DE RIJDENDE RECHTER Zaaknummer: S20-02 Datum uitspraak: 25 oktober 2012 Plaats uitspraak: Zaandam
Bindend Advies
in het geschil tussen: G. van Rijssen te Zwolle verder te noemen: Van Rijssen, tegen: W. Hilberink te Zwolle verder te noemen Hilberink. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.
De procedure. Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend advies reglement "De Rijdende Rechter" editie november 2009 te laten beslechten. De vordering van Van Rijssen is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Hilberink opgenomen. De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde
stukken. Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 7 september 2012, welke is gehouden te Zwolle. Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaande daaraan heeft de rijdende rechter zich begeven naar de in deze procedure bedoelde percelen en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij waren tevens aanwezig dierenarts K.J. Broekhuizen, ing. J.T. Malda (Altic) en ir. W. Meijer (Eurofins) als deskundigen. Ing. Malda en ir. Meijer hebben onderzoeken verricht. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken. Tijdens deze bezichtiging is Van Rijssen door Hilberink geslagen. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. De deskundigen hebben mondeling verslag uitgebracht. Omdat de meeste onderzoekuitslagen toen nog niet bekend waren, hebben partijen erin toegestemd dat de deskundigen deze resultaten na de hoorzitting aan de rijdende rechter doen toekomen, waarna de rijdende rechter daarmee in zijn uitspraak rekening mag houden. Tijdens de hoorzitting is de heer Willem Spelthuis als informant gehoord. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten. In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. Van Rijssen is eigenaar van het perceel Trompstraat 12 te Zwolle. Hilberink is eigenaar van het perceel Piet Heinstraat 5 te Zwolle. De behoorlijk afgescheiden achtertuinen van beide percelen worden van elkaar
gescheiden door een brandgang/steeg. 2. Hilberink heeft een kleine moestuin in zijn achtertuin. Deze moestuin wordt door hem bemest met kunstmest. 3. Van Rijssen houdt chihuahua’s in zijn huis. Voorheen waren dat er 12. Nu heeft hij er nog 7. In zijn (vrijwel) geheel verharde achtertuin is een kennel gebouwd. De vordering van Van Rijssen. Van Rijssen vordert kort gezegd, dat Hilberink wordt verplicht om de door hem gebruikte kunstmest anders te verwerken dan hij nu gewoon is, door eerst geulen te graven, vervolgens de kunstmest daarin te strooien en deze tenslotte af te dekken met een flinke laag aarde. De tegenvordering vordering van Hilberink. Hilberink vordert kort gezegd, dat Van Rijssen wordt verplicht te voorkomen dat Hilberink nog stank- en geluidsoverlast ondervindt van de door Van Rijssen gehouden chihuahua’s. Standpunten van partijen. Het standpunt van Van Rijssen komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer. Van Rijssen stelt dat Hilberink zijn moestuin overbemest, door elke week kunstmest uit te strooien. Vanwege de daardoor vrijkomende gassen (CO2) worden Van Rijssen en zijn honden geplaagd door misselijkheid, diarree en hoofdpijn. Volgens Van Rijssen verwerkt Hilberink de kunstmest verkeerd, door deze op de aarde te gooien en slechts met een dun laagje zand af te dekken. In plaats daarvan zou Hilberink eerst geulen moeten graven, daar de kunstmest in deponeren en de geulen vervolgens met een flinke laag aarde afdekken. Van Rijssen weet niet van de gestelde overlast van zijn honden.
Het standpunt van Hilberink komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer. Betwist wordt dat elke week wordt gemest. Hilberink stelt eenmaal per jaar kunstmest uit te strooien. Méer is schadelijk voor de gewassen (verbranden). Het is volgens Hilberink onmogelijk dat Van Rijssen en zijn honden overlast ondervinden van zijn bemesting. Op zijn beurt klaagt Hilberink over stank- en geluidsoverlast veroorzaakt door de honden van Van Rijssen. Verslag van de deskundigen. Dierenarts Broekhuizen heeft de honden van Van Rijssen onderzocht en niets aangetroffen wat zou kunnen wijzen op een (recente) chemische vergiftiging. De honden verkeren in een goede/redelijke gezondheid. Ze worden goed verzorgd. Hun verblijven zijn schoon. Ing. Malda heeft kunnen vaststellen dat het moestuintje inderdaad iets te veel bemest is, maar van een door de toegepaste bemesting mogelijke gezondheidsschade voor mens en/of dier is niets gebleken. Ir. Meyer heeft geen stoffen in de lucht aangetroffen, die een bevestiging en/of verklaring kunnen geven voor de door Van Rijssen bedoelde, ziekmakende stankoverlast. Beoordeling van het geschil. Volgens het bepaalde in artikel 5.37 van het Burgerlijk Wetboek mogen buren elkaar geen onrechtmatige hinder toebrengen, zoals door het verspreiden van stank en het veroorzaken van lawaai. Voor wat betreft de door Van Rijssen bedoelde stankoverlast, die veroorzaakt zou worden door de wijze waarop Hilberink zijn moestuintje bemest, is niets gebleken. Om te beginnen is niet bewezen dat Hilberink zijn tuintje vaker bemest
dan een enkele keer per jaar. Enige keren per jaar mesten, door het uitstrooien en al dan niet onderwerken van de mest is niet uitzonderlijk. Verder blijkt uit niets dat Hilberink bij dat mesten stankoverlast veroorzaakt, laat staan dat dit zo ernstig is dat Van Rijssen en/of zijn honden daarvan ziek zijn geworden. Dat betekent dat de vordering van Van Rijssen als ongegrond moet worden afgewezen. Voor wat betreft de door Hilberink bedoelde stank- en geluidsoverlast, die veroorzaakt zou worden door de honden van Van Rijssen, moet het volgende worden vastgesteld. Van stank- en/of geluidsoverlast is de rijdende rechter niet gebleken. Wel is het aannemelijk dat het houden van zoveel honden tot enige stank- en geluidsoverlast kan leiden. Zoals door Hilberink bij gelegenheid van de hoorzitting aangegeven, was een en ander in het verleden echter kennelijk niet zo ernstig, dat Van Rijssen daarop is aangesproken. Kortom: Hilberink kon daar best mee leven. Dat valt moeilijk te rijmen met onrechtmatige burenhinder. Ook de vordering van Hilberink moet dus worden afgewezen. Met het voorgaande is weliswaar het juridische pleit beslecht, maar dat neemt niet weg dat de spanningen tussen partijen zo hoog zijn opgelopen, dat Hilberink zich al fysiek aan Van Rijssen heeft vergrepen. Dit naar aanleiding van de als provocatief ervaren opstelling van Van Rijssen die, zoals nog is komen vast te staan, veelvuldig vlak langs de woning van Hilberink loopt en vanuit de steeg/brandgang met een trapje over de schutting van Hilberink kijkt. Om te voorkomen dat de zaak helemaal uit de hand loopt oordeelt de rijdende rechter het voor een redelijke oplossing van het geschil (artikel 15 lid 2 van het Bindend Advies Reglement “De Rijdende Rechter”) juist, dat partijen zich op straffe van een boete moeten houden aan de hierna te formuleren verboden. Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist.
BESLISSING Voor wat betreft de vordering en de tegenvordering.
Het is Van Rijssen verboden om aan de voorzijde langs de woning van Hilberink te lopen en om zich hinderlijk op te houden in de steeg/brandgang tussen de achtertuinen van partijen, waarin begrepen het over de schutting van Hilberink kijken. Indien Van Rijssen zich daaraan niet, dan wel niet geheel houdt, verbeurt hij een boete van € 50,-- per keer aan Van Rijssen, met een maximum van € 5.000,-- zonder dat daartoe nog enige aanmaning noodzakelijk is. Het is Hilberink verboden om Van Rijssen te mishandelen, dan wel anderszins fysiek te belagen. Indien Hilberink zich daaraan niet, dan wel niet geheel houdt, verbeurt hij een boete van € 500,-- per keer aan Van Rijssen, met een maximum van € 5.000,-- zonder dat daartoe nog enige aanmaning noodzakelijk is. Het over en weer meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als rijdende rechter en uitgesproken te Zaandam op 25 oktober 2012.
Bindend adviseur
Secretaris
mr F.M. Visser
mr C.M. Sharif