MEMORANDUM VGC-JEUGDRAAD Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een snel stijgende bevolking. Dit heeft als consequentie dat o.a. investeringen in onderwijs en kinderopvang op grote schaal moeten gebeuren. Vanuit de VGC-jeugdraad steunen we deze investeringen, maar willen we ook de aandacht vestigen op de noodzaak van het verder investeren in de andere, niet-schoolse levensdomeinen van kinderen en jongeren. Wat kinderen en jongeren in hun vrije tijd doen, heeft een niet te onderschatten invloed op hun ontwikkeling en welbevinden. Een stedelijk beleid gericht op specifieke doelgroepen wordt gevoerd over de verschillende beleidsdomeinen heen. In voorliggend memorandum maakte de VGC-jeugdraad een overzicht van de prioritaire thema’s voor (Nederlandstalige) Brusselse jeugd. Binnen elk thema benoemen we ook drie punten waarvan we hopen dat uw partij ze zal opnemen in haar programma.
1. Samenwerking tussen verschillende gemeenschappen Inspraak van jeugd mogelijk maken over gewestmateries en hiervoor communautair samenwerken. Samenwerken tussen schepenen, gemeentelijke diensten en jeugd(sector) zodat er een planmatig en transparant gemeentelijk jeugdbeleid is per gemeente, dat gedragen is door de lokale jeugd(organisaties). Barrières voor samenwerking tussen Nederlandstalige en Franstalige organisaties wegnemen en ontmoeting stimuleren. Meertalige organisaties en projecten mogelijk maken. Wij ondersteunen met de PTB*PVDA-go! de vraag van de jeugd rond meer inspraak, op alle niveaus. Ook op gewestelijk niveau. Als tweetalige nationale partij vinden we het een evidentie dat voor een doeltreffend Brussels jeugdbeleid over de gemeenschapsgrenzen heen gekeken worden. Dat geldt zelfs voor gemeenschapsmateries, zoals welzijn. We vinden dat die inspraak zich niet louter moet beperken tot adviesraden, maar voor de grote orientaties ook werkelijk moet voorgelegd kunnen worden aan de bevolking via referenda of volksraadpleging. Het jeugdbeleid zou zo kunnen voorgelegd worden aan een jongerenvolksraadpleging. We ondersteunen de vraag om het hokjesdenken te overstijgen en de reglementen aan te passen aan de diverse en multiculturele realiteit van Brussel. Iedereen moet nu kiezen tussen OF Nederlandstalig, OF Franstalig. Twee-, meer- of anderstaligen vallen zo uit de boot. Een toekomstgericht jeugdbeleid moet op maat zijn van die realiteit en meertalige initiatieven mogelijk maken. 2. Ruimte voor jeugd! Toegankelijke, open en aangename (groene) ruimte om te spelen, gezellig samen te zitten, … Zowel fysieke ruimte, het verbinden van ruimtes (speelweefsel) als verdraagzaamheid. Onder verdraagzaamheid verstaan we: positieve houding van buren, een positieve houding van de politie (groepjes toelaten, niet om de haverklap ID opvragen, geen geweld, voorbeeldfunctie, …), geen GAS-boetes, … Een veilig, betaalbaar, eigen lokaal voor iedere werking. Een eigen nest, eventueel binnen een gedeeld gebouw en zo aangevuld met extra ruimtes in gedeeld gebruik met andere organisaties. + Vlotte ondersteuning bij de beheer en (ver)bouw van deze infrastructuur.
Memorandum VGC-jeugdraad, december 2013
Mogelijke actie: een clausule opnemen in wijkcontracten die stelt dat bestaande (jeugd)organisaties in de perimeter actief bevraagd en geholpen worden met hun noden. Investering in ruimtes met een openbare functie die voor alle jeugd een meerwaarde hebben. Zoals: een betaalbare fuifzaal in Brussel-centrum, repetitieruimtes, flexibel te huren vergaderzalen, voldoende grote laagdrempelige sportzaal, leuke zitruimte voor ongeorganiseerde jongeren, waterrecreatie (zie 6), … Schande dat veel ruimtes (huizen, ondergrondse metro, …) en braakliggende terreinen in Brussel niet benut worden, terwijl de vraag zo groot is! Benut zoveel mogelijk en zorg daarnaast voor flexibel, tijdelijk gebruik van ruimtes in de aanloop naar een definitieve bestemming. De PTB*PVDA verzet zich actief tegen de GAS-boete cultuur die sociale en samenlevingsproblemen wil wegstraffen. Wij verzetten ons tegen het GAS-boete systeem (ook vanaf 16 jaar) omdat het de scheiding der machten niet respecteert (de gemeente is zowel betrokken partij als rechter), de beroepsmogelijkheden bij een onafhankelijke rechtbank sterk inperkt en leidt tot arbitraire regels (verschillend van gemeente tot gemeente, afhankelijk van de prioriteiten van de gemeente). Wij verkiezen te investeren in preventieve maatregelen, in sensibilisering en opvoedende maatregelen, via straathoekwerkers, buurtorganisaties en samenlevingsopbouw. We vekiezen te investeren in het sociale weefsel door buurtorganisaties en -comités te ondersteunen. We verkiezen opvoedende en herstelgerichte maatregelen ipv enkel repressieve straffen. We vragen meer investeringen in collectieve jeugd-, sport- en cultuurinfrastructuur. Jongerenbewegingen hebben recht op hun eigen plek. Maar jongerencultuur heeft recht op zijn plek in de grote cultuurtempels. Met onze jongerenbeweging Comac (in de Brusselse Wijken), hebben we dat aangekaart met onze 3 Street Art Festivals in de KVS. Jong talent wordt te weinig ondersteund: repetitieruimtes zijn te duur, opnamestudios idem. Om toegang te krijgen tot cultuurhuizen moet je eigenlijk zelf al bewezen hebben dat je het bijna op eigen houtje kan, ipv dat die cultuurhuizen in maatschappelijke rol opnemen om jong talent te omkaderen. Sport en cultuur zijn nog te vaak ontoegankelijk voor de minder begoede families. Het afschaffen van de sportcheques in Brussel heeft dit nog verscherpt. 3. Mobiliteit Een beleid dat vertrekt vanuit het STOP-principe (eerst stappen, dan trappen, openbaar vervoer en privé-voertuigen) en dus ook in die volgorde een plaats krijgt in de openbare ruimte. Jongeren moeten betrokken worden in alle beslissingen rond mobiliteit. Er wordt directe inspraak gevraagd in de ticketprijzen, het Villo- en Cambio-aanbod, het aanbod van nachtbussen, een groepsvervoerskaart voor jeugdverenigingen zoals er de ‘schoolkaart’ is voor het onderwijs, … De vervoersautonomie vergroten door alle hindernissen weg te nemen en overal te voorzien in voet- en fietspaden, voldoende fietsenstallingen en mobiliteitstrainingen van kinderen en jongeren. Als PTB*PVDA onderschrijven we het STOP-principe. Maar om werkelijk de mensen te overtuigen de auto niet meer te nemen, moet er vooral geïnvesteerd worden in goedkoper, frequenter openbaar vervoer met uitbreiding van het net. In Zweden verdubbelde het aantal gebruikers na een halvering van de prijs. Sommige steden bieden zelfs een volledig gratis openbaar vervoer aan, betaald door de bedrijven. Alle Brusselse regeringspartijen hadden goedkopere tarieven beloofd, maar deden het tegenovergestelde: de tarieven zijn jaar na jaar gestegen. In eerste instantie moet het openbaar vervoer opnieuw gratis worden voor de jongeren en bejaarden. Zeker de nietstuderende, en nog niet-werkende jeugd vallen nu uit de boot.
Memorandum VGC-jeugdraad, december 2013
Werkelijke inspraak is enkel mogelijk met moderne openbare diensten met democratische controlemechanismes voor personeel en gebruikers. Cambio en Villo worden uiteindelijk als privébedrijven gerund, en bieden geen garantie aan voor werkelijke inspraak. We moeten ook nadenken over een integrale wijkvisie, op maat van de mensen, met toegankelijke buurtdiensten op wijknivea: een school, een bank, een winkel, een postkantoor, een buurthuis, een speelplein enz. Veel verplaatsingen worden veroorzaakt omdat er steeds meer uitgegaan wordt van commercieel interessante centralisatie, maar de maatschappelijke en ecologische meerkost wordt daarvan niet in rekening gebracht. Nabijheidsgerichte stadsontwikkeling maakt het ook mogelijk dat kinderen en jongeren veiliger van hun stad en wijk kunnen genieten. 4. Integraal beleid In het werken met jongeren in kwetsbare situaties moeten we meer investeren in vindplaatsgericht én eerstelijnswerk op maat en op tempo van de jongeren, in een context waar de jongere zich veilig voelt en dit in samenspraak met jongeren en uitgaand van hun sterktes. Jeugdwerk en onderwijs kunnen elkaar versterken. De competenties, goesting en sterktes die we ervaren bij kinderen en jongeren in het jeugdwerk vinden we niet altijd terug in het onderwijs. We willen als jeugdwerk graag mee nadenken over hoe we deze sterktes ook in onderwijs kunnen verwerken. Brede School1 en andere brugfiguren in de welzijns- en vrije tijdssector, ook voor het secundair onderwijs, lijken ons daar een geschikte katalysator voor, maar we ijveren ook voor meer inspraak en betrokkenheid van de kinderen en jongeren zelf in het schoolgebeuren. Door samen te werken creëren we kansen voor jongeren, zodat ze gemotiveerd zijn door een positief toekomstbeeld. We verwachten van de VGC dat ze haar rol als regisseur opneemt door alle betrokken partijen met betrekking tot opleiding tot werk rond de tafel te brengen (Actiris, VDAB, VGC en partners uit de sector) en dat de VGC hierbij pleit voor meer vindplaatsgericht werken. Als PTB*PVDA-go! onderschrijven we de nood voor integraal werken volledig. Opnieuw: het beleid moet op maat zijn van de noden van de mensen en op maat van hoe mensen hun problemen beleven. Wanneer een familie of jongere terechtkomt in een negatieve spiraal, dan beleven ze dat als één geheel. Onbegrijpelijk dat je voor dat probleem op 4 verschillende deuren moet kloppen, die telkens met maar één aspect rekening houden, en dan nog moeilijk met elkaar communiceren. Naast een gespecialiseerd aanbod moet er ook een generalistisch aanbod zijn van eerste- en zelfs nuldelijnswerkingen (buurt en straathoekwerk), die vanuit een persoonlijke band met de personen hen volgen in dat traject. Nog te veel mensen vinden de weg niet naar sociale diensten. Nog teveel wordt er verwacht dat zij de stap moeten zetten. Er moet meer geïnvesteerd worden in het naar de mensen en naar de jongeren brengen van de diensten of aanbod. Dit geldt zowel voor jeugd, als welzijnswerk. Breng de voetbal naar het pleintje ipv de jongeren naar de voetbalclub. We pleiten voor het wederzijds verrijken van verenigingsleven, jeugdwerk en onderwijs, door Brede School en een onderwijs dat open staat voor de maatschappelijke context rondom zich. Dus niet enkel de wijk die de school binnenkomt, maar ook de school die de wijk instapt. Concepten als service learning promoten het engagement van de leerlingen in hun omgeving. 1
In eerder advies van de VGC-jeugdraad (juni 2011 en april 2012) mbt Brede School worden volgende elementen naar voren geschoven: inspraak van kinderen en jongeren in elk project inbouwen, gelijkwaardigheid tussen lokale partners bewaken, aansturen dat elke Brede School een vrijwilligersbeleid heeft en toepast, gezamenlijk beleid vanuit dialoog tussen jeugd-, cultuur- en onderwijssector (dus niet enkel op ambtelijk niveau), meer aandacht aan +12, …
Memorandum VGC-jeugdraad, december 2013
5. Vrijwilligerswerk De waardering voor vrijwilligerswerk vertalen in concrete acties. Enkele voorbeelden: openingsuren van een uitleendienst aanpassen, Brede Scholen aansturen om geregeld ’s avonds te vergaderen, pro-actief het ondersteuningsaanbod bekend maken, … Specifieke promotie-acties om de voordelen naar een bredere gemeenschap in de kijker te zetten. Vrijwilligerswerk en werkloosheid beter met elkaar verbinden. Vrijwilligerswerk is cruciaal in elke maatschappij. Maar in een maatschappij die enkel “rendabele” activiteiten (financieel) waardeert, staat vrijwilligerswerk onder druk. Net daarom moeten we dat koesteren. Voor veel mensen is dat vrijwilligerswerk immers letterlijk zinvol en zingevend, omdat ze zich op die manier nuttig maken, en voelen. We vinden dan ook dat vrijwilligers centraler moeten staan in de organisaties, meer hun zeg moeten krijgen. Vaak zijn zij ook de band met de wijk of het doelpubliek. Naar hen luisteren, is de vinger op de pols houden. Vrijwilligerswerk mag echter geen excuus zijn voor besparingen, geen lapmiddel voor een overheid die haar verantwoordelijkheid niet opneemt. Vrijwilligerswerk is een recht: voor werkzoekenden of werkenden. 6. Vakantieplezier voor iedereen (Open lucht) waterrecreatie mogelijk maken. Prioritair investeren in Brusselse zwembaden (infrastructuur, renovaties afstemmen, groepsvriendelijk maken, openingsuren meer afstemmen op vraag, toegankelijker prijzenbeleid, …). Daarnaast overleggen met provinciale domeinen (Hofstade, De Nekker, …) uit omgeving voor een toegankelijkheid en vlotte bereikbaarheid voor Brusselse jeugd. Creatieve initiatieven opzetten zoals een bad-/schaatsboot. Zie ook: ruimte voor jeugd. Aandacht voor meervoudig kwetsbare doelgroepen en voorzien in zeer laagdrempelig aanbod (gratis, op straat, flexibel qua uren en dagen, …). Betere spreiding van het aanbod over de verschillende gemeentes. Brussel heeft (bijna) geen openlucht (water)recreatie. Je moet al snel uit Brussel voor zo'n aanbod. Dat is echt een gebrek voor onze jongeren en families. Discriminatie is daarbij TO-TAAL uit den boze. Er wordt geïnvesteerd in een privé-stadium, maar we slagen er niet eens in om genoeg zwembaden open te houden. Bovendien is de coördinatie is totaal zoek. Gevolg: een derde van de Brusselse kinderen gaat niet meer zwemmen wegens geen zwembad in de buurt. Voor zulke infrastructuur is een Brussels sportbeleid echt nodig als coordinator. 7. Cultuur Met het vertrek van de cultuurwaardebon toch stimulansen blijven voorzien voor kinderen en jongeren om aan cultuur te doen (individueel en in groep) en de diversiteit aan cultuurvormen te ontdekken. Vroeg begonnen, is half gewonnen! Plaats en begeleiding voor eigen initiatief van jongeren. Door: samenwerking tussen jeugd- en cultuurhuizen, jeugdverenigingen en gemeenschapscentra, … op gelijkwaardige basis en mogelijkheden te creëren voor ongeorganiseerde jongeren in hun wijk en daarbuiten. Sectoroverschrijdend krachten bundelen om te zorgen voor maximale kansen voor culturele ontwikkeling van kinderen en jongeren, zowel op vlak van het beleven van cultuur als het zelf creëren.
Memorandum VGC-jeugdraad, december 2013
Laten we eerlijk zijn: de AB, en zelfs cultuurhuizen als de KVS, dat zijn budgetten die voor een deel van de jongeren niet te betalen zijn (of slechts af en toe). De cultuurwaardebon was daarbij een (kleine) hulp. De nieuwe Paspartoe-pas is niet zo gul als de CWB, en bovendien is het niet zeker of de budgetten van de cultuurhuizen – die nu al onder druk staan – hun aandeel van de korting zullen kunnen bijpassen. Bovendien hebben die centra het moeilijk om een aanbod te creëren dat echt ook op maat is van de diversiteit van Brussel. Welk cultuurhuis heeft het aangedurfd om de Bollywood-rage in de wijken op te pikken? Als er dan iets van meegepikt wordt, zijn het die projecten die al “af” zijn. Echt investeren in de ruwe diamanten gebeurt te weinig. 8. Communicatie op maat De zichtbaarheid van het jeugdwerk in het straatbeeld bevorderen. Pro-actieve facebookcommunicatie. Meer gericht op ‘wat interesseert jongeren?’ dan ‘wat willen wij hen vertellen?’. Toepassen van communicatiestrategieën (zoals bericht “boosten” en andere shizzle ;-)) VGC-website toegankelijker en aantrekkelijker maken in de lijn met positieve evolutie van bv. BrusselBazaar. Ja, ja en ja. Meer luisteren, en minder willen boodschappen overbrengen. Meer steunen op de relaties die organisaties al hebben met jongeren. Maak gebruik van echte ambassadeurs. Vaak is de professionaliteit van de communicatie niet de oplossing, maar het gebrek aan personen met authoriteit en geloofwaardigheid die de boodschap op een geëngageerde manier kunnen overbrengen. Een van de problemen van het Brusselse jeugdbeleid is dat er geen toegankelijke lokale jeugddiensten bestaan waar jongeren kunnen binnenlopen. En net daar kunnen scholen en jeugdhuizen ook bij helpen. Maar ook daar: je kan de foldertjes opsturen in een dikke enveloppe, maar zonder “publieksmedewerker” die ook een uitlegje geeft, en de kansen schetst, is dat niet veel waard.
Wat komt er van deze speerpunten in het programma van uw partij? Laat het ons weten via
[email protected] Blijf de adviezen van de VGC-jeugdraad volgen op http://www.brusselbazaar.be/inspraak/documenten
Memorandum VGC-jeugdraad, december 2013