DE RIJDENDE RECHTER Zaaknummer: S18-10 Datum uitspraak: 14 juli 2010 Plaats uitspraak: Zaandam
Bindend Advies in het geschil tussen: N. van Osch te Alphen aan den Rijn verder te noemen: van Osch tegen: E. Lodik te Alphen aan den Rijn verder te noemen: Lodik, gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. De procedure. Partijen zijn op 17 mei 2011 schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend advies reglement "De Rijdende Rechter" editie november 2009 te laten beslechten. Een en ander is nader uitgewerkt in de op 6 juli 2011 door partijen ondertekende, definitieve bindend advies overeenkomst. De vordering van Van Osch is opgenomen in de (definitieve) bindend advies overeenkomst. Daarin is ook opgenomen de tegenvordering van Lodik. De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken.
Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 6 juli 2011, welke is gehouden te Hazerswoude-Rijndijk . Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaande daaraan heeft de rijdende rechter zich begeven naar de in deze procedure bedoelde bomen en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij was tevens aanwezig de heer Peter van ‘t Westeinde (specialist notenbomen, Kwekerij Westhof Laanbom ’s-Heer Abtskerke) als deskundige. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. De deskundige heeft mondeling verslag uitgebracht. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten. In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. Van Osch is sinds 1 mei 1991 eigenaar van het woonhuis met achtertuin, staande en gelegen te Alphen aan de Rijn aan de Vivaldihof 79. Lodik is eigenaar van de woning met achtertuin gelegen aan de Vivaldihof 81. De achtertuinen van Van Osch en Lodik grenzen aan de zijkant met elkaar. 2. In eerstgenoemde achtertuin zijn in of omstreeks augustus 1991 twee bomen geplant. Het gaat om een walnotenboom ‘Fey Special’, die (vanuit het midden van de voet gemeten) op een afstand van ongeveer 48 centimeter, in elk geval minder dan 2 meter, van de erfgrens is geplant. Verder gaat het om een vijgenboom ‘Brown Turkey’ die (vanuit het midden van de voet gemeten) op een afstand van ongeveer 25 centimeter van de erfgrens is geplant. 3. Op de erfgrens staat een schutting van ongeveer 1,80 meter hoog. Ten tijde van het planten stak de walnotenboom al boven de schutting uit. De vijgenboom bleef toen nog onder de schutting, maar is inmiddels ook boven de schutting uitgegroeid. 4. De walnotenboom is thans ongeveer 7 tot 8 meter hoog en kan nog uitgroeien tot ongeveer zo’n 12 meter hoog, met een kroondoorsnede van ongeveer 10
meter. Omdat deze boom vanuit de achtertuin van Lodik op het zuidwesten staat, ontneemt deze met name gedurende het (vroege) najaar, later in de middag, het nodige zonlicht aan de tuin van Lodik. Daarnaast ondervindt Lodik hinder van de door de walnotenboom geproduceerde bladeren en noten. 5. De vijgenboom levert thans nog geen werkelijke hinder op, maar kan wel zoveel verder uitgroeien, dat dit alsnog het geval wordt. 6. Zo’n vijf tot zes jaar geleden is Lodik zich bij Van Osch gaan beklagen over de notenboom. Hoewel Van Osch sindsdien de nodige snoeiwerkzaamheden heeft laten verrichten, is Lodik blijven klagen. Kort geleden heeft Lodik zelf een aantal overhangende takken weggesnoeid. 7. Binnen de gemeente Alphen aan den Rijn geldt geen van artikel 5.42 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek afwijkende minimum afstand. Volgens artikel 4.11 lid 1 van de APV Alphen aan den Rijn, is alleen dan een vergunning nodig voor het kappen van deze boom, wanneer deze voorkomt op de in dat artikel bedoelde bomenlijst. De in deze procedure bedoelde walnoten- en vijgenboom staan niet op die lijst vermeld. De vordering van Van Osch. Van Osch vordert kort gezegd primair, een verklaring van recht dat de in deze procedure bedoelde bomen mogen blijven staan waar zij staan en dat het Lodik wordt verboden daar nog aan te komen. De tegenvordering van Lodik Lodik eist primair, dat van Osch de in deze procedure bedoelde bomen verwijdert, en subsidiair, dat Van Osch haar bomen zodanig snoeit dat Lodik weer het gewenste zonlicht in zijn tuin heeft. Standpunten van partijen. Het standpunt van Van Osch komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer. Van Osch is niet van plan de betreffende bomen te verwijderen. Haar tuin is ongeveer 20 jaar geleden door een tuinarchitect ingericht, waarbij de walnotenboom
is geplant. Van Osch heeft altijd behoorlijk laten snoeien, zij het dat dit vanwege de gezondheid van die boom het beste in december kan gebeuren. Lodik, die eigenmachtig in het verkeerde jaargetijde rigoureus is gaan snoeien, heeft de gezondheid van de boom geschaad. Bovendien is de boom daardoor verminkt (gehalveerd) en in de breedte gaan uitgroeien. Van Osch stelt tenslotte schade te hebben geleden doordat zij takken van haar boom in de winkel placht te verkopen. Van Osch is overigens bereid en in staat de vijgenboom behoorlijk terug te (blijven) snoeien. Het standpunt van Lodik komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer. Lodik stelt onevenredige overlast te ondervinden van de te kort op de erfgrens geplaatste notenboom. Lodik klaagt over het ontnemen van zonlicht door de notenboom. Verder klaagt Van Osch over van de notenboom afkomstig blad- en notenafval. Het liefst wil Lodik daarom dat die notenboom wordt weggehaald, maar als dat niet haalbaar blijkt, dient de boom nu en in de toekomst in elk geval behoorlijk te worden teruggesnoeid. Om problemen met de eveneens te kort op de erfgrens geplaatste vijgenboom in de toekomst te voorkomen, wil Lodik dat ook deze wordt verwijderd. Verslag van de deskundige. De deskundige heeft, voor zover thans van belang, kort samengevat het volgende opgemerkt. De walnotenboom is niet geschikt voor een kleine stadstuin, zoals waar deze thans is geplant. De boom kan immers erg groot worden, terwijl snoeien niet goed is voor de gezondheid daarvan. Als het echt niet anders kan, dan zou jaarlijks gesnoeid moeten worden om de omvang van de boom in bedwang te houden, dit liefst laat in de zomer, begin van de herfst, als de boom nog vol in het blad staat. Beoordeling van het geschil. De walnotenboom. De walnotenboom staat te dicht op de erfgrens, in elk geval binnen de ter plaatse, volgens het bepaalde in artikel 5.42 van het Burgerlijk Wetboek geldende, minimum
afstand van 2 meter. Binnen de gemeente Alphen aan de Rijn geldt geen afwijkende minimum afstand. Dat betekent dat Lodik in beginsel inderdaad verwijdering van deze boom kan vorderen. Het recht om op grond van artikel 5.42 van het Burgerlijk Wetboek verwijdering van die boom te vorderen is onderhevig aan verjaring. Daarvoor geldt, hier niet ter zake doende uitzonderingen daargelaten, een verjaringstermijn van 20 jaren (vgl. art. 3.306 jo. 314 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek), die normaal gesproken aanvangt de dag na de aanplant. Ervan uitgaande dat de walnotenboom in of omstreeks augustus 1991 is geplant, zou de verjaring in of omstreeks augustus 2011 voltooid zijn. Echter, dat is in dit geval niet gebeurd omdat de verjaring tijdig is gestuit en wel door het door beide partijen ondertekenen van de voorlopige bindend adviesovereenkomst op 17 mei 2011. Door deze ondertekening werd immers een handeling verricht, strekkende tot verkrijging van een bindend advies, zoals bedoeld in artikel 3.316 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De uitzonderingen, dat de eis tot verwijdering van de bomen geen misbruik van bevoegdheid mag opleveren in de zin van artikel 3.13 van het Burgerlijk Wetboek en overigens volgens artikel 3.14 van het Burgerlijk Wetboek niet in strijd mag komen met een publiekrechtelijk voorschrift (bijvoorbeeld een gemeentelijk kapverbod), doen zich evenmin voor. Hoewel niet van onrechtmatige overlast gesproken kan worden, zoals bedoeld in artikel 5.37 van het Burgerlijk Wetboek, is er wel degelijk sprake van overlast. Het door Lodik nagestreefde belang (een betere bezonning van hun tuin en vermindering van vervuiling) is niet van dusdanig beperkte betekenis, dat het daarom in redelijkheid onaanvaardbaar zou zijn om de notenboom daarvoor te laten verwijderen. In dat verband wordt mede acht geslagen op de omstandigheid, dat deze notenboom vanwege zijn groeiend vermogen en de beperkte mogelijkheden om te snoeien, van meet af aan niet erg geschikt was voor een kleine stadstuin. Het verwijderen van deze boom is overigens vergunningvrij. Samenvattend zal Van Osch daarom worden verplicht om deze boom te (doen) verwijderen, zoals hierna te bepalen. De vijgenboom. De vijgenboom staat eveneens te dicht op de erfgrens, in elk geval binnen de ter
plaatse, volgens het bepaalde in artikel 5.42 van het Burgerlijk Wetboek geldende, minimum afstand van 2 meter. Dat betekent dat Lodik in beginsel inderdaad ook verwijdering van deze boom kan vorderen. Dit recht is evenmin verjaard. Volgens het bepaalde in lid 3 van laatstgenoemd wetsartikel, kan Lodik echter geen verwijdering eisen van die vijgenboom, voor zover deze niet boven de schutting (zie ook artikel 5.43 van het Burgerlijk Wetboek) uitsteekt. Weliswaar steekt de vijgenboom thans inderdaad boven de schutting uit, maar Van Osch kan er mee volstaan deze dusdanig terug te snoeien en teruggesnoeid te houden, dat de vijgenboom niet meer boven de schutting uitsteekt. Zij is daartoe bereid, volgens haar eigen zeggen mag worden aangenomen, dat dit mogelijk is zonder dat de vijgenboom daarvan ernstige gezondheidshinder ondervindt. De vijgenboom mag dus blijven staan, mits voldoende teruggesnoeid. Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist. BESLISSING 1. Van Osch wordt verplicht om de in deze procedure bedoelde walnotenboom vóór 1 september 2011 te verwijderen. Voldoet Van Osch daaraan niet tijdig, dan verbeurt zij aan Lodik een onmiddellijk opeisbare boete van € 100,-- per dag dat niet aan deze verplichting is voldaan, met een maximum van € 10.000,--. 2. Van Osch wordt verplicht om de in deze procedure bedoelde vijgenboom vóór 1 september 2011 dusdanig terug te snoeien en gesnoeid te houden, dat deze niet meer boven de schutting uitsteekt. Voldoet Van Osch daaraan niet tijdig, dan verbeurt zij aan Lodik een boete van € 25,-- per dag dat niet aan deze verplichting is voldaan, met een maximum van € 5.000,--. Deze boete is voor wat betreft het eerste terugsnoeien onmiddellijk opeisbaar en voor wat betreft de in de toekomst te verrichten snoeiwerkzaamheden, pas na behoorlijke aanmaning. 3. Het over en weer meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als rijdende rechter en uitgesproken te Zaandam op 14 juli 2011 Bindend Adiveur
Secretaris
Mr F.A. Visser
Mr C.M. Sharif