2009-2010 blauwe zaal
Marco Beasley & Accordone olv. Guido Morini vr 18 dec 2009
2009-2010 / bach & hoogdagen La Petite Bande olv. Sigiswald Kuijken vr 4 sep 2009 Christoph Prégardien & Lautten Compagney & Capella Angelica olv. Wolfgang Katschner za 5 dec 2009 Marco Beasley & Accordone olv. Guido Morini vr 18 dec 2009 Freiburger Barockorchester & Collegium Vocale Gent olv. Masaaki Suzuki vr 8 jan 2010 Florilegium wo 24 mrt 2010 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe wo 31 mrt 2010
inleiding Kevin Voets / 19.15 uur / foyer de kunsthaven begin 20.00 uur einde omstreeks 21.20 uur er is geen pauze teksten programmaboekje Kevin Voets, Marco Beasley, Guido Morini vertalingen Evianne de Kup coördinatie programmaboekje deSingel
Accordone
Guido Morini muzikale leiding & orgel Marco Beasley tenor Enrico Gatti, Rossella Croce viool Joanna Huszcza altviool Judith Maria Olofsson cello Vanni Moretto contrabas Franco Pavan theorbe gelieve uw GSM uit te schakelen
Elena Bianchi fagot Aviad Gershoni hobo Laura Pontecorvo traverso
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze.
reageer & win
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be
foyer de kunsthaven enkel open bij avondvoorstellingen in rode en/of blauwe zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Ramada Plaza Antwerp (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) Restaurant HUGO’s at Ramada Plaza Antwerp open van 18.30 tot 22.30 uur Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket
Reclamepanelen omringen de bouwwerf van deSingel. De plaatsing van deze panelen levert extra middelen op om de bouwkosten te financieren. De toelating voor het plaatsen van de advertentiepanelen geldt voor de periode van de bouwwerken. Wij hopen op uw begrip.
Patrizia Varone klavecimbel
In Nativitate
Licht in de duisternis
De Drie Koningen
Arcangelo Corelli (1653-1713) Concerto Grosso in g, opus 6 nr 8‘ Per la notte di Natale’
Georg Friedrich Händel (1685-1759) He that dwelleth in heaven uit: The Messiah, part II, London 1741 Thou shall break them uit: The Messiah, part II, London 1741 Concerto nr 13 in F, HWV295 uit: Two Organ Concertos, London ca. 1761 Thy rebuke uit: The Messiah, part II, London 1741 Behold, and see uit: The Messiah, part II, London 1741
Henry Purcell (1659-1695) Music for a while uit: Oedipus, ca. 1692
De herders van de heilige kribbe Guido Morini (°1959) Pastorale tekst: Marco Beasley
Benino, hij is in slaap Bartolomeo Tromboncino (1470-1535) Su, su leva alza le ciglia uit: IV Libro di Andrea Antico, Roma 1517
De Engelen Henry Purcell (1659-1695) ’Tis Nature’s voice uit: Hail, Bright Cecilia, 1692
Jozef en Maria
Claudio Monteverdi (1567-1643) Laudate Dominum uit: Selva morale e spirituale, Venetië 1640
Alessandro Grandi (1586-1630) O quam tu pulchra es uit: ‘ La Ghirlanda Amorosa’ van Leonardo Simonetti, Venetië 1625
Marco Beasley (°1957) Alleluia: omnis spiritus uit: Parafrasi gregoriana
Het Kind Alfonso Maria dei Liguori (1696-1787) Quando nascette ninno versie van Guido Morini
In Nativitate
door Guido Morini en Marco Beasley Het programma ‘In Nativitate’ beweegt zich rond de kerststal, het statische theatertje dat ons al eeuwenlang gezelschap houdt tijdens de dagen rond kerstmis. Deze volksdevotie wordt in de meeste families met eenvoudige middelen in scène gezet, elk beeldje vertelt zijn verhaal. Leggen de oude theatertjes een waardevolle getuigenis af van het vroegere dagelijks leven, die van latere periodes laten zich ieder door hun eigen tijd inspireren. Elke nieuwe regisseur heeft het tafereeltje willen verrijken met bijfiguren uit zijn of haar eigen leven en werkelijkhied, vandaar dat de dierbare familieleden, de beroemdheden, de bakker en de koopman een plekje vinden rondom de Heilige familie, de Koningen en de herders. De voorstelling van de geboorte van Jezus biedt de mogelijkheid onze eigen geschiedenis te associëren met een blijde verbazende gebeurtenis die symbool staat voor universele hoop. Ook wij, van Accordone, hebben ons met eerbiedige genegenheid tot de kerststal gewend om aan de hand van de muziek één van ‘s werelds bekendste en geliefdste gebeurtenissen te vertellen. Het concert begint met het ‘Concerto fatto per la notte di Natale’ van Arcangelo Corelli dat met een groots en rijk beschilderd doek een muzikaal beeld van de kerststal geeft. Omgeven door duisternis is het eerste waardoor onze zinnen geraakt worden een geluid: het langzame voortschrijden van de bas die de vermoeienissen van het leven lijkt te verklanken, dompelt ons onder in een sfeer van innige intimiteit. Gehuld in een pulserende verwachting ontwaren we het eerste gezongen woord: ‘Music’. Het meesterwerk van Henry Purcell ‘Music for a while’ brengt ons zo middenin de scène, we zijn geen toeschouwers meer maar acteurs in de muzikale kerststal. Tot het uiterste gespannen naderen we de grot waar net een kind geboren is; samen met ons komen eenvoudige spelers - herders en dieren, haast bedwelmd door zoveel wonderlijks - nieuwsgierig naderbij. Nu is het moment gekomen de fluiten en de doedelzakken ter hand te nemen en een oud lied aan te heffen om onze verwondering te verwoorden. De pastorale is een eenvoudige melodie, geliefd in de Italiaanse volksgebruiken, ze kent weinig noten en wordt gespeeld met instrumenten als de veldpijp, de doedelzak en de schalmei. Accordone brengt hier zijn hoogstpersoonlijke versie op muziek van Guido Morini en tekst van Marco Beasley. We zien een tableau van verwarrende tederheid: onder de ogen van een aangedane vader huilt een kind dat door de moeDe aanbidding van de Wijzen. Detail uit een fresco van Giotto, ca. 1306, Scrovvegni Kapel Padua
der in slaap wordt gesust. Ze worden door een bovennatuurlijke schittering verlicht, herders en engelen aanschouwen de pasgeborene. Eén personage ligt te slapen onder een boom en merkt niets: het is Benino, een jonge herder uit de Napolitaanse zangtraditie. De slaap is het symbool van het loslaten van de rationaliteit en van een gemoedstoestand die voor het bovennatuurlijke openstaat; tegelijkertijd is Benino het archetype van iemand die er geen weet van heeft dat hij buitengewone ervaringen doormaakt en zo niet herhaalbare momenten voor immer teloor laat gaan. We gaan naar hem toe, sporen hem aan met een frottola van Bartolomeo Tromboncino eindelijk eens wakker te worden. ‘Su, su leva alza le ciglia’ is het oudste stuk dat we ten gehore brengen, begin vijftiende eeuw. Maar Benino laat zich niet wekken, hij blijft een slapende want dat is zijn lot. Het is tijd naar de grot terug te keren: onze blik valt op een paar dat ondanks de vermoeidhied van de reis en de bevalling zich vol toewijding over het kleine kind buigt. Met ‘O quam tu pulcha es’ vieren we de liefde tussen Jozef en Maria op gepassioneerde tonen en woorden die door het Hooglied ingegeven zijn. En zie, we bevinden ons midden op het podium, tussen de hoofdrolspelers van het theaterstuk. Hier past het Napolitaanse lied dat in de woorden van Sant’Alfonso Maria de’ Liguori vertelt van de luister van een nacht die de wereld zou veranderen: ‘Quando nascette ninno’. De muziek van deze landelijke pastorale kent ontelbare versies waaronder één van Händel in ‘Messiah’. Er verstrijken enkele dagen tot de komst van de drie Koningen die uit het oosten hierheen zijn gereisd om eer te bewijzen aan de kleine Jezus, als een armeluiskind geboren op stro tussen de koeien en de schapen. Ze brengen rijke geschenken die we verbinden met drie werken van Händel: een orgelconcert en twee aria’s uit ‘ Messiah’, waarvan de tweede ‘Behold and see’ het drama voorziet dat zich drieëndertig jaar later zal afspelen. De slotscène is gewijd aan de engelen die een aanzienlijke rol hebben gespeeld, vanaf de annunciatie tot na de dood van Jezus. De eerste van hen personifiëert de stem van de natuur met ‘‘Ti’s nature’s voice’ van Henry Purcell. De tweede spoort aan tot lofprijzing met de muziek van Guido Morini gebaseerd op een bas (allegro en dansend) van een ciaccone*. De ogen ten hemel richtend in de stilte van de instrumenten vervoert de derde engel, door middel van de stem van Marco Beasley, naar een wereld waar blijheid, glorie en verwondering de angsten van het leven uitwissen en weer schittering geven aan die goddelijke vonk die in ons allen flonkert. En daarmee uiten we onze wens voor de komende kerstmis. * Ciaccone: compositie in driedelig gematigd dansritme, in zwang in de zeventiende en achttiende eeuw. Vertaling uit het Italiaans: Evianne de Kup Madonna met kind. Detail uit een fresco van Pietro Lorenzetti, ca. 1330, Basilica di San Francesco, Assisi
In Nativitate
lo uit de eerste scène van de derde acte. Teiresias, een blinde helderziende, en twee priesters bezweren er de geest van koning Laios, in een poging de identiteit van diens moordenaar te achterhalen. De eerste priester roept Koning Laios op door het zingen van ‘Music for a while’.
Het ensemble Accordone, gespecialiseerd in oude muziek, werd opgericht in 1984 door de Italiaanse toetsenist Guido Morini en de fascinerende tenor Marco Beasley. Beasley is de zoon van een Britse vader en een Napolitaanse moeder, en de band tussen Engelse en Italiaanse muziek vormt meteen de rode draad doorheen het wat eclectische programma dat Accordone heeft voorbereid voor de kerstperiode anno 2009.
Het tweede thema in het concertprogramma is getiteld 'De herders van de heilige kribbe’, en opent met een eigen compositie van Guido Morini en Marco Beasley. Hierin wordt opnieuw verwezen naar de aloude Romeinse pastoraletraditie die Corelli reeds had geïnspireerd. Vervolgens is de illustere onbekende renaissancecomponist Bartolomeo Tromboncino (ca. 1470- ca.1535) aan de beurt. Hij was actief in Noord-Italië en werkte vooral te Mantua, maar ook in Ferrara, Este, Vicenza, Pavia, Verona (zijn vermoedelijke geboortestad) en Venetië. Tromboncino was bekend om het introduceren van de muzikale vorm ‘frottola’, maar even berucht om het vermoorden van zijn echtgenote, die hij had betrapt op overspel in gelijkaardige omstandigheden als don Carlo Gesualdo twee eeuwen nadien. Zoals zijn naam doet vermoeden was hij trombonist, hoewel er geen puur instrumentale muziek van zijn hand werd overgeleverd. Ondanks zijn stormachtige, zelfs criminele leven is het leeuwendeel van zijn muziek gecomponeerd in de lichtvoetige frottolastijl, een voorloper van het madrigaal. Tromboncino schreef er minstens 176 in aantal in een doorgedreven polyfone stijl, op teksten van de meest bekende poëten van zijn tijd (Petrarca, Galeotto, zelfs een gedicht van Michelangelo). ‘Su, su leva alza le ciglia’ (‘Op, op, hef je wenkbrauwen op’) verscheen te Rome in 1517, en is vandaag de dag ook bekend van een uitvoering door de hedendaagse troubadour Angelo Branduardi. In dezelfde streek, voornamelijk te Ferrara, was honderd jaar later Alesandro Grandi (1586-ca.1630) actief, die al in een vroege ‘stile concertato’ componeerde. Na Monteverdi was hij wellicht de meest gesmaakte en bekendste toondichter in Noord-Italië. Beide grootmeesters hebben overigens enige tijd samengewerkt rond 1617 in de kapel van de San Marco basiliek te Venetië. De meeste muziek van Grandi is voor stem met instrumentale begeleiding, waarin korte passages, gekenmerkt door sterk contrasterende ritmes en texturen, elkaar afwisselen. Er zijn verschillende motetten van hem overgeleverd - zoals het ‘O quam tu pulchra es’. Grandi experimenteerde met extreme emotionele uitingen in zijn muziek, waarin hij rijkelijk gebruik maakte van verregaande chromatiek, ornamentatie en affectieve overdrijvingen. Hij was een echte vernieuwer in zijn tijd, schreef bijvoorbeeld monodieën begeleid door violen met herhalende delen voor instrumenten alleen, een idee die later zou evolueren tot de ‘ritornello’. Hij was ook de eerste die ‘cantates’ schreef, een muziekvorm die de verbinding zou leggen tussen de vroege concertante stijl en de oratoriumstijl van de hoge barok.
door Kevin Voets
Het concertprogramma is thematisch opgebouwd rond diverse kerstmotieven. Het eerste - ‘Licht in de Duisternis’ - confronteert de concertomuziek van Arcangelo Corelli met de theatermuziek van diens tijdgenoot Henry Purcell. Arcangelo Corelli (1653-1713) had - net als Marco Beasley trouwens - in Bologna gestudeerd, maar ontplooide zijn carrière als componist en vioolvirtuoos te Rome, waar hij zich ontwikkelde tot de muzikale tegenhanger van Antonio Vivaldi, werkzaam in Venetië. Vooral op het gebied van de vioolsonate en het concerto grosso werden zijn composities in heel Europa fel gesmaakt. Corelli was de eerste die de term ‘concerto grosso’ gebruikte, hoewel Allesandro Stradella rond 1675 al gelijkaardige muziekvormen had geïntroduceerd. Met een concerto grosso wordt een typische barokke muziekstijl bedoeld waarin het muzikale materiaal afwisselend door een sologroep instrumentalisten (‘concertino’) en een groter ensemble (‘ripieno’) wordt uitgewerkt. In 1712 voltooide Corelli zijn beroemde concerto grosso opus 6 nummer 8 “fatto per la notte di Natale” (“gemaakt voor de Kerstnacht”). Qua vorm is het een typische kerksonate (‘sonata da chiesa’), maar de Pastorale op het einde verwijst naar een specifiek Romeins kerstgebruik, waarbij er een serenade wordt gebracht aan het kindje Jezus. Zelfs vandaag de dag nog dalen er herders uit de Abruzzi met Kerstnacht af naar Rome om er op hun schalmeien en doedelzakken serenades te brengen aan de heilige kribbe. In 1712 had Henry Purcell (1659-1695) het tijdelijke bestaan reeds voor de eeuwigheid ingewisseld, maar het is interessant om zijn muziek naast een Italiaans concerto te programmeren. Purcell bestudeerde immers gretig de continentale muziekgenres ter verrijking van de Engelse barokstijl, en had een uitgesproken interesse voor Italiaanse muziek. Zo was hij onder meer sterk beïnvloed door de Italiaan Giovanni Battista Draghi, die in 1687 een ode voor Sint-Cecilia had gecomponeerd. Het inspireerde Purcell om naar Engelse normen verregaand te gaan experimenteren met orkestraties en instrumentbezettingen in zijn eigen composities. Naast muziek voor de kerk en het koninklijke hof schreef Purcell dikwijls voor de Londense theaterscène, en in 1692 ontwierp hij incidentele composities voor het toneelstuk ‘Oedipus’ op tekst van John Dryden en Nathaniel Lee. ‘Music for a while shall all your cares beguile’ is een tenorso-
Onder het thema ‘Het Kind’ wordt ‘Quando nascette ninno’ uitgevoerd, een lied van Alfonso Maria dei Liguori (1696-1787) alias de heilige Alfons
van Liguori, stichter van de Redemptoristen (in een versie van Guido Morini). Sint-Alfons staat bekend als een kerkleraar en doctor in het canoniek recht, die in 1731 de Congregatie van de Allerheiligste Verlosser oprichtte (Redemptoristen en Redemptoristinnen), en zich niet aflatend het lot van de allerarmsten aantrok. Hij was echter geboren in een adellijke familie, en ontving daar een uitgebreide en doorgedreven scholing van privéleraren, onder andere in dichtkunst, schilderkunst en het klavecimbelspel. Hij is dan ook auteur van diverse gedichten en liederen, het bekendste is ‘Tu scendi dalle Stelle’ (‘Jij daalt neer vanuit de sterren’), waarin de armoede van de baby Jezus wordt benadrukt. Het kerstliedje ‘Quando nascette ninno’ is zelf een bewerking van een traditionele Napolitaanse herdersmelodie, veelal uitgevoerd op doedelzakken. Onder het motto ‘De drie Koningen’ worden vier delen uit het oratorium ‘Messiah’ van George Frederick Händel (1685-1759) gebracht, tezamen met Bachs ‘Weihnachtsoratorium’ wellicht het meest uitgevoerde kerstoratorium vandaag de dag. De band tussen de Duitse Engelsman Händel en Italië is evident: op negentienjarige leeftijd werd hij door Gian Gastone de Medici uitgenodigd om zijn muziekopleiding te voltooien in Italië, en trok hij van Hamburg naar Florence en Pratolino. Daar ontmoette hij verschillende zangers, musici en componisten, en maakte hij onder meer kennis met de librettist Antonio Salvi. Hij schreef er ook de opera ‘Rodrigo’ met librettist Francesco Silvani. Van Firenze trok hij naar Rome, waar hij tientallen cantates schreef en onder meer het vroege oratorium ‘Il trionfo del tempo en del disinganno’. Uitvoeringen van zijn werk vonden geregeld plaats in de paleizen van de adellijke kunstminnaars Francesco Ruspoli, Benedetto Pamphili en kardinaal Ottoboni. In deze middens ontmoette hij onder meer Arcangelo Corelli, Alessandro Scarlatti en diens zoon Domenico, een leeftijdsgenoot van Händel. De componist vervolgde zijn studiereis naar Venetië waar hij bij Vincenzo Grimani verbleef, en er diverse opera’s componeerde, met behoorlijk veel succes. Onder andere ‘Agrippina’ ging er in première tijdens het carnaval. Vanaf 1710 ging Händel aan de slag in Londen, waar hij het grootste deel van zijn carrière verderzette, hoewel hij regelmatig nog naar Italië zou afreizen. In Engeland probeerde hij in eerste instantie de Italiaanse opera te promoten, een onderneming die nooit helemaal van de grond kwam. Het Britse publiek bleef immers de voorkeur geven aan de eigen rijke traditie van teksttheater, en uiteindelijk moest Händel zijn operadromen laten varen. Pas op later leeftijd - hij was de vijftig voorbij - legde hij zich echt toe op het schrijven van oratoria. In 1741 schreef hij in slechts 24 dagen ‘Messiah’ op tekst van Charles Jennens, en het werk ging een jaar later in Dublin in première. Het werd een ongekend succes: dames werden verzocht niet in brede hoepelrokken te komen zodat er meer kaarten konden worden verkocht. Een jaar laten schitterde het oratorium in Covent Garden te Londen. Het recitatief ‘He that dwel-
leth in heaven’ verschijnt in het tweede deel van het oratorium, en is een toonzetting van Psalm 2. Het wordt vervolgd door de stormachtige aria ‘Thou shall break them’. Eerder in deel twee van ‘Messiah’ staat het ‘accompagnato’ (door strijkers begeleid recitatief) ‘Thy rebuke hath broken his heart’ (Psalm 69), gevolgd door de arioso ‘Behold, and see if there be any sorrow’ (Lamentaties 1.12). De delen uit ‘Messiah’ worden onderbroken door Concerto nr 13 in F (HWV295) uit 1739, bijgenaamd “de koekoek en de nachtegaal”, één van Händels meest geliefde orgelconcerti. Hij schreef er veertien in totaal, en net als zijn oratoria pas op latere leeftijd, hoewel hij reeds als jongeman naam en faam had verworven als orgelvirtuoos. Een anekdote in dit verband is de improvisatiewedstrijd die hij aanging tegen Domenico Scarlatti toen hij in Rome verbleef als student. Händel won die, op het orgel. De orgelconcerti waren veelal bedoeld als intermezzi tijdens de premières van zijn oratoria, waarbij Händel zelf aan het klavier zat. Nummer 13 was geschreven voor de première van ‘Israel in Egypt’ in het King’s Theatre te Londen, waar hij eerder diverse Italiaanse opera’s had geprogrammeerd. Händel had in Italië de concerto grossi van Corelli leren kennen, en deze waren van grote invloed op de stijl en structuur van zijn orgelconcerti. Waarom dit concerto zijn gevleugelde bijnaam kreeg, wordt overduidelijk tijdens het Allegro. Het laatste concertthema - ‘De engelen’ - sluit passend het concert af met achtereenvolgens Engels en Italiaans barokwerk, en een bijdrage van de Engels-Italiaanse ‘primo uomo’ Marco Beasley. Eerst opnieuw Henry Purcell, met de aria ’Tis Nature’s voice’ uit de briljante ode ‘Hail, bright Cecilia!’ uit 1692. Deze ode was expliciet door de Italiaanse stijl geïnspireerd, omdat Purcell trachtte ermee de Cecilia-ode van de Italiaan Gian Battista Draghi (From harmony, from heav’nly harmony) uit 1687 te overtreffen qua lengte, grandeur en instrumentatie. ‘Hail, bright Cecilia!’, op teksten van Nicholas Brady, is Purcells belangrijkste koorwerk, waarmee de Engelse barokstijl in feite gegrondvest werd, om later tot een hoogtepunt gebracht te worden door George Frederick Händel. Volgens een Engelse krant zong Henry Purcell het lied ’Tis Nature’s voice’ zelf tijdens de uitvoering in Stationer’s Hall te Londen, waarbij hij geprezen werd om de gratie van zijn zangkunst. Als voorlaatste componist is Claudio Monteverdi (1567-1643) aan de beurt, die in Italië het begin van de barok inluidde. Zijn ‘Laudate dominum’ - een zetting van Psalm 117 - was onderdeel van de ‘Selva Morale e Spirituale’ uit 1641, een enorme collectie geestelijke muziek geschreven voor de San Marco basiliek te Venetië. Het is het derde ‘Laudate Dominum’ uit de reeks, voor solostem en begeleiding. Monteverdi had zijn collectie opgevat als een terugblik op wat hij de laatste dertig jaar had geschreven voor de kerk, gelijkaardig aan wat zijn achtste madrigalenboek voor zijn profaan repertoire moest betekenen. Het kerstconcert sluit af met een bewerking van Marco Beasley van een Gregoriaans Hallelujah.
Henry Purcell
Music, music for a while Even dat muziek, muziek Music, music for a while Shall all your cares beguile, Wond’ring how your pains were eas’d, And disdaining to be pleas’d, Till Alecto free the dead From their eternal bands, Till the snakes drop from her head And the whip from out her hands. Music, music for a while Shall all your cares beguile.
Uit ‘Oedipus’, ca. 1692 tekst: Nathaniel Lee (1653?-1692)
Even dat muziek, muziek Je in je zorg bedriegt, Je verwonderend om ’t gering bedroeven, En niet gevend om voldoening, Wijl Alecto alle doden Bevrijdt van eeuwige banden, Wijl de slang valt van haar hoofd en De karwats vanuit haar handen. Even dat muziek, muziek Je in je zorg bedriegt.
Guido Morini Pastorale Dicite a me, Pastori Quis est cotanta luce? Nel Ciel s’alzano i cuori Chiara stella ci conduce! “Nato è nell’Oriente Il sole di giustizia Che dall’oscura mente Cancella ogni mestizia. In luogo sì terreno In pochi panni avvolto, Giace il gran Re sul fieno O mondo cieco e stolto!” Dicite a me, Pastori Quis est tant’Armonia? Canti angelici e chori Gloria di melodia? “Oggi la vita nasce Per celestiale sorte, E’ qui da noi, qui in fasce Non temerem più morte.” O re del Paradiso, In cielo e in terra santo, Cangio il mio pianto in riso, In gioia, letizia e in canto. A te Signor, io chiedo Che in quest’immenso Cielo Si ascolti il nostro grido: Libera nos a malo!
tekst: Marco Beasley
Wilt u me zeggen, herders, Vanwaar komt dat licht dat straalt? Ons leidt een helder sterretje, ’t Hart heft zich hemelwaarts! ‘In ’t oosten is geboren Zon der gerechtigheid, Die uit verduisterde hoofden Wist elke droevigheid. Gewikkeld in een vod, Op zo een aardse plek, Ligt op hooi grote Vorst, O wereld blind en bête!’ Herders, wilt u me zeggen, Vanwaar komt die harmonie? Zang en koren der engelen, Glorie van melodie? ‘Hier, door hemels toedoen Ontstaat vandaag het leven, Hij ’s hier bij ons, in doeken, O nooit de dood meer vrezen!’ Vorst van het paradijs en Beneden, boven heilig, Van treurnis maak ik lach, Vreugd, vrolijkheid en zang. Ik vraag aan u, o Heer, Dat in de hemelzalen Weerklinke onze schreeuw: Bevrijd ons van het kwaad!
Bartolomeo Tromboncino
Alessandro Grandi
Sú, sú leva, alza le ciglia, Non dormir ché non dorm’io; E se hai caro el viver mio, Apri li ochi e te resviglia. Sú, sú leva...
Toe nu, je ogen open spalken, Niet meer slapen, ik slaap niet, En heb je mijn leven lief, Open je ogen en word wakker. Toe nu, je ogen open spalken.
Lassa il somno et odi il canto D’un che va per te penando E che affetto è d’amor tanto, Che per te va quinci errando E si forte lamentando, Che col strido te resviglia. Sú, sú leva...
Laat de slaap, hoor de gezangen Van wie leed om jou moet dragen En door liefde is bevangen Dat om jou hij rond moet dwalen En geduchtig wee moet klagen Met zijn kreet maakt hij je wakker. Toe nu, je ogen open spalken.
O quam tu pulchra es; Quam pulchra es, amica mea, columba mea, formosa mea. Oculi tui columbarum, Capilli tui sicut greges caprarum, Et dentes tui sicut greges tonsarum. Veni de Libano, amica mea, columba mea, formosa mea, Veni, coronaberis. Surge, propera, sponsa mea, dilecta mea, immaculata mea. Quia amore langueo.
Tu riposi et io, qua fora, Per te fo pensier diversi E l’ardor che cresce ognora Tenmi i spirti in duol sumersi, Tal che con dolenti versi Forza m’è che ti resviglia. Sú, sú leva...
Jij rust uit en ik, hier buiten Maak om jou me vele zorgen. ’t Gloeit steeds feller in mijn buik en Smart heeft het verstand bedolven, Met mijn kreten vol van kommer Maak ik je vast heel erg wakker. Toe nu, je ogen open spalken.
Lassa adonque, o donna, il somno E pietà ti svegli il core Ché mie forze piú non pono Riparar a un tanto ardore; E se hai dramma in te d’amore, Odi il canto e te resviglia. Sú, sú leva...
Laat, o vrouwe, toch de slaap, Dat genâ je hart mag wekken, Dat erbarmen ’t hart mag wekken, Want mijn kracht is niet in staat Tegen ’t gloeien te beschermen. Mocht je een pietsje liefde hebben Hoor mijn zingen en word wakker. Toe nu, je ogen open spalken.
Su, su leva alza le ciglia Toe nu, je ogen open spalken
Uit ‘IV Libro di Andrea Antico’, Roma 1517
O quam tu pulchra es O wat ben je mooi
Wat ben je mooi, mijn minnaresje, Mijn kleine duifje, mijn welgevormde. Met je ogen van een duifje, Je haren als een kudde losse geiten, Je tanden als een kudde glad geschoren. Ik kwam van Libanon, mijn minnaresje, Mijn kleine duifje, mijn welgevormde, Ik kwam om je een krans te geven. Richt je op en haast je, mijn bruid, Mijn lieve dierbare, mijn onbevlekte. Ik kwam want ik kwijn van liefde.
uit ‘La Ghirlanda Amorosa’ van Leonardo Simonetti, Venetië 1625
Alfonso Maria dei Liguori / Guido Morini Quando nascette ninno
Toen ’t kind geboren werd
Quanno nascette Nínno a Bettlemme Era nott' e pareva miezo juorno. Maje le Stelle - lustre e belle Se vedetteno accossì: E a cchíù lucente Jett'a chíammà li Magge all'Uríente. De pressa se scetajeno l'aucielle Cantanno de na forma tutta nova: Pe 'nsi agrille - co li strílle, E zombanno a ccà e a llà; E' nato, è nato, Decevano, lo Dio, che nc'à críato. Se rrevotaje nsomma tutt'o Munno, Lu cielo, a terra, o mare, e tutt'í gente. Chi dormeva - se senteva Mpíett'o core pazzeà Pe la priezza; E se sonnava pace e contentezza. Guardavano le ppecore i Pasturi, E n'Angelo sbrannente cchíù do sole Comparette - e le dicette: ”No ve spaventate no; Contento e riso La terra è arreventata Paraviso. A buie è nato ogge a Bettlemme D'o Munno l'aspettato Sarvatore. Dínt'í panni o trovarríte, Nu potíte - maje sgarrà, Arravuglíato, E dínto a lo Presebío curcato.” Nennillo mio, Tu sì sole d'amore, Faje luce e scarfe pure o peccatore Quanno è tutto - níro e brutto Comm'a pece, tanno cchíù Lo tiene mente, E o faje arreventà bello e sbrannente.
Toen ’t kind geboren werd in Bethlehem Was het nacht en ’t leek midden op de dag. Zulke lichte mooie sterren Heeft men nimmer nooit gezien, Die ’t meeste straalde, Ging in het oosten de drie Koningen halen. En onverwijld schoot elke vogel wakker, Ving aan te zingen op een nieuwe wijze. Zelfs de krekels, met kras sjirpen, Hippelend van hot naar haar: Er kwam op aarde, Zeiden ze, de God die ons heeft geschapen. Gekanteld was, kortom, de hele wereld, De hemel, de aarde, zeeën, alle volkeren. Die in slaap verkeerde voelde ’t hart gekscheren in zijn borst, Om al het heuglijke En droomde een droom van vrede en van vreugde. De herders pasten op hun kudde schapen, Een engel blinkender dan zonnestralen Is toen hun verschenen, zeggend: ‘Niet voor mij verschrikken, nee, Wees blij en lachend, De aarde is in paradijs veranderd. Voor u is geboren in Bethlehem De langverwachte redder van de wereld. In zijn lor zult u hem vinden, U vergissen kunt u niet, Geheel gewikkeld, En neergelegd behoedzaam in de kribbe.’ Mijn kindeke, je bent de zon van liefde, Ons geef je licht, de zondaar warm je eender. Is het alom zwart en akelig Net als pek, dan hoef jij slechts Ernaar te kijken, Of alles laat je mooi en blinkend schijnen.
tekst: Alfonso Maria dei Liguori (1696-1787)
Georg Friedrich Händel Selectie uit ‘Messiah, part II’, London, 1741 teksten: Charles Jennens (ca. 1700-1773)
He that dwelleth in heaven (Accompagnato)
Hij die woont in de hemel
He that dwelleth in heaven shall laugh them to scorn; the Lord shall have them in derision.
Hij die woont in de hemel Lacht smalend om hen De Heer drijft de spot met hen.
Thou shall break them (Air) Thou shalt break them with a rod of iron; Thou shalt dash them in pieces like a potter's vessel.
En u breekt hen En u breekt hen met uw ijzeren vuist, En u breekt hen in stukken Als een bakkers schip.
Thy rebuke (Recitative) Thy rebuke hath broken His heart; He is full of heaviness. He looked for some to have pity on Him, but there was no man, neither found He any to comfort Him.
Uw berisping Uw berisping brak zijn hart, Hij is één en al bezwaardheid. Hij zocht een mens die hem beklagen zou, Maar er was er geen, Noch vond hij iemand die hem troosten kon.
Behold, and see (Air) Behold, and see if there be any sorrow like unto His sorrow.
Aanschouw en zie Aanschouw en zie, of er zich voordoen smarten Gelijk aan zijn smarten.
Marco Beasley en Accordone © Stefan Schweiger
Henry Purcell
Claudio Monteverdi
'Tis Nature's Voice; thro' all the moving Wood Of Creatures understood: The Universal Tongue to none Of all her num'rous Race unknown. From her it learnt the mighty Art To court the Ear or strike the Heart; At once the Passions to express and move; We hear, and stright we grieve or hate, rejoice or love; In unseen Chains it does the Fancy bind; At once it charms the Sense and capivates the Mind.
Laudate Dominum in Sanctis ejus: Laudate eum in firmamento virtutis ejus. Laudate eum in sono tubae. Laudate eum in psalterio et cithara. Laudate eum in tympano et choro. Laudate eum in cymbalis bene sonantibus, Laudate eum in cymbalis iubilationibus.
'Tis Nature's Voice ’t Is een natuurstem
’t Is een natuurstem, in ’t bewegend hout Elk creatuur vertrouwd, Universele taal door elk Van heel haar talrijk ras gekend. Haar machtige kunst heeft het geleerd, Hoe ’t hart bekoord of ’t oor gestreeld, De passie geuit haar tegelijk bewegend, We horen, zijn direct verliefd, blij, triest, gemelijk. Verbeelding legt ’t in niet te ziene boeien, De geest bekorend en charmerend de gevoelens.
tekst: Nathaniel Lee (1653?-1692)
Laudate Dominum Geprezen God de Heer in ’t Heiligdom
Geprezen Hem in het gewelf van zijn kracht, Geprezen Hem met hoorngeschal, Geprezen Hem met de citer en gitaar, Geprezen Hem met tamboerijn en reidans, Geprezen Hem met cimbalen welluidend klinkende, Geprezen Hem met cimbalen van koper juichende.
Uit ‘Selva morale e spirituale’, Venetië 1640
Marco Beasley
Alleluia: omnis spiritus Halleluja: elke ziel Omnis Spiritus laudet Dominum. Requiem aeternam dona eis Domine Et lux perpetua luceat eis. Alleluja.
Elke zalige ziel looft de Heer. Een eeuwige rust zij hun gegeven, Heer, Voortdurend licht op hen geschenen. Halleluja.
uit: Parafrasi gregoriana
Accordone Marco Beasley en Guido Morini richtten Accordone op in 1984, gemotiveerd door hun gedeelde passie voor een musicologische benadering van de uitvoeringsproblematiek van Italiaanse vocale muziek van de renaissance tot de vroege achttiende eeuw. ‘Lo Tasso Napolitano’ in 1991 was het eerste project met een duidelijke dramatische stempel: vanaf dat ogenblik werd het concert als evenement met zowel muziek als drama het stilistisch kenmerk van het ensemble. Met ‘Vox clamans in solitude’ in 1995 werd de juxtapositie van tekst en muziek vanuit diverse posities, periodes en tradities met groot succes onthaald, in een periode waarin monografische programma’s min of meer als verplicht werden beschouwd. Twee jaar later werd ‘Il Salotto Napoletano’ gecreëerd, een intieme uitstap naar de wereld van de klassieke Napolitaanse canzone van de negentiende eeuw. In 1999 volgde ‘Il sogno d’Orfeo’, een echte kameropera, en in 2001 ‘Via Toledo’, een concert met muziek uit de orale traditie van Zuid-Italië. De behoefte aan een voorstelling die dichter bij de canons van de zeventiende eeuw stond, zetten Beasley en Morini aan om een soort gedramatiseerd concert voor stellen dat het theatrale aspect in de verf zet en de zanger in een personage transformeert. Daarnaast gingen ze de uitdaging aan om de instrumenten een rol te verlenen die precies bij de stukken van het programma paste, en zo de vertolking dichter bij de beschrijvingen uit geschriften uit die tijd te brengen. Net als in de oude muziekkapellen creëerde Accordone een nieuw repertoire speciaal voor zijn eigen concerten. Hieruit werd in 2001 ‘Una Odissea’ gecreëerd, een opera die door Guido Morini werd gecomponeerd op teksten van Marco Beasley. Hun eerste studio-opname, ‘La Bella Noeva’, kwam uit in 2003. Een jaar later volgde ‘Vivifice Spiritus Vitae Vis’ met composities van Guido Morini op Latijnse teksten uit het oude testament. In 2004 kwam de productie ‘Frottole’ tot stand, gewijd aan de grote muzikale traditie van de late renaissance in Italië, en ‘Recitar Cantando’ met werken uit de vroege zeventiende eeuw. Marco Beasley Marco Beasley werd in 1957 geboren als zoon van een Engelse vader en een Napolitaanse moeder. Eind jaren zeventig leidde zijn passie voor zang hem naar Bologna waar hij zich aan de universiteit inschreef voor de disciplines muziek en theater. Hij verdiepte zijn kennis van de literatuur van de zestiende en zeventiende eeuw, meer bepaald van de twee voornaamste stilistische richtingen van die tijd, het 'recitar cantando' en de sacrale en profane polyfonie. De erfenis van zijn Engelse genen vult zijn vocale mogelijkheden, vol karakter en passie, aan met de capaciteit tot een enorme beheersing, een bijzondere gevoeligheid voor klank en een zeer geraffineerd timbre, dat hem toelaat om een uitgebreid kleurenpalet te gebruiken in elk register van zijn stem. In die periode was Beasley bijzonder geïnteresseerd in de rijke traditie van de populaire muziek van Zuid-Italië.
Omstreeks deze tijd vond ook de ontmoeting plaats met zangeres Cathy Berberian, bij wie hij enige tijd les volgde. Samen met Guido Morini richtte Beasley het ensemble Accordone op. Guido Morini Guido Morini werd in 1959 in Milaan geboren. Hij studeerde orgel en klavecimbel, legde zich toe op oude muziek en verdiepte zich in de studie van basso continuo en improvisatie. Morini gaf concerten met de beste muzikanten van Europa. Hij verleende zijn medewerking aan meer dan zeventig opnamen, waarvan verscheidene bekroond werden met internationale prijzen. Met Marina Spreafico richtte hij binnen Teatro Arsenale in Milaan een atelier op dat zich toelegt op het onderzoek van de verbanden tussen geluid, ruimte, beweging en instrument. Voor Accordone componeerde hij oratoria en sacrale muziek. In samenwerking met Marco Beasley creëerde hij in 2001 ‘Una Odissea’ en in 2004 ‘Servabo’, waarvoor hij muziek componeerde in de stijl van de renaissance en de barok.
binnenkort in desingel
Freiburger Barockorchester & Collegium Vocale Gent olv. Masaaki Suzuki Dorothee Mields sopraan Damien Guillon contratenor Christoph Genz tenor Dominik Wörner bas JS Bach Cantate ‘Höchsterwünschtes Freudenfest’, BWV194 Trauer-Ode ‘Lass Fürstin, lass noch einen Strahl’, BWV198
Collegium Vocale Gent © Michel Garnier
vr 8 jan 2010 / 20 uur / blauwe zaal € 40, 35, 30 basis / € 35, 30, 25 (-25/65+) / € 8 (-19 jaar) inleiding Steven Marien / 19.15 uur / foyer de kunsthaven
2009-2010 architectuur theater dans muziek
deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur www.desingel.be
[email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00
deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor
mediasponsors