blauwe Zaal grote Podia
Singer Pur wo 24 apr 2013
2012-2013 A Capella Film Topsy-Turvy zo 30 sep 2012 The King’s Singers do 11 okt 2012 Exaudi olv. James Weeks wo 27 feb 2013 Singer Pur wo 24 apr 2013
inleiding Liesbeth Segers / 19.15 uur / blauwe foyer begin 20.00 uur pauze omstreeks 20.45 uur einde omstreeks 21.45 uur teksten programmaboekje Steven Marien coördinatie programmaboekje deSingel
gelieve uw GSM uit te schakelen
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze.
reageer & win
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be Grand café deSingel open alle dagen 9 > 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen Singer Pur © Markus Amo
Singer Pur Claudia Reinhard sopraan Klaus Wenk, Markus Zapp, Manuel Warwitz tenor Reiner Schneider-Waterberg bariton Marcus Schmidl bas
Crystal Silence
Wereldlijke vocale muziek door de eeuwen heen Adriaan Willaert (ca. 1490-1562) Cantai, or piango
Gavin Bryars (°1943) Cantai, or piango (2009)
Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847) Abschied vom Walde (O Täler weit, o Höhen)
Chick Corea (°1941) Crystal silence (arr. M. Schmidl)
Hans Schanderl (°1960) Einmal wandelt Läuten durch mich hin (2005)
György Ligeti (1923-2006) The alphabet (1988) Cuckoo in the pear-tree (1988)
Arvo Pärt (°1935) Solfeggio (1964)
Es geht eine dunkle Wolk herein Duits volkslied (arr. R. Füting)
Johannes Brahms (1813-1893) Erlaube mir, feins Mädchen (arr. M. Schmidl) Mit Lust tät ich ausreiten
Giaches de Wert (1535-1596) Valle che de’ lamenti miei se’ piena
Londonderry Air Ierse traditional (arr. P. Knight)
Shenandoah Amerikaanse traditional (arr. D. Runswick)
Ivan Moody (°1964) The wild swans at Coole (1988)
Auf einem Baum ein Kuckuck saß Duits volkslied (arr. W. Kerscheck)
John Cage (1912-1992) Story (uit ‘Living Room Music’, 1940) Claudio Monteverdi (1567-1643) Si ch' io vorrei morire Omerror Dawson Come unto me (arr. M. Warren) pauze
Dit concert wordt rechtstreeks uitgezonden door Klara.
Cantai, hor piango: kristallen tranen van de verstilde zanger Het gereputeerde Duitse a capella-ensemble Singer Pur stelt een programma samen met een uitgelezen keure aan werken van de 16de tot de 21ste eeuw. Wat zich op het eerste zicht zou kunnen presenteren als een onsamenhangend amalgaam van titels en componisten allerlei, blijkt bij nader inzien een prachtige mozaïek met tal van kruisende lijnen. Expressieve renaissancemadrigalen Adriaan Willaert is een typisch exponent van de Europese renaissance: geboren nabij Roeselare, opgeleid in Parijs en vervolgens een grootse carrière uitgebouwd in Ferrara en Venetië. In de handen van Adriaan Willaert verwierf het polyfone madrigaal, een a capella-compositie op een profane Italiaanse tekst, grote populariteit. Met name in ‘Musica Nova’, een bundel uit 1559 waarin hij 27 Latijnse motetten en 25 Italiaanse madrigalen voor vier tot zeven stemmen samenbrengt, geeft hij het madrigaal zijn typische gedaante. Bijna alle madrigalen uit ‘Musica Nova’, ook ‘Cantai, (h)or piango’, zijn geschreven op sonnetten van de 14de-eeuwse dichter Francesco Petrarca, wiens literaire oeuvre in humanistische kringen een grote opgang beleefde. Kenmerkend voor de madrigalen van Willaert is hun tweeledigheid: de kwatrijnen vormen het eerste deel van de compositie, de terzinen een autonoom tweede deel. Hoewel Willaerts madrigalen polyfoon gecomponeerd zijn, kiest de componist, de tekstverstaanbaarheid ter wille, voor een overwegend syllabische toonzetting: elke lettergreep krijgt slechts één noot. Een lichte vorm van madrigalismen of tekstschilderingen is reeds merkbaar. Willaerts invloed op de generaties na hem kan amper overschat worden, zo blijkt ondermeer uit het oeuvre van Giaches De Wert. Ook De Wert was afkomstig uit Vlaanderen en maakte vooral carrière aan de hoven van een aantal grote Italiaanse humanistische families. In het madrigaal toont hij zich schatplichtig aan de verwezenlijkingen van Adriaan Willaert: ook De Wert kiest voornamelijk poëzie van Petrarca – bijvoorbeeld het sonnet ‘Valle che de’ lamenti miei se’ piena’ – die hij vormgeeft in een eerste en een tweede deel. Meer dan bij Willaert neemt de tekstexpressie evenwel de bovenhand op het contrapunt en moet de polyfone schriftuur soms zelfs wijken ter wille van de verstaanbaarheid. Tussen 1565 en 1592 was De Wert kapelmeester aan het hof van Mantua, de stad waar in 1607 ook ‘L’Orfeo’ van Claudio Monteverdi gecreëerd werd. Ook Monteverdi’s vroege madrigaalkunst werd op haar beurt sterk beïnvloed door de traditie van de Italo-fiamminghi, vooral op het vlak van tekstuitdrukking: scherpe dissonanten en een rijke afwisseling tussen homofone
en polyfone passages kleuren zijn madrigalen. De tekst ‘Si ch’io vorrei morire’ uit Monteverdi’s Vierde Madrigaalboek (1603) is niet van de hand van Petrarca (die mode is stilaan over haar hoogtepunt heen) en is zelfs niet langer een sonnet; formeel schrijft Monteverdi het werk in één geheel door. Met dit Vierde Madrigaalboek leidt Claudio Monteverdi de a capellatraditie van de Italo-fiamminghi naar een culminatiepunt. Vanaf het Vijfde Boek doet gestaag een basso-continuo zijn intrede en nog later zullen zelfs concerterende instrumenten het genre vervoegen en zo als het ware laten uitgroeien tot kleine barokke operascènes. Romantische volksliederen Werden Italiaanse madrigalen geschreven voor een solistisch bezet ensemble, dan deden Felix Mendelssohn en Johannes Brahms een beroep op een veel groter koor. De jonge Mendelssohn werd muzikaal geschoold door Carl Friedrich Zelter aan de befaamde Singakademie in Berlijn. De Singakademie was een betrekkelijk groot koor dat bestond sinds 1791 en als instelling een eerder conservatieve esthetische agenda propageerde. In de handen van Zelter leek de klassieke periode nog na te smeulen, maar anderzijds toonde men sporadisch ook enige belangstelling voor de ‘oude’ muziek van Händel en Bach. In 1828 zou Mendelssohn de Singakademie dirigeren tijdens twee uitvoeringen van Bachs ‘Matthäus Passion’, een werk dat, na het overlijden van J.S. Bach in 1750, onuitgevoerd was gebleven. Daarmee wakkerde Mendelssohn niet enkel de 19de-eeuwse Bachrenaissance aan, maar hield hij tevens de traditie boven de doopvont om oratoria uit te voeren met grote koren en orkesten. Gezien de populariteit van dat nieuwe instrument, het symfonisch koor, gingen steeds meer componisten schrijven en arrangeren voor die bezetting en klankkleur. Niet zelden lagen bestaande volksliederen of volks aandoende melodietjes aan de basis van die koorcomposities. Ondermeer ‘O Täler weit’ van Mendelssohn is één van de klassiekers die elke amateurkoorzanger uit het hoofd meeneuriet. Ook Brahms’ ‘Mit Lust tät ich ausreiten’ en ‘Erlaube mir, feins Mädchen’ zijn graag geziene gasten op het menu van menig koor. Avant-garde uit de 20ste eeuw Bekleedden vocale ensembles – solistische consorts dan wel grote koren – eeuwenlang een centrale positie in het Europese muzieklandschap, dan leek het tij drastisch te keren na de Tweede Wereldoorlog. De naoorlogse avant-garde besteedde weinig tot geen aandacht aan koor- en ensemblemuziek: avant-gardemuziek was per definitie instrumentaal, een tendens
die nog steeds haar sporen nalaat. Uitzonderingen vinden we bijvoorbeeld in het werk van Arvo Pärt (°1935), een cult-componist die zich slechts met mondjesmaat associeerde met de avant-gardebühne. Kenmerkend voor een groot deel van zijn oeuvre is de sobere, in bepaalde opzichten zelfs minimalistisch te noemen klanktaal. ‘Solfeggio’ bestaat uit stijgende toonladders, die, verdeeld over het vierstemmige koor, op notennamen gezongen worden. Lijkt dat opzet in aanvang humoristisch, dan blijkt al spoedig hoe Pärt erin slaagt om op deze manier een ijl en afstandelijk aandoend klanktapijt te creëren. Zo mogelijk nog soberder – en afstandelijker – van opzet is ‘Story’, het tweede deel uit ‘Living Room Music’ van John Cage (°1940). In deze vierdelige compositie gaat Cage op zoek naar het klankbeeld van een woonkamer en gebruikt hij daarvoor percussieve (deel 1 en 4), gesproken (deel 2) en melodische (deel 3) elementen. ‘Story’ is gebaseerd op een gedicht van Gertrude Stein, dat vertolkt wordt door vier sprekers. Elk van de vier sprekers beschikt over een ritmisch en dynamisch gedetailleerd uitgeschreven partij. Bij een accurate uitvoering levert 'Story' een bijzonder boeiend vierstemmig contrapunt op, dat de aandacht vestigt op de ritmiek die elke goede prosodie eigen is. ‘Crystal silence’ verleende zijn ietwat enigmatische naam aan dit concertprogramma. Deze compositie vormt het hoofdwerk op de gelijknamige plaat die componist-pianist Chick Corea en vibrafoonspeler Gary Burton samen opnamen in 1972. ‘Crystal silence’ is een erg melodische en toegankelijke compositie, met duidelijke bluestrekken. Marcus Schmidl, de bas van Singer Pur, arrangeerde het werk voor a capella-ensemble. Erg bijzonder in de naoorlogse vocale avant-gardemuziek zijn de zesstemmige ‘Nonsense Madrigals’ van Györgi Ligeti (°1988). Deze bundel van aanvankelijk vijf madrigalen werd geschreven voor The King’s Singers, die het geheel ook creëerden in 1988. Een jaar later voegde Ligeti er een zesde madrigaal aan toe. Kenmerkend voor Ligeti’s volledige oeuvre zijn de ernst en het technische vakmanschap die hij aan de dag legt, zelfs in een eerder humoristisch lijkende context als bijvoorbeeld zijn opera, ‘Le Grand Macabre’, of ook in deze ‘Nonsense Madrigals’. Zoals een renaissancecomponist wisselt Ligeti in ‘The cuckoo in the pear tree’ en ‘The alphabet’ homofone en polyfone passages af en maakt hij gebruik van contrapunttechnieken die ook in de 15de en 16de eeuw reeds gebruikelijk waren, zoals omkeringen, vergrotingen en diminuties. In ‘The Cuckoo in the Pear Tree’ verwerkt de componist zelfs een Duits volksliedje in de partituur. Die technieken past Ligeti toe in een niet-tonale (en al evenmin modale) context: eerder dan te spreken over dissonanten is het relevant om klankwolken of klankvelden te vermelden. Vooral op dat laatste vlak
toont ‘The Alphabet’ grote gelijkenissen met ‘Lux Aeterna’, het koorwerk dat dankzij Stanley Kubricks ‘2001, a Space Oddissey’ de status van cultwerk verwierf. Ook Gavin Bryars grijpt graag terug naar het renaissancemadrigaal: hij schreef in 2009 voor Singer Pur vier Italiaanse madrigalen, de ‘Tatti Madrigals’. Twee daarvan zijn gezet op teksten van Petrarca, ondermeer het ‘Cantai, or piango’, waarvan Willaerts zetting het eerste deel van dit concert reeds mocht openen. Ook Bryars, die een veelzijdig en eclectisch oeuvre op zijn naam mag schrijven, kiest voor een hedendaagse invulling van imitatie, contrapunt en tekstexpressie. Ooit zong ik, nu huil ik: de kristallen cirkel is rond.
Adriaan Willaert (ca. 1490-1562) Cantai, or piango
Cantai, or piango, e non men di dolcezza del pianger prendo che del canto presi; ch’a la cagion, non a l’effetto intesi son i miei sensi vaghi pur d’altezza.
Ooit zong ik, maar nu ween ik: even zoet is ’t wenen mij als vroeger een gedicht, mijn zinnen zijn, verliefd op hoger goed, op oorzaak slechts, niet op gevolg gericht.
Indi a mansuetudine e durezza et atti feri, et umili, e cortesi, porto egualmente; né me gravan pesi, né l’arme mie punta di sdegni spezza.
Als ik haar zie, met mild of streng gezicht, grimmig of hoofs schroomvallig, even goed verdraag ik het, de last voor mij is licht, haar wrok dringt niet door mijn gestaald gemoed.
Tengan dunque vèr’ me l’usato stile Amor, madonna, il mondo, e mia fortuna; ch’i’ non penso esser mai se non felice.
Al zijn ze jegens mij hun stijl getrouw, Amor, het lot, de wereld en mijn Vrouw, toch zijn mijn dagen nooit meer zonder zon.
Viva o mora, o languisca, un più gentile stato del mio non è sotto la Luna; sì dolce è del mio amaro la radice.
Er kan, of ik nu leef, sterf of verkwijn, geen edeler levenslot op aarde zijn: zo zoet is van de bitterheid de bron.
Francesco Petrarca (1304-1374)
(vertaling Peter Verstegen)
Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847) Abschied vom Walde
O Täler weit, O Höhen, o schöner grüner Wald, du meiner Lust und Wehen andächt’ger Aufenthalt! Da draußen, stets betrogen, saust die geschäft’ge Welt; schlag’ noch einmal die Bogen um mich, du grünes Zelt! Wenn es beginnt zu tagen, Die Erde dampft und blinkt, Die Vögel lustig schlagen, Daß dir dein Herz erklingt: Da mag vergehn, verwehen Das trübe Erdenleid, Da sollst du auferstehen In junger Herrlichkeit! Im Walde steht geschrieben ein stilles ernstes Wort vom rechten Tun und Lieben, und was des Menschen Hort. Ich habe treu gelesen die Worte, schlicht und wahr, und durch mein ganzes Wesen ward’s unaussprechlich klar. Bald werd’ ich dich verlassen, fremd in die Fremde geh’n, auf buntbewegten Gassen des Lebens Schauspiel seh’n. Und mitten in dem Leben wird deines Ernst’s Gewalt mich Einsamen erheben, so wird mein Herz nicht alt. Josef Karl Benedikt von Eichendorff (1788-1857)
‘Der Schmadribachfall’. Schilderij van Joseph Anton Koch, 1821 © Neue Pinakothek München
Hans Schanderl (°1960) Einmal wandelt Läuten durch mich hin (2005)
Johannes Brahms (1813-1893) Erlaube mir, feins Mädchen (arr. M. Schmidl)
Einmal wandelt Läuten durch mich hin, Seelen singen – eine Glocke tönt, Glocke, der ich reines Echo bin, Nicht mehr Fleisch, das jauchzt und stöhnt.
Erlaube mir, feins Mädchen, in den Garten zu gehn, daß ich dort mag schauen, wie die Rosen so schön. Erlaube sie zu brechen, es ist die höchste Zeit; ihre Schönheit, ihr Jugend hat mir mein Herz erfreut.
Bin ein Sprössling dann des grünen Baums, Sinnbild ewgen Werdens, ewger Rast, Und mein Leib, der Rest des Menschentraums, Steht und wartet, dass er Wurzel fasst. Einmal bist du Trug, mein Leib, mein Stamm, Der du heute mir noch Wahrheit heißt, Einmal bist du tot, bist Erde, Schlamm, Doch ich leb, ein Nichts, ein Alles: Geist. Bald! Denn schon hör ich, wenn den bittren Tag versüßt Irgendwo mir eine Vogelkehle, Liebe, ferne Stimme, die mich lautlos grüßt: “Schwesterseele!” Gertrud Kolmar
Arvo Pärt (°1935) Solfeggio (1964) do re mi fa sol la si
O Mädchen, o Mädchen, du einsames Kind, wer hat den Gedanken ins Herz dir gezinnt, daß ich soll den Garten, die Rosen nicht sehn? Du gefällst meinen Augen, das muß ich gestehn. volkslied
Johannes Brahms Mit Lust tät ich ausreiten
Mit Lust tät ich ausreiten durch einen grünen Wald, Darin da hört ich singen, drei Vögelein wohlgestalt. So sein es nit drei Vögelein, es sein drei Fräulein fein. Soll mir das ein nit werden, so gilt es das Leben mein. Das erste heißet Ursulein, Das andre Bärbelein Das dritt hat keinen Namen, Das soll des Jägers sein. Er nahm sie bei den Händen, Bei ihrer schneeweißen Hand, Er führts des Walds ein Ende, Da er ein Hüttlein fand. Da lagens beieinander bis in die dritte Stund’. “Kehr’ dich, schön’s Lieb, herumb, beut mir dein’n roten Mund!” volkslied
‘Der ewige Hochzeiter’. Schilderij van Carl Spitzweg, 1855
Londonderry Air (arr. P. Knight)
Ivan Moody (°1964) The wild swans at Coole
Oh, Danny boy, the pipes, the pipes are calling From glen to glen, and down the mountain side. The summer’s gone, and all the roses falling, It’s you, it’s you must go and I must bide.
The trees are in their autumn beauty, The woodland paths are dry, Under the October twilight the water Mirrors a still sky; Upon the brimming water among the stones Are nine-and-fifty Swans.
But come ye back when summer’s in the meadow, Or when the valley’s hushed and white with snow, It’s I’ll be here in sunshine or in shadow, Oh, Danny boy, oh Danny boy, I love you so! But when ye come, and all the flowers are dying, If I am dead, as dead I well may be, Ye’ll come and find the place where I am lying, And kneel and say an Avè there for me. And I shall hear, though soft you tread above me, And all my grave will warmer, sweeter be, For you will bend and tell me that you love me, And I shall sleep in peace until you come to me! And I shall hear, though soft you tread above me, And all my grave will warmer, sweeter be, For you will bend and tell me that you love me, For and I shall sleep in peace until you come to me! And I shall sleep in peace until you come to me! Ierse traditional
The nineteenth autumn has come upon me Since I first made my count; I saw, before I had well finished, All suddenly mount And scatter wheeling in great broken rings Upon their clamorous wings. I have looked upon those brilliant creatures, And now my heart is sore. All’s changed since I, hearing at twilight, The first time on this shore, The bell-beat of their wings above my head, Trod with a lighter tread. Unwearied still, lover by lover, They paddle in the cold Companionable streams or climb the air; Their hearts have not grown old; Passion or conquest, wander where they will, Attend upon them still. But now they drift on the still water, Mysterious, beautiful; Among what rushes will they build, By what lake’s edge or pool Delight men’s eyes when I awake some day To find they have flown away? William Butler Yeats (1865-1939)
John Cage (1912-1992) Story (uit ‘Living Room Music’, 1940)
once upon a time the world was round and you could go on it around and around Gertrude Stein (1874-1946)
boven: fragment partituur uit 'Living Room Music', onder: John Cage
Claudio Monteverdi (1567-1643) Si ch'io vorrei morire
Si ch’io vorrei morire ora che bacio, Amore, la bella bocca del mio amato core. Ahi, cara e dolce lingua, datemi tant’umore, che di dolcezz’in questo sen m’estingua! Ahi, vita mia, a questo bianco seno, deh, stringetemi fin ch’io venga meno! Ahi bocca, ahi baci, ahi lingua, torn’a dire: “Si ch’io vorrei morire.” Uit ‘Libro IV de madrigali’, nr 16 tekst: Maurizio Moro (16e eeuw)
Ja, ik zou willen sterven nu ik kus, liefje, de mooie mond van mijn hartelief. Ach, lieve zoete tong, geef mij zoveel nectar, dat ik van genot wegkwijn aan jouw borst! Ach, mijn levenskracht, druk mij fijn, o, aan jouw blanke borst, tot ik in zwijm val! O mond, o kussen, o tong, ik zeg het nog eens: “Ja, ik zou wel willen sterven!” vertaling: Adri Peters
Claudio Monteverdi. Kopie naar een schilderij van Bernardo Strozzi, ca. 1640
Omerror Dawson Come unto me (arr. M. Warren)
Gavin Bryars (°1943) Cantai, or piango (2009)
Come unto me, all ye that labor And I will give you rest Take my yoke upon you and learn from me For I am meek and lowly of heart
Cantai, or piango, e non men di dolcezza del pianger prendo che del canto presi; ch’a la cagion, non a l’effetto intesi son i miei sensi vaghi pur d’altezza.
And ye shall find rest unto your souls Rest unto your souls, Rest unto your souls, It’s easy
Indi a mansuetudine e durezza et atti feri, et umili, e cortesi, porto egualmente; né me gravan pesi, né l’arme mie punta di sdegni spezza.
For my burden is light Repeat It’s easy For my burden is light
Tengan dunque vèr’ me l’usato stile Amor, madonna, il mondo, e mia fortuna; ch’i’ non penso esser mai se non felice. Viva o mora, o languisca, un più gentile stato del mio non è sotto la Luna; sì dolce è del mio amaro la radice.
pauze
Francesco Petrarca (1304-1374)
Ooit zong ik, maar nu ween ik: even zoet is ’t wenen mij als vroeger een gedicht, mijn zinnen zijn, verliefd op hoger goed, op oorzaak slechts, niet op gevolg gericht. Als ik haar zie, met mild of streng gezicht, grimmig of hoofs schroomvallig, even goed verdraag ik het, de last voor mij is licht, haar wrok dringt niet door mijn gestaald gemoed. Al zijn ze jegens mij hun stijl getrouw, Amor, het lot, de wereld en mijn Vrouw, toch zijn mijn dagen nooit meer zonder zon. Er kan, of ik nu leef, sterf of verkwijn, geen edeler levenslot op aarde zijn: zo zoet is van de bitterheid de bron. (vertaling Peter Verstegen)
Chick Corea (°1941) Crystal silence (arr. M. Schmidl)
György Ligeti Cuckoo in the pear-tree
Oh, where did he go? The crystal silence cries In my dreams I see him still Through the crystal silence Of the night Away from life now All alone I can reflect I let him slip away From the game we might have played If he’d stayed, oh, if he’d stayed Oh, I know those wondrous games That we would have played
The Cuckoo sat in the old pear-tree, Cuckoo! Raining or snowing, nought cared he. Cuckoo! Cuckoo, cuckoo, nought cared he.
As long as time exists I shall recall the man I knew so well One day I know in time our paths will meet And then we’ll feel the joy The joy we both have known That I love and call my own
György Ligeti (1923-2006) The alphabet
ABCD…
The Cuckoo flew over a housetop high. Cuckoo! “Dear, are you at home, for here am I? Cuckoo! Cuckoo, cuckoo, here am I.” “I dare not open the door to you. Cuckoo! Perhaps you are not the right cuckoo? Cuckoo! Cuckoo, cukoo, the right Cuckoo!” “I am the right Cuckoo, the proper one. Cuckoo! For I am my father’s only son, Cuckoo! Cuckoo, cuckoo, his only son.” “If you are your father’s only son Cuckoo! The bobbin pull tightly, Come through the door lightly Cuckoo! “If you are your father’s only son Cuckoo! It must be you, the only one Cuckoo, cuckoo, my own Cuckoo! Cuckoo!” William Brighty Rands (1823-1882)
Es geht eine dunkle Wolk herein (arr. R. Füting)
Giaches de Wert (1535-1596) Valle che de’ lamenti miei se’ piena
Es geht eine dunkle Wolk herein mich deucht, es wird ein Regen sein ein Regen aus den Wolken wohl in das grüne Gras
Valle che de’ lamenti miei se’ piena, fiume che spesso del mio pianger cresci, fere selvestre, vaghi augelli et pesci, che l’una et l’altra verde riva affrena,
Und kommst du, liebe Sonn, nit bald so wesets alls im grünen Wald und all die müden Blumen die haben müden Tod
aria de’ miei sospir’ calda et serena, dolce sentier che sí amaro rïesci, colle che mi piacesti, or mi rincresci, ov’anchor per usanza Amor mi mena:
Es geht eine dunkle Wolk herein es soll und muß geschieden sein ade, Feinslieb, dein Scheiden macht mir das Herz so schwer
ben riconosco in voi l’usate forme, non, lasso, in me, che da sí lieta vita son fatto albergo d’infinita doglia.
volkslied
Quinci vedea ‘l mio bene; et per queste orme torno a veder ond’al ciel nuda è gita, lasciando in terra la sua bella spoglia. Francesco Petrarca
O vallei, vol echo’s van mijn klaagzangen, o stroom, die door mijn tranen veelvuldig is aangewassen, o wild, o vogels, en jullie vissen in de golven, waarrond groene oevers zich koesterend uitstrekken, o heldere lucht, warm van mijn zuchten, o dierbaar pad, met doolhoven die ik alleen en triest betreed, o heuvel, ooit mijn grote vreugde en nu mijn groot verdriet, waarlangs Amor mij lokt en achtervolgt. Ik onthoud goed jouw oude onveranderlijke gezicht, hoe ik zelf veranderd ben! Door vreugde verlaten huist eindeloze treurnis in mij. Hier zag ik mijn geluk; langs dit spoor keer ik terug om te zien waar ze naar de hemel ging, en op aarde haar mooie kleed achterliet.
Shenandoah (arr. D. Runswick)
Auf einem Baum ein Kuckuck saß (arr. W. Kerscheck)
Oh, Shenandoah, I long to hear you Look away, you rollin’ river Oh, Shenandoah, I long to hear Look away, we’re bound away Across the wide Missouri.
Auf einem Baum ein Kuckuck sim saladim bamba saladu saladim auf einem Baum ein Kuckuck saß. Da kam ein junger Jägerssim saladim bamba saladu saladim da kam ein junger Jägersmann.
Now the Missouri is a mighty river Look away, you rollin’ river Indians camp a long her border Look away, we’re bound away Across the wide Missouri. Well, a white man loved an Indian maiden Look away, you rollin’ river With notions his canoe was laden Look away, we’re bound away Across the wide Missouri. Shenandoah, I love your daughter Look away, you rollin’ river It was for her I’d cross the water Look away, we’re bound away Across the wide Missouri. For seven long years I courted Sally Look away, you rollin’ river Seven more years I longed to have her Look away, we’re bound away Across the wide Missouri. Well, it’s fare-thee-well, my dear, I’m bound to leave you Look away, you rollin’ river Shenandoah, I will not deceive you Look away, we’re bound away Across the wide Missouri. Amerikaanse traditional
Der schoß den armen Kuckuck sim saladim bamba saladu saladim der schoß den armen Kuckuck tot. Und als ein Jahr vergangen sim saladim bamba saladu saladim und als ein Jahr vergangen war, da war der Kuckuck wieder sim saladim bamba saladu saladim da war der Kuckuck wieder da. volkslied
Singer Pur
Singer Pur Claudia Reinhard sopraan Klaus Wenk, Markus Zapp, Manuel Warwitz tenor Reiner Schneider-Waterberg bariton Marcus Schmidl bas Sinds de oprichting in 1991 heeft Singer Pur zich - in de oorspronkelijke bezetting van vijf ex-Regensburger Domspatzen en een sopraan - tot een van de vooraanstaande a-capella ensembles van Duitsland ontwikkeld. In 1994 won het sextet de eerste prijs op de Deutscher Musikwettbewerb in Bonn en een jaar later werd hen in Finland op het Tampere Festival de Grand Prix voor Vocale Muziek toegekend. Singer Pur is een vaste gast op gerenommeerde festivals als het Schleswig-Holstein Musik Festival, de Ludwigsburger Schlossfestspiele en het Rheingau Musikfestival. Het ensemble gaf concerten in meer dan 40 landen, in Europa, de VS, Canada, Afrika, Centraal- en Zuidoost-Azië. Ook door regelmatige optredens op radio en tv verwierf Singer Pur een ruime bekendheid. De uitgebreide discografie van het ensemble omvat een breed repertoire van stijlen en genres. De twee cd’s met renaissance muziek werden door het Franse tijdschrift Le Monde de la Musique als de beste opname van het jaar uitgeroepen. De gerenommeerde Echo Klassik Preis ontving Singer Pur al drie keer: voor de cd met hedendaagse werken die speciaal voor hen werden gecomponeerd (2005), voor de cd met nieuwe bewerkingen van Duitse volksliederen (2007) en voor de cd ‘Jeremiah’ met klarinettist David Orlowsky (2011). De opname met werken van Lassus werd in 2012 bekroond met een Cecilia Prijs. Recent verscheen hun cd met motetten uit de bundel ‘Musica Nova’ van Willaert. Sinds 2007 engageert Singer Pur zich voor het promoten van klassieke muziek bij kinderen op school in het kader van het project ‘Rhapsody in School’. In 2008 werd het ensemble geëerd met de Kulturpreis der Stadt Regensburg omwille van hun internationale activiteiten als muzikaal ambassadeur van de stad Regensburg. Singer Pur werkt regelmatig samen met het Britse Hilliard Ensemble, onder meer in het concertproject ‘The Hilliard Ensemble meets Singer Pur’. www.singerpur.de
LEESZAAL kunstcampus uw plek van verdieping en exploratie in desingel
Nog snel even wat extra informatie opdoen over een concert dat u die avond bijwoont? Of gewoon rustig een uurtje of meer de tijd nemen om u te verdiepen in uw geliefde choreograaf of regisseur? Het kan allemaal in onze Leeszaal kunstcampus.
Hier vindt u achtergrondinformatie bij onze voorstellingen, concerten en tentoonstellingen. Maar ook algemene naslagwerken, tijdschriften en een enorme waaier aan boeken over theater, dans, muziek en architectuur. Op vier avonden blijven we open tot 20 uur, zodat u zich vooraleer naar een voorstelling te gaan nog even kan verdiepen in het concert of theaterstuk dat u gaat bijwonen. Voor zowel muziek, drama, dans als
architectuur wil de leeszaal een stimulerende kennisomgeving zijn, een informatie- en documentatiecentrum, waar zowel de (pre)professioneel als de liefhebber zijn gading vindt. Een plek van studie en onderwijs, onderzoek en ontmoeting, creatieve zelfontplooiing en rustige contemplatie. Basis voor de collectie is de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium, een verzameling van internationaal belang die zo’n 600.000 publicaties omvat. Een samenwerking van deSingel internationale kunstcampus, Koninklijk Conservatorium Antwerpen, Vlaams Architectuurinstituut openingsuren ma > di 10 > 16 uur WO > vr 10 > 20 uur Za 14 > 20 uur ZO 14 > 18 uur gratis
© Frank Ostyn
binnenkort in deSingel lied
Hanna-Elisabeth Müller sopraan & Juliane Ruf piano R Strauss Mädchenblumen, opus 22 (Dahn) B Britten The Poet’s Echo, opus 76 (Poesjkin) R Schumann Selectie uit ‘Myrthen’, opus 25 (Goethe, Rückert, Heine ea.) Mignon, opus 79 nr 29 (Goethe) A Berg Sieben frühe Lieder (Hauptmann, Lenau ea.)
Hanna-Elisabeth Müller
vr 17 mei 2013 blauwe zaal / 20 uur inleiding Steven Marien 19.15 uur / blauwe foyer € 20 basis € 16 -25/65+ € 8 -19 jaar
architectuur theater dans muziek
www.deSingel.be
T +32 (0)3 248 28 28 desguinlei 25 / b-2018 anTWerpen
Word fan van desingel op faCebooK
desingel is een kunstinstelling van de vlaamse gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor
mediasponsors