Raadsvoorstel
Vergaderdatum
: 24 september 2009
Agendapunt
: 20
Portefeuillehouder
: W.G. Renden
Afdeling
: Financiën en Juridische Zaken
Behandelend ambtenaar
: Mart Koopman
Datum
: 7 juli 2009
Onderwerp
: Meicirculaire gemeentefonds 2009
Voorwoord De beheerders van het gemeentefonds (de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Financiën) verstrekken drie of vier keer per jaar mededelingen over de algemene uitkering via circulaires. De circulaires krijgen de naam van de maand waarin ze verschijnen: maart-, mei-, september- en decembercirculaire. In de circulaires worden de ontwikkelingen toegelicht op grond van de meest recente gegevens over de financiën en het beleid op rijksniveau. De meicirculaire is het belangrijkste document in de financiële informatiestroom van Rijk naar gemeenten. Deze circulaire verschaft informatie over de hoogte van de algemene uitkering voor het komende begrotingsjaar en de jaren daarna. Tevens worden wijzigingen in de algemene uitkering over voorgaande jaren (is in de meicirculaire 2009 niet van toepassing) en het huidige begrotingsjaar benoemd. Bij het verschijnen van de Miljoenennota van het Rijk in september wordt een septembercirculaire opgesteld. Hierin worden gemeenten geïnformeerd over eventuele veranderingen die na de Voorjaarsnota van het Rijk zijn opgetreden en die gevolgen hebben voor de ramingen van gemeenten. Het gaat dan om een actualisatie/bijstelling van de gegevens in de meicirculaire. Bij het opstellen van de gemeentelijke begroting vormt de meicirculaire het uitgangspunt voor het berekenen van de omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Hierna wordt per begrotingsjaar (het Rijk spreekt over uitkeringsjaar) aangegeven wat de voornaamste wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering zijn. In deze toelichting zijn de vetgedrukte bedragen van toepassing op de gemeente Schouwen-Duiveland. De andere bedragen gelden in algemene zin voor de relatie tussen Rijk en gemeenten. Uitleg van enkele begrippen: Accres: de groei of krimp van het gemeentefonds welke is gekoppeld aan de groei van de rijksbegroting (‘samen de trap op en samen de trap af’). Het nominaal accres is nog niet geschoond voor inflatie, het reële accres wel. Behoedzaamheidsreserve: als het definitieve accres lager uitvalt dan voorzien, moeten de gemeenten geld terugbetalen aan het Rijk. Om dit te voorkomen is de behoedzaamheidsreserve in het leven geroepen. Het Rijk houdt op voorhand elk jaar € 209 miljoen in op de algemene uitkering. Integratie-uitkering: naast de algemene uitkering bestaat ook de integratie-uitkering. Dit is een aparte geldstroom binnen het gemeentefonds, die niet via de normale verdeelmaatstaven wordt verdeeld. Een integratie-uitkering heeft een aparte verdeling. De reden hiervoor is meestal dat het gaat om gelden, die niet zomaar in de verdeelsystematiek van het gemeentefonds kunnen worden toegepast, zonder dat er onrechtvaardige herverdeeleffecten optreden. Bijvoorbeeld het budget in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is ondergebracht in een integratie-uitkering.
1
Belastingcapaciteit: bij de gemeentefondsverdeling wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van een gemeente om zelf inkomsten te verkrijgen uit onroerende-zaakbelasting. Per gemeente wordt de waarde van het onroerend goed vermenigvuldigd met een fictief tarief. Het hieruit voortvloeiende bedrag, de belastingcapaciteit, wordt in mindering gebracht op de algemene uitkering. Verdeelmaatstaven: de algemene uitkering is opgebouwd uit een fors aantal componenten, zoals bijvoorbeeld inwoners, jongeren, ouderen, bijstandsontvangers, minderheden en woonruimten. Aan iedere verdeelmaatstaf is een bedrag gekoppeld dat wordt vermenigvuldigd met het daarbij horende aantal. Uitkeringsfactor: als de aantallen eenheden waarlangs de verdeling van het gemeentefonds plaatsvindt achterblijven bij de prognoses, blijft er als het ware geld ter verdeling over. Dit geld wordt via een verhoging van de uitkeringsfactor over de gemeenten verdeeld. Uiteraard kan dit ook omgekeerd werken (er is minder geld te verdelen), waardoor de uitkeringsfactor wordt verlaagd. Het accres wordt via de uitkeringsfactor verrekend.
In haar voorwoord geeft de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan dat in de meicirculaire 2009 de afspraken zijn verwerkt die het Rijk en gemeenten hebben gemaakt naar aanleiding van het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen op 1 april 2009. De afspraken betreffen de gevolgen van de huidige economische situatie en het Aanvullend Beleidsakkoord voor de financiële verhouding. De belangrijkste afspraak is dat de normeringssystematiek (‘samen de trap op, samen de trapaf’) tot en met 2011 buiten werking wordt gesteld. De voornaamste reden hiervoor is de huidige economische situatie. In plaats van de normeringssystematiek is een reeks van nominale uitkeringen voor het gemeentefonds overeengekomen. Op die manier wordt zekerheid geboden over de omvang van het gemeentefonds. Gemeenten weten voor de jaren 2009 tot en met 2011 precies wat ze kunnen verwachten.
1.
Accres
Zoals hiervoor al is aangegeven wordt de normeringssystematiek in 2009, 2010 en 2011 niet toegepast en is een nominale reeks bedragen afgesproken. Deze reeks is hieronder weergegeven.
Nominaal accres in procenten Reëel accres in procenten Nominaal accres (mln euro) Cumulatief nominaal accres (mln euro) Reëel accres (mln euro) Cumulatief reëel accres (mln euro)
2008 6,49% 3,66%
2009 5,88% 4,54%
2010 0,48% 0,00%
2011 0,48% 0,00%
882 882 498 498
866 1.748 668 1.166
75 1.823 0 1.166
74 1.897 0 1.166
90 22
90
Incidentele verhoging accres Wabo-dossier
Het Rijk heeft de volgende uitgangspunten gehanteerd bij de overeengekomen accresreeks: Gemeenten moeten in staat blijven de doelen uit het in 2007 gesloten Bestuursakkoord te realiseren; De reële groei voor 2009 uit de septembercirculaire 2008 wordt gehandhaafd; Tot en met 2011 is sprake van positieve nominale accressen. Daarnaast wordt het accres in 2009 en 2010 incidenteel bijgeplust met € 90 miljoen en wordt in 2009 € 22 incidenteel bijgeplust voor de invoeringskosten van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo). De invoeringskosten van de Omgevingsvergunning zijn bepaald op € 62 miljoen. Een deel daarvan, € 22 miljoen, is via de decembercirculaire 2008 gefinancierd via het accres. In het pakket afspraken tussen Rijk en gemeenten is besloten dit ongedaan te maken. Er wordt eenmalig € 22 miljoen toegevoegd aan de algemene uitkering 2009. Doordat de meeste gemeenten de accressen uit de septembercirculaire 2008 hebben verwerkt in hun begrotingen worden deze gemeenten nu geconfronteerd met een fors nadeel op de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Dit geldt ook voor onze gemeente. Hierdoor komt het uitgangspunt van het Rijk dat gemeenten in staat moeten blijven de doelen uit het in 2007 gesloten Bestuursakkoord te realiseren in gevaar. Met de uitkomsten van de meicirculaire 2009 wordt het namelijk zeer lastig en wellicht onmogelijk om een sluitende meerjarenbegroting 2010-2013 te presenteren.
2
Tijdens het congres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) begin juni 2009 heeft de gemeente Haarlemmermeer een motie ingediend, die door de gemeente Schouwen-Duiveland is ondersteund. In de motie wordt geconstateerd dat de nominale reeks bedragen voor 2010 en 2011 zeer laag is en dat de inflatieontwikkeling te laag is ingeschat, gelet op de ontwikkeling van de pensioenpremies (zie verderop) en reeds afgesloten CAO’s in de overheidssector. Vervolgens wordt de VNG opgeroepen om op korte termijn in overleg te treden met het Rijk om aanvullende afspraken tem maken over de periode na 2011. Het gevolg van de nominale reeks bedragen is dat de behoedzaamheidsreserve voorlopig buiten werking wordt gesteld. Dit betekent dat er op de algemene uitkering 2009, 2010 en 2011 geen inhouding van € 209 miljoen plaatsvindt, maar dat dit bedrag via de bevoorschotting wordt uitbetaald aan de gemeenten. Het vervallen van de behoedzaamheidsreserve heeft gevolgen voor de maartcirculaire. Deze bevat namelijk informatie over het al dan niet tot uitkering komen van de behoedzaamheidsreserve van het voorgaande jaar. Mogelijk verschijnt de maartcirculaire de komende jaren niet. Een ander gevolg van de nominale reeks bedragen is dat de septembercirculaire in 2009, 2010 en 2011 weinig financiële consequenties heeft voor de budgettaire ruimte in die jaren. Het accres staat namelijk vast; er vinden alleen nog taakmutaties plaats. De nominale reeks bedragen vormt onderdeel van een integrale set afspraken tussen Rijk en gemeenten: Om medeoverheden tegemoet te komen bij het treffen van eigen stimuleringsmaatregelen, krijgen ze tijdelijk extra ruimte voor hun EMU-tekorten; Het Rijk en de medeoverheden trekken samen op bij de invulling van diverse onderdelen uit het Aanvullend Beleidsakkoord. Bepaalde onderdelen komen ten goede aan gemeenten. Bijvoorbeeld het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing en Besluit Locatiegebonden Subsidies, de renovatie en bouw van schoolgebouwen, schuldhulpverlening, jeugdwerkloosheid en extra investeringen in het ruimtelijke domein. Medeoverheden proberen een stijging van lokale lasten in 2009 en 2010 te vermijden. Ook zetten Rijk en gemeenten zich juist nu in om de regeldruk verder te verminderen. De gemeente SchouwenDuiveland verhoogt in 2010 de tarieven van lokale lasten voorlopig alleen voor inflatoire ontwikkelingen (zie de Nota uitgangspunten begroting 2010-2013); Voor wat betreft de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) is gebleken dat ook in 2008 de gemeentelijke uitgaven op macroniveau op een lager niveau lagen dan het budget. Het verschil bedroeg € 257 miljoen. Volgens de destijds afgesproken systematiek mogen de gemeenten het overschot over 2008 houden, maar wordt het budget voor volgend jaar (dit is 2010) € 257 miljoen lager vastgesteld. Onderdeel van de afspraken is dat van de afroming wordt afgezien; Op termijn wordt het Rijk volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Alle gemeenten mogen uittreden voor nieuwe garanties vanaf een nader te bepalen datum. Momenteel wordt gedacht aan 2011. De achtervangpositie van gemeenten voor bestaande NHG-hypotheken blijft wel bestaan.
2.
Uitkeringsjaar 2009
Digitaal klantdossier fase II Met ingang van 2008 is de Wet eenmalige gegevensuitvraag van kracht geworden. Gemeenten, het UWV Werkbedrijf (voormalig Centrum voor Werk en Inkomen) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) zijn verplicht een Digitaal Klantdossier (DKD) te hebben. Door het DKD hoeven burgers minder vaak hun gegevens te verstrekken. De kosten voor de invoering van de eerste fase van het DKD zijn voorgefinancierd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Het aandeel van de gemeenten in de invoeringskosten (€ 15,1 miljoen) is in 2008 eenmalig uitgenomen uit het gemeentefonds via de meicirculaire 2008. Voor onze gemeente ging het om een bedrag van € 19.000. Via de meicirculaire 2009 vindt nog een extra eenmalige uitname plaats ter grootte van € 2,6 miljoen voor het uitvoeren van de tweede fase. In deze fase wordt het DKD verder doorontwikkeld, gebouwd en geïmplementeerd. Voor onze gemeente gaat het om een bedrag van ruim € 3.000. KING Op 10 juni 2009 heeft de Algemene Ledenvergadering van de VNG ingestemd met de oprichting van het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING).
3
Doel is gemeenten te ondersteunen in hun ambities rond dienstverlening en ambities waar te maken op het gebied van dienstverlening door kwaliteitsstan-daarden en benchmarking. Voor de financiering wordt rechtstreeks een bedrag uit het gemeentefonds ter beschikking gesteld aan KING. Dit wordt gerechtvaardigd, doordat dit de administratieve lasten van gemeenten en KING beperkt ten opzichte van het sturen van contributienota’s. Bovendien komt de collectieve financiering door gemeenten beter tot uitdrukking. De precieze omvang van het bedrag is nog niet duidelijk. We verwachten meer informatie in de septembercirculaire 2009. Nieuwe beloningsstructuur politieke ambtsdragers (Dijkstal II) Door de huidige economische situatie heeft het kabinet besloten het salaris van politieke ambtsdragers niet te verhogen. Hiervoor was via de junicirculaire 2007 reeds structureel € 18,7 miljoen toegevoegd aan het gemeentefonds (voor onze gemeente gaat het structureel om een bedrag van € 58.300). Nu de salarisvoorstellen geen doorgang vinden is gekeken naar het kostenbeslag van de overige overgebleven Dijkstal-voorstellen (samenvoegen kleinste gemeenteklassen, harmonisering gemeenteklassen, afschaffen periodiekensysteem burgemeesters en invoeringen toeslag voor fractie- en commissievoorzitters). Deze maatregelen hebben een kostenbeslag van ongeveer € 9 miljoen. Dat betekent dat van de € 18,7 miljoen toevoeging aan het gemeentefonds € 9 miljoen resteert. De financiële consequenties van de overgebleven Dijkstal-voorstellen voor onze gemeente worden voor 2009 meegenomen in de Tweede Programmarapportage en zijn voor 2010 en verder verwerkt in de primitieve begroting 2010-2013. Hierdoor kan de structurele raming van € 58.300, die in de gemeentebegroting op een stelpost staat, vrijvallen ten gunste van de algemene middelen. Antidiscriminatievoorzieningen Met ingang van 2009 is er sprake van een landelijk dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen onder de regie van gemeenten. Hiervoor voegt het Rijk structureel € 6,0 miljoen toe aan het gemeentefonds. Voor onze gemeente gaat het om een bedrag van € 12.800. Door het Antidiscriminatiebureau (Adesse) is voor 2009 een subsidieverzoek ingediend voor een bedrag van € 12.700. Binnen het Welzijnsprogramma is € 1.700 beschikbaar. Per saldo oormerken we structureel een bedrag van € 11.000 binnen de algemene uitkering. Integratie-uitkering taalcoaches Het kabinet geeft een extra impuls aan de organisatie van taalcoaches voor inburgeraars. Taalcoaches zijn vrijwilligers die de inburgeraar helpen bij het leren van de Nederlandse taal. Gemeenten ontvangen middelen voor de werving, training en begeleiding van de taalcoaches. Onze gemeente heeft zich ingeschreven bij het ministerie van Wonen, wijken en integratie (WWI) en ontvangt een bedrag van € 45.000. Dit wordt verdeeld over de jaren 2009 (€ 22.500), 2010 (€ 13.500) en 2011 (€ 9.000). Aan het eind van ieder jaar moeten we het ministerie informeren over het aantal gerealiseerde koppels. In afwachting van de beleidsnotitie van de vakafdeling stellen wij u voor de bedragen centraal te oormerken Aanpassing budget Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Voor 2009 wordt het Wmo-budget verlaagd met € 18.500. Reden hiervoor is dat een aantal parameters, zoals bijvoorbeeld het aantal inwoners van onze gemeente, lager uitvalt dan eerder door het Rijk was geraamd. Door de verlaging komt het totale Wmo-budget uit op € 3.501.000. Dit is inclusief € 139.500 suppletie-uitkering. De suppletie-uitkering is in 2007 door het Rijk in het leven geroepen om onder meer de met ingang van 2008 lagere Wmo-uitkering op te vangen. U heeft via het raadsvoorstel bij de junicirculaire 2007 besloten een deel van de suppletie-uitkering in te zetten voor het Wmo-budget. Het jaar 2009 is het laatste jaar waarin we de suppletie-uitkering ontvangen. De € 18.500 wordt budgettair neutraal verwerkt in de begroting. Dat wil zeggen dat we dit bedrag in mindering brengen op de diverse uitgavenposten in het kader van de Wmo. Mocht deze aframing leiden tot tekorten binnen het Wmo-budget 2009, dan wordt hierover gerapporteerd in de Tweede Programmarapportage 2009. Loon- en prijsstijgingen Voor 2009 geeft het Rijk indicatief ten opzichte van de septembercirculaire 2008 de volgende stijgingspercentages aan: a) lonen en salarissen: 3,50% (was 4,25%); b) netto materiële overheidsconsumptie (bestedingen aan goederen en diensten): 1,75% (was 2,50%).
4
Let op! Het betreft macro-indicatoren, die we met de nodige terughoudendheid gebruiken op gemeentelijk niveau. Ad a)
In de begroting 2009 is rekening gehouden met een salarisstijging van 2,50%. Of dit voldoende is kan tijdens het schrijven van dit raadsvoorstel nog niet worden gezegd. De oude CAO is per 1 juni 2009 afgelopen en de onderhandelingen voor een nieuwe CAO zijn nog niet afgerond. Daarnaast zijn in juli 2009 de pensioenpremies met 1,0% verhoogd door het Algemeen Burgerlijk Pensioefonds. Zowel de werkgever als de werknemer betaalt een deel van de premie. Eventuele financiële consequenties worden meegenomen in de Tweede Programmarapportage 2009.
Ad b)
Van belang is ook de prijsmutatie over 2008:
Prijsmutatie netto materiële consumptie (overige goederen en diensten) geraamde compensatie vanuit septembercirculaire bijgestelde compensatie in deze circulaire verhoging
2008 2,50% 2,80% 0,30%
2009 3,75% 1,75% -2,00%
Totaal 6,25% 4,55% -1,70%
Wij hanteren bovenstaande reeks om te beoordelen of het percentage prijsstijging in de gemeentebegroting voldoende is geweest om de inflatie op te vangen binnen de prijsgevoelige budgetten. De mutaties ten opzichte van de septembercirculaire 2008 zijn aanzienlijk, met name in 2009. Uit bovenstaande tabel blijkt dat het percentage prijsmutatie netto materiële consumptie over 2008 (2,80%) hoger is dan het percentage prijsstijging in de gemeentelijke begroting 2008 (2,25%). In de raadsvergadering van 29 juni 2000 is onder meer het volgende besloten: Indien de compensatie voor een jaar (hier: 2008) door het Rijk hoger of lager wordt vastgesteld, dan wordt deze eerst in het volgende begrotingsjaar (2009) verrekend met de te beïnvloeden budgetten. In de begroting 2009 hebben wij gerekend met een prijsstijging van 2,75%. Uit bovenstaande tabel blijkt dat de prijsmutatie over 2009 naar verwachting lager gaat uitvallen en uitkomt op 1,75%. Concluderend kunnen we zeggen dat in de gemeentebegrotingen 2008 en 2009 met een hogere prijsstijging (2,25% plus 2,75% is 5,00%) is gerekend dan nodig is volgens de prijsmutatie netto materiële consumptie over die twee jaar (4,55%). Wij stellen daarom voor uw besluit van 29 juni 2000 niet tot uitvoering te brengen voor het percentage prijsstijging over 2008. Bij het opstellen van de Nota uitgangspunten begroting 2011-2014 betrekken wij de percentages prijsstijging over 2008 en 2009 bij het bepalen van het percentage prijsstijging voor 2011. Rond die tijd beschikken we ook over meer actuele percentages, met name over 2009. Resumé Het bruto-nadeel op de algemene uitkering 2009 bedraagt € 506.000. Dit nadeel heeft diverse oorzaken, die in onderstaande tabel inzichtelijk worden gemaakt: Daling accres 2009 (incl. aanpassen behoedzaamheidsreserve) Nadeel belastingcapaciteit WOZ-hertaxaties * Overige mutaties (met name aanpassen verdeelmaatstaven t.o.v. decembercirculaire) ** Daling Wmo-budget Integratie-uitkering taalcoaches
-365.000 -123.000 -22.000 -18.500 22.500 -506.000
* De waarde van panden binnen onze gemeente is harder gestegen dan op landelijk niveau. Dit zorgt voor een nadeel op de belastingcapaciteit. Dit nadeel is structureel. ** De verdeelmaatstaven binnen de algemene uitkering zijn geactualiseerd ten opzichte van de decembercirculaire 2008. De aantallen inwoners en jongeren zijn lager dan geprognosticeerd. Dit werkt structureel door.
Na aftrek van te oormerken bedragen (Antidiscriminatiebureau en taalcoaches), vrijval van de stelpost voor Dijkstal-gelden en verlaging van het Wmo-budget resteert een netto-nadeel van € 462.700. Wij stellen voor dit bedrag te onttrekken aan de egalisatiereserve algemene uitkering. Deze reserve is met name beschikbaar voor het opvangen van een lagere uitkering van de behoedzaamheidsreserve. Doordat er de komende jaren geen behoedzaamheidsreserve is kan het saldo nu worden ingezet voor het opvangen van het netto-nadeel op de algemene uitkering 2009.
5
Bij het actualiseren van de reserves en voorzieningen tijdens het jaarrekeningproces 2009 beoordelen wij het doel en het saldo (na beschikking bedraagt deze reserve nog € 888.000) van de egalisatiereserve algemene uitkering.
3.
Uitkeringsjaar 2010
Versterking toezicht kinderopvang vanwege herziening van het stelstel van gastouderopvang De herziening van het stelsel van gastouderopvang per 1 januari 2010 heeft tot gevolg dat het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van gastouderopvang wordt geïntensifieerd. Zo gaat de GGD rechtstreeks toezicht houden op nieuw te vormen minicrèches. Hiervoor worden vanaf 2010 structureel financiële middelen aan het gemeentefonds toegevoegd. In de septembercirculaire 2009 volgt nadere informatie. Budget Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) In de meicirculaire 2009 wordt het Wmo-budget 2010 bekend gemaakt. Het startbudget bedraagt € 3.286.500. Dit bedrag wordt de komende circulaires nog hoger vanwege indexeringen. Daarnaast is een bedrag van € 127 miljoen nog niet aan het Wmo-budget toegevoegd, omdat de fondsbeheerders en de VNG het niet eens zijn over de verdeling. In de septembercirculaire 2009 wordt de verdeling bekend gemaakt, waardoor het startbudget voor onze gemeente verder stijgt. De € 127 miljoen maakt onderdeel uit van een bedrag van € 257 miljoen. Dit is het bedrag dat volgens voorlopige berekeningen binnen de Wmo-budgetten van gemeenten is overgebleven in 2008 (jaar t-1). Volgens de afgesproken systematiek wordt het budget 2010 (jaar t+1) dan € 257 miljoen lager vastgesteld. Er is echter afgesproken om hiervan af te wijken en de volledige € 257 miljoen bij de gemeenten te laten. Van dit bedrag is € 130 miljoen bestemd voor de hogere kosten van het opnieuw aanbesteden van de huishoudelijke hulp en de wetswijziging met betrekking tot alfahulpen. Loon- en prijsstijgingen Voor 2010 geeft het Rijk indicatief de volgende stijgingspercentages aan: a) lonen en salarissen: 1,50%; b) netto materiële overheidsconsumptie (bestedingen aan goederen en diensten): 2,00%. Let op! Het betreft macro-indicatoren, die we met de nodige terughoudendheid gebruiken op gemeentelijk niveau. In de Nota uitgangspunten begroting is geadviseerd in 2010 rekening te houden met een salarisstijging van 3,00% en een prijsstijging van 1,00%. Het percentage lonen en salarissen van 2,00% wat hierboven is vermeld is de verwachte gemiddelde stijging van de lonen en salarissen binnen de collectieve sector. De collectieve sector is breder dan alleen de gemeenten. Voor wat betreft de gemeentelijke salarislasten lopen de onderhandelingen nog voor de CAO die ingaat per 1 juni 2009. Er kan dus geen uitspraak worden gedaan over salarisstijgingen in 2010. Wel is bekend dat per 1 januari 2010 de pensioenpremies worden verhoogd met 2,00%. Zowel de werkgever als de werknemer betaalt een deel van de premie. Op de website van het Centraal Plan Bureau staan -naast de netto materiële overheidsconsumptie- ook andere inflatiecijfers vermeld. Twee daarvan zijn het percentage inflatie en de prijs Nationale Bestedingen. Voor 2010 wordt voor het percentage inflatie een stijging met 1,00% verwacht en voor de prijs Nationale Bestedingen 1,25%. Doordat het verschil tussen de percentages inflatie, de prijs Nationale Bestedingen en onze eigen prijsstijging gering is stellen wij voor in de begroting op dit moment geen verhoging door te voeren. Resumé De hiervoor genoemde onderwerpen plus het actualiseren van een aantal verdeelmaatstaven en het nadeel op de belastingcapaciteit leveren een netto-nadeel op van € 650.300. Wij stellen voor dit bedrag in de concept-begroting 2010-2013 in mindering te brengen op de budgettaire ruimte.
6
4.
Meerjarenperspectief
Verloop uitkeringsfactoren De uitkeringsfactor vertoont voor de jaren 2011 tot en met 2013 een dalende trend. Ten eerste wordt dit veroorzaakt doordat het Rijk voor de jaren na 2010 geen accres heeft geraamd. In 2011 is er wel accres (€ 74 miljoen), maar dat valt weg tegen de incidentele bijdrage van € 90 miljoen in 2009 en 2010 uit de aanvullende bestuurlijke afspraken. De € 90 miljoen wordt in 2011 weer uit het gemeentefonds gelicht en heeft hierdoor een negatief effect op de uitkeringsfactor. Het Aanvullend Beleidsakkoord loopt tot en met 2011. Vraag is of het reëel is om in de jaren 2012 en 2013 geen accres te ramen. Momenteel kan het Rijk waarschijnlijk niet anders door onzekerheid over de economische situatie. Gevolg kan wel zijn dat gemeenten nu gaan bezuinigen door het forse extra nadeel op de algemene uitkering 2012 en 2013, terwijl straks blijkt dat dat eigenlijk niet nodig was geweest. Dit pleit ervoor om voor het nadeel uit deze circulaire in 2012 en 2013 ten opzichte van 2011 bij de begrotingsbehandeling 2010-2013 nu geen oplossing te zoeken. Ten tweede houdt het Rijk de komende jaren rekening met een forse toename van het aantal bijstandsontvangers. Hierdoor daalt de uitkeringsfactor fors. Wij verwachten als gemeente Schouwen-Duiveland ook een toename van het aantal bijstandsontvangers. Wij gaan bij de berekening van het aantal bijstandsontvangers uit van dezelfde procentuele toename als het Rijk. Wel kan hier sprake zijn van een risico als het aantal bijstandsontvangers binnen onze gemeente achterblijft bij de landelijke trend. Een gevolg van de toename van het aantal bijstandsontvangers kan zijn dat de afdeling Werk, Inkomen en Zorg onvoldoende capaciteit heeft om de Wet Werk en Bijstand (WWB) naar behoren uit te voeren. Momenteel is dit (nog) niet aan de orde, maar wij willen dit risico wel onder uw aandacht brengen. Daarnaast lopen we als gemeente Schouwen-Duiveland het risico dat we tekort gaan komen op het budget WWB. Pas als het WWB-budget met meer dan 10% wordt overschreden kunnen we het Rijk om een aanvullend budget vragen. Dit betekent dat we als gemeente Schouwen-Duiveland een risico lopen van ruim € 300.000. Verloop verdeelmaatstaven Hiervoor zijn we al kort ingegaan op de verdeelmaatstaf bijstandsontvangers. We willen echter nog enkele verdeelmaatstaven benoemen, namelijk inwoners, jongeren, ouderen en woonruimten. De afgelopen jaren zijn we voor deze verdeelmaatstaven bij het berekenen van de algemene uitkering telkens uitgegaan van te hoge ramingen. Als basis voor de verdeelmaatstaven diende het meerjarig woningbouwprogramma. De prognoses hierin waren te optimistisch. Dit had tot gevolg dat we bij het verwerken van de meicirculaire werden geconfronteerd met een nadeel op de algemene uitkering voor het onderdeel verdeelmaatstaven. Ook dit jaar is dit weer het geval. Het nadeel van het accres wordt nog eens versterkt door het nadeel op de verdeelmaatstaven. Wij hebben daarom besloten de verdeelmaatstaven voorzichtiger te ramen. Waar we de afgelopen jaren zijn uitgegaan van groei door de bouw in de wijken Poortambacht en Noorderpolder ramen we vanaf deze circulaire geen groei meer bij de inwoners en de jongeren en een hele lichte groei bij de ouderen en woonruimten. Dit is in lijn met de Keuzenotitie waarin is aangegeven dat er de komende jaren sprake gaat zijn van lichte krimp. Loon- en prijsontwikkeling In onderstaande tabel geven wij weer hoe de gemeente omgaat met de loon- en prijsontwikkeling en welke percentages het Rijk hanteert in deze circulaire en de septembercirculaire 2008. 2010 3,00%
Meerjarenbegroting 2010-2013 personeelslasten Stelpost incidentele loonmutaties (periodieken) Meerjarenbegroting 2010-2013 prijsgevoelige lasten Prijsontwikkeling volgens Rijk in deze circulaire Prijsontwikkeling volgens Rijk in septembercirculaire 2008
€ 1,00% 0,50% 0,75%
2011 2012 2013 1,50% 1,50% 1,50% 58.000 € 95.500 € 128.500 1,00% 1,00% 1,00% 0,50% onbekend onbekend 0,75% 1,53% 1,53%
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het Rijk verwacht dat de inflatie de komende twee jaar laag blijft. Voor de jaren daarna durft men geen uitspraak te doen. Wij heroverwegen het percentage van 1,00% bij het opstellen van de begroting 2011-2014.
7
Financiële consequenties 2011-2013 Na verwerking van de hiervoor toegelichte onderwerpen resteert voor: 2011 een netto-nadeel van € 1.292.300; 2012 een netto-nadeel van € 2.247.700; 2013 een netto-nadeel van € 3.014.011. Zie voor een specificatie het resumé aan het eind van dit voorstel. Wij stellen voor deze bedragen in de concept-begroting 2010-2013 in mindering te brengen op de budgettaire ruimte 2011, 2012 en 2013. Op het extra nadeel in 2012 en 2013 ten opzichte van 2011 gaan wij verderop in.
5.
Overige mededelingen Na het afschaffen van de limitering van de OZB-tarieven met ingang van 2008 heeft het Rijk de macronorm ingevoerd. Landelijk gezien mag de OZB-opbrengst 2010 maximaal met 4,30% stijgen ten opzichte van de opbrengst 2009. Is de stijging hoger dan 4,30%, dan kan het Rijk de gemeenten korten via het gemeentefonds. In het coalitieakkoord kredietcrisis staat dat gemeenten een stijging van de lokale lasten moeten vermijden. Voor de OZB wordt echter vastgehouden aan de wettelijk vastgestelde macronorm. Het kabinet verzoekt gemeenten om in deze crisistijd prudent om te gaan met de ruimte die de macronorm 2010 biedt. In de norm is namelijk uitgegaan van een reële groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP; is de totale geldwaarde van alle in Nederland geproduceerde goederen en diensten) van 2,00%, terwijl het Centraal Plan Bureau de feitelijke groei van het BBP raamt op -/- 0,25%. In de Nota uitgangspunten begroting 2010-2013 stellen we voor de OZB-tarieven in 2010 te verhogen met 2,00%. Dit percentage is gebaseerd op de verwachte gemiddelde stijging van lonen en prijzen in de gemeentebegroting voor het jaar 2010. De geplande datum van het in werking treden van de Wet veiligheidsregio’s is 1 januari 2010. De financiële consequenties van deze wet zijn in beeld gebracht. Het is mogelijk dat de toegenomen aandacht voor de kwaliteit van de brandweerzorg de druk doet toenemen om meer dan nu te voldoen aan de opkomsttijden. Dit kan leiden tot een kostenstijging. Om die reden bestaat het voornemen na verloop van tijd te bezien of herijking binnen het gemeentefonds noodzakelijk is. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de kosten van informatiemanagement. De kosten hiervan kunnen worden gedekt uit de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR). Deze wordt met ingang van 2010 structureel opgehoogd. Op het gebied van de kwaliteit van brandweer- en GHOR-personeel zijn meerkosten te verwachten. Ook de dekking van deze kosten kan worden gevonden in de structurele toename van de BDUR aan de Veiligheidsregio’s. Naar verwachting wordt medio 2010 een maximumtarief ingevoerd voor de rijbewijsleges. Redenen hiervoor zijn dat de rijbewijstarieven op dit moment ver uit elkaar liggen en het voor de burger onduidelijk is waardoor die verschillen ontstaan wat tot irritatie leidt. Naar verwachting worden per 1 januari 2010 de mogelijkheden verruimd om kwijtschelding te verlenen van belastingen en heffingen. Ten eerste komen er nadere regels met betrekking tot de hoogte van het vermogen dat meetelt voor kwijtschelding. Ten tweede kunnen kleine zelfstandige ondernemers op gelijke voet als particulieren in aanmerking komen voor kwijtschelding. Overigens kan de kwijtschelding alleen lokale belastingen betreffen die geen relatie hebben met de onderneming van de belastingplichtige. Naar aanleiding van de kredietcrisis zijn de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden en de Wet financiering decentrale overheden aangepast. Voor onze gemeente zijn er geen consequenties. Reden is dat we voor de kredietcrisis in ons treasurystatuut al strengere eisen stelden aan instellingen waar we middelen uitzetten (minimaal een AA-rating). Vermeldenswaardig is wel dat het verkapt ‘nearbanking’ wordt ingeperkt. Dit betekent dat we als gemeente tijdelijk overtollig geld van een aangetrokken lening voor projectfinanciering uitsluitend mogen uitzetten bij de instelling waar we de lening zijn aangegaan. De gemeente Schouwen-Duiveland beschikt niet over een dergelijke lening. De Juniraming van het Centraal Bureau voor de Statistiek voorspelt een historische krimp van de Nederlandse economie. Deze krimpt in 2009 naar verwachting met 4,75%. Voor 2010 wordt een krimp geprognosticeerd van 0,50%. Met name de uitvoer krijgt in 2009 rake klappen, maar ook consumenten geven beduidend minder uit dan vorig jaar. De scherp terugvallende productie gaat gepaard met een fors oplopende werkloosheid. Deze komt volgens de huidige prognose uit op
8
gemiddeld 5,50% in 2009 en stijgt in 2010 verder tot 9,50%. De overheid wordt geconfronteerd met begrotingstekorten van respectievelijk 4,10% in 2009 en 6,70% in 2010.
6.
Samenvatting van de financiële consequenties van de meicirculaire 2009
De meicirculaire 2009 heeft per saldo de volgende financiële consequenties voor de budgettaire ruimte: omschrijving
2009
2010
afname algemene uitkering vrijval stelposten Dijkstal II antidiscriminatievoorziening mutatie uitkering Wmo taalcoaches netto-resultaat voor onderhandelingen VNG
-506.000 58.300 -11.000 18.500 -22.500 -462.700
-785.900 58.300 -11.000 101.800 -13.500 -650.300
-1.432.400 58.300 -11.000 101.800 -9.000 -1.292.300
-2.396.800 58.300 -11.000 101.800
-3.163.135 58.300 -11.000 101.800
-2.247.700
-3.014.035
-462.700
-650.300
-1.292.300
955.400 -1.292.300
1.721.735 -1.292.300
2011
INDICATIEF onderhandelingsresultaat VNG netto-resultaat na onderhandelingen VNG
2012
2013
Zoals u ziet loopt het nadeel in 2012 en 2013 fors op. Wij stellen voor om voor het extra nadeel in 2012 en 2013 ten opzichte van 2011 voorlopig geen budgettaire oplossingen te zoeken bij de begrotingsbehandeling 2010-2013. Hiervoor hebben we de volgende argumenten: De VNG treedt op korte termijn in overleg met het Rijk om aanvullende afspraken te maken over de periode na 2011. Wij hopen dat het onderhandelingsresultaat minimaal tot gevolg heeft dat het netto-resultaat na 2011 niet nadeliger wordt. Indicatief hebben we voorgesorteerd op dit onderhandelingsresultaat van de VNG. Echter hierover ontvangen we op z’n vroegst informatie in de septembercirculaire 2009; De Keuzenotitie loopt tot en met 2010 en er zijn gemeenteraadsverkiezingen in maart 2010. De vraag is of u als gemeenteraad een bezuinigingsoperatie wil opstarten die betrekking heeft op de nieuwe raadsperiode. Dit gelet op de afgelopen gevoerde financiële taakstellende opdrachten en de takendiscussie; Het Aanvullend Bestuursakkoord loopt tot en met 2011. Vanwege onzekerheid over de economische situatie is het lastig, zo niet onmogelijk, uitspraken te doen over de ontwikkeling van het gemeentefonds in 2012 en 2013. Tijdens het schrijven van dit raadsvoorstel wordt gewerkt aan het opstellen van de begroting 2010-2013. Bovenstaande mutaties (vanaf 2010) worden meegenomen in de begroting. De mutaties over 2009 worden verwerkt in een begrotingswijziging. De definitieve werkelijke budgettaire ruimte 2010-2013 wordt binnenkort bekend.
6.
Voorstel De algemene uitkering 2009 te verlagen met € 506.000; De stelpost (€ 58.300) door het deels niet doorgaan van de nieuwe beloningsstructuur politieke ambtsdragers structureel te laten vervallen; Vanaf 2009 structureel € 11.000 te oormerken voor het verstrekken van subsidie aan het Antidiscrimatiebureau (Adesse); De bedragen die worden ontvangen in het kader van de integratie-uitkering taalcoaches (€ 22.500 in 2009, € 13.500 in 2010 en € 9.000 in 2011) centraal te oormerken in afwachting van de beleidsnotitie van de vakafdeling; In 2009 € 18.500 en vanaf 2010 structureel € 101.800 in mindering te brengen op het budget in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning; De prijsgevoelige budgetten in 2009 niet structureel te verlagen met 0,45%, maar een eventuele verlaging te betrekken bij de Nota uitgangspunten begroting 2011-2014; Het netto-effect voor 2009 (-/- € 462.700) te onttrekken aan de egalisatiereserve algemene uitkering; Voor het nadeel in 2012 en 2013 ten opzichte van 2011 bij de begrotingsbehandeling 2010-2013 nu geen oplossing te zoeken. De netto financiële consequenties voor het jaar 2010 en verder in mindering te brengen op de budgettaire ruimte 2010 tot en met 2012; Kennis te nemen van de overige informatie.
9
Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland,
M.K. van den Heuvel secretaris
G.C.G.M. Rabelink burgemeester
10