STUK 595 (2015-2016) – Nr.1
VOORLOPIG VERSLAG
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD
ZITTING 2015-2016
28 OKTOBER 2015
Evaluatie zomerspeelpleinen 2015 Vraag Commissie voor Onderwijs en Vorming van woensdag 28 oktober 2015
INTEGRAAL VERSLAG
Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: de heer Bruno De Lille, voorzitter, de heer Paul Delva, mevrouw Liesbet Dhaene mevrouw Khadija Zamouri Plaatsvervanger: mevrouw Cieltje Van Achter Ander lid: mevrouw Annemie Maes 1379
-2INHOUD
1.
Regeling werkzaamheden
2.
Evaluatie zomerspeelpleinen 2015 - Toelichting Steven Vervoort, algemeen directeur Onderwijs en Vorming VGC en de Piet Vervaecke, directeur van het Onderwijscentrum Brussel - Bespreking
3.
Vraag (R.v.O., art. 59) Vraag van mevrouw Liesbet Dhaene aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken betreffende de subsidies van het Gewest aan de gemeenten in het kader van het programma Preventie Schoolverzuim
-31. Regeling werkzaamheden Commissievoorzitter Bruno De Lille: Op verzoek van meerdere commissieleden stel ik de volgende werkwijze voor. Het evaluatiedocument van de zomerspeelpleinen 2015, dat niet vooraf onder de raadsleden werd verspreid, wordt vandaag toegelicht en in een eerste vragenronde besproken. Indien nodig, komt er nog een tweede commissievergadering voor een bijkomende bespreking. Wie nadien nog beleidsmatige vragen heeft, kan gebruik maken van de parlementaire controlemiddelen. (Instemming) Collegevoorzitter Guy Vanhengel: De zeer uitvoerige toelichting zal gebeuren door de heer Steven Vervoort, algemeen directeur Onderwijs en Vorming VGC en de heer Piet Vervaecke, directeur van het Onderwijscentrum Brussel (OCB). Zij nemen de technische vragen voor hun rekening en ik zal de politieke vragen beantwoorden. Vermoedelijk zal er geen tweede commissievergadering noodzakelijk zijn. De integrale evaluatiebundel wordt ter beschikking gesteld van het verslag. 2. Evaluatie zomerspeelpleinen 2015 Toelichting Steven Vervoort, algemeen directeur Onderwijs en Vorming VGC en de heer Piet Vervaecke, directeur van het Onderwijscentrum Brussel De uitgangspunten van de vernieuwde speelpleinwerking worden verduidelijkt, evenals de evaluatiemethode, de evaluatie van de organisatorische en de inhoudelijke aspecten. Tot slot wordt vooruitgeblikt met aanbevelingen voor de zomerspeelpleinwerking 2016. De heer Steven Vervoort, algemeen directeur Onderwijs en Vorming VGC, brengt de uitgangspunten van de vernieuwde speelpleinwerking in herinnering. Tot 2014 organiseerde de VGC speelpleinwerking veelal in onderwijsinfrastructuren. De VGCspeelpleinwerking 2015 wordt georganiseerd in samenwerking met scholen. De VGC organiseert een oproep en de geïnteresseerde scholen tekenen daar op in. De VGC verzorgt de regierol en de school is de lokale draaischijf. De speelpleinwerking richt zich op kleuters, lagere schoolkinderen en tieners (1ste graad) uit het Brussels Nederlandstalig onderwijs en biedt een leuk en uitdagend spel- en speelaanbod met aandacht voor: maximale ontwikkelingskansen, diversiteit in aanpak binnen tussen de speelpleinen en meertalige taalontwikkeling. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de professionalisering van de speelpleinteams. De communicatie met de ouders is belangrijk omdat zij als partner mee werden genomen in het traject. De nieuwe aanpak werd na afloop van de zomervakantie grondig geëvalueerd. De evaluatie gebeurde op basis van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethodologie. De evaluatie organisatorische aspecten (capaciteit/aanbod, inschrijvingen, animatoren, materiaal, communicatie en financieel kader) gebeurde op basis van: – – – – –
Logboek met vragen en opmerkingen van medewerkers tijdens speelpleinen; Intern evaluatieoverleg; Interviews met speelpleinorganisatoren; Onlinebevraging van (hoofd)animatoren/ organisatoren; Data uit deelnemersbeheersysteem en animatorenbeheer.
-4-
Capaciteit/Aanbod
Aantal speelpleinlocaties: zomer 2014: 4 locaties in 4 gemeenten; zomer 2015: 18 locaties in 11 gemeenten. Totale capaciteit van 6.833 kindplaatsen in 9 weken, gemiddeld aanbod van 759 kind plaatsen per week, pieken tot meer dan 1.100 plaatsen per week. In de laatste week van augustus 2015 was er maar plaats voor 60 kinderen per week, wat het gemiddelde fel naar beneden haalde. Zo niet was er gemiddeld afgeklokt op meer dan 800 kindplaatsen per week.
-5-
Inschrijvingen De zomerspeelpleinen 2015 telden 2.308 unieke kinderen t.o.v. 1.154 in 2014. Er waren gevulde plaatsen en de bezettingsgraad bedroeg 94,94%. Er werd gewerkt met voorinschrijvingen vanaf 4 mei 2015 en de 80%-voorrangsregel werd gehanteerd voor de leerlingen van de school. 24,53% van de totaalcapaciteit was volzet na de voorinschrijvingen. De vrees dat in elke school 80% van de plaatsen zou worden bezet door kinderen van de eigen school was ongegrond. Er was nog voldoende plaats bij het van start gaan van de open inschrijvingen. De speelpleinen die voor 80% volzet waren bij de start van de voorinschrijvingen: – De Buurt (kleuters) in Schaarbeek; – Veeweide (kleuters) in Anderlecht; – Nellie Melba (kleuters) in Anderlecht; – De Pioenen (kleuters) in Laken.
-6De open inschrijvingen gingen van start vanaf 16 mei 2015 online / vanaf 18 mei 2015 aan de balie van het VGC-administratiehuis, dit wil zeggen in een afgesloten kantoorruimte in de onthaalzone. Na eerste open inschrijvingsweek was 63,83% van de capaciteit ingevuld. De inschrijvingen, oorspronkelijk voorzien tot juli, werden verlengd tot 21 augustus 2015. Op 30 juni 2015 was de bezettingsgraad 91,67% en op 28 augustus 2015 klokte de bezetting af op 94,94%. 1.246 kinderen (845 kleuters en 401 lagere schoolkinderen) kwamen op de wachtlijst terecht. Bij lange wachtlijsten laten ouders de kinderen niet meer op de lijst registreren. Sommige kinderen werden op de wachtlijst van meerdere speelpleinwerkingen geplaatst. De grootste wachtlijsten situeerden zich in Anderlecht, Schaarbeek (41% van de wachtlijstkinderen), Ganshoren en Jette.
De zomerspeelpleinwerking 2015 bood inclusietrajecten aan 17 kinderen met bijzondere noden, t.o.v. 3 in 2014, verspreid over 7 speelpleinen, waarvan 8 kinderen zijn opgevangen in Kasterlinden. Er werd samengewerkt met Indivo, Kasterlinden en OCB. Er was specifieke omkadering voor animatoren, volledige teams, ouders en kinderen. Soms ging het om kinderen met bijzondere noden die vooraf door de ouders niet gemeld werden, soms om kinderen met bijzondere noden die niet schoollopen in het buitengewoon onderwijs.
-7Wat de tarifering betreft, werd de speelpleinwerking gekenmerkt door een kleine prijsstijging t.o.v. 2014. Een staffelkorting biedt een sociale correctie voor grote gezinnen: 20 euro voor het eerste kind, 15 euro voor het tweede, 10 euro voor het derde,…Daarnaast is er een reductieprijs: 5 euro per week, per kind, ongeacht de volgorde van het kind in het gezin. 959 kinderen (41,55%) werden ingeschreven onder het reductietarief. Animatoren De zomerspeelpleinen besloegen 1.087 animatorweken, 725 contracten en 418 unieke personen. Geografische herkomst van de animatoren
Een speelpleinwerkingteam is als volgt samengesteld: • 2 hoofdanimatoren, waarvan minimaal 1 een leerkracht is van de school; 3de vanaf 80 kinderen; • 1 animator per begonnen schijf van 8 kinderen; • Iedere groep heeft minstens 2 animatoren, waarvan minimaal 1 animator ouder dan 18 jaar met kwalificaties; • voor de inclusiewerking werden extra animatoren ingezet; Een vervangingspool van animatoren werd aangelegd om plotse afwezigheden (ziekte, overmacht,…) op te vangen. Het ging over maximaal 5 animatoren per week voor 33 animatorweken. De werving van de animatoren gebeurde uit het eigen netwerk rond de scholen en via de VGC-pool. Sommige scholen beschikken over een zeer ruim netwerk en stelden in een zeer korte tijdspanne hun animatorenploeg samen. Andere speelpleinen maakten iets meer gebruik van de centrale VGC-pool.
-8De VGC deed de screening, de lokale organisator besliste zelf wie als (hoofd)animator in dienst kwam. Het contract is evenwel een contract tussen de VGC en de betrokken medewerker. Dit is essentieel om het vertrouwen tussen de lokale organisator en zijn team te bewerkstelligen. Wat de competenties van de 97 hoofdanimatoren betreft:
Materiaal De VGC stond in voor: • eenmalige subsidie voor scholen; • aankoop en uitlenen van kwalitatieve en duurzame materialen; • huur van grote materialen en attracties (springkastelen, verplaatsbare minivoetbalconstructies, …); • logistieke steun aan scholen. Communicatie
-9 Financieel kader
1]
Er werd voor de zomereditie voor 465.704,02 euro aan lonen uitbetaald.
De heer Piet Vervaecke, directeur OCB, licht de evaluatie van de inhoudelijke aspecten toe. De evaluatie van de inhoudelijke aspecten (kwaliteitsondersteuning OCB - kinderen en jongeren - spel en spelen, - taal en meertaligheid - ouders en buurt - welbevinden, betrokkenheid en zorg – leraren en animatoren) gebeurde op basis van: observaties door speelpleincoaches, online-bevraging van (hoofd)animatoren/organisatoren, interviews met ouders en kinderen, klankbordgroep met (hoofd)animatoren en organisatoren. Ondersteuning OCB
- 10 Kinderen en jongeren Speelpleinen bieden leuke en uitdagende, stimulerende speelkansen voor Brusselse kinderen en jongeren aan. Er is een creatieve inbreng van zowel de leraren als animatoren in functie van een gevarieerd en toegankelijk aanbod. Voor 5 – 10jarigen is er een sterk aanbod op maat gerealiseerd. De betrokkenheid van alle actoren en de kwaliteit van het aanbod zijn over het algemeen hoog. De speelpleinen hebben nog groeimarge in differentiatievaardigheid. De werking moet evolueren naar een maataanbod voor ieder kind. Het aanbod voor kleuters en tieners hinkte wat achterop en de interactie tussen animator en speelpleingebruikers kan voor deze groepen verbeterd worden. Op speelpleinen die voor deze groepen wel goed scoorden, constateerde OCB dat er een zeer grote betrokkenheid was en de wisselwerking tussen leraren en animatoren zeer nauw en intens verliep. De kennis van de leerkrachten met betrekking tot de leefwereld van bepaalde leeftijdsgroepen bood een meerwaarde om het spelaanbod op deze doelgroepen af te stemmen. Spel en spelen Wat spel en spelen aangaan, werd meestal gekozen voor een rijk en prikkelend (thematisch) spel- en speelaanbod. Er was nood aan voldoende tijd en ruimte om activiteiten te kunnen voorbereiden om ze degelijk uit te kunnen bouwen. De werking van de speelpleinen die vooraf tijd en ruimte kregen om de werking voor te bereiden, konden bogen op een zeer vlotte werking en konden tijdens het spel meer aandacht schenken aan kwaliteit, kleine bijsturingen, enz. Belangrijk zijn een goede voorbereiding en coaching. Er wordt gewerkt aan het ontwikkelen van een pro-actieve begeleiderhouding. De (hoofd)animatoren menen dat er een stap verder kan gegaan worden voor de inkleding en de inrichting van de speelpleinwerking en de diverse activiteiten. Taal en meertaligheid Het Nederlands is de instructie- en omgevingstaal. In 75% van de speelpleinen werd het Nederlands op een positieve manier benaderd: niet als een ‘moet’taal maar als een ‘speel’taal, een ‘doe’taal, een ‘knuffel’taal. Er zitten spontane taalkansen verweven in het spel- en speelaanbod. De basisprincipes van taalstimulering werden toegepast. De speelpleinen ontwikkelden een positieve houding t.a.v. meertaligheid. Een aandachtspunt is de voldoende taalvaardigheid Nederlands bij de (hoofd)animatoren. Op 1/3de van de speelpleinen hadden animatoren het moeilijk met de instructietaal bij speluitleg. Dit werd gecompenseerd in de totaliteit van de diverse speelpleinploeg. Op vlak van taalstimulering liet men een aantal kansen liggen en is verbetering mogelijk, vnl. op de routinemomenten (eten, verplaatsen…). Dit punt verdient extra aandacht in 2016. Meertaligheid en de thuistaal van kinderen kregen voor een deel erkenning en waardering. Deze houding werd nog onvoldoende vertaald in het beleid van een speelplein. Het betrof vooral een houding van individuele animatoren.
- 11 -
Ouders en buurt •
•
Ouderbetrokkenheid steunt op een goed contact met ouders en bevat een aanzet tot ouderbeleid. Dit was het geval in 85% van de speelpleinen. Er kwamen positieve reacties van ouders op de werking en de aanwezigheid van leraren. Ouders ervaren interactieve betrokkenheid als een meerwaarde. Ze vinden het belangrijk over hun kind te kunnen praten met (hoofd)animatoren. Het is de bedoeling het ouderbeleid door te trekken op teamniveau. Op een aantal pleinen moet de ouderbetrokkenheid nog ingang vinden bij de volledige ploeg en blijft ze teveel bij de hoofdanimator hangen. Ook 16- en 17-jarige animatoren zijn in staat een goed contact en vertrouwen op te bouwen met de ouders. Buurtbetrokkenheid wordt gedragen door samenwerking met lokale partners, IBO, brede school… Brussel wordt als speelruimte beschouwd. Het is van belang dat de opgestarte samenwerkingsverbanden verder worden uitgebouwd. Er zijn nog tal van partners te ontdekken. Verder dienen de werkingen van IBO’s en vakantiespeelpleinen beter onderling te worden afgestemd, zowel inhoudelijk als praktisch-organisatorisch.
Welbevinden, betrokkenheid en zorg Kinderen voelen zich goed op het speelplein. Ze komen in een andere context terecht en verdienen de nodige zorg om hun plaats te vinden in die nieuwe context, met nieuwe mensen die ze vaak niet kennen. Belangrijk is van bij het begin van een speelpleinweek goed het verwachtingspatroon van kinderen en animatoren te duiden. De Brusselse achtergrond van veel animotoren was een goede hefboom voor de verbinding tussen de leefwereld van de kinderen en de werking die de animatoren willen opzetten. De inclusie van kinderen met een beperking wordt enthousiast onthaald, mits de nodige ondersteuning. 40% van de speelpleinen stelde de werking spontaan open voor kinderen met een beperking. Er was extra begeleiding van de animatoren door OCB en door de speelpleincoaches van Kasterlinden. Plus dat er een extraanimator was. Op de speelpleinen wordt gewerkt aan een herstelgerichte aanpak van moeilijk en storend gedrag en wordt zorg gedragen voor de continuïteit in de relatie met kinderen. Een bezorgdheid is dat er wekelijks wissels in de teams kunnen voorkomen. Het is essentieel een stuk continuïteit te kunnen bewaren. Voor de kinderen is het telkens opnieuw zoeken naar wat de afspraken zijn. Leraren en animatoren De evaluatie van de speelpleinwerking leerde dat er een goede samenwerking is tussen leraren en animatoren om te werken vanuit een gemeenschappelijke visie. De werking wordt versterkt door het gewaardeerde samenvoegen van de expertise. Dit had een gunstig effect op de kwaliteit van de speelpleinwerking en genereerde een meerwaarde.
- 12 Er is evenwel nood aan voldoende tijd en ruimte voor overlegmogelijkheden. Tevens dient werk te worden gemaakt van de ondersteuning van het eigenaarschap op vlak van kwaliteitbewaking en evaluatie. (cf.3 pleinen die met een evaluatietool werkten) Beide sprekers blikken vooruit. De capaciteit en spreiding dienen verder te worden uitgebouwd, met specifieke aandacht voor kleuters. Wat het concept betreft, lijkt het wenselijk gedurende de zomerspeelpleinen één overkoepelende dagactiviteit voor alle speelpleinen in te bouwen. Daarnaast dient extra aandacht te gaan naar de ontwikkeling van een specifieke tienerwerking. Praktisch gezien, is het aangewezen basismateriaal voor elk speelplein te voorzien en de interne processen te verbeteren (softwarebeheerssysteem, e.d.). Op inhoudelijk vlak dient de ondersteuning door OCB verder te worden gezet, met aandacht voor de professionalisering van (hoofd)animatoren en het begeleiden van een lokale visieontwikkeling. Ook de ontwikkeling van ondersteunende concepten en materialen verdient aandacht. Alle pleinen gingen aan de slag met de elementen van het kwaliteitscharter. Het ene plein is daar sterker in dan het andere. OCB stelt vast dat er stappen werden gezet in het gecreëerde kader. OCB moet verder inzetten op de kwaliteitsondersteuning en ziet groeimogelijkheden, zowel inzake concepten als materialen.
Bespreking De heer Bruno De Lille (Groen): In een van de tabellen wordt het aanbod getoond. Er zijn 6.833 plaatsen op 9 weken, zijnde 759 per week. Dit betekent dat er 152 plaatsen per dag waren, verdeeld over 19 speelpleinen. Dit lijkt me niet juist. De heer Steven Vervoort: Ik zal het verduidelijken aan de hand van een voorbeeld. Astridvijver heeft 700 kindplaatsen en organiseerde 7 weken speelpleinwerking. Dit betekent dat ze 100 plaatsen voorzien voor een week waarvan er bv. 60 zijn voor kinderen uit het lager onderwijs en 40 voor het kleuteronderwijs. De heer Bruno De Lille (Groen): 100 per week is eigenlijk 100 per dag. De heer Steven Vervoort: Dat klopt. De heer Paul Delva (CD&V): Dank je wel voor de zeer interessante uiteenzetting. We hebben heel veel bijgeleerd. Proficiat aan de gastsprekers en de collegevoorzitter voor: - de uitbreiding van het aanbod op korte termijn; - het nieuwe concept waar de CD&V van in het begin achter stond; - de snelle evaluatie. Ik heb 5 concrete vragen.
- 13 - 1.246 kinderen raakten niet ingeschreven en stonden op een wachtlijst. Zijn dit unieke kinderen? Waar wonen de kinderen die niet ingeschreven raakten? Indien ze toch ingeschreven waren, zou dit dan tegen het reductietarief zijn geweest? Leiden de huidige regels er niet toe dat kinderen die opgroeien in de moeilijkste gezinnen uit de boot vallen? Hebben jullie daar een idee van? Zijn er concrete plannen om het aantal plaatsen op te drijven zodat minder ouders op de wachtlijst komen? Het is jammer dat er zoveel kinderen op de wachtlijst staan, maar anderzijds is het verheugend dat de speelpleinen zoveel succes hebben. Dit is een pluim die de VGC op haar hoed kan steken. - Uit een tabel bleek dat 7-8% van de ingeschreven kinderen niet in Brussel wonen. Ik ben de laatste om muren of grenzen te plaatsen tussen Brussel en Vlaanderen. Nochtans blijkt uit de uiteenzetting dat het doelpubliek vooral de kinderen uit het Brussels Nederlandstalig onderwijs zijn. Een kleine 10% komt niet uit Brussel. Dit is niet erg. Ik stel het gewoon vast. Hoe wordt hiermee omgegaan? Is dit vervelend? Is het positief dat er een wisselwerking is met kinderen die niet allemaal in dezelfde wijk wonen? Hebben jullie hier bedenkingen bij of niet? - Op het einde van de uiteenzetting werden een aantal dingen aangekaart die in de toekomst moeten aangepast worden. Zijn er al concrete plannen voor de paasvakantie? Wat is de timing van de verbeteringen? - De inschrijvingen voor de paas- en zomervakantie 2016 zouden starten in januari 2016. Dit is heel vroeg. Misschien hebben een aantal ouders al een zicht op hun vakantieplanning, maar bestaat het gevaar niet dat veel gezinnen uit de boot vallen omdat ze in januari nog niet bezig zijn met de vakantieplanning? Is dit een teken dat de sterkste gezinnen sneller een plaats vinden dan minder sterke gezinnen? - Er werd serieus geïnvesteerd in nieuw materiaal. Wordt het materiaal ook gebruikt buiten de speelpleinperiodes? Kunnen scholen gebruik maken van het materiaal? De heer Steven Vervoort: De wachtlijst is een van de aandachtspunten. We zijn hiervoor op zoek naar een beter systeem om te monitoren. Een beter softwaresysteem is nodig voor een meer accurate opvolging. Voorlopig is het moeilijk te duiden of het over unieke kinderen gaat. Om dit na te gaan is het de uitdrukkelijke wens om begin januari over een aangepast systeem te beschikken. Dit is een van de interne, zakelijke processen die nog verbeterd kunnen worden. Uit de inschrijfgegevens kennen we de woonplaats van het kind. Dit werd niet opgenomen in de evaluatie, maar kan wel opgevraagd worden. De heer Piet Vervaecke: In de aanloop naar de nieuwe werking waren er veel gesprekken met directies van scholen. Een van de ambities is om de zwakste groep te bereiken. Voor een aantal directies was het organiseren van een speelpleinwerking een hefboom om ouders en kinderen die meestal niet aan bod komen, rechtstreeks aan te spreken en hen te ondersteunen bij de inschrijving. Op die manier konden de meest kwetsbare ouders hun kind ook voor een speelplein inschrijven. De ambitie van veel scholen was om hun kinderen de kans te geven actief deel te nemen aan een speelpleinwerking.
- 14 -
De heer Steven Vervoort: Het hoofdpubliek van de speelpleinen zijn de kinderen uit het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Er zijn kinderen die buiten Brussel wonen, maar schoollopen in Brussel. Deze kinderen worden niet uitgesloten. Het is naar een evenwicht zoeken als het gaat over de start van de inschrijvingen. Voor de ene ouder is januari te vroeg, de andere wil zijn kind liefst zo vroeg mogelijk inschrijven. Het is belangrijk een evenwicht te vinden. De belangrijkste tegemoetkoming is voldoende capaciteit te voorzien zodat kinderen van ouders uit de zwakkere groepen en van ouders die later beslissen, toch nog ingeschreven raken. Initieel werd voorzien dat de VGC al het materiaal zelf zou aankopen. Nadien werd beslist om materiaal te huren. Hierdoor is er een verschil tussen 150.000 euro en 50.000 euro. Scholen kregen een eenmalige startsubsidie voor materiaal. Ze kunnen hiermee zelf materiaal kopen en blijven er eigenaar van. Het materiaal kan gebruikt worden tijdens de schoolse periode. Fietsen aankopen is hier een mooi voorbeeld van. De school is eigenaar van de aangekochte fietsen waardoor de loods van de VGC-administratie geen 10 maanden per jaar volstaat met fietsen. De fietsen veranderen tijdens de vakanties ook niet voortdurend van bestemming waardoor ze minder beschadigd worden. Aangezien de school eigenaar is van de fietsen wordt er misschien extra zorg aan besteed en kunnen ze ook tijdens het schooljaar of in de opvang gebruikt worden. Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld): Ik wil de gastsprekers bedanken voor de duidelijke en transparante evaluatie. Het was ook heel eerlijk. Er werd toegegeven dat er nog werkpunten zijn. Door de structurele aanpak die nu gehanteerd wordt, kan sneller ingespeeld worden op werkpunten die verbeterd moeten worden. Hoeveel scholen zijn ingegaan op de oproep om een speelplein te organiseren voor de zomer 2015? De heer Steven Vervoort: 18. Alle scholen die kandidaat waren, werden effectief gekozen en kregen een subsidie om speelpleinwerking te organiseren. Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld): Tijdens de uiteenzetting werd gesproken over diversiteit. Er staat op een powerpoint-slide “diversiteit binnen de speelpleinen en tussen de scholen”. Wat wordt hiermee bedoeld? Het is ongelooflijk dat de inschrijvingen zijn verdubbeld. Ik deel de mening van collega Delva over het feit dat ouders, vaak uit kansarme gezinnen, niet tijdig beginnen met hun vakantieplanning. Maar andere ouders kunnen dit ook voor hebben. Daarom is het goed dat de inschrijvingen doorliepen tot 21 augustus 2015. In het verleden was dit niet het geval. Met betrekking tot de dataverwerking ziet men soms dubbele of trippel inschrijvingen. Kan hier iets aan gedaan worden? Kan er een uniek loket komen dat de nodige informatie geeft over de vrije plaatsen? Het inclusietraject voor kinderen met speciale noden is onwaarschijnlijk, zeer nobel en lovenswaardig. Hoe zwaar was de handicap van de 17 kinderen die waren ingeschreven? Zijn dat soortgelijke kinderen? Heeft men op voorhand samen gezeten met de ouders van deze kinderen? Werd er nadien met hen gesproken? Doe in ieder geval zo voort.
- 15 -
Scholen zelf hebben heel snel een team voor hun speelpleinwerking gevormd. Dit is fantastisch. Tegelijkertijd spraken de gastsprekers over taal en meertaligheid. Bij sommige animatoren kwam de taal nog te kort. Hoe kan dit als deze animatoren gerekruteerd werden uit leerkrachtenpools, uit ervaren animatoren, uit professionele mensen? Over hoeveel animatoren gaat het dan precies? Is het een zwaar probleem? Hoe zal het worden aangepakt? Wordt de tienerwerking georganiseerd op speciale speelpleinen? Is de werking met tieners gespreid? Hebben de jongeren genoeg ruimte? De samenwerking met de IBO’s is ook boeiend. IBO’s hebben enorm veel know-how. Ze investeren ook in animatoren en begeleiding. IBO’s kampen vaak ook met plaatstekort in hun eigen werking. Hoe zal de samenwerking tussen de IBO’s en de speelpleinen verder verlopen? De heer Steven Vervoort: Er is diversiteit op verschillende vlakken. Dit kan gaan over 2 verschillende speelpleinen. De circusspeelpleinen zijn iets anders dan bv. de speelpleinwerking in de Kleurdoos. De aanpak en het activiteitenaanbod zijn voor ieder speelplein anders. Er zijn een aantal speelpleinen die intensief hebben samengewerkt met IBO’s. Dit is ook een vorm van diversiteit.
Er werd deze zomer expliciet gekozen om al de initiatiefnemers, die op een andere manier wensten te werken, toe te laten zolang dit binnen het kwaliteitscharter paste. Er mocht voldoende experimenteerruimte zijn voor de organisatoren om hun eigen invulling te geven en hun eigen samenwerkingsverbanden te zoeken met de lokale actoren, lokale scholen. Een ander voorbeeld van diversiteit is inclusie. Sommige speelpleinen stonden hiervoor open, andere minder. In de toekomst kunnen er nog andere initiatieven komen om de diversiteit te vergroten. Inschrijven kon inderdaad tot 21 augustus 2015. Ter verduidelijking: er is eerst een periode van voorinschrijving. Kinderen uit de eigen school kregen voorrang. Nadien was er de open inschrijving waarbij ouders konden worden doorverwezen naar andere speelpleinen als hun eerste keuze volzet was. Er waren ouders die de handicap van hun kind meedeelden, anderen niet. Er waren kinderen ingeschreven met een zware handicap. Het is moeilijk te kwantificeren wat de zwaarte van de handicap was. Iedere handicap vergt speciale zorg. Er zijn ook nabesprekingen geweest met de ouders van de kinderen met bijzondere noden. De heer Piet Vervaecke: Hier komt ook de specifieke rol van Indivo naar voor. Indivo heeft de opdracht een voortraject en natraject te voorzien met de ouders. In overleg met de ouders en het speelplein wordt nagegaan of de beperking van het kind geïntegreerd kan worden in de werking van het speelplein.
- 16 De heer Steven Vervoort: De samenwerking met de IBO’s is een aandachtspunt. Dit heeft vooral te maken met de Vlaamse regelgeving die anders is dan de Brusselse speelpleinwerking. De komende maanden zal aandacht besteed aan een beter afstemming van deze 2 werkingen. Er is een interessante uitwisseling van expertise geweest waar de IBO’s en speelpleinen samenwerkten. Dit is ook een vorm van diversiteit. Soms was er een IBO- en speelpleinwerking naast mekaar. In andere gevallen was er een speelpleinwerking wanneer de IBO gesloten was. De heer Piet Vervaecke: De 1ste groep tienerwerking richtte zich op de 1ste graad van het secundair onderwijs. Al snel werd opgemerkt dat deze groep niet werd bereikt met de communicatie en met het geboden aanbod. De 2de groep was voor kinderen uit het 5de en 6de leerjaar van de basisschool. Deze groep heeft nood aan een ander aanbod dan het klassiek speel en spelaanbod. Er zal onderzocht worden op welke manier en of deze 2 groepen aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Misschien is het werken met themaweken een goede oplossing. Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Dank u wel voor de inzet voor de speelpleinen. De eerste vraag over de speelpleinen werd gesteld in januari 2015. Ik was immers al aan het piekeren voor de vakantieplanning van mijn kinderen. Men was toen nog bezig met het concept. Uiteindelijk is alles in orde gekomen en was ik blij verrast. Hoe staan de scholen en directies tegenover de speelpleinen met het oog op de toekomst? Ik kan me voorstellen dat leerkrachten en directies toch graag hun vakantie opnemen. Zeggen ze nu volmondig ja waardoor ze volgend jaar opnieuw speelpleinwerking aanbieden? Het is belangrijk dat er een aandachtpunt voor de kleuters is. Voor 5-10 jarigen is het makkelijker om ingeschreven te raken in een ander vakantieaanbod. Jammer genoeg biedt de VGC enkel sportkampen aan voor kinderen vanaf 4 jaar, waardoor sommige kleuters uit de boot vallen. Hopelijk wordt deze spijtige beslissing teruggedraaid. Kleuters kunnen zodra ze zindelijk zijn naar een speelplein, maar vragen echter wat meer zorg. Hopelijk wordt hier genoeg aandacht aan besteed. Hoe wordt het systeem van wekelijks inschrijven geëvalueerd? Is dit goed verlopen? Konden vrije (dag)plaatsen opgevuld worden door kinderen op de wachtlijst? Werden de mensen van de wachtlijst bereikt? Wat zal er gebeuren met de 80%-regel? 4 scholen haalden de 80%-regel. Ik denk dat sommige weken populairder zijn dan andere. Waarschijnlijk zijn er weken waar meerdere scholen de 80%-grens hebben behaald. Ik snap dat de scholen worden beloond als ze veel ‘eigen’ kinderen inschrijven. Maar misschien is het voor een kind wel leuker om eens in een andere school te spelen. Het is ook jammer voor kinderen wiens school geen speelplein organiseert. Ik weet niet of de 80%-regel een zo goede maatregel is. Er was toch ook een online-inschrijving?
- 17 De heer Steven Vervoort: De eerste inschrijving was niet online. Die gebeurde via de school zelf. De 2de periode hield een online-inschrijving in. Er werd gestart op 16 mei 2015. Vanaf 18 mei 2015 gebeurde de inschrijvingen aan de balie. Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Er waren dus mogelijkheden voor ouders die moeilijk online konden inschrijven. Moesten ouders onmiddellijk betalen? De heer Steven Vervoort: Ouders konden hun kind in een apart lokaal in de onthaalruimte komen inschrijven. Er dient direct betaald te worden. Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): 75% van de speelpleinen beschouwde het Nederlands als knuffeltaal. In 25% van de speelpleinen was dit niet het geval. Hoe worden deze cijfers geëvalueerd? Zijn deze cijfers opmerkelijk of niet, vooral omdat de taal één van de speerpunten in het kwaliteitscharter is? Er is een verdubbeling van het aantal kinderen dat deelnam aan een speelplein. Het voorziene budget voor speelpleinen werd vermenigvuldigd met 3. Hoeveel bedraagt de kostprijs per kind per week? Kan er vergeleken worden met vorig jaar? De heer Steven Vervoort: We wensen ons te houden aan inschrijvingen per week. Dit draagt bij tot het welbevinden van het kind. Er kan dan ook gewerkt worden met themaweken. Ouders die op de wachtlijst stonden werden gecontacteerd wanneer er vrije plaatsen waren. De vrije plaatsen werden steeds opgevuld. Over de 80%-regel werd meermaals gesproken. Het is een methodologie die ertoe geleid heeft dat een aantal scholen zich kandidaat heeft gesteld. Het was niet zo dat andere kinderen geen plaats meer hadden. 24% van de plaatsen werd hierdoor ingevuld. 76% van de plaatsen was nog vrij. De vrees dat 80% volledig opgevuld werd met kinderen van de eigen school was ongegrond. Dit is positief en een argument om de 80%-regel te behouden. De kostprijs per kind werd nog niet berekend. De heer Piet Vervaecke: Er werd in kaart gebracht hoe er wordt omgegaan met het Nederlands als speeltaal, als instructietaal, enz. Er werd vastgesteld dat het Nederlands duidelijk als omgeving- en instructietaal wordt gehanteerd. De uitdaging is een stap verder te gaan. Op welke manier slagen animatoren er in om in te spelen op de meertaligheid, om een positieve insteek te geven aan het Nederlands… In 25% van de gevallen werd het Nederlands als verplichtend gebruikt. Er werd sterk benadrukt dat er Nederlands moest worden gesproken enz. Men krijgt zo een heel negatieve invulling van het Nederlands. Hierin moet nog worden geëvolueerd. Voorzitter: mevrouw Liesbet Dhaene.
- 18 De heer Bruno De Lille (Groen): Ideologisch gezien vind ik dat speelpleinwerking beter behoort tot het bevoegdheidsdomein jeugd in plaats van onderwijs. Groen was onder de indruk van de manier waarop de speelpleinwerking werd georganiseerd. Mijn complimenten aan de administratie en het OCB. Scholen kozen zelf welke animatoren ze wilden. Blijkbaar zat er een lange tijd tussen de sollicitatie en de uiteindelijke aanwerving. Dit zorgde voor onzekerheid bij de kandidaten. Dit is misschien nog een verbeterpunt naar de toekomst toe. Hoe was het gesteld met de diversiteit van de animatoren? Hoe was de mix? Er werd gezegd dat men een positieve houding probeerde aan te houden tegenover meertaligheid. Alleen werd niet gezegd wat dit precies inhield. Graag meer informatie hierover. Alles wordt nu fel naar de VGC getrokken. Hoe zit het dan met de verantwoordelijkheid van de gemeenten? In de vorige legislatuur werd gezegd dat speelpleinen organiseren niet alleen de verantwoordelijkheid van de VGC is, maar ook van de gemeenten. Er werden instrumenten gebruikt om gemeenten aan te trekken. Hoe zit het hiermee? Worden gemeenten nu genegeerd? Er waren niet alleen speelpleinen, maar ook speelweken. Waren er minder inschrijvingen voor de speelweken? Hoe was de evolutie? Worden de speelweken uitgebouwd en op niveau gehouden? Voorzitter: de heer Bruno De Lille De heer Steven Vervoort: Wat de aanwerving van animatoren betreft, werd er een 2sporenbeleid aangehouden. De VGC heeft een oproep gedaan. Iedereen kon zich bij de VGC kandidaat stellen om animator of hoofdanimator te worden. De VGC heeft de sollicitatiegesprekken afgewerkt. Degene die slaagden, kwamen in een pool terecht. Tegelijkertijd konden scholen zelf animatoren en hoofdanimatoren aanstellen, weliswaar onder de kwaliteitsvereisten die werden gesteld door de VGC. De heer Bruno De Lille (Groen): Mijn opmerking ging over degenen die door de VGC werden geselecteerd. De heer Steven Vervoort: Als een kandidaat eenmaal in een pool zat, betekende dit nog niet dat hij/zij animator zou zijn op een speelplein. Dit is belangrijk omwille van het feit dat de uiteindelijke beslissing van wie animator wordt bij de directeur van de school of de organisator van het speelplein ligt. De VGC legt een pool aan waaruit gekozen wordt. Tussen de sollicitatie en de effectieve aanwerving kan inderdaad enige tijd liggen. De heer Bruno De Lille (Groen): Voor jongeren die het als vakantiejob beschouwden, is het wel jammer dat ze zo lang op een eventuele aanwerving moeten wachten. Ze laten hierdoor misschien andere kansen liggen. De heer Steven Vervoort: Dat is juist.
- 19 -
Het grote verschil met voorgaande jaren is dat er nu een partnerschap was tussen de VGC en de scholen. In het verleden was de VGC alleen organisator van de speelpleinen. Nu zijn het vooral de scholen die organisator zijn. Bij de animatoren was er een grote diversiteit. De heer Bruno De Lille (Groen): Ik had het eigenlijk over de taak van de gemeenten. De heer Piet Vervaecke: Op bepaalde momenten en binnen bepaalde voorwaarden wordt de thuistaal toegelaten. Er wordt aandacht besteed aan de plaats die de thuistaal binnen de werking krijgt. Animatoren kunnen de thuistaal inzetten als hulpmiddel. Het is spijtig een spel fout te laten verlopen omdat een aantal kinderen de instructie niet hebben begrepen. In dit geval kan vlug een uitleg in een andere taal worden gegeven. Ruimte creëren voor meertaligheid komt de werking tegemoet, geeft erkenning aan de thuistalen, geeft erkenning aan de identiteit van de kinderen, enz. Er moet nog wat aan gewerkt worden, maar we zien toch al mooie evoluties. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Er zijn nog enkele gemeenten die op eigen initiatief speelpleinwerking aanbieden. Een aantal van deze gemeenten willen nu aansluiten bij het VGC-verhaal. Dit zijn de gemeenten Anderlecht, Evere en Brussel-Stad. De beste reclame is de mond-aan-mond reclame. Tijdens de paasvakantie 2015 waren er 440 kindplaatsen. Voor Pasen 2016 zullen er 788 plaatsen voor de 1ste week en 873 voor de 2de week zijn. Voor de zomer 2016 zullen er 27 locaties zijn. Er zullen meer dan 10.000 kindplaatsen zijn. Ik heb geen evaluatie van de speelweken gezien. De verbeteringen die al kunnen gebeuren, zullen doorgevoerd worden voor de speelpleinwerking van de paasvakantie 2016.
*** 3.Vraag (R.v.O., art. 59) Vraag van mevrouw Liesbet Dhaene aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende de subsidies van het Gewest aan de gemeenten in het kader van het programma Preventie Schoolverzuim Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Op 17 september 2015 werd er tijdens de ministerraad van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering een ontwerpbesluit goedgekeurd tot toekenning van een subsidie van 1.863.950,00 euro aan de 19 Brusselse gemeenten. Dit gebeurde in het kader van het programma Preventie Schoolverzuim. Tot uiterlijk 1 juni 2015 konden zowel Nederlandstalige als Franstalige basis- en secundaire scholen via de gemeente een projectaanvraag indienen bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
- 20 om binnen de school een project op te zetten tegen schoolverzuim of om een bestaand project te verlengen. Uit een artikel op brusselnieuws.be van 17 september 2015, bleek dat zo’n 60 projecten van Nederlandstalige scholen waren geselecteerd. Het gros daarvan richt zich op gepersonaliseerde coaching van schoolverzuimende kinderen (Time-Out). Hoeveel Nederlandstalige scholen hebben een projectaanvraag ingediend bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Hoeveel projectaanvragen van Nederlandstalige scholen werden niet geselecteerd? Op welke manier heeft het VGC-College deze projectoproep vanuit het Gewest beter bekend gemaakt bij de Nederlandstalige scholen? Zijn er Nederlandstalige scholen die geen project tegen schoolverzuim wilden opstarten? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Het Programma Preventie Schoolverzuim (PPS) of ‘le Dispositif d’Accrochage Scolaire’ (DAS) is een subsidieprogramma van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om scholen bijkomende initiatieven te laten nemen die de schoolmoeheid en de schooluitval moeten tegengaan. De VGC nam in 2011 het initiatief om samen met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de Nederlandstalige scholen te helpen om van dit subsidiereglement gebruik te maken, aangezien toen slechts 19 Nederlandstalige scholen hierop intekenden. Elk jaar stuurt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een oproep naar de scholen om hierop in te tekenen. Daarnaast wordt vanuit de VGC gericht gecommuniceerd om de PPS-oproep beter bekend te maken. Ook via de VGC-nieuwsbrieven en de website onderwijsinbrussel.be wordt alle informatie beschikbaar gesteld. Bovendien worden alle Nederlandstalige secundaire scholen, de Brede Scholen en de schepenen bevoegd voor het Nederlandstalig onderwijs, door de VGC aangeschreven. Daarenboven stelt de administratie van de VGC zich ten dienste van de scholen en de betrokken gemeentelijke diensten om te helpen bij het indienen van een goed dossier. Voor het schooljaar 2015-2016 werden 73 dossiers uit het Nederlandstalig onderwijs ingediend, waarbij 60 dossiers, van 55 verschillende scholen, werden gehonoreerd. Prioritair gaan de middelen naar de financiering van spijbelcoaches in het Nederlandstalig secundair onderwijs, het aanbod van Time-Out vzw en activiteiten van Brede Scholen die specifiek het welzijn op school verbeteren. Wat Brussel Deze Week in het door u aangehaalde artikel vergat te vermelden is dat, sinds 2011, 20% van de voorziene middelen naar Nederlandstalige scholen gaat. Die 20% komt overeen met de verhouding van het aantal Nederlandstalige en Franstalige leerlingen. Dit komt ook overeen met de regel van de Bijzondere Financieringswet die zegt dat wanneer vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de Gemeenschapscommissies geherfinancierd worden dit altijd via de 80/20 sleutel moet gebeuren.
- 21 Gezien de uitdagingen van het onderwijs in Brussel en de noodzaak om projecten tegen schoolmoeheid en schooluitval te professionaliseren en af te stemmen op bestaande initiatieven van andere onderwijspartners, werkt de gewestelijke schoolfacilitator, samen met de VGC, aan een nieuw reglement, dat de aanvraag voor de scholen moet vergemakkelijken en het effect van de projecten moet versterken. Gezien de herkomst van de middelen (Brussels Hoofdstedelijk Gewest), worden deze middelen aan de gemeenten overgemaakt, waarna de gemeente de middelen verder verdeelt onder de geselecteerde scholen op haar grondgebied.
________
EVALUATIE ZOMERSPEELPLEINEN 2015
Inhoudsopgave 1
Uitgangspunten ............................................................. 4
2
Evaluatiemethode ........................................................... 4
3
Rapportering ............................................................... 6 3.1
Capaciteit .............................................................. 6
3.1.1 Algemeen .............................................................. 6 3.1.2 Aanbod voor kleuters .................................................. 7 3.1.3 Aanbod voor lagere schoolkinderen ..................................... 9 3.1.4 Aanbod voor tieners .................................................. 10 3.1.5 Spreiding ............................................................ 10 3.2
Inschrijvingen ......................................................... 11
3.2.1 Voorinschrijvingen ................................................... 11 3.2.2 Open inschrijvingen .................................................. 14 3.2.3 Verlengde inschrijfperiode ........................................... 16 3.2.4 Geografische spreiding kinderen ...................................... 16 3.2.5 Wachtlijsten ......................................................... 17 3.2.6 Tarifering ........................................................... 19 3.2.7 Inclusie-inschrijvingen .............................................. 20 3.3
Personeel .............................................................. 20
3.3.1 Algemeen ............................................................. 20 3.3.2 Samenstelling speelpleinploegen ...................................... 21 3.3.3 Vervangingspool ...................................................... 22 3.3.4 Werving .............................................................. 22 3.3.5 Competenties ......................................................... 23 3.3.6 Evaluaties ........................................................... 23 3.4
Materiaal .............................................................. 24
3.4.1 Aankoop materiaal .................................................... 24 3.4.2 Huur materiaal ....................................................... 24 3.4.3 Logistieke ondersteuning ............................................. 24 3.4.4 Uitleen materiaal .................................................... 24 3.5
Interne organisatie .................................................... 25
3.5.1 Registratie aanwezigheden ............................................ 25 3.5.2 Permanenties ......................................................... 25 3.6
Communicatie ........................................................... 25
3.6.1 Communicatie rond de inschrijvingen naar ouders ...................... 25
2
3.6.2 Communicatie naar animatoren ......................................... 26 3.7 4
Financieel kader ....................................................... 28
Inhoudelijke evaluatie van de speelpleinen ................................ 28 4.1
Inhoudelijke ondersteuning vanuit het Onderwijscentrum Brussel ......... 29
4.2
Kinderen en Jongeren ................................................... 30
4.2.1 Doelstelling ......................................................... 30 4.2.2 Stand van zaken ...................................................... 30 4.2.3 Conclusie ............................................................ 31 4.3
Spel en Spelen ......................................................... 31
4.3.1 Doelstelling ......................................................... 31 4.3.2 Stand van zaken ...................................................... 32 4.3.3 Conclusie ............................................................ 32 4.4
Taal en Meertaligheid .................................................. 32
4.4.1 Doelstelling ......................................................... 32 4.4.2 Stand van zaken ...................................................... 33 4.4.3 Conclusie ............................................................ 33 4.5
Ouders en Buurt ........................................................ 33
4.5.1 Doelstelling ......................................................... 33 4.5.2 Stand van zaken ...................................................... 34 4.5.3 Conclusie ............................................................ 34 4.6
Welbevinden, Betrokkenheid en Zorg ..................................... 34
4.6.1 Doelstelling ......................................................... 34 4.6.2 Stand van zaken ...................................................... 35 4.6.3 Conclusie ............................................................ 35 4.7
Leraren en Animatoren .................................................. 35
4.7.1 Doelstelling ......................................................... 35 4.7.2 Stand van zaken ...................................................... 35 4.7.3 Conclusie ............................................................ 36 5
Conclusie ................................................................. 37
3
1 Uitgangspunten “De nieuwe speelpleinwerking ontwikkelt tijdens de paas- en zomervakantie een rijk en gevarieerd spel- en speelaanbod voor kinderen en jongeren uit het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Dit aanbod draagt bij tot maximale ontwikkelingskansen, speelt in op de uitdagingen van diversiteit, sociaaleconomisch, cultureel, kinderen en jongeren met een beperking, ... en ondersteunt de meertalige taalontwikkeling, taalstimulering Nederlands met aandacht voor andere talen.” De nieuwe speelpleinwerking wil kinderen en jongeren in de eerste plaats een uitdagende, gevarieerde en leuke vakantie bezorgen. Door het verbreden en versterken van de speelomgeving creëert deze werking - in het bijzonder voor kinderen met een zwakkere sociaaleconomische en/of anderstalige achtergrond - de kans om niet-schoolse competenties te ontwikkelen. Het gebruik van het Nederlands tijdens de vakantieperiodes geeft deze groep de kans om met de nodige taalverrijking het nieuwe schooljaar aan te vatten. In de nieuwe werking neemt de VGC de regierol op en staat ze in voor de inhoudelijke (Onderwijscentrum Brussel), praktisch-organisatorische en financiële ondersteuning (algemene directie Onderwijs en Vorming). De school is lokaal de draaischijf van de nieuwe werking, in nauwe samenwerking met andere organisaties en sectoren. Het samenspel tussen deze verschillende partners met elk hun eigen expertise en invalshoek moet bijdragen tot een rijke en kwaliteitsvolle werking. Het kwaliteitscharter dat de VGC ontwikkelde, vormt het kader waarbinnen de speelpleinen onder de algemene directie Onderwijs en Vorming van de VGC tijdens de zomer van 2015 werden georganiseerd. Het kwaliteitscharter biedt een kader op het vlak van inhoud, organisatie, taakafspraken en financiën. Binnen het kwaliteitscharter zijn er ook duidelijke afspraken gemaakt tussen de VGC en de organisatoren van de speelpleinen. Zo staat de VGC in voor de communicatie, het inschrijven van de kinderen, het bezorgen van de fiscale attesten en het invullen van attesten voor eventuele tussenkomsten van ziekenfondsen, de contracten, uitbetaling en verzekering van de animatoren, extra materiaal in de uitleendienst, logistieke ondersteuning en ondersteuning bij de werving via de VGC-pool. De organisatoren zorgen voor de verzekering van de kinderen, een uitdagende infrastructuur en stellen zelf de speelpleinploeg samen.
2 Evaluatiemethode Om tot deze evaluatienota te komen, werden zowel kwantitatieve als kwalitatieve methodieken gecombineerd. Voor de organisatorische evaluatie hield de VGC in aanloop van en tijdens de speelpleinen een logboek bij waarin problemen, opmerkingen en vragen van ouders, animatoren, speelpleinverantwoordelijken en medewerkers van de VGC werden bijgehouden. De VGC maakte op basis hiervan en op basis van de dagdagelijkse opvolging tijdens de eerste editie een evaluatie van de verschillende organisatorische processen om de nodige bijsturingen te kunnen doen voor volgende edities. In functie van de evaluatie van de organisatorische processen had de VGC een interviewgesprek met bijna alle speelpleinorganisatoren. Aan de hand van een vragenkader werden de verschillende organisatorische aspecten van het speelplein overlopen, geëvalueerd en verbetersuggesties genoteerd. In de tevredenheidsenquête werd bij hoofdanimatoren, animatoren en speelpleinverantwoordelijken gepeild naar de tevredenheid van de verschillende aspecten van dienstverlening die de VGC leverde aan het speelplein. De cijfers met betrekking tot animatoren haalde de VGC uit een zelf ontwikkelde databank voor animatorenbeheer. De gegevens met betrekking tot inschrijvingen werden uit het deelnemersbeheersysteem gehaald.
4
Voor de inhoudelijke evaluatie van de speelpleinen werden de organisatoren, (hoofd)animatoren en ouders van de kinderen van de speelpleinen bevraagd. -
De observaties door de speelpleincoaches van het Onderwijscentrum Brussel, met inbegrip van gesprekken met ouders, kinderen, (hoofd)animatoren werden geregistreerd in het observatiekader. Het observatiekader is de vertaling van de visie en de inhoudelijke uitgangspunten uit het kwaliteitscharter speelpleinen naar een reeks concreet te observeren indicatoren. Naast de observaties vonden ook coachingsessies en –acties hun neerslag binnen dit kader. Indien beschikbaar werd ook de eindreflectie van de speelpleinen opgenomen in het kader.
-
De online-bevraging van animatoren, hoofdanimatoren en organisatoren werd gehouden onder de vorm van een behoefteanalyse.
-
In semigestructureerde interviews werden ouders en kinderen bevraagd naar hun bevindingen over de verschillende aspecten van het speelplein. De leidraad en codering van de gesprekken zijn gebaseerd op het kwaliteitscharter. Er werden 8 ouders en 11 kinderen geïnterviewd. Bij de selectie van de kinderen en ouders werd gekozen voor een variatie qua leeftijd, tarief (standaard of reductie) en speelplein.
-
In het ‘World Café’ speelpleinen werden een aantal thema’s uitgediept met de betrokkenen. Het ‘World Café’ is qua werkvorm een klankbordgroep, waar de deelnemer ruimte krijgt feedback te formuleren en nieuwe ideeën en oplossingen in te brengen. Animatoren, hoofdanimatoren, leerkrachten, directies, speelpleincoördinatoren, ouders en kinderen waren het doelpubliek van dit World Café.
5
3 Rapportering 3.1 Capaciteit 3.1.1
Algemeen
Overzicht deelnemende scholen Tijdens de maanden juli en augustus waren er in totaal 18 speelpleinen actief over een periode van 9 weken. Gemeente
Speelplein
Adres
Jette
Leopold
Basisschool Sint-Pieterscollege - Leopold I straat 307
Laken
De Haven
Basisschool Sint-Pieterscollege - Molenbeeksestraat 173
De Pioenen
Basisschool Kristus Koning Assumpta - Pioenenstraat 4
Helmet
Basisschool Heilige Familie - Helmetsesteenweg 216
De Buurt
GO! Basisschool De Buurt - Groenstraat 136
Hielplein
GO! Atheneum Emmanuel Hiel - Charles Gilisquetlaan 34
Ganshoren
De Goudenregen
GO! Basisschool De Goudenregen - Frans Vervaekstraat 47
Sint-Jans-Molenbeek
Circusspeelplein
Basisschool Vier-Winden - Steenweg op Merchtem 9
Sint-Agatha-Berchem
Inclusiespeelplein De Kastaars
Kasterlinden in GO! basisschool Zavelberg - Oscar Ruelensplein 13
Anderlecht
De Astridvijver
Sint-Guido-Instituut - Dokter Jacobstraat 67
Veeweide
Gemeentelijke basisschool Veeweide - Veeweidestraat 80-82
Scheut
Gemeentelijke basisschool Scheut - Van Souststraat 80
Nellie Melba
GO! Basisschool Nellie Melba - Nellie Melbalaan 71
Brussel
Paljaske
GO! Basisschool De Kleurdoos - Kogelstraat 29
Sint-Joost-Ten-Node
Kadeeke
Gemeentelijke basisschool Sint-Joost-aan-zee - Grensstraat 67
Etterbeek
De Brede Stroom
Basisschool Lutgardis - Generaal Fivéstraat 42
Domino
GO! Atheneum Etterbeek - E. Mensenslaan 2
Harry Potter
Basisschool Sint-Paulus - Baron Guillaume Van Hammestraat 20
Schaarbeek
Ukkel
Met 18 locaties in 11 Brusselse gemeenten is de vernieuwde speelpleinwerking duidelijk gegroeid ten opzichte van vorig jaar, toen er slechts op 4 locaties een speelplein werd aangeboden.
6
De totale capaciteit bedroeg 6.833 plaatsen. Dat vertaalde zich in een gemiddeld aanbod van 759 plaatsen per week en met pieken tot meer dan 1.100 plaatsen per week. 1 -
In week 1 zijn er 7 speelpleinen actief en zijn er 535 plaatsen aangeboden. In week 2 zijn er 10 speelpleinen actief en zijn er 798 plaatsen aangeboden. In week 3 zijn er 14 speelpleinen actief en zijn er 1.088 plaatsen aangeboden. In week 4 zijn er 11 speelpleinen actief en zijn er 782 plaatsen aangeboden. In week 5 zijn er 10 speelpleinen actief en zijn er 693 plaatsen aangeboden. In week 6 zijn er 15 speelpleinen actief en zijn er 1.099 plaatsen aangeboden. In week 7 zijn er 15 speelpleinen actief en zijn er 1.115 plaatsen aangeboden. In week 8 zijn er 8 speelpleinen actief en zijn er 663 plaatsen aangeboden. In week 9 is er 1 speelplein actief en zijn er 60 plaatsen aangeboden.
Een aantal scholen verhoogden hun initieel voorziene capaciteit om tegemoet te komen aan de vraag en om de wachtlijsten in te korten. Daardoor steeg de capaciteit van 6.610 tot 6.833 plaatsen. Het aantal ingevulde plaatsen bedroeg 6.487 op een totaal van 6.833 beschikbare plaatsen of 94,94%. Ondanks het feit dat het aantal ingevulde plaatsen lager ligt dan het initieel voorziene aantal plaatsen, werd er met de wijzigingen in capaciteit ingespeeld op duidelijke noden die opdoken tijdens de inschrijvingen. In Schaarbeek, een gemeente waar 3 participanten een speelpleinwerking organiseerden, waren de plaatsen het eerst ingevuld. De plaatsen in de gemeente Schaarbeek waren het eerst ingevuld ondanks het feit dat 3 participanten een speelpleinwerking organiseerden.
3.1.2 Aanbod voor kleuters Van bij de start van de inschrijvingen bleek de interesse voor speelpleinen voor kleuters groot. In de verhouding kleuters/lagere schoolkinderen die scholen bij hun subsidieaanvraag hadden opgegeven, bleken de plaatsen voor kleuters vaak een kleiner aandeel te hebben. De combinatie van een kleiner aantal beschikbare plaatsen en een grote interesse resulteerde in een snelle volledige bezetting van een aantal speelpleinweken. Daardoor ontstonden voor voornamelijk de eerste weken van juli aanzienlijke wachtlijsten. Op vraag van de VGC, maar met het akkoord van elk individueel speelplein, werd gekeken of een verschuiving van capaciteit voor lagere schoolkinderen/tieners naar kleuters tot de mogelijkheden behoorde. Omwille van het beperkte succes van de inschrijvingen van de tienerspeelpleinen werd de capaciteit verlaagd ten voordele van de kleuters. In tweede instantie werd er gevraagd of de school akkoord was om binnen het toegewezen subsidiebedrag extra plaatsen aan te bieden. Voor die extra capaciteit voorzag de VGC extra animatoren.
1
Het gemiddelde aantal plaatsen per week werd sterk beïnvloed door het feit dat er slechts 1 speelplein actief was in de laatste week van augustus.
7
In onderstaande tabel staat het overzicht en de informatie met betrekking tot capaciteit, inschrijvingen en bezettingsgraad van alle speelpleinen die een aanbod voor kleuters hadden.
Speelplein
Aanbod bij start speelpleinwerking
Verhoogd aanbod
Aantal inschrijvingen
Bezettingsgraad
Circusspeelplein – Sint-Jans-Molenbeek
180
191
180
94,24%
De Astridvijver – Anderlecht
210
350
350
100,00%
De Brede Stroom Etterbeek
240
258
258
100,00%
De Buurt Schaarbeek
56
56
56
100,00%
De Goudenregen Ganshoren
280
282
282
100,00%
De Haven Laken
300
363
360
99,17%
De Pioenen Laken
164
164
164
100,00%
Domino Etterbeek
0
120
118
98,33%
Harry Potter Ukkel
200
255
254
99,61%
Helmet Schaarbeek
108
108
108
100,00%
Hielplein Schaarbeek
320
328
328
100,00%
Kadeeke Sint-Joost-ten-Node
75
75
75
100,00%
Leopold Jette
240
250
248
99,20%
Nellie Melba – Anderlecht
150
171
165
96,49%
Paljaske Brussel
75
75
74
98,67%
Scheut Anderlecht
40
67
64
95,52%
Veeweide Anderlecht
80
124
120
96,77%
Totaal
2.718
3.237
3.204
98,98%
8
3.1.3
Aanbod voor lagere schoolkinderen
In onderstaande tabel staat het overzicht van alle speelpleinen met aanbod voor kinderen uit de lagere school. Speelplein
Aanbod bij start speelpleinwerking
Verhoogd aanbod
Aantal inschrijvingen
Bezettingsgraad
Circusspeelplein Sint-Jans-Molenbeek
180
180
150
83,33%
De Astridvijver Anderlecht
280
280
277
98,93%
De Brede Stroom Etterbeek
180
171
168
98,25%
De Buurt Schaarbeek
152
152
152
100,00%
De Goudenregen Ganshoren
420
422
398
94,31%
De Haven Laken
300
241
224
92,95%
De Kastaars Sint-Agatha-Berchem
300
300
207
69,00%
De Pioenen Laken
60
60
60
100,00%
Domino Etterbeek
0
120
119
99,17%
Harry Potter Ukkel
250
194
194
100,00%
Helmet Schaarbeek
240
240
240
100,00%
Hielplein Schaarbeek
160
246
246
100,00%
Kadeeke Sint-Joost-ten-Node
75
75
74
98,67%
Leopold Jette
360
351
335
95,44%
Nellie Melba Anderlecht
150
129
128
99,22%
Paljaske Brussel
75
75
64
86,49%
Scheut Anderlecht
80
75
61
81,33%
Veeweide Anderlecht
160
167
164
98,20%
Totaal
3422
3477
3261
93,79%
9
Uit de cijfers blijkt dat de plaatsen voor de lagere schoolkinderen niet volledig bezet waren. De maand augustus was ook hier opnieuw minder volzet dan de maand juli. Hoewel het bezettingspercentage lager ligt dan bij de kleuters, is dit toe te schrijven aan enkele speelpleinen die een beduidend lager inschrijvingspercentage hadden: De Kastaars, Circusspeelplein en Scheut. Ook voor de bezetting van de plaatsen voor lagere schoolkinderen valt op dat de plaatsen in Schaarbeek uitverkocht waren. De vraag overschreed duidelijk het aanbod.
3.1.4
Aanbod voor tieners
Drie van de 18 speelpleinen creëerden een aanbod voor tieners (12- tot 14-jarigen). In onderstaande tabel staat het overzicht van alle speelpleinen die een aanbod voor tieners hadden. Speelplein
Aanbod bij start speelpleinwerking
Verhoogd aanbod
Aantal inschrijvingen
Bezettingsgraad
De Astridvijver Anderlecht
210
70
4
5,71%
Hielplein Schaarbeek
80
9
5
55,56%
Domino Etterbeek
180
40
13
32,50%
Totaal
470
119
22
18,49%
Het Hielplein voorzag initieel 80 plaatsen voor tieners (10 plaatsen x 8 weken), De Astridvijver 210 plaatsen (30 plaatsen x 7 weken) en Domino 180 plaatsen (45 plaatsen x 4 weken). Met een totaal inschrijvingspercentage van 18,49% was de bezetting zeer laag. De onderbezetting van deze plaatsen werd ruimschoots opgevangen door niet-ingevulde plaatsen open te stellen voor kleuters en kinderen uit de lagere school. Het viel op dat de scholen achter het aanbod bleven staan en extra plaatsen wilden creëren indien er alsnog een vraag kwam om tieners te laten inschrijven. Het organiseren van een tienerspeelplein is een nieuw initiatief van de VGC. Het biedt tieners een zinvolle vrijetijdsbesteding in de zomervakantie. Een tienerwerking biedt ook de kans om een doorstroom naar het animatorschap te creëren.
3.1.5
Spreiding
Spreiding speelpleinen Op het vlak van regionale spreiding zijn er nog een aantal blinde vlekken in het aanbod van de speelpleinen. Deze hiaten situeren zich voornamelijk in het zuiden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In gemeenten als WatermaalBosvoorde, Sint-Pieters-Woluwe, Sint-Lambrechts-Woluwe, Oudergem, Elsene, Sint-Gillis en Vorst, maar ook in Koekelberg. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de gemeenten Koekelberg en Sint-Lambrechts-Woluwe zelf een Nederlandstalige speelpleinwerking organiseren.
10
3.2 Inschrijvingen Tijdens de zomerspeelpleinwerking namen 2.308 individuele kinderen deel aan de 18 speelpleinen. Dat zijn er ruim 700 meer dan bij de vorige editie. Het aantal ingevulde plaatsen bedroeg 6.487 op een totaal van 6.833 beschikbare plaatsen of 94,94%.
3.2.1
Voorinschrijvingen
De deelnemende scholen kregen in een eerste periode (van 27 april tot 15 mei) de kans om de leerlingen van de eigen school in te schrijven, met per week maximum 80% van het totaal aan kindplaatsen van het speelplein. Vanaf 4 mei werden op de verschillende scholen inschrijvingsdagen georganiseerd. Het succes van deze inschrijvingsdagen varieerde sterk van school tot school, mede door de verschillende tijdstippen waarop de school de brochures met het overzicht van de speelpleinen (ouderbrochure) aan hun leerlingen bezorgde. De mond-tot-mondreclame had duidelijk invloed en verklaart mee het succes in de 2e inschrijvingsweek. Maar zoals eerder vermeld is ook de actieve rol van een school om de ouders te informeren duidelijk merkbaar in de resultaten van de inschrijvingsaantallen. Ook al zijn er verschillen tussen de scholen onderling, toch valt het op dat het aanbod voor kleuters sneller opgevuld geraakte dan dat voor kinderen uit de lagere school en tieners.
11
Evolutie voorinschrijvingen In de overzichtstabel van 12 mei 2015 wordt het overzicht van de capaciteit en de bezetting van de plaatsen op 80%, overeenkomstig de voorbehouden capaciteit voor scholen tijdens de gereserveerde inschrijvingsfase weergegeven. Als deze aantallen ten opzichte van het totaal aantal gecreëerde plaatsen (100%) worden gezet, dan blijkt dat 24,53% van de plaatsen ingenomen werd bij de voorinschrijvingen. De scholen die maximaal gebruik maakten van de voorinschrijving zijn: - De Buurt (kleuters) - Veeweide (kleuters) - Nellie Melba (kleuters) - De Pioenen (kleuters) Overzicht voorinschrijvingen2
Naam van het speelplein De Goudenregen (lagere school)Ganshoren De Goudenregen (kleuters) Ganshoren Leopold (lagere school) Jette Leopold (kleuters) Jette De Haven (lagere school) Laken De Haven (kleuters) Laken De Pioenen (lagere school) - Laken De Pioenen (kleuters) Laken Helmet (lagere school) Schaarbeek Helmet (kleuters) Schaarbeek De Buurt (lagere school) Schaarbeek De Buurt (kleuters) Schaarbeek Hielplein (secundair) - Schaarbeek Hielplein (lagere school) Schaarbeek Hielplein (kleuters) Schaarbeek 2
Rest Beschikbaar beschikbaar voorvoorinschrijvingen inschrijvingen
# Verkocht
Verkocht van de 80%
336
204
132
39%
224
83
141
63%
288
217
71
25%
192
110
82
43%
240
216
24
10%
240 48
145 10
95 38
40% 79%
132
17
115
87%
166
39
127
77%
84
46
38
45%
120
28
92
77%
44 72
0 72
44 0
100% 0%
120
82
38
32%
256
209
47
18%
Overzicht gemaakt op 12 mei 2015
12
Circusspeelplein (lagere school) Sint-Jans-Molenbeek Circusspeelplein (kleuters) - SintJans-Molenbeek De Kastaars (lagere school) (inclusiespeelplein) Sint-Agatha-Berchem De Astridvijver (secundair) Anderlecht De Astridvijver (lagere school) Anderlecht De Astridvijver (kleuters) Anderlecht Veeweide (lagere school) Anderlecht Veeweide (kleuters) Anderlecht Scheut (lagere school) - Anderlecht Scheut (kleuters) Anderlecht Nellie Melba (lagere school) Anderlecht Nellie Melba (kleuters) Anderlecht Paljaske (lagere school) – Sint-Joost-ten-Node Paljaske (kleuters) – Sint-Joost-ten-Node Kadeeke (lagere school) Brussel Kadeeke (kleuters) Brussel De Brede Stroom (lagere school) – Etterbeek De Brede Stroom (kleuters) Etterbeek Domino (secundair) Etterbeek Harry Potter (lagere school) - Ukkel Harry Potter (kleuters) Ukkel
144
132
12
8%
144
106
38
26%
240
228
12
5%
168
168
0
0%
224
163
61
27%
168
107
61
36%
136
120
16
12%
64 64
4 64
60 0
94% 0%
32
30
2
6%
120
88
32
27%
120
22
98
82%
60
56
4
7%
60
48
12
20%
60
53
7
12%
60
49
11
18%
144
140
4
3%
192
149
43
22%
144 200
142 182
2 18
1% 9%
160 5.266
115 3.644
45 1.622
28% 31%
13
3.2.2
Open inschrijvingen
Balie-inschrijvingen Alle kinderen, ingeschreven in Nederlandstalige scholen in Brussel, werden toegelaten tot de inschrijvingen tijdens de daaropvolgende periode. In de gevoerde communicatie werd vermeld dat de open inschrijvingen startten op 16 mei. De open inschrijvingen startten op een zaterdag waardoor in de praktijk de balie-inschrijvingen pas op 18 mei van start zijn gegaan. Voor werkende ouders was het daardoor minder evident om hun kinderen aan de balie in te schrijven. De start van de open inschrijvingen zorgde voor een grote toeloop aan de VGC-balie. Op maandag en dinsdag van die week werden meer dan 100 ouders bediend. In totaal werden meer dan 250 ouders bediend in de eerste week. Bij de inschrijvingen maakte de VGC voor het 2 e jaar op rij gebruik van het deelnemersbeheersysteem van Oxynade. Op het vlak van gebruiksvriendelijkheid bij de inschrijving vertoonde het systeem echter verschillende gebreken die in de toekomst zullen worden weggewerkt. Online-inschrijvingen De online-inschrijvingen gingen, zoals voorzien, van start op 16 mei om middernacht. Evolutie open inschrijvingen De overzichtstabel van 18 mei 2015 werd opgemaakt na de start van de online-inschrijvingen en de eerste inschrijvingsdag in het administratiehuis Renaissance van de VGC. Het percentage van ingevulde plaatsen was op dat moment al gestegen tot 51%. Na de eerste ‘open’ inschrijvingsweek was dit al gestegen tot 63,83%. Overzichtstabel bij start open inschrijvingen
Naam van het speelplein De Goudenregen (lagere school) – Ganshoren De Goudenregen (kleuters) – Ganshoren Leopold (lagere school) Jette Leopold (kleuters) Jette De Haven (lagere school) Laken De Haven (kleuters) Laken De Pioenen (lagere school) – Laken De Pioenen (kleuters) Laken Helmet (lagere school) – Schaarbeek Helmet (kleuters) Schaarbeek 3
3
Totale capaciteit
Beschikbaar
# Verkocht
Verkocht
420
189
231
55%
280
23
257
92%
360
192
168
47%
240
86
154
64%
300
264
36
12%
300 60
178 18
122 42
41% 70%
164
30
134
82%
240
61
179
75%
108
4
104
96%
Overzicht op 18 mei na 1 dag inschrijvingen voor iedereen.
14
De Buurt (lagere school) Schaarbeek De Buurt (kleuters) Schaarbeek Hielplein (secundair) – Schaarbeek Hielplein (lagere school) – Schaarbeek Hielplein (kleuters) Schaarbeek Circusspeelplein (lagere school) Sint-Jans-Molenbeek Circusspeelplein (kleuters) Sint-Jans-Molenbeek De Kastaars (lagere school) (inclusiespeelplein) Sint-Agatha-Berchem De Astridvijver (secundair) – Anderlecht De Astridvijver (lagere school) – Anderlecht De Astridvijver (kleuters) – Anderlecht Veeweide (lagere school) – Anderlecht Veeweide (kleuters) Anderlecht Scheut (lagere school) – Anderlecht Scheut (kleuters) Anderlecht Nellie Melba (lagere school) – Anderlecht Nellie Melba (kleuters) – Anderlecht Paljaske (lagere school) Sint-Joost-ten-Node Paljaske (kleuters) Sint-Joost-ten-Node Kadeeke (lagere school) Brussel Kadeeke (kleuters) Brussel De Brede Stroom (lagere school) – Etterbeek De Brede Stroom (kleuters) – Etterbeek Domino (secundair) Etterbeek
152
48
104
68%
56 80
6 80
50 0
89% 0%
160
0
160
100%
320
77
243
76%
180
27
153
85%
180
24
156
87%
300
200
100
33%
210
210
0
0%
280
137
143
51%
210
60
150
71%
160
124
36
23%
80 80
4 65
76 15
95% 19%
40
33
7
18%
150
101
49
33%
150
30
120
80%
75
67
8
11%
75
63
12
16%
75
65
10
13%
75
52
23
31%
180
125
55
31%
240
92
148
62%
180
178
2
1%
15
Harry Potter (lagere school) – Ukkel Harry Potter (kleuters) Ukkel
250
200
50
20%
200 6.610
115 3.228
85 3.382
43% 51%
Bij de start van de speelpleinen op 1 juli 2015 was 91,27% van de plaatsen ingevuld. De nog beschikbare capaciteit was vooral terug te vinden in de weken van augustus.
3.2.3
Verlengde inschrijfperiode
Op de overlegvergadering met de speelpleinverantwoordelijken van 2 juni 2015 werd op vraag van de scholen afgesproken om de inschrijfperiode niet af te sluiten op 15 juni 2015, zoals initieel voorzien was. Omdat een deel van de beschikbare plaatsen nog niet was verkocht en omdat het merendeel van die plaatsen zich in augustus situeerde, werd beslist de inschrijfperiode te verlengen tot de laatste werkdag die vooraf ging aan de laatste week speelpleinwerking. Ondanks het feit dat er voor de verlengde inschrijfperiode geen promotie werd gevoerd, hebben we geen speciale toe- of afname gezien na de voorziene sluitingsdatum van 15 juni 2015. Naarmate het verloop van de zomervakantie vorderde, bleek het aantal verkochte tickets per week te dalen.
3.2.4
Geografische spreiding kinderen
83% van de ingeschreven kinderen woont in één van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De grootste groep van de ingeschreven kinderen woont in Schaarbeek (15,6%). 7,6% van de ingeschreven kinderen is afkomstig uit een Vlaamse of Waalse gemeente/stad (weergegeven in de grafiek als ‘ander’). In onderstaande grafiek wordt de geografische herkomst van de ingeschreven kinderen weergegeven.
16
Spreiding naar woonplaats Schaarbeek Anderlecht Sint-Jans-Molenbeek Laken Ander (buiten Brussel)
(1000) Brussel Jette Ganshoren Etterbeek Sint-Agatha-Berchem Vorst capaciteit (%)
Sint-Joost-Ten-Node Koekelberg
woonplaats (%)
Evere
Ukkel Elsene Sint-Gillis Oudergem Sint-Pieters-Woluwe Sint-Lambrechts-Woluwe Watermaal-Bosvoorde Neder-Over-Heembeek Haren 0
3.2.5
5
10
15
20
25
30
Wachtlijsten
Eens een speelweek was volgeboekt, konden ouders hun kinderen inschrijven op de wachtlijst. Er werden in totaal 1.246 kinderen ingeschreven op een wachtlijst, waarvan 845 kleuters en 401 lagereschoolkinderen. Een belangrijke kanttekening bij deze cijfers is dat een groot deel van de kinderen op meerdere wachtlijsten van verschillende speelpleinen werden ingeschreven, dit om de kans op een plaats te maximaliseren. Toch zijn de wachtlijsten ook een onderschatting van de realiteit. Omdat ouders niet onmiddellijk zeker zijn van een plaats, vinden ze het niet de moeite om zich te laten registeren. Ouders vinden het evenmin nuttig hun kinderen in te schrijven op een wachtlijst als velen hen al voor geweest zijn. Bij de cijfers dient nog een nuance geplaatst te worden. Hoe meer weken een speelplein actief is, hoe meer mensen er op een wachtlijst geplaatst kunnen worden. Een wachtlijst dient dus ook vanuit dit perspectief te worden bekeken. Onderstaande tabel geeft een duidelijk beeld voor welke speelpleinen de vraag het grootst was.
17
Overzicht wachtlijst speelpleinwerking zomer 2015 Wachtlijst kleuter
Wachtlijst lagere school
Totaal
Hielplein - Schaarbeek
179
130
309
De Goudenregen - Ganshoren
102
49
151
Helmet - Schaarbeek
98
35
133
De Astridvijver – Anderlecht
53
38
91
Leopold - Jette
69
20
89
De Brede Stroom - Etterbeek
58
30
88
De Haven - Laken
59
20
79
De Buurt - Schaarbeek
44
27
71
Veeweide - Anderlecht
58
7
65
Harry Potter - Ukkel
24
12
36
Circusspeelplein – Sint-Jans-Molenbeek
22
13
35
Domino - Etterbeek
18
7
25
Nellie Melba - Anderlecht
20
2
22
De Pioenen - Laken
11
6
17
Paljaske – Sint-Joost-ten-Node
13
3
16
Kadeeke - Brussel
9
2
11
Scheut - Anderlecht
8
0
8
De Kastaars – Sint-Agatha-Berchem
/
0
0
845
401
1246
Totaal
18
Op basis van de geografische spreiding van deze speelpleinen, is er een duidelijke piek te zien voor de gemeente Schaarbeek. De ouders van 41% van alle kinderen die op een wachtlijst werden ingeschreven, wensten een plaats op een speelplein in Schaarbeek. Op de tweede plaats volgt Anderlecht met 15%. Ganshoren staat op de derde plaats met 12%.
3%
3% 1% 1%
Schaarbeek Anderlecht
8%
7%
Ganshoren 41%
9%
Etterbeek Laken Jette
12%
Ukkel 15%
Sint-Jans-Molenbeek Brussel Sint-Joost-Ten-Node
3.2.6
Tarifering
De standaardprijs van de speelpleinen steeg licht ten opzichte van de prijs tijdens de paasvakantie. Standaardprijs – 20 euro per week voor een eerste kind, 15 euro per week voor het tweede kind en 10 euro per week voor het derde en elk volgend kind Reductieprijs – 5 euro per week per kind Door de invoering van een systeem van staffelkorting, waarbij een bijkomende inschrijving resulteert in een lagere inschrijvingsprijs, werd ook een sociale correctie ingebouwd voor grotere gezinnen. Het reductietarief bleef daarentegen gelijk, zodat een volledige week aan dit tarief slechts 5 euro kostte. Reductietarief Voor inschrijvingen aan het reductietarief werd gevraagd om een bewijs te leveren van het recht op een verhoogde tegemoetkoming. Dit moest bewezen worden a.d.h.v. een vignet of een attest van de mutualiteit. Ondanks de duidelijke vermelding via alle communicatiemiddelen bereikte deze informatie niet alle ouders. In onderstaande tabellen staat de verhouding berekend van het aantal kinderen/ouders dat aan standaard of reductietarief heeft ingeschreven.
19
3.2.7
Berekend o.b.v. kinderen
Berekend o.b.v. ouder (gezin)
Tarief
Aantal %
Tarief
Aantal %
Reductieprijs
959
41,55
Reductieprijs
567
38,73
Standaard
1349
58,45
Standaard
897
61,27
Totaal
2308
100
Totaal
1464
100
Inclusie-inschrijvingen
Tijdens de voorbije speelpleinperiode werd voor 17 kinderen met een beperking een inclusietraject opgestart (in de zomer 2014 waren er dit slechts 3). Deze kinderen werden opgevangen in volgende speelpleinen:
Naam van het speelplein
Aantal
De Kastaars
8
De Astridvijver
1
De Brede Stroom
2
Domino
2
De Haven
1
Leopold
1
Harry Potter
1
Hielplein
1
Deze speelpleinen kregen een extra animator ter ondersteuning van de werking en werden ook via vorming en coaching ondersteund (door vzw Indivo, het OCB en de inclusie-coaches van Kasterlinden). Er werd vastgesteld dat niet alle kinderen met een beperking onmiddellijk werden geregistreerd als kind met een beperking bij de inschrijving. Hierbij is men afhankelijk van de informatie die ouders (willen) geven. Het is dus belangrijk om ruimte te voorzien om dit alsnog tijdens de werking te kunnen opvangen.
3.3 Personeel 3.3.1
Algemeen
Het aantal animatoren dat aan de slag was op de zomerspeelpleinen, varieerde van week tot week. Doordat niet alle speelpleinen evenveel weken aanbod hadden en op verschillende momenten hun werking organiseerden, is er een verschil in het aantal plaatsen dat daardoor per week ter beschikking was. In het onderstaande overzicht staan het aantal (hoofd)animatoren dat per week in dienst was bij de VGC.
20
-
In week 1 waren er 80 (hoofd)animatoren in dienst (63 animatoren + 17 hoofdanimatoren). in week 2 waren er 119 (hoofd)animatoren in dienst (94 animatoren + 25 hoofdanimatoren). in week 3 waren er 156 (hoofd)animatoren in dienst (124 animatoren + 32 hoofdanimatoren). in week 4 waren er 137 (hoofd)animatoren in dienst (111 animatoren + 26 hoofdanimatoren). in week 5 waren er 123 (hoofd)animatoren in dienst (98 animatoren + 25 hoofdanimatoren). in week 6 waren er 183 (hoofd)animatoren in dienst (145 animatoren + 38 hoofdanimatoren). in week 7 waren er 182 (hoofd)animatoren in dienst (149 animatoren + 33 hoofdanimatoren). in week 8 waren er 96 (hoofd)animatoren in dienst (77 animatoren + 19 hoofdanimatoren). in week 9 waren er 11 (hoofd)animatoren in dienst (9 animatoren + 2 hoofdanimatoren).
Voor de 1.087 animatorenweken zijn er 725 verschillende contracten opgemaakt. In totaal hebben 418 verschillende personen als (hoofd)animator meegewerkt aan de voorbije zomerspeelpleinen. Geografische herkomst animatoren Van deze 418 (hoofd)animatoren is er 47% gedomicilieerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 39% woont in Vlaams-Brabant en 8% in Oost-Vlaanderen.
1%
3%
1% 1%
BHG 8%
Vlaams Brabant 47%
Waals Brabant Antwerpen
39%
Limburg Namen West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen
3.3.2
Samenstelling speelpleinploegen
In het nieuwe concept stelt elke school zelf de speelpleinploeg samen, gebruik makende van het eigen rekruteringkanaal en de VGC-pool. Het kwaliteitscharter bepaalt dat de speelpleinploeg bestaat uit: -
2 hoofdanimatoren, waarvan minimaal één een leerkracht is van de school; 1 animator per begonnen schijf van 8 kinderen; iedere groep heeft minstens 2 animatoren, waarvan minimaal 1 animator ouder dan 18 jaar en met kwalificaties; voor inclusiewerking op de speelpleinen worden extra animatoren voorzien.
21
Speelpleinen met meer dan 80 kinderen hadden recht op een derde hoofdanimator. De berekening voor het aantal aan te stellen animatoren werd gemaakt per speelpleinwerking en per leeftijdscategorie. Op de speelpleinen waar er een samenwerking met de IBO’s was, lette de VGC erop dat de vooropgestelde verhouding kind-begeleider gerespecteerd werd, zodat de speelpleinwerking of IBO elk evenveel aandacht kreeg. Gelet op het gevoerde inclusie-inschrijvingsbeleid en de aangeboden omkadering was er een sterke stijging van het aantal kinderen met een beperking. De VGC voorzag daarvoor meer en goed opgeleide animatoren, net als omkadering voor het volledige speelpleinteam.
3.3.3
Vervangingspool
Het kwaliteitscharter bepaalt dat de VGC verantwoordelijk is voor de samenstelling van een vervangingspool. De vervangingspool bestaat uit een aantal animatoren dat in surplus wordt aangeworven om plotse afwezigheden van (hoofd)animatoren (door ziekte, overmacht of andere) op de speelpleinen op te vangen. In afwachting van een interventie staan de animatoren uit de vervangingspool op een ander speelplein. De vervangingspool heeft haar diensten bewezen. Naarmate de speelpleinperiode verstreek was er meer nood aan de vervangingspool. Samenstelling Het aantal aangestelde animatoren varieerde in functie van het aantal speelpleinen dat per week actief was, met een maximum van 5 animatoren per week. In totaal werden er 33 animatorweken in de vervangingspool ingepland. Het vergt enige inspanning om een kwalitatieve vervangingspool samen te stellen. Kandidaat-animatoren houden liever vast aan een vaste standplaats en reizen liever niet elke dag naar een ander deel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Permanente vervangingen Indien een animator aangaf niet meer te zullen terugkeren naar het speelplein, om welke reden dan ook, werd er een nieuwe aanwerving gedaan.
3.3.4
Werving
Werving door de scholen Zoals aangegeven onder het punt 5.2 ‘Samenstelling speelpleinploegen’ stelde elke school zelf de speelpleinploeg samen, gebruik makende van het eigen rekruteringkanaal en de VGC-pool. Heel wat scholen maakten gebruik van het eigen sociaal netwerk rond de school om te werven. Daarnaast opteerden een aantal scholen om speelpleinwerkingen die al actief waren op de school in te laten kantelen in het nieuwe concept. Dit was het geval voor de speelpleinen Hielplein, Harry Potter, De Astridvijver, De Goudenregen en Domino. VGC-pool Kandidaat-(hoofd)animatoren konden zich ook rechtstreeks aanmelden voor de VGC-pool. Online inschrijven kon vanaf 27 april via de website: http://speelpleinen.vgc.be. In totaal meldden zich 307 kandidaten rechtstreeks aan bij de VGC. De VGC opteerde ervoor om elke kandidaat uit te nodigen voor een gesprek. Ook (hoofd)animatoren die al op een speelplein van de VGC actief waren, werden uitgenodigd voor een gesprek. In dit gesprek werd het nieuwe concept voorgesteld en gepeild naar de motivatie van de kandidaat. Op basis van dit gesprek werd de kandidaat geëvalueerd en bij een positieve evaluatie opgenomen in de VGC-pool. Op vraag van de school werd een overzicht van de VGC-pool bezorgd met de positief beoordeelde animatoren.
22
3.3.5
Competenties
Hoofdanimatoren Van de 97 hoofdanimatoren die de VGC inschakelde tijdens de zomerspeelpleinen, was 69,07% aan de slag als leerkracht. 14,43% van het totaal was geattesteerd hoofdanimator. De voorwaarde die hiermee in het kwaliteitscharter was vooropgesteld, werd goed opgevolgd. leerkracht 2,06% 1,03%
2,06% laatstejaarsstudent van de lerarenopleiding
9,28%
geattesteerde hoofdanimator
14,43%
brede schoolcoördinator 69,07% 2,06%
coördinator van IBO elders verworven competenties animator
Animatoren De competenties van de animatoren werden niet geënquêteerd. Alle animatoren die zich via de VGC inschreven, werden toegelaten tot de VGC-pool na een positief evaluatiegesprek en hadden minstens één van volgende competenties: -
3.3.6
attest van animator (en cursisten die stage doen in het kader van een cursus animator); diploma jeugd- en gehandicaptenzorg (TSO); diploma sociale en technische wetenschappen (TSO); diploma gezondheids- en welzijnswetenschappen (TSO); diploma verzorging (BSO); diploma kinderzorg (BSO); certificaat begeleider buitenschoolse opvang (CVO); certificaat begeleider kinderopvang (CVO); volgen van de bachelor opleiding Pedagogie van het Jonge Kind; stages in kader van lerarenopleidingen; elders verworven competenties; elk profiel dat in aanmerking komt om hoofdanimator te zijn.
Evaluaties
De evaluaties van de (hoofd)animatoren gebeurden intern door de scholen. Het OCB ondersteunde op vraag van het speelplein de speelpleinverantwoordelijken en hoofdanimatoren in het gebruik van evaluatiemethodieken en het geven van feedback. Daarnaast stond het OCB de speelpleinen bij in het organiseren van reflectiemomenten. Er werd ook een reflectietool voor de inhoudelijke invulling uitgewerkt in samenwerking met enkele speelpleinen.
23
3.4 Materiaal 3.4.1
Aankoop materiaal
Voor de aankoop van het materiaal is de VGC uitgegaan van volgend principe: materiaal dat kwalitatief spel van de kinderen aanmoedigt, dat een nieuwe impuls binnen brengt op het speelplein en geen deel uitmaakt van het basismateriaal dat nodig is voor de optimale werking van een speelplein. Daarnaast houdt de VGC ook rekening met het ruimtegebruik binnen de VGC-loods en de logistieke capaciteit. De uitleendienst dient vooral voor de aanlevering van duurzame materialen die niet binnen het budget van een speelplein liggen.
3.4.2
Huur materiaal
Er werd gekozen om een deel van de materialen te huren. Om volgende redenen werd er bv. gekozen om grote materialen te huren i.p.v. aan te kopen: -
de speelpleinen hadden een grotere keuze; de spelkussens hadden stuk voor stuk een veiligheidscertificaat; de attracties werden steeds netjes geleverd, geplaatst en opnieuw opgehaald; de vrijgekomen opslagplaats kon functioneler worden gebruikt; de personeelsinzet kon worden verlegd naar een nog betere dienstverlening t.o.v. de organisatoren en de ouders van de kinderen; - de kostprijs van huren was vergelijkbaar met de aankoop. Per ingaande vier weken kon een school een springkasteel aanvragen. Dit werd geleverd en afgehaald door een externe firma. Verspreid over 5 weken werden er 18 attracties via een raamovereenkomst gehuurd.
3.4.3
Logistieke ondersteuning
Naast sport- en spelmateriaal zorgde de VGC ook voor logistieke ondersteuning door een vrachtwagen met chauffeur ter beschikking te stellen van de speelpleinen. Zo werd er naast het brengen en ophalen van VGC-materiaal ook geholpen met het vervoer van eigen aangekocht materiaal van de scholen.
3.4.4
Uitleen materiaal
De aanvragen kwamen bij aanvang van de zomervakantie met mondjesmaat binnen. Niet elke hoofdanimator leek op de hoogte van de mogelijkheden van de uitleendienst en het aanbod voor de speelpleinen. Vooral volksspelen, audiovisueel materiaal en verkleedkledij werden ontleend. Nieuw materiaal dat werd aangekocht waren o.a. popcornmakers, een chocoladefontein, loopfietsjes voor de allerkleinsten, een handpoppenset en een verkeersparcours. Een regeling met betrekking tot beschadiging of verlies van uitleenmateriaal werd dit jaar niet uitgewerkt. Hoewel enkele materialen beschadigd zijn, wordt de schade deze editie niet verhaald op de speelpleinen. In functie van een volgende editie dient er een afsprakenkader uitgewerkt te worden over het gebruik, schade en de vergoeding ervan.
24
3.5 Interne organisatie 3.5.1
Registratie aanwezigheden
Voor het registreren van de aanwezigheden van de kinderen ontving elk speelplein een laptop met handscanner en vooraf geïnstalleerde software. Het programma kende echter nog wat problemen. De vraag om de aanwezigheden manueel bij te houden, werd niet door alle speelpleinen opgevolgd. Bij het bekijken van het overzicht dat de VGC heeft kunnen samenstellen, dient men hiermee rekening te houden. De huidige software komt niet tegemoet aan de noden voor een goede monitoring en vlot inschrijvingsbeleid.
3.5.2
Permanenties
Vanuit het team Speelpleinen van de VGC-administratie werd een permanentiekalender opgesteld. Met de hulp en inzet van alle collega’s van de ADOV werd een permanentiesysteem opgezet. Elke ochtend was 1 medewerker van het team Speelpleinen om 7.30u aanwezig. Op maandag – de start van een nieuwe speelpleinweek – waren er dat 2. Ook ’s avonds werd er permanentie gehouden tot 18.30u, een half uur na sluitingstijd van de speelpleinen. Buiten deze periode konden ouders en organisatoren op het gekende telefoonnummer van het team Speelpleinen terecht voor het bekomen van een noodnummer waarop steeds een VGC-medewerker bereikbaar was.
3.6 Communicatie 3.6.1
Communicatie rond de inschrijvingen naar ouders
Alle scholen van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel ontvingen eind april/begin mei de ouderbrochure om te verdelen onder alle kleuters, leerlingen van het lager onderwijs en leerlingen van de eerste graad secundair onderwijs. Ook de leerlingen van het buitengewoon basisonderwijs ontvingen een exemplaar. Op die manier bereikten we met de ouderbrochure de volledige doelgroep. De ouderbrochure had als doel ouders te informeren over de speelpleinen en hen aan te zetten om hun kind in te schrijven. Alle informatie van de ouderbrochure stond op de website http://speelpleinen.vgc.be. Om de organiserende scholen te ondersteunen bij de communicatie naar de ouders, bood de VGC een sjabloon aan. Dit sjabloon had een aanpasbaar gedeelte dat scholen zelf konden invullen om ouders te informeren. Om de speelpleinen extra in de kijker te zetten, werden de werking en de website op de portaalsites van de VGC gepromoot (vgc.be, onderwijscentrumbrussel.be, brusselbazaar.be, opgroeieninbrussel.be). Via de Facebookpagina van de speelpleinen werden ouders op een informele manier geïnformeerd over de speelpleinen en het verloop ervan.
25
3.6.2
Communicatiemiddel
Afzender
Verspreiding
Periode
Ouderbrochure
VGC
Alle kleuters, leerlingen lager onderwijs, leerlingen buitengewoon basisonderwijs en leerlingen eerste graad secundair onderwijs van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel
Verspreiding eind april/begin mei
Website
VGC
20 april
Sjabloon
Speelpleinen
Bepaald door de organiserende scholen
Aankondiging portaalsites VGC
VGC
Eind april/begin mei
Facebookpagina fb.com/VGCspeelpleinen
VGC / Speelpleinen
Communicatie naar animatoren
De animatorenbrochure werd verdeeld in de Nederlandstalige scholen met een derde graad secundair onderwijs en de Nederlandstalige instellingen voor hoger onderwijs in Brussel, bredeschoolcoördinatoren, coördinatoren van IBO’s en jeugdorganisaties. De affiche werd verdeeld in de Nederlandstalige scholen met een derde graad secundair onderwijs en de Nederlandstalige instellingen voor hoger onderwijs in Brussel en jeugdorganisaties. Alle informatie voor animatoren stond ook op de website http://speelpleinen.vgc.be . Via de digitale nieuwsbrief BrusselDirect verscheen een oproep naar scholen om leerlingen van de derde graad secundair onderwijs aan te sporen om animator te worden op de speelpleinen. In functie van de werving van animatoren werd op 27 mei een advertentie in Brussel Deze Week gepubliceerd. Ook studenten lerarenopleiding kwamen in aanmerking om (hoofd)animator te worden. Daarom werden presentaties gegeven aan de docenten van de lerarenopleidingen van Odisee en Erasmushogeschool Brussel om het concept voor te stellen en hun studenten aan te moedigen om zich aan te bieden als (hoofd)animator. De bestaande Facebookpagina van de speelpleinen werd overgenomen en onderhouden. Via de Facebookpagina werden animatoren op een informele manier over de speelpleinen en het verloop ervan geïnformeerd.
26
Via Facebook lanceerde de VGC een oproep om jongeren van de derde graad secundair onderwijs en studenten hoger onderwijs te werven als (hoofd)animator. Het beeld werd gedeeld op de bestaande VGC-Facebookpagina’s via partners (Lesgeven in Brussel, VGC-Jeugddienst, Onderwijscentrum Brussel, Br(ik). Tot slot bemande het team Speelpleinen een dag een stand in Muntpunt om animatoren te werven. Er werden ook animatorenfolders uitgedeeld aan de deelnemers van de workshop ‘Op zoek naar een studentenjob?’.
Communicatiemiddel
Afzender
Verspreiding
Periode
Animatorenbrochure
VGC
Alle secundaire scholen Verspreiding eind van het Nederlandstalig april/begin mei onderwijs met een derde graad, alle Nederlandstalige instellingen hoger onderwijs in Brussel, jeugdorganisaties, bredeschoolcoördinatoren en coördinatoren van IBO’s
Affiche
VGC
Alle secundaire scholen met een derde graad en alle instellingen hoger onderwijs en jeugdorganisaties
Verspreiding begin mei
Website
VGC
BrusselDirect
VGC
BrusselDirect
21 april
Advertentie BDW
VGC
Brussel Deze Week
27 mei
Presentaties lerarenopleidingen
VGC
Docenten lerarenopleiding
Facebookpagina fb.com/VGCspeelpleinen
VGC / Speelpleinen
Facebook-bericht met oproep
VGC
27 april
27
3.7 Financieel kader Vanuit het beleidsdomein werd een ruimer financieel kader uitgewerkt voor de organisatie van de speelpleinen ten opzichte van vorige jaren. In het uitgavenoverzicht van de vastgelegde kredieten zijn zowel de uitgaven voor de organisatie van de speelpleinen tijdens de paasvakantie als tijdens de zomervakantie opgenomen. In het overzicht van de vergoedingen voor (hoofd)animatoren van 2014 zijn ook de kosten van het jeugdcentrum Aximax opgenomen. Ook werden er in 2014 slechts op 4 locaties speelpleinen (kleuter+lager) georganiseerd, terwijl er in de zomer van 2015 in totaal 18 speelpleinen werden georganiseerd.
Omschrijving
2014
2015
85.600,00
85.600,00
0.00
447.950.00
276.719,16 (inclusief werking Aximax)
525.535,514
35.772,95
62.887,58
Huur en huurlasten onroerende goederen
5.983,86
2.607,72
Aankoop van materialen voor speelpleinen
3.146,00
49.039,20
Verzekeringen
9.569,03
12.358,81
416.791,00
1.185.978,82
Subsidies Steunpunt Speelpleinen Subsidies scholen Vergoeding voor (hoofd)animatoren Technische kosten speelpleinen (excl. busvervoer)
Totaal
4 Inhoudelijke evaluatie van de speelpleinen De inhoudelijke evaluatie van de speelpleinen is gebaseerd op gestructureerde observaties van de speelpleincoaches van OCB, de resultaten van de online-bevraging, de interviews met ouders en kinderen en de uitwisseling op het World Café (zie boven punt 2 ‘evaluatiemethode’). In dit hoofdstuk wordt eerst de inhoudelijke ondersteuning van het Onderwijscentrum Brussel voorgesteld en daarna de inhoudelijke evaluatie van de speelpleinwerking besproken aan de hand van de 6 uitgangspunten uit het kwaliteitscharter: (1) kinderen en jongeren, (2) spel en spelen, (3) taal en meertaligheid, (4) ouders en buurt, (5) welbevinden, betrokkenheid en zorg, (6) leraren en animatoren.
4
Er werd voor de zomereditie voor 465.704,02 EUR aan lonen uitbetaald.
28
4.1 Inhoudelijke ondersteuning vanuit het Onderwijscentrum Brussel Het Onderwijscentrum Brussel zorgde voor een brede waaier aan ondersteuningsmogelijkheden voor de speelpleinen: -
-
-
begeleiding vóór de opstart van de speelpleinen: coachende overlegmomenten met organisator, hoofdanimator (en animatoren) in functie van de planning en inhoudelijke voorbereiding van de lokale speelpleinwerking; ter beschikking stellen van informatie via inspiratiebundels, door OCB ontwikkeld (over o.a. begeleidershouding, ontwikkeling stimuleren, taal en meertaligheid, ouderbetrokkenheid,…), een materiaalbrochure (met o.a. een overzicht van ontwikkelingsstimulerende materialen) en partnerfiches (met een toegankelijk overzicht van Brusselse partners die een actieve rol kunnen opnemen op het speelplein); vorming voor animatoren en hoofdanimatoren over o.a. volgende thema’s: begeleidershouding, omgaan met conflicten, samen spelen, taal en meertaligheid, talentontdekking; coachingsinterventies op de speelpleinen: werkveldnabije en intensieve begeleiding door de speelpleincoaches van OCB; de ontwikkeling en toepassing van een reflectietool om de kwaliteit van de werking te monitoren (proeffase): dit instrument stelt het speelplein in staat om zelf een rol op te nemen op het vlak van kwaliteitsbewaking in samenwerking met de animatoren.
Ondersteuning OCB
Aantal
Periode
Begeleidingsinterventies vóór opstart
2 tot 3/speelplein
mei – juni
Verspreiding inspiratiebundels
6 inhoudelijke bundels, 1 materialenbundel en partnerfiches
juni - augustus
Vorming voor animatoren
69 animatoren
juni – juli
Vorming voor hoofdanimatoren
14 hoofdanimatoren
juni – juli
Vorming inclusiewerking
17 (hoofd)animatoren
juli
Coachingsinterventies
7 dagdelen/speelplein
juli – augustus
Toepassing proefversie reflectietool
3 speelpleinen
juli – augustus
Door de late opstart en samenstelling van de speelpleinploegen kon de focus van de professionalisering niet op vorming worden gelegd, maar op coaching. Om toch voldoende effect te genereren via de vorming werd er ingezet op de olievlekstrategie (deelnemers aan de vorming sterker maken om expertise te delen).
29
De ondersteuning van het Onderwijscentrum Brussel zorgde ervoor dat de verschillende speelpleinen aandacht hadden voor de uitgangspunten uit het kwaliteitscharter. De speelpleinen hebben hierin belangrijke stappen gezet. In het inhoudelijke evaluatieverslag hieronder worden zowel de sterktes als de groeikansen op dit vlak weergegeven.
4.2 Kinderen en Jongeren 4.2.1
Doelstelling
Kinderen en jongeren bouwen via spel en spelen nieuwe ervaringen op. Spelen is ontplooien, exploreren en ontdekken, maar ook botsen, verliezen en vallen. Het spel- en speelaanbod creëert kansen op onderstaande vlakken:
sociale vaardigheden (interactie, samenwerken, communicatie,…); persoonlijke ontwikkeling (zelfvertrouwen, empathie, weerbaarheid,…); taalvaardigheid (taal en handelen, speeltaal,…); psychomotorische ontwikkeling; talentontwikkeling en –ontdekking; verkennen nieuwe interessegebieden en verruimen van de kennis van de wereld; …
Bij de groepering van de kinderen wordt rekening gehouden met de aard van de activiteit en is er aandacht voor:
de ontwikkeling van de kinderen; de interesse van de kinderen; het wederzijds leren van elkaar; …
De speelpleinen creëren een aanbod dat zich richt tot één of meerdere van de volgende leeftijdsgroepen: kleuters, lagere schoolkinderen en scholieren van de eerste graad secundair onderwijs van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel.
4.2.2
Stand van zaken
Om maximale ontwikkelingskansen te creëren voor kinderen en jongeren is voldoende variatie in het activiteitenaanbod belangrijk. De meeste speelpleinen investeerden in een rijk assortiment aan originele en creatieve activiteiten en namen deze op binnen de dag- en weekstructuur. Elk kind kreeg de mogelijkheid zijn creatieve, sportieve en motorische vaardigheden te ontdekken door actief deel te nemen aan het spel- en speelaanbod. De creativiteit en vindingrijkheid binnen het aanbod was op bepaalde momenten en pleinen minder sterk. Het was voor de meerderheid van de animatoren ook niet evident elke dag meerdere keren verrassend uit de hoek te komen. Vijf van de 18 speelpleinen slaagden er wel in om permanent aandacht te hebben voor verscheidenheid, originaliteit en creativiteit in hun aanbod. De grote gemene deler bij deze speelpleinen was betrokkenheid: hoge schoolbetrokkenheid, actieve rol van de directeur, aanwezigheid van enthousiaste en ervaren animatoren,… De groepering van de kinderen kreeg lokaal vorm, en de meerderheid van de speelpleinen ging vindingrijk te werk met leeftijdsgroepen en keuzemomenten. Meer dan 80% van de speelpleinen paste verschillende groeperingsvormen tijdens de dag toe. Leeftijdsgroepen, de dominante groeperingsvorm, hadden het voordeel dat voorbereide activiteiten aangepast waren aan het kunnen van een bepaalde leeftijdsgroep. De animator bouwde een vertrouwensband op met de kinderen door dagelijks met dezelfde kinderen tijd door te brengen. De keerzijde was dat er op bepaalde momenten te weinig werd geïnvesteerd in differentiatie. Dit laatste is een vaardigheid waar voor sommige animatoren nog belangrijke groeikansen liggen.
30
De speelpleinen waren succesvol in het samenstellen van een toegankelijk aanbod op maat van de achtergrond, leeftijdsgroep en interesse van de kinderen. Deze oefening verliep iets moeilijker voor kleuters en de oudste kinderen uit de lagere school. Speelpleinen met een hoge betrokkenheid van de school slaagden er wel in een aanbod op maat van elk kind samen te stellen, dankzij de kennis van leerkrachten over de leefwereld van kinderen. De plaatsen waar deze kennis werd overgedragen aan de animatoren kwamen tot een sterk aanbod waar zowel kleuters als tieners zich konden uitleven.
4.2.3
Conclusie
Het spel- en speelaanbod bevatte voldoende afwisseling van activiteiten en speelvormen. Op de meeste pleinen was er een gevarieerd spel- en speelaanbod op maat van de kinderen. Op het vlak van efficiënt differentiëren kunnen de animatoren nog groeien. Het aanbod voor kleuters en de oudste kinderen van de lagere school kan door het inzetten van de expertise van leraren nog beter worden afgestemd op de doelgroep. Betrokkenheid was de katalysator voor kwaliteit en expertisedeling op het speelplein.
4.3 Spel en Spelen 4.3.1
Doelstelling
Het opstellen van het programma / uitwerken van de activiteiten gebeurt door de hoofdanimatoren in nauwe samenwerking met de animatoren, externe partners,… De voorbereiding wordt opgestart tijdens het voorafgaande schooljaar vóór de start van de speelpleinperiode. Het lokale speelplein maakt zelf keuzes in het vormgeven van de activiteiten: werken met themaweken (bv. sportweek); werken rond thema-inhouden (bv. piraten). Het activiteitenaanbod prikkelt de intrinsieke motivatie en interesse van de kinderen door rekening te houden met de volgende elementen: inkleding activiteiten; enthousiasme animatoren/hoofdanimatoren; variëteit activiteiten; speluitleg; materiaal; … Naast het georganiseerde activiteitenaanbod is er ruimte voor het niet-georganiseerde vrij spel(en). Het nietgeorganiseerde aanbod creëert speelkansen door o.a.: prikkelende materialen; inkleding ruimte; indeling ruimte; speelimpulsen begeleiders; …
31
4.3.2
Stand van zaken
Een goede voorbereiding is belangrijk voor de kwaliteit van het aanbod. Hoofdanimatoren ondersteunden de animatoren in de voorbereiding van activiteiten op verschillende manieren. Zij organiseerden voorbereidingsmomenten zodat er ruimte was om van elkaar te leren. Speelpleinen hadden het soms organisatorisch moeilijk om tijd te vinden voor een grondige voorbereiding en het samenbrengen van de ploeg tijdens voorbereidingsmomenten. De pleinen met een goed voorbereid aanbod creëerden extra ruimte voor de coaching van animatoren en kwamen zo tot sterke resultaten. Een derde van de speelpleinen besteedde nog te weinig tijd aan de voorbereiding van het spel- en speelaanbod. Het korte tijdspad waarin de vernieuwde speelpleinen lokaal werden georganiseerd, was hiervoor de meest aangekaarte oorzaak. De speelpleinen kozen massaal voor het werken met thema-inhouden in plaats van themaweken zoals sport en crea. Thema’s werden vaak enthousiast geïntroduceerd, maar het was een hele opgave om de verhaallijn vol te houden doorheen de werking en activiteiten. Op een paar plaatsen lieten de speelpleinen de thema-inhouden zelfs los. De inkleding van de ruimte was op de meeste plaatsen beperkt, al was de wil aanwezig om hier meer in te investeren. De intrinsieke motivatie van de kinderen hing samen met het enthousiasme van de animator, de inkleding van de speluitleg en het actief meespelen van animatoren. Bij heel wat speelpleinen verliepen deze momenten op een gemoedelijke en speelse manier waardoor de kinderen met meer enthousiasme deelnamen. Een werkpunt voor 75% van de speelpleinen is de actieve begeleidershouding van bepaalde animatoren tijdens het spel en de vaardigheid om in te spelen op de reacties van de kinderen. Tijdens vrije momenten werden stimulerende materialen aangeboden en gingen animatoren in gesprek met de kinderen. De meerderheid van de speelpleinen gaf een aanzet voor een prikkelende inrichting van de overgangs- en vrije momenten. Zelfs één op vijf speelpleinen slaagde erin de speelplaats als een stimulerende ruimte in te richten door elk hoekje op een doordachte manier te gebruiken en de gepaste materialen per ruimte te voorzien.
4.3.3
Conclusie
De kinderen kregen een rijk spel- en speelaanbod aangeboden. Er werden prikkelende speelkansen gecreëerd. Er is nood aan voldoende tijd en ruimte voor de voorbereiding van activiteiten, waarbij hoofdanimatoren hun coachende rol actief kunnen opnemen. De inrichting van de speelruimte is een punt waar de speelpleinen verder in willen investeren. Het versterken van de begeleidershouding van de animatoren kan het spelplezier van de kinderen nog vergroten.
4.4 Taal en Meertaligheid 4.4.1
Doelstelling
Het taalbeleid op het speelplein steunt op volgende principes: Nederlands als vrijetijds-, omgevings- en knuffeltaal; de kinderen worden op een positieve wijze aangemoedigd tot het gebruik van het Nederlands zonder dat het Nederlands als straftaal, noch als verplichte of ‘moet-taal’ wordt ervaren; het speelplein neemt zowel binnen als buiten het activiteitenaanbod een communicatie op met de kinderen die de taalverwerving stimuleert; de communicatie tussen de kinderen en begeleiders is wederkerig, positief en stimuleert de spreekdurf en luisterbereidheid van de kinderen; het speelplezier van het kind is het doel op zich, dit vormt een onuitputbare bron van taalkansen, de begeleiding benut en verbreedt de taalproductiekansen tijdens het spelen;
32
4.4.2
op het speelplein is er aandacht, waardering en interesse voor de meertaligheid en de (meertalige) omgeving van de kinderen, de begeleiding bekijkt de werking van het speelplein met een meertaligheidsbril en geeft de thuistaal van de kinderen een plaats; animatoren zijn zelf voldoende taalvaardig in het Nederlands.
Stand van zaken
Het Nederlands was de instructie- en omgevingstaal op het speelplein. Dankzij het speelse karakter van het speelplein ontdekten de kinderen het Nederlands binnen de vrijetijdssfeer. Het Nederlands werd op 75% van de speelpleinen steeds op een positieve manier benaderd. De basisprincipes van taalstimulering Nederlands bij een meertalige doelgroep werden op deze pleinen correct toegepast. Het spel- en speelaanbod bracht een rijkdom aan spontane taalkansen mee op het speelplein, maar toch werden niet alle mogelijkheden voldoende benut. Zowel in het activiteitenaanbod als tijdens de routinemomenten bleven nog mogelijkheden onbenut. Op het vlak van omgaan met meertaligheid hebben we onvoldoende data kunnen verzamelen om conclusies te kunnen formuleren. We stelden over het algemeen wel vast dat er op een positieve manier werd omgegaan met meertaligheid op het speelplein. Meertaligheid krijgt erkenning en waardering. Deze positieve houding werd nog onvoldoende vertaald in het beleid van de speelpleinen. De animatoren waren in het algemeen taalvaardig in het Nederlands. Bij één derde van de speelpleinen hadden bepaalde animatoren soms moeite met de instructietaal bij speluitleg, maar dit werd gecompenseerd in de totaliteit van de speelpleinploeg.
4.4.3
Conclusie
Nederlands was duidelijk de instructietaal op het speelplein. De speelpleinen waren dan ook een belangrijk aanbod taalstimulering Nederlands in de vrijetijd. Hoofdanimatoren bezitten de kennis om de taalkansen op het speelplein nog uit te breiden, maar dit potentieel werd niet altijd voldoende benut. Meertaligheid werd erkend en gewaardeerd en dient verder vorm te krijgen in het beleid van het plein. De speelpleinteams waren voldoende taalvaardig om hun begeleidende rol op te nemen.
4.5 Ouders en Buurt 4.5.1
Doelstelling
Ouders zijn partners binnen de speelpleinen en worden actief betrokken binnen de speelpleinwerking. Een duidelijke en transparante communicatie is hierbij essentieel. Het speelplein betrekt de ouder(s) en bouwt met hen een vertrouwensband op met behulp van onderstaande elementen: breng- en afhaalmomenten; oudermoment (wekelijks); interactie (hoofd) animatoren en ouder(s); inspraak; lokaal engagement; …
33
Het speelplein draagt bij tot een positieve buurtbeleving bij de kinderen en jongeren. Volgende elementen staan centraal binnen het spel- en speelaanbod van het speelplein: traject, uitstap, samenwerking lokale partner (wekelijks); lokaal vrijetijdsaanbod; erfgoed; groene ruimte; speelruimte; uitdagende ruimte; …
4.5.2
Stand van zaken
Ouders waren deze zomer partner van de speelpleinen. Meer dan 85% van de speelpleinen bouwden een stevige basis uit voor ouderbetrokkenheid. De hoofdanimatoren speelden hierin een centrale rol. Ouders reageerden hierop heel positief en gaven aan dat dit hen vertrouwen gaf. Ouders ervoeren de aandacht voor het interactief informeren en het aanspreekbaar zijn van de speelpleinploeg als een belangrijke meerwaarde. Op een aantal pleinen moet dit ouderbeleid nog verder ingang vinden bij de volledige speelpleinploeg. De lokale organisatie van de speelpleinen maakte deel uit van de buurtbeleving van de kinderen op de speelpleinen. De speelpleinen waren enthousiast over het partneraanbod. Door samen te werken met Brusselse partnerorganisaties haalden de speelpleinen de buurt binnen. Een aantal pleinen gingen zelfs een structurele samenwerking aan met buurtpartners, het IBO of de lokale brede school. Het is belangrijk om in de toekomst verder te investeren in de inhoudelijke (naast de praktisch-organisatorisch) afstemming tussen de speelpleinwerking en de IBO’s. Een kleine 80% van de speelpleinen gebruikte de buurt ook als speelruimte.
4.5.3
Conclusie
De betrokkenheid van scholen binnen de speelpleinen schepte vertrouwen bij ouders. De eerste stappen naar een gedragen ouderbeleid zijn gezet en het is van belang dat deze visie wordt uitgedragen naar het volledige team. Animatoren maakten gebruik van de buurt en buurtpartners om hun werking te verrijken. Er valt nog een grote rijkdom aan organisaties en partners in de buurt te ontdekken die een meerwaarde op het speelplein kunnen brengen. Een afstemming tussen de vakantiewerking van de IBO’s en de speelpleinen is noodzakelijk.
4.6 Welbevinden, Betrokkenheid en Zorg 4.6.1
Doelstelling
De kinderen en de jongeren voelen zich erkend, ondersteund en gehoord op het speelplein. Het speelplein zet in op: zelfvertrouwen van kinderen; oprecht en erkennend luisteren; sensitieve, informele en persoonlijke omgang; verbinding leefwereld thuis en speelplein; bieden van structuur; geweldloze communicatie, herstelgericht werken; psychische en fysieke veiligheid. Kinderen met een beperking zijn, afhankelijk van de lokale mogelijkheden, welkom op de speelpleinwerkingen.
34
4.6.2
Stand van zaken
Het was belangrijk dat ook alle kinderen zich echt goed konden voelen op het speelplein. De omgang met de kinderen verliep positief en informeel op individueel niveau. De Brusselse achtergrond van de meeste animatoren zorgde voor een verbinding van de thuiswereld van de kinderen en de beleving op het speelplein. Hoofdanimatoren investeerden veel in een duidelijke structuur binnen het speelplein, met duidelijke verwachtingen en afspraken. Bijna 40% van de speelpleinen stelde het speelplein open voor kinderen met een beperking en toonde een grote wil om de aangevraagde trajecten op een positieve manier aan te gaan. De speelpleinen beschikten over een inclusieanimator zodat er ruimte was binnen de ploeg om kinderen met extra noden op een goede manier op te vangen. Samen met een inclusie-coach van Kasterlinden werd het speelplein toegankelijk gemaakt en werden methodieken gezocht om de kinderen begeleiding op maat te bieden. Storend gedrag en conflicten werden op een herstelgerichte wijze op het speelplein aangepakt. De hoofdanimatoren traden succesvol op als conflictbemiddelaar, de animatoren kunnen hier nog een sterkere rol in krijgen of opnemen. De vaardigheid van animatoren op dit vlak vergroten, zal het algemeen welbevinden van de kinderen nog verbeteren.
4.6.3
Conclusie
Leerkrachten brachten structuur op het speelplein en animatoren met een Brusselse achtergrond zorgden voor een verbinding van de thuiswereld van de kinderen en de beleving op het speelplein. De inclusiespeelpleinen verliepen heel positief. Een inclusie-animator en inclusiecoach zijn hierbij cruciaal. Storend gedrag en conflict werden op een herstelgerichte wijze op het speelplein aangepakt, maar dit steunde nog teveel op de hoofdanimator.
4.7 Leraren en Animatoren 4.7.1
Doelstelling
Leerkrachten en animatoren vormen één team. Bij elk speelplein is er minstens één leerkracht die de taak van hoofdanimator op zich neemt om de expertise van jeugdwerk en onderwijs samen te brengen. Het speelplein moedigt de teamvorming aan en zorgt voor een positieve groepssfeer. Hierbij is er aandacht voor: tijd voor binding, evaluatie en teambuilding; verplichte en niet-verplichte vorming; inspraak en betrokkenheid (lokaal en bovenlokaal); voorbeeldfunctie/rolmodel kinderen en jongeren; …
4.7.2
Stand van zaken
Leraren en animatoren werkten voor het eerst samen om hun speelpleinwerking vorm te geven. Samen vormden deze speelpleinmedewerkers nieuwe teams en leerden ze van elkaar. Lokale inspraak kreeg vorm en verschillende directeurs zetten zich actief in om de leerkrachten en jeugdwerkers te laten werken vanuit een gelijkgerichte visie. Op de meeste pleinen leerden deze twee groepen elkaar kennen en waarderen, wat een positief effect had op de kwaliteit van de werkingen. De meeste (hoofd)animatoren hebben deze samenwerking als een meerwaarde ervaren. De meerderheid van de speelpleinen ging aan de slag met groepsevaluaties en organiseerde systematisch overleg binnen het team. De zoektocht naar tijd en ruimte voor overleg was niet evident binnen de drukte van een speelplein. Op de helft van de plaatsen evolueerde overleg naar briefing.
35
De teamvorming en de kwaliteit van de samenwerking tussen hoofdanimatoren en animatoren kan nog verder worden uitgebouwd. Het toepassen van de proefversie van de reflectietool van OCB op 3 pleinen, leidde op deze werkingen tot een inhoudelijker en doelgerichter overleg.
4.7.3
Conclusie
Met wederzijds respect en interesse in elkaar werden op verschillende plaatsen nieuwe speelpleinen opgebouwd. Ruimte voor dialoog en intervisie tijdens overlegmomenten maakte expertisedeling mogelijk en creëerde een draagvlak voor beslissingen. Hoofdanimatoren hebben tijd nodig voor coaching en betrokkenheid op het speelplein en het is belangrijk dat ze verder ondersteund worden in deze rol.
36
5 Conclusie De VGC-zomerspeelpleinen 2015 waren geslaagd. Het vernieuwde concept sloeg duidelijk aan bij organisatoren, leraren, (hoofd)animatoren, kinderen en ouders. Organisatoren van de vernieuwde speelpleinen hebben zich ten volle ingezet om hun locatie in te richten voor het speelplein, ze zochten en vonden animatorenploegen en leidden hen doorheen de intensieve zomerwerking. We zijn ieder, van deelnemende kinderen, hun ouders, de animatoren, hoofdanimatoren, leerkrachten, directies en de administratie dankbaar voor dit geslaagde concept. Een eerste positieve vaststelling was de respons bij de scholen voor het organiseren van een speelplein: 18 speelpleinen in 11 Brusselse gemeenten werden ingericht. De capaciteitsverhoging die zo werd gerealiseerd, was ongekend en vormde een duidelijk keerpunt na een jarenlange afname van het aantal plaatsen op de speelpleinen. Onder meer dankzij de brede spreiding werden dit jaar 2.308 unieke kinderen ontvangen op een van de VGCspeelpleinen voor minimum een week. In totaal werden 6.833 plaatsen gecreëerd en 6.487 effectief verkocht (94,94%). 418 gemotiveerde animatoren vingen de kinderen op en presteerden samen 1.087 animatorweken. De positieve reacties die de VGC mocht ontvangen over de vernieuwde aanpak, geven aan dat het huidige concept loont. Ouders hadden vertrouwen in de nieuwe werking, mede dankzij de aanwezigheid van de leerkrachten. Een dag op het speelplein was een dag vol nieuwe ontdekkingen binnen een uitdagende speelruimte. De VGC wil op dit positieve elan verder bouwen met aandacht voor een aantal verbeterpunten om de kwaliteit van de speelpleinen continu te versterken.
Op basis van de voorbije editie, formuleert de VGC onder andere volgende werkpunten voor 2016: De VGC wil verder inzetten op capaciteit en spreiding om aan ieder kind/ouder die dit wenst de kans te geven aan een kwaliteitsvol vrijetijdsaanbod te participeren. Daarom willen we: -
de capaciteit verhogen in de gemeenten waar er nood aan is;
-
het aanbod voor de kleuters verhogen en de dekking beter spreiden.
Het huidige concept, dat succesvol bleek, willen we volgend jaar aanvullen met enkele nieuwe accenten: -
uittekenen van een sterk en aantrekkelijk concept voor de tienerwerking en bijpassende communicatie;
-
organiseren van een overkoepelende activiteit voor alle speelpleinen als hoogtepunt van het speelpleinseizoen.
Op praktisch-organisatorisch vlak willen we de vastgestelde knelpunten aanpakken zodat de werking nog vlotter kan verlopen. We denken onder andere aan: -
het verbeteren van de interne processen en softwareondersteuning binnen de dienst Speelpleinen, waardoor de druk op de school bij de organisatie van speelpleinen kan afnemen;
-
voorzien in een pakket met basismateriaal voor elk speelplein;
-
toestaan van een reductietarief aan de hand van een attest van de mutualiteit dat aangeeft dat de ouders recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming;
-
voorzien van een grotere vervangingspool in de maand augustus;
37
Op het vlak van de inhoudelijke uitgangspunten moet er in de toekomst vanuit het Onderwijscentrum Brussel o.a. ingezet worden op: -
-
-
Expertise ontwikkelen en ondersteunen bij (hoofd)animatoren met volgende accenten/prioriteiten: o
inspelen op verschillen tussen kinderen (differentiatie);
o
ontwikkelen van actieve begeleidershouding en inkleden van de activiteiten;
o
versterken van de taalstimulering Nederlands (taalkansen maximaliseren);
o
ondersteunen van de leidinggevende vaardigheden van hoofdanimatoren.
Visie ontwikkelen op het speelplein: o
ontwikkelen en ondersteunen van een lokaal taalbeleid ifv taalstimulering Nederlands en omgaan met meertaligheid;
o
ontwikkelen en ondersteunen van een lokaal ouderbeleid;
o
sensibiliseren en vormen ifv een professionele inclusiewerking.
Concepten, ideeën en materialen ontwikkelen: o
ondersteunen en vormen in functie van de doelgroepen kleuters en tieners;
o
begeleiden bij de inrichting van de speelruimte en koppelen van de uitleen van materiaal aan inhoudelijke elementen;
o
implementeren van de reflectietool;
o
inhoudelijke afstemmen tussen de speelpleinwerking en andere partners (oa IBO).
Voortbouwend op het enthousiasme waarmee kinderen, ouders, scholen en de VGC deze speelpleineditie beleefden en vorm gaven, gaan we van start om ook in 2016 voor onvergetelijke speelpleinmomenten te zorgen.
38