Raadsvoorstel agendapunt 10 Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : Programma : Cluster : Portefeuillehouder: Informatie bij : E-mail/tel.nr. :
2011/13047 Werk en inkomen Samenleving dhr. F. Cremer M.J. van Zon
[email protected] / 1673
Datum : 3 mei 2011 Blad : 1 van 18
Inleiding Er zijn grote veranderingen op komst op het terrein van de sociale zekerheid. Deze veranderingen gaan gepaard met bezuinigingen en het overhevelen van taken naar gemeenten. Over een aantal jaar is er sprake van een andere werkelijkheid in het domein van de sociale zekerheid. Dit de belangrijkste reden dat er in het voorjaar van 2011 door de gemeenten Houten, Lopik, IJsselstein, Nieuwegein, Montfoort en Vianen is gesproken over regionale samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid. Er zijn meerdere overleggen geweest met wethouders Werk en Inkomen en met gemeentesecretarissen. De uitkomst van dit overleg is een breed gedragen overeenstemming over de wenselijkheid (noodzaak) van regionale samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid. Het voornemen is om de samenwerking verder vorm en inhoud te gaan geven en hiertoe een intentie verklaring te ondertekenen. De betrokkenen zien samenwerking als de aangewezen manier om ook in de toekomst de sociale zekerheid zonder kwaliteitsverlies goed en efficiënt uit te voeren. Wat willen we bereiken? Met het realiseren van vergaande intergemeentelijke samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid willen de gemeenten het volgende bereiken: § § § §
Dat zoveel mogelijk mensen mee doen aan de samenleving en in hun eigen bestaan voorzien, bij voorkeur door deelname aan de reguliere arbeidmarkt. Een optimale match realiseren tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Betere en efficiëntere uitvoering van de sociale zekerheid in de regio. Beheersbare uitvoeringskosten van de sociale zekerheid.
Waarom willen we dit? Er zijn op hoofdlijnen drie belangrijke redenen voor regionale samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid: 1. Grote veranderingen binnen het domein van de sociale zekerheid. 2. Het in stand willen houden van een goede en efficiënte uitvoering van de sociale zekerheid. 3. Het boven lokale karakter van de arbeidsmarkt vraagt om een boven lokale aanpak van arbeidmarktbewerking ten einde vraag en aanbod op elkaar aan te sluiten.
Pagina 2 van 18
In de oplegnotitie behorende bij de intentie verklaring die als bijlage bij dit raadsbesluit is toegevoegd worden de ontwikkelingen in het sociale domein nader beschreven. Hieronder worden deze ook kort toegelicht. Ad 1. Veranderingen binnen het domein van de sociale zekerheid. Eén van de belangrijkste veranderingen is de voorgenomen invoering van de regeling “Werken naar vermogen”. Het voornemen van het rijk is om deze regeling op 1 januari 2013 in te voeren. De regeling richt zich op de onderkant van de arbeidsmarkt en gaat een aantal bestaande regelingen/wetten vervangen. De regelingen die vervangen worden zijn: § § § §
Wet Werk en Bijstand (WWB) Wet Investeren Jongeren (WIJ) Wet op de Sociale Werkvoorziening (WSW) Wet arbeidsongeschikte jonggehandicapten (Wajong)
Het uitgangspunt bij deze regeling is dat mensen met een uitkering zoveel mogelijk reintegreren door plaatsing bij reguliere werkgevers. Uitkeringsgerechtigden ontvangen dan afhankelijk van hun verdiencapaciteit deels loon van de werkgever en deels een bijdrage van de gemeente. De Wajong wordt nu niet door gemeenten uitgevoerd maar door het UWV en is een nieuwe taak. Voor de WSW en de Wajong komt er waarschijnlijk een overgangsregeling. En geldt dat alleen nieuwe gevallen in de nieuwe regeling komen. Onduidelijk is of en in welke mate er nog iets van de WSW en Wajong regeling overeind blijft. Het voormenen is om voor mensen waarvoor dit noodzakelijk is iets van volledig beschut werk in stand te houden. Het rijk gaat er van uit dat de nieuwe regeling een enorme besparing op gaat leveren. Deze bezuinigingen zijn al ingeboekt door het rijk Voor de gemeente heeft de nieuwe regeling verschillende organisatorische en financiële consequenties: §
§ § § §
Het “bedienen” van voorheen de Wajong doelgroep wordt een verantwoordelijkheid voor de gemeente. Voor IJsselstein gaat het hierbij grofweg om zo’n 300 uitkeringsgerechtigden waar de gemeente de verantwoordelijkheid voor krijgt (Houten 390, Lopik 110, Nieuwegein 600, Montfoort 70, Vianen 120). De WSW wordt de komende jaren geleidelijk afgebouwd. Dit heeft grote financiële en inhoudelijke consequenties voor de gemeenschappelijke regeling die de WSW nu uitvoert. Het gemeentelijk re-integratie budget wordt in een paar jaar tijd teruggebracht tot ongeveer een derde van het huidige niveau. De nieuwe regeling noodzaakt tot een compleet andere opzet van het re-integratie beleid. De rol van werkgevers en arbeidmarktbewerking wordt in het nieuwe beleid veel groter.
In het regeerakkoord zijn drie terreinen opgenomen waarin grote veranderingen plaats vinden en er taken naar de gemeente worden overgeheveld. Dit zijn de Jeugdzorg, de AWBZ en het terrein van de sociale zekerheid. Gemeentelijke samenwerking en het verkrijgen van voldoende bestuurlijke slagkracht om taken op dit gebied goed uit te kunnen voeren worden door het rijk gestimuleerd.
Pagina 3 van 18
Ad. 2 Het in stand willen houden van een goede en efficiënte uitvoering van de sociale zekerheid. De veranderingen in het sociale domein gaan gepaard met bezuinigingen. Het onderstaande overzicht laat de afname zien van voor gemeente beschikbare re-integratiebudget op landelijk niveau. Ontwikkeling gemeentelijke Re-integratie middelen (in miljoen euro’s) landelijk niveau.
Re-integratie Middelen
2010 1.436
2011 1.336
2012 722
2013 644
2014 463
2015 393
Samenwerking is de aangewezen manier om de uitvoering van de sociale zekerheid zonder kwaliteitsverlies te kunnen blijven doen als gevolg van de bezuinigingen, veranderingen en decentralisatie van taken naar de gemeente. Ad 3. De noodzaak voor regionale aanpak van de werkgeversbenadering en arbeidsmarkt bewerking. De rol van werkgevers en arbeidsmarkt wordt in de nieuwe opzet van de sociale zekerheid nog belangrijker. De Primaire taak voor het goed functioneren van de arbeidsmarkt ligt bij de werkgevers- en werknemersorganisaties in samenspraak met de commerciële intermediairs. Gezien de vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt in de komende decennia ligt bij de gemeentes vooral de rol van intermediair voor die groepen die moeilijk participeren in de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt regio van de betreffende gemeenten gaat zich de komende jaren sterk ontwikkelen door haar economische potenties. Dit biedt kansen om vraag en aanbod goed op elkaar aan te sluiten. Op grond van de Wet Suwi zijn gemeenten verplicht om samen te werken met de zogeheten ketenpartners. De belangrijkste ketenpartner is het UWV. De samenwerking met het UWV vindt plaats binnen de werkpleinen. Hier vindt nog de centrale uitkeringsintake plaats voor alle uitkeringen. Op de werkpleinen wordt al nauw samengewerkt met commerciële intermediairs en wordt vraag en aanbod op de arbeidsmarkt “gematched”. Het rijk bezuinigt sterk op het UWV. Het aantal werkpleinen wordt landelijk teruggebracht van 100 naar 30. De rol van het UWV zal kleiner worden en nog verder verschuiven naar een digitale dienstverlening. Voor grote groepen is dit al de bestaande situatie. De rol van de gemeenten zal groter worden en voor meerdere groepen. Echter met aanzienlijk minder reintegratiemiddelen. Het uitgangspunt van de nieuwe regeling wordt dat uitkeringsgerechtigden zoveel mogelijk naar vermogen gaan werken bij reguliere werkgevers. De opdracht voor de gemeenten wordt meer om mensen te detacheren bij werkgevers met behoud van uitkering. Re-integratie zal meer en meer plaatsvinden in de reguliere arbeidsmarkt.
Pagina 4 van 18
De betrokken gemeenten opereren in een zich sterk ontwikkelende arbeidsmarkt regio. Locale grenzen hebben hierbij steeds minder betekenis voor de sterke kant van de arbeidsmarkt. De West Utrechtse regio, als deel van de Randstad, ontwikkelt zich de komende jaren sterk door haar economische potenties. Ontwikkelingen laten zien dat er op de langere termijn spanningen op de arbeidsmarkt ontstaan door een tekort aan hoger opgeleiden. Voor de onderkant van de arbeidsmarkt zullen gemeentes meer aangewezen zijn op lokale inzet mogelijkheden bij werkgevers en sociale activering in de lokale gemeenschappen. Hier moeten door gemeenten nieuwe wegen gevonden worden om met maximale efficiency in veranderende omstandigheden de doelstellingen te realiseren en kansen te benutten op het gebied van de arbeidsparticipatie van mensen. Dit effectief vorm geven ontstijgt de gemeentelijk schaal mede gezien het boven lokale karakter van de arbeidsmarkt. Regionale gemeentelijk samenwerking is de aangewezen manier om hier goed op in te spelen ook in het licht van de reeds genoemde kleiner wordende rol van het UWV op dit terrein. De samenwerking met de Werkvoorzieningschappen ligt hierbij ook voor de hand. Op grond van het voorgaande wordt voorgesteld (1) in te stemmen met de intentie verklaring regionale uitvoering van de sociale zekerheid. Hiermee verklaren de betrokken gemeenten: § § § § § §
Samen te gaan werken bij de uitvoering van de sociale zekerheid. Deze samenwerking op een niet vrijblijvende manier vorm te geven en juridisch te borgen. Onderzoek te doen en een schetsontwerp te maken van de wijze waarop de samenwerking het beste vorm kan krijgen. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en het schetsontwerp uiterlijk in december 2011 een vervolgbesluit te nemen over de samenwerking. Vanaf januari 2012 concreet te starten met de samenwerking hierbij uitgaande van een groeimodel. Zich maximaal in te spannen en al datgene te doen dat noodzakelijk is voor het realiseren van de samenwerking.
Randvoorwaarde bij de samenwerking. • • • • • • • •
De samenwerking heeft aantoonbare meerwaarde (voor klant, gemeente en werkgevers). De klant mag geen nadeel ondervinden van het proces. De dienstverlening blijft minimaal op hetzelfde niveau en wordt uiteindelijk verbeterd. De samenwerking biedt ruimte voor lokaal maatwerk, ook in de vormgeving van Front en BackOffice. De samenwerking geeft invulling aan de veranderingen in het domein van de sociale zekerheid. Het behalen van de beoogde doelen is leidend bij het bepalen van de vorm van de samenwerking. De samenwerking houdt rekening met de wijze waarop de regionale arbeids- en onderwijsmarkt is georganiseerd. De samenwerking biedt ruimte voor nieuwe samenwerkingspartners (gemeenten) in de toekomst.
De inhoud van de samenwerking.
Pagina 5 van 18
De sociale zekerheid omvat verschillende terreinen en onderdelen. Met het oog op de regionale samenwerking worden op de volgende onderdelen de mogelijkheid van samenwerking onderzocht: §
§ § § § § § §
de regeling “Werken naar vermogen” vervangt: o Wet Werk en Bijstand (WWB) o Wet Investeren Jongeren (WIJ) o Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) o Wajong Uitvoeren van de wet IOAW en IOAZ (Inkomens voorziening Oudere Arbeidsongeschikte Werknemers, Inkomens voorziening Oudere Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen) Uitvoeren van de regeling BBZ (Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen) Gemeentelijke taken doelgroepen wet Kinderopvang Bijzondere bijstand Minima regelingen Schuldhulpverlening Inburgering
Dit is geen limitatieve lijst mogelijk dat ook nog op andere terreinen de mogelijkheden van samenwerking worden onderzocht. Op welke onderdelen uiteindelijk samengewerkt gaat worden en welke worden ondergebracht in het regionale uitvoeringsorgaan staat nog niet vast. Lokaal zal maatwerk mogelijk blijven op basis van de specifieke situatie en wensen van individuele gemeenten. De intentie is dat de gemeenten zich in ieder geval gezamenlijk gaan voorbereiden op de nieuwe regeling “Werken naar vermogen” en ook grote delen hiervan in gezamenlijkheid gaan uitvoeren. Het bepalen van de exacte inhoud en de wijze van de samenwerking is onderdeel van het uitwerkingstraject. Voorgesteld wordt (2) om het college opdracht te geven om op basis van de intentie verklaring de samenwerking verder vorm en inhoud te geven. 2. Alternatieven Het alternatief is het uitsluiten van samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid met andere gemeenten. Dit vindt het college geen reële optie gezien de geschetste noodzaak hiervoor.
Wat gaat het kosten? Eén van de doelstellingen is beheersbare uitvoeringskosten van de sociale zekerheid en op de langere termijn mogelijk kostenbesparing. Het in beeld brengen van de financiële consequenties van de samenwerking is onderdeel van het schetsontwerp dat in het najaar gemaakt gaat worden. Op de korte termijn zijn investeringen in de samenwerking noodzakelijk. Veranderen brengt in principe extra kosten met zich mee. Deze kosten worden bij het schetsontwerp in beeld gebracht.
Pagina 6 van 18
Verder zijn er noodzakelijke kosten voor de projectorganisatie en leiding. De kosten hiervan worden voor 2011 en 2012 geraamd op € 250.000,-- . Dit is exclusief ambtelijke inzet. Voor de eerste fase, hoofdzakelijk onderzoek en het maken van een schetsontwerp, worden de kosten geraamd op € 100.000,- (dit bedrag is onderdeel van de € 250.000,-). Het bedrag ad. € 100.000,- wordt door de gemeenten beschikbaar gesteld naar rato van het aantal inwoners per gemeente. Per gemeente komt dit neer op de volgende bedragen: Houten Lopik Nieuwegein
22.800,7.600,33.000,-
IJsselstein 18.600,Montfoort 7.300,Vianen 10.600,-
De kosten voor IJsselstein ad € 18.600,- worden meegenomen in de voorjaarsrapportage 2011.
Wat gaan we daarvoor doen? Het realiseren van vergaande intergemeentelijke samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid is complex. Temeer omdat dit terrein volop in beweging is met nieuwe taken voor de gemeenten. De samenwerking is uitdrukkelijk meer dan een optelsom van het bestaande. Het gaat om het realiseren van een toekomstbestendige uitvoering van de sociale zekerheid. Om een gefundeerd besluit te kunnen nemen over verdere samenwerking wordt een onderzoek uitgevoerd naar de manier waarop de samenwerking het beste vorm kan krijgen. Een onderdeel van dit onderzoek is een analyse per gemeente naar de stand van zaken op het gebied van de sociale zekerheid. Deze analyse heeft betrekking op visie, cultuur, beleid en dienstverlening. Op basis van het onderzoek en de analyse wordt een schetsontwerp gemaakt van de meest kansrijke vorm van de regionale samenwerking. Dit schetsontwerp beschrijft op hoofdlijnen: § De onderdelen van de sociale zekerheid die per gemeente worden ondergebracht in de samenwerking en de wijze waarop dit wordt vorm gegeven. § De wijze waarop de uitvoering van de onderdelen wordt vorm gegeven, hoe ziet de dienstverlening er uit hoe is de relatie Front-office en Back-Office. § De meerwaarde van de samenwerking, gefundeerd en onderbouwd, beschreven vanuit de invalshoeken klant, arbeidsmarkt, efficiency, doelrealisatie. § De financiële consequenties van de samenwerking, de wijze waarop de samenwerking bijdraagt aan kostenbeheersing. § De fasering en het tempo per gemeente waarin onderdelen van de sociale zekerheid worden ondergebracht in de samenwerking. § De “quick wins” op het gebied van samenwerking die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd. § De route (het proces) om van schetsontwerp tot realisatie en implementatie te komen.
Pagina 7 van 18
De uitkomsten van het onderzoek en het schetsontwerp worden in december 2011 ter besluitvorming voorgelegd aan de afzonderlijke gemeenteraden. Op basis hiervan worden vervolgbesluiten genomen. Voor de realisatie van de samenwerking en het maken van het schetsontwerp wordt een intergemeentelijke projectorganisatie geformeerd. Voor het leiden van deze projectorganisatie wordt een onafhankelijk projectleider aangesteld. In de projectorganisatie zijn de betreffende gemeenten op ambtelijk en bestuurlijk niveau vertegenwoordigd. Het realiseren van de samenwerking vindt plaats via een gefaseerd proces dat over enkele jaren volledig zijn beslag zal hebben. De intentie is uitdrukkelijk om tussentijds deelresultaten te behalen, de zogeheten “quick wins”. De intentie is om in 2012 de samenwerking op een niet vrijblijvende manier vorm te geven, juridisch te borgen en de eerste “quick wins” te realiseren. Voorgesteld wordt (2); het college opdracht geven om nader onderzoek te doen en een schetsontwerp te maken van de wijze waarop de intergemeentelijke samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid het beste vorm kan krijgen. Voorgesteld wordt (3) Het college opdracht te geven de uitkomsten van dit onderzoek en het schetsontwerp ter besluitvorming voor te leggen aan de raad.
Communicatie In het kader van dit voorstel zijn er meerdere overleggen geweest met wethouders Werk en Inkomen en met gemeentesecretarissen van de betreffende gemeenten. Bij een deel van deze overleggen was ook het UWV vertegenwoordigd. Bij het uitwerkingstraject zullen ook andere relevante instellingen, maatschappelijke organisaties, cliëntenraden en ondernemingsraden worden betrokken.
Raadsvoorstel 1.
In stemmen met de intentie verklaring regionale uitvoering van de sociale zekerheid en op basis hiervan de samenwerking verder vorm en inhoud geven. 2. Het college opdracht geven om nader onderzoek te doen en een schetsontwerp te maken van de wijze waarop de intergemeentelijke samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid het beste vorm kan krijgen. 3. Het college opdracht geven de uitkomsten van dit onderzoek en het schetsontwerp ter besluitvorming voor te leggen aan de raad.
Pagina 8 van 18
Hoogachtend, BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN IJSSELSTEIN, De secretaris, de burgemeester,
J. van Delden
drs. P.C. van den Brink
Overzicht bijlagen: 1. Intentie verklaring “Regionale uitvoering sociale zekerheid” 2. Oplegnotitie “Ontwikkelingen binnen het sociale domein”
Raadsbesluit
blad 9 van 18
De raad van de gemeente IJsselstein; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 mei 2011, nummer 2011/13047 BESLUIT:
1. In te stemmen met de intentie verklaring regionale uitvoering van de sociale zekerheid en op basis van hiervan de samenwerking verder vorm en inhoud te geven. 2. Het college opdracht te geven om nader onderzoek te doen en een schetsontwerp te maken van de wijze waarop de intergemeentelijke samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid het beste vorm kan krijgen. 3. Het college opdracht te geven de uitkomsten van dit onderzoek en het schetsontwerp ter besluitvorming voor te leggen aan de raad.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente IJsselstein, gehouden op donderdag 26 mei 2011 de griffier,
J.A.M. Kleene
de voorzitter,
drs. P.C. van den Brink
Pagina 10 van 18
Bijlage 1 Intentie verklaring Regionale uitvoering sociale zekerheid. Overwegende dat: •
Er grote veranderingen op komst zijn in het domein van de sociale zekerheid zoals de nieuwe regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt “Werken naar vermogen” en de herpositionering van het UWV-Werkbedrijf en de Werkpleinen.
•
Deze veranderingen gepaard gaan met bezuinigingen en een overheveling van taken naar de gemeenten.
•
Deze veranderingen, bezuinigingen en decentralisatie van taken de noodzaak vergroten van het efficiënter uitvoeren van de sociale zekerheid. Samenwerking en schaalvergroting hiervoor de aangewezen manier zijn om dit zonder kwaliteitsverlies te doen.
•
Werkgevers – als gevolg van de veranderingen - een nog belangrijkere rol gaan spelen waar het gaat om de arbeidsparticipatie van mensen.
•
De regionale arbeidsmarkt, in combinatie met de nieuwe regeling “Werken naar vermogen” optimaal benut moet worden om mensen met een uitkering aan werk te helpen.
•
De werkgelegenheid in de regio zich de komende jaren sterk ontwikkelt door haar economische potenties. Er hierdoor op sommige terreinen spanningen op de arbeidsmarkt ontstaan. Dit biedt kansen om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op elkaar aan te sluiten
•
Het effectief benaderen van werkgevers en het bewerken van de arbeidsmarkt, in het kader van arbeidsparticipatie van mensen, het best regionaal kan worden vorm gegeven gezien het boven lokale karakter van de arbeidsmarkt.
Verklaren de gemeenten Houten, IJsselstein, Lopik, Montfoort, Nieuwegein en Vianen de intentie te hebben om: -
Samen te werken bij de uitvoering van de sociale zekerheid. Deze samenwerking op een niet vrijblijvende manier vorm te geven en juridisch te borgen. Onderzoek te laten doen en een schetsontwerp te maken van de wijze waarop de samenwerking het beste vorm kan krijgen. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en het schetsontwerp uiterlijk in december 2011 een vervolgbesluit te nemen over de samenwerking. Vanaf januari 2012 concreet te starten met de samenwerking hierbij uitgaande van een groeimodel. Op basis van deze verklaring zich maximaal in te spannen en al datgene te doen dat noodzakelijk is voor het realiseren van de samenwerking.
Pagina 11 van 18
1. Doelen en randvoorwaarden van de samenwerking Met het realiseren van vergaande intergemeentelijke samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid willen de gemeenten het volgende bereiken: § § § §
Dat zoveel mogelijk mensen mee doen aan de samenleving en in hun eigen bestaan voorzien, bij voorkeur door deelname aan de reguliere arbeidsmarkt. Een optimale match realiseren tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Goede en efficiënte uitvoering van de sociale zekerheid in de regio. Beheersbare uitvoeringskosten van de sociale zekerheid.
De sociale zekerheid omvat verschillende terreinen en onderdelen. Op welke onderdelen samengewerkt gaat worden en welke onderdelen worden ondergebracht in het regionale uitvoeringsorgaan staat nog niet vast. Lokaal blijft maatwerk mogelijk op basis de situatie en wensen van individuele gemeenten. De gemeenten gaan zich in ieder geval gezamenlijk voorbereiden op de nieuwe regeling “Werken naar vermogen” met de intentie grote delen hiervan in gezamenlijkheid te gaan uitvoeren. Het bepalen van de exacte inhoud en de wijze van de samenwerking is onderdeel van het uitwerkingstraject. De samenwerking dient te voldoen aan de volgende randvoorwaarden:
• • • • • • • •
De samenwerking heeft aantoonbare meerwaarde (inwoners (gebruikers), gemeente en werkgevers). De inwoners (gebruikers) mogen geen nadeel ondervinden van het samenwerkingsproces. De dienstverlening blijft minimaal op hetzelfde niveau en wordt uiteindelijk verbeterd. De samenwerking biedt ruimte voor lokaal maatwerk, ook in de vormgeving van Front en BackOffice. De samenwerking geeft invulling aan de veranderingen in het domein van de sociale zekerheid. Het behalen van de beoogde doelen is leidend bij het bepalen van de vorm van de samenwerking. De samenwerking houdt rekening met de wijze waarop de regionale arbeids- en onderwijsmarkt is georganiseerd. De samenwerking biedt ruimte voor nieuwe partners (gemeenten) in de toekomst.
2. Het proces Het realiseren van vergaande intergemeentelijke samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid is complex. Temeer omdat dit terrein volop in beweging is met nieuwe taken voor de gemeenten. De samenwerking is uitdrukkelijk meer dan een optelsom van het bestaande. Het gaat om het realiseren van een toekomstbestendige uitvoering van de sociale zekerheid. Om een gefundeerd besluit te kunnen nemen over verdere samenwerking wordt een onderzoek uitgevoerd naar de manier waarop de samenwerking het beste vorm kan krijgen. Een onderdeel van dit onderzoek is een analyse per gemeente naar de stand van zaken op het gebied van de sociale zekerheid. Deze analyse heeft betrekking op visie, cultuur, beleid en dienstverlening. Op basis van het onderzoek en de analyse wordt een schetsontwerp gemaakt van de meest kansrijke vorm van de regionale samenwerking. Dit schetsontwerp beschrijft op hoofdlijnen:
Pagina 12 van 18
§ § § § § § §
De onderdelen van de sociale zekerheid die per gemeente worden ondergebracht in de samenwerking en de wijze waarop dit wordt vorm gegeven. De wijze waarop de uitvoering van de onderdelen wordt vorm gegeven, hoe ziet de dienstverlening er uit hoe is de relatie Front-office en Back-Office. De meerwaarde van de samenwerking, gefundeerd en onderbouwd, beschreven vanuit de invalshoeken klant, arbeidsmarkt, efficiency, doelrealisatie. De financiële consequenties van de samenwerking, de wijze waarop de samenwerking bijdraagt aan kostenbeheersing. De fasering en het tempo per gemeente waarin onderdelen van de sociale zekerheid worden ondergebracht in de samenwerking. De “quick wins” op het gebied van samenwerking die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd. De route (het proces) om van schetsontwerp tot realisatie en implementatie te komen.
De uitkomsten van het onderzoek en het schetsontwerp worden in december 2011 ter besluitvorming voorgelegd aan de afzonderlijke gemeenteraden. Op basis hiervan worden vervolgbesluiten genomen. Voor de realisatie van de samenwerking en het maken van het schetsontwerp wordt een intergemeentelijke projectorganisatie geformeerd. Voor het leiden van deze projectorganisatie wordt een onafhankelijk projectleider aangesteld. In de projectorganisatie zijn alle gemeenten op ambtelijk en bestuurlijk niveau vertegenwoordigd. Het realiseren van de samenwerking vindt plaats via een gefaseerd proces dat over enkele jaren volledig zijn beslag zal hebben. De intentie is uitdrukkelijk om tussentijds deelresultaten te behalen, de zogeheten “quick wins”. De intentie is om in 2012 te starten met de samenwerking, uitgaande van een groeimodel, en de eerste “quick wins” te realiseren.
3. Kosten. Eén van de doelstellingen is beheersbare uitvoeringskosten van de sociale zekerheid en op de langere termijn mogelijk kostenbesparing. Op de korte termijn zijn investeringen in de samenwerking noodzakelijk, veranderen kost geld. Het in beeld brengen van de uitvoeringskostenkosten bij de samenwerking is onderdeel van het uitwerkingstraject. Voor de dekking van de kosten van de projectorganisatie en leiding in 2011 en 2012 stellen de gemeenten een werkbudget beschikbaar (naar rato van het aantal inwoners per gemeente). Dit budget wordt geraamd op € 250.000,--. Voor de eerste fase, hoofdzakelijk het maken van een schetsontwerp, stellen de gemeente in 2011 € 100.000,- beschikbaar. Per gemeente gaat het in 2011 om een bedrag van: Houten Lopik Nieuwegein
22.800,7.600,33.000,-
IJsselstein 18.600,Montfoort 7.300,Vianen 10.600,-
4. Ondertekening De gemeenten verklaren kennis te hebben genomen van de inhoud van deze intentie verklaring. Op basis hiervan gaan zij over tot het nemen van stappen op weg naar vergaande samenwerking op het terrein van de sociale zekerheid.
Pagina 13 van 18
-----------------------------------------------------------------------------------------------Namens gemeente Houten, wethouder De heer drs. C. van Dalen -----------------------------------------------------------------------------------------------Namens Gemeente IJsselstein, wethouder De heer ing. F.J.L.M. Cremer ---------------------------------------------------------------------------------------------Namens Gemeente Lopik, wethouder Mevrouw K.A.C. de Korte-de With ---------------------------------------------------------------------------------------------Namens Gemeente Montfoort, wethouder De heer J.L.M. Vlaar -----------------------------------------------------------------------------------------------Namens gemeente Nieuwegein, wethouder De heer mr. A.W. Kolff -----------------------------------------------------------------------------------------------Namens Gemeente Vianen, wethouder De heer M.F.M. Verweij ----------------------------------------------------------------------------------------------
Aldus opgemaakt te……………………………
dd - - 2011
Pagina 14 van 18
Bijlage 2.
Oplegnotitie: Ontwikkelingen binnen het sociale domein Behorende bij de intentie verklaring “regionale uitvoering sociale zekerheid” 1. Inleiding Er zijn grote veranderingen op komst op het terrein van de sociale zekerheid. Deze veranderingen gaan gepaard met bezuinigingen en het overhevelen van taken naar gemeenten. Over een aantal jaar is er sprake van een andere werkelijkheid in het domein van de sociale zekerheid. Dit de belangrijkste reden dat er in het voorjaar van 2011 door de gemeenten Houten, Lopik, IJsselstein, Nieuwegein, Montfoort en Vianen is gesproken over regionale samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid. Er zijn meerdere overleggen geweest met wethouders Werk & Inkomen en met de gemeentesecretarissen. De uitkomst van dit overleg is een breed gedragen overeenstemming over de wenselijkheid (noodzaak) van regionale samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid. Dit heeft zich vertaald in een gezamenlijke intentie verklaring van deze gemeenten om te komen tot samenwerking, de intentie verklaring “Regionale uitvoering sociale zekerheid”. Deze notie is onderdeel van de intentieverklaring en beschrijft wat de aanleidingen hiervoor zijn. Er wordt stil gestaan bij de algemene ontwikkelingen vanuit het Rijk (Kabinet) en hierna wordt ingezoomd op het specifieke domein van de sociale zekerheid.
2. Algemene ontwikkelingen
De overheid Om tot een doelmatige taakverdeling en dus een compacte en slagvaardige overheid te komen, wordt een aantal taken gedecentraliseerd. Dit is een omvangrijke hervorming, die ook gepaard gaat met een grote overheveling van budgetten: circa € 8,5 miljard. Het uitgangspunt voor het Kabinet hierbij is “vrijheid en verantwoordelijkheid”. Bij de toebedeling van een taak aan de gemeenten, krijgt deze de grootst mogelijke vrijheid de taak naar eigen inzicht uit te voeren. Wet- en regelgeving moeten op de uitvoeringspraktijk aansluiten en de verantwoordingslast wordt zoveel mogelijk beperkt. Tegelijkertijd pakt de decentrale overheid de taak daadkrachtig en resultaatgericht op. Er moet voldoende bestuurskracht zijn en nauw worden samengewerkt met burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties.
De gemeenten Gemeenten staan het dichtst bij de burger, zij zijn het eerste loket als het gaat om voorzieningen voor de burger. Gemeenten hebben taken in het sociale en ruimtelijke domein. Onder het sociale domein valt bijvoorbeeld de begeleiding van en naar werk, maatschappelijke ondersteuning, veiligheid en jeugdbeleid. Bovengenoemde taken van gemeenten hebben betrekking op onderwerpen die burgers en bedrijven rechtstreeks raken. Juist omdat gemeenten dicht bij de samenleving staan, passen deze taken bij hen. Door de kennis van de lokale samenleving weten zij wat er in hun gemeenschap speelt en aan welk overheidsingrijpen behoefte bestaat. Daardoor kunnen zij samenhang aanbrengen tussen de verschillende beleidsterreinen uitgaande van de burger in de lokale situatie.
Pagina 15 van 18
2.1 Intergemeentelijke samenwerking Het Kabinet zet stevig in op Intergemeentelijke samenwerking en gaat daar vermoedelijk de volgende maatregelen op inzetten: • De Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) wordt vermoedelijk gewijzigd. Insteek is dat gemeenten waar mogelijk voor publiekrechtelijke samenwerking kiezen boven privaatrechtelijke. Het staat gemeenten vrij zelf te kiezen voor een uitvoeringsvorm: bijvoorbeeld een samenwerkingsverband op basis van de WGR of een vrijwillige centrumgemeenteconstructie. • Gemeenten dragen zorg voor het organiseren van voldoende uitvoeringskracht op de verschillende decentralisaties. Om de uitvoering voldoende te waarborgen is het op een beperkt aantal onderdelen van de decentralisaties Werken naar vermogen en Jeugdzorg nodig dat de uitvoering bovenlokaal wordt opgepakt. • De perspectieven van de gebruikers/cliënten, gemeenten, Rijk en organisaties verschillen per beleidsdomein. Er zijn raakvlakken tussen de verschillende beleidsdomeinen, deze zijn veelal gericht op overlappende doelgroepen. Het Kabinet zal kijken naar de boring van samenhang tussen de verschillende terreinen. Daarnaast verdient de relatie met de omgeving, zoals ketenpartners, aandacht. • Op de deelterreinen Werken naar Vermogen en Jeugdzorg worden nadere randvoorwaarden gegeven; • Gemeenten moeten binnen een jaar met een voorstel voor een invulling van de uitvoering en regionale samenwerking komen. Indien gemeenten binnen het jaar geen passende invulling aan de uitvoering hebben gegeven bepaalt het Rijk hoe dat toch georganiseerd zal worden; • Bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid blijft in alle gevallen bij de afzonderlijke gemeenten liggen! Het systeem van horizontale verantwoording op lokaal niveau blijft ook bij de Wet werken naar Vermogen van kracht. • Het Rijk kijkt naar de mogelijkheden van welke uitvoeringstaken gedecentraliseerd kunnen worden. • Er komt een interbestuurlijk team dat voor het einde van dit jaar een inventarisatie heeft afgerond naar: - welke bedrijfsvoeringstaken goed in interbestuurlijke shared services uitgevoerd kunnen worden. - welke uitvoeringstaken gecentraliseerd uitgevoerd kunnen worden. In eerste instantie wordt gekeken naar belastinginning en het betalen van uitkeringen. - de winst die met deze maatregelen behaald kan worden.
Divosa Divosa heeft naar aanleiding van bovenstaande ontwikkelingen een nader onderzoek gestart naar de diverse mogelijkheden van intergemeentelijke samenwerking. Dit doen zij in samenwerking met de Erasmusuniversiteit. Voor en nadelen van de verschillende mogelijkheden worden op een rij gezet. Tijdens het Divosa voorjaarscongres (juni 2011) zal hier een workshop en lezing over worden gegeven en komt er bovendien een publicatie beschikbaar.
3. Ontwikkelingen sociale domein Het kabinet heeft aangekondigd dat er één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt komt. Daarbij worden de WWB, WIJ, WAJONG en WSW samengevoegd, inclusief de budgetten. De uitvoering van de ene regeling komt bij de gemeente te liggen. De samenvoeging van de budgetten gaat gepaard met een forse bezuiniging op het totale budget. In het regeerakkoord wordt een bezuiniging van 300 miljoen euro in 2012 aangekondigd, oplopend tot 1,1 miljard euro in 2015 en 2,1 miljard structureel vanaf 2016. Veel gemeenten zien hun re-
Pagina 16 van 18
integratiebudgetten gehalveerd worden, het UWV moet fors bezuinigen (60 procent) en het aantal werkpleinen terugbrengen van 100 tot 30 à 50. Ook de SW bedrijven worden hard getroffen met een bezuiniging van 120 miljoen euro per januari 2011. Dit betekent miljoenentekorten voor sommige SW bedrijven. Veel gemeenten bezuinigen ondertussen op hun apparaat en op groenonderhoud, schoonmaak en dergelijke waardoor SW bedrijven ook geraakt worden. De uitrol van de ene regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt en (in mindere mate) andere kabinetsplannen op participatieterrein zullen grote gevolgen hebben voor gemeenten. In deze oplegnotitie worden de kabinetsplannen op een rij gezet. 3.1 Bezuiniging op re-integratiebudgetten De veranderingen liggen vooral aan de kant van de re-integratie. Door het fors verlagen van het reintegratiebudget (het voormalige W-deel van de WWB, nu het omvangrijkste onderdeel van het participatiebudget) zal een keuze gemaakt moeten worden waar het re-integratiebudget op ingezet moet worden. Gemiddeld verliezen gemeenten naar verwachting de helft van hun re-integratiebudget. 3.2 Wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen In het regeerakkoord wordt een wettelijke plicht tot een tegenprestatie naar vermogen voor bijstandsgerechtigden aangekondigd. Deze plicht past in de ontwikkeling bij veel gemeenten waarin van bijstandsgerechtigden wordt verwacht dat zij een tegenprestatie verrichten voor hun uitkering. Andere plannen rond de WWB De bijstand voor inwonenden wordt afgeschaft. De toets op het partnerinkomen wordt vervangen door een toets op het huishoudinkomen. De voorwaarden en sancties voor jongeren tot 27 jaar die een beroep doen op de bijstand (Wet investeren Jongeren) worden aangescherpt. Zolang men zich kan scholen, dient een beroep op studiefinanciering te worden gedaan. De vrijstelling van sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders met kinderen tot 5 jaar wordt beperkt. De uitzonderingsgrond in de WWB voor alleenstaande ouders wordt hersteld en de vrijlating voor het werken in deeltijd voor deze ouders wordt verruimd naar 120 euro. 3.3 Wet sociale werkvoorziening (Wsw) Het kabinet geeft aan dat de huidige groep geïndiceerden blijft bestaan en recht blijven hebben op een Wsw-plaats. Ook als de nieuwe regeling geldt, zal voor ‘beschut binnen’ de Wsw open blijven staan, zo lijkt het. Daarbij wordt het percentage van 33 procent ten opzichte van de huidige instroom genoemd. Voor de doelgroep op niveau van detachering en begeleiding geldt dan de nieuwe regeling. Voor deze groep maar mogelijk voor de hele groep, komt de circa 25.000 euro aan Rijkssubsidie per fte te vervallen. Dit zal betekenen dat er gezocht moet worden naar nieuwe en innovatieve manieren om zoveel mogelijk mensen buiten het SW-bedrijf, en daarmee bij reguliere werkgevers, aan het werk te krijgen. 3.4 Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten (Wajong) Het kabinet heeft aangekondigd dat de Wajong wordt afgeschaft voor degenen die niet volledig duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Per 1 januari 2012 zal de hele Wajong-populatie worden herkeurd (Regeerakkoord). Alleen volledig en duurzaam arbeidsongeschikten worden in een aparte arbeidsongeschiktheidsregeling opgenomen. Waarschijnlijk gaat het dan om 1/3 van de populatie. De overige 2/3 zal een beroep gaan doen op de bijstand of –als de regeling van kracht is- op de ene regeling onderkant arbeidsmarkt. De totale Wajong populatie bedraagt ongeveer 200.000 personen. 3.5 Wet werken naar vermogen Hoewel de details van de regeling nog niet zijn ingevuld (het ministerie van SZW is voornemens in het voorjaar een wetsvoorstel hierover ter advisering aan de Raad van State voor te leggen) is de richting
Pagina 17 van 18
wel duidelijk. De WWB, WIJ, Wajong en Wsw worden samengevoegd in 1 regeling. Veel is nog onduidelijk rond de regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Hierboven is in kort bestek aangegeven wat er al wel bekend is. Streven van het Kabinet is om de regeling op 1 januari 2013 in te laten gaan. Aanvankelijk was 1 januari 2012 beoogd. Overigens wordt wel een groot deel van de bezuinigingen per 2012 doorgezet. De reden is dat dit kabinet de bezuinigingstaakstelling al heeft ingeboekt en SZW in dit geval daar vanuit zal moeten gaan. Hoewel de regeling in de basis kan rekenen op brede steun binnen het parlement en binnen de samenleving, wordt de stemming op dit moment steeds negatiever. Met name de combinatie tussen de wijzigingen en de voorgenomen bezuinigingen in de sociale zekerheid zijn hier debet aan. Ook andere punten spelen echter een rol. Zo wordt door verschillende partijen getwijfeld aan de beleidsvrijheid die de regeling zal opleveren en de uitvoerbaarheid in de praktijk. In de wandelgangen leeft dat binnen de regeling schotten zullen worden opgetrokken tussen verschillende deelgroepen met daaraan gekoppeld geoormerkte budgetten. Ook wordt door verschillende partijen gevreesd voor een te stringente inzet van het instrument loondispensatie. Hierover bestaat echter nog geenszins zekerheid. De hoofdlijnennotitie vanuit het kabinet zal hier een eerste inzicht in moeten geven. 3.6 Regionale samenwerking De nationale arbeidsmarktontwikkelingen vragen in belangrijke mate aandacht van het Rijk, de lokale overheden, het bedrijfsleven, not-for-profit organisaties en de burger. Hoewel de ergste pijn geleden lijkt, is de instroom in WW en WWB in veel gemeenten nog steeds fors. Daarnaast heeft Nederland in rap tempo te maken met vergrijzing, waardoor steeds meer organisaties last krijgen van een verstoring van de balans in de organisatie en over onvoldoende flexibiliteit beschikken om in te springen op de vraag vanuit de markt. Naast de landelijke ontwikkelingen en de druk om als gemeente re-integratie middelen effectief in te zetten, zijn er specifieke ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt die van belang zijn voor de verkenning van de mogelijke reacties op de Wet werken naar vermogen. Met de op handen zijnde bezuinigingen bij het UWV WERKbedrijf is de verwachting dat het aantal Werkpleinen fors zal worden ingekrompen van 100 tot 30. De kans lijkt dus reëel aanwezig dat de activiteiten van het Werkplein Lekstroom zullen worden ondergebracht in het Werkplein Utrecht. Samenwerking in de keten werk en inkomen is niet alleen een wettelijke verplichting maar ook een noodzaak. Daarom is het noodzakelijk te blijven streven naar een constructieve samenwerking. Zowel ambtelijk als bestuurlijk is daar bijzondere aandacht voor. Eind 2010 is daartoe een intensief samenwerkingstraject gestart waarbij zowel de verantwoordelijk portefeuillehouders, de gemeentesecretarissen als het management sociale zaken zijn betrokken. 3.7 Samenwerkingspartners De ontwikkelingen binnen de sociale zekerheid treffen niet alleen gemeenten maar ook nagenoeg al onze samenwerkingspartners, denk daarbij aan scholingsinstellingen zoals het ROCMN, taalinstellingen, SW-bedrijven enz. In nagenoeg alle gevallen hebben niet alleen de komende inhoudelijke beleidswijzigingen gevolgen, maar ook zijn er grote financiële taakstellingen. Gezamenlijk zullen we moeten zoeken naar innovatieve en efficiënte manieren om de huidige vraagstukken op te lossen en klaar te zijn voor de komende veranderingen. Het is van belang pro actief te zijn en niet te wachten tot veranderingen een feit zijn.
3.8 Samenwerking binnen arbeidsmarktregio’s De uitdagingen voor de gemeenten om alle regelingen financieel beheersbaar te houden zijn fors. Het is nagenoeg niet langer mogelijk als gemeente solitair op te treden. We zullen verbindingen moeten zoeken, samenwerking gestalte moeten geven. Omdat uitstroom naar werk de grootste opgave zal blijken moeten we daarbij uitgaan van verregaande samenwerking op het niveau van de
Pagina 18 van 18
arbeidsmarktregio. Het onderzoek dat in de komende periode plaats zal vinden zal zich hier met name op richten. Niet alleen is het vanuit de inhoud van belang om samenwerking te zoeken (de arbeidsmarkt laat zich tenslotte niet beperken door de gemeentegrenzen) maar ook het Kabinet zal in de komende jaren fors inzetten op het stimuleren van regionale en bovenregionale samenwerking. 4. Andere relevante plannen 4.1 Inburgering De Wet Inburgering wordt afgebouwd. Migranten en asielzoekers worden in de toekomst geacht zelf zorg te dragen voor de inburgering in Nederland. Voor degenen die hiervoor over onvoldoende middelen beschikken, komt het kabinet met een sociaal leenstelsel dat inhoudt dat de lening wordt terugbetaald. Uitgangspunt voor het kabinet is dat het niet slagen voor het inburgeringsexamen, behoudens bijzondere omstandigheden, leidt tot intrekking van de tijdelijke reguliere verblijfsvergunning. 4.2 Volwasseneneducatie Op het terrein van de volwasseneneducatie zijn door het kabinet geen nieuwe plannen aangekondigd. Wel betekent de door het vorige kabinet ingezette beperking van het educatiebudget dat vanaf 1-12011 het beschikbare budget voor volwasseneneducatie weer is ingekrompen. In de komende tijd zal het kabinet een besluit moeten nemen over de gedwongen winkelnering met betrekking tot educatie bij het ROC. 4.3 Decentralisatie dagbesteding; van AWBZ naar WMO De AWBZ-functie ‘Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep’ (dagbesteding) wordt in de toekomst een gemeentelijke taak binnen de WMO. Dit betreft momenteel ongeveer 170.000 personen en circa € 2,3 miljard aan AWBZ-middelen. Het gaat om diverse doelgroepen die dagbesteding krijgen of die begeleid worden bij bijvoorbeeld wonen of onderwijs. Gemeenten hebben op grond van de WMO de taak om deze burgers met beperkingen te compenseren voor beperkingen op het terrein van zelfredzaamheid en participatie. 2013 wordt een overgangsjaar, de invoering is in 2014. Daarbij wordt een bezuiniging ingeboekt van 140 miljoen euro (5 procent). Met het schrappen van de grondslag psychosociaal uit de AWBZ worden de daarmee gepaard gaande middelen overgeheveld aan gemeenten. Uiteindelijk zal in totaal circa 2,2 miljard euro terecht komen bij gemeenten voor de begeleiding van mensen uit de AWBZ.
4.4 Koppeling Wmo en Wsw De koppeling tussen begeleiding vanuit de AWBZ (WMO in de toekomst) met de Wsw (in de toekomst Wet Werken naar Vermogen) is zinvol gelet op het raakvlak tussen dagbesteding en ‘beschut binnen’ (Wsw). Een aantal werknemers in de Wsw ‘zakt’ naarmate men ouder wordt ‘door de ondergrens’. Daarnaast worden AWBZ indicaties in de toekomst strikter, waardoor de ondergrens van de Wsw populatie omlaag zal gaan. Voor een aantal Wsw-werknemers is het wellicht beter om dagbestedingactiviteiten uit te voeren. Daarbij verliest men momenteel echter wel de Wsw-erkenning en daarmee ook hun arbeidsplaats (en CAO loon). Dat betekent verlies van inkomen waardoor velen die hiervoor in aanmerking zouden komen afzien van de dagbestedingsplaats. Voor SW-bedrijven betekent dat deze werknemers bijna niet meer productief zijn en daardoor uit bedrijfseconomisch oogpunt niet rendabel zijn. Uit menselijk oogpunt wordt hier rekening mee gehouden. Daarnaast zal sowieso de ingezette Kanteling van de WMO en Welzijn nieuwe stijl betekenen dat de manier van werken meer op die van re-integratie gaat lijken.