deSingel wo 18 dec 2013
Blauwe zaal Grote podia
Brussels Philharmonic olv. Timothy Brock Blackmail
inleiding Piet Van Bockstal | 19.15 uur | Blauwe foyer begin 20 uur | einde omstreeks 21.30 | geen pauze
silent & sound festival 2013-2014 Brussels Philharmonic olv. Timothy Brock Blackmail wo 18 dec 2013 Quatuor Voce & Hélène Peyrat L’Hirondelle et la Mésange do 19 dec 2013 20 uur Eavesdropper The Red Lantern 22 uur Eric Sleichim & Blindman Experimental Cinema za 21 dec 2013
deFilharmonie & Brussels Philharmonic 2013-2014 deFilharmonie olv. Jakub Hrusa vr 27 sep 2013 deFilharmonie olv. Edo de Waart do 28 nov 2013 Brussels Philharmonic olv. Timothy Brock wo 18 dec 2013 Brussels Philharmonic olv. Alexander Hanson za 22 mrt 2014
teksten programmaboekje Piet Van Bockstal coördinatie programmaboekje deSingel
Brussels Philharmonic Timothy Brock muzikale leiding
Blackmail stille film van Alfred Hitchcock met symfonische score van Neil Brand (2008) filmcredits Blackmail Verenigd Koninkrijk, 1929, 1u24, zwart-wit regie Alfred Hitchcock scenario Alfred Hitchcock, Charles Bennett naar het theaterstuk ‘Blackmail’ van Charles Bennett fotografie Jack Cox montage Emile de Ruelle decors C. Wilfred Arnold productie John Maxwell, British International Pictures Ltd.
Gelieve uw GSM uit te schakelen. De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling | concert | tentoonstelling van uw keuze.
REAGEER & WIN
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling | concert | tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6 | Schilde | +32 (0)3 384 29 70 | www.tklavervier.be Grand café deSingel open alle dagen 9 > 24 uur informatie en reserveren: +32 (0)3 237 71 00 | www.grandcafedesingel.be drankjes | hapjes | snacks | uitgebreid tafelen
met Anny Ondra (Alice White), Sara Allgood (Mrs. White), Charles Paton (Mr. White), John Longden (inspecteur Frank Webber), Donald Calthrop (Tracy), Cyril Ritchard (Mr. Crewe, de kunstenaar), Hannah Jones (Mrs. Humphries, de eigenares), Harvey Braban (de hoofdinspecteur), Bishop (de sergeant), Percy Parsons (demisdadiger), Johnny Butt (sergeant Bishop), Alfred Hitchcock (de man in de metro) release in Verenigd Koninkrijk (klankversie) 30 juni 1929 release in Verenigd Koninkrijk (stille versie) juli 1929 met dank aan British Film Institute
Een stille Hitchcock met nieuwe muziek van Neil Brand Wellicht zijn er weinig filmregisseurs waarbij je onmiddellijk de link legt met de muziek van één van hun films. Je hebt natuurlijk de ‘Star Wars’ saga van George Lucas of de ‘Indiana Jones’ serie van Steven Spielberg en misschien nog bekender, Ennio Morricone’s score voor ‘Once upon a Time in the West’, waarbij je onbewust het muzikale hoofdthema gaat meefluiten. Bij Kubricks’ ‘2001: A Space Odyssey’ weergalmt Richard Strauss’ triomfantelijke Zarathustra-thema in de ruimte en, veel hilarischer, de Blauwe Donau van Johann Strauss bij de ruimtekoppeling. Maar deze emblematische voorbeelden blijven eerder uitzonderingen. Grote uitzondering op de regel blijft dan ook Alfred Hitchcock, wiens films op onnavolgbare en onverbrekelijke wijze verbonden blijven met muziek van enkele van de grootste filmcomponisten van hun tijd. Wie gaat immers niet huiveren bij de draaiende orkestrale bewegingen wanneer James Stewart zijn angsten probeert te overwinnen bij het bestijgen van de spiralen trap uit ‘Vertigo’… Wie krijgt geen klamme handen bij de lugubere douchescène uit ‘Psycho’ waarbij de schrille strijkersklanken de wreedaardige messteken symboliseren, en dit zijn dan alleen nog maar voorbeelden van Hitchcock’s bekendste huiscomponist, Bernard Herrmann. Dat zou echter niet eerlijk zijn tegenover het niet onaanzienlijk legertje van componisten dat de Engelse meester van de suspense van passionele klanken voorzag. We vermelden Miklos Rozsa (‘Spellbound’), Franz Waxman (‘Rebecca’, ‘Suspicion’), John Williams (‘Family Plot’) en Dimitri Tiomkin (‘Strangers on a Train’). Hitchcock moest het echter niet altijd en alleen van de muziek hebben, ook geluidseffecten werkten enorm overtuigend in zijn films. Denk hierbij maar even aan het angstaanjagende geluid dat de zwarte troepen vogels voortbrengen in het griezelig realistische ‘The Birds’, geen nagel blijft hierbij onaangeroerd… Dat Hitchcock ook stille of stomme films maakte is minder geweten bij het grotere publiek. ‘Blackmail’, het item waar het hier vanavond om draait is nochtans één van de allergrootste Britse stomme filmmonumenten. Hitch draaide hem in 1929 en, gek maar waar, hij
maakte er simultaan twee versies van: een mét klankband die de eerste Britse ‘talkie’ werd en een zonder klankband omdat er op dat moment nog te weinig zalen waren uitgerust om klankfilms te vertonen. ‘Blackmail’ kan je echt wel als een klassieker uit het repertorium beschouwen. Het is een intrigerende mengeling van een typische politietriller, gekruid met de nodige portie seksuele spanning en afgetopt met die zo typisch Hitchcockiaanse morele dilemma’s en schuldgevoelens. Dat hebben we in deze film in grote mate te danken aan Charles Bennett, de schrijver van het stuk waarop de film gebaseerd is. Het zou voor Hitchcock en Bennett het begin zijn van een intense samenwerking waaruit andere absolute meesterwerken als ‘The 39 Steps’ en ‘The Man Who Knew Too Much’ zouden volgen. Rest de vraag waarom Hitchcock absoluut twee versies wou maken: eerste probleem bij de geluidsversie was al direct de Tsjechische hoofdrolspeelster Anny Ondra wiens Engels onverstaanbaar was. Op de uiteindelijke geluidsband werd ze dan ook gedubd door Joan Barry, wat een zeer onnatuurlijk effect teweeg bracht. De slotscene van de film werd opgenomen in het British Museum (en is daarom alleen al een voorafspiegeling van wat we later in ‘North by Northwest’ te zien gaan krijgen) en was vooral visueel als een virtuoos hoogstandje bedoeld. De klank in de talkie-versie voegt uiteindelijk niks toe aan het origineel. Hetzelfde kan je nog meer zeggen van de beruchte scène met het mes (de moordscene) waarbij de stille versie ongelooflijk angstaanjagend is en veel meer effect ressorteert dan de geluidsversie die eigenlijk ietwat banaler op ons afkomt. Het is dan ook met enige restrictie dat je de muziek beluistert die Neil Brand componeerde bij de stomme ‘Blackmail’, muziek die hier vanavond bij de projectie van de film live gespeeld wordt door het Brussels Philharmonic olv. Timothy Brock. Brand is natuurlijk niet de eerste de beste, zijn jarenlange ervaring als pianist-begeleider van stomme films plaveide voor hem de weg naar een dieper inzicht in hoe je deze films het best muzikaal kan ‘invullen’ zonder daarom het publiek radicaal te manipuleren. Een mooi voorbeeld van deze invulling geeft Brand zelf aan: het verhaal van de film gaat over de dochter van een kruidenier (Alice White) die een man (een kunstenaar) vermoordt uit zelfverdediging wanneer hij haar probeert te verkrachten. De vriend van Alice, een detective, probeert het ganse zaakje in de doofpot te stoppen, wat echter niet lukt aangezien Alice opgemerkt is door een crimineel bij het verlaten van de plaats van de moord… Hierna probeert die crimineel haar te chanteren. Ongeveer in de helft van de film komt er een moment waarop Alice, nog helemaal ontredderd na haar lange nachtwandeling van de
moordplaats, plaats neemt op bed en haar hersens vervolgens pijnigt in de hoop uit deze nachtmerrie te geraken. Op dat moment kijkt ze naar de muur recht tegenover haar en ziet ze de foto van haar vriend Frank, de detective. Je ziet op dat moment de blik in haar ogen veranderen en je beseft als toeschouwer onmiddellijk dat hij de oplossing van haar problemen zal moeten worden. Vervolgens kleedt ze zich om - de tweede maal in 15’ film en hier komt de voyeuristische filmregisseur even om de hoek piepen - van nachtelijke diva naar voorbeelddochter want door de oplossing voor haar problemen te zien in de foto van Frank creëert ze weer nieuwe problemen. Zo moet ze onopgemerkt het huis waar ook haar ouders wonen kunnen verlaten. In deze korte scène van nog geen minuut worden we door Hitchcock als observatoren doorheen de gedachtestroom van Alice geleid. Volgens Neil Brand kan toegevoegde muziek ons in deze scène echter quasi onder haar vel trekken waarbij we geen willoze poppen meer zijn maar actieve deelnemers aan het voyeuristisch spelletje. Hitchcock’s eigen opvatting over muziek leert ons iets heel interessants. Voor de meester van de spanning is de montage (en het ‘cutten’) één van de belangrijkste facetten van een eigen filmtaal. Hiermee bepaal je het tempo en de sfeer van scènes. In het meest ideale geval bemerk je als toeschouwer niet dat er gesneden is en dat is ook exact wat vakkundig ingebrachte muziek doet bij bepaalde scènes: zonder het echt op te merken manipuleert of becommentarieert muziek wat je ziet op de scene en transformeert dan ook het materiaal naar iets helemaal anders. Neil Brands’ aanpak van muzikale begeleiding getuigt steeds van een diep respect voor het materiaal. Zo vormt zijn muziek steeds een brug tussen de ontstaansperiode van de film en de leeftijd van de gemiddelde toeschouwer nu: mensen van vandaag zijn gewend aan een heel arsenaal van geluidseffecten in de bioscoop en door veel van deze zaken binnen te smokkelen in zijn partituren hoopt de componist een vertrouwelijke atmosfeer te creëren. Daarbij heeft Brand ook een ontzagwekkend respect voor zijn voorgangers die de muziek schreven bij Hitch’s films: je hoort dan ook muzikale passages die schaamteloos refereren naar muziek van Waxman, Rosza en vooral Herrmann en het doen lijken alsof Neil Brand over de schouders van deze titanen naar de film kijkt. Daarbij breekt Brand absoluut een lans voor de stomme film (zelfs door die niet meer ‘stil’ te laten zijn). Voor velen blijft de stomme film immers het arme broertje van zijn gesofisticeerde tegenhanger. Brand hoopt dan ook dat de stomme film ooit die erkenning zal krijgen die het medium volgens hem echt verdient: met andere woorden niet erkend worden als een geluidsfilm waarvan je de klank hebt weggedraaid maar een levende theatrale vorm van cinema op zichzelf. Zoals opera
tegenover theater staat is stomme film een vorm van film maken waarbij de emoties ‘muzikaal’ vastgelegd zijn, niet als een ontkenning van de realiteit maar eerder als een emotioneel versterkte versie ervan. Piet Van Bockstal
Timothy Brock Timothy Brock (°1963) schreef zijn eerste pianoconcerto op zeventienjarige leeftijd en is sindsdien een zeer actief componist en dirigent, gespecialiseerd in 20ste-eeuwse muziek en filmmuziek. In 1986 werd hij composer in residence van het University of Washington Chamber Orchestra. Op vierentwintigjarige leeftijd schreef hij zijn eerste symfonie. Twee jaar later werd hij eerste dirigent van het Olympia Chamber Orchestra, een functie die hij elf jaar zou uitoefenen. In 1995 kreeg hij een ‘composer fellowship’ van de staat Washington, wat hem toeliet om twee opera’s te componeren, ‘Billy’ (1995) en ‘Mudhoney’ (1998), en het Divertimento ‘Five Picture-Postcards for Orchestra’. Op vijfendertigjarige leeftijd had hij drie symfonieën, zes strijkkwartetten, vier concerti (piano, klarinet, altviool en cello), een cantate, en tal van kamermuziek- en orkestwerken geschreven. In het jaar 2000 verliet Timothy Brock het Olympia Chamber Orchestra om als restaurateur te gaan werken voor de Charles Chaplin Estate, waar hij tot op vandaag actief is. Als dirigent had Timothy Brock de muzikale leiding over meer dan tweehonderd programma’s, waaronder dertig wereldcreaties. Gaandeweg legde hij zijn focus op de herontdekking van verloren gewaande composities. Zo dirigeerde hij in 1991 de eerste Amerikaanse uitvoering van Darius Milhaud’s ‘La Petite Lilly’, een werk uit 1927. In 1993 dirigeerde hij de moderne creatie van een handschrift van de eerste symfonie van de18de-eeuwse Franse componist Etienne-Nicolas Mehul. Zijn restauratiewerk leverde nog meer ontdekkingen op: in 1995 de score van Max Butting voor ‘Lichtspiel’ van Walter Ruttmann en in 1997 de Amerikaanse première van het verloren gewaande vaudeville meesterwerk ‘Declared Dead’ in 1930 geschreven door Dmitri Sjostakovitsj. Hij restaureerde en dirigeerde eveneens Aaron Copland’s ‘Music for Radio’. Timothy Brock geniet eveneens ruime erkenning voor zijn concertcycli met Entartete Musik programma’s. Componisten als Erwin Schulhoff, Franz Schrecker, Hans Krása, Gideon Klein en Pavel Haas kregen een prominente plaats in zijn concerten. Zo dirigeerde hij ook de Amerikaanse première van Hanns Eisler’s ‘Kleine Sinfonie’, ‘Niemandslied’, ‘Kuhle Wampe’, Erwin Schulhoff’s Tweede Symfonie en Viktor Ullmann’s opera ‘Der Kaiser von Atlantis’, geschreven in het getto van Theresienstadt in 1944. Recent dirigeerde hij in Royal Festival Hall Londen, Konzerthaus Wenen, Accademia Santa Cecilia Rome, Lincoln Center New York, Barbican Center, Tonhalle Zurich, Teatro Massimo Palermo, Auditorio Barcelona en Cité de la Musique Parijs.
Neil Brand Neil Brand begeleidt al dertig jaar stille films en was hiermee ondermeer te gast in Barbican Londen, in tal van steden in de UK en op filmfestivals en speciale evenementen in Australië, Nieuw Zeeland, de Verenigde Staten, Israel, Zweden, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Luxemburg en Italië. Op het gespecialiseerde festival van Pordenone (Italië) richtte hij de ‘School of Music and Image’ op. Neil Brand is auteur/acteur/pianist/componist en schreef muziek voor videoreleases van het British Film Institute van ondermeer ‘The Ring’ van Hitchcock, ‘South’ van David Shackleton, avant-garde cinema en Russische pre-Sovjet cinema. Voor DVD uitgaven van het Deense Film Instituut en Lobster Films Parijs maakte hij een gewaardeerde jazzscore van ‘Piccadilly’ (Anna Mae Wong, 1927).
Deze film ging in 2004 in première met de nieuwe score in Lincoln Centre New York en was daarna ook te zien in Barbican Londen. Neil Brand werkt al verscheidene jaren samen met BBC Symphony Orchestra, wat ondermeer leidde tot de creatie van zijn nieuwe score voor Hitchcock’s ‘Blackmail’ (een opdracht van Cinema Ritrovato Bologna). Andere projecten met BBC Symphony Orchestra zijn: Asquith’s ‘Underground’ en een nieuwe bewerking van ‘The Wind in the Willows’ voor orkest en acteurs, waarvoor hij eveneens samenwerkte met Timothy Brock. Zij score voor ‘Blackmail’ werd vertoond in het British Museum in een gereduceerde versie voor ensemble voor het London 2012 Festival en werd vervolgens vertoond op het New Zealand Film Festival. In het Verenigd Koninkrijk en het buitenland kent hij veel succes met zijn hilarische one-man-show ‘The Silent Pianist Speaks’. Hij schreef muziek voor tal van televisiedocumentaires hoorspelen voor BBC radio.
Brussels Philharmonic Brussels Philharmonic werd als radio-orkest opgericht in 1935 onder de vleugels van de toenmalige openbare omroep (NIR). Het orkest concerteerde met grote dirigenten en solisten, en creëerde in de loop van haar bestaan nieuwe werken van wereldvermaarde componisten als Stravinsky, Bartók, Messiaen en Francesconi. De werking van Brussels Philharmonic vertrekt vanuit verschillende reeksen in Brussel, zowel in Flagey als in Bozar. Daarnaast is het orkest thuis op de grote podia in Vlaanderen (Concertgebouw Brugge, deSingel, Koningin Elisabethzaal, De Bijloke, Kursaal Oostende) en in belangrijke culturele centra. Muziekdirecteur Michel Tabachnik is sinds 2008 een sleutelfiguur in de werking van Brussels Philharmonic. Op een creatieve en publieksvriendelijke manier combineert hij het grote orkestrepertoire met de muziek van de 20ste eeuw. Zijn credo: “We zijn geen museum, wel een platform voor levende muziek.” Ook op internationaal vlak verovert Brussels Philharmonic een eigen plaats, te beginnen met een residentie in het Parijse Cité de la Musique en jaarlijkse concerten in het Concertgebouw Amsterdam. Sinds enkele seizoenen is het orkest ook vaste partner van het Festival Musica in Strasbourg en het Festival de Besançon. Het orkest gaat ook steeds vaker op tournee in Europa (Duitsland, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië) en stond zo op gerenommeerde podia zoals het Grosses Festspielhaus in Salzburg en de Musikverein in Wenen. Een andere specialisatie waarmee Brussels Philharmonic zich internationaal profileert is filmmuziek. Voor het opnemen en uitvoeren van filmmuziek van grote namen zoals Howard Shore, John Williams of Alberto Iglesias, is het Filmfestival Gent vaste partner. Internationale erkenning kwam er met de Golden Globewinnende soundtrack voor ‘The Aviator’ van Martin Scorsese (2005), en meer recent dankzij de Oscar-winnende muziek voor ‘The artist’ (muziek van Ludovic Bource). Ook in de toekomst blijft het orkest zijn expertise in het opnemen van soundtracks verder uitbouwen. Samen met verschillende partners werkt Brussels Philharmonic aan uiteenlopende CD-reeksen: met Klara rond Vlaamse componisten, met het label Glossa, het Palazzetto Bru Zane en dirigent Hervé Niquet rond het repertoire van de Prix de Rome, en met het Filmfestival Gent rond grote filmmuziekcomponisten. Met het eigen label, Brussels Philharmonic Recordings, wil het orkest referentieopnames van het grote symfonische repertoire maken. De eerste releases, ‘La Mer’ van Debussy en ‘New World’ van Dvorák, kregen internationale bijval.
Brussels Philharmonic is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap. Mediapartners zijn Klara en Roularta. De heren van het orkest worden gekleed door Café Costume, de dames zijn gestyled door Maasmechelen Village.
hobo Joris Van den Hauwe Maarten Wijnen
bezetting
klarinet Danny Corstjens Vladimir Pavtchinskii
muzikale leiding Timothy Brock 1ste viool Otto Derolez (concertmeester) Lei Wang Virginie Petit Olivia Bergeot Teresa Heidel Daniela Rapan Philip Handschoewerker Hugh Desmond Gilis Veldeman Pablo Ases 2de viool Ivo Lintermans Mark Steylaerts Yuki Hori Ion Dura Bruno Linders Francis Vanden Heede Saartje De Muynck Aline Janaczek altviool Marc Sabbah Griet François Stephan Uelpenich Patricia Van Reusel Benjamin Braude Philippe Allard cello Karel Steylaerts Emmanuel Tondus Jan Baerts Francis Mourey Johannes Burghoff Sophie Jomard contrabas Jan Buysschaert Sandor Budai Simon Luce Philippe Stephan fluit Denis-Pierre Gustin Eric Mertens
fagot Luc Verdonck Alexander Kuksa hoorn Rob Van der Laar Hans Van der Zanden Ulrich Grau Mieke Ailliet Gery Liekens trompet Ward Hoornaert Serge Rigaumont trombone David Rey Tim Van Medegael tuba Hugo Matthyssen pauken Gert François percussie Gert D’haese Pieter Mellaerts harp Anouk Sturtewagen celesta Anastasia Goldberg altsaxofoon Hendrik Pellens
meer Silent & Sound in deSingel
L’Hirondelle et La Mésange
(André Antoine, 1920) Quatuor Voce & Hélène Peyrat piano
do 19 december 2013 | Blauwe Zaal | 20 uur € 18 basis | € 14 -25/65+ | € 8 -19 jaar
architectuur theater dans muziek
www.desingel.be t +32 (0)3 248 28 28 Desguinlei 25 B-2018 Antwerpen f deSingelArtCity deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van de Provincie en de Stad Antwerpen. mediasponsors