2009-2010 blauwe zaal
Stile Antico vr 25 sep 2009
2009-2010 Koor Stile Antico vr 25 sep 2009 Capilla Flamenca & Prometheus Ensemble za 21 nov 2009 Mariinski Koor olv. Andrej Petrenko do 10 dec 2009 The Hilliard Ensemble / Heiner Goebbels vr 29 jan 2010 Ars Nova Copenhagen olv. Paul Hillier do 25 feb 2010
inleiding Steven Marien / 19.15 uur / foyer de kunsthaven begin 20.00 uur pauze omstreeks 20.40 uur einde omstreeks 21.40 uur teksten programmaboekje Stile Antico, vertaald door Steven Marien vertaling liedteksten deSingel coördinatie programmaboekje deSingel
Stile Antico Song of Songs
Clemens non Papa (ca. 1510/1515-ca. 1555/56) Ego flos campi Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525-1594) Osculetur me Dum esset rex (gregoriaans) Francisco Guerrero (1528-1599) Surge propera Nicolas Gombert (1495-1556) Quam pulchra es gelieve uw GSM uit te schakelen
Alleluia. Tota pulchra es (gregoriaans) Francisco Guerrero Ego flos campi
reageer & win
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze.
Tomas Luis de Victoria (1548?-1611) Vadam et circuibo
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen.
pauze
Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be
Giovanni Pierluigi da Palestrina Nigra sum
Orlandus Lassus (1532-1594) Veni dilecte mi
Laeva eius (gregoriaans) foyer de kunsthaven enkel open bij avondvoorstellingen in rode en/of blauwe zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Ramada Plaza Antwerp (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) Restaurant HUGO’s at Ramada Plaza Antwerp open van 18.30 tot 22.30 uur Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket
Reclamepanelen omringen de bouwwerf van deSingel. De plaatsing van deze panelen levert extra middelen op om de bouwkosten te financieren. De toelating voor het plaatsen van de advertentiepanelen geldt voor de periode van de bouwwerken. Wij hopen op uw begrip.
Jean Lhéritier (1480-1452?) Nigra sum Rodrigo Ceballos (1525-1581) Hortus conclusus Speciosa facta es (gregoriaans) Sebastian de Vivanco (1551?-1622) Veni, dilecte mi Francisco Guerrero Trahe me post te Iam hiems transit (gregoriaans) Tomas Luis de Victoria Vidi speciosam
VENI DILECTE MI: POLYFONE ZETTINGEN UIT HET HOOGLIED Wat is het Hooglied en hoe komt het in de bijbel terecht? Waarom was de tekst in de zestiende eeuw zo populair onder componisten? Op het eerste zicht is het Hooglied een lang liefdesgedicht, dat wordt toegeschreven aan koning Salomon (971-931 v.C.). De prachtige erotische poëzie verhaalt over de relatie tussen een minnaar en zijn geliefde, en schuwt daarbij allerminst de meest kleurrijke termen om de vreugde en de pleziertjes, maar ook de kommer en kwel uit hun verhouding onder woorden te brengen. Omdat deze letterlijke lezing geenszins een plaats in de bijbel verantwoordt, hebben velen naar een dieperliggende betekenis gezocht. Lang vóór het ontstaan van het christendom werd de relatie tussen beide partners reeds geïnterpreteerd als een allegorie voor de band tussen God en zijn volk. Ook vandaag is dat nog de meest courante visie. In de middeleeuwen was het Hooglied bijzonder populair: dat resulteerde in talloze muzikale zettingen, die echter een functie hadden in de typisch christelijke Mariadevotie. Maria werd in de middeleeuwen immers vereerd als de meest perfecte vrouw, een bloeiende bloem en de moeder van de Kerk. In die logica waren de geliefde uit het Hooglied, de Moeder Gods en de Kerk synoniemen voor elkaar en vonden de erotische verzen makkelijk ingang in de brede waaier aan Marialiturgieën. In de gebruikte teksten kunnen we twee categorieën onderscheiden. Enerzijds bestaan er antifonen en responsoria die verzen uit het Hooglied min of meer vrijelijk parafraseren. ‘Trahe me’ bijvoorbeeld komt de nietgelovige lezer op het eerste zicht eerder schunnig dan devoot voor en verrast hem in een met Maria verbonden context. Op gelijkaardige wijze is ook ‘Vide speciosam’, een responsorium voor Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart, een vrije parafrase van het Hooglied. Anderzijds - en dat is het leeuwendeel - bestaan er muzikale zettingen die langere passages uit het Hooglied quasi letterlijk overnemen. In 1584 publiceerde Palestrina een cyclus met 29 zettingen van letterlijke fragmenten uit het Hooglied. De eerder vermelde allegorische kijk blijkt duidelijk uit zijn eigen voorwoord: “Er bestaan ontzettend veel liefdesliederen, geschreven door mannen die gedreven worden door passie. En net zo bestaat er een groot aantal muzikanten [= componisten] die de jeugd bederven en goede, ernstige mensen beledigen door de verderfelijke smaak van hun werk. Ik bloos en schaam me bij de gedachte dat ik ooit hun rangen vervoegde. Maar ik heb me herpakt en heb nu een bundel
werken geschreven die de goddelijke liefde tussen Christus en zijn Bruid, de ziel, centraal stelt: het Lied van Salomon.” Ook Guerrero deelde die kijk: in ‘Surge propera’ weeft hij een contrapuntisch web van verzen uit het Hooglied rondom de cantus firmus ‘Veni, sponsa Christi’ (= ‘Kom, bruid van Christus’). De cantus firmus wordt het hele werk door herhaald in sequensen en progressies. Voor Clemens non Papa had ‘Ego flos campi’ een speciale betekenis: waarschijnlijk componeerde hij het motet voor het Maria Broederschap in ’s Hertogenbosch, waar hij in 1550 kort werkte. Het motto van het Broederschap was ‘sicut lilium inter spinas’, een zinsnede die Clemens door een plotse homofone zetting tot driemaal toe extra in de kijker plaatst. Zestiende-eeuwse bronnen suggereren weliswaar dat niet iedereen het Hooglied zo spiritueel interpreteerde, maar desalniettemin stonden de reeds genoemde componisten niet alleen met hun grote aandacht voor het boek: de verzen uit het Hooglied behoorden tot de meest gegeerde en getoonzette bijbelteksten uit de zestiende eeuw. De motetten uit dit concertprogramma komen uit de zestiende en vroege zeventiende eeuw, een periode waarin componisten zich er snel bewust van werden dat ze via hun muzikale zettingen extra betekenis konden creëren en die als dusdanig konden communiceren. Het ‘Nigra sum’ van Lhéritier is allicht het oudste werk op het programma en ademt nog duidelijk de traditie van Josquin en Richafort. Met zwoele, bijwijlen sensuele harmonieën en een doorwrochte vijfstemmige textuur schildert Lhéritier een donker klankbeeld. Gomberts ‘Quam pulchra es’ is al even dens en de niet aflatende verstrengeling van de partijen verleent het geheel een erg intieme sfeer. In de latere werken, het meerkorige ‘Ego flos campi’ van Guerrero en het dito ‘Veni, dilecte mi’ van Vivanco, laat de barok zich duidelijk aankondigen. Deze stukken zouden ook probleemloos met cornetten, trombones en continuo uitgevoerd kunnen worden. Ze zijn erg retorisch van inslag en maken de tekst duidelijk verstaanbaar. De contrasterende snelle en langzame passages verlenen aan Vivanco’s ‘Veni, dilecte mi’ een behoorlijk dramatisch gehalte. In de composities uit het einde van de zestiende eeuw stellen we ook een duidelijke aanzet vast tot wat al spoedig de moderne harmonie zou worden. Vaak worden tonale wendingen als expressieve elementen gebruikt. Dat valt bijvoorbeeld op in ‘Vadam et circuibo’, een verhalend motet van Victoria, waarin de minnaar door de stad zwerft, op zoek naar zijn geliefde. ‘Veni dilecte mi’ van Lassus heeft een soortgelijk thema: het jonge koppel trekt de velden in. Beide werken maken gebruik van harmonische sequensen en progressies, een techniek die in de zeventiende eeuw tot het traditionele palet aan compositietechnieken zou gaan behoren, en illustreert de tekst met een symbolische rondreis doorheen de harmonische modi. De tekstschildering is nog letterlijker in Guerrero’s ‘Trahe me post te’, waar
de openingsfrase (‘sleep me achter je aan’) een muzikale evenknie vindt in de canon tussen de bovenstemmen. Het welriekende parfum van de geliefde en de geurige lentebloemen uit Victoria’s ‘Vidi speciosam’ worden dan weer prachtig verklankt in een kaleidoscoop van compositorische snufjes. ‘Hortus conclusus’ van Ceballos springt uit de band door zijn ongebreidelde expressiviteit. Hoewel het stukje slechts vier stemmen telt, drijft Ceballos de intensiteit ervan steeds hoger, zonder evenwel ook maar één ogenblik de controle over de frasering te verliezen. Palestrina’s zettingen zijn minder gewaagd, maar getuigen van een even groot en erg persoonlijk meesterschap. Het meest sublieme stuk uit het programma echter is allicht ‘Ego flos campi’ van Clemens non Papa: de compositie draait rond één centraal akkoord en baadt in een overdadig rijke, zevenstemmige textuur.
'Luitspeler en meisje met glas‘ (detail). Schilderij van Hendrick Terbrugghen (1588-1629). © Galerie Bruno Meissner, Zürich
Clemens non Papa (ca. 1510/1515-ca. 1555/56) Ego flos campi Ego flos campi et lilium convalium; sicut lilium inter spinas, sic amica mea inter filias: fons hortorum et puteus aquarum viventium; quæ fluunt impetus de Libano. (Hooglied 2:1-2, 4:15)
Ik ben een bloem van het veld en een lelie van de vallei; zoals een lelie tussen de doornen, zo is mijn geliefde onder de dochters: een tuinfontein en een bron van levenswater, als een vloeiende stroom uit Libanon.
Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525-1594) Osculetur me Osculetur me osculo oris sui, quia meliora sunt ubera tua vino, fragrantia unguentis optimis. Oleum effusum nomen tuum, idea adolescentulæ dilexerunt te. (Hooglied 1:2-3)
Laat hem mij aanraken met de kussen van zijn mond, want uw borsten zijn beter dan wijn, geurend naar de heerlijkste aroma’s. Uw naam is als uitgeschonken olie; daarom zijn jonge meisjes door u in verrukking gebracht.
Gregoriaans Dum esset Rex Dum esset Rex in accubitu suo, nardus mea dedit odorem suavitatis. Alleluia. (Hooglied 1:12)
Toen de Koning op zijn troon zat, verspreidde mijn parfum haar geur. Hallelujah.
Francisco Guerrero (1528-1599) Surge propera Surge propera amica mea, columba mea, formosa mea, et veni. Iam enim hyems transit, imber abiit et recessit. Flores apparuerunt in terra, tempus putationis advenit.
Sta op, mijn geliefde, mijn duifje, mijn mooiste, en kom. Want nu is de winter voorbij en de regen is gestopt. De bloemen verschijnen op aarde en de tijd van snoeien is nabij.
Vox turturis audita est in terra nostra; ficus protulit grossos suos; vineæ florentes dederunt odorem suum. Surge amica mea, speciosa mea, et veni.
De stem van de tortelduif wordt in ons land gehoord; de vijgenboom brengt haar vijgen voort en de wijnrankbloemen verspreiden hun geur. Sta op, mijn geliefde, en kom.
Cantus firmus: Veni, sponsa Christi. (Hooglied 2:10-13)
Cantus firmus: Kom, bruid van Christus.
Nicolas Gombert (1495-1556) Quam pulchra es Quam pulchra es et quam decora, carissima, in deliciis tuis. Statura tua assimilate est palmæ, et ubera tua botris, caput tuum ut Carmelus, collum tuum sicut turris eburnea. Veni, dilecte mi, egrediamur in agrum, videamus si flores parturierunt mala punica: tibi dabo ubera mea. (naar het Hooglied 7:6-7, 5, 4, 11-12)
Zo mooi en prachtig zijt gij, liefste, in uw vreugde. Uw gestalte is zoals een palmboom en uw borsten zijn als druiventrossen, uw hoofd is als Carmelus, uw nek is als een ivoren toren. Kom, mijn liefste; laat ons naar buiten naar het veld gaan; We zullen zien of de granaatappeltjes al bloesem dragen: ik zal u mijn borsten geven.
Gregoriaans Alleluia. Tota pulchra es Alleluia. Tota pulchra es Maria, et macula originalis non est in te. (naar het Hooglied 4:7)
Hallelujah. Geheel schoon zijt gij, Maria, niet door de erfzonde bevlekt.
Francisco Guerrero (1528-1599) Ego flos campi Ego flos campi et lilium convalium, sicut lilium inter spinas, sic amica mea inter filias. Sicut malus inter ligna silvarum, sic dilectus meus inter filios. Sub umbra illius quem desideraveram sedi, et fructus eius dulcis gutturi meo. Introduxit me Rex in cellam vinariam; ordinavit in me charitatem. Fulcite me floribus, stipate me malis, quia amore langueo. (Hooglied 2:1-5)
Ik ben een bloem van het veld en een lelie van de vallei. Als een lelie tussen de bramen, zo is mijn geliefde onder de dochters. Als een appelboom tussen de bomen van het woud, zo is mijn lieveling tussen de jonge mannen. Ik zat neer onder zijn schaduw die ik koester en zijn fruit was zoet naar mijn smaak. De Koning bracht mij in zijn wijnkelder en vulde mij met liefde. Blijf bij mij, bloemen, verfris me met appels, want ik ben ziek van liefde.
Tomas Luis de Victoria (1548?-1611) Vadam et circuibo Vadam, et circuibo civitatem, per vicos et plateas, quæram quem diligit anima mea: quæsivi illum, et non inveni. Adiuro vos, filiæ Ierusalem, si inveneritis dilectum meum, ut annuntietis ei quia amore langueo. Qualis est dilectus tuus, quia sic adiurasti nos? Dilectus meus candidus et rubicundus, electus ex milibus: talis est dilectus meus et amicus meus, filiæ Ierusalem. Quo abiit dilectus tuus, o pulcherima mulierum? Quo declinavit, et quæremus eum tecum? Ascendit in palmam, et apprehendit fructus eius. (Hooglied 3:2; 5:8-10; 7:8)
“Ik zal opstaan en naar de stad gaan, door straten en over pleinen, ik zal hem van wie mijn ziel houdt zoeken. Ik zocht hem, maar vond hem niet. Ik vraag u, O dochters van Jerusalem, als u mijn geliefde vindt, dat u hem zegge dat ik ziek van liefde ben.” “Wat meer is uw geliefde dan slechts een geliefde, dat u ons zo smeekt?” “Mijn geliefde is stralend en blozend, gevierd onder tienduizenden; dit is mijn geliefde en mijn vriend, O dochters van Jerusalem.” “Waar is uw geliefde naartoe, O fraaiste onder de vrouwen? Waar is uw geliefde heen gegaan, opdat we hem met u zoeken?” ”Hij is opgerezen naar de palmboom en heeft het fruit genomen.” pauze
Orlandus Lassus (1532-1594) Veni dilecte mi Veni, dilecte mi, egrediamur in agrum, commoremur in villis. Mane surgamus ad vineas. Videamus si floruit vinea, si flores fructus parturiunt, si floruerunt mala punica: ibi dabo tibi ubera mea. (Hooglied 7:11-12)
Kom, mijn liefste, laat ons naar het veld gaan, laat ons in de dorpen verblijven. Laat ons vroeg opstaan en naar de wijngaarden gaan. Laat ons zien of de wijnranken hebben gebloeid, of de bloemen hun fruit hebben verspreid, of de granaatappel in bloei staat: daar zal ik u mijn borsten geven.
Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525-1594) Nigra sum Nigra sum, sed formosa, filiæ Jerusalem, sicut tabernacula Cedar, sicut pelles Salomonis. Nolite me considerare quod fusca sim, quia decoloravit me sol. Filii matris meæ pugnaverunt contra me, posuerunt me custodem in vineis. (Hooglied 1:5-6)
Ik ben zwart maar mooi, O dochters van Jerusalem, zoals de tenten van Kedar, zoals de gordijnen van Solomon. Staar mij niet aan omdat ik donker ben, want de zon heeft mijn kleur veranderd. Mijn moeders zoon vocht tegen mij en maakte mij houder van de wijngaarden.
Gregoriaan Laeva eius Laeva eius sub capite meo et dextera eius amplexabitur me. Alleluia. (Hooglied 2:6)
Zijn linkerhand is onder mijn hoofd en zijn rechterhand zal mij omhelzen. Hallelujah.
Jean Lhéritier (1480-1452?) Nigra sum Nigra sum sed formosa, filiæ Jerusalem. Ideo dilexit me rex et introduxit me in cubiculum suum. Alleluia. (naar het Hooglied 1:2-5)
Ik ben zwart, maar mooi, O dochters van Jerusalem. Daarom is de Koning door mij in verrukking geraakt en bracht hij mij naar zijn kamer. Hallelujah.
Rodrigo Ceballos (1525-1581) Hortus conclusus Hortus conclusus soror mea, sponsa mea, hortus conclusus et fons signatus. Aperi mihi, O soror mea, amica mea, columba mea, immaculate mea. Surge, propera amica mea, et veni. Veni, speciosa mea, ostende mihi faciem tuam. Favus distillans labia tua; mel et lac sub lingua tua. Veni sponsa mea, veni coronaberis. (Hooglied 4:12, 5:2, 2:14, 4:11, 4:8)
Een afgesloten tuin is mijn zuster, mijn bruid, een afgesloten tuin en een verzegelde fontein. Open u voor mij, mijn zuster, mijn liefde, mijn duifje, mijn perfecte. Sta op, mijn lief, en kom. Kom, mijn liefste, laat me uw gezicht zien. Er druipt nectar van je lippen, honing en melk liggen onder je tong. Kom, mijn bruid en laat u kronen.
Gregoriaans Speciosa facta es Speciosa facta es et suavis in deliciis tuis, sancta Dei genetrix. Alleluia.
U bent prachtig en zoet in uw verrukking, heilige moeder van God. Hallelujah.
Sebastian de Vivanco (1551?-1622) Veni, dilecte mi Veni, dilecte mi, egrediamur in agrum, commoremur in villis. Mane surgamus ad vineas. Videamus si floruit vinea, si flores fructus parturiunt, si floruerunt mala punica: ibi dabo tibi ubera mea. Mandragorae dederunt odorem suum, in portis nostris omnia poma, nova et vetera, dilecte mi, servavi tibi. (Hooglied 7:11-13)
Kom, mijn liefste, laten wij naar buiten naar het veld gaan, laat ons verblijven in de dorpen. Laat ons vroeg opstaan en de wijngaarden ingaan. Laat ons kijken of de wijnranken hebben gebloeid, of de bloemen hun fruit hebben verspreid, of de granaatappel in bloei staat: daar zal ik u mijn borsten geven. De mandragora verspreidt haar geur en aan onze poorten zijn allerlei soorten fruit, nieuw en oud, die ik voor u heb neergelegd, O mijn geliefde.
Francisco Guerrero (1528-1599) Trahe me post te Trahe me post te, virgo Maria, curremus in odorem unguentorum tuorum. Quam pulchra es et quam decora, carissima, in deliciis. Statura tua assimilate est palmæ, et ubera tua botris. Dixi: ascendam in palmam et apprehendam fructum eius et erunt ubera tua sicut botri vineae, et odor oris tui sicut odor malorum. (naar het Hooglied 1:3, 7:6-8)
Trek mij door u, maagd Maria, we zullen samen de aroma’s van uw zalven najagen. Zo mooi en prachtig bent u, liefste, in verrukking. Uw gestalte is als een palmboom en uw borsten zijn als druiventrossen. Ik zei: “Ik zal omhoog gaan in de palmboom en het fruit nemen. Uw borsten zullen als druiventrossen zijn en de geur van uw mond als de geuren van appels.
Gregoriaans Iam hiems transit Iam hiems transit, imber abiit et recessit. Surge amica et veni. Alleluia. (Hooglied 2:11, 13)
Nu is de winter voorbij, de regen is gestopt. Sta op, mijn liefje, en kom. Hallelujah.
Tomas Luis de Victoria (1548?-1611) Vidi speciosam Vidi speciosam sicut columbam ascendentem desuper rivos aquarum: cuius in aestimabilis odor erat nimis in vestimentis eius, et sicut dies verni circumdabant eam flores rosarum, et lilia convalium. Quae est ista quae ascendit per desertum sicut virgula fumi ex aromatibus myrrhae et thuris, et sicut dies verni circumdabant eam flores rosarum, et lilia convalium? (naar het Hooglied 3:6)
Ik zag de schone opstaan als een duif boven waterstromen, gekleed in geuren van overmatige schoonheid en als lentedagen versierd met rozen in bloei als de lelies van de vallei. Wie is zij die uit de wildernis tevoorschijn komt als pilaren van rook, geparfumeerd met aromatische mirre en wierrook, en als lentedagen versierd met rozen in bloei als de lelies van de vallei.
Stile Antico In 2005 won Stile Antico, een ensemble van jonge Britse zangers, de Early Music Network International Young Artists’ Competition. Sindsdien worden ze wereldwijd uitgenodigd in grote concertzalen en op belangrijke festivals. Hun debuut-cd ‘Music for Compline’ kreeg zeer goede kritieken en won de Diapason d’Or de l’année, de Choc du Monde de la Musique en werd genomineerd voor de vijftigste Grammy Awards. Hun tweede cd, ‘Heavenly Harmonies’ sleepte een Preis der deutschen Schallplattenkritik en een Diapason d’Or in de wacht. De leden van Stile Antico werken zonder dirigent en treden op als kamermusici die samen bijdragen aan het artistieke totaalplaatje. Het repertoire reikt van de glorieuze erfenis van de Engelse Tudorcomponisten tot het werk van de Vlaamse en Spaanse polyfonisten en vroege barokmuziek. Naast hun concerten wijden zij zich ook aan educatieve projecten met behulp van het Arts Council England. Stile Antico gaf concerten over heel het Verenigd Koninkrijk verspreid, zowel in York als op de Stour Festivals als in Londen. Hiernaast geeft de groep jaarlijks lessen op de Dartington International Summer School. In 2007 ging Stile Antico op tournee door Europa met Sting, een samenwerking die succesvol herhaald werd in december 2008 in het Verre Oosten. De derde cd van de groep, ‘Song of Songs’, werd in april 2009 uitgebracht. www.stileantico.co.uk
Stile Antico sopraan Helen Ashby Kate Ashby Rebecca Hickey Alison Hill alt Emma Ashby Eleanor Harries Carris Jones tenor Jim Clements Andrew Griffiths Benedict Hymas bas James Arthur Will Dawes Oliver Hunt
binnenkort in desingel
Ricercar Consort olv. Philippe Pierlot
Carlos Mena, Damien Guillon contratenor H Purcell Ouverture-Chaconne Sweetness of Nature In vain the am’rous Flute Here let my Life Sound the Trumpet The Yorkshire Feast Song No, no, Resistance is but vain J Blow Ode on the Death of Henry Purcell
Philippe Pierlot za 24 okt 2009 / 20 uur / blauwe zaal inleiding Frederik Styns / 19.15 uur / foyer de kunsthaven € 35, 30, 25 basis / € 30, 25, 20 (-25/65+) / € 8 (-19 jaar)
De kunstcampus groeit + 12.000 m2 Een bouwproject van de Vlaamse Gemeenschap en de Artesis Hogeschool Antwerpen voor deSingel internationale kunstcampus en het Conservatorium van de Hogeschool Antwerpen.
Permanente toelichting vestiaire deSingel wo>zo/14>18 uur & aansluitend bij voorstellingen/concerten
2009-2010 architectuur theater dans muziek
deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur www.desingel.be
[email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00
deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor
mediasponsors