2009-2010 blauwe zaal
Junge Deutsche Philharmonie olv. Susanna Mälkki wo 16 sep 2009
2009-2010 / internationaal symfonisch Junge Deutsche Philharmonie olv. Susanna Mälkki Marco Blaauw trompet wo 16 sep 2009 KonzerthausOrchester Berlin olv. Lothar Zagrosek vr 9 okt 2009 Anima Eterna olv. Jos van Immerseel vr 16 okt 2009 Rotterdams Philharmonisch Orkest olv. Christoph Meier do 3 dec 2009 Brussels Philharmonic Orchestra & Mariinski Koor olv. Ernst van Tiel vr 11 dec 2009 Nationaal Orkest van België olv. Walter Weller za 23 jan 2010 Praags Radio Symfonisch Orkest olv. Daniel Raiskin vr 19 mrt 2010 Budapest Festival Orchestra & Koor Collegium Vocale Gent olv. Iván Fischer wo 12 mei 2010
inleiding Rudy Tambuyser / 19.15 uur / foyer de kunsthaven begin 20.00 uur pauze omstreeks 20.50 uur einde omstreeks 21.55 uur teksten programmaboekje Rudy Tambuyser coördinatie programmaboekje deSingel
gelieve uw GSM uit te schakelen
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze.
reageer & win
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be
foyer de kunsthaven enkel open bij avondvoorstellingen in rode en/of blauwe zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Ramada Plaza Antwerp (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) Restaurant HUGO’s at Ramada Plaza Antwerp open van 18.30 tot 22.30 uur Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket
Reclamepanelen omringen de bouwwerf van deSingel. De plaatsing van deze panelen levert extra middelen op om de bouwkosten te financieren. De toelating voor het plaatsen van de advertentiepanelen geldt voor de periode van de bouwwerken. Wij hopen op uw begrip.
Junge Deutsche Philharmonie Susanna Mälkki muzikale leiding Marco Blaauw trompet Joseph Haydn (1732-1809) Symfonie in D, HobI:104 ‘Londense’ Adagio - Allegro Andante Menuetto: Allegretto Finale: Allegro spiritoso Bernd Alois Zimmermann (1918-1970) Trompetconcerto ‘Nobody knows de trouble I see’
30’
15’
pauze
Enno Poppe (°1969) Markt (2009, Belgische creatie, geschreven in opdracht van de Junge Deutsche Philharmonie en KölnMusik) 17' Paul Hindemith (1895-1963) Mathis der Maler 26’ Engelkonzert: ruhig bewegt - lebhafte Halbe Grablegung: sehr langsam Die Versuchung des heiligen Antonius: sehr langzam, frei im Zeitmaß sehr lebhaft
Op Duitse ambachtelijke wijze Dat een jeugdorkest behalve de canon der oude meesters ook nieuwe muziek speelt, is niet meer dan normaal. Het zijn de jongeren die het publieksoor zullen moeten openen, meer gesofisticeerd maken en minder van stilaan eeuwenoude reflexen afhankelijk. Het is de jeugd die zo mogelijk de sinds lang ontstane kloof tussen het componerende en het luisterende deel van de muziekminnende wereld zal moeten dichten. Een gevolg van die kloof - ik geloof nog steeds vast dat het niet de oorzaak ervan is - is overigens, dat een muziekstuk door zijn maker meer en meer als een kunstwerk op zich wordt beschouwd. Het is geschreven, het bestaat, het is autonoom; aan de musicus om het al dan niet uit te voeren, aan de luisteraar om het al dan niet tot zich te nemen. Aldus een wijdverbreide opvatting, die volgens mij een misvatting is. “Ik klink, dus ik besta” zou onder muziekstukken het cartesiaanse devies moeten zijn. Muziek kan geen leven leiden buiten het klinken om. De partituur staat tegenover de muziek slechts zoals het boek tegenover het verhaal dat het bevat. Nu goed, aan de Junge Deutsche Philharmonie (JDPh) zal het vooralsnog niet liggen, want hun programma van vanavond is goeddeels uit nieuwe of anderszins recente muziek opgetrokken. Dat het Duitse nationale jeugdorkest, een gelegenheidsorkest van voornamelijk muziekstudenten, voor dit project geleid wordt door Susanna Mälkki, die muziekdirecteur is van het Ensemble Intercontemporain, is daaraan allicht niet vreemd. Vier componisten doen in dit programma hun zegje, waarvan drie twintigste-eeuwers: Paul Hindemith (1895-1963) levert zijn ‘Mathis der Maler’ aan, de symfonie op toonmateriaal van zijn gelijknamige opera. Van Bernd Alois Zimmermann (1918-1970) is er het trompetconcerto, getiteld ‘Nobody knows de trouble I see’. Enno Poppe (°1969), de enige van het gezelschap van wie vooralsnog alleen de geboortedatum dient vermeld, werd speciaal voor dit project om een werk gevraagd, en dat werd ‘Markt’, dat hier dus zijn wereldpremière krijgt. Starten doen Mälkki en co met de ‘Londense’ symfonie van Joseph Haydn (1732-1809), zeg maar een van de vaders van de klassieke symfonie. Misschien interessant om te weten is dat voor deze tournee van de JDPh geen vier, maar zeven werken werden ingestudeerd, waaruit voor elk
concert een licht gewijzigde selectie wordt gemaakt. Vanavond missen we ‘Frontispices’, een Ravel-adaptatie van Boulez, ‘Domaines’ voor klarinet en orkest, volledig van Boulez, en de Tiende Symfonie van Sjostakovitsj. Ondanks de sterk uiteenlopende artistieke wortels en persoonlijkheden van de twintigste-eeuwse componisten wier werken hier worden uitgevoerd, zijn er twee frappante kenmerken die de drie heren delen: ze zijn allen Duitsers en (sommigen zullen zeggen: daarmee samenhangend) dragen de traditie, of meer algemeen dat wat hen voorafging, een warm hart toe. De toondichters van het naoorlogse Europa vallen welbeschouwd op twee verschillende manieren uiteen in twee groepen. Eerst en vooral is er een scherp filosofisch verschil tussen de artiesten die na het morele failliet van de vroege jaren veertig ook in de kunst een soort tabula rasa wilden maken, en de kunstenaars die wat de traditie nog aan waardevols te bieden had niet met het spreekwoordelijke badwater wilden weggooien. Een ander breukvlak, misschien in verband daarmee, is meer technisch en inherent aan het componeren, namelijk dat tussen de componisten die aan handwerk en metier geen waarde meer hechtten ten voordele van vrijheid en goede bedoelingen, en zij die bleven vinden dat componeren een ambacht is dat het verwerven van canonieke basistechniek vereist. Hindemith, Zimmermann en Poppe behoren ondanks hun status als nieuwlichters in beide opzichten tot de tweede groep: ze zijn traditiebewuste technici. Hierbij moet uiteraard vermeden worden de artiesten zomaar op een hoopje te gooien; de verschillen blijven, niet in de laatste plaats omwille van de nogal uiteenlopende tijdsgeesten waarin de heren zijn opgevoed of hebben gewerkt, danig groot. Zo is Enno Poppe een grote bewonderaar van Arnold Schönberg, omwille van diens nimmer tanende wil om nieuwe dingen te maken, zin voor detail en onwil om al was het maar één maat aan routine onderhevig te maken. Hindemith van zijn kant, ondanks zijn aanvankelijke status als onversneden avant-gardist, behoorde samen met Bartók tot de grootste critici van Schönberg die in niet-reactionaire kring te vinden waren. Zimmermann, die zijn belangrijkste leerjaren door de nazi’s verbrod zag, dook weer op in een wereld waarin Schönbergs dodecafonie qua objectiveringsdrift nog maar klein bier was tegenover de jonge totaalserialisten - Boulez en co. Hindemith was een gelukkige en in zijn diepste binnenste oerromantische componist, altviolist en leraar - dat verklaart wellicht waarom bijvoorbeeld zijn ‘Ludus Tonalis’, een geniaal leerstuk over contrapunt in regelrechte Bach-traditie, zo barstensvol optimistische energie kan zitten. Poppe is ook een leraar, ook rationeel, maar verder is het hem meer te doen om de constructie op zich. Het maken zelf gaat boven de expressie.
Paul Hindemith © Paul Hindemith Institut Frankfurt am Main
Hij zal eerder zeggen dat hij zich voor iets interesseert - en dat doet hij zich voor zowat alles - dan dat hij ergens van houdt. Eerder dat hij veel van iemand leert dan dat hij hem bewondert. Leraar Zimmermann was ook een intellectuele veelvraat, zeker zo sterk literair als muzikaal geïnteresseerd; zijn muziek is dan ook uiterst humanistisch, vaak sterk tekstgericht en utopisch - pluralistisch, zoals hij het ‘coming together’ van de meest verschillende stijlen in zijn muziek zelf noemde. Niet dat het hielp tegen zijn vertwijfeling en existentiële angst: hij pleegde zelfmoord in 1970. Paul Hindemith, Mathis der Maler ‘Mathis der Maler’ (Mathijs de schilder) is de titel van een opera die Hindemith schreef in 1934. Aan de oppervlakte is het een verhaal over Matthias Grünewald, de kunstenaar die begin zestiende eeuw het beroemde altaarstuk voor het Sint-Antoniusklooster in Isenheim schilderde - nu te bewonderen in het nabije Colmar. Onder die anekdotische laag zit veel meer verborgen: Hindemith grijpt het retabel (een koortsachtig werk, een visioen van merkwaardige kruisverbanden) aan voor een onderzoek naar zijn eigen relatie tot de sociale en politieke ontwikkelingen van dat moment - Hitler was onlangs kanselier geworden, de nazi’s waren oppermachtig. Zijn opera werd verboden nog voor hij was uitgevoerd; daarop was het wachten tot 1938, tijdens de ballingschap in Zwitserland. De opera werd nadien relatief populair, en misschien hangt dat wel samen met het niet onaanzienlijke concertsucces van de symfonie - eigenlijk meer een driedelige suite - die Hindemith op basis van materiaal uit de opera schreef. Elk van de drie delen noemde hij naar een paneel van Grünewalds altaarstuk: 1) Concert der engelen, 2) Graflegging, 3) Verzoeking van de Heilige Antonius. Uiteraard zijn deze titels niet programmatisch op te vatten, maar verwijzen ze naar de aanleiding van Hindemiths overpeinzingen die aan de basis liggen van de opera, en bij uitbreiding deze schitterende, intussen ietwat stiefmoederlijk behandelde symfonie. Bernd Alois Zimmermann, Trompetconcerto ‘Nobody knows de trouble I see’ Bernd Alois Zimmermann deelt met Hindemith een voorliefde voor filosofie, logica en ander denkwerk, aards maar niet ijdel of anderszins op de eeuwigheid ingesteld. Dat wil niet zeggen dat hij als artiest niet ambitieus was: Zimmermann had niet alleen een brede algemene én muzikale interessesfeer; niet alleen wilde hij uiteenlopende genres beheersen, hij wilde ze ook verenigen in een grote, humanistische allegorie. Serialiteit, blues, jazz, concertante muziek: hij wilde ze integreren, niet als collage of als gimmick, maar als een utopie van de stijl. Een aanpak die allicht een hoogtepunt bereikt in het celloconcerto uit 1966. Vanavond horen we het
Bernd Alois Zimmermann
veel vroegere trompetconcerto, waarvan de titel naar een bluestraditional verwijst: ‘Nobody knows de trouble I see’ (Niemand kent de ellende die ik zie). Twee kleine, maar sprekende details: de tekst in het bewuste bluesnummer vervolgt met ‘nobody knows, but Jesus’ (niemand, behalve Jezus) - voor een goed begrip van deze straffe aanspraak: Zimmermann was een van de velen die voor Hitler Polen moesten binnenvallen. Bovendien is de eigenlijke titel van de traditional ‘Nobody knows de trouble I’ve seen’. Die kleine aanpassing in de vervoeging van ‘zien’ betrekt het werk meteen sterk op de componist zelf - en zijn eigen, moeizame levenspad. Een pad dat in 1954, de ontstaanstijd van het trompetconcerto, nog min of meer draaglijk was, maar in 1970 eindigde met de gekozen dood, net na het voltooien van zijn ultieme orkestpartituur ‘Photoptosis’ (waarin onder meer Beethovens Negende, het gregoriaanse ‘Veni creator’, Skrjabins ‘Poème de l’extase’ en de prelude van Wagners ‘Parsifal’ samenkomen) en de cantate ‘Ich wandte mich um und sah alles Unrecht das geschah unter der Sonne’ (Ik keerde me om en zag al het onrecht dat onder de zon geschiedde), een oratorium op tekst uit het bijbelse boek Prediker. Een opera over Medea stond in de steigers. Misschien nogal veel informatie op een hoopje, maar het schetst wel de nogal apocalyptische innerlijke gesteldheid van de vriendelijke, minzame Rijnlander. Enno Poppe, Markt Over ‘Markt’, het werk van de prille veertiger Enno Poppe dat door de JDPh zelf werd besteld en tijdens deze tournee zijn première krijgt, valt vanzelfsprekend bitter weinig te vertellen - te meer daar Poppe de prijzenswaardige, maar voor liefhebbers van categorieën en systematiek vrij verwarrende eigenschap heeft, zijn stijl en benaderingswijze van werk tot werk helemaal om te gooien. Laten we hemzelf het spreekwoordelijke tipje van de sluier voor zijn rekening nemen, al dateert het citaat van kort voor het voltooien van het drieluik dat ‘Markt’ is geworden: “I) Een prelude van tachtig seconden, bestaande uit louter toonpunten en akkoorden; plotseling een melodielijn, uitbarsting, einde. II) Vijf minuten, een opeenstapeling van virtuoze lijnfragmenten, gelijkaardig maar niet gelijk. Nu eens een grote mengelmoes, dan weer enkele solisten die als enigen overblijven. III) Vijftien minuten (zo plan ik het tenminste nu), uit een doorgaand kwintet van slagwerk ontstaat door ononderbroken herhaling van een kort motief een ‘unendliche Melodie’. ‘Markt’: een symfonisch gedicht met vakantie-indrukken? Nauwelijks. Eerder een complex systeem, dat een beroep doet op talloze individuele actoren. Dynamisch, soms onvoorspelbaar. Altijd van alles te veel.” Joseph Haydn, Symfonie in D, HobI:104 ‘Londense’ Temidden van al dat recents zal de ‘Londense’ symfonie van vadertje
Enno Poppe © Kai Bienert
Haydn een tikkeltje anachronistisch, maar daarom niet minder verrassend aandoen. Het gaat om ’s mans honderdenvierde symfonie - dat klinkt lichtjes waanzinnig, en is het voor de moderne mens eigenlijk ook, maar we spreken over een tijd waarin een symfonie nog niet de hele wereld moest bevatten en omvatten. Ze mocht gewoon zijn wat ze volgens sommigen gewoon had mogen blijven: een stuk goed gemaakte gebruiksmuziek, geen bron van hoofdbrekens, maar eerder een antidotum ertegen. De ‘Londense’, in re groot en klassiek vormgegeven (Adagio in mineur met aansluitend Allegro in sonatevorm, Andante in liedvorm, een Menuet en tenslotte een flink doortimmerde sonatefinale met de originele karakteraanduiding spiritoso), blies precies honderd kaarsjes uit toen Hindemith werd geboren; ze dateert van 1795 en dankt haar naam aan het feit dat ze de laatste is van de symfonieën die de al bejaarde Haydn tijdens zijn Londen-reis omstreeks die tijd schreef. Zijn dagboek laat geen twijfel bestaan over zijn beweegredenen om het Britse eiland te bezoeken: voor deze laatste overzeese symfonie alleen al ving hij het viervoud van zijn jaarloon aan het hof van Esterházy - dat op zich al verre van slecht was, gezien het feit dat hij er zowat zijn hele carrière sleet. Dik twee eeuwen later, ontdaan van decorum en al te prozaïsche ontstaansredenen, staat de symfonie echter als een huis. Goed en leep gemaakt, onderhoudend en de verbeelding prikkelend. Zo geestrijk als het genoemde ‘spiritoso’ laat vermoeden. Een ode aan het ambacht, eens te meer.
Junge Deutsche Philharmonie Reeds in 1974 zocht een groep van jonge musici afkomstig van het Bundesjugendorchester een forum waar ze verder samen konden musiceren. Het werd snel duidelijk dat om dit doel te bereiken, zij hun eigen orkest moesten gaan vormen. De Junge Deutsche Philharmonie werd geboren, een orkest waarin de muzikanten hun eigen projecten begonnen en hun eigen artistieke beslissingen namen. Dit innovatieve concept bleek al snel succesvol: in 1976 won het orkest de Karajan Prijs en een nieuwe mijlpaal volgde snel toen haar ambitieuze ‘Opus Anton Webern’-project op verschillende festivals in Duitsland en de Benelux werd gepresenteerd. Door de jaren heen zijn er uit de Junge Deutsche Philharmonie verschillende succesvolle onafhankelijke orkesten ontstaan, zoals het Ensemble Modern en de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen. De Junge Deutsche Philharmonie zelf blijft echter een van de meest interessante en meest gevraagde ensembles in Duitsland. Het orkest treedt regelmatig op in de grote Duitse concertzalen zoals de Berliner Philharmonie, de Alte Oper Frankfurt en de Laeiszhalle in Hamburg en heeft samengewerkt met bekende dirigenten, solisten en componisten zoals Pierre Boulez, Iván Fischer, Andrey Boreyko, Markus Stenz, Hans Zender, Wolfgang Rihm, Christian Tetzlaff, Jörg Widmann, Frank Peter Zimmermann, Tabea Zimmermann, Janine Jansen en Olli Mustonen. Het orkest trekt studenten aan uit de topconservatoria van Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk die geselecteerd worden door middel van veeleisende audities. De Junge Deutsche Philharmonie schrikt niet terug voor een trendsettende programmering en het uitproberen van alternatieve concertformules. www.jdph.de Susanna Mälkki De Finse dirigent Susanna Mälkki (°1969) begon haar opleiding als celliste bij Hannu Kiiski. Later studeerde ze directie bij Jorma Panula, Eri Klas en Leif Segerstam op de Sibelius Academie. Ook heeft ze aan de Londense Royal Academy of Music gestudeerd. Van 1995 tot 1999 was ze eerste celliste in het Gotenburg Symfonie Orkest, maar ze verliet deze positie om zichzelf volledig aan het dirigeren te wijden. Van 2002 tot 2005 was ze de muziekdirecteur van het Stavanger Symfonie Orkest en in 2004 maakte ze haar debuut bij het Ensemble InterContemporain in een programma van Harrison Birtwistle op het Luzern Festival in Zwitserland. In 2006 werd ze muziekdirecteur van dit ensemble. Regelmatig leidt ze grote operaproducties. In 1999 dirigeerde ze de Finse première van ‘Powder Her Face’ van Thomas Adès, waarna ze door de componist uitgenodigd werd om in Londen voor verdere voorstellingen van deze opera zijn assistent te zijn. In 2004 dirigeerde ze in Kopenhagen ‘ Neither’, geschreven door Morton Feldman op tekst van Samuel Beckett en in de Finse Nationale Opera dirigeerde ze in datzelfde jaar Kaija Saariaho’s ‘L’Amour de Loin’. In
2006 kreeg deze samenwerking een vervolg toen ze opnieuw een werk van Kaaija Saariaho, ‘La Passion de Simone’ leidde op Peter Sellars’ New Crowned Hope Festival in Wenen. In november van datzelfde jaar debuteerde Mälkki in Nieuw-Zeeland met het New Zealand Symphony Orchestra. Haar Noord-Amerikaanse debuut volgde niet veel later, in februari 2007 met het Saint Louis Symfonie Orkest. In 2007 debuteerde ze eveneens op de BBC Proms toen ze de London Sinfonietta dirigeerde. Voor het NMC label leidde ze de opnamen van twee werken van Stuart MacRae, ‘Two Scenes from the Death of Count Ugolino’ en Motus’ en ‘Tiroirs’ van David Sawer. Marco Blaauw Marco Blaauw (°1965) ontpopte zich na zijn conservatoriumopleiding als pionier op het gebied van trompettechnieken en als een klankfanaat die virtuositeit liever zoekt in de verfijning van de klank dan in snelheid. Na het conservatorium speelde hij onder andere met het EEG Jeugdorkest en verscheidene Nederlandse symfonieorkesten. Onlangs ontwikkelde hij een nieuw trompettype, met een dubbele beker en met vijf ventielen in plaats van drie. Dit instrument stelt hem in staat klanken te realiseren die op een traditionele trompet niet mogelijk zijn. Microtonen bijvoorbeeld: de nuances die tussen de gewone tonen van de westerse toonladder liggen en die zo'n belangrijke rol spelen in onder meer Arabische en Aziatische muziek. Met dit instrument, en met zijn onschoolse visie, ontwikkelde hij zich steeds meer tot solist. Nog steeds is hij verbonden aan het Ives Ensemble, musikFabrik en het trompetkwartet de Michaelstrompeter. Peter Eötvös, Karlheinz Stockhausen, Richard Ayres, Martijn Padding, Isabel Mundry en anderen schreven stukken voor Marco Blaauw, die hij regelmatig uitvoert naast werken van onder anderen Hans Werner Henze, Mauricio Kagel, Toru Takemitsu en Franco Donatoni. Daarnaast is hij te horen als improvisator. Verder is hij als docent onder meer verbonden aan de Internationale Zomercursus voor Nieuwe Muziek in Darmstadt en de Stockhausen Cursus in Kuerten. www.marcoblaauw.com
Junge Deutsche Philharmonie muzikale leiding Susanna Mälkki 1ste viool Santiago Medina Capeda Simon Kluth Milena Schuster Sany Myla Cotta Ji-Eun Oh Julia Pfister Haelee Joo Sangmin Park Felix Killmayer Laura Knapp Eun-Ah Seo Richard Polle Binha Haase Hiroko Tominaga 2de viool Barbara Hefele Johannes Strake Katharina Giegling Pi-Tz Hua Orlando Fellows Ivan Lopez Uh-Hyo Lee Maria Odvody Aischa Gündisch Clemens Huber Anna Maija Hirvonen Lotte Reich
altviool Lisa Walther Jiyoon Park Elisabeth Schwalke Barbara Weiske Friedmann Ramsenthaler Rabea Badura Annika Benke Sabine Ehlscheid Barbara Untiedt cello Ruben Jeyasundaram Lynda Anne Margarethe Niebuhr Lukas Sieber Johann Caspar Wedell Hugh McGregor Hyerm Cho contrabas Thomas Bronkowski Johanna Blomenkamp Nicola Vonck Niklas Sprenger Andreas Müller Viktoria Kirst
fluit Jérémie Abergel Stefanie Hofmann Caroline Simon hobo Raguel Ott Elisabeth Grümmer klarinet Hugo Rodriguez Lea Hamm Eun-Kyung Kim fagot Lukas Wiegert Ingrid Hutter hoorn Dominik Zinsstag Cornelius Nünchert Felix Wilmsen Milena Viotti trompet Luis Groß Max Westermann Hedwig-Martha Fuchs trombone Tobias Zanner Damien Lingard Micheal Saffer Lars Winter tuba Joseph Muro
slagwerk Julian Klein Raoul Johannes Nies Fank Lorenz Sebastian Preller Micheal Steiner gitaar Josef Mücksch harp Antonia Hentze piano Miyuki Onoda Yannik Wirner saxofoon Mussa Malikov Corinna Gutting Martina Wratsch Sarah Bentz Silke Strahl
binnenkort in desingel pianotrio / lecture recital
Widmann over Widmann
Jörg Widmann klarinet Guido De Neve viool Didier Poskin cello Bojan Vodenitsjarov piano J Widmann Fantasie voor klarinet solo (1993) Passacaglia voor pianotrio (2000) O Messiaen Quatuor pour la fin du temps
do 24 sep 2009 / 20 uur / podium blauwe zaal inleidend gesprek met Jörg Widmann / 19.15 uur / foyer de kunsthaven € 20, 15 basis / € 15, 10 (-25/65+) / € 8 (-19 jaar)
De kunstcampus groeit + 12.000 m2 Een bouwproject van de Vlaamse Gemeenschap en de Artesis Hogeschool Antwerpen voor deSingel internationale kunstcampus en het Conservatorium van de Hogeschool Antwerpen.
Permanente toelichting vestiaire deSingel wo>zo/14>18 uur & aansluitend bij voorstellingen/concerten
2009-2010 architectuur theater dans muziek
deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur www.desingel.be
[email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00
deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor
mediasponsors