Gemeente van Christus
Lucas 22:1-20
Waarom vieren we Avondmaal? Ik denk dat het heel verschillende antwoorden zou opleveren, als we dat eens aan elkaar zouden vragen. Op de belijdeniskring hebben we het eerder dit jaar nog gedaan, en dat is mooi, de collage van belevingen van het Avondmaal, die je dan in het gesprek ziet ontstaan. Het is ook rijkdom van belevingen die het Avondmaal bij ons mag oproepen. Waarom vier je Avondmaal? Om gesterkt te worden in je geloof, zou ons antwoord kunnen zijn. Immers, zo zeker als je dat brood en die ziet en proeft, zo zeker mag je zijn van wat Jezus voor jou heeft gedaan, zo staat het in de oudere taal in de oude Avondmaalsonderwijzing. Waarom vier je Avondmaal? Om iets van dat offer van Jezus voor jou dan ook heel intens te ervaren, zou iemand misschien zeggen. Een heel speciale vorm van contact met God is het, en dan ook: een heel speciale vorm van contact met elkaar. Ook dat is toch Avondmaal: die stukjes van dat het ene brood, en de bekers met wijn uit die ene wijnkan, dat beeldt ook iets uit van dat ene waarin we samen delen, en waardoor we aan elkaar gegeven zijn als broers en zussen in het geloof: deel van de wereldwijde familie van Jezus. Waarom vier je Avondmaal? Iemand zou ook kunnen zeggen: Ik denk dan aan de toekomst van God…, ja want ook dat een een stukje van de rijke symboliek. De voltooiing van het koninkrijk van God, zijn liefde alles en in allen, de Bijbel gebruikt er vaak het beeld van de maaltijd voor. Jezus zelf zegt dat in ons bijbelgedeelte. Hij heeft het over de maaltijd die Hij niet meer zal eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God. Avondmaal wijst vooruit naar Gods grote toekomst. Die heel eenvoudige, kleine maaltijd van het Avondmaal, een stukje brood, een slok wijn, het is een voorproefje van wat komen gaat. Waarom vieren we Avondmaal? Als er met mensen over praat, valt me wel op dat in veel beweegredenen het woordje ‘ik’ erg aanwezig is. Vaak cirkelt het om ‘wat ik er aan beleef’, ‘wat ik er bij kan bedenken of voelen’.
En om dat te kunnen doen, is het dan uiteraard belangrijk dat ‘ik er wel aan toe ben’, ‘dat ik er echt op gericht ben en dat ik echt geloof’. En ja, ben ik er wel aan toe? En geloof ik wel genoeg? Daar liggen dan soms ook de twijfels, de schroom. Is dat Avondmaal wel voor mij, met alle vragen over geloof die ik vaak nog heb. Of heel ‘basic’: na de drukke week op je werk of op school, staat mijn je hoofd er eigenlijk wel naar? Nu mag dat wat mij betreft allemaal z’n plek hebben, en toch doen we denk ik goed in dan eens in de spiegel van ons Bijbelverhaal van vanmorgen te kijken. Waar Jezus’ discipelen voor het eerst Avondmaal vierden. Wat zouden zij nou gezegd hebben als je het hen had gevraagd: Petrus, Johannes, Thomas, Judas zelfs was er nog bij…: waarom vier je nou Avondmaal? Ik stel me voor, als ik ons gedeelte eerlijk lees, dat ze heel eenvoudig hadden gezegd: Wij vieren Avondmaal omdat onze Meester het aan ons vroeg. Want zo is het met het Avondmaal begonnen. Niet omdat de leerlingen er behoefte aan hadden. Niet omdat het met hun geloofsniveau nu wel zo goed zat, dat Jezus er wel een schepje op kon doen. Als dat zo was, dan was de timing niet zo best. Een paar uur hierna zou Judas zijn Meester verraden, Petrus zou Hem verloochenen, de rest zou als een stel angsthazen wegvluchten en hun Heer in de steek laten. Waarom dan toch dat Avondmaal? Wel, Jezus zelf droeg het hen op. Meer nog: het was Jezus’ laatste wens. Voordat Hij moet sterven, voordat alles op Hem afkomt en over Hem heen komt wat ook wij in de komende Stille Week extra mogen bedenken en ons er op bezinnen. Alles wat gedragen moet worden gaat Hij dragen, een ontzettende weg die Hij moet gaan en wil gaan. Maar eerst is er nog dit ene. Die laatste avond, met Jezus’ vraag, een opdracht, een indringend verzoek. Jezus’ laatste wens: ‘Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.’ Waarom vier je Avondmaal? Ik denk dat het een heilzame correctie is als ook wij leren daar te beginnen. Niet bij wat ik nou voel en hoe ik het voel en of het wel voel en hoe het nou zit met mijn behoefte en of ik wel voldoende onderlegd ben en echt geloof heb… Zeker,het is goed je voor te bereiden op het vieren van Avondmaal. Avondmaal vieren is ook een ijkmoment: hoe zit het nou tussen je Heer en jou? Maar dat staat allemaal wel in een ander licht als je begint bij waar de Bijbel begint. Niet bij mij, u of jou…, maar bij Jezus. Niet bij mijn gevoel, mijn ervaring, of mijn waardigheid of onwaardigheid of wat daar soms al niet aan woorden kan opkomen, zelfs niet bij mijn geloof. Maar bij een persoonlijke vraag van Jezus. Ik vier Avondmaal, ja, want het is de laatste wens van mijn Heer en Heiland. Een wens die ik mag opvolgen, om Hem te eren, te gedenken, om zijn bevrijdende werk te gedenken, en zo ben ik gehoorzaam aan zijn eigen Woord: doe dit, telkens opnieuw, tot mijn gedachtenis Avondmaal… Ons gedeelte uit de Bijbel vanmorgen helpt ons te begrijpen dat dat niet zo maar uit de lucht vallen. Ons sacrament van het Avondmaal ontstond tijdens een maaltijd die al lang gevierd werd.
Een feestelijke maaltijd, de Pesachmaaltijd. Pesach, Pascha zeiden we vroeger… Het feest van de uittocht uit Egypte dat Joodse mensen in onze tijd nog altijd in het voorjaar vieren. God heeft ons bevrijd uit de slavernij, zo gedenken ze dan, en ook in de tijd van de Here Jezus en zijn leerlingen gebeurde dat. In de tempel werd dan paaslammeren geslacht. Denk maar aan het verhaal dat de Israëlieten het bloed van een lam aan de deurposten moesten strijken. Het verderf van de tiende plaag dat Egypte rondging, zou hun huizen dan voorbijgaan, symbolisch beschermd door het bloed van dat lam. Nu, met die geslachte lammeren in de tempel elk jaar herdacht men dat.
Maar belangrijkst op dat Pesachfeest was en is nog altijd de Pesachmaaltijd. Een uitgebreide maaltijd, waaraan jong en oud meedoen. Er wordt gezongen en gebeden, het verhaal van de bevrijding van het volk Israël wordt verteld. En de tafel staat vol met symbolische gerechten die elk iets uitdrukken van het verhaal van de uittocht. We zagen het in het stukje film: er zijn bittere kruiden, ja want de tijd van de slavernij was zwaar, en dat mag je best even proeven. Maar er zijn ook zoete vruchtjes en lentegroente die staan voor het nieuwe, goede en mooie van de bevrijding. Er is voor iedereen een ei, beeld van iets dat aan de buitenkant doods lijkt, maar nieuw leven bevat. Een lamsboutje herinnert aan dat paaslam waar ik het net al over had. En… dan zijn er brood en wijn… Brood… ja, het was de dag van het Ongedesemde brood, lazen. Brood zonder gist zouden wij zeggen; niet gerezen dus, want daar hadden de Israëlieten die opeens uit Egypte mochten vertrekken geen tijd voor. Haastig bakten ze brood, van ongezuurd deeg; platte harde broodkoeken, matzes, ja nog wel iets dikker en ‘brood-achtiger’ dan die crackers in het filmpje. Nu, bij zo’n Pesachviering lag er een hele stapel van die broodkoeken op tafel. En de vader van het gezin brak op zeker moment zo’n broodkoek, en gaf het rond en daarbij vertelde hij en dacht iedereen aan dat wonderlijke vertrek uit het slavenhuis Egypte.
En zo ook de wijn… vier bekers maar liefst gingen er tijdens zo’n Pesachmaaltijd rond. Daar dronk men uit en zo beleefd men iets van de vreugde en de dankbaarheid dat God had gered en bevrijd. Ja, je beleefde het oude verhaal alsof je erbij was. Alsof jij slaaf was geweest in Egypte en door God zelf was bevrijd. Jij was gered uit de kwade machten die jou gebonden hield. Jij had een nieuw land en een nieuw leven gekregen met God. Zo vierde en viert men Pesach. Heel dichtbij komt het, op je huid komt het, op je hart komt het. Ik denk dat wij ons nauwelijks kunnen indenken wat dat voor de leerlingen geweest moet zijn wat Jezus hier dan doet. Daar zitten ze dan aan die Pesachmaaltijd. De spanning is voelbaar, want de Joodse Raad heeft het plan al klaar liggen om Jezus uit de weg te ruimen. Ze hebben Judas als verrader al ingehuurd. Maar hier is hij er nog gewoon bij. De Pescach maaltijd is voorbereid, heel bijzonder was dat… Petrus en Johannes op weg gestuurd, er is die vreemde man met een kruik die ze moeten volgen. Jezus voorzag het allemaal. En dat is daar Jezus die daar een van die Pesachbekers met wijn laat rondgaan, zo schrijft Lucas, nee dat was op zich dus niks nieuws en ook niet vreemd voor de discipelen. Dat hoorde bij de Pesachmaaltijd Wel was daar dat vreemde woord van hun Meester: “vanaf nu zal Ik niet meer drinken van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is”. En dan – na het vertellen van het grote verhaal over de slavernij en Mozes en het beloofde land was verteld, ga er maar van uit dat Jezus en zijn discipelen dat ook hebben gedaan…., dan neemt Jezus zo’n platte broodkoek neemt, dankt ervoor, breekt het deelt het rond. NJee ook dat was niet vreemd… Zo hoorde dat bij de Pesachmaaltijd. Teken van het overhaaste vertrek uit Egypte en de bevrijding uit de slavernij was dat, en de discipelen zullen hebben verwacht dat te horen. Maar dan… hoor wat Jezus zegt: “Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken”. Jezus geeft een heel nieuwe betekenis aan dat oude symbool van de bevrijding uit de slavernij. ‘En na de maaltijd’, staat er dan, – daar zullen wat tijd en nog wat andere gerechtjes tussen hebben gezeten – dan neemt Jezus weer een beker wijn, de derde beker van het Pesach die de beker van de dankzegging werd genoemd, en dat zeggen wij nog altijd bij het Avondmaal. Maar hoor wat Jezus zegt: “Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt.” Jezus geeft ook dit het symbool van Gods vroegere bevrijding van zijn volk een nieuwe betekenis. En Hij spreekt over zijn bloed, dat herinnert aan dat Paaslam, geslacht in de tempel. Maar nu is Hij zelf het lam dat wordt geofferd om Gods volk te redden. De wijn is er vanaf nu het teken van. Teken van ‘het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt’ zegt Jezus. Het nieuwe verbond… We lazen vanmorgen een paar verzen van de profeet Jeremia, waar Jezus ongetwijfeld aan gedacht heeft.
En neem maar aan dat de discipelen dat ook uit hun hoofd kenden, het was het hart van wat veel Joodse mensen in die tijd verwachtten en hoopten. Dat God zelf opnieuw zou ingrijpen om zijn volk te redden, om de roeping van Israël op te nemen en verder te leiden, een roeping ook voor alle volken, Gods plan met heel zijn wereld, met alle volken, alle mensen. Dat God daartoe opnieuw zou komen en bevrijden, daar hoopten veel mensen in die dagen op. En ze baseerden die hoop bijvoorbeeld op die verzen uit Jeremia 31. Over een nieuw verbond dat God met zijn volk zal sluiten. Het is een ander verbond dat dat eerdere verbond met Israël dat zo fout was gelopen, zo profeteert Jeremia. Dit is een verbond dat God in de harten van mensen zal schrijven. Waarbij alles dat in de weg staat, alle schuld, alle zonden, het zal vergeven zijn. “Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan.”, zo besloot het stukje dat we lazen. “Dit (brood) is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt.” “Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt.” Voelt u, voel jij het een beetje mee vanmorgen? Dat moet iets geweest zijn in daar in dat huis met Jezus en zijn discipelen. Wat hier gebeurt. Wat zij mogen meemaken. Gods nieuwe, ultieme bevrijdingsdaad. Dit nieuwe verbond van vergeving, vernieuwing, hersteld contact met God door de weg die hun en onze Heer Jezus Christus zal gaan. Een nieuw verbond dat al het verkeerde wegdoet en de toegang naar God opent. En wat dat betekent, schrijft God zelf door zijn heilige Geest in ons hart. Zo komt Hij ons nabij. Juist ook als je Avondmaal viert, mag je geloven en bidden dat de heilige Geest in jouw hart echt contact maakt met de Here Jezus en dat je je heel dicht bij Hem mag weten. Hij komt ons nabij. Ja het is alsof je er zelf bij was, net zo als Joodse mensen dat met de Pesachmaaltijd beleefden. Brood en wijn laten me proeven en ervaren en verkondigen me: Jij mens, wie je ook bent, ja jij was ook slaaf – niet in Egypte – maar wel gebonden aan zoveel machten die je bij God je schepper vandaan hielden. Ook jij was slaaf, je hart en je wil zo vol van drijfveren en intenties die je niet brengen bij een leven zoals God dat met jou voorheeft. Al die machten die ook jou in de weg zitten, of je ze nou hebzucht noemt of je eigen dominante ik of zonde of schuld… Ook jij bent het, zo brengt ook de maaltijd van het Avondmaal me dat heel nabij. Alsof je er zelf bij was… Ja, maar dan ook dat andere. Jezus die daar de weg gaat naar het kruis. Jezus die zijn lichaam en bloed geeft als het ultieme offer van liefde. Jezus die daarmee al die banden van geestelijke slavernij doorsnijdt. Die je een nieuw bestaan schenkt: leven met God in zijn Koninkrijk dat nu al is en straks volkomen komt. Brood en wijn zeggen net als bij dat oude Pesach: het is alsof jij er zelf bij bent. Jij was slaaf, maar er wordt tegen gezegd: je bent vrij. Bevrijd door je Heer, in een nieuw bestaan gezet door Jezus’ volbrachte werk. Waarom vieren we Avondmaal?
Met die vraag begon ik in de preek… En aan het begin van deze Stille Week is dat denk ik een heel waardevolle vraag. Het gaat immers precies om datgene waar we de komende dagen bij stil mogen staan. Waarvoor we de stilte mogen zoeken, om er dan ook stil bij te worden. En als het dan ook bij ons donderdag wordt, die donderdagavond voor die donkere vrijdag die toch Goede Vrijdag heet… En als dan ook hier in deze kerk op die donderdagavond een tafel staat met brood en wijn. En dezelfde woorden klinken, van dezelfde Gastheer, zo mag je dat geloven… Wat doet u? Wat doe jij? Ik hoop dat we met heel veel mensen dan hier voor in de kerk in de kring zullen staan of zitten. En nog veel belangrijker: dat we het zullen doen tot Zijn gedachtenis. Want dat vroeg onze Heiland. Het was zijn laatste wens. Daar begint het! Daar mogen ook wij beginnen. Om dan nog veel meer te ontvangen van Hem!
Amen