DE RIJDENDE RECHTER Zaaknummer: S21-17 Datum uitspraak: 20 oktober 2014 Plaats uitspraak: Zaandam
Bindend Advies in het geschil tussen: D. Brevet te Deventer verder te noemen: Brevet, tegen: S. Isitan te Deventer verder te noemen Isitan, gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.
De procedure. Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend advies reglement "De Rijdende Rechter" editie januari 2014 te laten beslechten. De vordering van Brevet is opgenomen in de bindend advies overeenkomst. Daarin is ook een tegenvordering van Isitan opgenomen. De rijdende rechter heeft kennis genomen van alle door partijen overgelegde stukken. Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 24 juli 2014, welke is gehouden te Deventer.
Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaande daaraan heeft de rijdende rechter zich begeven naar de in deze procedure bedoelde percelen en heeft hij deze in het bijzijn van partijen bezichtigd. De relevante perceelgrens is gereconstrueerd door het kadaster (landmeter S. Dijkstra). Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. De landmeter heeft mondeling verslag uitgebracht. Als informant is gehoord D. Terhaag. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten. In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. Brevet is sinds 1 december 1989 eigenaar van een perceel grond met woonhuis, tuin en berging staande en gelegen te Deventer aan de Eerste Weerdsweg 144, kadastraal bekend als gemeente Deventer sectie A, nummer 4186. 2. Isitan is sinds 2005 eigenaar van een perceel grond met woongebouw, tuin en bijgebouw(en), staande en gelegen te Deventer aan de Eerste Weerdsweg 146/146a, kadastraal bekend als gemeente Deventer, sectie A, nummer 4185. 3. In de achtertuin van Brevet bevindt zich een stenen berging van ongeveer drie meter breed en ongeveer 1.20 meter diep. Deze berging bevindt zich kadastraal gezien echter grotendeels op de grond van Isitan en wel met een oppervlakte van ongeveer 3 meter breed en ongeveer 0,80 meter diep. De toegang tot die berging is echter op de grond van Brevet gelegen.
De vordering van Brevet. Brevet vordert, kort gezegd, een verklaring voor recht, dat zij eigenaar is van de in deze procedure bedoelde berging, dat deze op haar eigen grond staat en dat deze daar mag blijven staan. Isitan moet Brevet daarover met rust laten. De tegenvordering vordering van Isitan. Isitan vordert, kort gezegd, dat Brevet de in deze procedure bedoelde berging, althans het gedeelte daarvan dat op zijn grond staat, verwijdert. Het conflict (artikel 15 lid 2 van het bindend advies reglement ). Het conflict dat partijen verdeeld houdt laat zich kort samengevat als volgt omschrijven. Partijen twisten in de kern over de vraag, of de in deze procedure bedoelde berging geheel dan wel ten dele moet worden verwijderd, in welk verband partijen een uitspraak willen over de eigendom van die berging en de onderliggende grond. Partijen blijken overigens van mening te verschillen over de toelaatbaarheid van een door Isitan aan de voorzijde van de woningen verwijderd (deel van een) muurtje en over een door Isitan gemaakt en/of uit te breiden dakterras. Deze geschillen zijn echter niet ter beslissing aan de rijdende rechter voorgelegd, zodat daarover geen bindende uitspraak wordt gedaan. Standpunten van partijen. Het standpunt van Brevet komt, kort samengevat en voor zover thans van belang, op het volgende neer. Brevet heeft haar huis met deze berging in 1989 gekocht. De huidige berging stond er toen al. Sindsdien is de situatie niet veranderd. Daaraan verbindt Brevet de conclusie, dat de grensoverschrijding door verjaring al lang en breed is gelegaliseerd. Berging en ondergrond zijn eigendom van Brevet en het recht om verwijdering te vorderen is verjaard.
Het standpunt van Isitan komt kort samengevat en voor zover thans van belang op het volgende neer. Isitan betwist dat van verjaring sprake is. Volgens Isitan heeft Brevet de betreffende berging doelbewust zelf op de grond van zijn rechtsvoorganger, haar toenmalige buurman gebouwd. Brevet heeft haar woning toentertijd in elk geval zonder deze berging gekocht. De berging, waarvan in haar koopakte sprake is, was veel kleiner. Isitan heeft de onrechtmatig door Brevet in bezit genomen grond zelf nodig in verband met bouwplannen en wil daarom dat deze berging, voor zover deze op zijn grond staat, wordt verwijderd. Dat neemt niet weg dat Isitan heeft aangeboden dat Brevet de huidige berging zo lang zij leeft, althans zo lang zij haar woning niet verkoopt, voor € 1,-- per jaar in bruikleen mag houden. Dat aanbod is echter afgewezen. Beoordeling van het geschil. Voorop gesteld moet worden dat de in deze procedure bedoelde berging in elk geval in zijn geheel eigendom is Brevet. De natrekkingsregel van artikel 5.3 jo. 3.4 van het Burgerlijk Wetboek gaat immers vóór op de in artikel 5.20 lid 1 aanhef en onder g. van het Burgerlijk Wetboek gegeven natrekkingsregel. Dus, ook al zou de berging van Brevet (thans nog) voor een groot deel op de grond van perceel A 4185 zijn gebouwd, dan nog is die berging, die klaarblijkelijk slechts ten nutte van het perceel A 4186 dient en slechts vanaf dat laatste perceel toegankelijk is, geheel eigendom van de eigenaar van perceel A 4186, welke eigendom sinds 1989 bij Brevet berust. Dat neemt niet weg, dat de eigenaar van perceel A 4185 geen genoegen hoefde te nemen met die grensoverschrijding en in beginsel het recht had om verwijdering van het onrechtmatig op zijn grond gebouwde deel van die berging te vorderen. Aan Brevet moet in dat verband echter onmiddellijk worden toegegeven, dat dit recht op grond van het bepaalde in de artikelen 3.306 en 314 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek na verloop van 20 jaren na de bouw kan zijn verjaard. Bovendien moet het bouwen op andermans grond onder de gegeven omstandigheden als een bezitsdaad worden aangemerkt, wat ertoe leidt dat na verloop van dezelfde verjaringstermijn ook de eigendom van de door de grensoverschrijdende berging in bezit genomen ondergrond kan zijn overgegaan naar de eigenaar van perceel A 4186 (artikel 3.105 lid 1 van het Burgerlijk
Wetboek), als er al geen sprake was van bezit te goeder trouw, wat een verjaringstermijn van slechts 10 jaren zou opleveren (artikel 3.99 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek)! Het komt er in deze zaak dus op aan, of die verjaring inderdaad is voltooid. Naar het oordeel van de rijdende rechter is voldoende aannemelijk geworden (zie artikel 12 Reglement Rijdende Rechter), dat de in deze procedure bedoelde berging dezelfde is als de berging, die in 1989 door Brevet is gekocht en in eigendom is verkregen. Er is geen enkele aanleiding om te veronderstellen, dat die berging nadien is vergroot of anderszins is veranderd. Daaraan kan niet afdoen dat de dakbedekking van die berging, zoals nog is komen vast te staan, later wel door Brevet is vernieuwd. Dat betekent dat de hiervoor bedoelde verjaringstermijn van 20 jaar was voltooid, toen de bindend adviesovereenkomst in deze zaak werd gesloten (artikel 3.316 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek). Daaraan kan niet afdoen dat Isitan naar zijn zeggen al in 2005 of daaromtrent buiten rechte heeft geprotesteerd tegen de grensoverschrijding en daarna nog in 2012 en 2013. Een dergelijk protest buiten rechte stuit de verjaring immers niet (artikel 3.316 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). Dat betekent dat de berging en ondergrond eigendom zijn van Brevet en dat de kadastrale grens wat dat betreft niet meer overeenkomt met de werkelijke eigendomsverhouding. Brevet hoeft haar berging niet af te breken. De rijdende rechter constateert dat hiermee een einde is gekomen aan het conflict zoals aan hem ter beoordeling voorgelegd en dat er geen enkele redelijke grond bestaat voor Isitan om Brevet hierover nog lastig te vallen. Op grond van het voorgaande ben ik van oordeel, dat als volgt moet worden beslist.
BESLISSING Voor wat betreft de vordering van Brevet. Voor recht wordt verklaard dat Brevet eigenaar is van de in deze procedure bedoelde berging en van de grond waarop deze is gebouwd. Deze berging mag blijven staan. Het staat Brevet vrij deze uitspraak te laten inschrijven in de openbare registers. Isitan moet daaraan meewerken (art. 17 lid 4 Reglement Rijdende Rechter). Verstaat dat Isitan niet gerechtigd is om Brevet hierover nog lastig te vallen. Voor wat betreft de tegenvordering van Isitan. De tegenvordering wordt afgewezen. Dit bindend advies is gegeven door mr. F.M.Visser als rijdende rechter en uitgesproken te Zaandam op 20 oktober 2014. Bindend adviseur
secretaris
mr F.M. Visser
mr C.M. Sharif