DE RIJDENDE RECHTER Zaaknummer: S21-27 Datum uitspraak: 30 januari 2015 Plaats uitspraak: Zeist Bindend Advies in het geschil tussen: E.J.M. van de Velde-Hamelink te Zaamslag, verder te noemen: Van de Velde-Hamelink, bijgestaan door Ali en Anita van de Velde, tegen: Begrafenisonderneming de Ridder B.V. te Terneuzen, verder te noemen De Ridder BV, vertegenwoordigd door A.J. de Ridder, gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. De procedure. Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend advies reglement "De Rijdende Rechter" editie januari 2014 te laten beslechten. De vordering van Van de Velde-Hamelink is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van De Ridder BV opgenomen. De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken.
Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 13 januari 2015, welke is gehouden te Sluiskil. Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaande daaraan heeft de rijdende rechter zich begeven naar de bedrijfsruimte van De Ridder BV en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten. In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. Op 9 september 2014 is in Terneuzen overleden de heer Van de Velde, verder te noemen Van de Velde, echtgenoot van Van de Velde-Hamelink. 2. Ten tijde van zijn overlijden was Van de Velde verzekerd bij Monuta. Ingevolge de toepasselijke polisvoorwaarden (naturapolis) had van de Velde recht op een door Monuta te verzorgen uitvaart (pakket van diensten) en een aanvullend, vrij te besteden bedrag voor overige kosten, zoals grafrechten, tot een maximum van € 1.500,--. Indien de uitvaart niet door Monuta werd verzorgd, kwam het pakket van diensten te vervallen en had van de Velde slechts recht op een door Monuta te vergoeden bedrag aan uitvaartkosten, waarin begrepen de hiervoor bedoelde € 1.500,--. 3. Na het overlijden van Van de Velde is geen gebruik gemaakt van het bij Monuta verzekerde pakket van diensten, maar is de uitvaart verzorgd door De Ridder BV, dit overigens op verzoek van Van de Velde, die voor zijn dood had aangegeven dat zo te willen. 4. Naast de uitvaartpolis bij Monuta had Van de Velde nog een levensverzekering afgesloten bij Ardanta. 5. Op 10 september 2014 is de uitvaart ten huize van Van de VeldeHamelink besproken. Van de kant van Van de Velde-Hamelink waren daarbij aanwezig: Van de Velde-Hamelink zelf, haar drie dochters en
haar zoon. Van de kant van De Ridder BV was aanwezig de dochter van de directeur van De Ridder BV, Elles de Ridder. Bij die gelegenheid zijn de polissen van Monuta en Ardanta getoond en in kopie aan Elles de Ridder meegegeven, waarbij laatstgenoemde liet weten dat alles in orde zou komen. 6. Op verzoek van Van de Velde-Hamelink is op 12 september 2014 een begroting van de uitvaartkosten bij Van de Velde-Hamelink bezorgd, waartegen geen bezwaar is gemaakt. 7. De uitvaart heeft plaatsgevonden op 15 september 2014. 8. Monuta heeft op 23 oktober 2014 rechtstreeks een bedrag, groot € 3.219,-, aan De Ridder BV overgemaakt. Ardanta heeft een bedrag van rond de € 2.500,-- aan Van de Velde-Hamelink uitbetaald. 9. Op 4 december 2014 heeft De Ridder BV een bedrag groot € 807,62 aan Van de Velde-Hamelink gefactureerd. Dit bedrag is als volgt berekend: kosten van de uitvaart € 4.026,62 minus de van Monuta ontvangen uitkering ad € 3.219,-- = € 807,62. Van de Velde-Hamelink heeft die factuur onder protest betaald. 10. Van de Velde-Hamelink heeft de gemeentelijke aanslag grafrechten ad € 3.670,-- zelf aan de gemeente betaald. 11. In het dorp Zaamslag, waar Van de Velde-Hamelink woonachtig is, wordt inmiddels gesproken over het hierna te behandelen conflict. De vordering van Van de Velde-Hamelink. Van de Velde-Hamelink vordert kort gezegd dat De Ridder BV de door haar betaalde € 807,62 als onverschuldigd terugbetaalt, vermeerderd met de door Monuta rechtstreeks aan De Ridder BV betaalde € 3.219,--. De tegenvordering vordering van De Ridder BV. De Ridder BV vordert kort gezegd dat Van de Velde-Hamelink ophoudt met het verspreiden van praatjes over De Ridder BV. Standpunten van partijen. Het standpunt van Van de Velde-Hamelink komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer.
Van de Velde-Hamelink stelt zich op het standpunt, dat zij onvoldoende door De Ridder BV is geïnformeerd over de financiële consequenties van de door De Ridder BV verzorgde uitvaart. Zij stelt te hebben begrepen, dat de polis van Monuta de kosten van die uitvaart zou dekken. Alles zou volgens De Ridder BV in orde komen. In elk geval kon Van de Velde-Hamelink de financiële consequenties van een en ander niet, dan wel onvoldoende overzien. De Ridder BV had dat wel gekund en had Van de Velde-Hamelink moeten waarschuwen voor de extra kosten, als de uitvaart niet door Monuta zou worden verzorgd. Daarom wil Van de Velde-Hamelink om te beginnen de betaalde € 807,62 terug. Maar bovendien maakt Van de Velde-Hamelink aanspraak op de rechtstreeks door Monuta aan De Ridder BV uitbetaalde € 3.219,-- nu die volgens haar bedoeld waren om de grafrechten te voldoen. Het standpunt van De Ridder BV komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer. De Ridder BV erkent te hebben gezegd, dat alles in orde zou komen, waarmee werd bedoeld dat de uitvaart goed zou worden geregeld en dat uitkeringen van de verzekeringen op de goede plaats terecht zouden komen. Dat is ook gebeurd. Er is nooit door haar toegezegd dat de uitkering van Monuta alle kosten van de uitvaart zouden dekken. Daarvoor had De Ridder BV ook te weinig gegevens. Het is overigens een feit van algemene bekendheid dat een naturapolis lang niet altijd alle kosten dekt, als voor een andere, niet aangesloten uitvaartondernemer wordt gekozen. De aan Van de Velde-Hamelink verstrekte begroting, waarop nog enkele posten ontbraken, was voldoende duidelijk. De in een naturapolis bedoelde uitkering in geld is zeker onvoldoende voor de betaling van grafrechten en zeker niet de grafrechten voor een particulier dubbelgraf voor 10 jaar. De door Monuta aan De Ridder BV betaalde € 3.219,-- waren daadwerkelijk bedoeld om de begrafeniskosten te dekken, zoals aan De Ridder BV verschuldigd. Beoordeling van het geschil. Voor wat betreft de vordering van Van de Velde-Hamelink. Voorop gesteld moet worden, dat niet in geschil is dat Van de Velde-Hamelink opdracht heeft gegeven aan De Ridder BV voor het verzorgen van de uitvaart van wijlen haar man, zoals overigens door hem ook gewild. Evenmin in geschil is dat de uitvaart niet goed is uitgevoerd. Tenslotte staat ook de hoogte van de
eindfactuur, voor wat betreft de daarin in rekening gebrachte leveringen en diensten, niet ter discussie. Waar het in deze zaak op aankomt is, of De Ridder BV de door De Ridder BV aangenomen verplichting heeft verzaakt, om haar te waarschuwen voor de meerkosten, verbonden aan het verzorgen van de uitvaart door een ander dan door Monuta en zo ja, wat daarvan de financiële gevolgen zijn. Voor wat betreft het eerste onderdeel van deze vraagstelling wordt als volgt geoordeeld. In dat verband heeft het volgende te gelden. Binnen de uitvaartbranche moet als algemeen bekend worden verondersteld1, dat een naturaverzekeraar minder geld op een polis zal uitkeren als de uitvaart, zoals in dit geval, wordt verzorgd door een niet aangesloten ondernemer. Volgens het Protocol ‘transparantie’ voor uitvaartondernemers en natura-uitvaartverzekeraars2, is het zelfs de bedoeling dat een uitvaartondernemer, die wordt geconfronteerd met een naturapolis, eerst ‘op verzoek van de nabestaanden’ de nodige inlichtingen inwint bij de betreffende verzekeraar. Deze is volgens genoemd protocol verplicht die op korte termijn te verstrekken. Hoewel De Ridder BV niet is aangesloten bij de BGNU is de in genoemd protocol verwoorde norm in de uitvaartbranche zo ingeburgerd, dat deze ook op het handelen en nalaten van De Ridder BV mag worden toegepast. Het had daarom op de weg van De Ridder BV gelegen om bedoelde inlichtingen terstond in te winnen. Maar in elk geval had zij Van de Velde-Hamelink duidelijk moeten wijzen op de te verwachten financiële gevolgen van het doen uitvoeren van een op een naturapolis gedekte uitvaart door een niet aangesloten bedrijf. Dat is allemaal niet gebeurd. Het verweer dat ook op Van de Velde-Hamelink zelf een onderzoekplicht rustte gaat eraan voorbij, dat zij wist of behoorde te weten, dat een leek als Van de Velde-Hamelink een en ander zonder waarschuwing over het hoofd zou kunnen zien. Dit temeer in een situatie als de onderhavige, waarin nabestaanden begrijpelijkerwijs zeer emotioneel zijn en alleen al daarom minder in staat om hun financiële belangen goed te overzien. Niet ter zake doet, dat De Ridder BV wist dat Van de Velde-Hamelink daarnaast ook nog een uitkering in geld tegemoet mocht zien van Ardanta, al was het maar omdat het niet aan haar was om te beslissen waaraan die uitkering werd besteed. Een overlijden brengt nu eenmaal méér kosten met zich mee dan die van de Stichting Klachteninstituut Uitvaartwezen, klacht 2008060, uitspraak 17-2-2009. Protocol ‘transparantie’voor uitvaartondernemers en natura-uitvaartverzekeraars 2012, gesloten tussen het Verbond van Verzekeraars en de Branchevereniging Gecertificeerde Nederlandse Uitvaartondernemingen (BGNU).
1 2
uitvaart zelf, zoals de grafrechten. Gelet op het voorgaande moet het ervoor worden gehouden, dat de opdracht tot het verzorgen van de uitvaart onder invloed van dwaling (artikel 6.228 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek) is verstrekt, terwijl eveneens voldoende aannemelijk is geworden dat die opdracht niet zou zijn verstrekt, als Van de Velde-Hamelink wel voldoende was geïnformeerd. De rijdende rechter zal echter niet de vernietiging uitspreken van de al uitgevoerde uitvaartovereenkomst, maar zal met toepassing van het bepaalde in artikel 6.230 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek volstaan met het toekennen van een vergoeding aan Van de Velde-Hamelink, waarmee het door haar geleden nadeel voldoende wordt gecompenseerd. Bij het begroten van die vergoeding wordt het volgende in aanmerking genomen: Indien de uitvaart door Monuta was verzorgd, dan had Van de Velde-Hamelink een bedrag moeten bijbetalen voor niet in het pakket van diensten opgenomen leveringen en diensten, te weten voor advertenties, kosten mortuarium ziekenhuis, koffietafel in de kerk, bloemen en postzegels(verzend)set. De rijdende rechter schat die meerkosten op een totaalbedrag van € 1.175. Omdat Van de VeldeHamelink bovendien echter recht had op een geldelijke vergoeding door Monuta van maximaal € 1.500,-- konden die meerkosten uit laatstgenoemd bedrag worden betaald, waarna Van de Velde-Hamelink nog recht had op uitbetaling van € 325,-. Omdat De Ridder BV de uitvaart heeft verzorgd kreeg zij laatgenoemde € 325,-niet uitgekeerd en moest zij bovendien nog € 807,62 aan De Ridder BV nabetalen. Daarmee komt haar nadeel dus uit op € 325,-- + € 807,62 = € 1.132,62. Dat nadeel moet door De Ridder BV aan Van de Velde-Hamelink worden vergoed. Met dat aan haar te vergoeden bedrag kan Van de Velde-Hamelink een deel van de grafrechten betalen. Het is niet juist, dat die grafrechten in hun geheel door Monuta werden gedekt. Voor wat betreft de tegenvordering van De Ridder BV Vast staat dat er inmiddels praatjes de ronde doen in het dorp waar Van de Velde-
Hamelink woont over de onderhavige kwestie. Het is duidelijk dat De Ridder BV daar nadeel van ondervindt. Niet gebleken is echter dat Van de Velde-Hamelink daar iets mee heeft uit te staan, zodat er geen grond is voor het opleggen van het door De Ridder BV gevorderde verbod. BESLISSING Voor wat betreft de vordering van Van de Velde-Hamelink. De Ridder BV wordt verplicht om binnen veertien dagen na vandaag aan Van de Velde-Hamelink te betalen de somma van € 1.132,62. Bij niet tijdige betaling loopt daarover van rechtswege de wettelijke rente, alsdan te berekenen vanaf vandaag. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Voor wat betreft de tegenvordering van De Ridder BV. De vordering wordt afgewezen. Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als rijdende rechter en uitgesproken te Zeist op 30 januari 2015. Bindend Adviseur
Secretaris
mr F.M. Visser
mr C.M. Sharif