VERSLAG van de openbare vergadering van de raad der gemeente Hengelo (O), gehouden op dinsdag 4 oktober 2005, te 19.30 uur. ======== Voorzitter: drs. F.A.M. Kerckhaert. Griffier: de heer W. Wiertsema. Aanwezig zijn de leden: mevrouw A.M. Ahne-Coopman, H. Aydin, A.L. Baars, mevrouw J.M.J. Doornbos-Geerdink, W. Dragt, H. Elyo, A. Eralp, R.A.M. van Eijken, R.J. Fens, mevrouw M. ter Haar, J.W.M. Harink, mevrouw M.G. Heidkamp, W.L.M. van den Heuvel, mevrouw M.A. ten Heuw, J.T.J. Heijstek, mevrouw J.H. ter Hofte-Visser, mevrouw M.C.M. Huiskes, W. Jager, W.A. Joosten, A.J. Kamp, G. Knegt, J. Kruiskamp, mevrouw B.M.C. Langenkamp-Mosman, W. Miedema, K. Mulder, W. Mulder, A.F. Noest, H. Pots, K. de Roo, J.E.H.M. Rouwet, P.G. Rutgers, L. Schoonhoven, P. Straub en mevrouw G.M. Weenink-Poorthuis. Afwezig zijn de leden: mevrouw A.E. Oude Alink, mevrouw C. Gemser-ten Bos en A. Otten Aanwezig zijn de wethouders: G.A. ter Ellen, H. Kok, H.J. Nijhof, B. Otten en G.A.Th. Weber. A.1.
Opening.
De Voorzitter opent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Er is bericht van verhindering ontvangen van mevrouw Oude Alink - zij verblijft voor haar werk in het buitenland -, de heer Otten en mevrouw Gemser. Mevrouw Gemser moet binnen een paar weken een operatie ondergaan in Amsterdam. Om die reden zullen wij haar enkele weken niet zien. Wij wensen haar alle sterkte en zullen haar namens de raad een bloemetje sturen. A.2. Vaststellen agenda. De agenda wordt zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. A.3. Vragenhalfuur. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! Mede namens mevrouw Heidkamp, mevrouw Langenkamp en de heren Baars en K. Mulder wil ik de volgende vragen stellen over Thales. Ik kan kort zijn; ik hop dat het antwoord van het college wat uitgebreider zal zijn. Vorige week dinsdag heeft een vertegenwoordiging van de raad op uitnodiging van de vakbonden een gesprek gehad met de ondernemingsraad en het kader van Thales over de problemen van dat bedrijf. Die problemen hebben grote vormen aangenomen en grote ongerustheid onder het personeel veroorzaakt. De bedoeling van het gesprek was om de raad te informeren over het ontstaan van
die problematische situatie en tevens de vraag voor te leggen wat de gemeente daaraan zou kunnen doen. Er is afgesproken dat de raad door de bonden over de ontwikkelingen op de hoogte zal worden gehouden. Daarbij werd ons gezegd dat het college dezelfde week nog een gesprek zou hebben met de directie van Thales. Onze vraag is: kan het college ons verslag doen van dat gesprek? De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Het is inderdaad zo dat de burgemeester en ik afgelopen vrijdag een gesprek hebben gehad met de directie van Thales. Dergelijke gesprekken houden wij overigens met enige regelmaat, niet alleen met Thales, maar ook bij andere grote bedrijven. Natuurlijk was dit bezoek voor ons wel een gelegenheid om onze zorgen kenbaar te maken ten aanzien van de genoemde ontwikkelingen. Zoals bekend heeft de directie van Thales Nederland in principe het besluit genomen een tweetal bedrijfsonderdelen te outsourcen. Het gaat daarbij om 150 en 250 medewerkers in respectievelijk de mechanische en elektronische productie in Hengelo. Tevens gaat het in Huizen om nog eens 50 mensen. Het is niet zo dat de productieactiviteiten van die afdelingen gestaakt zullen worden; de bedoeling is dat er gezocht wordt naar een partner die de twee afdelingen kan overnemen. De beoogde overname heeft ook gevolgen voor het bedrijf zelf, want als gevolg van de overname zullen 100 medewerkers in de ondersteunende dienst over het hele bedrijf
-2-
verspreid hun baan verliezen. De directie heeft ons aangegeven dat de toegevoegde waarde van Thales Nederland zit in de visie van het topmanagement dat er geheel nieuwe systemen ontwikkeld gaan worden. De technologische voorsprong die het bedrijf heeft, wordt zeer belangrijk gevonden en men vindt het essentieel om die technologische voorsprong te behouden en eventueel nog uit te bouwen - anders kunnen er geen nieuwe systemen worden ontwikkeld en kan de prijs daarvan niet concurrerend worden gehouden. Het is een gegeven dat overheden die bij dat bedrijf hun defensieve systemen bestellen steeds meer aandacht aan de prijs besteden en zo proberen hun budgettaire problemen af te dekken. Overheden zijn als het ware steeds minder geneigd risico's in de ontwikkelingen vóór te financieren. Het bedrijf heeft zich de afgelopen jaren beraden op de toekomst van de productiegerelateerde activiteiten. De vraag die men zich continu stelt, is: hoe kunnen we concurrerend blijven; hoe kunnen we blijven doen wat we doen en hoe kunnen we wat andere ondernemingen beter en goedkoper doen naar andere bedrijven overbrengen? We hebben ons als college uitvoerig laten informeren over de situatie. We hebben een ruime rondgang gemaakt door het bedrijf om de betrokken afdelingen te bezoeken en ons is door de directie tijdens die rondgang met nadruk verzekerd dat Thales Nederland er naar streeft de af te stoten bedrijfsonderdelen zo dicht mogelijk in de buurt onder te brengen - er wordt zelfs gedacht aan vestiging op het huidige terrein. Daarbij speelt een rol (de vakbonden hebben voor dit punt aandacht gevraagd) in wat voor onderkomens de geoutsourcete bedrijven hun werk moeten doen. Is dat in de huidige behuizing die ook door Thales als enigszins gedateerd wordt ervaren? Het antwoord van de directie was dat het zeker niet in de bedoeling lag die bedrijven een start met een nadeel te geven, dus men zoekt nu naar mogelijkheden ze in adequate ruimten onder te brengen. De directie heeft een sterke voorkeur voor het huidige terrein; als het daar niet kan, dan in ieder geval binnen de regio Twente, maar misschien is ook dat niet mogelijk (dat hangt van de overnamepartners af). In dat laatste geval kan het betekenen dat de bedrijven uit deze regio verdwijnen. Maar daar gaat men niet van uit. Op dit moment zijn er nog ongeveer 2000 arbeidsplaatsen en zijn er ook ongeveer 1000 arbeidsplaatsen in de regio afhankelijk
4 oktober 2005
van het bedrijf. Misschien dat die toeleveranciers over het algemeen al voor een deel geoutsourcete bedrijven van Thales zijn (dat is nadrukkelijk bevestigd). Het beleid van de laatste jaren om dat soort bedrijven te outsourcen, noemt men nadrukkelijk succesvol. Misschien is het goed een aantal van dit soort bedrijven te noemen: de PSM, de Drukkerij (die op dit moment deels “Drukkerij Twente” heet), Galvano (de galvaniseerafdeling van Thales), de transformatorafdeling HVPC en Brooks Company, oftewel Thales Special Products. Dat zijn allemaal verzelfstandigde bedrijven die overgegaan zijn op een andere eigenaar. Het zijn zonder uitzondering goedlopende bedrijven, die nu een breder productenpakket kunnen aanbieden dan toen ze nog onder Thales ressorteerden. Een en ander neemt natuurlijk niet weg dat bij een overname altijd overlap bestaat in ondersteunende diensten. Daar verdwijnen dus arbeidsplaatsen. Daar staat tegenover dat er ook weer nieuwe arbeidsplaatsen kunnen ontstaan als die geoutsourcete bedrijven inderdaad succesvol zijn. Wij hebben kennis genomen van het hele verhaal: we hebben er uitvoerig met de directie van Thales over kunnen spreken. Men heeft ons geprobeerd aan te geven hoe men er tegenover staat en welke inspanningen men zich wil getroosten om in ieder geval een belangrijk deel van de arbeidsplaatsen voor Hengelo te behouden. Het leek ons een goed idee dat de raadscommissie ME door de directie van Thales uitgenodigd zal worden voor een soortgelijk bezoek. We hebben dat aan de directie gevraagd en men heeft daarop uitermate positief geantwoord. De commissie zal aan de directie van Thales vragen kunnen stellen en eventueel ook op kritische vragen goede antwoorden kunnen krijgen. Ik stel voor dat wij deze week met de voorzitter van de commissie een afspraak maken voor het brengen van een bezoek aan Thales - bijvoorbeeld op een middag tussen drie en zes uur. Ik ga dan graag mee met de commissie. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! Het lijkt mij verstandig om bij dat gesprek ook de ondernemingsraad en de vakorganisatie uit te nodigen. De commissie kan dan niet alleen van de zorgen kennis nemen, maar ook van het voorbehoud dat de ondernemingsraad en de vakorganisatie maken met betrekking het afstoten of verzelfstandigen van de machinefabriek en de elektronica-afdeling. In
-3-
tegenstelling tot de vroegere verzelfstandiging gaat het nu om een sector van grote omvang: 400 man personeel. Onze tweede zorg is of de te verzelfstandigen bedrijven wel concurrerend kunnen zijn en voldoende body en financiële middelen mee zullen krijgen om niet alleen op korte, maar ook op lange termijn werkelijk te kunnen meedingen op de markt. Het lijkt mij buitengewoon interessant om met de Hengelose inzet kansen te grijpen wat betreft innovatie, in een bedrijf met zoveel vakmanschap. Onze derde zorg betreft de vrijkomende grond, de bedrijfsgebouwen en de herstructurering van het kanaal waar we mee bezig zijn. Het lijkt me van groot belang dat de vakbonden erbij zijn en ook erbij blijven. De heer Miedema (CU): Voorzitter! Als ik dokter was zou ik denken dat de heer Rouwet lijdt aan een ernstige aanval van febris electis, oftewel in goed Nederlands “verkiezingskoorts”, want als er iemand is die niet over Thales - en dan nog wel over defensieafdelingen - zou moeten spreken, dan is het wel de heer Rouwet. De heer Rouwet krijgt, even kort door de bocht gesproken, nu de rekening voor het beleid dat hij al vijftien jaar voert. Dat mag, dat zij hem gegund, maar de tranen die hij nu plengt, zijn krokodillentranen. Daarmee wil ik niet zeggen dat hij nu geen gelijk heeft, want natuurlijk moeten we ons volledig inzetten voor de werkgelegenheid bij Thales. Ik heb er alleen wat moeite mee dat nu net meneer Rouwet is aangewezen als woordvoerder van degenen die met Thales hebben gesproken. Dat hadden de dames en heren op een wat andere manier moeten regelen. De heer K. Mulder (BB): Voorzitter! Over verkiezingskoorts gesproken! Ik denk dat de heer Miedeman zichzelf ook eens moet temperaturen. Wij hebben in goed overleg, zonder daar allerlei landelijke politieke items bij te betrekken, afgestemd wie er over dit onderwerp het woord zou voeren. De heer Rouwet heeft gesproken namens de commissie uit de raad die daar aanwezig is geweest. Daar had de heer Miedema ook bij kunnen zijn. De heer W. Mulder (BB): Voorzitter! Als voorzitter van de commissie ME zal ik de suggestie om met de commissie naar Thales toe te gaan graag uitvoeren. Het lijkt mij ook
4 oktober 2005
een goede zaak om te regelen dat wij in dat gesprek ook met de ondernemingsraad en met de bonden kunnen praten. Het lijkt mij zeker van belang om als commissie met de directie van gedachten te wisselen. Wij hebben afgelopen voorjaar in de raad een motie aangenomen waarin het college wordt opgeroepen ook in de richting van Den Haag iets te doen. Valt daar al iets over te melden? De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Om met het laatste te beginnen: wij hadden het toen over het binnenhalen van opdrachten. Dat staat hier los van. De orderportefeuille bij Thales is goed. Ik denk niet dat die op dit moment een probleem vormt. Waar het hier om gaat, is de policy van het bedrijf. Daarin kunnen wij als gemeente Hengelo in Den Haag geen rol spelen. Wat we wel kunnen doen, is onze zorgen kenbaar maken aan de directie en duidelijk maken dat wij er belang aan hechten dat de werkgelegenheid in deze regio behouden blijft, vooral werkgelegenheid van een zo hoge kwaliteit als deze. Dat hebben we indertijd bij Siemens ook gedaan. Wij kunnen vaststellen dat de betrokken afdelingen van hoge kwaliteit zijn en dat betekent dat de overlevingskansen groot zijn. We moeten er bij de directie op aandringen dat alles in het werk wordt gesteld om de randvoorwaarden waaronder de verzelfstandiging verloopt zo goed mogelijk te laten zijn. Wij hebben afgelopen vrijdag aan Thales gevraagd de commissie op dezelfde wijze te informeren zoals wij geïnformeerd zijn. Dat is beter dan via een eenvoudige wethouder Economische Zaken. Ik heb niet afgesproken dat de bonden en de ondernemingsraad daarbij zouden zijn. De directie nodigt de raadsleden uit en als de raad daar nog iemand bij wil hebben, dan zal men dat aan de directie moeten voorleggen. Die heeft het recht daarover iets te zeggen. Ik zal daar geen toezegging over doen. Een vertegenwoordiging uit de raad heeft al met de vakbonden en de ondernemingsraad gesproken; ik zou me kunnen voorstellen dat men ook met de directie een gesprek voert, op een zuivere manier. Van de directie heb ik begrepen (en ik moet zeggen dat ik die gedachtegang kan volgen) dat er op de betrokken afdelingen, doordat ze maar een beperkt productenscala hebben, op den duur een onderbelading zou kunnen ontstaan. Als deze afdelingen, die werkelijk behoren tot de top van hetgeen de
-4-
Hengelose industrie aan kwalitatief hoogstaande producten te leveren heeft, geoutsourcet of verzelfstandigd worden, of aan een andere maatschappij kunnen worden overgedaan, dan hebben ze grotere kansen om op een goede wijze te kunnen voortbestaan. Ze kunnen dan hun activiteiten op een breder productenpalet gaan richten. Misschien is er in de toekomst minder vraag naar de specifieke producten die deze afdelingen nu voor Thales moeten leveren. In elk geval is het goed dat er nagedacht wordt over een manier om het product van Thales op een hoogwaardig en goed peil te houden en ook deze afdelingen een kans te geven tot een goede en bredere productie te komen. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Wij worden als commissie uitgenodigd door de directie. Kan het college voor die tijd aangeven welke rol zij wil en kan spelen ten aanzien van dit probleem? Ik denk dat het goed is dat we weten wat de grenzen zijn van het kunnen van het college, wat de bevoegdheden van het college zijn en waar het college wel en geen ondersteuning kan bieden want dat is de rol die wij moeten spelen; wij kunnen niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten. Ik wil graag weten wat het college kan en wil. De Voorzitter: Wil de wethouder daar iets over zeggen? De heer Ter Ellen (wethouder): Ik dacht eigenlijk dat ik daarop al antwoord had gegeven. De heer Noest (VVD): U hebt alleen uw zorg uitgesproken, maar ik denk dat er wel meer mogelijk is. Dat zou ik graag willen horen voordat de commissie ME op bezoek gaat bij de directie van Thales. De heer Ter Ellen (wethouder): Mag ik de vraag terug stellen? Waar denkt u dan aan? De heer Noest (VVD): Ik denk bijvoorbeeld aan uw opmerking dat er een outsourcing zal plaatsvinden en aan uw opmerking dat er al ideeën bestaan omtrent de vestigingsplaats. Ik denk dat de wethouder in dezen een proactieve rol heeft, zodat hij zijn portefeuille klaar heeft op het moment dat het nodig is. De heer Ter Ellen (wethouder): Dat is
4 oktober 2005
juist. De heer Noest weet evengoed als wij dat bij Thales, waar een paar jaar geleden nog 5000 mensen werkten, op dit moment nog maar 2000 arbeidsplaatsen over zijn. Dat betekent dat van het gehele terrein (dat is berekend op 5000 arbeidsplaatsen) er een veel kleiner deel nodig zal zijn. Thales zal zich daar op terugtrekken. Op dit punt kunnen wij een heel belangrijke rol spelen en wel in het kader van de stuurgroep Twentekanaal Zuid, waarin ook een vertegenwoordiging van de Thales-directie aanwezig is. De Voorzitter: Daarmee is dit punt afgerond. De commissie ME zal de uitnodiging tegemoet zien. Wij komen bij het tweede punt in het vragenhalfuur. Het gaat hier om vragen over het Internationaal Vrouwencentrum in Hengelo en ze worden gesteld namens mevrouw Ten Heuw, mevrouw DoornbosGeerdink, mevrouw Heidkamp, mevrouw Huiskes en de heer Elyo. Mevrouw Huiskes (PvdA): Voorzitter! Tijdens de vergadering van de commissie BZ op 21 september jl. werden wij bij binnenkomst verrast door een groep vrouwen die namens het Internationaal Vrouwencentrum aanwezig waren en die de commissieleden uitnodigden voor een gesprek op vrijdagavond 30 september jl. Zij wilden dat gesprek, omdat er voor hen behoorlijk wat onduidelijkheden waren over de huidige en de toekomstige situatie van het Internationaal Vrouwencentrum. Aangezien er bij de vrouwen een heleboel verwarring bestond, zijn wij ingegaan op de uitnodiging voor dat gesprek op 30 september. Tijdens het voornoemde gesprek bleek dat de deelname aan het Internationaal Vrouwencentrum op dit moment stagneert, omdat een heleboel vrouwen in Hengelo denken dat het centrum gesloten is. Gelukkig was de pers erbij en die heeft duidelijk kunnen maken dat het centrum niet gesloten is. In ieder geval tot 1 januari 2006 gaan de gesubsidieerde activiteiten door. Toch vinden wij het belangrijk om de ontstane onrust neer te leggen bij de wethouder. Kan de wethouder antwoord geven op de volgende vragen: Wat is de huidige stand van zaken ten aanzien van het Internationale Vrouwencentrum? Er is een nota diversiteitsbeleid toegezegd met daarin geïntegreerd de visie op het werk van het Internationaal
-5-
-
Vrouwencentrum. Is de wethouder bereid om de vrouwen van het Internationaal Vrouwencentrum te betrekken bij de discussie over die nota? Ik zou me kunnen voorstellen dat dit tijdens een commissievergadering gebeurt. Kan het college toezeggen dat de nota diversiteitsbeleid uiterlijk in de raadsvergadering van december behandeld wordt?
De heer Kok (wethouder): Voorzitter! Het Internationaal Vrouwencentrum in Hengelo bestaat niet meer. Het bestuur heeft de stichting geliquideerd, dus het heeft niet zo veel zin meer om te spreken over het Vrouwencentrum. In de raadsvergadering van 19 juli jl. heb ik de raad beloofd dat wij direct na de vakantie zouden doorgaan met de activiteiten. Scala zou die tot 1 januari 2006 voor haar rekening nemen. De tussentijd zouden we gebruiken om te bekijken hoe wij de activiteiten (waarvan wij met z'n allen vinden dat ze zinvol zijn) boven water kunnen houden. Dat is ongeveer letterlijk wat ik daarover heb gezegd. Dat is gebeurd en dat heeft in de krant gestaan. Sterker nog, daar is een brief over geschreven aan alle vrijwilligers en medewerkers van het centrum in de vorm waarin dat toen nog bestond. Ook Scala heeft daar een afschrift van gekregen. Ik weet dat heel zeker, want normaal zie ik dat soort brieven niet altijd, maar deze brief heb ik op een aantal punten aangevuld en gecorrigeerd. Het is volstrekt helder dat die brief is verstuurd. Dan de discussie over het diversiteitsbeleid, waarover in de vergadering van de commissie WZ van 27 april jl. is gesproken. Ik kan me de utspraak nog herinneren die mevrouw Ter Heuw daar deed: eerst beleid, dan subsidie. Door de commissie werd gevraagd: kunnen we, nu de emancipatienota in behandeling is en de inspraak in gaat, kijken in hoeverre de toegezegde nota minderhedenbeleid kan aansluiten op die emancipatienota? Ik heb toen gezegd: het is wat lastig die twee dingen zomaar op één hoop te gooien, maar we kunnen proberen de daaruit voortvloeiende activiteitenprogramma's in elkaar te vlechten, want er zijn natuurlijk een heleboel raakvlakken. Wij zullen dus proberen de activiteitenprogramma's in elkaar te vlechten. Dat betekent dat de uit de nota emancipatiebeleid voortvloeiende activiteiten (waartoe ook de activiteiten behoren die belangrijk zijn om in stand te worden gehouden en die nu plaats-
4 oktober 2005
vinden aan de Piet Heinstraat) gecombineerd zullen worden met activiteiten uit het beleid dat voortvloeit uit de minderhedennota. Men weet van mij dat ik altijd bereid ben met iedereen te discussiëren, maar het betrekken van de deelnemers zelf bij het tot stand komen van een activiteitennotitie lijkt me een ingewikkelde manoeuvre. Dat lijkt me ook niet goed. Het door mevrouw Huiskes verwoorde voorstel - het betrekken van de vrouwen van het Internationaal Vrouwencentrum bij de discussie in de commissie lijkt mij veel verstandiger. Maar daar ga ik niet over, dat zal men met de voorzitter van de commissie moeten regelen. Het lijkt mij veel zinvoller om tijdens een commissievergadering wat uitgebreider met de mensen te discussiëren, dan om te proberen via formele routes mensen te betrekken bij het tot stand komen van een stuk tekst. Vanzelfsprekend zal voor het eind van het jaar de uitvoeringsnotitie bij de raad op tafel liggen, zodat wij ruimschoots de tijd hebben om daarover te discussiëren. Dat zeg ik u hierbij toe. Mevrouw Huiskes (PvdA): Voorzitter! Nog even een paar opmerkingen. In overleg met de voorzitter van de commissie kunnen de betrokken vrijwilligers worden uitgenodigd. Maar het is natuurlijk ook mogelijk dat het initiatief van de vrijwilligers komt en dat zij spreekrecht vragen tijdens de commissievergadering. Tijdens het gesprek van 30 september kwam duidelijk naar voren dat er een vrij grote groep vrouwen gebruik maakt van het Vrouwencentrum. Het gaat hier om een nogal kwetsbare groep van vrouwen, die niet bij het ROC, maar wel bij het Vrouwencentrum terecht kunnen, omdat de drempel daar laag is en ze daar geholpen kunnen worden. Ook worden er vrouwen door de Sociale Dienst naar het Vrouwencentrum toe gestuurd om les te krijgen. Er moet binnen het Vrouwencentrum voor die doelgroep toch iets worden gedaan op het vlak van sociale activering. Daarnaast is er een groep vrouwen die daar... De heer Noest (VVD): Voorzitter! Een punt van orde. De wethouder heeft gezegd dat er een notitie komt en dat aan de hand daarvan gediscussieerd kan worden. Gaan we die discussie nu toch vanavond voeren? Mevrouw Huiskes (PvdA): Die discussie gaan wij nu niet voeren, maar ik wil even
-6-
mijn punt afmaken. Er is een groep vrouwen die naar het Vrouwencentrum komen en die volgens hun echtgenoten veilig zijn. De PvdA-fractie vindt het heel belangrijk dat juist die vrouwen aandacht krijgen en dat voor hen activiteiten worden georganiseerd. Of dat nu binnen het Vrouwencentrum of elders gebeurt, doet er niet toe, als die activiteiten maar blijven bestaan. Wij willen graag van de wethouder horen of hij bereid is zich voor dit laatste ten volle in te zetten. Mevrouw Ten Heuw (SP): Voorzitter! Wat ons betreft is de kern van het verhaal dat de activiteiten plaatsvonden ten behoeve van de emancipatie. In de afgelopen jaren werden vonden die activiteiten, gezamenlijk met andere activiteiten ten behoeve van minderheden, plaats in het Internationaal Vrouwencentrum. Ik beluister in de beantwoording van de wethouder dat hij zegt dat we die activiteiten moeten behouden. Daar staat hij onverkort achter. Maar het is voor hem en het college geen vanzelfsprekende zaak dat die activiteiten geclusterd plaatsvinden in het Internationaal Vrouwencentrum. Ik denk dat het belangrijk is hier te melden dat de vrijwilligers die de activiteiten daar ontplooien allemaal een meerwaarde zien in de gezamenlijke huisvesting. Met andere woorden: de huisvesting draagt bij aan de effectiviteit van de activiteiten. Tegen de achtergrond van het voorgaande verzoek ik de wethouder daarom in de notitie over de toekomst van het emancipatiebeleid en het IVCH mee te nemen hoe het college aankijkt tegen de huisvesting van de activiteiten. Maakt het het college niet uit op welke plek die gebeuren, of is het belangrijk dat ze in het Internationaal Vrouwencentrum plaatsvinden? Heeft dat laatste een meerwaarde? Het lijkt ons goed dat de vrijwilligers die vinden dat het laten plaatsvinden van de activiteiten in het Internationaal Vrouwencentrum een meerwaarde heeft, daar in het voortraject – en dus niet in de commissievergadering - hun zegje over zouden kunnen doen. Ik kan mij voorstellen dat een beleidsmedewerker eens met de vrijwilligers gaat praten, ten einde te vernemen hoe zij daar tegen aankijken. De heer Kok (wethouder): Voorzitter! Dit is wel een heel lastig probleem. Wij hebben ongeveer een jaar geleden, tijdens de discussies in deze raad over de bezuinigingen, met enige pijn en moeite een aantal bedragen
4 oktober 2005
boven water weten te houden die onder druk stonden van de bezuinigingen. Vervolgens bleek dat het bestuur van het Internationaal Vrouwencentrum het niet meer verantwoord vond vrijwilligers te begeleiden. Het bestuur had voor dat doel Scala ingehuurd en die nam de begeleiding deels over, maar desondanks kon het bestuur het niet meer aan. Het bestuur heeft uiteindelijk gemeend de stichting te moeten liquideren. De noodgreep om Scala te vragen toch door te gaan, had te maken met de continuering van de activiteiten. Men zal in de eind van dit jaar te verschijnen minderhedennota hetzelfde beeld zien. Wij zijn als gemeente niet in het leven geroepen om stichtingen te creëren of huisvesting te regelen. Wij bestaan om activiteiten mogelijk te maken. En natuurlijk moeten die ergens gehouden worden, dat is volstrekt helder. Maar het zal dus geen doel op zichzelf zijn de locatie aan de Piet Heinstraat open te houden voor het Vrouwencentrum, want dat bestaat niet meer. Het gaat om activiteiten; die zijn van belang. In de discussie in de commissie had de heer Elyo het over integratiebevorderende activiteiten. Daar zit natuurlijk voor een groot deel de koppeling waar wij het over hebben. Dat betekent dat men niet van mij zal horen dat wij koste wat het kost de locatie Piet Heinstraat overeind houden. Iets dergelijks geldt overigens ook voor de straks te verschijnen minderhedennota. Daar waar wij 60% van het geld uitgeven aan huisvesting, zeggen wij: dit is niet zinvol. Het gaat om de activiteiten, niet om huisvesting, niet om gebouwen. Daar gaan wij niet over. Natuurlijk moeten wij kijken in hoeverre daar verstandig mee om wordt gegaan; het is niet zo dat wij mensen zomaar op straat zetten. Dat zal deel uitmaken van de discussie. Waar kunnen de activiteiten die tot nu toe in het Vrouwencentrum plaatsvonden dan gehouden worden? Dat kan bijvoorbeeld in een prachtig gebouw als de Sterrentuin. Dat is een fantastische locatie. Laagdrempeligheid is daarbij het toverwoord; daar gaat het om. Het moet gemakkelijk toegankelijk zijn voor iedereen, op basis van de uitgangspunten zoals ze geformuleerd zijn in zowel de emancipatienota als de minderhedennota die eraan komt. De Voorzitter: Dames en heren! Het lijkt mij dat dit onderwerp op dit moment voldoende besproken is. U kunt er in de commissie verder op doorgaan.
-7-
A.4. Verslag vergaderingen d.d. 19 en 20 juli 2005.
handen van het college te stellen en de commissie LJ te informeren. 3.
Ministerie VROM stuurt Landelijke Rapportage VROM brede gemeenteonderzoeken 2003 en 2004 (92004).
4.
Raad Landelijk Gebied stuurt advies 'Tijd voor kwaliteit' dat is uitgebracht op verzoek van minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (92009).
Verslag d.d. 19 juli 2005. Op voorstel van mevrouw WeeninkPoorthuis wordt op het schutblad “19.30 uur” veranderd in: 18.30 uur. Het verslag wordt, met inachtneming van de aangebrachte wijziging, zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. Verslag d.d. 20 juli 2005. Op voorstel van mevrouw WeeninkPoorthuis wordt op het schutblad “dinsdag” veranderd in “woensdag”. De heer Heijstek (PvdA): Voorzitter! In de vergadering van 20 juli schetste de heer Miedema heel mooi hoe een huis er in de jaren vijftig uit zag. Ik heb toen gezegd dat hij eens zou moeten kijken naar het tv-programma “Toen was geluk heel gewoon”. Uit het verslag blijkt echter niet dat het hier om een tv-programma gaat. De Voorzitter: Wij weten allemaal wel dat “Toen was geluk heel gewoon” een televisieprogramma is; maakt u zich daar geen zorgen over. Het verslag wordt, met inachtneming van de aangebrachte wijziging, zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
4 oktober 2005
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. 5.
IZA-Nederland verzoekt voor 15.10.2005 een besluit te nemen omtrent opheffing van de IZA-regeling (92166).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk te betrekken bij de behandeling van agendapunt D.5 op de agenda van de raadsvergadering. 6.
Werkgroep Oele vraagt om maatregelen tot tegengaan overlast door (hang)jongeren in de buurt en tegengaan dumpen vuilnis in de natuur van Oele (92888).
A.5. Lijst ingekomen stukken en mededelingen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk ter afdoening in handen van het college te stellen en de commissie BZ te informeren.
1.
Motie raad Schinnen inzake wet- en regelgeving voor verenigingen en vrijwilligers (91647).
7.
Motie raad gemeente Brunssum met oproep aan kabinet om OZB ongewijzigd te laten (93009).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk voor kennisgeving aan te nemen.
8.
Motie raad gemeente Bunnik met oproep aan kabinet om OZB ongewijzigd te laten (93010).
2.
Bewonersplatform Groot Driene/Stichting Driene vraagt de raad na te denken over de opheffing van de bibliobus (91758).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. 9.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk ter afdoening in
Verzoek tot planschadevergoeding m.b.t. bestemmingsplan Wilderinkshoek door de heer./mw. G.J. Wegink (93360).
-8-
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk om advies in handen van de planschadebeoordelingscommissie te stellen.
4 oktober 2005
gemeente Vlagtwedde Verzoek de motie over asielbezoek te steunen (94273). 17.
ProAuto wint strijd snelheidsbeperking voor fijnstof (94329).
10.
Federatie COC stuurt kopie brief aan B. &W. inzake gemeentelijk homoemancipatiebeleid (93543).
18.
Inspectie Werk en Inkomen - Meerjarenplan IWI 2006 - 2009 en Jaarplan IWI 2006 (94010).
11.
VNG informeert over de rol van de gemeenteraad bij de kaderstelling voor de accountantscontrole van de Wet Werk en Bijstand (95261).
19.
Ministerie van SZW stuurt verzamelbrief over relevante ontwikkelingen op het terrein van werk en inkomen juli / augustus 2005 (94896).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.
20.
Carint - Uitvoeringspraktijk van het Algemeen Maatschappelijk Werk over de 1e helft van 2005 (95020).
21.
Inspectie Werk en Inkomen - toezending publicatie Toezicht op de Wet Kinderopvang (94966).
22.
Milieudefensie en Vereniging Klimaatverbond Nederland vraagt om de 10 punten uit de brochure op te nemen in het klimaatbeleid (94946).
12.
Rechtspraktijk Drost informeert de Raad over wijze afhandeling brief en wijze waarop omgegaan wordt met de belangen van cliënt (94184).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk ter afdoening in handen van het college te stellen en de commissie WZ te informeren. 13.
14.
Infoblad 'VROM-inspectie wil illegale afvalstromen aan banden leggen'; afgedankte elektrische en elektronische apparaten (94629). Bawa Rechtspraktijk c.s. - Open brief aan de Raad inzake elektromagnetische straling door UMTS-netwerk (94820).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. 15.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. 23.
Stichting Wijkcentrum 't Vogelkwartier dient klacht in tegen de uitspraken, gedaan door raadslid de heer Miedema in de raadsvergadering van d.d. 21 dec. 2004 (91997).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk te laten afdoen door de voorzitter conform voorgelegde brief. 24.
Aanvraag planschadevergoeding i.v.m. de bouw van een gezinsvervangend tehuis aan de Dorastraat (94911).
GATS-platform informeert over de gevolgen van dienstenliberalisering voor lokaal bestuur, zoals wordt vastgelegd in het zgn. GATS-akkoord en roept op tot aansluiting bij 'GATS-vrije' gemeenten (95283).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk om advies in handen van de planschadebeoordelingscommissie te stellen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk voor kennisgeving aan te nemen.
16.
25.
Burgemeester en wethouders
Kienhuis Hoving Advocaten en Notaris-
-9-
sen – aanvraag planschadevergoeding i.v.m. bouwwerk Oldenzaalsestraat (95017). Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk om advies in handen van de planschadebeoordelingscommissie te stellen. 26.
Email + bijlagen inz. GSM/UMTS/DECT straling (96166).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk voor kennisgeving aan te nemen. 27.
Reactie van de gemeenteraad over de opheffing van de buslijn Hengelo Enschede (96057).
Met betrekking tot dit stuk is door het presidium gesteld: “Betrokkene vraagt reactie van de gemeenteraad.”
4 oktober 2005
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk voor kennisgeving aan te nemen. 29.
VNG stuurt uitnodiging algemene ledenvergadering d.d. 13.10.2005 (95690).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk ter afdoening in handen van het college te stellen. Mededelingen. Overeenkomstig het raadsdelegatiebesluit van 18 september 2001 heeft het college besloten: 1. Aankoop perceel grond met de zich daarop bevindende woning t.b.v. Hart van Zuid (89614). 2. Aankoop percelen grond met de zich daarop bevindende woning aan de Ottoweg 2, t.b.v. hart van Zuid (93312).
De heer Rutgers (PvdA): Voorzitter! Misschien heb ik wat gemist, maar mij staat niets bij van een reactie van de gemeenteraad over de opheffing van de buslijn Hengelo – Enschede.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten deze mededeling voor kennis aan te nemen.
De heer Wiertsema (griffier): Voorzitter! De briefschrijfster vraagt om een reactie van de gemeenteraad. Zo moet dit stuk worden gelezen.
Vervolgens worden eerst afgehandeld de volgende punten van de agenda, waarover door geen der leden het woord wordt gevraagd.
De Voorzitter: In dat geval moeten wij een voorstel hebben over hoe wij dit gaan afhandelen. Ik denk dat het advies zou moeten zijn: voor kennisgeving aannemen.
A.6. Personele invulling rekenkamer (96167).
De heer Rutgers (PvdA): Het stuk zegt mij helemaal niets. Kan ik hierover een uitleg krijgen? De Voorzitter: Het advies staat hier niet goed in. Wij houden dit stuk aan en bekijken het opnieuw, want anders maken wij wellicht fouten. Ik ken het stuk niet althans, ik heb het nu niet paraat. Het stuk komt in de volgende vergadering terug. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het door de voorzitter geformuleerde voorstel besloten. 28.
Motie inz. WSW (96072).
De Voorzitter: Dames en heren! Met het oog op de te verrichten benoemingen, verzoek ik de heer K. Mulder en mevrouw Ter Haar het stembureau te vormen. Vier raadsleden hebben zich kandidaat gesteld voor de rekenkamercommissie. In de commissie moeten minimaal drie raadsleden zitting nemen. De vraag is of wij kiezen voor een commissie die bestaat uit drie leden, dan wel een commissie die bestaat uit vier leden. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! In het presidium hebben wij over deze zaak kort gesproken. Ik dacht dat wij hadden afgesproken dat wij in principe voor drie leden zouden kiezen. De fracties van de SP en PvdA zouden onderling overleggen welke kandidaat naar voren zou worden geschoven.
-10-
Ik zie nu dat er toch vier kandidaten zijn. Ik ben dus wat dat betreft even het spoor bijster. Misschien kan iemand mij even helpen. De heer Straub (PvdA): Wij hebben hier in het presidium inderdaad nogal uitgebreid over gesproken. Ik heb aangegeven dat wij in eerste instantie te laat gereageerd hadden. De heer Heijstek wilde zich in principe toch kandidaat stellen. Toen ontstond er een discussie in de trant van: wat willen wij nu? De eindconclusie was voor mijn gevoel dat het presidium vond dat drie leden voor de korte periode tot maart wel voldoende is en dat, als de fracties onderling het een en ander kunnen regelen, dat mooi meegenomen is. Tegelijkertijd is in de discussie wel gezegd dat drie een minimum aantal was. Vervolgens ben ik met het voorgaande verhaal naar mijn fractie gegaan. Die heeft, na overleg en discussie, gezegd dat haar kandidaat graag zitting wil nemen in de commissie en dat ze eigenlijk niet aan een ander wil vragen om zich terug te trekken. Nadat dat maandagavond duidelijk was geworden, stuurde ik als de wiederweerga (om precies te zijn om 23.06 uur) de volgende e-mail naar de griffie: “Na overleg in mijn fractie is besloten om Jeroen Heijstek namens de PvdA-fractie toch aan te melden voor de rekenkamercommissie. Wij hebben er geen behoefte aan om met anderen hierover een verkiezingsstrijd aan te gaan, maar zouden de heer Heijstek heel graag toegevoegd willen zien.” Die e-mail moet gezien worden in het licht van het feit dat er sprake is van een minimumaantal leden en wij geen verkiezingen zouden willen. Volledigheidshalve zou de heer Heijstek ook een e-mail sturen naar de griffie over het feit dat hij zitting wil nemen in de commissie. Wellicht had ik in het “CC”veld van de e-mail alle leden van het presidium moeten vermelden. Ik ging er eigenlijk van uit, omdat de zaak nog vers in het geheugen lag, dat als ik het bericht naar de griffier zou versturen, de zaak vanzelf heel snel bekend zou zijn bij de rest van het presidium. Volgens mij was dat ook zo, want de dag daarna stond deze aanvulling reeds in het verslag van de griffie. Ik vind het jammer dat er vervolgens een week wordt gewacht en wij in de raadsvergadering moeten horen dat de gang van zaken vreemd wordt gevonden. Dinsdag was dit immers bekend en had men mij kunnen bellen. Het spijt mij dat er verwarring is ontstaan, maar dit is het verhaal dat erachter
4 oktober 2005
zit. Mevrouw Ten Heuw (SP): Voorzitter! Wij hebben vóór 15 september onze kandidaat naar voren geschoven en die handhaven wij. De heer Kruiskamp (CDA): Voorzitter! Ik denk dat niet al te zwaar aan deze zaak moet worden getild, maar hecht er wel aan om te zeggen dat het verhaal van collega Joosten het ware verhaal vanuit het presidium is. Wetende dat binnen de wet allerlei mogelijkheden zijn, hebben wij in het presidium afgesproken dat de commissie zou bestaan uit drie leden en dat de heer Straub en mevrouw Ten Heuw onderling een en ander zouden regelen. De heer Straub (PvdA): Dat is niet helemaal conform de waarheid. Althans, dat is mijn interpretatie. Er is die avond ook nog heel duidelijk een overweging gekomen van een lid van de fractie van BurgerBelangen. Aan het einde van de avond was de zaak in mijn optiek dus nog niet helemaal duidelijk. Ik weet dat het presidium graag drie leden in de rekenkamer ziet plaatsnemen, maar ik ben het niet eens met de heer Kruiskamp dat alles klinkklaar vastlag. De heer Kruiskamp (CDA): Ik wil opmerken dat de zaak voor 95% zo was vastgelegd. De heer Straub (PvdA): Dus niet voor 100%. De Voorzitter: Dames en heren! Ik stel vast dat er vier kandidaten zijn voor de rekenkamercommissie. Volgens de verordening is het mogelijk om vier raadsleden te benoemen. In de verordening staat namelijk dat ten minste drie raadsleden in de commissie zitting moeten nemen. U weet dat wij een externe voorzitter en een extern lid zoeken. Dat kunnen er eventueel nog meer worden, maar wij hebben gezegd dat er sprake moet zijn van één extern lid. Het is dus mogelijk dat alle vier kandidaten benoemd worden. In het presidium is erover gesproken of wij nu gaan voor drie of voor vier raadsleden in de commissie. Dat maakt nogal wat uit. Ik stel voor dat vier raadsleden zitting nemen in de commissie. Anders zou je een beetje een rare stemming krijgen. De benoeming geldt voor deze periode tot aan de verkiezingen. Na de verkiezingen gaan wij de rekenkamercommissie opnieuw bemensen, want dan
-11-
hebben wij weer een nieuwe raad. U kunt nu uw stembriefje invullen. Het stembureau kan dan in de pauze de stemmen tellen en na de pauze de uitslag van de stemming meedelen. Het agendapunt A.6 wordt aangehouden. Vervolgens worden eerst afgehandeld de volgende punten van de agenda, waarover door geen der leden het woord wordt gevraagd.
4 oktober 2005
ling van het bestemmingsplan t.b.v. de vestiging van een seksinrichting aan de Haaksbergerstraat 166 (67067). G.3. Planschadeverzoek ex artikel 49 WRO m.b.t. bouw appartementencomplex op de hoek Castorweg/Havezatenlaan (94142). Deze voorstellen worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
B.1. Evaluatie integriteitsbeleid (86868).
C.1. Verbetering stroomvoorziening (92294).
C.1. Verbetering stroomvoorziening markt (92294).
De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Een paar dagen nadat wij in de commissie Leefbaarheid en Jeugd over dit voorstel hadden gesproken, kwam de fractie van GroenLinks met een bijzonder plan voor de markt. Een week later kwam de CDA-fractie met een plan. Dit vormde voor mij een reden om toch nog even op de zaak terug te komen. Als immers het voornemen bestaat om de markt op de schop te nemen, dan moeten wij daar nu niet in investeren. De vraag is natuurlijk of, en zo ja wanneer, iets dergelijks zou moeten gebeuren. In de raadsvergadering van 23 november van 1999 (dat is dus zes jaar geleden) sprak de heer Laan de volgende woorden: “Het marktplein is te kaal. Het is niet gezellig. Daar mist een rustpunt, daar mist een blikvanger. En dan bedoel ik niet de verplaatsbare bomen of bloembakken of de witte toren. Nee, dan doel ik op een echt kunstwerk op het midden van de Markt. En van mij mag dat een heel mooie CDA-fontein zijn. Misschien moeten wij die wel 'Ten Thij-fontein' noemen.” Het heeft zes jaar geduurd voordat de boodschap bij de CDA-fractie overkwam. Nu ja, zij die geloven, haasten niet. De suggestie van de ChristenUnie-fractie blijft overeind, inclusief de suggestie voor de naamgeving. Ik ga even terug naar de werkelijkheid van vandaag. De plannen van de fracties van GroenLinks en het CDA en alle mogelijke alternatieven zullen niet direct gerealiseerd kunnen worden, want daar zullen waarschijnlijk eerst de verkiezingen overheen moeten gaan. De vraag is of het mogelijk, verstandig en kostenbesparend is om met een verbetering van de stroomvoorziening te wachten, eventueel met behulp van een tijdelijke aanpassing. Ik hoor hier graag de wethouder over.
C.2. Tussenevaluatie Gemeentelijk Rioleringsplan 2000-2007 (94299). D.1. Aanvraag ICT-fonds: Scoren in de wijk (website als bindmiddel in de Berflo Es) (88014). D.2. Aanvraag ICT-fonds: opvang en begeleiding van risicojongeren (86605). D.4. Opheffen IZA Nederland-regeling (93539 e.a.). D.5. Aanschaf en implementatie Fleximap t.b.v. het presenteren van bestemmingsplannen op het internet (92074). E.2. 30 km-inrichting Afrikaanderbuurt (92149). E.3. Notitie ruimtelijk afwegingskader voor seksinrichtingen (78030). E.5. Toepassen artikel 19, lid 1 WRO t.b.v. het oprichten van een veestal en het oprichten van een kapschuur op het perceel Genselerweg 15 te Hengelo (93680). E.6. Voorbereidingsbesluit Stadspark Weusthag (94260) F.1. Verslag over de uitvoering 2004 WWB, IOAW, IOAZ, BBZ (93006). G.2. Bezwaarschrift gericht tegen raadsbesluit tot weigering vrijstel-
-12-
De heer Nijhof (wethouder): Voorzitter! Het zal de heer Miedema waarschijnlijk goed doen dat ook wat mij betreft de verkiezingen begonnen zijn. Maar laat ik een serieus antwoord geven. Wij hoeven niet onder stoelen of banken te steken dat de inrichting van het marktplein een belangrijk item gaat worden bij de verkiezingen. Een aantal partijen heeft al een voorzet gegeven. Vele anderen zullen dat voorbeeld ongetwijfeld volgen; ik ben daarvan overtuigd. Het lijkt mij daarom ook niet verstandig om nu op de inhoud van de plannen van de fracties van GroenLinks en het CDA in te gaan en daar een voorschot op te nemen. Wat helder en duidelijk is, is dat het marktplein ter discussie staat in de stad, de raad en het college. Je zou bijna kunnen zeggen dat wij een task force in deze gemeente hebben geïnstalleerd die gaat over wat wij in de binnenstad kunnen en zouden moeten doen. De task force zal binnenkort bevallen van een nota waarin een aantal suggesties wordt gedaan. Daarin zal ongetwijfeld iets gezegd worden over de verfraaiing van de markt en het opleuken van de markt. Er zal echter geen sprake zijn van structurele oplossingen voor de markt op de korte termijn. Ik denk met de heer Miedema dat het alleen maar verstandig is om de discussie te voeren na de verkiezingen, zodat alle fracties zich daarover tijdens de verkiezingen hebben kunnen uitspreken en de nieuwe raad met een fris en nieuw elan naar de zaak kan kijken. Ik denk dat het een goede zaak is als wij in een discussie met de bewoners van deze stad niet dezelfde fouten maken als een aantal jaren geleden. Wij moeten gaan kijken naar wat wij nu precies met de markt willen en hoe wij die gaan inrichten. De plannen van de fracties van het CDA en GroenLinks kunnen daar prima onderleggers bij zijn, maar er zijn vast ook nog wel veel andere ideeën die misschien ook nog wel goed zijn. In de richting van de heer Miedema wil ik zeggen dat ik met grote vreze vrees dat de herinrichting van de markt nog wel even op zich zal laten wachten. De putkasten worden vervangen omdat ze last hebben van water. Het feit dat ze nu worden hersteld, betekent dat ze heel goed tegen water zullen kunnen. Bij zowel het plan van de GroenLinks-fractie als de CDA-fractie (met de fontein) moet de zaak goed zijn. Ik denk dat het verstandig is om toch met het nu voorgestelde plan door te gaan, te meer omdat bestaande situatie echt onhoudbaar is. Die levert namelijk echt levensgevaarlijke situaties op. Er moet nu
4 oktober 2005
dus echt iets worden gedaan. Wij kunnen niet wachten totdat er over twee, drie of wellicht vier jaar een besluit is genomen over een nieuwe inrichting van het marktplein. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! De wethouder heeft keurig geantwoord. Overigens kwam uit dezelfde raadsvergadering ook nog het voorstel van de heer Fens om het Twentekanaal door te trekken. Het gaat dus allemaal om water. De heer Nijhof (wethouder): Dat idee had hij gejat van Paul de Hont. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. D.3. Aankoop woning met de daarbij behorende grond, staande en gelegen aan de C.T. Storkstraat (90998). De heer Van den Heuvel (SP): Voorzitter! In tegenstelling tot de andere fracties hebben wij toch wel wat moeite met de voorliggende aankoop. De aankoop heeft alles te maken met de aankoop van hotel ´t Lansink van een jaar geleden. Wij zijn toen akkoord gegaan, maar dat was zonder enig enthousiasme. Wij wilden voorkomen dat zich daar negatieve ontwikkelingen zouden voordoen, maar hadden wel grote bedenkingen tegen de aankoop vanwege de kosten die daarmee gemoeid waren. Wij hadden wel gezien dat de zaak behoorlijk wat geld zou kosten. Onze problemen met het voorstel hebben dus te maken met de kosten. De renovatie van het hotel heeft tot een flinke overschrijding van de kosten geleid en gaat misschien tot nog meer overschrijdingen leiden. Zoals het er nu naar uitziet, zal de aankoop van het huis een verliesgevende kwestie zijn, omdat de huur beneden het marktniveau wordt vastgesteld. Bovendien zit er nog een ander huis aan vast. Een van de argumenten voor de aankoop van de woning is dat de exploitatie van het hotel gehinderd zou kunnen worden door klachten van de buren. Door de aankoop worden nu klachten van één van de buren voorkomen, maar de andere buren wonen ook pal tegen het hotel aan. Dus het is niet zo dat alle klachten met de onderhavige aankoop voorkomen worden. Wij hebben moeite met de alsmaar verdergaande kostenoverschrijdingen van heel de kwestie van hotel ´t Lansink. Wij vinden het erg belangrijk dat de wethouder aangeeft
-13-
dat het uiterste zal worden gedaan om nog verdere kostenoverschrijdingen te voorkomen. De huur wordt nu beneden het marktniveau vastgesteld. Wat ons betreft, worden de gewone marktconforme tarieven aangehouden. Het gaat immers niet om sociale woningbouw. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Ik kan niet de garantie geven dat er niet nog grotere overschrijdingen zullen komen van het toegestane krediet met betrekking tot hotel ´t Lansink. De heer Van den Heuvel zei dat ook al. Wat wij wel kunnen, is alle moeite doen om binnen de bestaande limiet te blijven. Het gaat om een speciale situatie, omdat wij te maken hebben met verbouw. In het pand is een aantal dingen aangetroffen waarvan wij van tevoren niet hadden kunnen veronderstellen dat die er zouden zijn. In de commissievergadering heeft men kunnen horen dat er echt elke week overleg wordt gevoerd over het in de hand houden van de kosten. Dat moet echt gebeuren. Wij denken dat met de kosten die wij hebben aangegeven het totaal is bereikt. Misschien kunnen wij daar nog wel wat binnen blijven. Honderd procent zekerheid kan ik daarover echter niet geven. De woning komt beschikbaar. Wij hebben hotel ´t Lansink gekocht om te behouden voor het segment waarvoor het nu wordt gerenoveerd en het op een goede manier in de omgeving een plek te geven. Het doel is dat wij het weer verkopen op het moment dat de zaak in exploitatief opzicht weer goed rendabel is. Dat doel kunnen wij beter bereiken als wij de naastgelegen woning kopen. Dat betekent niet dat tot in lengte van jaren een tekort op de huur van de woning zal bestaan. De bedoeling is om heel het pand te verkopen wanneer de exploitatie weer gezond is. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. E.1.
Kredietaanvraag bestuurlijk opdracht “Lange Wemen” (91527).
De heer Rutgers (PvdA): Voorzitter! Qua besluitvorming gaat het in het voorliggende voorstel in feite alleen om een kredietaanvraag. Inhoudelijk gaat het echter verder. In de commissie is aangegeven dat de randvoorwaarden die genoemd staan in het voorstel, onder voorbehoud zijn. Dat kan beteke-
4 oktober 2005
nen dat straks in de praktijk de zaak anders ligt dan de randvoorwaarden nu schetsen. Het zij zo, want je moet ergens beginnen. Over de inhoud van het voorstel wil ik het volgende zeggen. Als PvdA-fractie voelen wij er steeds meer voor om de ambtelijke organisatie terug te halen naar het centrum, gewoon omdat die daar hoort en vanwege de leefbaarheid en de dynamiek van het centrum. Over de kosten en de consequenties wordt later gediscussieerd. Ik ga daar dus nu niet op in. In het stuk wordt terecht opgemerkt dat het gaat om een beeldbepalende zichtlocatie, waarvoor een hoog ambitieniveau is vereist. Wij zijn het daar helemaal mee eens. Een aandachtspunt is voor ons echter wel de combinatie en relatie met het Hart van Zuid. Wij denken daarbij aan de horecavisie en de detailhandelstructuurvisie. In het voorstel wordt gesproken van drie gerenommeerde architectenbureaus die aan het werk worden gezet. Hoewel het hier gaat om uitvoering, willen wij er als fractie toch voor pleiten dat in ieder geval één daarvan een regionaal architectenbureau is. Als dat niet zo is, dan horen wij dat graag. Ten slotte wil ik zeggen dat het helder zal zijn dat onze fractie dit majeure project op de voet zal blijven volgen. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Het zal u niet verbazen dat de fractie van GroenLinks voorstander is van het voorstel. Wij hebben bij het besluit over de verhuizing van het apparaat al aangegeven dat dit de richting is waarin wij zouden moeten gaan zoeken. Ik ben blij dat een dergelijk voorstel nu op tafel ligt en dat wij een plan van aanpak hebben. Naar mijn mening liggen er goede zaken op tafel. Alle elementen zitten erin. De zaak wordt integraal aangepakt. Ik denk dat de stad dit punt verdient. Ik zou graag nog een suggestie willen meegeven aan de raad. Als er straks drie ontwerpen liggen, durven wij het dan aan om de bevolking te laten kiezen? De heer Rouwet (SP): Na al het spektakel over de markt zojuist, wil ik mijn groot enthousiasme voor deze aanpak uitspreken. Genoemd is al de doelstelling dat onze medewerkers naar het centrum van de stad komen. Bovendien wordt de inrichting meegenomen van het Burgemeester Jansenplein als een centraal horecaplein; een plein waar de gezelligheid gecreëerd moet worden. Dit in tegenstelling tot al die pogingen om
-14-
opnieuw te gaan investeren in de markt die wij toch in de eerste plaats als warenmarkt op het evenementenplein gehandhaafd willen zien. De heer Weber (wethouder): Voorzitter! Ik wil allereerst iets zeggen over de ambtelijke organisatie. In het stuk staat heel duidelijk dat geen discussie gevoerd wordt over de ambtelijke organisatie. Daar komt een apart voorstel voor. Bij de overgang destijds naar de Westermaat hebben wij beloofd dat wij de mogelijkheid zouden onderzoeken om het ambtelijk apparaat terug te brengen. Dit is een van de mogelijkheden. Er zijn ook mogelijkheden geopperd om het ambtelijk apparaat onder te brengen in het project Hart van Zuid. Iets dergelijks komt echter in een apart voorstel naar de raad, nadat dit is onderzocht. De heer Rutgers heeft het even gehad over de relatie met Hart van Zuid, waarbij hij denkt aan de horecavisie en detailhandelstructuurvisie. Het is uiteraard zo, dat als de plannen verder uitgewerkt worden, de horecavisie en detailhandelstructuurvisie reeds klaar zijn en dat Hart van Zuid ook al een eind op schot is. De uitkomsten daarvan zullen uiteraard worden meegenomen in dit stuk. De heer Joosten zei over de drie ontwerpen dat wij het zouden moeten aandurven om de bevolking te laten kiezen. In het stuk wordt gezegd dat er een massastudie wordt gedaan. Er wordt gekeken in de zin van: wat past er allemaal in? Daar komen drie verschillende suggesties uit. Het kan best zo zijn dat delen van de diverse suggesties meegenomen worden. Daarna gaan wij verder met de ontwikkeling van het hele plan. Ik vraag mij dus af of de voorstellen er zich toe lenen om, op het moment dat ze gepresenteerd zijn, ter keuze aan de bevolking voorgelegd te worden. Wij kunnen ze wel al laten zien, maar ik denk niet dat het een goede zaak is om dan de bevolking dan daadwerkelijk een keuze te laten maken. Het kan namelijk best zijn dat wij een mix maken van de drie voorstellen. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Ik heb het stuk uiteraard goed gelezen. Er staat in dat wij een stukje visualisatie krijgen met behulp van schetsen en 3D-beelden. Ik vind het juist zo spannend om ook in de beginfase van dit soort majeure projecten aan onze inwoners te vragen wat ze ervan vinden, zonder dat wij een kant-en-klaar
4 oktober 2005
uitgewerkt ontwerp hebben liggen. Laten wij nu eens een keer de sprong maken om aan de hand van wat eerste schetsen (die wel een goede indruk moeten kunnen geven; uit het stuk blijkt ook dat dat zou moeten kunnen) de mening van de bevolking te peilen. Ik vind dit echt iets dat wij zouden moeten proberen. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Ik wil graag een vraag stellen aan de heer Joosten. In het stuk staat onder punt 6.2. (Participatie) dat bewoners van diverse straten zullen worden uitgenodigd, geïnformeerd en geraadpleegd. Stelt de heer Joosten nu dat dat onvoldoende is, wil hij iets anders, of heeft hij het stuk niet gelezen? De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Ik heb het stuk wel degelijk gelezen, mijnheer Noest. Ik wil alle inwoners van Hengelo de kans geven en niet alleen de omwonenden raadplegen. Het gaat namelijk om het stadshart. De heer Noest (VVD): Dat is duidelijk, maar dan zal de heer Joosten aan amendement moeten indienen. De heer W. Mulder (BurgerBelangen): Voorzitter! Wij zouden er erg voor zijn om voor zo een belangrijk punt voor de stad nadrukkelijk de mening van alle burgers van Hengelo te vragen. Wij gaan mee met de suggestie van de heer Joosten. De Voorzitter: Ik wil u erop wijzen dat wij nu spreken over het verstrekken van een krediet. Als u met elkaar wilt spreken over hoe de bevolking bij de zaak betrokken moet worden, dan moet dat niet gebeuren op basis van het onderhavige voorstel. Het kan heel goed zijn dat u met elkaar over dat onderwerp wilt spreken, maar ik zou iets dergelijks begeleid met een voorstel willen zien. Anders zouden wij wellicht te snel tot besluiten komen, waarvan wij ons achteraf afvragen hoe wij een en ander precies bedoeld hadden. Wij spreken thans over het ter beschikking stellen van een krediet. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Toch kan ik het punt van de heer Joosten ondersteunen, want in het stuk staat wat wij gaan doen voor het krediet. Ik begrijp dat de heer Joosten zegt dat hij graag wil dat juist in de voorfase de zaak zo breed mogelijk bekend is en bediscussieerd wordt. Is dat nu wel of geen voorstel? Als wij als raad willen dat er
-15-
een openbaar gebeuren van wordt gemaakt, dan moeten wij de zaak veranderen en niet zeggen dat wij alleen spreken over een krediet. Het krediet staat voor iets wat wij daarmee kunnen betalen. De Voorzitter: Wij stellen voor om een krediet beschikbaar te stellen voor het laten opstellen van een drietal ruimtelijke modellen, een financiële analyse en een grondexploitatie. De wijze waarop de stad betrokken moet worden bij de uiteindelijke besluitvorming is niet hetgeen wordt voorgesteld. De heer Joosten (GroenLinks): Ik stel voor om door te gaan met het voorstel inzake de kredietaanvraag en in de vergadering van de commissie Ruimte en Wonen nog eens te praten over hoe wij de plannen op een leuke vernieuwende manier aan de bevolking kunnen voorleggen. De heer Weber (wethouder): Ik had juist willen zeggen dat wij die suggestie zullen meenemen in de verdere uitwerking. Wij zullen kijken of de voorstellen van de architectenbureau´s zich daarvoor lenen. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Ik begrijp dat wij, als wij straks in de commissievergadering hierover praten en zeggen dat wij iets anders willen, niet te horen zullen krijgen dat wij reeds een besluit hebben genomen over het krediet. De heer Weber (wethouder): De architectenbureau´s zijn volgens mij wel al geselecteerd, maar ik weet niet welke. Ik zal de commissie daarover informeren. De Voorzitter: Dames en heren! Ik stel vast dat u het krediet beschikbaar wilt stellen. In de commissievergadering zal erop worden teruggekomen hoe het verder gaat met het proces van meningsvorming en besluitvorming. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. E.4.
Boscompensatie (93243).
Mevrouw Ahne-Coopman (BurgerBelangen): Voorzitter! In de commissievergadering van 26 april heb ik namens BurgerBelangen gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot de boscompensatie voor Westermaat. (De ter-
4 oktober 2005
mijn voor herplanting liep op 30 juni jl. af.) Het antwoord van bet college luidde: "Een fors gedeelte is reeds gerealiseerd en voor het restant is uitstel bij de provincie gevraagd." Het raadsvoorstel dat in de commissievergadering van 15 september werd behandeld, sprak van een gerealiseerde uitvoering van 2,83 ha op een totaal van 9,28 ha. BurgerBelangen is eens naar de aanplant gaan kijken. Bij Stadspark Weusthag is inderdaad aangeplant. Hoeveel er is aangeplant, is door ons niet te controleren, maar er staat inderdaad een behoorlijk aantal bomen. Bij Shamrock staat echter nog geen enkele boom. De wethouder wist daar geen antwoord op te geven en beloofde tijdens de vergadering dat de commissie daarover op korte termijn nader bericht zou krijgen. Al met al is er tot op heden slechts 1,2 ha van de 9,28 ha aangeplant. Dit is nog geen vijftien procent van het totaal. Hoe valt dit te rijmen met de uitspraak van het college van 26 april? Hoe is het mogelijk dat het college zo slecht was geïnformeerd? In het nieuwe voorstel van zaterdag jl. staat dat Shamrock in 2005-2006 wordt beplant. De betrokken grondeigenaar had twee weken geleden nog geen enkele overeenkomst met de Gemeente Hengelo ondertekend; er waren slechts oriënterende gesprekken geweest. Zijn deze onderhandelingen ondertussen opgepakt? In het memo ter toelichting op het raadvoorstel staat dat de provincie formeel akkoord gaat met het voorstel van de Gemeente Hengelo (dit stond in een brief van 14 juli 2005). Ten tijde van de commissievergadering van 26 april was toch al wel bekend dat daarover gesprekken met de provincie werden gevoerd? Waarom werden wij hierover niet geïnformeerd? Als dit ten tijde van die vergadering niet bekend was, had het in ieder geval als aanvulling in het verslag kunnen staan. Er komt nu plotseling een voorstel voor compensatie in andere gemeentes. Was hierover eind april nog niets bekend? Kan het college ons vertellen waarom de alternatieve locaties die door de Natuur & Milieuraad Hengelo zijn aangedragen, waaronder een groene buffer tussen Hengelo en Deurningen, een locatie ten zuiden van de Hagmolenbeek in Beckum en een locatie langs de Elsbeek in Driene, niet zijn onderzocht, terwijl men wel komt met locaties buiten de gemeente Hengelo?
-16-
De raad is over dit onderwerp onvoldoende en feitelijk niet juist geïnformeerd. Hoe denkt het college over deze constatering? Hoe denkt het college dit in de toekomst te voorkomen? De heer Harink (CDA): Voorzitter! Het heeft lang geduurd voordat wij als raad spreken over de compensatie van het bos dat moest wijken voor de komst van IKEA. Je moet constateren dat dit de voorbereiding van het raadsvoorstel niet ten goede is gekomen. In de commissievergadering lag een voorstel ter bespreking dat niet volledig was. Het bevatte in ieder geval zelfs onjuiste informatie. Wij hebben afgelopen zaterdag een nieuw aangepast voorstel ontvangen. Naar mijn oordeel klopt datgene wat daarin staat. Ik vind het echter jammer om te moeten constateren dat niet beargumenteerd wordt waarom de door de Natuur & Milieuraad Hengelo aangedragen gronden en gebieden op dit moment moeilijk gebruikt kunnen worden voor de boscompensatie. Ik had verwacht dat aan dat punt in het raadsvoorstel aandacht was besteed. Ik vind dat jammer en een gemiste kans, want ik denk dat wij deze club echt serieus moeten nemen. Bij de beslissing die wij moeten nemen, staan wij eigenlijk een beetje met de rug tegen de muur. Ik denk dat wij als fractie en als raad Hengelo een slechte dienst zouden bewijzen, wanneer de provincie zou moeten overgaan tot het verzilveren van een bankgarantie. Thans wordt het voorstel gedaan om te komen tot compensatie in andere gemeenten. Wat ons betreft is dat een noodgreep. Dat betekent dat daar geen precedentwerking vanuit mag gaan. In voorkomende gevallen kan het niet zo zijn dat, als het moeilijk wordt om in de gemeente Hengelo iets te realiseren, snel weer naar elders gekeken wordt. Wij zouden eigenlijk graag van het college de toezegging willen hebben dat de locatie waar in eerste instantie aan gedacht is, het wallenlandschap bij Stadspark Weusthag (dat niet kan worden gerealiseerd vanwege het niet opheffen van het waterwingebied, zoals in de commissie is verwoord), in ieder geval in de toekomst wel mogelijk blijft. Iets anders waar ik nog graag antwoord op zou willen hebben, is of het college contact heeft gehad met de provincie over meer uitstel, ten einde toch tot een andere oplossing te komen en een nader onderzoek te kunnen starten naar waar boscompensatie in Hengelo wel mogelijk is.
4 oktober 2005
De heer Van Eijken (VVD): Voorzitter! Ik wil niet in herhaling treden en ook niet struikelen over een aantal hectaren. Onze fractie vindt het op zichzelf wel belangrijk dat de boscompensatie binnen onze gemeentelijke grenzen wordt uitgevoerd. Juist daar waar de verstedelijking het groen wegdrukt en laat verdwijnen, zullen wij ons tot het uiterste moeten inspannen om het groen te kunnen bewaren voor Hengelo, de binnenstad en de ruimte daar direct omheen. Het land van de mensen in de gebieden binnen Hengelo is groen. De beleving in Hengelo moet dus goed aanwezig zijn. De tijdslimiet tot aan juni 2006, die mede door de provincie tot stand is gekomen, zal wat mij betreft met een uiterste inspanning verlengd moeten worden. Er moet alsnog worden geprobeerd om er wat tijd bij te krijgen, ten einde zodoende ruimte te creëren om de gronden die aangegeven zijn (en zeker de gronden die de Natuur & Milieuraad aangeeft) serieus te onderzoeken en te betrekken bij de boscompensatie. Als dat eventueel niet genoeg oplevert, dan is er altijd nog wel de groene grens die wij hebben getrokken tussen Dalmede en Schalmede en dan zouden wij Schalmede vol kunnen zetten met bomen, want daar ligt immers onze uiterste bebouwingsgrens. In het stuk mis ik de zekerheden omtrent de overeenkomsten met de grondeigenaren buiten de gemeente. Misschien kan de wethouder daar nog iets over zeggen. De heer Rutgers (PvdA): Voorzitter! De wijze waarop dit onderwerp is behandeld in de commissievergadering, verdient geen schoonheidsprijs. De behandeling was chaotisch en onduidelijk - “chaotisch” omdat er wel of geen sprake zou zijn van aanplant bij landgoed Shamrock, zoals mevrouw Ahne aangaf; “onduidelijk” omdat er een vervolgstuk geschreven moest worden om de gerezen vragen te verhelderen en te verduidelijken. Wij als PvdA-fractie willen geen versteend Hengelo. Uitgangspunt moet zijn: compensatie in Hengelo zelf. De locaties moeten bepaald worden met partijen die daar verstand van hebben en zich zeer bij de zaak betrokken voelen, zoals de Natuur & Milieuraad. Gelet op de reactie van de Natuur & Milieuraad hebben wij het idee dat er onvoldoende overleg heeft plaatsgevonden. De suggesties van de Natuur & Milieuraad zijn in ieder geval niet op basis van argumenten terzijde gelegd.
-17-
Het probleem is natuurlijk wel dat als wij niet voor 30 juni 2006 de boel voor elkaar hebben, de bankgarantie verzilverd gaat worden en dat is natuurlijk ook weer niet de bedoeling. Een pluspunt is dat de compensatie in ieder geval in de regio plaatsvindt. Maar in wezen is dat dus een “second-best-oplossing”. Zoals ik zojuist heb gezegd, moet het uitgangspunt wel zijn: boscompensatie in Hengelo. Wij hebben als fractie een alternatief waarmee het probleem in no time kan worden opgelost: bied als gemeente de inwoners gratis een of meerdere bomen aan om in de eigen tuin te planten. Iedere boom heeft een kroon heeft van ongeveer twintig vierkante meter als die volgroeid is. Ik weet niet hoe men bij de provincie telt, maar meerdere bomen vormen sowieso een bos. Twintig vierkante meter maal 500 is gewoon 1 ha. De voordelen van dit voorstel zijn overduidelijk. Het maakt de inwoners milieu- en groenbewust en Hengelo wordt groen. Het plan is zeer eenvoudig uit te voeren, want wij plaatsen een advertentie en men komt de bomen ophalen. Bovendien is het plan ook nog goedkoop, want de gemeente heeft geen kosten voor graafwerk etc. Ik wil graag van het college weten of het bereid is dit alternatief toe te passen. Mevrouw Ahne-Coopman (BurgerBelangen): Voorzitter! Hetgeen de heer Rutgers naar voren brengt, is natuurlijk een heel leuk idee. Ik meende echter dat wij een bos moesten plaatsen. Als de heer Rutgers zijn achtertuin vol plant met bomen en alle buren doen mee, krijgen wij geen bos maar slechts een paar boompjes in een paar tuinen. De heer Rutgers (PvdA): Meerdere bomen vormen een bos. De heer Harink (CDA): Voorzitter! Ik zou graag willen weten waar het voorstel van de heer Rutgers aansluit op de landschapsvisie en op hetgeen in de commissie is gezegd over de alternatieven van de Natuur & Milieuraad, die niet uitvoerbaar waren. Zou de heer Rutgers daar eens wat over kunnen zeggen? De heer Rutgers (PvdA): Een alternatief moet niet direct worden afgeschoten door allerlei regeltjes die ergens en staan. Wij moeten proberen het hoofd boven het gras te
4 oktober 2005
laten uitsteken en dat niet te laten afmaaien, en vervolgens de zaak gewoon gaan uitvoeren. De heer Van Eijken (VVD): Voorzitter! Ik sprak zojuist over “verstedelijking”. Ik vraag mij het volgende af. Wij leven in een tijd dat er zeer veel appartementen gebouwd worden. Ik wil graag van de heer Rutgers weten waar de mensen die in appartementen leven de bomen moeten laten. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! De wijze waarop het onderhavige voorstel inzake boscompensatie in de commissievergadering naar voren is gebracht, heeft op mij een buitengewoon slechte indruk gemaakt. De heer Harink heeft iets dergelijks ook al gezegd. De indruk bestaat dat men de door de provincie gestelde termijn van vijf jaar voor de compensatie niet serieus heeft gebruikt om tijdig tot het gewenste resultaat te komen. Op de valreep wordt de noodgreep gedaan om de bomen dan maar aan te planten in bossen buiten de gemeente, te weten Diepenheim, Losser en het grensgebeid met Enschede. Wij zijn met anderen van mening dat de herplant binnen de gemeentegrenzen van Hengelo moet plaatsvinden. Hoe aardig het idee van de heer Rutgers ook is om meer bomen in onze stad te krijgen, iets dergelijks zal volgens de Boswet niet mogen. Waar de gemeente Hengelo behoefte aan heeft, is toch een fatsoenlijk bos binnen haar grenzen. Daar zou ik toch graag per se aan willen vasthouden. Ik vraag de wethouder of hij op het hoogste niveau bij de provincie, bij de gedeputeerde, opnieuw aan de slag gaat om tot verder uitstel te komen. Daar zijn namelijk goede redenen voor. Het waterwingebied moet om een belangrijke reden langer aangehouden worden dan gedacht was. Daar kan toch met de provincie over gesproken worden? Naar wat ik van de gedeputeerde vernomen heb, wist die van heel dat verhaal nog niets af. Ons standpunt is dus: compensatie in Hengelo. Als dat niet binnen de gestelde termijn kan, dan moet er opnieuw overleg worden gevoerd met de provincie om tot een uitstel te komen waardoor compensatie wel gerealiseerd kan worden. Met het onderhavige voorstel zullen wij in ieder geval niet instemmen. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Ik ken de wethouder als iemand die niet anders dan de waarheid spreekt. In april
-18-
heeft hij de waarheid gezegd, in september vertelde hij de nieuwe waarheid en vanavond krijgen wij de echte waarheid te horen. Daar schieten wij echter niet zo heel veel mee op. Ik ben er ook niet zo heel erg van onder de indruk. De keuze waar wij nu voor staan, is vergelijkbaar met de keuze die een jongetje moet maken als zijn vader tegen hem zegt: je spruitjes opeten of je gaat naar bed. Het jongetje wil allebei niet en wij ook niet. Wij willen geen bos planten buiten de stad en ook niet de boete (de bankgarantie) betalen. Wat het kleine jongetje niet kan, kunnen wij wel. In navolging van wat de heer Rouwet zegt, denk ik dat wij de wethouder toch maar moeten terugsturen naar de provincie om te overleggen en zorgen dat er uitstel wordt verleend, want bij het voorliggende plan kunnen nog heel veel vraagtekens worden gezet. Wij kunnen daar vanavond verder over spreken, maar ik denk dat het veel verstandiger is om de zaak nog eens goed uit te werken en met een echt goed voorstel in de commissie te komen. Alle vragen zijn al gesteld, onder meer door de fracties van BurgerBelangen en CDA. Ik sluit mij daar graag bij aan. Net als de heer Rouwet ben ik niet erg enthousiast over het voorliggende voorstel. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Ik heb een aantal niet onbelangrijke fracties vanavond horen zeggen dat er over dit onderwerp onjuiste en onvolledige informatie gegeven is. Ik ben benieuwd wat dat voor het vervolg van het debat betekent. Ik heb een paar vragen en die komen voor een deel overeen met de vragen die al gesteld zijn. Ik denk dat wij het er met elkaar over eens zijn dat er geen sprake mag zijn van precedentwerking. Het is prima als de compensatie in Hengelo plaatsvindt. De beslissing over de afspraak met de provincie is gemaakt in 2001. Wij zijn nu vier jaar later. Ik deel de opvatting van de fractie van het CDA dat wij nu met de rug tegen de muur staan. Ik denk dat wij moeten constateren dat het college gewoon te laat begonnen is. Nu staan wij voor de keuze wat te doen. Er wreekt zich nog iets. Als wij boscompensatie willen regelen, dan moeten wij ook voldoende middelen beschikbaar stellen. Als wij met elkaar afspreken dat als wij ter compensatie voor het kappen van bomen elders nieuw bos willen realiseren, dan moet dat bos wel ergens gerealiseerd kunnen worden. Je moet dus bij de afkoop dan wel de grondaankoop van tevoren goed uit-
4 oktober 2005
gerekend hebben wat een en ander kost, zodat die kosten in rekening kunnen worden gebracht bij degene die het verlies van groen veroorzaakt. Wat ik toch echt van het college vanavond wil horen, is dat het eindelijk met een fatsoenlijke visie komt over waar het Hengelose compensatiebos komt te liggen, op een dusdanige manier, dat er sprake is van een versterking van de ecologische verbindingszone en de groenstructuur van de stad, en een ondersteuning van het landschapsbeleidsplan. Laten wij daarover met elkaar een goede discussie voeren. Alle compensatie die wij in de toekomst moeten toepassen, kunnen wij dan gewoon standaard verwijzen naar ons compensatiebos, het Hengelose compensatiebos. Dat moeten wij eens met zijn allen vormgeven. Dat betekent dus dat wij de prijs iets moet verhogen, zodat wij grond kunnen aankopen. Voor de rest ben ik heel benieuwd naar de antwoorden op de vragen die met name door BurgerBelangen gesteld zijn. Op Hengeloos grondgebied loopt een prachtig initiatief, te weten Boeren voor Natuur. Op het landgoed Twickel wordt agrarische grond getransformeerd naar natuurbeheerde gronden. Waarom wordt daar niet op ingespeeld? Je kunt relatief goedkoop meeliften. Als ik dat zo bekijk, is heel de voorbereiding van het voorstel op zijn minst traag en onvolledig. De heer Weber (wethouder): Voorzitter! Boscompensatie is een leuk iets. Binnen het college was dat onderwerp ook heel leuk; men heeft kunnen zien dat boven het voorstel als portefeuillehouder “wethouder Ter Ellen” werd vermeld. Ik heb de zaak overgenomen van wethouder Ter Ellen. De wijze waarop een en ander is verlopen, hadden wij niet verwacht. Wij hebben geprobeerd om op een zo goed mogelijke wijze de boscompensatie te regelen, binnen de mogelijkheden die wij hebben. Het is alleen zo dat men er binnen de dienst altijd van is uitgegaan dat de boscompensatie geregeld kon worden binnen het masterplan Stadspark Weusthag. In de stukken heeft men kunnen lezen dat ook wij daar altijd van zijn uitgegaan. In 2004 bleek echter dat iets dergelijks pertinent niet zou kunnen. Wij waren al de tijd in overleg met de provincie om te kijken of wij op de betrokken plek een grondwallenlandschap konden aanleggen, want de grondwaterwinning zou daar verdwijnen. De provincie heeft echter in verband met de ramp bij Vredenstein, waar-
-19-
bij Vitens allerlei noodsprongen moest maken om aan voldoende water te komen, aangegeven dat er voorlopig nog niet wordt gestopt met de waterwinning. Daarmee vervloog ook de mogelijkheid om het grondwallenlandschap langs de A1 te realiseren. Op dat moment (je zou kunnen zeggen dat dat wat aan de late kant was) moest geprobeerd worden om toch binnen de termijn (vóór 30 juni 2005) voldoende compensatie te realiseren. Er was daartoe alleen een mogelijkheid in Beckum. Er is constant overleg gevoerd met de provincie en die heeft uiteindelijk gezegd dat de compensatie buiten de gemeente gezocht moest worden en dat die later altijd weer gecompenseerd zou kunnen worden. Er is toen gezocht naar een aantal andere mogelijkheden via Bureau Takkenkamp (een zeer toepasselijke naam voor zo´n bureau.) Over het grondwallenlandschap hebben wij in juli nog contact gehad met de provincie. Met de grondwaterwinning zal waarschijnlijk pas in 2008 of 2009 gestopt worden en dus moeten wij tot die tijd wachten met het aanleggen van het grondwallenlandschap. De grond onder de Bornsestraat en de Oldenzaalsestraat (je praat dan over zo´n 70.000 tot 80.000 kubieke meter grond) hadden wij prachtig kunnen gebruiken voor het grondwallenlandschap, maar die hebben wij moeten vervoeren naar de Boeldershoek. Het storten van die grond kostte ons € 7,-ons per kubieke meter. Dat was bijna schone grond. Met die grond hadden wij dus ook in het Stadspark Weusthag een behoorlijk stuk kunnen verwezenlijken van hetgeen wij daar graag hadden gewild. Wij hadden dan ook de boscompensatie kunnen regelen en daar was dan ook geld voor vrijgekomen. Dit zou dus leuk zijn geweest voor het Stadspark Weusthag. Maar dat idee is dus de grond in geboord. De provincie is vrij strak in de leer en heeft gezegd dat ze hooguit een jaar uitstel wil verlenen. Voor die tijd moeten dus de contracten geregeld zijn en de zaak moet zijn aangeplant in het plantseizoen voorafgaand aan 30 juni 2006. Tegen iedereen die zegt dat deze gang van zaken niet bepaald de schoonheidsprijs verdient, kan ik volmondig zeggen dat dat klopt. Binnen de dienst, maar ook binnen het college is er nooit voldoende aandacht voor de zaak geweest, omdat er niet duidelijk een wethouder was aangewezen die het geheel moest trekken. Wij hebben het daar de afgelopen keer in het college nog uitvoerig over
4 oktober 2005
gehad. Naar de toekomst toe wil iedereen graag weten waar wij in vredesnaam met de bomen naartoe moeten. Misschien kunnen ze bij de heer Rutgers in de achtertuin, maar dan heb je nog geen bos. Een tijd geleden is in commissie en raad een groenstructuurplan behandeld. De bedoeling is om vanaf heden alle compensaties bij de afdeling neer te leggen en dat die op een zo kort mogelijke termijn ruimschoots de mogelijkheden voor boscompensatie kan aangeven. Het gaat hier niet alleen om boscompensatie, maar ook om de compensatie van individuele bomen. Als ergens een boom met een dikte van meer dan 20 cm dikte gekapt wordt, dan moet die gecompenseerd worden met vijf tot acht bomen, al naar gelang de dikte. Daarmee hebben wij in ieder geval voor de toekomst structureel vastgelegd dat de compensatie binnen het vastgestelde groenstructuurplan daadwerkelijk verwezenlijkt kan worden. De vraag is: hoe krijgen wij de bomen terug die over de gemeentegrens geplant worden? Het milieu houdt overigens niet op bij de gemeentegrens. Het is zo dat Bureau Takkenkamp dit soort dingen wekelijks bij de hand heeft. Wat dat betreft zit niet alleen Hengelo met dat probleem, maar andere gemeenten ook. Als de mogelijkheid zich voordoet om straks in Stadspark Weusthag wel bomen te planten, dan zullen wij alles in het werk stellen om de bomen die nu buiten de gemeente Hengelo geplant worden weer binnen de gemeente gecompenseerd te krijgen. De raad kan dan tevreden zijn, omdat in ieder geval de bomen die vanwege de komst van IKEA gekapt zijn, op termijn hier weer terugkomen. Dat zullen dan betere bomen zijn dan het klompenhout wat er ten behoeve van IKEA gekapt is. Mevrouw Ahne heeft in de commissievergadering van 26 april jl. een aantal vragen gesteld. Ik heb toen geantwoord dat ik op die vragen niet kon antwoorden. Achteraf bleek dat de vragen in de verkeerde commissie gesteld waren, maar mevrouw Ahne heeft in ieder geval antwoord gehad. Het bleek echter niet het goede antwoord te zijn. Wij hebben geprobeerd om dat in het onderhavige voorstel te herstellen. Mevrouw Ahne-Coopman (BurgerBelangen): Ook het op 15 september gegeven antwoord was niet goed. De heer Weber (wethouder): Dat klopt.
-20-
Maar mevrouw Ahne heeft daarna een gesprek gehad met de heer Licht en toen heeft ze wel de goede antwoorden gekregen. Mevrouw Ahne-Coopman (BurgerBelangen): Vandaar dat ik nu vragen stel waar ik antwoord op wil hebben van de wethouder. De heer Weber (wethouder): Dan vraag ik mij af waarom mevrouw Ahne het gesprek met de heer Licht heeft gehad. De heer K. Mulder (BurgerBelangen): Voorzitter! De wethouder kan zich toch niet verschuilen achter een ambtenaar. De wethouder is toch degene die voor de zaak verantwoordelijk is? Mevrouw Ahne-Coopman (BurgerBelangen): Voorzitter! Ik heb een gesprek gehad met de heer Licht, omdat ik graag wilde weten of de dienst op de hoogte was van het feit dat er in Shamrock nog niet geplant was. De dienst was daar niet van op de hoogte en was hevig verwonderd. Een dag later werd ik door de dienst gebeld en met het schaamrood op de kaken werd mij verteld dat ik volkomen gelijk had, want er stond nog geen boom. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de plannen. Ik heb het college een aantal vragen gesteld en wil dus van het college antwoord hebben. De heer Weber (wethouder): Ik denk dat ik mevrouw Ahne voldoende antwoord heb gegeven in het verhaal dat ik zojuist gehouden heb. Het enige waar ik nog wel iets over moet zeggen, is de Natuur & Milieuraad. In het stuk dat ik de raad toegestuurd heb, heeft men kunnen lezen dat er wel degelijk overleg is geweest met de Natuur & Milieuraad, nadat die een aantal alternatieve locaties had aangedragen. Dat is gebeurd binnen de termijn die voor ons gesteld was. Wij hebben gezegd dat de plekken waar een en ander nu niet gerealiseerd kan worden, in ieder geval wel worden meegenomen voor eventuele toekomstige compensaties. Dat hoeft niet voor bos te zijn; dat kan ook voor individuele bomen zijn. Volgens mij heb ik nu op alle vragen van mevrouw Ahne een antwoord gegeven. Mevrouw Ahne-Coopman (BurgerBelangen): Voorzitter! Ik heb nog zes vragen openstaan. Ik zal ze even voorlezen. - Hoe is het mogelijk dat het college zo
4 oktober 2005
slecht was geïnformeerd? - Zijn de onderhandelingen met de eigenaar van Shamrock ondertussen weer opgepakt? - Er komt nu een voorstel voor compensatie in andere gemeentes. Was dat eind april nog niet bekend? - Waarom zijn de locaties in Hengelo die de Natuur & Milieuraad heeft voorgedragen niet geschikt? - Hoe denkt het college over het feit dat de raad onvoldoende en niet juist is geïnformeerd? - Hoe denkt het college in de toekomst een dergelijke gang van zaken te voorkomen? Op al deze vragen heb ik nog geen antwoord gekregen. De heer Weber (wethouder): Helaas, dan hebt u blijkbaar slecht geluisterd. Ik heb aangegeven dat wij een dergelijke gang van zaken in de toekomst denken te kunnen voorkomen door de zaak op te nemen in het groenstructuurplan. De vraag over de alternatieve locaties is daarmee ook beantwoord. De onderhandelingen met de eigenaar van Shamrock zijn weer opgepakt. In dit plantseizoen, dat is dus vanaf oktober, zal er worden geplant. Dat het college slecht geïnformeerd was, heb ik al gezegd. Ik heb de reden daarvoor ook aangegeven. Het zou prachtig zijn als het plan van de heer Rutgers uitgevoerd zou kunnen worden. Met tien bomen op een rijtje heb je echter nog geen bos. Om die reden kunnen wij zijn prachtige plan helaas dus niet overnemen. Mevrouw Ahne-Coopman (BurgerBelangen): Voorzitter! Het is natuurlijk wel heel erg frappant dat het college naar Shanghai gaat als er stenen gestapeld moeten worden achter het station, terwijl het voor een bos nog niet eens in Hengelo kan kijken. Zoiets slaat natuurlijk nergens op. Tot en met 2004 zijn wij ervan uitgegaan dat herplanting zou kunnen plaatsvinden in het Stadspark Weusthag. Dat hield dus in dat wij vanaf 1 januari 2005 naar alternatieve locaties moesten zoeken. Ik heb nog steeds het idee dat daar eigenlijk helemaal niet op is gereageerd en dat iedereen de zaak maar in de la heeft laten liggen, want er is gewoon niet aan gedacht. De wethouder gaf aan dat door de ramp bij Vredenstein de eisen voor Vitens met betrekking tot het grondwater strenger zijn geworden en dat Vitens daardoor moet blijven pompen in Stadspark Weusthag. Is dit
-21-
niet een reden om nog eens met de provincie te gaan praten? Voor ons is dit toch ook een force majeur. Misschien kan daar op een latere termijn wel worden geplant, want Vitens rijdt ons daar eigenlijk in de wielen. Het plantseizoen voor 2006 gaat nu in. Dat houdt dat wij in de komende zes weken eigenlijk alles moeten aanplanten wat nu opgegeven is, want anders zijn wij te laat en blijft de aanplant niet staan. De heer Weber (wethouder): Het plantseizoen loopt tot 1 april. Mevrouw Ahne-Coopman (BurgerBelangen): Ik dacht dat het plantseizoen voor bomen tot eind november liep. Maar ik geloof graag wat de wethouder zegt. De heer Harink (CDA): Voorzitter! Ik denk dat het college op een goede wijze geschetst heeft hoe de situatie eigenlijk lag. Ik heb het gevoel dat het college voldoende het boetekleed heeft aangetrokken en heeft aangegeven dat de gang van zaken niet de schoonheidsprijs verdient. Het gaat erom of je er vertrouwen in hebt dat hetgeen afgesproken is in de toekomst beter gaat. Ik heb dat vertrouwen in ieder geval wel. Ik heb gevraagd of op de voorgestelde wijze een precedent wordt geschapen. Ik heb uit het antwoord van het college kunnen opmaken dat er in ieder geval aan gedacht is om een terugcompensatie op te nemen vanuit andere gemeenten richting Hengelo. Daar gaan wij dan ook van uit. Uit het antwoord van het college maak ik op dat de weg naar de provincie niet aan de orde is, want die zegt dat ze in ieder geval wil dat voor juni 2006 de compensatie gerealiseerd is. De afweging die iedere fractie voor zich moet maken is of ze morrend met het onderhavige voorstel akkoord gaat, met inachtneming van de restricties en opmerkingen die gemaakt zijn, of dat ze voor lief neemt dat de provincie overgaat tot het verzilveren van de bankgarantie. Dat laatste willen wij niet. Wij gaan meer in de richting van het antwoord van het college. Dat betekent niet dat wij het eens zijn met de gevolgde procedure en handelswijze. Maar wij hebben in ieder geval vertrouwen in hetgeen er voor de toekomst voor ons ligt, namelijk dat de compensatie in Hengelo op termijn gerealiseerd gaat worden. De heer Noest (VVD): Voorzitter! De CDA-fractie zegt dat ze uit de woorden van
4 oktober 2005
de wethouder afleidt dat de weg om een verschuiving te krijgen met betrekking tot de bankgarantie afgesloten is. Ik heb dat niet gehoord. Maar ik heb wel gehoord dat diverse fracties hebben gezegd dat de wethouder een inspanning moet leveren om te zorgen dat de datum verschoven wordt. Wil de CDA-fractie die vraag ondersteunen, ja of nee? De heer Harink (CDA): Ik heb die vraag wel gehoord. In mijn beleving heeft het college geantwoord dat er een overleg heeft plaatsgevonden en dat de provincie eist dat voor 30 juni 2006 de zaak gerealiseerd zal moeten worden. Dat heb ik begrepen uit de mond van de wethouder. Dat was voor ons een reden om te zeggen dat het geen haalbare weg is om nogmaals een verschuiving van de datum te vragen. In onze beleving is die weg namelijk reeds bewandeld. De heer Noest (VVD): Het antwoord van de CDA-fractie luidt dus “nee”. De heer Harink (CDA): Wij moeten uitgaan van de situatie zoals die hier ligt. De Voorzitter: De wethouder zal in de tweede termijn op dit punt een duidelijk antwoord geven. De heer Van Eijken (VVD): Voorzitter! Het is duidelijk dat deze zaak niet alleen gevoelig ligt in de raad, maar in heel Hengelo. Wij realiseren deze zaak voor de bevolking van Hengelo. Ik denk dat de provincie hiervoor begrip zal hebben, maar ook moet hebben. De overweging om Vitens in het waterwingebied voorrang te geven, zal de provincie toejuichen. De provincie zal dan echter ook onze gedachte moeten billijken, door te zeggen dat de zaak uitgesteld kan worden en het bos maar later moet worden geplant. Voor ons is de zaak duidelijk. Wij hebben onvoldoende zekerheden dat de bomen en het groen binnen de gemeentegrenzen van Hengelo behouden blijven. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! Voor mij blijft de vraag overeind staan of de wethouder bereid is om met de gedeputeerde contact op te nemen om tot uitstel te komen. Mocht de raad in meerderheid toch besluiten om het voorstel aan te nemen, dan zou ik willen voorstellen om als raad af te spreken dat voor 2010 (dus over nog eens vijf jaar) de aanplant die buiten Hengelo heeft plaats-
-22-
gevonden, teruggeplaatst wordt in Hengelo en dat wij daarover op de hoogte gehouden worden. De heer Rutgers (PvdA): Voorzitter! Ik begrijp dat mijn alternatieve plan niet gesteund wordt. Dat is heel erg jammer. Het is wel een goed plan, maar het levert blijkbaar geen bos op. De wethouder begon zijn beantwoording met de opmerking dat hij de zaak in een bepaald stadium overgenomen had van wethouder Ter Ellen. Mijn vraag is dan: in welk stadium was dat? Voelt wethouder Ter Ellen nog de behoefte om er nog iets over te zeggen? De bankgarantie hangt als een zwaard van Damocles boven ons hoofd. Ik kan mij voorstellen dat de wethouder naar de provincie wordt teruggestuurd om zich ervoor in te spannen de datum naar achteren verschoven te krijgen. Argumenten daarvoor zijn over tafel gekomen. Ik begrijp dat het plantseizoen daarmee ook naar achteren schuift, waardoor de zaak in een tijdsklem komt. Ik wil daar graag meer duidelijkheid over. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Ik begrijp uit de woorden van de wethouder dat de ene overheid de andere een boete oplegt. Kortom, links- en rechtsom wordt er wat geschoven met belastingcenten. Maak dat maar eens duidelijk aan de kiezers. Ik vind dit een rare gang van zaken. Waar de provincie er zelf aan meegewerkt heeft dat wij op dit moment in Stadspark Weusthag niet kunnen planten, ligt de verantwoordelijkheid ook bij de provincie. Het college moet dat gewoon heel duidelijk communiceren. Er is van alles fout gegaan en dat verdient geen schoonheidsprijs, maar dat betekent niet dat wij het college iets kwalijk nemen. De zaak is zo gelopen, maar er moet wel richting de provincie geroepen worden dat ze redelijk moet zijn en dat wij dat dan ook zijn. Laten wij proberen om herplanting op Stadspark Weusthag een aantal jaren vooruit te schuiven, want dan is iedereen tevreden. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Onze fractie trekt een paar conclusies. Ik denk dat de procedure rond het voorstel, maar ook de inhoud daarvan en de informatievoorziening naar de raad geen schoonheidsprijs verdient. Ik denk dat wat opener ruiterlijk erkend moet worden dat wij met zijn allen een paar misslagen hebben gemaakt. Dat moeten wij tegen elkaar kun-
4 oktober 2005
nen zeggen. Zeg dus gewoon dat de zaak niet goed is gegaan en dat dat voortaan beter moet. Ik ben blij met het antwoord voor de toekomst en denk dat wij daarmee wat garanties hebben dat wij een en ander binnen Hengelo kunnen houden. Ik zou de zaak niet willen beperken tot alleen het groenstructuurplan, maar die ook willen uitbreiden naar het landschapsbeleidsplan, om te bekijken of wij ook in de buitengebieden op een slimme manier met elkaar toch een bos kunnen terugplanten. Ik denk dat wij nog weinig mogelijkheden hebben. Als je kijkt naar wat er op papier staat en wat er allemaal gebeurd is, moet je helaas met een wat dubbel gevoel toch akkoord gaan met het voorstel. Toch wil ik de zaak een iets andere invulling geven. Ik vind dat hetgeen wij buiten de gemeentegrenzen plaatsen, cadeau moeten doen aan de Twentse bevolking. De oorspronkelijke taakstelling blijft overeind en die wordt alsnog ingevuld op het grondgebied van de gemeente Hengelo. Ik denk dat je dan laat zien dat je voor je eigen inwoners de compensatie kunt invullen. Wij hebben leergeld moeten betalen. Zo moeten dit soort processen maar worden beschouwd. Ik denk dat wij daarmee, ook naar de toekomst toe, een goed handvat hebben. Laten wij de oorspronkelijke taakstelling maar weer oppakken en laten wij proberen in de komende jaren te komen tot realisatie van het compensatiebos. De Voorzitter schorst hierna de vergadering. Na heropening van de vergadering verleent de Voorzitter het woord aan wethouder Ter Ellen. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Ik ben niet de wethouder van bos. Dat is namelijk iemand anders. Wethouder Weber weet wellicht niet hoe een en ander in het verleden gelopen is. Mijn rol bij dit onderwerp is geweest dat ik aan de wieg heb gestaan van het compensatieverhaal. De overeenkomsten ressorteerden toen onder mij. Ik heb het probleem toen niet doorgegeven aan de heer Weber, maar aan de toenmalige wethouder van ruimtelijke ordening, de heer Kok. De Voorzitter: En toen is de zaak bij de huidige wethouder van ruimtelijke ordening, de heer Weber, terechtgekomen. Die beant-
-23-
woordt nu de vragen in de tweede termijn namens het voltallige college. De heer Weber (wethouder): Toen ik vanochtend uit mijn bed stapte, keek ik even naar de kalender van Murphy’s Law, waar elke dag een nieuwe spreuk op staat. Vandaag stond er op: “Een werk waarin geen fouten gemaakt mogen worden, is geen goed werk”. Die spreuk is dus zeer toepasselijk. Veel raadsleden hebben in de tweede termijn aangedrongen op overleg met de provincie. Ik heb in de eerste termijn heel helder en duidelijk gezegd dat wij vanaf 2004 (en daarvoor ook al) constant in contact zijn geweest met de provincie. Wij hebben een jaar uitstel bewerkstelligd. De provincie heeft daarna gezegd dat juni 2006 de limit is. Nu is het zo dat wij deze maand nog een gesprek hebben met het voltallige college van gedeputeerde staten, want dat komt namelijk op bezoek in Hengelo. Wij zullen dus de zaak nog een keer voorleggen aan gedeputeerde staten. Wij zullen kijken of wij nog enig uitstel kunnen bewerkstelligen. In ieder geval zullen wij helderheid moeten geven aan degenen waar wij de contracten mee gesloten hebben. Ik wil dus wel de vrijheid hebben om te zeggen dat wij in ieder geval het besluit zullen uitvoeren. Mocht er alsnog een mogelijkheid van uitstel zijn, dan zullen wij daarover berichten en komen wij uiteraard met een ander voorstel. Maar wij zullen ook op een zo kort mogelijke termijn de contractanten tevreden moeten stellen. Iedereen heeft in eerste en tweede termijn gezegd het bijzonder zonde te vinden dat 3,5 ha buiten Hengelo aangeplant wordt. Het gaat om een Enschedees landgoed, dat echter voor bijna 80% op Hengeloos grondgebied ligt. Maar 3,5 ha wordt buiten Hengelo beplant. Ik heb in de eerste termijn reeds aangegeven dat wij alles in het werk zullen stellen om terugcompensatie te krijgen voor die 3,5 ha. Wij willen die realiseren in het Stadspark Weusthag. De heer Rouwet heeft in de tweede termijn gevraagd om daar een tijdstip aan te verbinden. Hij had het over 2010. Dat zijn dus vier plantseizoenen. Wij willen toezeggen dat wij dat daadwerkelijk gaan doen. De heer Miedema gaf aan dat de ene overheid in feite de andere belast. Ik denk dat iets dergelijks heel gebruikelijk is. De rijksoverheid legt ook boetes op als je niet de juiste maatregelen treft bij onder meer de uitvoering van de Wet werk en bijstand. Wat dat betreft, is iets dergelijks niet zo bij-
4 oktober 2005
zonder. De heer Joosten sprak over een geschenk van Hengelo aan de rest van Twente. Wij zullen dat in de regio bekendmaken. Hij stelde voorts dat het groenstructuurplan puur en alleen voor Hengelo geldt en deed de suggestie om ook naar het landschapsbeleidsplan - het groenstructuurplan voor het buitengebied - te kijken voor compensatie voor de toekomst. Wij zullen dit doen. De Voorzitter: Dames en heren! Het voorstel van het college is dus dat u het besluit aanneemt, maar dat het college nog deze maand met het college van gedeputeerde staten gaat overleggen of het mogelijk is om substantieel meer tijd krijgen om de zaak anders te kunnen regelen. Als het college die extra tijd krijgt, komt de zaak bij de raad terug. Als het die tijd niet krijgt, weet het dat het besluit door de raad aangenomen is en verder kan gaan met planten. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Ik hoorde de wethouder zeggen dat het college met gedeputeerde staten gaat praten. Het voorstel van onze fractie zou zijn om het collegevoorstel een maand aan te houden, want dan kan het college straks met een helder uitgekristalliseerd voorstel komen en kunnen wij daar met alle feiten op een rij “ja” of ”nee” tegen zeggen. Mevrouw Ahne-Coopman (BurgerBelangen): Wij willen ons daarbij aansluiten. De heer Rutgers (PvdA): Ik vraag mij af welke complicaties een dergelijke gang van zaken geeft. Volgens mij moet er dan weer opnieuw een besluit worden genomen en dat schiet dus niet op. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Ik zal proberen licht in de duisternis te scheppen. Het voorstel is nu om akkoord te gaan en het college een mandaat te geven om met het college van gedeputeerde staten te onderhandelen. Als daar niets uitkomt, dan wordt het voorstel gewoon uitgevoerd. Als er wel iets uitkomt, komt de zaak gewoon terug. Ik denk dat wij niet moeten wachten. Als wij nu zeggen dat wij het besluit opschorten, dan kunnen wij niet verder met de dingen die wij wel willen. De heer Harink (CDA): Voorzitter! Wij vinden dat helder is geformuleerd tussen welke randvoorwaarden een en ander kan. Er
-24-
wordt iets ondernomen richting de provincie, maar als daar niets uitkomt, worden overeenkomsten gesloten zodat helder is in welke richting wij gaan. Ik denk dat wij in de richting van partijen een betrouwbare overheid moeten zijn, dus wij moeten die partijen ook helderheid kunnen verschaffen. De heer Rutgers (PvdA): Voorzitter! Ik ben het eens met de laatste opmerking van de heer Harink. Ik mis in uw formulering de opmerking van de SP-fractie over de compensatie in de tijd gezien. Klopt dat? De Voorzitter: Ik zal de zaak nog een keer goed formuleren. Wij zouden willen voorstellen om deze maand te gaan overleggen met het college van gedeputeerde staten. Wij vragen meer ruimte om te kijken of wij toch nog meer binnen Hengelo zouden kunnen realiseren. Wij gaan daar echt ons best voor doen. Als dat lukt, komen wij uiteraard bij de raad terug en gaan wij kijken wat voor consequenties dat heeft. Wij willen dus nog een uiterste poging doen, maar als daar niet iets uitkomt, dan gaan wij gewoon het besluit uitvoeren. De wethouder heeft bovendien de toezegging gedaan dat wij binnen de vier plantseizoenen (dus tot 2010) zullen zorgen dat de 3,5 ha die nu buiten Hengelo wordt geplant, weer binnen Hengelo terechtkomt. Wij zullen daar natuurlijk de hulp van de provincie bij vragen. Anders zullen wij een en ander zelf realiseren in Stadspark Weusthag. De zaak duurt dan wat langer, maar wij hebben dan ten minste enige voortgang gemaakt met het plan en de afspraken die wij gemaakt hebben, zodat wij door kunnen gaan. Wat de raad beoogde, wordt binnen vijf jaar toch weer gerealiseerd, maar dan via de indirecte weg. Volgens mij heeft de raad daarmee wat hij wilde hebben. Wij gaan een en ander linksom of rechtsom met de provincie proberen te regelen. De heer Van Eijken (VVD): Voorzitter! Wij vinden het aanvullend voorstel niet ver genoeg gaan en zullen daarom tegenstemmen. Mevrouw Ahne-Coopman (BurgerBelangen): Voorzitter! Met een maand uitstel had BurgerBelangen genoegen genomen. Wij hadden dan nog even met de provincie kunnen overleggen en daarna een beslissing kunnen nemen. Nu moet BurgerBelangen
4 oktober 2005
tegen stemmen. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Ik vind dat de wethouder ons erg ver tegemoet is gekomen. Ik vind het jammer dat er geen maand uitstel mogelijk is. Ik begrijp niet waarom wij dan minder betrouwbaar zouden zijn. Als het college van gedeputeerde staten “ja” zegt, zijn wij ook onbetrouwbaar, want dan wordt de zaak ook niet uitgevoerd. Dit is voor mij een reden om tegen te stemmen. Met een maand uitstel was ik wel akkoord gegaan. De heer Rutgers (PvdA): Voorzitter! De PvdA-fractie gaat akkoord met het voorstel. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! Wij zijn zeer blij met de toezegging van de wethouder dat de compensatie later terugkomt in Hengelo. Wij zijn echter voor het aanhouden van het voorstel tot na het overleg met de provincie, zoals door de VVD-fractie is voorgesteld. Ik denk dat uitsluitsel daarover een belangrijk gegeven is. De heer Harink (CDA): Voorzitter! Wij zijn voor het voorstel, omdat het helder de kaders aangeeft waarbinnen een en ander besloten gaat worden. Wij zijn in ieder geval heel erg tevreden met de toezeggingen die door het college gedaan zijn. Ik denk dat tegemoetgekomen is aan een aantal opmerkingen vanuit de raad. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Wij zullen het voorstel steunen. Ik denk dat wij in dit debat voldoende toezeggingen hebben gekregen met betrekking tot het proces dat wij nog moeten doorlopen. Wij kunnen daar tevreden mee zijn. Het voorstel wordt daarop bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden van SP, D66, VVD, ChristenUnie en BurgerBelangen (in totaal 13 leden) hebben tegengestemd. G.1. Bezwaarschrift gericht tegen raadsbesluit van 09.11.2004 waarbij een verzoek om planschadevergoeding is toegekend; het richt zich tegen de hoogte van de vergoeding (77551). De heer Harink (CDA): Voorzitter! Wij zouden het college willen vragen om de procedure met betrekking tot de planschade-
-25-
vergoeding een keer in de commissie te bespreken, want wij denken dat dat enige helderheid kan verschaffen. Dit gaat eigenlijk niet over het voorstel, maar ik koppel dit er maar aan. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Ik heb een korte verificatievraag. Ik neem aan dat wij allemaal zijn benaderd door betrokkene. Klopt het dat de planschadecommissie ervan op de hoogte was dat de ontwikkelde locatie een Vinex-locatie was? De heer Noest (VVD): Voorzitter! De betrokkene zegt in zijn stukken dat de planschadeprocedure een maximale duur kent van 54 weken, terwijl in zijn geval de procedure 93 weken heeft geduurd. De bezwaarschriftprocedure heeft 40 weken geduurd, terwijl die 14 weken mag duren. Zijn die getallen juist, en zo ja, wat denkt het college daaraan te doen? Wij hebben de stukken van betrokkene en de planschadecommissie bekeken en kregen de stellige indruk dat een stuk informatie bij de planschadecommissie niet aanwezig was op het moment dat ze een besluit moest nemen. Dat maakt dat wij denken dat er een onjuist besluit genomen is en dat daarmee dus ook een onjuist voorstel aan de raad is voorgelegd, waar wij destijds “ja” tegen hebben gezegd. Kan het college daar helderheid over verschaffen? Zo nee, dan denk dat wij die helderheid toch krijgen in de discussie in de commissie die zojuist is aangevraagd door de heer Harink. Mevrouw Ten Heuw (SP): In het onderhavige geval gaat het om een beslissing op bezwaar. De bezwaarschriftencommissie heeft over het bezwaarschrift advies uitgebracht. In eerdere instantie, bij het primaire besluit, heeft de planschadecommissie advies uitgebracht. De heer Joosten zei al dat alle fracties door betrokkene benaderd waren omtrent zijn twijfel over de uitgebrachte adviezen. Gelet op de kennelijke verwarring die bestaat over de vraag of de bezwarencommissie, en in eerste instantie de planschadecommissie, wel op de juiste manier een planvergelijking heeft uitgevoerd, denk ik dat het verstandig is om de beslissing op bezwaar aan te houden en de bezwaarschriftencommissie om een nader advies te vragen. Het gaat er dan met name om of er sprake is van een juiste planvergelijking. De zaak kan vervolgens op de agenda worden geplaatst van de volgende raadsvergadering.
4 oktober 2005
Ik denk dat daarmee mogelijk een beroepschrift kan worden voorkomen. Bovendien denk ik dat het een goede zaak is om hierover helderheid te hebben. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Het is inderdaad zo dat de procedure te lang heeft geduurd. Ik neem aan dat de bezwaarde de weken goed heeft geteld. Het is echter niet zo dat er termijnen zijn die aangehouden moeten worden. Iets dergelijks is dus niet per definitie het geval. Voor wat betreft de vraag van de heer Harink, denk ik dat het een goede zaak is om eens aan te geven wat er precies voorligt. Er ligt een bezwaarschrift voor op een besluit dat de raad genomen heeft. Zoals gebruikelijk hebben wij de zaak voorgelegd aan de bezwaarschriftencommissie. Naar mijn idee heeft die, met alle informatie die daarbij hoort, naar beste weten advies uitgebracht. Ze kwam tot de conclusie dat het bezwaar niet zou moeten worden gehonoreerd. Ik begrijp dat de bezwaarde bij alle fracties langs is geweest en aangegeven heeft dat de bezwaarschriftencommissie niet over alle informatie zou beschikken. Ik kan dat niet verifiëren. Ik wil best toezeggen dat ik bij de bezwaarschriftencommissie zal navragen of ze inderdaad later informatie heeft gekregen; ik zal de raad daar dan op een later moment over informeer. Dat zou betekenen dat het voorstel in de volgende raadsvergadering nog een keer ter tafel komt. Ik heb er geen bezwaar tegen om de zaak op die manier te verifiëren. Wellicht is het een goede zaak om eens te kijken naar de noodwet tot wijziging van de Wet op de ruimtelijke ordening inzake planschadevergoeding, die vanaf 1 september 2005 geldig is. In het nieuwe artikel 49a, dat op 22 juni 2005 reeds in werking is getreden, is geregeld dat wij met projectontwikkelaars afspraken mogen maken over het van tevoren vastleggen van planschade. In de commissie komen wij over dat onderwerp nog te spreken. Artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening is gewijzigd per 1 september en daarin zijn de enkele dingen aangepast. Het bevoegd gezag bij de toekenning van planschade is vanaf 1 september niet meer de raad, maar het college. Het artikel bepaalt bovendien dat per geval een drempelbedrag van € 300,-- wordt ingevoerd. Dat bedrag mag met tweederde worden verhoogd, als de raad daarmee instemt. Mevrouw Ten Heuw (SP): De raad mag
-26-
4 oktober 2005
het bedrag ook met tweederde verminderen. De heer Ter Ellen (wethouder): Het bedrag kan inderdaad met tweederde naar boven of beneden worden bijgesteld. Ik denk dat het een goede zaak is dat volgens het gewijzigde artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening voor het indienen van een planschadeverzoek een verjaringstermijn geldt van vijf jaar. De wijziging van het bevoegd gezag inzake de planschade betekent in feite dat de verordening expireert. De verordening “verdwijnt” gewoon. Verzoeken voor planschade die ingediend zijn vóór 1 september 2005 zullen nog onder de huidige verordening vallen. Wij zullen als college een nieuwe regeling vaststellen die voor de nieuwe gevallen gaat gelden. Daar hoeft de raad dus niet meer bij betrokken te worden. Het lijkt mij daarom weinig zinvol om de verordening nog eens in extenso in de commissie te bespreken. Wat wij nog wel in de commissie gaan doen, is het voorstel bespreken zoals wij dat vanmorgen in het college hebben behandeld. Dat zal gebeuren in de commissie Middelen en Economie. Ik denk dat dan ook duidelijk zal worden hoe dergelijke situaties in de toekomst zullen verlopen. De Voorzitter: Dames en heren! Ik stel vast dat het voorstel G.1. wordt aangehouden. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Ik heb nog een vraag over de procedure. De wethouder zegt in feite dat de raad niets meer met dergelijke zaken te maken heeft. Althans, hij zegt dat het opstellen van de nieuwe regeling een zaak van het college is. Ik vraag mij daarom af of de raad hierover nog wel een besluit moet nemen. De Voorzitter: Het gaat hier om een oud geval. De Voorzitter stelt daarop wederom aan de orde: A.6. Personele invulling rekenkamer (96167). Er zijn 34 stembriefjes ingeleverd. Uitgebracht zijn 32 stemmen op de heer Dragt, 31 stemmen op de heer Van den heuvel, 24 stemmen op de heer Heijstek en 31 stemmen op de heer Noest, zodat dezen zijn benoemd.
De Voorzitter: Dames en heren! Ik feliciteer de heren Dragt, Van den Heuvel, Heijstek en Noest met hun benoeming. Vervolgens dankt de Voorzitter het stembureau voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt het. Hierna sluit de Voorzitter, te 21.55 uur, de vergadering.
De raad der gemeente Hengelo (O) heeft vorenstaand verslag in zijn openbare vergadering van 9 november 2005 goedgekeurd en vastgesteld,
,voorzitter,
, griffier.