit oorlogstijd. We willen scholen waardoor de kinderen zin krijgen om te studeren. Op die manier hoop ik Elishout te kunnen overdragen. Een ander voorbeeld betreft cultuur. Cultuur is bij uitstek een domein waar vernieuwing aan de orde is. Als met deze begroting een verhoging voor vernieuwende initiatieven wordt goedgekeurd, toont dat nog maar eens aan hoe we naar cultuur kijken. We willen in deze stad mensen de kans bieden om aan cultuur te doen, zowel van onderuit als van binnenuit. Daarom steken we er extra middelen in en geven we geld zodat experimenteren mogelijk wordt. Een derde voorbeeld zijn de wijkcentra. Met deze begroting krijgen de wijkcentra de steun die ze verdienen. Deze centra zijn projecten die in een bepaalde wijk functioneren met de mensen van de wijk zelf om vooral kansarmoede trachten terug te dringen. Ieder beleidsniveau stelt dat zij prachtig werk leveren en waardevolle projecten indienen, maar nergens krijgen ze subsidies omdat het bevoegdheidsniveau onduidelijk is. Voor sommige wijkwerkingen dreigde het einde. Niemand wist goed waar ze thuishoorden. De VGC neemt deze wijkcentra onder haar hoede en zorgt voor financiering tot er een nieuw Stedenfonds is. Het Stedenfonds zou een goede plek zijn om deze in onder te brengen. Tegen de tijd dat het zover is, kunnen de centra dan als een sterke vogel weer uitvliegen. Dat zijn 3 voorbeelden waar ik daadkracht zie. Daarop baseren wij ons om deze begrotingsaanpassing goed te keuren. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- We hebben hier een mooi voorbeeld gekregen van het Engelse spreekwoord The duty of the opposition is to oppose. Daartegenover kan gesteld worden: The duty of the majority is to support. Dat is de normale gang van zaken. Ik kan u recent nieuws melden. Wij hebben deze ochtend de akte verleden waarbij het Sainctelettegebouw definitief is overgegaan naar een consortium van verenigingen, waaronder het Kaaitheater. Zij zullen nu gebruik kunnen maken van dat gebouw en gaan er trouwens onmiddellijk intrekken. Daardoor blijft dat gebouw gebruikt en wordt de kas van de VGC, mijnheer Ahidar, gespijsd met 2,8 miljoen euro. Het gaat om een consortium van verenigingen, veelal uit de vrijzinnige sector. Het is the duty of the opposition to oppose, maar het is toch eigenaardig hoe de attitudes kunnen veranderen naargelang van de instelling waar men de begroting bespreekt. Ik moet 3 begrotingen verdedigen: die van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG), die van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) en die van de VGC. In het BHG verwijt men mij dat er nog altijd tekorten zijn en dat we onvoorzichtig zijn, dat we de tering niet naar de nering zetten, dat we geen reserves hebben, enzovoort. Mevrouw Sophie Brouhon.- Het is wel zo.
- 11 De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Maar van de VGC, de enige entiteit die nooit in het rood is gegaan of met tekorten te kampen heeft gehad en waar de voorgangers altijd zuinig en spaarzaam waren en reserves opbouwden voor de grote noden, wordt gezegd dat zij het geld niet opkrijgt. De VGC is nooit in het rood gegaan, ook niet nadat de rekeningen werden afgesloten. Er zijn instellingen die een evenwicht bereiken, maar als de rekeningen worden afgesloten, met herbeschouwingen van deconsolidaties en dergelijke, blijken ze toch in het rood te zijn gegaan. De heer Fouad Ahidar.- Het gaat om het realiseren van projecten. Het zijn 3 verschillende assemblees. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Het is the duty of the opposition to oppose. De ene keer moet je ervoor zorgen dat de tekorten weg zijn, en als je voorzichtig beheert en overschotten hebt, zeggen ze dat je de middelen sneller moet uitgeven. De heer Fouad Ahidar.- U zegt nu eigenlijk dat de meerderheid volgt als schapen. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- De meerderheid is constructief. Mevrouw Elke Van Den Brandt.- De meerderheid haalt het beste in u boven. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Het College doet zijn best om constructief uit te voeren wat de meerderheid graag heeft. Mevrouw Elke Roex.- Dat hebben we vanmorgen kunnen zien toen u er niet was. (De spreker verwijst naar de besloten plenaire vergadering.) De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Je moet ook eens van gedachten kunnen wisselen ! Het discours verandert naargelang van de positie die men bekleedt. Maar er is iets wat de heer Foaud Ahidar zei, dat mij heeft getroffen. Dat wil ik toch even rechtzetten. De VGC doet haar uiterste best om het technisch onderwijs op te krikken. De inspanningen die nu al jaren geleverd worden, hebben geleid tot het feit dat het aantal leerlingen in het technisch onderwijs niet meer daalt. Het gaat stilaan opnieuw in stijgende lijn. Ik ben ervan overtuigd dat dit niet alleen het resultaat is van het werk van de inrichtende machten, maar ook van wat wij hier samen doen. De achtereenvolgende acties en de middelen die we daarvoor hebben ingezet, ook de infrastructurele middelen, hebben ertoe geleid dat het technisch onderwijs opnieuw in de lift zit. We moeten niet alleen de negatieve kanten bekijken, maar ook de positieve. Ik vond de beeldspraak van mevrouw Elke Van den Brandt over het gekwetste vogeltje mooi. Dat is helemaal onze spirit. Wij hebben instellingen geërfd waarin jarenlang niet werd geïnvesteerd omdat de provincie Brabant wist dat zij ging ophouden te bestaan. We hebben toen wat moeilijkheden gekend omdat we niet wisten hoe we het gingen aanpakken en welke grote investeringen we zouden doen. Die voormalige provinciale instellingen waren inderdaad gekwetste vogeltjes. Nu ze min of meer opnieuw op hun pootjes kunnen staan en serieus kunnen uitvliegen, is het de bedoeling om ze in te bedden op de plaatsen waar ze thuishoren, in grotere pedagogische gehelen. Dat is nu aan de gang.
- 12 -
Ik hoorde daarnet iemand zeggen dat wij, hoewel we soms zeggen dat Vlaanderen te weinig geld geeft, toch niet alles uitbesteden. Het gaat er niet om of Vlaanderen al dan niet genoeg geeft aan de VGC. De VGC wordt gefinancierd vanuit 2 bronnen: iets meer vanuit het BHG dan vanuit Vlaanderen. Maar de vraag en de moeilijkheid is, - gegeven de hybride institutionele federale structuur met gemeenschappen en gewesten - of zowel de Franse als de Vlaamse Gemeenschap ten volle en voldoende ten overstaan van hun publiek in de hoofdstad Brussel hun rol opnemen. Zowel de Franse als de Vlaamse Gemeenschap zouden nog meer kunnen doen. Ze zijn nog altijd niet helemaal mee met de demografische uitdagingen waar zij voor staan. De bevolking neemt hier met een ritme toe dat men nooit voor mogelijk had geacht. Wij Brusselaars, Franstalig of Nederlandstalig, moeten blijven sensibiliseren rond het feit dat de Franse en Vlaamse Gemeenschap, waar diegenen die de dienst uitmaken veelal niet van Brussel zijn, moeten gesensibiliseerd worden opdat men voldoende zou investeren in de kleine gemeenschappen of in de Brusselse bevolking in het algemeen, die op zeer korte tijd fors aan het toenemen is. De grote uitdagingen voor deze stad - naast de gewestelijke uitdagingen inzake mobiliteit, stedenbouw, leefmilieu - hebben te maken met wat we in ons jargon de persoonsgebonden materies noemen. Die zitten bij de gemeenschappen. De gemeenschappen moeten goed weten dat die stad van 1,1 inwoners en overdag 1,6 miljoen mensen, bijzondere aandacht verdient omdat de bevolking er gigantisch toeneemt. Dat is het enige wat ik over deze technische begrotingswijziging wou zeggen. We zullen de kans krijgen om nog over de besteding van de middelen van de VGC te praten naar aanleiding van de bespreking van de begroting 2013, die hier over enkele weken aan de orde zal zijn. De heer Fouad Ahidar.- U hebt gelijk, wij zullen daarover kunnen discussiëren naar aanleiding van de bespreking van de begroting 2013. Dan kunnen we het hebben over de realisatiegraad. Wij zijn en blijven constructief. Daarom zal sp.a zich met betrekking tot de wijziging van de begroting onthouden. U zegt dat het aantal leerlingen in het beroepsonderwijs stijgt. Bestaan daar cijfers van? Ik heb namelijk het gevoel dat de evolutie van het aantal leerlingen bij Elishout net het tegenovergestelde signaal geeft. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Elishout is atypisch. In andere scholen stijgt het aantal. In Elishout daalt het lichtjes. We spreken over eenheden. In september 2012 telde de dagschool van Elishout, school voor voeding 251 leerlingen en het internaat huisvest er hiervan 26. Het aantal cursisten bij CVO Elishout voor het 1e semester 2012-2013 beslaat 1.425 en over de verschillende modules zijn er 2.740 deelnemers. - De algemene bespreking is gesloten Stemming -
De artikelen 1 tot en met 4 worden zonder opmerkingen aangenomen. Het ontwerp van verordening wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 1; 7 leden hebben zich onthouden.
Hebben ja gestemd: Els Ampe, René Coppens, Bianca Debaets, Carla Dejonghe, Brigitte De Pauw, Annemie Maes, Elke Van den Brandt, Jean-Luc Vanraes
- 13 Heeft neen gestemd: Dominiek Lootens-Stael Hebben zich onthouden: Fouad Ahidar, Sophie Brouhon, Johan Demol, Paul De Ridder, Elke Roex, Jef Van Damme, Greet Van Linter
MOTIE VAN OVEREENSTEMMING (R.v.O., art. 55) De voorzitter .- Conform artikel 55 van het Reglement van Orde dient de Raad een motie van overeenstemming in om te bevestigen dat de tabellen, gevoegd bij het ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 2 en B voor het dienstjaar 2012, in overeenstemming zijn met de inhoud en de doelstellingen van die verordening en er als zodanig een integrerend deel van uitmaken. De motie van overeenstemming werd ingediend door mevrouwen Els Ampe, Brigitte De Pauw en Elke Van den Brandt. Het document werd op de banken rondgedeeld. De tekst luidt als volgt : ‘Motie van overeenstemming betreffende de tabellen gevoegd bij begrotingswijziging 2 en B – 2012’ 1. Gelet op het ontwerp van verordening tot vaststelling van de Begrotingswijziging 2 en B voor het dienstjaar 2012 2. Gelet op de door het College ingediende tabellen bij het ontwerp van verordening tot vaststelling van de Begrotingswijziging 2 en B voor het dienstjaar 2012 3. Gelet op het onderzoek van het ontwerp en de tabellen in de Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media, 4. Gelet op artikel 55 van het Reglement van Orde van de Raad, verklaart dat de tabellen, die gevoegd zijn bij de verordening houdende vaststelling van begrotingswijziging 2 en B voor het dienstjaar 2012, in overeenstemming zijn met de inhoud en de doelstellingen van deze verordening en er als zodanig een integrerend deel van uitmaken.
Stemming - De motie van overeenstemming wordt eenparig aangenomen met 8 stemmen; 8 leden hebben zich onthouden. Hebben ja gestemd : Els Ampe, René Coppens, Bianca Debaets, Carla Dejonghe, Brigitte De Pauw, Annemie Maes, Elke Van den Brandt, Jean-Luc Vanraes Hebben zich onthouden : Fouad Ahidar, Sophie Brouhon, Johan Demol, Paul De Ridder, Dominiek Lootens-Stael, Elke Roex, Jef Van Damme, Greet Van Linter
- 14 BELEIDSOVEREENKOMST STEDENFONDS - ADDENDUM 3 Beleidsovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de periode 2008-2013 in uitvoering van het decreet tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Stedenfonds - Addendum 3 - Stuk 487 (2012-2013) - Nr.1 Bespreking De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Op 19 oktober 2007 werd de beleidsovereenkomst afgesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VGC voor de uitvoering van het Stedenfonds 2008-2013. In deze beleidsovereenkomst is een indicatieve middelenverdeling opgenomen, waarbij voor elk jaar van de beleidsperiode de middelen verdeeld worden over de strategische en operationele doelstellingen van de beleidsovereenkomst. De stedenfondsmiddelen werden de voorbije jaren steeds met 3,5% verhoogd, de zogenaamde index of groeivoet. Die groeivoet is groter dan de economische groeivoet. Een economische groei van 3,5% zou pas mooi zijn. De groeivoet is niet onbelangrijk op jaarbasis. Die verhoging gebeurt op basis van het totale trekkingsrecht van het voorgaande jaar. In een addendum worden deze groeivoetmiddelen toegewezen aan specifieke strategische en operationele doelstellingen van de beleidsovereenkomst Stedenfonds. In de praktijk wordt ieder addendum goedgekeurd na opname van de middelen in de gewone begroting. Daarnaast kunnen in het addendum inhoudelijke wijzigingen aan de beleidsovereenkomst opgenomen worden. Wijzigingen op het strategische niveau dienen overeenkomstig artikel 12§5 van het Stedenfondsdecreet, via een addendum voorgelegd te worden aan de Vlaamse Regering. Wijzigingen op het operationele niveau moeten enkel voorgelegd worden aan de Vlaamse ministers bevoegd voor Stedenbeleid. Het addendum werd opgesteld in overleg met het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, in het bijzonder met het team Stedenbeleid van de Vlaamse Gemeenschap, en heeft reeds het informele akkoord van de bevoegde Vlaamse minister. De volgende inhoudelijke aanpassingen worden aangebracht aan de beleidsovereenkomst in addendum 3. Via dit addendum worden 2 inhoudelijke wijzigingen aangebracht aan de beleidsovereenkomst Stedenfonds 2008-2013. Het gaat om de toevoeging van prestaties aan 2 operationele doelstellingen. In beide gevallen gaat het om prestaties die een ICT-uitgave omvatten. ICT-uitgaven kunnen in principe niet gefinancierd worden met stedenfondsmiddelen, tenzij ze geval per geval worden voorgelegd aan de Inspectie Financiën van de Vlaamse Gemeenschap of wanneer ze opgenomen zijn in de beleidsovereenkomst. Met het toevoegen van deze prestaties aan operationele doelstellingen 3.1 en 3.8 wil de VGC de betreffende uitgaven verankeren in de beleidsovereenkomst. Omdat het wijzigingen op het operationele niveau betreft, moet het addendum enkel worden voorgelegd aan de Vlaamse minister bevoegd voor Stedenbeleid en dus niet aan de volledige Vlaamse Regering. Ik licht de procedure even toe. Dat gebeurt vaak te weinig, waardoor verhalen de ronde doen die niet overeenstemmen met de praktijk van de verdeling van de middelen van het Stedenfonds.
- 15 Operationele doelstelling 3.1 luidt als volgt: “De VGC stemt in de periode 2008-2013 het ondersteuningsbeleid dat de gelijke onderwijskansen in het basis en in het secundair onderwijs wil realiseren, onderling af en focust op de bewustmaking en betrokkenheid van de ouders.” Daarbij zijn de volgende door de VGC te behalen prestaties opgenomen in de beleidsovereenkomst : vanuit het centrum voor onderwijsondersteuning moeten scholen worden begeleid op het vlak van ouderbetrokkenheid. De meetfactor is het geactualiseerde actieplan en de registratie van het ouderbereik. Een andere prestatie betreft de ondersteuning van scholen naar aanleiding van specifieke hulpvragen. De meetfactor hier is het overzicht van het soort hulpvragen van de verschillende scholen. Met addendum 3 wordt de volgende prestatie toegevoegd : de ondersteuning van Brusselse Nederlandstalige scholen bij de inschrijfprocedure door de coördinatie en facilitatie van het inschrijfbeleid en de ontwikkeling en ter beschikkingstelling van software. De software voor de inschrijvingen via het internet is een dure zaak. De meetfactor die we gebruiken om het behalen van de doelstellingen van het Stedenfonds te toetsen, is de registratie van de aanmeldingen en weigeringen. De motivatie voor deze doelstelling is de volgende. In het kader van deze operationele doelstelling faciliteert de VGC het inschrijfproces voor de scholen van het Brusselse Nederlandstalige basis- en secundair onderwijs. Door de coördinatie van het proces en de ontwikkeling van gespecialiseerde software worden de scholen ondersteund. Operationele doelstelling 3.8 luidt als volgt: “De VGC ondersteunt in de periode 2008-2013 de herstructurering van lokale dienstencentra om de dienstverlening te verbreden, te versterken en te verdiepen.” Daarbij is de volgende door de VGC te behalen prestatie opgenomen in de beleidsovereenkomst : de implementatie van een nieuwe organisatievorm voor de lokale dienstencentra. De meetfactor is het overzicht van het aanbod van de lokale dienstencentra. Met addendum 3 wordt de volgende prestatie toegevoegd : de ontwikkeling van een registratie- en planningssoftware voor de lokale dienstencentra. Hier is de meetfactor de toewijzing van de opdracht. De doelstelling wordt als volgt gemotiveerd. De ondersteuning van de lokale dienstencentra wordt gerealiseerd via de Brusselse Ondersteuning Dienstencentra, BOD. De BOD heeft als doel een territoriaal dekkend aanbod in het Brussels hoofdstedelijk gewest te realiseren en stemt daar voor af op het Lokaal Sociaal Beleid, waarbinnen de lokale dienstencentra onthaalen infopunten uitbouwen en op de uitwerking van Woonzorg in Brussel. De toewijzing van de jaarlijkse groeivoetmiddelen in addendum 3 gebeurt als volgt. Via addendum 3 worden de groeivoetmiddelen van 2011 en 2012 - alsook een restbedrag van de groeivoetmiddelen 2010 - toegewezen aan de strategische en operationele doelstellingen van de beleidsovereenkomst Stedenfonds 2008-2013. In 2011 werd geen addendum afgesloten. De mogelijkheden in verband met de toekenning van bijkomende groeivoetmiddelen voor 2011 was voor de VGC aanvankelijk onduidelijk vanwege grote besparingsoperaties bij de Vlaamse overheid op dat moment. Daarom voerde de VGC bij de begrotingsopmaak 2011 een voorzichtig beleid en werd voor 2011 hetzelfde bedrag aan stedenfondsmiddelen in de begroting ingeschreven als voor 2010.
- 16 De bijkomende groeivoetmiddelen voor 2011 werden in 2011 wel degelijk toegekend door de Vlaamse Gemeenschap en werden door de VGC ingeschreven in de begroting 2012. Concreet gaat het om de volgende bedragen: voor 2010 was dat 107.718 euro en voor 2011 1.702.600 euro, maar voor 2012 is dit al 2.167.800 euro. De bedragen nemen dus toe door indexering. Met die toename moet worden rekening gehouden bij de vergelijking met de middelen waarmee we zijn gestart in 2008. Tussen 2008 en 2012 is er, dankzij de indexering van 3,5%, een groeivoet van 2.167.800 euro. Het is toch niet onaanzienlijk om op 2 jaar tijd 1,2 miljoen euro meer te ontvangen. Meer specifieke toelichtingen over de verschillende onderliggende doelstellingen in het 3e addendum, kunnen wellicht in het verslag worden opgenomen. Ik zal echter graag op alle vragen antwoorden. Mevrouw Elke Roex.- Als er goed nieuws is uit Vlaanderen, dan mag dat ook gezegd worden en ik ben blij dat de collegevoorzitter het benadrukt heeft. Er wordt hier elk jaar moord en brand geschreeuwd als Vlaanderen zijn eigen besparingen durft door te rekenen aan de VGC. We mogen vandaag dan ook een applausje verwachten als Vlaanderen bijkomende middelen geeft ondanks de drastische besparingen in de eigen begroting. Bij de doorlichting van het Stedenfonds vorig jaar werd de opmerking gemaakt dat in Brussel het accent te weinig ligt op armoedebestrijding. Het beleid dat we voeren vanuit de stedenfondsmiddelen is te regulier. Dat geldt overigens voor alle beleidsdomeinen : de opsplitsing van de middelen over 3 collegeleden wordt niet echt als positief ervaren. Ik hoop dat we met het Stedenfonds III in de goede richting kunnen evolueren en durven kiezen voor een beleid dat tegen de schenen schopt, dat vernieuwend is en sociale innovatie brengt in de stad. Het 3e addendum is wel heel kenmerkend voor het principe dat het Stedenfonds domineert, het gaat namelijk alleen over de reguliere werking. Bovendien gaat het om uitgaven die niet passen in het stedenfondsbeleid. De collegevoorzitter zei het zelf : informatica-uitgaven kunnen alleen als er daarover een speciaal akkoord bestaat. In dit geval gaat het om informaticauitgaven voor een nieuw programma voor de dienstencentra. Dat zijn uitgaven waar sp.a volledig achterstaat, alleen passen ze niet in het stedenfondsbeleid. We zouden over de moed moeten beschikken om de middelen van het stedenfondsbeleid effectief in te zetten daar waar ze oorspronkelijk voor bedoeld waren, namelijk de stad op een sociale manier innoveren. Mevrouw Brigitte De Pauw.- Het addendum betekent goed nieuws en het gaat over heel veel geld. Ik steun de 2 voorstellen en de toevoeging van de principiële doelstellingen. Ik heb een meer technische vraag. Er zijn natuurlijk wel meer middelen, maar als ik 2012 bekijk dan zijn er bepaalde operationele doelstellingen die wel stijgen, maar andere blijven gelijk. Moet niet overal worden geïndexeerd? Voor 2013 valt men terug op 11 miljoen euro. Heeft de collegevoorzitter al rekening gehouden met een eventuele indexering in 2013? De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- De indexering geldt voor het gehele bedrag. Binnen dat geheel kunnen wij, mits goedkeuring van de Vlaamse Regering, zelf bepalen aan welke doelstellingen wij die toename toewijzen. Vandaar dat er voor bepaalde doelstellingen
- 17 een stijging is en voor andere niet. Dat is gewoon een kwestie van keuzes, wat we met de toegenomen middelen doen en waaraan we die toewijzen. Ik begrijp wat mevrouw Elke Roex bedoelt. Dat was ook het resultaat van het debat in de hoorzitting. Als de middelen krap en de behoeften groot zijn, vind ik het nuttig de beschikbare middelen aan te wenden voor die domeinen die onmiddellijke gevolgen hebben en dringende noden kunnen dekken, zoals de software om de inschrijfprocedures correct te laten verlopen. Dat is beter dan te experimenteren, zonder goed te weten of de middelen ook effectief resultaat zullen opleveren. Experimenteren is iets voor tijden van groei. Nu vind ik dat we de middelen moeten besteden aan zaken die onmiddellijk rendement hebben en waarmee we op zeker spelen. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Ik ga in grote lijnen akkoord met wat u zegt over experimenteren. Ik zou toch willen oproepen om niet iedere vorm van experiment overboord te gooien. Brussel staat voor enorme uitdagingen. Als we alleen maar blijven doen wat we al doen, zullen we nooit vernieuwen en zo te weten komen hoe het beter zou kunnen. We moeten uiteraard voorzichtig zijn, maar innovatie is niet noodzakelijk negatief, integendeel. Ik heb nog een vraag over de timing. Het addendum komt redelijk laat. Is daar een reden voor? Zal het feit dat die middelen nu pas bekendgemaakt en vrijgemaakt worden een impact hebben op het terrein? Ik heb ook een vraag over het kostenplaatje van de software voor de inschrijvingen in het onderwijs. Is er hier enkel een verschuiving van middelen of ook een verhoging? Die software is absoluut nodig, zodat ouders online kunnen inschrijven. Ik trek het project op zich niet in twijfel. Als je de totaalkost bekijkt, is het echter wel duur aan het worden. Is dat een eenmalige investering en zal het later goedkoper worden, of is dit een blijvende kost? Er zijn niet alleen stijgingen omwille van de indexering, hier en daar zijn er ook dalingen, zoals in het sociaal vervoer in het volwassenenonderwijs. Ik had hierover graag wat meer uitleg gekregen. Gaat het gewoon om een aanpassing aan de realiteit? De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Wat die laatste vraag betreft, gaat het inderdaad om een aanpassing aan de realiteit. We hebben software ontwikkeld voor het basisonderwijs. Nu is er uiteindelijk een akkoord om ook in het secundair onderwijs met elektronische inschrijvingen te werken. Daarvoor zijn weer investeringen in software nodig. We gaan ons natuurlijk baseren op wat we al kennen vanuit het basisonderwijs. De criteria die in die software moeten worden ingebouwd, zijn echter anders voor het secundair onderwijs dan voor het basisonderwijs. Dat vraagt dus weer een hele ontwikkeling. Omdat die ontwikkeling nu moet gebeuren, wordt er in extra middelen voorzien. Mevrouw Elke Roex.- Bij de begrotingswijziging gebeurde het ook al en nu vertelt u hier opnieuw het verhaal dat we moeten besparen en dat het geen gemakkelijke tijden zijn. Het zijn inderdaad geen tijden waarin we het geld over de balk moeten gooien, daar heeft de sp.afractie ook nooit voor gepleit. Wat ik echt wel beu word, is dat in de sector en ook hier steeds wordt gezegd dat er bespaard moet worden. Collegelid Brigitte Grouwels is daar kampioen in en beweert keer op keer dat er
- 18 geen geld is voor subsidies aan organisaties. Niettemin stellen we vast, bij de begrotingswijzigingen en ook nu weer bij de wijziging van het Stedenfonds, dat er telkens middelen over zijn, dat men er niet in geslaagd is om de budgetten helemaal te benutten. Dat vinden wij wraakroepend. Men doet alsof de VGC bezig is met een grote besparingsoperatie, terwijl de cijfers het tegendeel bewijzen. Daarmee wil ik niet zeggen dat er geen gezond financieel beleid is, want dat is er wel degelijk. We moeten dat echter niet koppelen aan dat besparingsverhaal, want dat klopt niet. Eigenlijk wil men de sector doen geloven dat het heel moeilijk wordt om projecten, die bij het College misschien niet in goede aarde vallen, te financieren. Het College moet eerlijk zijn tegenover de sector en durven zeggen wanneer het een project niet waardevol genoeg vindt om het verder te financieren. Het mag niet telkens met besparingen zwaaien. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Ik ben het daarmee helemaal eens. Niet alleen in de VGC, maar ook in de andere instellingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zelfs bij de Vlaamse en de federale overheid bezondigt men zich daaraan. Men start met een projectmatige subsidiëring, die na verloop van tijd recurrent wordt en waaraan niet meer mag worden geraakt. The duty of the opposition is to oppose. Als we luidop durven zeggen dat we een bepaald project niet meer zo waardevol vinden en willen afbouwen, zit het spel op de wagen. Dan krijgen we van overal tegenwind en ontvangen we mails waarin we worden beschuldigd van oorlogsverklaringen. De heer Fouad Ahidar.- Dat mag toch? De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Dat mag zeker. Mevrouw Elke Roex.- Dat is toch de opdracht van een politicus. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Ik ben het met u eens: ik vind dat we duidelijke taal moeten spreken We moeten correct zijn en durven zeggen wanneer we iets voorbijgestreefd vinden. Tijdens de vorige legislatuur hebben we het Vlaams Onderwijscentrum omgevormd, een eerbiedwaardige vzw. Op een gegeven moment moet je echter durven zeggen: dit project heeft enorme verdiensten gehad, maar nu stopt het en gaat het over in iets anders. Ook hier denk ik dat we dat moeten durven. Als we dat doen, vraag ik echter van u ook de eerlijkheid om er niet te veel spel rond te maken. Mevrouw Elke Roex.- Over dat laatste kunnen we dan nog discussiëren. We kunnen dan de inhoudelijke discussie starten, waarom we het ene project wel en het andere niet waardevol vinden. Als hier telkens wordt verteld dat het gebeurt omdat we moeten besparen, voeren we geen debat over de inhoud, terwijl er wel degelijk inhoudelijke keuzes worden gemaakt. Ik heb liever dat een politiek debat over de inhoud gaat. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Daarmee ben ik het zeker eens. - De bespreking is gesloten.
Stemming - Addendum 3 van de Beleidsovereenkomst Stedenfonds 2008-2013 wordt aangenomen met 9 stemmen tegen 1; 6 leden hebben zich onthouden.
- 19 -
Hebben ja gestemd: Els Ampe, René Coppens, Bianca Debaets, Carla Dejonghe, Brigitte De Pauw, Paul De Ridder, Annemie Maes, Elke Van den Brandt, Jean-Luc Vanraes Heeft neen gestemd: Dominiek Lootens-Stael Hebben zich onthouden: Fouad Ahidar, Sophie Brouhon, Johan Demol, Elke Roex, Jef Van Damme, Greet Van Linter
PERSONEELSSTATUUT VAN DE PERMANENTE DIENSTEN VAN DE RAAD Aanpassing van artikel 41 Stemming - Het gewijzigde Personeelsstatuut van de Permanente Diensten van de Raad wordt eenparig aangenomen met 16 stemmen. Hebben ja gestemd : Fouad Ahidar, Els Ampe, Sophie Brouhon, René Coppens, Bianca Debaets, Carla Dejonghe, Johan Demol, Brigitte De Pauw, Paul De Ridder, Dominiek LootensStael, Annemie Maes, Elke Roex, Jef Van Damme, Elke Van den Brandt, Greet Van Linter, Jean-Luc Vanraes
INTERPELLATIE (R.v.O., art. 62) van mevrouw Elke Van den Brandt tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Onderwijs, Vorming en Begroting, betreffende de voorbereiding van Stedenfonds III Mevrouw Elke Van den Brandt.- Er zijn mannen die hun snor laten groeien, vrouwen die in rokjes over straat wandelden en mensen die picknicken. Dat zijn allemaal manieren waarop in deze stad mensen iets willen duidelijk maken. Daarin zit een verhaal van hoop en geloof vervat dat deze stad anders kan en dat we bepaalde zaken bespreekbaar moeten maken. Al die initiatieven vertrekken vanuit een liefde voor de stad. Misschien geen openlijke, maar veeleer een stiekeme liefde omdat we toch in de stad geloven. Vanochtend was er op Radio 1 een zoektocht naar het andere Brussel en naar het mooie in Brussel. Ik denk dat het mooie van Brussel net in die kleine dingen zit, in de mensen die nog in hun stad geloven en er willen in investeren. Brussel is een open stad en dat moet zo blijven. Het is een stad met een plek voor iedereen, een thuis voor iedereen en kansen voor iedereen. Dat is de ambitie van Brussel en dat moet ze ook blijven. Er zijn echter ook enorme uitdagingen. Het bevolkingscijfer stijgt steeds meer, vooral in de armere wijken. De armoede-indicatoren staan allemaal in het rood. Er is uitzichtloosheid en gebrek aan perspectief. Dat is de vijand van deze stad. Tegen de vijand van de uitzichtloosheid moeten wij vechten. Mensen kunnen veel aan. Dat bewijzen de vele Brusselaars die elke dag in onzekerheid en armoede leven. Er moet echter zicht zijn op beterschap, op meer kansen in het onderwijs, een gezonde woning, een aangename leefomgeving zonder verdrukking en werkgelegenheid. Dat zijn de zaken waarop wij moeten inzetten en dat zijn de redenen waarom het Stedenfonds in het leven werd geroepen, om te investeren in die mensen en projecten die iets grijs willen omzetten in iets met kleur, die hoop en toekomst brengen.
- 20 Stedenfonds III gaat dan wel pas in 2014 van start, maar we moeten nu al nadenken over wat we ermee gaan doen, hoe we eraan gaan werken en wie we bij dat proces willen betrekken. In deze stad bouwen heel veel mensen – bijna zonder dat we het merken – aan de buurten en de wijken en de mensen die er wonen. Met al die mensen moeten we nadenken hoe we het Stedenfonds kunnen gebruiken om Brussel op een hoger niveau te tillen. Deze week vond een hoorzitting plaats met een aantal actoren uit het werkveld die duidelijk één ding vroegen : betrek ons erbij, luister naar ons en doe het samen met ons. Dat is ook wat het VGC-beleid de jongste jaren doet : samen bruggen bouwen met de mensen. Dat is ook de manier waarop in de aanloop naar het nieuwe Stedenfonds moet worden gewerkt. Welke stappen naar Stedenfonds III werden reeds genomen? Hoe worden de aanbevelingen van de visitatiecommissie gebruikt? Zijn er al krijtlijnen uitgezet? Zijn er reeds werkgroepen opgericht? Hoe wordt de inspraak van het middenveld en de betrokkenen verzekerd? Hoe wil de collegevoorzitter de transversaliteit in Stedenfonds III verzekeren en versnippering tegengaan? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we samen kunnen vechten tegen de uitzichtloosheid in deze stad? Mevrouw Brigitte De Pauw.- Ik sluit mij aan bij de vragen van mevrouw Elke Van den Brandt. Het duurt nog even voor het nieuwe Stedenfonds eraan komt, maar het is goed dat we nu al besprekingen opstarten en dat ideeën kunnen rijpen. We hebben woensdag inderdaad een zeer vruchtbare en constructieve hoorzitting gehad. De sector heeft een veelheid aan ideeën naar voren gebracht, maar ooit komt er een moment dat er keuzes moeten worden gemaakt. Bij Stedenfonds I en II vond ik het ook al jammer dat er steeds minder aandacht gaat naar de echte armoedeproblematiek. Armoedebestrijding kent al een lang verleden. Eerst was er het Vlaams Fonds voor de Integratie van Kansarmen (VFIK), toen kwam het Sociaal Impulsfonds (SIF) en nu hebben we het Stedenfonds. Telkens groeien er in Vlaanderen natuurlijk ook nieuwe inzichten over de problematiek. Ik hoop dat we in het Stedenfonds III opnieuw veel aandacht aan armoedebestrijding kunnen besteden, want armoede is toch wel één van de grote uitdagingen in het Brussels hoofdstedelijk gewest. De laagdrempeligheid en de wijkgerichtheid kwamen tijdens de hoorzitting ook vaak aan bod. Daar wordt nu al aandacht aan besteed in het huidige Stedenfonds en hopelijk zal dat behouden blijven. Er blijft een grote vraag om inspraak. Er moet overlegd worden met de mensen op het terrein. We moeten niet alleen naar hen luisteren, maar we moeten ook naar hen terugkoppelen. Het debat is het belangrijkste. We kunnen niet altijd iedereen gelijk geven en we moeten altijd compromissen sluiten. Tijdens de hoorzitting werd duidelijk dat de sector en de organisaties zich willen inzetten en bereid zijn mee te denken, maar dat ze ook een terugkoppeling en discussie vragen. Mevrouw Elke Roex.- Vorige vergadering heb ik al een vraag gesteld over het denkproces dat vooraf gaat aan het Stedenfonds en Stadspiratie. Ik ga die vandaag niet herhalen. Na de hoorzitting heb ik ook al opmerkingen gemaakt. Ik wil nogmaals beklemtonen dat we van het Stedenfonds opnieuw de sociale motor van Brussel moeten maken. We moeten projecten de
- 21 kans geven om te innoveren, te experimenteren en nieuwe en betere oplossingen te vinden. Net dat tegendraadse maakt deze stad zo mooi. De projecten die vandaag nog bestaan en die ooit uit het Stedenfonds gegroeid zijn, zoals de vzw’s Elmer en de Buiteling, hebben dankzij het Stedenfonds de kans gekregen om een nieuw traject te ontwikkelen dat later ingepast is in het regulier beleid. In het Stedenfonds III moeten we opnieuw die accenten leggen, zodat sociale innovatie in Brussel weer kansen krijgt. De heer Guy Vanhengel, collegevoorziter.- Twee weken geleden mocht ik inderdaad al op een gelijkaardige vraag van mevrouw Elke Roex antwoorden. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Mijn interpellatie lag al lang klaar. De heer Guy Vanhengel, collegevoorziter.- In mijn vorig antwoord zette ik reeds de verschillende stappen uiteen die op dit ogenblik en in de loop van de komende maanden nog worden gezet om het brede werkveld te bevragen over Stedenfonds III en het stedelijk beleid van de VGC. Na haar opmerking van vandaag begrijp ik mevrouw Elke Roex nog beter. Zij benadrukt dat een beetje tegendraads zijn, de stad mooier maakt. Ik denk dat het zelfs een van haar levensmotto’s moet zijn. Dat moet kunnen. Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. Ik ben meer van de strekking om niet tegendraads te zijn. We kunnen beweging krijgen door tegen de stroom in te gaan, maar ook door mee te gaan met de stroom en hem zo proberen te verleggen. Mevrouw Elke Roex.- Dat is ook tegendraads zijn. De heer Guy Vanhengel, collegevoorziter.- Dat is niet tegendraads, dat is meegaan en sturen. Ook tegendraads zijn moet kunnen. Ik heb daarmee geen probleem. Het College heeft het signaal van de verenigingen en organisaties van het middenveld naar aanleiding van alle stappen in het Stedenfonds die we al gezet hebben, altijd goed geregistreerd en wil zich zeker engageren om daarmee rekening te houden. Het middenveld is dan ook zo breed mogelijk betrokken bij het participatieproces dat specifiek ten behoeve van Stedenfonds III wordt opgezet en is vertegenwoordigd in de verschillende adviesraden van de VGC en in de reflectiegroep die eveneens specifiek ten behoeve van het Stedenfonds III werd opgezet. We proberen dus maximale communicatie te ontwikkelen en de betrokkenheid zo groot mogelijk te houden. Het werkveld krijgt de kans om mee te denken en mee vorm te geven aan de invulling van het volgende Stedenfonds. Mevrouw Elke Van den Brandt beweerde dat de klemtoon in Stedenfonds I sterker op kansarmoedebestrijding ligt dan nu het geval is in Stedenfonds II. Dat wordt zeker niet op die manier in het Visitatierapport 2011 beschreven. Doorheen heel het beleid van de VGC streven we bovendien naar een inclusieve aanpak waarbij sociale accenten worden gelegd in de acties en initiatieven die worden opgezet. Dat kwam ook duidelijk naar voor in het Visitatierapport. Zo is bijvoorbeeld investeren in een uitgebreid en kwaliteitsvol onderwijs- en vormingsaanbod nog altijd de beste preventieve maatregel inzake armoedebestrijding. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Kinderopvang en lokale dienstencentra ook. Mevrouw Elke Roex.- Dit typeert het College!
- 22 Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Door ouderen uit de armoede en de eenzaamheid te halen, wordt armoede voorkomen. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Dat is zo. Op dat vlak schiet Stedenfonds II zeker niet tekort. Denk maar aan alle investeringen in schoolinfrastructuur, in onderwijondersteuning, Brede School, Tweede Kansonderwijs, flexibele leertrajecten, arbeidsmarktgerichte opleidingstrajecten en al wat de andere collegeleden in hun sectoren hebben gedaan. Mevrouw Elke Van den Brandt zegt eveneens dat er minder wordt ingespeeld op de omgevingsfactoren dan voorheen. Gelet op de hervorming van de gemeenschapscentra en de uitbouw van bijvoorbeeld het concept Brede School naar meer buurtbetrokkenheid en omgevingsgericht werken, kunnen we toch zeggen dat daaraan wel aandacht wordt besteed. De inhoudelijke accenten zijn misschien veranderd, maar beweren dat er geen aandacht meer is voor de omgeving, is niet correct. Ik weet waar mevrouw Elke Van den Brandt naartoe wil als ze het heeft over de omgeving zelf en over werken met de omgeving. Ik ken een paar voorbeelden die ze vurig verdedigt, terecht overigens. Die zullen we in dit verhaal zeker niet vergeten. Er werd gevraagd welke stappen naar Stedenfonds III er reeds werden genomen. De VGC heeft zeker en vast lessen getrokken uit het verleden. Daarom willen we ditmaal vanaf het begin het middenveld betrekken bij de voorbereidende werkzaamheden, zodat we hiermee daadwerkelijk rekening kunnen houden bij het uittekenen van een nieuwe beleidsovereenkomst Stedenfonds. Dit gebeurt met respect voor eenieder en in de breedste zin van het woord. Om het werkveld op verschillende manieren aan bod te laten komen, hebben we een stappenplan voor het Stedenfonds III uitgewerkt. De eerste stap is de organisatie van een breed en transversaal opgevat inspraak- en bevragingstraject. Collegelid Bruno De Lille heeft dat in gang gezet in de KVS een paar weken geleden. Het werkveld was daar talrijk aanwezig. Dat project heet Stadspiratie. De vele aanwezigen vonden de toespraak van collegelid Bruno De Lille heel goed. (Gelach). Dat mag toch gezegd worden? Het was onze tekst. De tweede stap is het advies van de sectorale adviesraden waarin het middenveld is vertegenwoordigd. De cel Stedelijk Beleid organiseert in samenwerking met de adviesraden en de verschillende diensten van de administratie ook een inspraaktraject waarbij alle adviesraden en alle betrokken partners de kans krijgen hun mening te geven. Ten slotte worden alle met stedenfondsmiddelen gesubsidieerde derden gevraagd inspirerende suggesties te maken voor een nieuwe stedenfondsperiode op basis van een format dat alle betrokkenen ontvingen. Het inspraaktraject bestaat uit verschillende delen: het startmoment, een online bevraging op www.stadspiratie.be, workshops en een slotmoment. Het startmoment was alvast een succes met ongeveer 200 geëngageerde actoren uit het werkveld. Nu volgen nog de workshops. De eerste workshop vindt plaats op dinsdag 4 december 2012, de tweede op dinsdag 18 december 2012 en de laatste op donderdag 10 januari 2013. Mevrouw Elke Roex vroeg wat er gebeurt met de aanbevelingen van de Visitatiecommissie. Het visitatierapport kwam reeds uitgebreid aan bod in het inspraak- en participatietraject dat momenteel loopt. De aanbevelingen van de Visitatiecommissie lopen als een rode draad door-
- 23 heen het inspraak- en participatietraject. Inhoudelijk zijn de aanbevelingen mee verwerkt in de thema's die voor het inspraaktraject Stadspiratie gekozen werden. Deze thema’s zijn opgroeien in de stad, sociale mobiliteit en emancipatie en stedelijke coalities. Het rapport van de Visitatiecommissie werd uitvoering besproken in de reflectiegroep Stedelijk Beleid, waar overigens ook de voorzitters van de adviesraden deel van uitmaken. Dat gebeurde in het voorjaar van 2012. Tot slot werd het rapport van de Visitatiecommissie ook consequent verwerkt in de adviezen van de verschillende adviesraden van de VGC. De voornaamste resultaten, conclusies en bevindingen van de commissie zijn toegelicht bij de besprekingen en adviezen over een volgende beleidsovereenkomst Stedenfonds III. Hoe wordt de inspraak van het middenveld verzekerd? Het College engageert zich, solidair, om de resultaten van het gehele traject te analyseren en ter harte te nemen. Echt vooruitlopen op de output, de adviezen en aanbevelingen die ons zullen bereiken, is op dit moment natuurlijk moeilijk. Daar moeten we nog mee wachten. Maar het spreekt voor zich dat we geen honderden mensen mobiliseren om daarna niets met de resultaten te doen, integendeel. Op dit ogenblik krijgen we trouwens reeds spontaan aanbevelingen en suggesties toegestuurd van verschillende organisaties uit het middenveld. De kans dat we met de toegestuurde gegevens constructief aan de slag kunnen, zal in grote mate bepaald worden door het feit of we de 2 slagzinnen kunnen overstijgen. Dat zal nog meer kans maken als we zullen werken met de rolverdeling die hier geldt: It is the duty of the opposition to oppose en it is the duty of the majority to support. Omdat ik het antwoord niet langer wil maken dan nodig, zal ik het verder niet hebben over de krijtlijnen en transversaliteit in het Stedenfonds. Ik kijk alvast uit naar een fijne samenwerking tussen meerderheid en oppositie in de Raad. Ik hoop op constructieve gesprekken die het toelaten om nieuwe dingen te lanceren, maar ook om eventuele minder nuttige zaken op een verantwoorde manier en zonder accidenten stil te leggen. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Volgens de heer Fouad Ahidar moet de meerderheid hier enkel als een mak schaapje volgen, maar die indruk wil ik uit de wereld helpen. Wij steunen uiteraard het beleid, omdat het goed is en we erin geloven. Anders zouden we het wel zeggen. Dat doen we als dingen beter kunnen. Het is onze rol om dan, indien nodig, subtiel dat duwtje in de juiste richting te geven. Dat geldt eveneens bij het Stedenfonds. Het Stedenfonds overstijgt de meerderheid, aangezien het een termijn heeft die niet aansluit bij het verkiezingsritme. Het Stedenfonds II dat nu loopt, werd opgericht door de vorige meerderheid. Het Stedenfonds dat er nu aan komt, zal ook voortgezet worden onder een nieuwe meerderheid. In die zin is het geen zaak van to support of to oppose. We zullen het met zijn allen moeten dragen, zeker ook het middenveld. Over de plaats van de armoedebestrijding in het Stedenfonds kunnen we uren discussiëren, maar hopelijk zijn we het er over eens dat het volgende Stedenfonds moet inzetten op (kans)armoede en op die mensen en wijken waar de noden het hoogst zijn. Het is een realiteit
- 24 dat armoede zich concentreert in bepaalde wijken en dat mensen geconfronteerd worden met niet één, maar een reeks problemen. De focus moet op dat geheel blijven. Wanneer volgt, na de online-bevraging en de workshops, een terugkoppeling en is er een eerste beslissingsmoment? De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Ik kan daarop geen precieze datum kleven, maar het zal rond maart 2013 zijn, wanneer de lente zijn intrede doet en de vogeltjes fluiten. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Ik hoor graag dat dit nog in het voorjaar 2013 zal gebeuren. We moeten de vinger aan de pols houden. We hebben niet zo veel tijd meer, maar we moeten het in constante dialoog blijven doen. - Het incident is gesloten.
ACTUALITEITSDEBAT (R.v.O., art. 61, 5c) - Actualiteitsvraag van de heer Dominiek Lootens-Stael aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter, over de veiligheid van scholieren en studenten bij ludieke activiteiten - Actualiteitsvraag van mevrouw Greet Van Linter aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter, over de visie van de HUB dat verklede studentendopen te provocerend zijn - Actualiteitsvraag van de heer Paul De Ridder aan de heer Bruno De Lille, collegelid, over het zogenaamde verkleedverbod van de HUB De heer Dominiek Lootens-Stael.- Mannelijke HUB-studenten hebben, zo blijkt, van de Hogeschool-Universiteit Brussel het uitdrukkelijke advies gekregen – geen verbod – zich voor doopactiviteiten niet langer als vrouw te verkleden en omgekeerd, omdat bepaalde groepen dit provocerend vinden. Het advies komt er na de verkrachting van een mannelijke student door allochtonen. Uiteraard hebben we er alle begrip voor en is het zelfs lovenswaardig dat de HUB bekommerd is om het welzijn van de studenten. Anderzijds is de reactie van de HUB mijns inziens totaal verkeerd en onaanvaardbaar. Het zijn niet de studenten die hun ludieke doopactiviteiten maar moeten aanpassen aan de terreur van bepaalde groepen. Wat is de volgende stap? Homo’s het advies geven om maar binnen te blijven? Meisjes het advies geven zich niet langer ongesluierd op straat te begeven? Meisjes in korte rok, die seksueel worden geïntimideerd of aangerand, het advies geven enkel nog een lange broek te dragen? Ik wil het graag ruimer zien en het over alle Nederlandstalige onderwijsinstellingen in Brussel hebben. Ook in de Vlaams-Brusselse scholen worden af en toe meer ludieke activiteiten georganiseerd. Denken we maar aan het zogenaamde ‘chrysostomos’-feest, waarbij de laatste 100 studiedagen voor de laatstejaars worden ingeluid. Dat gaat vaak gepaard met verkleedfeestjes en ludieke activiteiten. Heel wat scholen liggen in wat men ‘warme buurten’ noemt. Bestaan er voor die scholen, en alle scholen in het algemeen, richtlijnen voor het houden van ludieke extra-muros activiteiten die bepaalde groepen zouden kunnen provoceren? Wordt bij dit soort van activiteiten de lokale politie op voorhand ingelicht?
- 25 De indruk kan ontstaan zijn dat hier aan HUB-bashing werd gedaan, maar dat kan niet de bedoeling zijn en dat was het ook van niemand. Het is wel de bedoeling om zeer scherp een mentaliteit en houding te veroordelen die ervoor zorgen dat we moeten wegkruipen door de veranderingen in onze stad en samenleving. Het is niet omdat bepaalde bioscoopcomplexen in Brussel soms omgetoverd worden tot heksenketels, dat we onze kinderen moeten verbieden om naar de bioscoop te gaan. Net zoals we kinderen die op school afgeperst of gepest worden, niet moeten verbieden om naar school te gaan en zelf niet voor extra vervoer moeten zorgen. Het is niet de bedoeling dat we in onze schelp wegkruipen en ons in ons huis opsluiten. Ik weer waar ik over spreek, een van mijn kinderen werd zelf slachtoffer van geweld op straat. Wij allemaal, en in de eerste plaats de beleidmakers en politici, moeten dit soort geweld veroordelen. Het valt mij op dat er vanuit allochtone hoek een merkwaardige stilte is geweest. We hadden toch mogen verwachten dat allochtone voormannen hun afkeuring hadden uitgesproken over wat er is gebeurd. Wij moeten ons niet aanpassen aan alles wat fout loopt in onze samenleving. Anders wordt het onleefbaar. Integendeel, we moeten er scherp tegenin gaan. Het beleid moet ervoor zorgen dat die boodschap gehoord wordt en dat de noodzakelijke veiligheid gegarandeerd wordt zodat iedereen zijn normale leven kan leiden. Mevrouw Greet Van Linter.- Na de verkrachting van een mannelijke student vorige maand kregen mannelijke HUB-studenten op maandagochtend 26 november 2012 het uitdrukkelijke advies zich voor doopactiviteiten niet langer als vrouw te verkleden en omgekeerd, want “bepaalde groepen vinden dat provocerend”. De studentenbegeleider van de HUB vaardigde dit advies uit in overleg met de studentenorganisaties van de HUB. Een woordvoerder van de HUB stelde dat het niet om een richtlijn van de HUB-directie gaat. Tegelijk distantieerde de school zich niet van het advies. De studentenbegeleider en ombudsman van de HUB gaf nog een aantal opmerkelijke adviezen. "We hebben besloten dat de dopen afgelopen moeten zijn vóór de winkels in de Nieuwstraat sluiten", zei studentenbegeleider Marc Ophalvens op de studentenwebsite erasmix.be. "Het thema waarbij mannen zich in vrouwen verkleden en vrouwen in mannen, mag niet meer. Want bepaalde groepen ervaren dat als provocerend." De beslissing van de HUB lokte die maandagvoormiddag een storm van protest uit. Vooral het vermeende verbod om zich te verkleden is voor velen meer dan één brug te ver. De reacties waren unaniem, met als kernidee: "Pas je niet aan de daders aan". Na deze protestenstorm ontkende Dirk De Ceulaer, algemeen directeur van de HUB, in een persmededeling van maandagmiddag, een verkleedverbod te hebben uitgevaardigd. Hij heeft het over een bewarende maatregel. "Gelet op recente homofobe daden van agressie vermoedde de politie dat de kledij van de student mogelijk een uitlokkende factor was voor de aanranding" zei De Ceulaer. "Aangezien er de dagen na het incident nog dopen waren gepland langs hetzelfde parcours en gezien het uitdrukkelijk advies van de Brusselse politie, achtte de HUB het noodzakelijk om met de studentenverenigingen afspraken te maken over de verschillende onderdelen van de doopevenementen." Verder zei hij nog: "Samen met de studentenverenigingen werd afgesproken om het doopthema van dit jaar te verlaten. Ook hebben we de studenten gevraagd om na de doopceremonie afspraken te maken om in groep naar huis of kot te gaan. Van een verbod was geen sprake. Het ging om een bewarende maatregel in het belang van de studenten en met hun uitdrukkelijke instemming."
- 26 In een tweede persbericht later die maandag benadrukte de HUB dat de beslissing, die in het bericht wordt omschreven als “een tijdelijke proactieve afspraak voor de veiligheid”, is genomen in samenspraak met de presessen van de verschillende studentenorganisaties. Welke concrete maatregel – een verbod of een advies – heeft de HUB nu eigenlijk uitgevaardigd? Welk uitdrukkelijk advies heeft de Brusselse politie gegeven? Heeft de HUB ondertussen de maatregel al herroepen? Wordt op deze wijze niet de schuld bij het slachtoffer gelegd – hij had maar niet moeten provoceren – in plaats van bij de daders? Wat is de mening van het College over deze onverkwikkelijke zaak? Is het College niet de mening toegedaan dat de maatregel van de HUB een totaal fout signaal is, dat de jarenlange traditie van de studentendopen niet moet zwichten voor de geweldpleging van ideologische extremisten en dat de vrijheid niet in het gedrang mag komen door het gedrag van enkelingen? Heeft de VGC contact opgenomen met de HUB over deze zaak en wat is het resultaat hiervan? De heer Paul De Ridder.- Ik citeer uit het archief van de stad Brussel, register 1334, 206 verso, verordening van de stad Brussel van 23 februari 1743, dus nog vrij recent: “De stad verbiedt op de straeten te gaen, te loopen ofte te passeren, te voet ofte te peerd, met waegens ofte karren ofte het aensicht geswert ofte anderssints gedeguiseert de mans in vrouwkleederen, de vrouwen in manskleederen ofte anderssints gemasquieert ofte vermomt…”. De stad Brussel heeft op dat moment dergelijke maskerades zonder meer verboden en ook in sancties voorzien. Ik pleit hier allerminst voor een soortgelijke maatregel, maar er is de laatste dagen nogal wat commotie geweest over een advies van de HUB. Ik vind eerlijk gezegd dat de reacties daarop wat overtrokken waren. Als men de mensen aanmaant om geen waardevolle zaken duidelijk zichtbaar in hun wagen achter te laten, is dat allerminst een toegeving aan criminelen. Het is integendeel een maatregel om net te beletten dat ze hun slag zouden thuishalen. Ik denk dat men heel voorzichtig moet zijn en moet zeggen waarover het werkelijk gaat. Wat er moet gebeuren, is zorgen voor meer veiligheid in de stad. Zolang dat niet het geval is, is het inderdaad te verantwoorden dat men soms omzichtig is. Ik vind dat jammer, maar ik zou toch niet de staf breken over een universitaire overheid die dergelijke adviezen geeft aan haar studenten. In dat verband stel ik heel duidelijk dat we moeten blijven strijden voor de vrijwaring van onze waarden en vrijheden. Dat is een taak van eenieder. We mogen ons zeker niet op het hellend vlak begeven van constante toegevingen in de naam van het pragmatisme, van de verzoening en van het tegengaan van polarisering. N-VA is alleszins niet bereid om principes van vrije meningsuiting, vrijheid van vergadering en dergelijke meer op te offeren. Maar men moet wel een beetje pragmatisch rekening houden met de situatie. Over welke informatiebronnen beschikte staatssecretaris Bruno De Lille toen hij reageerde als collegelid bevoegd voor Gelijke Kansen? Had hij het artikel in Erasmix gelezen? Had hij contact opgenomen met de HUB, met de studentenkringen en/of met de politie? Collegelid De Lille vond, en ik citeer “dat de onderwijsinstelling nu een sterk signaal moet uitsturen”. Heeft hij na zijn uitspraken contact gehad met de HUB om zijn visie bekend te maken? Zo ja, wat was de reactie van de HUB? Heeft de VGC intussen contact gehad met de Brusselse politie om de onveiligheidsproblematiek aan te kaarten? Het collegelid schreef heel wat problemen toe aan machogedrag. In de plenaire vergadering van 24 juni 2011 verklaarde hij: “Zo is de werking voor maatschappelijk kwetsbare jongeren
- 27 gevraagd iets met betrekking tot machogedrag op poten te zetten.” Wat is er inmiddels ‘op poten gezet’? Hoe zal dat geëvalueerd worden? Mevrouw Els Ampe.- Ik dank de heer Paul De Ridder om er ons nog eens aan te herinneren dat het inderdaad middeleeuws is om terug te grijpen naar het verbieden van het dragen van vrouwenkleren door mannen. Het verwondert me niet dat zoiets in de middeleeuwen bestond, maar het is de keuze van de universiteit om daar nu naar terug te grijpen. Elke universiteit heeft een bepaald ideologisch kader en als men binnen dat kader ideeën uit, kunnen we daar als politici naar kijken of dat jammer vinden, maar we kunnen niet ingrijpen in de ideologische overtuiging van die universiteit. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Maar dat heeft hier niets met filosofie of ideologie te maken! Mevrouw Els Ampe.- Er zijn andere universiteiten met andere filosofieën. Wat ons betreft is het zeer duidelijk. Open-Vld vindt natuurlijk dat alle mannen die daar zin in hebben, zich als vrouw mogen verkleden. Of omgekeerd. (Gelach) Als we ons niet meer als vrouw mogen verkleden, vraag ik me af wat ik elke dag moet doen. We moeten de zaak niet tot in het oneindige opblazen, maar het zegt wel iets over de manier waarop mensen, universiteiten, instellingen en overheden omgaan met een bepaalde problematiek. Men kan de problematiek ook bij naam noemen en zeggen dat die mensen in de fout zijn gegaan en iemand hebben aangevallen, zelfs al was er sprake van provocatie. De vraag is trouwens welk gedrag provocerend is. Wie gaat beslissen of iets al dan niet provocerend is? Wat voor mij provocerend is, is dat voor iemand anders misschien totaal niet. Dat zijn waardeoordelen waarover een overheid heel moeilijk kan oordelen. Ik vind het belangrijk dat we de zaken met naam en toenaam noemen en dat we werken aan een project waarin iedereen die in de stad woont, elkaars diversiteit accepteert. Dat is een opvoedingsproces dat het onderwijs moet ondersteunen. Ik heb al een lans gebroken voor stadsethiek. Dat kan in dat kader passen. Ik denk dat we veel meer op die weg moeten verdergaan zodat iedereen er ook van overtuigd is dat men dat de diversiteit moet accepteren. Zelfs al is het soms een beetje bizar - zoals sommige mensen zeggen - dat men zich als vrouw verkleedt. De heer Fouad Ahidar.- Ik wil toch kort reageren op wat de heer Dominiek Lootens-Stael heeft gezegd en ik citeer daarvoor uit een vroeger persbericht: “Ook het Luikse parket vermoedt homohaat. De vier jongen mannen die Ihsane Jarfi, 32 jaar, doodsloegen, gingen zo extreem tekeer omdat hun slachtoffer homo was. Dat vermoedt ook de Luikse onderzoeksrechter. De vier verdachten van de doodslag op Ihsane zijn sinds gisteren officieel aangehouden op verdenking van doodslag uit homohaat. Ze zijn ook in verdenking gesteld voor diefstal met geweld in bende, willekeurige opsluiting, doodslag, onmenselijke en onwaardige behandeling en daden gepleegd uit haat voor de seksuele geaardheid van het slachtoffer.” Ik zal maar de 3 namen citeren van de daders, 3 mooie Belgen, autochtonen zoals de heer Lootens ze graag noemt. Het gaat over Jeremy, Jonathan en Eric. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Zijn we hier over Luik of over Brussel bezig? Het gaat wel over een specifieke zaak.
- 28 De heer Fouad Ahidar.- Mijnheer Lootens, ik wil u dáárover ook eens horen. Ik wil van u geen lessen krijgen om een dergelijke problematiek aan te pakken. Ik doe dat elke dag in deze stad. De heer Dominiek Lootens-Stael.- U was er toch niet bij. U bent alleen maar overal als er camera’s bij zijn. De heer Fouad Ahidar.- Het speelt voor mij geen enkele rol of het nu gaat over een autochtoon of een allochtoon. Het belangrijkste is dat het probleem wordt aangepakt. Het Vlaams Belang gaat zelfs zaken ‘arangeren’ als reden van bestaan, maar jullie zijn aan het verdwijnen. Wij willen het probleem aanpakken en niet de mensen. Mijn zoon heeft onlangs een verjaardagsfeest georganiseerd en de zoon van uw partijgenoot Bart Laermans, een jongen van 13 jaar, kwam aan mijn deur. Hij was verbaasd dat ik de vader van Mehdi was. Die zoon was binnengekomen en hij was bang dat ik zou zeggen dat hij naar buiten moest omdat hij de zoon van een Vlaams Belanger was. Hij heeft me gevraagd of ik zijn vader kende en ik heb gezegd dat zijn vader een heel lieve man is. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Zie je wel dat we geen racisten zijn! U zei het net zelf. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Met betrekking tot de vragen over een student van de HUB die enkele weken geleden na een doopactiviteit werd aangerand door twee jongeren, kan ik antwoorden dat het College, net zoals de HUB overigens, dit misdrijf verwerpt. Elke burger, elk individu, elke mens moet zich in alle vrijheid in deze stad kunnen bewegen zonder dat zijn of haar veiligheid of integriteit in het gedrang dreigt te komen. De HUB en de politie hebben dit misdrijf professioneel aangepakt. De student werd begeleid en er waren gesprekken met zijn ouders, met medestudenten en met studentenverenigingen en er werden afspraken gemaakt met de studentendienst van de HUB. De politie van haar kant reageerde discreet en gaf advies aan de HUB. De daders werden ondertussen opgepakt. De HUB, bij monde van de algemene directeur, de heer Dirk De Ceulaer, betreurt de foute berichtgeving over het standpunt van de HUB in de media. De HUB achtte het noodzakelijk om een vorm van bewarende maatregel te nemen, om kort op de bal te spelen en te vragen om voorzichtig te zijn in de uren en dagen na het incident. Dat was de bedoeling. Men heeft concrete afspraken willen maken over de diverse onderdelen van de doopevenementen, niet meer of niet minder. Van enig verbod op verkleden is er nooit sprake geweest. Ik stel voor dat de tekst met de reactie van de HUB aan de raadsleden wordt bezorgd. Zo kan men het juiste standpunt van de HUB lezen. Collegelid Bruno De Lille heeft namens het College meteen zijn verantwoordelijkheid genomen en gereageerd op het incident. Hij zal nu ook antwoorden op de vragen. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Ik sluit me vanzelfsprekend aan bij datgene wat collegevoorzitter Guy Vanhengel heeft gezegd. Ik schets de situatie nog even kort. Ik heb snel gereageerd toen ik een aantal krantenartikelen las over de zaak. Ik heb later ook het artikel op de Erasmixwebsite gezien. Ik merk tussen haakjes op dat Erasmix tot de concurrerende hogescholenkoepel behoort. Ik heb gereageerd omdat het op dat ogenblik leek alsof de HUB inderdaad een dergelijk verbod had opgelegd. Ik vind dat men nooit, ook niet impliciet, in een dergelijk geval de schuld bij het slachtoffer mag leggen. Volgens de krantenartikels leek het
- 29 alsof men dat wel deed. De HUB heeft dat nadien rechtgezet. Ik heb contact gehad met de algemene directeur, Dirk De Ceulaer. Die heeft gezegd dat de HUB zich zeker niet achter een dergelijk verbod zou scharen en dat men dat nooit heeft opgelegd. In de paniek na het incident is er wel met de politie en de studentengroep afgesproken om zich low profile op te stellen. Een van de studentengroepen heeft trouwens nog een doopactiviteit gehouden waarbij men het thema van mannen die zich als vrouwen verkleden en vrouwen als mannen, nog steeds heeft uitgevoerd. De studenten waren vrij om dat te doen, want er was geen sprake van een verbod. Mijn vraag aan de HUB om het verbod op te heffen, had dus niet veel zin meer toen de HUB verklaarde dat er nooit een verbod is uitgevaardigd. Er is achteraf een hele discussie geweest. Een element dat hierin vaak naar voren komt, is dat men het slachtoffer vergeet. Ik vind dat vreemd want er is niemand - noch de HUB noch de collegeleden noch de mensen in de straat - die op dat moment zou hebben gezegd dat men geen rekening moet houden met het slachtoffer en het niet moet respecteren. Iedereen verwerpt dergelijke daden. Ik vind het vreemd dat de heer Dominiek Lootens-Stael een oproep doet opdat een bepaalde gemeenschap zich zou verantwoorden voor wat er is gebeurd. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Het is geen kwestie van verantwoorden. De heer Bruno De Lille, collegelid.- U hebt gezegd dat u de allochtone gemeenschap daarover niet hebt gehoord. Ik vind het heel vreemd dat u dat vraagt. Ik moet de heer Fouad Ahidar volledig gelijk geven. Op het moment dat de Marokkaanse jongen in Luik werd vermoord, heeft niemand gezegd dat de ‘witte’ gemeenschap zich zou moeten verantwoorden. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Er is toen wel enorm gereageerd door alle beleidsvoerders en politici. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Er is nu ook heel fel gereageerd door een veelheid van mensen. Ik vind het vreemd dat men altijd probeert om een wij/zij-discours te voeren. Daarom ben ik erg argwanend als de heer Lootens plots in dit soort zaken een medestander blijkt te zijn. Als de vos de passie preekt, boer pas op uw ganzen! De heer Dominiek Lootens-Stael.- Maar het collegelid is mijn medestander. Voor een keer is hij me gevolgd. Dat is heel sympathiek. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Zover ik weet, ben ik nog altijd een van de eersten die heeft gereageerd. Ik vind het heel vreemd dat de heer Lootens plots de kant van de holebi’s en van de mannen die zich als vrouw verkleden, gaat kiezen. Zijn discours op dat vlak is namelijk heel hypocriet. Elk jaar opnieuw worden we door zijn partij voor de gay pride aangevallen omdat er mannen als vrouwen rondlopen en “dat het toch allemaal geen pas heeft….”. De positie van het Vlaams Belang is eigenlijk dat men homo mag zijn, maar dat men het wel moet wegsteken. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik heb niet graag dat anderen zeggen wat ik denk. Ik ken mijn eigen programma beter dan u.
- 30 De heer Bruno De Lille, collegelid.- Als u er uw eigen artikelen en uw boek op naleest, zult u het wel inzien. Dat is hetzelfde machodiscours dat aan de basis ligt van de problemen met seksisme en homofobie in Brussel en van dit hele conflict. Omdat het niet gaat over de ene groep tegenover de andere, vond ik het belangrijk om heel duidelijk te zeggen dat we met zijn allen voorstander zijn van een maatschappij die gebaseerd is op respect van de andere in zijn of haar eigenheid. We vragen dat van beide kanten en van iedereen. Men mag de schuld niet bij het slachtoffer leggen. We willen daarover een duidelijk standpunt, ook van de HUB. Die heeft dat gegeven, net als het College. De zaak kan daarmee afgesloten worden. Op lange termijn werken we aan sensibilisering met de scholen en met D’broej. De WMKJ’s hebben een aantal zaken opgezet om jongeren te sensibiliseren voor dit soort zaken. We hebben contact met het Go!-onderwijs dat rond genderidentiteit werkt. Er worden dus heel wat stappen gezet, maar het is natuurlijk een werk van lange adem. Een mentaliteit verandert men niet zomaar op 1 - 2 - 3. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Vooreerst vind ik het allesbehalve leuk als derden beginnen te zeggen wat mijn standpunt is. Ik zou het fijn vinden als ik mijn standpunten zelf mag verkondigen. Het programma van het Vlaams Belang is zeker geen antihomoprogramma. Trouwens, alle homo’s die lid zijn van of een mandaat opnemen namens het Vlaams Belang, zouden wel goed gek moeten zijn om aan te sluiten bij een antihomopartij. De heer Fouad Ahidar.- Die mensen hebben wellicht het partijprogramma niet gelezen. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Het standpunt van het Vlaams Belang over de gay pride heeft niets te maken met een waardeoordeel over het homo-zijn. Daarover gaat het in dit debat echter niet. Collegelid Bruno De Lille is trouwens al de tweede die, in navolging van Fouad Ahidar, het debat probeert te verleggen naar de homomoord in Luik. De heer Fouad Ahidar.- Ik gaf enkel een voorbeeld. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Deze verkrachting is een specifieke misdaad die zich heeft voorgedaan in deze stad. Als ik stel dat het merkwaardig is dat het in de islamitische gemeenschap oorverdovend stil blijft, zeg ik dat omdat deze daden te maken hebben met de islam en het islamitische geloof. De heer Fouad Ahidar.- Wie zegt dat nu ? Hebt u contacten bij de politie ? De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik zeg dat. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Men kan deze misdaad niet a priori linken aan de islam. De heer Fouad Ahidar.- De heer Dominiek Lootens-Stael beschikt blijkbaar over contacten bij de politionele overheid. De politie heeft hem meegedeeld wie wat heeft gedaan. In werkelijkheid hebben we echter geen enkele aanwijzing over de hoek waarin we deze misdaad moeten situeren. De heer Lootens-Stael weet blijkbaar meer dan de andere raadsleden.
- 31 We weten gewoonweg niet over wie het gaat. Wie zegt dat het over moslims gaat? De daders kunnen evengoed joden of protestanten zijn. In se gaat het hier enkel over criminelen die moeten aangepakt worden. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Kom zeg, de daders zitten al in een instelling. De heer Fouad Ahidar.- Waar? Welke bronnen heeft de heer Lootens-Stael bij de politie? Hoe komt hij aan zijn informatie? De heer Dominiek Lootens-Stael.- De politie zegt zelf dat de daden ingegeven zijn door homohaat. De heer Bruno De Lille, collegelid.- De politie gaat ervan uit dat deze daad is ingegeven door homofobie en seksisme. Dat zegt en denkt ze. In de islamitische geschriften staat er nergens dat een als vrouw verklede man moet verkracht worden. De heer Dominiek Lootens-Stael.- In tal van islamitische landen wordt homoseksualiteit met de doodstraf bestraft. De heer Fouad Ahidar.- De heer Lootens-Stael moet zich tot Brussel beperken. Hij moet het niet hebben over moslimlanden. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Ik geloof niet wat de heer Lootens-Stael hier allemaal zegt. Ik vind zijn stellingen trouwens heel gevaarlijk. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik zeg enkel dat homohaat ingebakken zit in het islamitsche geloof. Daarover gaat het. Als dit niet het geval zou zijn, had ik dit graag horen zeggen door de islamitische leiders uit deze stad. Precies daarom vind ik het zo merkwaardig dat het in de islamitische gemeenschap zo oorverdovend stil blijft bij dit soort daden en terreuracties. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Met andere woorden: als een katholiek iemand verkracht, moet de bisschop die man terechtwijzen. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Dat gebeurt ook effectief. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Maar komaan, wie gelooft dat nu? De heer Paul De Ridder.- Ik wens hier toch een kleine didactische noot aan te brengen in dit debat. (Glimlachjes) Ter attentie van mevrouw Els Ampe wil ik stellen dat de middeleeuwen met de val van Constantinopel in 1453 eindigden en dus niet in 1743. Mevrouw Els Ampe.- Ik heb 1343 verstaan in plaats van 1743. Vandaar mijn vergissing. - Het incident is gesloten.
- 32 VRAGEN (R.v.O., art. 59) Publicatie van Opbouwwerk Brussel in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen Mevrouw Els Ampe.- De meest recente editie van het viermaandelijkse informatieblad van Opbouwwerk Brussel had het over de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012. De uitgave stelde zich tot doel om, in de aanloop naar de verkiezingen, de kloof tussen kwetsbare burgers en politiek iets kleiner te maken. Op zich is dit uiteraard een nobel doel. Met dit alles voor ogen werd er in 4 wijken aan de bewoners gevraagd om hun wensen en verzuchtingen ten aanzien van het lokale beleid te formuleren. Zo werden in totaal meer dan 600 buurtbewoners en thuislozen bevraagd in de wijken Molenbeek-centrum, de Brabantwijk in Schaarbeek, de Anneessenswijk in Brussel-stad en Kuregem in Anderlecht. Op basis van de antwoorden van de burgers stelde de organisatie Opbouwwerk Brussel vervolgens prioriteitenlijsten samen per bevraagde wijk. Het werd een interessant stuk. Ook de lokale politici kwamen in deze publicatie aan het woord. In totaal kwamen telkens één schepen van Groen, CD&V en Open Vld tegenover 3 van de sp.a aan bod. Dat een evenwicht niet altijd makkelijk te bereiken is, lijkt me, alleen al door geselecteerde wijken en de daarbij horende gemeentebesturen, vrij logisch. Maar omwille van een of andere onduidelijke reden bleek het antwoord van Anderlechts sp.a-schepen Leopold Lapage niet afdoend genoeg en moest hij worden bijgestaan door sp.a-gemeenteraadslid Elke Roex. Ongewild, en wellicht zelfs buiten medeweten van de betrokken personen, komt dit zeer partijdig over. De opdracht van Opbouwwerk Brussel luidt: “Opbouwwerk is geen verlengstuk van beleid, geen agentschap dat een bepaalde politiek bij burgers verkoopt of dat aftast tot op welke hoogte die politiek verkoopbaar is.” Ik vind het dan ook abnormaal dat er op zijn minst de indruk werd gewekt dat één politieke partij in een door de VGC gesubsidieerd tijdschrift werd bevoordeeld. Hiermee zeg ik geenszins dat dit a priori de bedoeling was. Uiteraard vormen autoregulering, gezond verstand, enige terughoudendheid en extra voorzichtigheid de beste aanpak in de aanloop naar verkiezingen. Zijn er richtlijnen over het politieke evenwicht in door de VGC gesubsidieerde publicaties wanneer politici rechtstreeks een forum wordt aangeboden? Worden deze richtlijnen gecontroleerd en gerespecteerd? Welke maatregelen zal collegelid Brigitte Grouwels treffen om politieke partijdigheid of de indruk van politieke partijdigheid in door de VGC gesubsidieerde organisaties te vermijden? Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Bij haar vraagstelling gaat mevrouw Els Ampe ervan uit dat het viermaandelijkse informatieblad Opbouwwerk Brussel van Samenlevingsopbouw Brussel een door de VGC gesubsidieerd tijdschrift is. Ik wens dit te verduidelijken en recht te zetten. De vzw Samenlevingsopbouw Brussel ontvangt géén middelen van de VGC ter ondersteuning, noch voor haar algemene werking, noch voor haar tijdschrift. Deze vzw is een van de initiatieven die in 1991 met het Vlaams decreet voor opbouwwerk, het levenslicht zagen. Deze vzw wordt dan ook betoelaagd door de
- 33 Vlaamse Gemeenschap. Vlaanderen telt 8 dergelijke initiatieven, in Brussel is er 1. De voornaamste fondsenverstrekker is de Vlaamse Gemeenschap. Ten gevolge van het collegebesluit van 19 juli 2012 houdende de subsidiëring van een initiatief voor maatschappelijke welzijnsbevordering, gaf de VGC wel een enveloppensubsidie. Deze kadert in het inspraaktraject van Stedenfonds III. De uitgave van het tijdschrift ressorteert niet onder deze overeenkomst. Over het algemeen bestaan er geen richtlijnen over het politieke evenwicht dat moet gehandhaafd worden in publicaties die door de VGC gesubsidieerd worden. Zoals al aangegeven voor vzw Samenlevingsopbouw Brussel subsidieert de VGC in geen geval rechtstreeks de uitgave van tijdschriften of andere media door gesubsidieerde organisaties. Deze richtlijnen zouden geen enkel nut hebben. De uitgave van tijdschriften valt bovendien onder de redactionele onafhankelijkheid. De VGC kan en wil zich hierin nooit rechtstreeks mengen. De organisaties moeten er in de diverse gesprekken toe aangezet worden om zelfregulerend op te treden en een zeker evenwicht te handhaven. De VGC kan hoe dan ook ter zake geen stringente richtlijnen uitvaardigen. Mevrouw Els Ampe.- Ik dank collegelid Brigitte Grouwels voor haar verduidelijking. Ik ging ervan uit deze publicatie gefinancierd werd met een enveloppenfinanciering van de VGC. Het blijkt dus dat de Vlaamse Gemeenschap alles betaalt. Dit zorgt er alvast voor dat de indruk dat er partijpolitiek heeft meegespeeld, nog groter wordt. De bevoegde minister is immers van sp.a-signatuur. Ik ben het ermee eens dat er een zekere autoregulering moet zijn. De VGC kan immers moeilijk gaan stipuleren wat er allemaal in de publicaties moet staan. Er moet echter wel voor een zeker evenwicht worden gezorgd. Ik zal mijn vraag dan ook doorgeven aan mijn collega’s die in het Vlaams Parlement zetelen. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Het decreet rond samenlevingsopbouw ressorteert onder de bevoegdheid van de minister van Welzijn, de heer Jo Vandeurzen.
Het surveyonderzoek van de Meet- en Weetcel over de aantrekkelijkheid van Brussel als leefstad en over de kwaliteit van het voorzieningenaanbod Mevrouw Els Ampe.- In februari 2012 liet de Meet- en Weetcel van de VGC, via het onderzoeksbureau TNS Dimarso, een zeer interessant onderzoek uitvoeren over de leefkwaliteit binnen de diverse wijken van deze stad. Op zich is het immers zeer interessant om te weten te komen wat burgers vinden van en hoe tevreden ze zijn over de wijken en de daar aanwezige gemeenschapsvoorzieningen zoals de scholen, de kinderopvang, de sportinfrastructuur en het cultuuraanbod. Het doel van deze bevraging was om de lacune die het rapport van de Visitatiecommissie Stedenfonds 2011 vaststelde, te dichten. Men had namelijk geconstateerd dat er geen gegevens beschikbaar waren om de tevredenheid en de doelstelling die de VGC met middelen van het Stedenfonds wil behalen, te kunnen meten. Is het onderzoek van Dimarso al afgerond? Zo ja, wanneer ontvangen we de resultaten van dit onderzoek? Welk gevolg geeft de VGC aan de resultaten van dit onderzoek?
- 34 -
De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Het surveyonderzoek dat door de Meet- en Weetcel van de VGC werd opgestart, is nog niet volledig afgerond. Wel werd bij meer dan 2.600 Brusselaars, ouder dan 18 jaar, door speciaal hiertoe opgeleide interviewers een sociaalwetenschappelijke enquête afgenomen. Het gaat hier om een zeer diepgaand en wetenschappelijk correct uitgevoerde bevraging. Deze enquête die we in het voorjaar van 2013 zullen openbaar maken, zal heel wat discussiestof bevatten. Enkel het afnemen van de interviews door getrainde enquêteurs - het veldwerk dus - werd uitbesteed aan het onderzoeksbureau TNS Dimarso. Tientallen enquêteurs zijn daarvoor na een specifieke opleiding de baan opgegaan en hebben meer dan 2.600 Brusselaars ondervraagd over tal van thema's die ons allen aanbelangen. Dat zal een duidelijk inzicht verschaffen in allerlei maatschappelijk relevante kwesties. Het veldwerk zelf liep van september 2011 tot en met februari 2012. Na het afnemen van de enquêtes leverde TNS Dimarso een analyseerbaar bestand af met gegevens afkomstig uit al deze interviews. Na de nodige controles en kwaliteitschecks werd in mei 2012 een gevalideerde gegevensset bezorgd. Momenteel is de Meet- en Weetcel deze ruwe kwalitatieve en kwantitatieve gegevens via de nodige analyses aan het omzetten in rapporteerbare resultaten. Het is de bedoeling om in de loop van het voorjaar 2013 de resultaten publiekelijk te ontsluiten, wat mij betreft bij voorkeur binnen de VGC. Deze gegevens zullen een omvangrijk studiewerk opleveren waarvan ik overtuigd ben dat het voer zal zijn voor heel wat beschouwingen. We zullen met de politieke fracties in de Raad - en zelfs daarbuiten - aan de slag kunnen gaan om de beleidsopties voor de volgende legislatuur uit te zetten. Welk gevolg de VGC aan de resultaten van deze enquête geeft, zal afhangen van het gesprek dat wij daarover onder elkaar zullen hebben. Ik kijk net als u met veel belangstelling uit naar de definitieve versie van dit document. Gelet op de kwaliteit van de verzamelde gegevens, ben ik ervan overtuigd dat we een nuttig werkinstrument in handen zullen hebben dat ons meer inzicht zal verschaffen met de bedoeling dat we het beleid nog beter kunnen afstemmen op de noden van de stad. Mevrouw Els Ampe.- Ik dank de voorzitter voor dit volledige antwoord. Toevallig was ik zelf een van de ondervraagden. (Glimlachjes) Ik was dus op de hoogte van de vele vragen die zijn gesteld. Heel wat vragen gingen over de gemeenschapscentra en de sporten die men beoefent. Het zal zeer interessant zijn voor de VGC en ook voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om te weten waar de noden van de Brusselaars zich bevinden op het vlak van infrastructuur. Ik kijk reikhalzend uit naar de resultaten. Ik ben blij dat het College deze actie heeft ondernomen.
De inschrijfgelden in het kunstenonderwijs in Brussel De heer Dominiek Lootens-Stael.- Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet wil het inschrijfgeld voor de muziek- en tekenacademies verdubbelen. Zeker in Brussel zou dat rampzalige gevolgen hebben voor het Nederlandstalig kunstenonderwijs. Onlangs lanceerde het kabinet Smet ook een nota over de financiering van het plan. Daarin wordt een verdubbeling van de inschrijftarieven voorgesteld. Nu betaalt een -18-jarige 60 euro en een volwassene 197
- 35 euro, plus 10 à 20 euro aan kopieer- en materiaalkosten. In het voorstel wordt het jeugdtarief opgetrokken tot 120 euro en het volwassenentarief tot 365 euro, ook weer plus kosten. Een nieuwe tussencategorie, de 18- tot 25-jarigen, zou 185 euro betalen. Zeker in Brussel, waar het Franstalig deeltijds kunstenonderwijs voor kinderen tot 12 jaar gratis is en de concurrentie nu al groot is, dreigt dit zeer problematisch te worden voor het Nederlandstalig kunstenonderwijs. Als ouders, zeker in taalgemengde gezinnen, kunnen kiezen om hun -12-jarigen gratis naar het Franstalig kunstenonderwijs te sturen of betalend naar het Nederlandstalig, zou de keuze wel eens snel kunnen gemaakt zijn. Ik waarschuwde hiervoor al jaren geleden tijdens de begrotingsbesprekingen, maar zoals altijd had ik natuurlijk ongelijk en was ik een doemdenker. Intussen is dit plan wel afgevoerd, maar plannen die afgevoerd worden, duiken soms wel opnieuw op. Heeft de collegevoorzitter hierover contact opgenomen met zijn collega van de Vlaamse Regering? Wat is eigenlijk het standpunt van het College? Wat zal het College doen om de handicap ten aanzien van het Franstalig kunstenonderwijs weg te werken en voluit de concurrentie aan te kunnen gaan? De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- De 2e conceptnota Deeltijds Kunstonderwijs van Vlaams minister Pascal Smet ter voorbereiding van het nieuwe decreet, heeft de fase van discussietekst bereikt en is op 26 oktober 2012 aan de klankbordgroep voorgesteld. De VGC ontving de documenten via het DKO-samenwerkingsforum Brussel. Een volgende vergadering van deze klankbordgroep is gepland op 7 december 2012. De heer Ivo Bryon, lid van het DKO-samenwerkingsforum Brussel, en de heer Dirk De Hertogh van het Koninklijk Conservatorium Brussel zijn de Brusselse vertegenwoordigers in deze klankbordgroep. De discussienota stelt onder meer een nieuwe tariefstructuur voorop. Om leerlingen met beperkte draagkracht te kunnen sparen, moet de bijdrage van de andere categorieën omhoog. Dat is de filosofie die wordt gehanteerd. De tarieven die worden voorgesteld zijn de volgende. De +25-jarigen 365 euro in plaats van 197 euro, de 18 tot 24-jarigen 182 euro in plaats van 114 euro voor studenten en 197 euro voor niet-studenten, de-18- jarigen 120 euro in plaats van 60 euro. Het verminderde tarief voor leerlingen met beperkte financiële draagkracht en leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften is het volgende: voor de +18-jarigen maximum 100 euro in plaats van 114 euro en voor de -18 jarigen maximum 50 euro in plaats van 39 euro. In de conceptnota van minister Pascal Smet zou de mogelijkheid opgenomen worden om ontvangen inschrijfbedragen te gebruiken om de werkingskosten, zoals de huur voor instrumenten of het gebruik van ateliers en materiaal voor leerlingen met beperkte financiële draagkracht, te verminderen. Academies kunnen ook minder aanrekenen aan alle rechthebbenden. De tarieven zijn immers maxima. Om de financiële draagkracht te meten, worden elementen als het recht op school- of studietoelagen en het inschrijvingsverslag buitengewoon onderwijs aanvaard. Zij die niet ingeschreven zijn in het leerplichtonderwijs, kunnen als bewijsstuk gebruikmaken van een inschrijfbewijs als werkloze of werkzoekende, het statuut van politiek vluchteling, het omniostatuut, de gemeentelijke kansenpas, het leefloon, het inschrijfbewijs van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en dies meer.
- 36 De discussienota zou in maart 2013 de status van voorontwerp van decreet krijgen om in maart 2014 te worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement. In de inwerkingtreding van het decreet en de uitvoeringsbesluiten is voorzien voor september 2014. De VGC zal dit dossier op de voet volgen en de nodige druk uitvoeren op de decreetgever om een leegloop van het Nederlandstalig DKO naar het Franstalig DKO te vermijden. Volledigheidshalve wil ik nog zeggen dat de VGC vanuit haar aanvullend flankerend onderwijsbeleid al vanaf 1995-1996 subsidies geeft aan het Nederlandstalig DKO in de vorm van een tussenkomst in de inschrijfgelden van de pre-academielessen. Op dat vlak is er ook een verschil tussen beide Gemeenschappen. We hebben bijgepast om een keuze voor het Franstalig onderwijs te vermijden. Dat doen we om de concurrentie te kunnen aangaan met het gratis aanbod van het Franstalig DKO voor kinderen uit het lager onderwijs. Daarnaast worden subsidies verleend voor de uitrusting en kunnen de DKO's net als andere scholen gebruik maken van de andere VGC-subsidies. We staan aan de beginfase van dit ontwerp van decreet. Er zal nog heel wat water naar zee vloeien alvorens dat decreet definitief wordt. We worden vertegenwoordigd door mensen die met kennis van zaken de Brusselse aspecten van het dossier onder ogen van de Vlaamse decreetgever kunnen brengen. We zullen ervoor zorgen dat ons DKO in Brussel competitief blijft en niet het slachtoffer wordt van financiële concurrentie tussen de Gemeenschappen waardoor we leerlingen zouden verliezen. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Het is vrij merkwaardig dat dergelijke documenten het College bereiken via het DKO-samenwerkingsforum en er geen rechtstreeks onderhoud plaatsvindt tussen de betrokken Vlaamse minister en het VGC-College. De filosofie om sommige tarieven te laten stijgen om kinderen die het thuis financieel moeilijker hebben, ook te laten deelnemen aan het DKO, is lovenswaardig in een Vlaamse context buiten Brussel omdat daar geen concurrentie bestaat. Hier verkeren we in een speciale positie. Ik ben blij dat het College onze bekommernis deelt en inziet dat we ons moeten hoeden voor leegloop. Ik hoop dat we de Vlaamse Regering ervan kunnen overtuigen dat Brussel in een specifieke situatie verkeert en dus een specifieke regelgeving nodig heeft.
De taskforce Onderwijs Brussel Mevrouw Elke Van den Brandt.- In Brussel komen er steeds meer kinderen bij. Tegen 2020 zullen er 140.000 à 170.000 Brusselaars bijkomen. Iedereen is welkom, maar dat impliceert wel een verhoogde nood aan publieke voorzieningen zoals scholen en crèches. Dat er te weinig scholen zijn in het Brussels hoofdstedelijk gewest, is geen geheim. We worstelen al geruime tijd met het capaciteitsvraagstuk. Om deze enorme uitdaging het hoofd te bieden, is het absoluut nodig dat beide Gemeenschappen de krachten bundelen. Opdat ieder kind een plek zou hebben in het onderwijs, werd een taskforce opgericht waaraan de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest samen deelnemen, dus 5 overheden die samenwerken om het onderwijsvraagstuk aan te pakken. De rol van dit orgaan bestaat erin een ontmoetingsplaats te zijn tussen de diverse gemeenschappen waar van gedachten kan worden gewisseld.
- 37 Ik kan niet genoeg beklemtonen hoe belangrijk dat is. Zie maar hoeveel krantenberichten we al hebben gehad over gemeenschappen die elkaar in de rechtbank ontmoeten. Daarvan gaat mijn hart bloeden. Het kan niet zijn dat gemeenschappen elkaar meer in de rechtbank zien dan tijdens een echt overleg. Niemand is gebaat bij gerechtelijke procedures, zeker niet de Brusselse kinderen. Enkel een intensieve en constructieve samenwerking zal een antwoord kunnen bieden op het immense tekort waarmee we te kampen hebben. Wanneer kwam deze taskforce voor het laatst bijeen? Wat zijn de concrete afspraken tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappen? Hoever staat het met de bouw van nieuwe scholen? Wat is de stand van zaken van het scholenplan? De nieuwe inschrijvingen starten al binnenkort. Zal ieder Brussels kind van een plekje in een Brusselse school verzekerd kunnen zijn? De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Het opzet van de taskforce is de diverse bevoegde overheden in Brussel samenbrengen om tot afspraken te komen en om de noden van het onderwijs in het Brussels hoofdstedelijk gewest in kaart te brengen en daarvoor gezamenlijke oplossingen te zoeken. De taskforce Onderwijs Brussel kwam in zijn volledige samenstelling - Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse en de Franse Gemeenschap, de VGC en de Cocof - voor het laatst samen bij het begin van het schooljaar 2011-2012. De verschillende onderwerpen die een gezamenlijke aanpak vergen, zoals capaciteit, spijbelpreventie en het verhogen van de aantrekkingskracht van het leerkrachtenberoep, worden echter verder geanalyseerd en besproken in diverse technische werkgroepen waarbij de medewerkers van de verschillende betrokken kabinetten aanwezig zijn. Op het vlak van de capaciteitsuitbreiding werkt de VGC van haar kant nauw samen met de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Regering. Zeer recent nog werd een principiële goedkeuring gegeven voor 4 nieuwe uitbreidingen die samen een investering van bijna 20 miljoen euro vertegenwoordigen. De VGC heeft iets meer dan de helft van dit bedrag op tafel gelegd. Op die manier zijn er sinds 2010 investeringen gedaan die zullen leiden tot, in totaal, 4.269 extra plaatsen in het basisonderwijs, voornamelijk in die gemeenten waar de druk het grootst is. We hebben het voorbije schooljaar een record gebroken : voor het eerst waren er aan de Nederlandstalige kant in Brussel meer dan 40.000 leerlingen in het Brussels Nederlandstalig onderwijs. Dat aantal is in de geschiedenis nooit zo hoog geweest. In 2010 werd er door inbreiding in scholen gezorgd voor 367 extra plaatsen. De VGC zet immers al jaren in op investeringen in schoolinfrastructuur, met een stevige tempoverhoging vanaf 2010. Daarvoor heeft overigens mijn voorganger nog getekend. Dit was toegespitst op de capaciteitsuitbreiding in voornamelijk het Brussels Nederlandstalig basisonderwijs. Een 1e capaciteitsuitbreidingsronde kwam er in het schooljaar 2010-2011, in samenwerking met de Vlaamse Gemeenschap. Met een investering van 4,1 miljoen euro vanuit de VGC en een gefaseerde inbreng van 19 miljoen euro vanwege de Vlaamse Gemeenschap, komen er op termijn 1.880 extra plaatsen in het basisonderwijs. Op 1 september 2012 waren daarvan al 677 plaatsen gerealiseerd.
- 38 Een 2e capaciteitsuitbreidingsronde kwam er in het schooljaar 2011-2012, met een inbreng van de VGC, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Vlaamse Gemeenschap. De VGC investeerde ongeveer 19 miljoen euro, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest investeerde 2,4 miljoen euro en de Vlaamse Gemeenschap investeerde 4,8 miljoen euro. Hierdoor komen er op termijn 1.287 extra plaatsen in het basisonderwijs. Op 1 september 2012 waren daarvan 322 plaatsen gerealiseerd. Een 3e capaciteitsuitbreidingsronde, waar ik eerder naar verwees, is vorige maand, in het schooljaar 2012-2013, van start gegaan, na een principiële goedkeuring van het College voor 10,2 miljoen euro. De Vlaamse Gemeenschap brengt 9,5 miljoen euro aan. Hierdoor komen er op termijn 735 extra plaatsen in het basisonderwijs. Een lijst van de scholen die hun capaciteit verhogen, kan bezorgd worden aan de leden van de Raad. Met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt, na de eenmalige investering in capaciteitsuitbreiding met gewestmiddelen, gewerkt aan een consistent plan op het vlak van de spijbelpreventie en aan gezamenlijke acties op het vlak van de promotie van het leerkrachtenberoep. Na consolidatie van de investeringen en de structurele samenwerkingsverbanden zal de taskforce Onderwijs Brussel opnieuw samenkomen voor verder overleg. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Er is dus nog geen concrete datum voor een volgende vergadering van de taskforce? De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Nog niet meteen.
Bruxitizen De heer Jef Van Damme.- Vorige week vond het Bruxitizen-festival plaats, een doe- en denkfestival voor jongeren van 18 tot 35 jaar rond samenleving en burgerzin. Op het programma stonden allerlei ontmoetingen, conferenties en culturele activiteiten. Zo konden de jongeren in gesprek gaan met sleutelfiguren inzake sociale innovatie en met vooraanstaande deskundigen, om hun project rond burgerzin concreet vorm te geven. Ik ben blij dat dit mooie initiatief in Brussel plaatsvindt. Het is een positieve manier om de Brusselse jongeren te verenigen zodat ze actief mee kunnen werken aan een betere toekomst voor Brussel. Dit initiatief werd ontwikkeld door de vzw Agence Alter en door Het Werkt/Ca Marche. Dit laatste project wil het jeugdwerk over de taalgrenzen heen verenigen en wordt ondersteund door de VGC en de Féderation Wallonie-Bruxelles. Het Bruxitizen-festival zelf wordt ondersteund door tal van instanties, zoals de EU, de Fédération Wallonie-Bruxelles, de Cocof, de Stad Brussel en ook de VGC. Ik vind het eigenaardig dat een instantie ontbreekt. De Vlaamse Gemeenschap is niet bij dit project betrokken, of steunt het dan toch niet, hoewel de thema’s en het opzet ervan perfect aansluiten bij het Vlaamse jeugdbeleid. Heeft men hier een kans laten liggen voor een nog bredere ondersteuning ?
- 39 Hoe evalueert het bevoegde collegelid het Bruxitizen-festival ? Was het een succes ? Hoeveel deelnemers waren er ? Wordt dit festival herhaald of blijft het een eenmalige activiteit ? Hoe zit het met die ondersteuning ? Werd de vraag gericht aan de Vlaamse Gemeenschap en bleef die vraag onbeantwoord ? Is dat een bewuste strategie of toeval ? Waarom was de Vlaamse Gemeenschap niet echt betrokken ? De heer Bruno De Lille, collegelid.- Het Bruxitizen-project heeft inderdaad eind vorige week plaatsgevonden. Het had de ambitieuze doelstellingen om jongeren tussen 18 en 35 jaar oud te betrekken bij de grote uitdagingen van het gewest en om bij te dragen tot een netwerking tussen jongeren onderling. Dat laatste was een belangrijk onderdeel van het project. Het wilde ook organisaties en deskundigen samenbrengen. Dit vanuit de vooronderstelling dat er in Brussel heel wat gebeurt, maar dat zoveel mensen zoveel werk hebben dat ze in hun eigen hoekje blijven en andere verenigingen die met dezelfde zaken bezig zijn niet of te weinig kennen. Het tweetalige jongerenfestival ging aan de slag met de slogan “Jonge burgers voor een multiculturele en duurzame stad”. Ik heb dit project ondersteund vanuit mijn hoedanigheid als collegelid bevoegd voor Jeugd en, aan de gewestkant, als staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen. Vanuit de VGC proberen wij zoveel mogelijk de brug te slaan naar de andere gemeenschap, zeker voor dat soort zaken. Van onderuit komt die vraag ook. Net zoals het binnen het culturele veld leeft dat we harder moeten samenwerken, leeft dat ook binnen het werkdomein Jeugd. Daarom probeer ik met mijn collega minister Evelyne Huytebroeck samen te werken aan een coherent verhaal voor de Brusselse jeugd. Dat tweetalige festivals nu mogelijk zijn en dat organisaties hiertoe het initiatief nemen, stemt mij dan ook zeer hoopvol. Ik heb het project ook ondersteund vanuit mijn bevoegdheid voor Gelijke Kansen omdat het festival expliciet inspeelt op burgerprojecten en engagement. Sensibilisatie en het stimuleren van burgerinitiatief zijn voor dat beleidsdomein heel belangrijk. Ik denk dat u het met mij eens zult zijn dat een leefbare stad staat of valt met burgerschap en met zin voor initiatief van de bevolking. Heel wat instanties hebben het initiatief ondersteund. De heer Jef Van Damme heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog vergeten. Ik weet niet of men de Vlaamse Gemeenschap expliciet om steun heeft gevraagd. Maar de Vlaamse Gemeenschap is er wel bij betrokken want zowel de Franstalige als de Vlaamse Unesco-commissie waren betrokken bij dit festival. Zij hebben zich duidelijk aan dit initiatief verbonden. Het secretariaat van de Vlaamse Unescocommissie maakt deel uit van het departement Internationaal Vlaanderen. Men kan dus niet spreken van een afwijzing. Het zou vreemd zijn dat de Vlaamse Gemeenschap steun zou afwijzen terwijl men wel bij de VGC terecht kon. Maar ik weet niet welke vragen de organisatoren aan de Vlaamse Gemeenschap hebben gesteld en of zij daarop een negatief antwoord hebben gekregen, of dat zij het gewoon vergeten hebben. De vraag van de heer Jef Van Damme naar een evaluatie van het festival kan ik nu moeilijk beantwoorden. Het festival was vorige week nog volop bezig. Zaterdagavond was er het slotfeest. Ik heb wel aan de organisatie gevraagd om een zicht te krijgen op het verloop van het festival en op hun evaluatie. Dat hadden ze nog niet klaar.
- 40 Het voorbeeld van Bruxitizen, l’École d’Été in Quebec, bestaat al 8 jaar en wordt jaarlijks georganiseerd. Het heeft intussen een zeer breed draagvlak gekregen. Het is de ambitie van de mensen van Bruxitizen om een soortgelijke dynamiek op te zetten. Wij zijn bereid om ze daarin bij te staan als dat allemaal positief en in een geest van goede samenwerking verloopt, maar dat ligt meer in hun handen dan in de mijne. We wachten dus op wat meer informatie. De heer Jef Van Damme.- Hartelijk dank voor uw antwoord.
-
De vergadering wordt om 12.28 uur gesloten.
-
De Raad gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.
- 41 Bijlagen 1. Ingekomen stukken Begrotingswijziging 1 voor het dienstjaar 2012 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie Doorverwezen naar de Besloten Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van 26 november 2012
Begroting voor het dienstjaar 2013 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie Doorverwezen naar de Besloten Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van 26 november 2012
Ontwerp van verordening houdende vaststelling van begrotingswijziging 2 en B voor het dienstjaar 2012 – Stuk 6 (2012-2013) - Nr.1 Doorverwezen naar de Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van 26 november 2012
Beleidsovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de periode 2008-2013 in uitvoering van het decreet tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Stedenfonds – Addendum 3 – Stuk 487 (2012-2013) – Nr. 1 Doorverwezen naar de Plenaire Vergadering van 30 november 2012 Verslagen – Indiening Verslag uitgebracht door mevrouw Annemie Maes namens de Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media, over de begrotingswijziging 2 en B voor het dienstjaar 2012 – Stuk 6 (2012-2013) - Nr. 2 Verslag uitgebracht door mevrouw Annemie Maes namens de Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media over begrotingswijziging 1 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het dienstjaar 2012 en de begroting 2013 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie Verslag uitgebracht door de heer Paul Delva, mevrouw Carla Dejonghe en mevrouw Elke Roex namens de Samenwerkingscommissie met de Vlaamse volksvertegenwoordigers gekozen in het Brussels hoofdstedelijk gewest over de toepasbaarheid van het Vlaams decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters – Stuk 488 (2012-2013) - Nr. 1 Schriftelijke vragen – Indiening Schriftelijke vragen werden ingediend door de heer Dominiek Lootens-Stael, mevrouw Bianca Debaets, de heer Jef Van Damme.
- 42 2. Mededelingen van het secretariaat – Commissievergaderingen Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van maandag 26 november 2012 Ontwerp van verordening tot vaststelling van begrotingswijziging 2 en B voor het dienstjaar 2012 – Stuk 6 (2012-2013) - Nr.1 Benoeming van een verslaggever, algemene bespreking, artikelsgewijze bespreking en stemmingen en stemming over het geheel Mevrouw Annemie Maes wordt aangeduid als verslaggever. Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: de heer Jean-Luc Vanraes, voorzitter, de heren Fouad Ahidar, Johan Demol, mevrouw Annemie Maes, de heer Walter Vandenbossche Andere leden: mevrouw Carla Dejonghe, mevrouw Elke Roex
Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van woensdag 28 november 2012 Hoorzitting : VOORBEREIDING STEDENFONDS III Sprekers : - de heer Alain Storme, educatief medewerker Samenlevingsopbouw Brussel - mevrouw An De Scheemaeker, coördinator Brusselse Raad voor het Leefmilieu - de heer Jan Hertecant, directeur Brussels Welzijns- en Gezondheidsraad Benoeming van een verslaggever, toelichtingen en gedachtewisseling. Mevrouw Elke Van den Brandt wordt als verslaggever aangeduid. Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: de heer Jean-Luc Vanraes, voorzitter, de heer Fouad Ahidar Plaatsvervangers: mevrouw Brigitte De Pauw, mevrouw Elke Van den Brandt en mevrouw Greet Van Linter Andere leden: mevrouw Carla Dejonghe en mevrouw Elke Roex
- 43 Trefwoordenregister
Aantrekkelijkheid van Brussel als leefstad voor gezinnen en ouderen, en over de kwaliteit van het voorzieningenaanbod, blz. 33 Actualiteitsdebat Zie Verklede studentendopen Beleidsovereenkomst Stedenfonds – Addendum 3 Bespreking, blz. 14 Stemming, blz. 18 Bruxitizen, blz. 38 Inschrijfgelden in het kunstenonderwijs in Brussel, blz. 34 Interpellatie Zie Voorbereiding Stedenfonds III Ontwerp van verordening houdende de vaststelling van begrotingswijziging 2 en B voor het dienstjaar 2012 Bespreking, blz. 4 Stemming, blz. 12 Personeelsstatuut van de Permanente Diensten van de Raad – wijziging artikel 41 Stemming, blz. 19 Publicatie van Opbouwwerk Brussel in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen, blz. 31 Taskforce Onderwijs Brussel, blz. 36 Verklede studentendopen, blz. 24 Voorbereiding Stedenfonds III, blz. 19 Vragen Zie Aantrekkelijkheid van Brussel als leefstad voor gezinnen en ouderen, en over de kwaliteit van het voorzieningenaanbod Bruxitizen Inschrijfgelden in het kunstenonderwijs in Brussel Publicatie van Opbouwwerk Brussel in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen Taskforce Onderwijs Brussel Wijziging in de samenstelling van het Bureau, blz. 4