2007-2008 blauwe zaal wo 16 januari 2008 Le Concert Spirituel olv. Hervé Niquet Charpentier
2007-2008 Oude Meesters wo 5, do 6 september 2007 In Vitro & B’Rock olv. Eduardo López Banzo Vivaldi wo 17 oktober 2007 Orchestra of the Age of Enlightenment Scola Pietatis Antonio Vivaldi olv. Pavlo Beznosiuk Vivaldi wo 16 januari 2008 Le Concert Spirituel olv. Hervé Niquet Charpentier vr 25 januari 2008 Jan Decorte & B’Rock olv. Richard Egarr Purcell wo 5 maart 2008 Le Poème Harmonique olv. Vincent Dumestre Pergolesi vr 21 maart 2008 Il Fondamento & Vlaams Radio Koor olv. Paul Dombrecht Zelenka
Oude Meesters Le Concert Spirituel Hervé Niquet muzikale leiding Stéphanie Révidat, Hanna Bayodi sopranen François-Nicolas Geslot contratenor Emiliano Gonzales-Toro tenor Benoît Arnould bas
Pictogrammen DeSingel
AUDIO
gelieve uw GSM uit te schakelen
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. reageer & win
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/ concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen.
Marc-Antoine Charpentier (ca. 1645-1704) Missa Assumpta est Maria, H11 Kyrie Gloria Antienne pour basse seule, H361 Credo Offertoire Sanctus Elevation, H262 Agnus Dei Domine Salvum fac Regem, H291 pauze Marches pour les trompettes, H547 Te Deum, H146
Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be
foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in rode en/of blauwe zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Ramada Plaza Antwerp (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) > Restaurant HUGO’s at Ramada Plaza Antwerp open van 18.30 tot 22.30 uur > Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket
inleiding door Kevin Voets, 19.15 uur, Foyer begin 20.00 uur pauze omstreeks 20.50 uur einde omstreeks 21.45 uur teksten programmaboekje Kevin Voets coördinatie programmaboekje deSingel
Marc-Antoine Charpentier Marc-Antoine Charpentier is de auteur van het meest herkenbare en meest gespeelde barokmuziekstuk vandaag de dag: zijn ‘Symphonie’ tot het ‘Te Deum’ is overbekend als herkenningsdeun voor Eurovisie-uitzendingen, en de jaarlijkse Europese liedjeskermis, het Songfestival. Charpentier heeft echter nooit een vaste post bekleed in de muzikale hofhouding van de Zonnekoning Lodewijk XIV, ondanks zijn overduidelijke ‘hitgevoeligheid’. Zijn grote vakkundigheid, productiviteit en artistieke wendbaarheid hebben er wel steeds toe geleid dat hij diverse belangrijke functies kon bekleden in Parijs en een stevige internationale reputatie kon opbouwen. Hij werd door velen - zowel tijdens zijn leven als postuum - beschouwd als minstens de muzikale evenknie van JeanBaptiste Lully. Toch heeft vooral de propaganda (en de monopoliepositie) van de laatstgenoemde ervoor gezorgd dat het oeuvre van Charpentier lang in de schaduw heeft vertoefd, en pas relatief laat werd herontdekt om de eer te krijgen die het onmiskenbaar verdient.
Het ‘Bal à la Françoise’, koninklijke kalender van 1682, gravure van Pierre Landry.
Le ’Maître de Musique’ Waarschijnlijk werd Marc-Antoine Charpentier geboren in 1645 te Parijs, een precieze datum is niet gekend. Ook over zijn kinder- en jeugdjaren is vrijwel niets met zekerheid geweten, behalve dat hij op zeker moment naar Rome trok om er enige jaren te gaan studeren bij de oratoriumkampioen Giacomo Carissimi (ca. 1665). Zijn vroegste manuscriptenverzameling vertoont dan ook talrijke referenties naar de Italiaanse compositiestijl: kopies van Carissimi’s ‘Istoria di Jephte’ en van de onuitgegeven vierkorige ‘Missa mirabiles elationes maris’ van Francesco Beretta bijvoorbeeld. Sébastien de Brossard, één van de meest betrouwbare commentatoren uit Charpentiers tijd, merkte ook op dat hij verschillende motetten en oratoria van Carissimi in Frankrijk had geïntroduceerd. Het lijkt plausibel dat precies deze Italiaanse affiniteit als rode draad in Charpentiers composities ervoor zorgde dat hij zeer werd gesmaakt en bewonderd door alle Parijse melomanen, behalve die verbonden aan het Franse koninklijke hof, waar hij nooit ten volle werd geaccepteerd. Daar werd immers een zuivere Franse stijl vooropgesteld en met vuur gepromoot, hoewel hofcomponist Jean-Baptiste Lully (1632-1687) ironisch genoeg van authentiek Florentijnse afkomst was. Na zijn terugkeer uit Rome werkte Charpentier de eerste achttien jaar van zijn carrière in dienst van de invloedrijke familie De Guise, nauw verbonden met zowel het hof van de Zonnekoning als het hof van Lorraine (Lotharingen). Deze familie onderhield één van de grootste private muziekinstellingen van Frankrijk in hun ‘Hôtel de Guise’ in de Parijse wijk Marais. Charpentier werd er ‘maître de musique’, alsook sterzanger: hij schijnt een getalenteerd ‘haute-contre’ (of ‘hoogkonter’) te zijn geweest. De componist kon zich in dit milieu ontpoppen tot een productief schrijver van vooral sacrale werken: missen, motetten, psalmen en cantates.
De familie droeg vroomheid namelijk hoog in het vaandel en de hertogin De Guise was bovendien abdis, naast belanghebbende in verschillende Franse kloostergemeenschappen. Vandaar wellicht de vele partituren en cantates voor vrouwenstemmen. Daarnaast componeerde hij voor haar ook verschillende profane werken waaronder ‘La descente d’Orphée aux enfers’. Tegelijkertijd was hij immers bekend geraakt met de ‘troupe’ van Molière (alias Jean-Baptiste Poquelin), die vanaf 1680 de Comédie Française zou oprichten. Molière had eerder zeer intensief samengewerkt met Jean-Baptiste Lully, maar in 1672 was die relatie abrupt tot een einde gekomen toen Lully zich als operacomponist profileerde, met behulp van koninklijke monopolistische privileges. Op dat moment benaderde Molière Marc-Antoine Charpentier, die ‘prologues’ en ‘intermèdes’ vervaardigde voor onder meer ‘Le mariage forcé’ en ‘Le malade imaginaire’. Molière kwam in 1673 reeds te overlijden, maar Charpentier zou nog tot ongeveer 1686 verbonden blijven aan de Comédie Française: hij kreeg de opdracht om eerdere muziek bij de stukken van Molière en andere toneelauteurs te vervangen, in overeenstemming met de nieuwe restrictieve regels uit diverse koninklijke verordeningen (bekomen door Lully), die onder andere het aantal muzikanten in theatervoorstellingen sterk limiteerden. Hij componeerde bovendien originele muziek bij zeven nieuwe theaterstukken. Rond 1680 had Charpentier zijn post bij de familie De Guise verlaten, en werkte hij voor de ‘Grand Dauphin’, als muziekdirecteur. Hij componeerde toen twee kameropera’s over het hofleven (‘Les plaisirs de Versailles’ en ‘La fête de Rueil’) en verschillende religieuze werken die volgens de ‘Mercure galant’ van maart 1681 erg in de smaak vielen bij de koning. Daarnaast schreef hij verschillende religieuze werken, motetten en cantates en in 1683 solliciteerde hij voor de post van ‘sousmaître’ aan de koninklijke muziekkapel. Charpentier moest deze functie wegens ziekte aan zijn neus zien voorbijgaan, maar twee maanden later ontving hij een betoelaging van Louis XIV, officieel uit dankbaarheid voor zijn dienstbaarheid aan de kroonprins. Dit was het dichtste dat de componist ooit zou geraken bij een koninklijke patronage. Rond dezelfde tijd raakte Charpentier ook verbonden als componist en ‘maître de musique’ van de belangrijkste Jezuïetenkerk van de Franse hoofdstad (SaintLouis, later Saint-Paul-Saint-Louis genaamd). Brossard beschreef deze positie als één van de meest gunstige in het Franse muzikale leven, en de kerk werd ook wel ironisch en veelzeggend “l’église de l’opéra” genoemd. Charpentier schreef er een enorme hoeveelheid religieuze werken bij mekaar, en werkte daarnaast mee aan de kerkelijke drama’s in de verschillende Jezuïetencolleges van Parijs. Hij schreef in deze periode slechts één ‘tragédie lyrique’ voor de opera, ‘Médée’, op een libretto van Thomas Corneille, dat slechts twee keer werd opgevoerd en geen grote bijval kende. Brossard beschreef de matige belangstelling voor het muziektheaterwerk als “barbarij” en vond zelf dat het stuk “zonder twijfel één van de meest verfijnde werken was sinds de dood van Lully”. In 1698 volgde Charpentier de overleden François Chaperon op als ‘maître de musique’ van de Sainte-Chapelle, een positie die hij zou bekleden tot zijn eigen dood in 1704, en die na het directeurschap van de muziekkapel van Versailles de
meest prestigieuze was in heel Frankrijk wat betreft religieuze muzikale functies. Hij componeerde er zijn rijkste en meest indrukwekkende werken, waaronder een meesterwerk onder zijn missen, de ‘Missa Assumpta est Maria’, tevens de laatste compositie van zijn hand. Charpentier als koorcomponist: Missa Assumpta est Maria en Te Deum In Charpentiers gewijde muziek voor meerdere stemmen valt vooral de typische verfijnde sierlijkheid op van zijn expressieve harmonieën. Het is vaak heel duidelijk dat de mosterd gehaald werd in de Italiaanse post-polyfonie van Carissimi en anderen, maar Charpentier wist als geen ander de Franse lichtvoetigheid te koppelen aan zuiderse dramatische effecten. Hij nam de Italiaanse - in dit perspectief zelfs als “sober” te omschrijven - stijl als basis van vakmanschap, maar ambieerde evenzeer als zijn tijdgenoten Lully, Dumont, en Lalande een overdadig weelderig versierde barok. In zijn religieus oeuvre valt steeds de aandacht voor scherpe stemmingscontrasten tussen de verschillende delen op. In de ‘Missa Assumpta est Maria’ is de overheersende stemming somber en ingetogen, maar Charpentier zorgt voor voortdurende afwisseling door de mogelijkheden van de concertante stijl maximaal uit te buiten. Zo experimenteert hij met combinaties tussen de acht solisten, introduceert hij soms het instrumentaal ensemble apart in ‘Symphonies’, buit hij de meerkorigheid uit, stelt hij groot koor tegenover klein koor enzovoort. De voortdurende afwisseling tussen deze grote structuurelementen vormt de essentie van het religieuze oeuvre van Charpentier, een evolutie die werd verdergezet onder andere in de ‘Grands Motets’ van Jean-Philippe Rameau. Het is de meest volmaakte mis van de hand van Marc-Antoine Charpentier. Het grootse ‘Te Deum’ in D, geschreven voor de Jezuïtische Saint-Paul in de vroege jaren 1690, vangt aan met een inmiddels overbekende ‘Symphonie’ van trompetten en pauken, een stemmingssfeer die in schril contrast staat met bijvoorbeeld de devote sopraansolo ‘Te ergo Quaesumus’. Variatie in stemmingen en thema’s is ook hier het centrale recept: bombast tegenover intimiteit, breekbare solopassages tegenover parmantige en rijkelijk geïnstrumenteerde koorbewegingen, instrumentaal tegenover vocaal ensemble. Daarnaast introduceerde Charpentier met dit vierde ‘Te Deum’ van zijn hand een veel groter instrumentaal ensemble dan tot dan toe gebruikelijk was. Ook dit gegeven zou overgenomen worden door Rameau, Couperin en anderen. Hoewel de zonnekoning Lodewijk XIV actief het ontwerp van een zuivere Franse barok voor ogen had, die zich zou onderscheiden van de andere grote Europese stijlen (de Engelse, Duitse en de Italiaanse), bewijst de muziek van Marc-Antoine Charpentier de meerwaarde van een grensoverschrijdende benadering. Net als die andere grote componisten uit de hoog-barok na hem - de Duitser Johann Sebastian Bach en de Duitse Engelsman George Frederick Händel - trok Charpentier naar Italië om daar de basis te ontdekken van de moderne concertante muziek. In zijn muzikaal grensoverschrijdend huwelijk vormt Charpentier meer nog dan Jean-Baptiste Lully en Marin Marais een sleutelfiguur in de ontwikkeling en de emancipatie van de Franse stijl.
Marc-Antoine Charpentier Missa Assumpta est Maria, H11 Kyrie Kyrie eleison. Christe eleison. Kyrie eleison. Gloria Gloria in excelsis Deo: Et in terra pax hominibus bonae voluntatis. Laudamus te. Benedicimus te. Adoramus te. Glorificamus te. Gratias agimus tibi propter magnam gloriam tuam. Domine Deus, Rex caelestis, Deus Pater omnipotens. Domine Fili unigenite, Jesu Christe, Domine Deus, Agnus Dei, Filius Patris. Qui tollis peccata mundi, Miserere nobis. Qui tollis peccata mundi, Suscipe deprecationem nostram. Qui sedes ad dexteram Patris, Miserere nobis. Quoniam tu solus Sanctus, Tu solus Dominus, Tu solus altissimus, Jesu Christe, Cum Sancto Spiritu, in gloria Dei Patris. Amen.
Antienne pour basse seule, H361 Sancti dei per fidem vicerunt regna, Operati sunt justiciam adepti sunt repromissiones, Fortes facti sunt in bello castra verterunt extororum. Alii autem distenti sunt, Alii ludibria et verbera experti insuper Et vincula et carceres; Lapidati sunt secti sunt temptati Sunt in occisione gladii mortui, Sunt alii in solitudinibus errantes Et montibus et speluncis et cavernis terrae Egentes angustiati adflicti, Quibus dignus non erat mundus mortui sunt. Quid dico mortui oculis insipientium Visi sunt mori At Deus assumpsit eos vivunt in caelis, Coronantur fulgebunt in aeternum. Judicabunt nationes dominabuntur populis, Quia regnabit Dominus illorum in perpetuum. Laudem dicite Deo nostro omnes servi eius Et qui temetis Deum, pusilli et magni. Laudem dicite Deo nostro ut cum Cristo Et sancti martyribus regnare possimus in caelis. Credo Credo in unum Deum, Patrem omnipotentem, Factorem caeli et terrae, Visibilium omnium et invisibilium; Et in unum Dominum, Jesum Christum, Filium Dei unigenitum, Et ex Patre natum Ante omnia saecula, Deum de Deo, lumen de lumine, Deum verum de Deo vero, Genitum non factum, Consubstantialem Patri, Per quem omnia facta sunt, Qui propter nos homines Et propter nostram salutem Descendit de caelis; Et incarnatus est De Spiritu Sancto Ex Maria virgine, Et homo factus est.
Crucifixus etiam pro nobis: Sub Pontio Pilato Passus et sepultus est, Et resurrexit tertia die Secundum scripturas, Et ascendit in caelum, Sedet ad dexteram Patris, Et iterum venturus est cum gloria Iudicare vivos et mortuos, Cuius regni non erit finis; Et in Spiritum Sanctum, Dominum et vivificantem, Qui ex Patre Filioque procedit, Qui cum Patre et Filio Simul adoratur et conglorificatur, Qui locutus est per prophetas; Et in unam sanctam catholicam Et apostolicam Ecclesiam. Confiteor unum baptisma In remissionem peccatorum; Et expecto resurrectionem mortuorum Et vitam venturi saeculi. Amen.
Elevation, H262 O salutaris hostia Quae caeli pandis ostium, Bella premunt hostilia Darobur fer auxilium Sanctus Sanctus, sanctus, sanctus, Dominus Deus Sabaoth, Pleni sunt caeli et terra gloria tua. Osanna in excelsis. Agnus Dei Agnus Dei, qui tollis peccata mundi: Miserere nobis. Domine Salvum fac Regem, H291 Domine salvum fac Regem et exaudi nos in die qua invocaverimus te.
pauze
Te Deum, H146 Te Deum laudamus: te Dominum confitemur. Te aeternum patrem, omnis terra veneratur. Tibi omnes angeli, tibi caeli et universae potestates: tibi cherubim et seraphim, incessabili voce proclamant: “Sanctus, Sanctus, Sanctus Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt caeli et terra maiestatis gloriae tuae.” Te gloriosus Apostolorum chorus, te prophetarum laudabilis numerus, te martyrum candidatus laudat exercitus. Te per orbem terrarum sancta confitetur Ecclesia, Patrem immensae maiestatis; venerandum tuum verum et unicum Filium; Sanctum quoque Paraclitum Spiritum. Tu rex gloriae, Christe. Tu Patris sempiternus es Filius. Tu, ad liberandum suscepturus hominem, non horruisti Virginis uterum. Tu, devicto mortis aculeo, aperuisti credentibus regna caelorum. Tu ad dexteram Dei sedes, in gloria Patris. Iudex crederis esse venturus. Te ergo quaesumus, tuis famulis subveni, quos pretioso sanguine redemisti. Aeterna fac cum sanctis tuis in gloria numerari.
Salvum fac populum tuum, Domine, et benedic hereditati tuae. Et rege eos, et extolle illos usque in aeternum. Per singulos dies benedicimus te; et laudamus nomen tuum in saeculum, et in saeculum saeculi. Dignare, Domine, die isto sine peccato nos custodire. Miserere nostri, Domine, miserere nostri. Fiat misericordia tua, Domine, super nos, quemadmodum speravimus in te. In te, Domine, speravi: non confundar in aeternum.
Le Concert Spirituel Le Concert Spirituel, in 1987 opgericht door Hervé Niquet, is al jarenlang één van de belangrijkste referenties voor de interpretatie en uitvoering van barokmuziek. Het ensemble, gelieerd aan het Centre de Musique Baroque in Versailles, werkt samen met de musicologen van dit centrum en is regelmatig te zien en te horen in de Chapelle Royale en in de Opéra Royal van het paleis van Versailles. Le Concert Spirituel was te gast op de meest prestigieuze barokfestivals ter wereld, zoals de festivals van Ambronay, Montecarlo, Orne, Rome, Utrecht, Sevilla, Londen, Boston, Parijs, Marokko en Vlaanderen. Ze traden op in grote concertzalen als het Concertgebouw in Amsterdam, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, de Opera in Avignon, het Auditorium in Lyon, de OpéraComique, het Théâtre du Châtelet en la Cité de la Musique in Parijs, het Palais des Papes in Avignon, l’Arsenal te Metz en de Library of Congress in Washington. Ze brengen een zeer breed repertoire, van Lully tot Rossini. Het ensemble verzorgde talrijke opnamen voor Glossa Music en was genomineerd voor een Grammy Award met ‘Sérénades chez Marie Leczinska’ van Boismortier. Le Concert Spirituel werkt regelmatig mee aan operaproducties in de Franse operahuizen. Zo speelden ze ‘Medée’ van Charpentier, ‘Pigmalion’ van Rameau, ‘Callirhoé’ van Destouches, ‘Proserpine’ van Lully en ‘Sémélé’ van Marin Marais. Le Concert Spirituel is in residentie in de opera van Montpellier en wordt gesubsideerd door DRAC Languedoc-Roussillon/Ministerie van Cultuur, de Communauté d’Agglomération de Montpellier, de Stad Parijs en de Senaat. Le Concert Spirituel krijgt de steun van de Fondation BNP Paribas. Sinds de oprichting van Le Concert Spirituel in 1987 hebben de dokters Bru hen onophoudelijk gesteund. Sinds 2005 zet de Stichting Bru olv. Nicole Bru deze ondersteuning verder. Hervé Niquet Hervé Niquet is van vele markten thuis. Hij bespeelt het klavecimbel net zo goed als het orgel, dirigeert en componeert. Hij heeft tevens lyrische zang gestudeerd. Al vroeg concentreerde hij zich op koor- en orkestdirectie. In 1980 werd hij benoemd tot ‘chef de chant’ aan de Opéra National de Paris. In 1987 richtte hij Le Concert Spirituel op, aanvankelijk met het doel om het repertoire van het Franse Grand Motet van de zeventiende en achttiende eeuw nieuw leven in te blazen. Niquet werkte zich op tot een van de grootste specialisten van het Franse barokrepertoire. Zijn opnamen van werken van Lully, Rameau, Campra en Gilles gelden als referentie-opnamen. In 2002 richtte Niquet in Montréal La Nouvelle Sinfonie op, een Canadees orkest met een veertigtal musici, met als doel de Franse barokmuziek in Noord-Amerika bij een breder publiek bekend te maken. Niquet werd als gastdirigent uitgenodigd door de Boston Händel & Haydn Society Ensemble Tafelmusik, de Compagnie Opéra-Atelier, Vlaams Radio Orkest en Koor, Orchestre Baroque du Grand Théâtre de Genève, Orchestre Symphonique et Lyrique de Nancy en het Orchestre Philharmonique de MonteCarlo. In 2004 werd Niquet tot chefdirigent van de Beethoven Academie benoemd. Niquet dirigeerde reeds een groot aantal opera’s van Rameau, Clérambault, Boismortier, Charpentier, Lully, Monteverdi, Purcell, Haydn, Händel en Rossini in het Concertgebouw van Amsterdam, in de Opéra van Rouen, in het Arsenal van Metz, de Opéra van Montpellier en in het Théâtre des Champs-Elysées. Stéphanie Révidat De Franse sopraan Stéphanie Révidat studeerde piano aan de Université de Musicologie in Lyon en zang aan het Conservatoire National Supérieur de Musique, ook in Lyon, waar ze les kreeg van Margreet Honig. Sinds 1992 werkt Révidat aan een solocarrière met hoofdzakelijk barokrepertoire (Bach, Charpentier, Couperin, Händel, Litteres, Monteverdi, Pergolèse Purcell en Rameau) en klassiek repertoire (Glück, Haydn and Mozart). Tussen 1996 en 1998 vertolkte ze als jonge soliste vele rollen bij de Opéra de Lyon, zoals Pamina, Ilia, Mélia van Mozart, Euridice van Glück en Ariane van Dufourt. Daarbij werkte ze met grote dirigenten zoals Frans Brüggen, William Christie, Louis Langrée, Jean Claude Malgoire, Kent Nagano, e.a. Révidat is te horen op opnamen van Motetten van Daniélis (olv. Christoph Rousset), Madrigalen van D’India (William Christie), ‘Dédale’ van Dufourt, ‘Alceste’ van Händel, ‘Leçons de Ténèbres’ van Gouffet, ‘Il Sant Alessio’ van Landi en ‘Leçons de Ténèbres’ van Couperin.
Hanna Bayodi De Franse sopraan Hanna Bayodi studeerde zang bij Glenn Chambers en Christiane Patard aan het Conservatoire National Supérieur de Musique in Parijs. In 2003 won ze de International Oratorio Competition in Clermont-Ferrand. In juni van dat jaar debuteerde ze met een rol in Rameau’s ‘Les Boréades’ in New York en Londen olv. William Christie. Daarna vertolkte ze nog rollen in Charpentiers ‘La Pastorale de Noël’ in het Théâtre des Champs-Elysées, in Purcells ‘King Arthur’ in het Concertgebouw in Amsterdam en in het Arsenal in Metz naast Véronique Gens en in Charpentiers ‘Médea’ in Versailles en Lyon olv. Hervé Niquet. Bovendien gaf ze concerten op het Festival d’Art Sacré in Parijs en op festivals in Ambronay en in Utrecht. Bayodi verleent regelmatig haar medewerking aan producties van Le Concert Spirituel en Folies Françoises. Tijdens het seizoen 2007-2008 is onder meer een concerttournee gepland met Hervé Niquet, een Haydnconcert in het Châtelet in Parijs, een nieuwe productie van ‘Orfeo’ (Monteverdi) olv. William Christie in het Teatro Real in Madrid en een nieuwe productie van ‘Le Nozze di Figaro’ met Emanuelle Haïm in Lille. François-Nicolas Geslot De Franse contratenor François-Nicolas Geslot debuteerde in ‘Lo Frate ‘namorato’ van Pergolesi olv. Roy Goodman in Royaumont. Daarna volgden rollen als Naraboth/Salome olv. Myung-Whung Chung in de Opéra de Bastille en Chevalier de la Force in Poulencs ‘Dialogues des Carmélites’ in het Palais Garnier olv. Cyril Diederich. Gedurende twee seizoenen maakte Geslot deel uit van het ensemble van de Opéra Comique te Parijs. Daarnaast is hij geregeld te gast in Franse en buitenlandse operahuizen. Zo was hij onder meer te horen in het Théâtre du Châtelet in ‘Parsifal’; in ‘Der geduldige Socrates’ van Telemann olv. Jean-Claude Malgoire in Magdeburg, Warschau, Doornik en Brussel en in Offenbachs ‘Les Brigands’ in een regie van Jérôme Deschamps te Bordeaux, Caen en Nancy. François-Nicolas Geslot is ook actief als concertzanger. Zo zingt hij regelmatig olv. Hervé Niquet, William Christie en Gabriele Garrido en geeft hij concerten met Il Seminario Musicale en met Les Arts Florissants. François-Nicolas Geslot was in de Vlaamse Opera reeds te horen in ‘Les Contes d’Hoffmann’. Emiliano Gonzales-Toro De Frans-Chileense tenor Emiliano Gonzales-Toro studeerde zang, piano en hobo aan de conservatoria van Genève en Lausanne. Met een beurs van de stichting Ernst Göhner (Migros) volgde hij les bij Anthony Rolfe-Johnson in Londen en bij de Spaanse tenor Ruben Amoretti. Gonzales-Toro debuteerde olv. Michel Corboz bij het vocaal ensemble van Lausanne, eerst als koorlid en vervolgens als solist in tal van werken, zoals het ‘Requiem’ van Mozart, missen van Haydn en Händel en de ‘Vespers’ van Monteverdi. In de opera vertolkte hij rollen in ‘Midsummernight’s Dream’ van Britten, ‘Dido and Aeneas’ van Purcell, ‘La Capricciosa corretta’ van Martin y Soler, ‘Les Contes d’Hoffmann’ van Offenbach en ‘Die Zauberflöte’ van Mozart. Gonzales-Toro zong olv. van dirigenten als Christophe Rousset, Hervé Niquet, Michel Corboz, Laurent Gay, Laurent Gendre en Marc Minkowski. Komende projecten zijn ‘Roland’ van Lully in Lausanne, ‘Les Paladins’ van Rameau olv. William Christie in het Châtelet in Parijs en de titelrol in ‘Orfeo’ van Monteverdi in het Grand Théatre van Genève. Benoît Arnould Benoît Arnould studeerde zang aan de conservatoria van Metz en Nancy bij Christiane Stutzmann. Tegelijkertijd studeerde hij orgel en barokzang in de klas van Monique Zanetti en musicologie aan de Sorbonne in Parijs. Zijn carrière als solist begon bij de Académie de Musique de Porrentruy olv. Mikaël Radulescu in Zwitserland in Bachs ‘Hohe Messe’ en ‘Magnificat’. Later werkte hij met het Concert Spirituel olv. Hervé Niquet onder meer in Haydns ‘Nelson Messe’, Charpentiers ‘Te Deum’ en Purcells ‘King Arthur’. Hij zong onder meer op het Chaise-Dieu Festival, in de Chapelle Royale in Versailles en op het Musica Sacra Festival in Parijs. Hij vertokte de rol van La Musique in het comédie-ballet ‘L’amour médecin’ van Molière / Lully in een regie van Vincent Tavernier, Arcas en La Vengeance in ‘Médee’ van Charpentier olv. Hervé Niquet in de Opéra Royal in Versailles, het Auditorium in Lyon en de Salle Gaveau in Parijs. Arnould verleende zijn medewerking aan de opnamen van Purcells ‘King Arthur’ en de ‘Grands Motets’ van Desmarest met Le Concert Spirituel olv. Hervé Niquet, ‘La Bellissima Speranza’ van Stradella met Le Concert de L’Hostel Dieu en ‘L’Ormindo’ van Cavalli met Les Paladins olv. Jérôme Corréas.
Le Concert Spirituel muzikale leiding Hervé Niquet Koor
Orkest
sopraan Agathe Boudet Marie-Pierre Wattiez
viool Alice Piérot Olivier Briand
contratenor Emmanuel Bardon Eric de Fontenay
altviool Judith Depoutot Marie-Liesse Barau
tenor Pascal Richardin Gauthier Fenoy
cello Tormod Dalen
bariton Eric Chopin Marduk Serrano bas Matthieu Heim Paul-Henry Vila
blokfluit Jean-Pierre Nicolas Maud Caille hobo Héloïse Gaillard Luc Marchal fagot Nicolas André theorbe Caroline Delume Marco Horvat orgel François Saint-Yves trompet Philippe Genestier Guy Estimbre pauken Cyril Landriau
Binnenkort in deSingel
Tenebrae olv. Nigel Short J Talbot Path of Miracles (Belgische creatie) T Luis de Victoria Vadam et circuibo A Lobo Versa est in luctum M Guerrero Ave Virgo Sanctissima Delen uit de Codex Calixtinus (12de eeuw)
Tenebrae
wo 30 jan 2008 / blauwe zaal / 20 uur inleiding Kevin Voets / 19.15 uur / foyer €25, 20 / €20, 15 (-25/65+) / €8 (<19 jaar)
De kunstcampus groeit + 12.000 m 2 Een bouwproject van de Vlaamse Gemeenschap en de Hogeschool Antwerpen voor deSingel internationale kunstcampus en het Conservatorium van de Hogeschool Antwerpen. Permanente tentoonstelling vestiaire deSingel wo-zo 14-18 uur en aansluitend bij voorstellingen/concerten
2007-2008 architectuur theater dans muziek deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma > vr 10 > 19 uur / za 16 > 19 uur www.desingel.be
[email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00