deSingel za 28 sep 2013
Blauwe zaal Grote podia
Bach Concentus
Ewald Demeyere muzikale leiding Vinciane Baudhuin hobo
inleiding Bruno Forment | 19.15 uur | Blauwe foyer begin 20 uur | pauze omstreeks 20.45 uur | einde omstreeks 21.45 uur
Instrumentale barok 2013-2014 Bach Concentus olv. Ewald Demeyere za 28 sep 2013 Café Zimmermann olv. Céline Frisch vr 18 okt 2013 Lautten Compagney olv. Wolfgang Katschner za 30 nov 2013 Brecon Baroque olv. Rachel Podger vr 14 feb 2014
teksten programmaboekje Bruno Forment coördinatie programmaboekje deSingel
Bach Concentus
Ewald Demeyere muzikale leiding & klavecimbel Vinciane Baudhuin hobo
gelieve uw GSM uit te schakelen
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze.
REAGEER & WIN
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be Grand café deSingel open alle dagen 9 > 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen Georg Philipp Telemann © Deutsche Staatsbibliothek Berlin
Georg Philipp Telemann (1681-1767) Les Nation(alité)s Völker Ouverture in Bes, TWV55:B5
° Ouverture
18’
° Menuet
I & II Turcs ° Les Suisses ° Les Moscovites ° Les Portugais ° Les Boiteux ° Les Coureurs ° Les
Hoboconcerto in c, TWV51:c1 ° Adagio ° Allegro ° Adagio ° Allegro Ouverture des Nations anciens et modernes in G, TWV55:G4 ° Ouverture ° Menuet I & II ° Les Allemands anciens ° Les Allemands modernes ° Les Suédois anciens ° Les Suédois modernes ° Les Danois anciens ° Les Danois modernes ° Les vieilles femmes
8’
16’
Ouverture La Gaillarde in D, TWV 55:D13 ° Ouverture ° Sicilienne ° Angloise ° Musette ° Batelière ° Polonoise ° Menuet I & II Hoboconcerto in c, TWV 51:c2 ° Adagio ° Allegro ° Adagio ° Allegro Ouverture burlesque in Bes, TWV 55:B8 ° Ouverture ° Scaramouches ° Harlequinade ° Colombine - Con Grave ° Pierrot - Viste ° Menuet 1 & 2 ° Mezzetin ° Turc
12’
8’
15’
pauze
Dit concert wordt opgenomen door Klara en uitgezonden op maandag 21 oktober 2013 om 20 uur in het programma 'Klara live'.
De muzikale nationaliteiten van Georg Philipp Telemann Als weinig andere componisten is Georg Philipp Telemann (1681-1767) erin geslaagd de nationale stijlen en gangbare genres van zijn tijd naar zijn hand te zetten in een gigantisch oeuvre waarmee hij onmiddellijk succes oogstte. Zo presteerde Telemann het om méér cantatecycli, passieoratoria en missen af te leveren dan zijn illustere tijdgenoot J.S. Bach, en méér opera’s, orkest- en kamermuziek dan die andere ‘grote’ laatbarokker, Händel. Daarenboven verstond hij de kunst om drukke agenda’s te combineren als pedagoog, dirigent, publieke figuur en uitgever, zich daarnaast amuserend op de viool, violoncel, verschillende klavieren, hobo, fluit en chalumeau. Kortom, met Telemann ontmoeten we één van de meest veelzijdige componisten van de eerste helft van de achttiende eeuw, een kunstenaar die een concert met tekst en uitleg meer dan waard is. Beknopte levensloop van een duizendpoot Telemanns leven en carrière kennen we in uitzonderlijk detail dankzij de drie autobiografieën die hij in 1718, 1729 en 1740 aan het papier toevertrouwde en de ‘Lebenslauf’ die in 1744 aan zijn ‘Musicalische Lob Gottes’ werd toegevoegd. Georg Philipp Telemann werd op vrijdag 14 maart 1681 geboren te Magdeburg. Op zijn vroegste leertijd in zijn geboortestad en een eerste opera, ‘Sigismundus’ (ca. 1693), volgden verblijven aan de gymnasia van Zellerfeldt en Hildesheim, bekroond door een opleiding rechten aan de universiteit van Leipzig (1701-5). Hoewel het thuisfront hem een niet-muzikale loopbaan toewenste, kon de aspirant-jurist het niet nalaten te blijven componeren, met name voor de Leipziger Nikolai- en Thomaskirche. In die laatste kerk maakte Telemann er kennis met cantor Johann Kuhnau, een meester in het contrapunt die de jongeling danig in de ban hield. Helaas bleek de bewondering niet wederzijds; er ontstond zelfs animositeit van Kuhnau’s kant toen Telemann een veertigkoppig studentenorkest (‘collegium musicum’) uit de grond stampte dat “etliche mahl die Gnade gehabt Seine Königliche Pohlnische Majestät und andere grosse Fürsten zu divertiren” (‘Lebens-Lauff’, 1718). Bovendien werd de student rechten in 1702 muziekdirecteur van het Opernhaus auf dem Brühl, waarvoor hij minstens vier opera’s componeerde, meermaals als zanger optrad en, tot ergernis van
Kuhnau, studenten uit de Thomaskirche weglokte. De rivaliteit tussen het duo werd des te groter bij Telemanns aanstelling tot muziekdirecteur en organist van de Neukirche, in 1704. Gelukkig voor Kuhnau aanvaardde Telemann in juni 1705 een positie als kapelmeester in het Poolse Zary (Sorau), bij rijksgraaf Erdmann II. von Promnitz (1683-1745). In zijn ‘Autobiographie’ van 1740 zou Telemann aangeven dat graaf Erdmann hem vooral instrumentale muziek liet componeren, “worunter ich die Ouvertüren mit ihren Nebenstücken vorzüglich erwehlete, weil der Herr Graf kurtz vorher aus Franckreich wiedergekommen war, und also dieselben liebte. Ich wurde des Lulli, Campra und andrer guten Meister Arbeit habhafft, und legte mich fast gantz auf derselben Schreibart, so daß ich der Ouvertüren in zwey Jahren bey 200. zusammen brachte.” Of hij onder Erdmann daadwerkelijk tweehonderd suites (‘ouvertures’) bijeenschreef, valt te betwijfelen; wel is zeker dat de muzikale Lodewijk XIV-stijl Telemann een Franse tongval bezorgde die zijn oeuvre blijvend zou tekenen. Niet alleen de Franse hofmuziek bekoorde en beïnvloedde Telemann. Toen Erdmann en zijn hovelingen zich zes maanden lang in ’s graafs buitenverblijven te Pszczyna (Pless) en Kraków ophielden, kreeg Telemann de kans de volksmuziek van het nabije Polen en Moravië te horen. De ‘echt barbaarse schoonheid’ hiervan zou hem mateloos blijven inspireren. Telemanns Poolse avontuur kwam in 1708 ten einde toen hertog Johann Wilhelm von Sachsen-Eisenach hem als concertmeester recruteerde, het jaar daarop als kapelmeester en secretaris. Opnieuw brak een belangrijk hoofdstuk aan in Telemanns encyclopedische vorming. In Eisenach vertrouwde hij zijn eerste concerto’s aan het papier toe, alsook profane cantates en serenata’s voor de vele hoofse aangelegenheden die zijn muzikale pad kruisten. Het was tevens in Eisenach dat Telemann kennis maakte met de neef van hofklavecinist Johann Bernhard Bach: Johann Sebastian Bach. De ontmoeting leidde tot een jarenlange vriendschap die uitmondde in Telemanns peterschap van Carl Philipp Emanuel Bach, in 1714. Telemann werd het hofleven echter beu en koos in 1712 voor een rustiger bestaan als muziekdirecteur van de stad Frankfurt am Main. Nu ja, ‘rustiger’: naast kapelmeester van twee kerken, waarvoor hij verschillende cycli cantates zou pennen, fungeerde Telemann in Frankfurt ook als privéleraar van zes à acht schoolkinderen, als zangleraar van de plaatselijke Lateinschule en als stadscomponist bij officiële gelegenheden. En ook nu weer kreeg hij maar niet genoeg van de mogelijkheden die de Muzen hem gunden. In 1713 blies Telemann nieuw leven in het plaatselijke ‘collegium musicum’, waarvoor hij
onder meer suites zou gecomponeerd hebben; vanaf 1715 begon hij zijn partituren middels publicatie wereldkundig te maken, wat nog aardig lukte ook, want dankzij een netwerk van buitenlandse agenten belandden Telemanns eigen druksels in Parijs (waar Telemann in 1737 met eigen ogen en oren zou kunnen vaststellen hoe populair zijn suites wel waren) en Londen (op de lessenaar van Händel, die Telemann al in Leipzig had ontmoet en meermaals bij Telemann leentjebuur speelde voor thema’s). Klaarblijkelijk voelde Telemann dat hij nóg meer in zijn mars had, want in 1721 verhuisde hij naar Hamburg om er cantor te worden van de Johanneum Lateinschule, stedelijk muziekdirecteur (wat zich vertaalde in twee cantates per zondag, plus jaarlijks een oratorium en een serenata), zangleraar enzovoort. En wederom richtte hij een ‘collegium musicum’ op om er wekelijkse concerten mee te geven, of nam hij (in 1722) de leiding op zich van het plaatselijke operahuis, waar hij zowel andermans werk dirigeerde als eigen partituren in première liet gaan. Vanaf 1725 graveerde en publiceerde Telemann muziek met de regelmaat van de klok. Meermaals leek het erop dat hij nogmaals zou verhuizen om in te gaan op één van de vele aanbiedingen die binnenstroomden. Zo scheelde het geen haar of hij, en niet Bach, werd Kuhnau’s opvolger als Thomascantor (o ironie!), of belandde hij aan het hof van Sint-Petersburg. Telemann bleef echter in Hamburg waar hij op donderdag 25 juni 1767, na een nokvol leven, de ogen sloot om vervolgens, zoals veel van zijn tijdgenoten (inclusief Bach), een ‘illustere onbekende’ te worden van de muziekgeschiedenis… totdat musici en musicologen zijn nalatenschap aan de vergetelheid zouden onttrekken – een proces dat anno 2013 nog steeds niet voltooid is. Hoboconcerto’s in c, TWV51:c1 en c2 Hoewel Telemann in nagenoeg elk muzikaal genre bedreven was, voelde hij zich klaarblijkelijk niet in alles als een vis in het water. Weliswaar kennen we zo’n 125 concerto’s van zijn hand, voor één tot vier solisten; toch gaf de componist zelf toe dat deze stukken “mir niemahls recht von Hertzen gegangen sind … Zum wenigsten ist dieses wahr, daß sie mehrentheils nach Franckreich richen. Ob es nun gleich wahrscheinlich, daß mir die Natur hierinne etwas versagen wollen, weil wir doch nicht alles können, so dürffte dennoch das eine Ursache mit seyn, daß ich in denen meisten Concerten, so mir zu Gesichte kamen, zwar viele Schwürigkeiten und krumme Sprünge, aber wenig Harmonie und noch schlechtere Melodie antraff, wovon ich die ersten hassete, weil sie meiner Hand und Bogen unbequehm waren, und, wegen Ermangelung deren letzterns Eigenschafften, als Uit ‘Neue und curieuse theatralische Tantz-Schul’ van Gregorio Lambranzi, Nürnberg, 1716
worzu mein Ohr durch die Frantzösischen Musiquen gewöhnet war, sie nicht lieben könnte, noch imitiren mochte.” (‘Autobiographie’, 1718). Pas als concertmeester in Eisenach begon hij het concerto te beoefenen in een stijl die naar eigen zeggen teveel naar Frankrijk – lees: het hof van Erdmann – ‘rook’, in plaats naar het Italië van Vivaldi en consoorten. Telemanns matige enthousiasme voor het concerto leidde echter in geen geval tot smaakloze werken, integendeel: misschien net omdat de vivaldiaanse rage aan hem voorbijging, vormen zijn concerto’s originele verschijningen onder de pseudo-Italiaanse partituren van veel Duitse tijdgenoten, zoals de school van Dresden. Neem nu de twee soloconcerto’s in c klein voor hobo, strijkers en continuo, die Telemann waarschijnlijk tussen 1708 en 1712 schreef, dus nog vóór de hoboconcerto’s van Albinoni en Vivaldi. Beide concerto’s zijn in vier bewegingen opgevat (langzaam-vlug-langzaam-vlug), op een vrij stramien waarbij de solist en het orkest een eerder spontane dialoog met elkaar aangaan in plaats van orkestrale ritornellen af te wisselen met solo’s. Zo opent het vermoedelijk oudere Concerto TWV51:c2 met een Adagio dat wel degelijk “recht von Hertzen” lijkt te komen en Telemanns kunde als vocaal componist verraadt: de zangerige hobolijn doet lange noten aanzwellen bovenop het kloppende hart van de strijkersbegeleiding. Het daaropvolgende Allegro wordt gecontrasteerd met een tweede Adagio, in Es groot, terwijl het tweede, beweeglijke Allegro Telemanns contrapuntische kunde demonstreert bovenop een motorische baslijn. Het Concerto TWV51:c1 begint tevens Adagio, zij het met een modulerende prelude die door een scherpe dissonant wordt ingeluid. In het Allegro echoën de strijkers nu eens de hobo, dan weer de hobo de strijkers. Opnieuw is er geen ritornelstructuur te bespeuren: de solist zwijgt geen seconde; hoogstens is er sprake van een da capovorm. Volgt een beknopt Adagio in Es, een sarabande in 3/2. Ten slotte presenteert Telemann een Allegro in 3/4. ‘Völker’ Ouverture in Bes, TWV55:B5 In tegenstelling tot het concerto was de suite helemaal Telemanns ding. Zo’n 125 à 135 orkestsuites heeft hij er gepend, waarvan 118 volledig bewaard. Jammer genoeg bestaan slechts zes daarvan nog in het handschrift van de componist; voor het overige deel moeten we een beroep doen op contemporaine afschriften, waaronder deze van kapelmeesters Christoph Graupner en Johann Samuel Endler in de
Universitäts- und Landesbibliothek van Darmstadt. Telemanns suites beslaan zijn hele carrière. Hoewel datering in vijfennegentig procent van de gevallen uitgesloten is, weten we met zekerheid dat hij hen tussen 1705 (start verblijf bij graaf Erdmann) en 1765 (datering van één autograaf) componeerde. Volgens Johann Adolf Scheibe (zie onder) speelde Telemann een niet te versmaden rol in de popularisering van de suite in Franse stijl. Zowel qua algemeen karakter, structuur, orkestratie als buitenmuzikale thema’s werd Telemann dan ook sterk aangetrokken tot het model van Jean-Baptiste Lully en diens tijdgenoten. Een mooi voorbeeld is de vóór 1723 gecomponeerde Ouverture in Bes voor strijkers en continuo die in een contemporain afschrift ‘Völker’ of ‘Les Nations’ wordt genoemd – een bijnaam die mogelijk niet van Telemann zelf afkomstig is. Naar analogie met het ‘Ballet des Nations’ in Lully en Molières ‘Le bourgeois gentilhomme’ (1670), waarin Zwitsers, Spanjaarden en Italianen opdraven, en André Campra’s beroemde opera-ballet ‘L’Europe galante’ (1697), dat Frankrijk, Spanje, Italië en Turkije ten tonele brengt, luisteren we in de ‘Völker’suite achtereenvolgens naar Franse hovelingen (in de ouverture en de menuetten), Turkse janitsaren, Zwitsers, Moskovieten en Portugezen, maar tevens naar mankende en rennende paarden. Dit verdient een woordje uitleg. De ouverture wisselt haar sterk gepunteerde Grave niet met een fugato af, doch met een gigue zonder contrapuntische ambities. Telemanns vindingrijkheid in die laatste beweging blijkt onder meer uit passages waarin de bovenstem het ternaire metrum verlaat om zestiende noten te spelen in binaire opdeling, waardoor op bepaalde ogenblikken vier noten tegen drie botsen. Op de twee menuetten, waarvan het tweede “doucem:[ent]” moet gespeeld worden, volgen ‘Les Turcs’. Deze beweging is niet de typische ‘alla turca’, althans niet qua metrum: we horen immers een gigue. Dat belette Telemann niet om luidruchtige en vreemde melodieën te laten rondkolken die na een reeks onverwachte wendingen en rusten in een unisonocadens belanden. Daarna is het de beurt aan ‘Les Suisses’, die hun thematische materiaal afwisselend in “3/2 Grave” en “3/4 Vite” (diminutie) brengen: de verklanking van dronkenschap? ‘Les Moscovites’ spelen een ‘sonnerie’ in 3/4 op een ostinaatbas die vierendertig keer Bes-c-d laat horen, en ‘Les Portugais’ wisselen een hartstochtelijk Grave in 3/4 af met een vlugge rigaudon. Tot besluit koos Telemann ervoor de ‘natie’ der paarden (?) nu eens mankend (‘Les Boiteux’), dan weer rennend (‘Les Coureurs’) te evoceren, wat zich muzikaal vertaalde in respectievelijk een loure in 6/4 en een
razende 6/8 waarvan de zestiende noten de metrische perceptie tarten. Ouverture des Nations anciens [sic] et modernes, TWV55:G4 Dat sommige achttiende-eeuwse kopiisten (in dit geval ‘scribent E’ van Darmstadt) soms een loopje namen met de grammatica blijkt uit de titel van dit werk, die uiteraard ‘Nations ancienNEs et modernes’ hoort te lezen. Los hiervan presenteert ook deze suite, die wellicht vóór 1721 tot stand kwam (de eerste beweging komt immers overeen met de ouverture van Telemanns ‘Der geduldige Socrates’, die op 21 januari 1721 in première ging), een staaltje van Telemanns muzikale verbeeldingskracht. De ouverture combineert een Grave à la Lully (let op de typische gepunteerde ritmes, de staag voortschrijdende melodie- en baslijnen, alsook de vele notenslierten) met een fugato in 2/2. Het dubbele menuet vormt de opmaat naar een wederom erg eigenzinnige reeks naties, die in ‘oude’ en ‘moderne’ varianten ten tonele worden gevoerd. ‘Les Allemands’ marcheren in 4/4, zelfs wanneer we hun moderne en vlugge vertegenwoordigers horen. De reden waarom we in het laatste geval geen Allemande horen, is ons inziens te wijten aan de historische toestand van Pruisen, dat indertijd (van 1713 tot 1740) door een cultuurhatende – maar Telemann minnende! – ‘Soldatenkönig’ werd geregeerd, Friedrich Wilhelm I. De toedracht van Telemanns keuze voor respectievelijk een sarabande en een bourree voor ‘Les Suédois anciens’ en ‘modernes’ ontgaat ons, evenals die voor airs in 4/4 voor ‘Les Danois’. In overeenstemming met de ‘Völker’-ouverture besluit Telemanns muzikale scenario met niet nóg een volkje, doch met een ‘scène’ die waarschijnlijk op Gregorio Lambranzi’s geïllustreerde ‘Neue und Curieuse Theatralische Tantz-Schul’ teruggaat, een bekende dansbundel uit 1716: twee bevende ‘vieilles femmes’ gaan hierin op en af, zich de buik krabbend terwijl een jongeman hen uitlacht. Muzikaal inspireerde de farce Telemann tot een gavotte met een chromatische zuchtende melodie. Ouvertures in D ‘La gaillarde’, TWV55:D13 en in Bes ‘Burlesque’, TWV55:B8 Ook de twee laatste strijkerssuites op dit programma dragen bijnamen die mogelijk vondsten zijn van de kopiisten uit Darmstadt. ‘La gaillarde’ begint in medias res, met een cadensformule bovendien niet in de verwachte toonaard van re maar van sol groot, vervolgt met een ‘Sicilienne’ in 3/4, en gaat verder met een ‘Angloise’ in alla breve (2/2). Ronkende bourdonbassen typeren de ‘Musette’ in 6/8, de ‘Batelière’ (‘scheepsvrouw’) houdt het op 2/4 en de ‘Polonoise’ uiteraard op 3/4. Tot slot horen we twee menuetten. Uit ‘Neue und curieuse theatralische Tantz-Schul’ van Gregorio Lambranzi, Nürnberg, 1716
De ‘Burlesque’ suite in Bes groot belicht een buitenmuzikaal thema dat Telemann hetzij van Lambranzi’s ‘Neue und Curieuse Theatralische Tantz-Schul’ afleidde, hetzij uit de populaire afbeeldingen van Franse schilders als Antoine Watteau: de personages van de commedia dell’arte. Deze Italiaanse ‘beroepsacteurs’ reisden ook in Telemanns tijd nog Europa rond met hun geïmproviseerde kluchten rond stockpersonages en -handelingen. Diverse van deze figuren worden in Telemanns suite gekarakteriseerd. Op de Franse ouverture volgen ‘Scaramouches’, naar Scaramuccia, de ‘kleine twistzoeker’ die traditioneel in zwarte, Spaanse kostuums verscheen met een lange puntdegen, al dan niet met een gitaar. We horen in deze suite een gigue-achtige 6/4, daar waar Telemann de ‘Scaramouches’ in de Ouverture in d voor hobo en strijkers, TWV55:d2 met 2/2 associeerde. De acrobatische ‘Harlequinade’ – die ook voorkomt in Telemanns Ouverture in C voor drie hobo’s, strijkers en continuo, TWV55:C6 en de Ouverture ‘La musette’ in g, TWV55:g1 – is hier een stampende tambourin, herkenbaar door het vrij vlugge tempo, de tweekwartsmaat met optel van zestiende noten. Dan komt ‘Colombine’ of Colombina (‘duifje’) op, de minnares van Arlecchino en wettelijke echtgenote van Pierrot, een verleidelijk karakter dat Telemann bedacht met een wulps 6/8 “con Grave”. Vervolgens wordt het woord gegeven aan de bedrogen Pierrot, de wenende, witgeschminkte clown die hier opvalt door zijn dynamische contrasten binnen een 2/2-maat met optel die steevast onderbroken wordt door drie halve noten in piano. Als intermezzo danst het gezelschap een ‘Menuet 1 altern[ativement] avec le 2’, waarvan het eerste de tweede tel benadrukt en koketteert met appoggiaturen, het tweede een ‘trio’ vormt met doorlopende achtste noten in de eerste viool. Waarna de gewelddadige Mezzet(t) ino in Turkse klederdracht opkomt (‘Mezzetin en Turc’), begeleid door muziek die deze keer wél in de typische 2/2-maat staat van de janitsarenfanfares (of ‘mehter’). Telemanns nationaliteiten In een aflevering van zijn veelbesproken tijdschrift ‘Der Critische Musikus’, verschenen in 1745, drukte Johann Adolf Scheibe zijn verwondering en bewondering uit over het feit “dass Telemann fast alle Gattungen der musikalischen Stücke so wohl, als die Musikarten der Nationen, mit eynerley Leichtigkeit und Nachdruck ausübet, ohne seinen Geschmack im geringsten zu verwirren oder zu verderben.” In de besproken hoboconcerto’s en orkestsuites trekt Telemann inderdaad een hele kast (dans)kostuums aan, schertsend met andere naties dat het een lieve lust is, maar zonder ooit in smakeloosheid te vervallen. Precies deze gave onderscheidt Telemann van zijn
tijdgenoten en maakt hem tot een fascinerende eersterangsfiguur in het historische muzieklandschap. © 2013, Bruno Forment, in opdracht van deSingel. (Met dank aan Ewald Demeyere voor de vele suggesties.)
Bach Concentus werd in 2007 opgericht door Ewald Demeyere (artistiek leider) en Giulio D’Alessio. Dit orkest op historische instrumenten legt zich toe zowel op het instrumentale als op het vocale barokke en klassieke repertoire, met speciale aandacht voor de Bach-dynastie (Johann Christoph, Johann Bernhard, Johann Sebastian, Wilhelm Friedemann, Carl Philipp Emanuel, Johann Christoph Friedrich en Johan Christian). Hiernaast wordt er ook kwalitatief hoogstaand repertoire van relatief onbekende componisten (Arne, G. Benda, Böhm, Penzel, Platti, Roman,...) of minder bekend werk van bekende componisten (Händel, Mozart, Salieri, Telemann, Vivaldi,...) uitgevoerd. Historische authenticiteit toegepast op alle parameters van de uitvoering is hét handelsmerk van Bach Concentus. Aan de basis van een dergelijke historisch verantwoorde uitvoering ligt een grondig, vergelijkend onderzoek van de diverse bronnen en (moderne) uitgaves, wat een zo ‘correct’ mogelijke notentekst oplevert. Om het originele klankbeeld en uitvoeringspraxis van de uit te voeren barok- en klassieke muziek zo dicht mogelijk te benaderen, wordt exclusief een beroep gedaan op het historische instrumentarium, zowel voor strijkers als voor blazers. De vaste kern van Bach Concentus bestaat dan ook uit internationaal gerenommeerde specialisten op het gebied van de authentieke historische uitvoeringspraktijk. Een essentieel aspect van dit historische klankbeeld is de centrale positie van de basso continuo, zowel ruimtelijk als conceptueel; een barokensemble in de 18de eeuw werd geleid vanuit het klavecimbel of orgel (de basso continuo), en niet door een dirigent zoals we dat nu kennen. Bach Concentus realiseerde drie cd-opnames bij Accent. In maart 2008 verscheen een eerste dubbel-cd met ouvertures van Johann Bernhard Bach en Georg Philipp Telemann. In januari 2010 kwam de cd getiteld ‘La Bouffonne’ uit, met vocaal en orkestraal werk van Georg Philipp Telemann geïnspireerd op de commedia dell’arte (met sopraan Dorothee Mields). In mei 2012 verscheen ‘Symphonies of the Bach Sons’ met symfonieën van Carl Philipp Emanuel, Johann Christoph Friedrich en Johann Christian Bach, een cd die de prestigieuze ‘Choc’ kreeg in het Franse tijdschrift Classica (juni 2012). In het voorjaar van 2014 zal een nieuwe cd uitkomen, bij Challenge Classics, gewijd aan hoboconcerti (met Vinciane Baudhuin als soliste) en illustratieve ouvertures van Georg Philipp Telemann. www.bachconcentus.be
Tijdlijn Bach Concentus in deSingel 28 sep 2013 Bach Concentus olv. Ewald Demeyere Telemann 8 sep 2011 Bach Concentus olv. Ewald Demeyere J.C.F. Bach, W.F. Bach, C.P.E. Bach, J.C.Bach
klavecimbel & artistieke leiding Ewald Demeyere viool Caroline Bayet (concertmeester) Annelies Decock Mika Akiha Michiyo Kondo Ann Cnop Maia Silberstein altviool Kaat De Cock Manuela Bucher cello Ronan Kernoa Michel Boulanger violone Elise Christiaens hobo Vinciane Baudhuin
Ewald Demeyere studeerde aan het Koninklijk Muziekconservatorium Antwerpen, waar hij, naast eerste prijzen notenleer, geschreven en praktische harmonie, contrapunt en fuga, een meesterdiploma klavecimbel behaalde bij Jos van Immerseel. Onmiddellijk na zijn studies in 1997 werd hij docent harmonie, contrapunt en fuga aan het Koninklijk Muziekconservatorium Antwerpen. In 2002 volgde hij er Jos van Immerseel op als hoofddocent historisch klavecimbel. Hij geeft les op het beroemde klavecimbel gebouwd door Joannes Daniel Dulcken in 1747 dat zich in het Museum Vleeshuis bevindt. In kamermuziekverband werkt hij onder anderen samen met Barthold, Sigiswald en Wieland Kuijken, en met Paul Dombrecht. Gedurende lange tijd maakte hij deel uit van La Petite Bande (Sigiswald Kuijken) en van Il Fondamento (Paul Dombrecht). In juli 2004 was hij de festivalster van het Festival van Vlaanderen Musica Antiqua Brugge. Ewald Demeyere realiseerde een groot aantal radio- en televisie-opnames. Tot zijn cd-opnames als solist of kamermusicus behoren ‘Tears’, ‘18th- Century Flemish Harpsichord Music’ (opgenomen op Dulcken 1747), ‘Pièces de Clavecin’ van Joseph-Hector Fiocco, ‘J. S. Bach – The Young Virtuoso’, ‘Sonatas & Fugues’ van Wilhelm Friedemann Bach, ‘Sonatas’ van Domenico Scarlatti, ‘Eight Keyboard Sonatas’ van Thomas Augustine Arne, ‘Flute Sonatas’ van Johann Sebastian Bach (met Barthold Kuijken), ‘The Sonatas for Flute and B.C.’ van Carl Philipp Emanuel Bach (met Barthold Kuijken) en ‘Flute Sonatas by the Bach Sons’ (met Barthold Kuijken). In 2007 richtte hij het barokorkest Bach Concentus op dat regelmatig tournees verzorgt in België, Italië en Spanje. Bach Concentus realiseerde tot nog toe drie cdopnamen bij Accent. In 2009 behaalde Ewald Demeyere de graad van Doctor in de Kunsten aan de universiteit van Antwerpen en de Artesis Hogeschool Antwerpen (Associatiefaculteit Kunsten) met het proefschrift ‘A Contextual, Text-Critical Analysis of Johann Sebastian Bach’s Art of Fugue – Reflections on Performance Practice and Text-Critical Analysis, and the interaction between them’. In het voorjaar van 2013 werd zijn boek ‘Johann Sebastian Bach’s Art of Fugue – Performance Practice based on German Eighteenth Century Theory’ uitgegeven door Universitaire Pers Leuven. www.ewalddemeyere.be Tijdlijn Ewald Demeyere in deSingel 28 sep 2013 Bach Concentus olv. Ewald Demeyere Telemann 8 sep 2011 Bach Concentus olv. Ewald Demeyere J.C.F. Bach, W.F. Bach, C.P.E. Bach, J.C.Bach
5 nov 2006 Ensemble Explorations J.S. Bach
26 nov 2002 Ensemble Explorations J.S. Bach
Vinciane Baudhuin Gelijktijdig met haar studies aan het Koninklijk Conservatorium Brussel werkte Vinciane Baudhuin met succes een vorming af van burgerlijk ingenieur architect aan de Université Catholique de Louvain. Ze behaalde achtereenvolgens de eerste prijzen kamermuziek en Engelse hoorn, alsook het hogere diploma hobo en een meestergraad barokhobo in de klas van Paul Dombrecht. Daarna perfectioneerde ze zich voor barokhobo bij Ku Ebbinge aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Vinciane Baudhuin is werkzaam als solist, op het domein van kamermuziek en orkest, zowel met de moderne hobo als met historische instrumenten. Samen met Ewald Demeyere vormt ze het Duo Capricornus. Ze is vast lid van Il Fondamento (Paul Dombrecht), La Petite Bande (Sigiswald Kuijken) en van Bach Concentus (Ewald Demeyere). Daarnaast verleent ze regelmatig haar medewerking aan Octophoros (Paul Dombrecht), aan Les Muffati (Peter Van Heyghen), aan Les Agrémens (Guy Van Waas), aan Bachplus (Bart Naessens) en aan Il Complesso Barocco (Alan Curtis). In 2010 richtte ze het Quatuor Dialogues op dat zich wijdt aan het immense repertoire geschreven in de tweede helft van de 18de eeuw voor hobo en strijktrio. Vinciane Baudhuin geeft les moderne hobo aan de muziekacademie van Schaarbeek, heeft een klas barokhobo en moderne hobo aan de academie van Sint-Lambrechts-Woluwe en is docent kamermuziek aan het Conservatoire Royal de Musique de Bruxelles. Tijdlijn Vinciane Baudhuin in deSingel 28 sep 2013 (solodebuut) Bach Concentus olv. Ewald Demeyere Telemann
Cantus Cölln & Concerto Palatino olv. Konrad Junghänel
Magdalene Harer, Monika Mauch sopraan Elisabeth Popien, Alexander Schneider alt Hans Jörg Mammel, Manuel Warwitz tenor Wolf Matthias Friedrich, Markus Flaig bas H I F von Biber Vespro della Beata Vergine (moderne première) J C Kerll Missa in fletu solatium
Concerto Palatino
do 9 okt 2013 | Blauwe zaal | 20 uur gratis inleiding Steven Marien | 19.15 uur | Blauwe foyer € 42, 36, 30 (basis) | € 36, 30, 26 (-25/65+) | € 8 (-19 jaar)
architectuur theater dans muziek
www.desingel.be t +32 (0)3 248 28 28 Desguinlei 25 B-2018 Antwerpen f deSingelArtCity deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van de Provincie en de stad Antwerpen. mediasponsors