blauwe zaal Grote podia
Cappella Mediterranea & Choeur de Chambre de Namur olv. Leonardo García Alarcón vr 19 apr 2013
2012-2013 Vocale Barok voor kerk & opera B’Rock & Zweeds Radio Koor olv. Peter Dijkstra vr 21 sep 2012 Il Giardino Armonico olv. Giovanni Antonini zo 7 okt 2012 B’Rock olv. Frank Agsteribbe do 31 jan 2013 Le Concert Spirituel olv. Hervé Niquet do 14 mrt 2013 Cappella Mediterranea & Choeur de Chambre de Namur olv. Leonardo García Alarcón vr 19 apr 2013
inleiding David Vergauwen / 19.15 uur / blauwe foyer begin 20.00 uur einde omstreeks 21.25 uur er is geen pauze teksten programmaboekje David Vergauwen coördinatie programmaboekje deSingel
Cappella Mediterranea & Choeur de Chambre de Namur Leonardo García Alarcón muzikale leiding Fernando Guimarães tenor (Noè) Mariana Flores sopraan (Rad) Matteo Bellotto bas (Dio) Evelyn Ramirez Munoz contralto (Giustizia Divina) Fabián Schofrin contratenor (Morte) Fleur Bouilhet sopraan (Acqua) Caroline Weynants* sopraan (Natura Humana) Thibaut Lenaerts* tenor (Foco) Sergio Ladu* bas (Terra) * solisten van het Choeur de Chambre de Namur
Michelangelo Falvetti (1642-1692) Il Diluvio Universale
gelieve uw GSM uit te schakelen
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze.
reageer & win
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be Grand café deSingel open alle dagen 9 > 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen
Dit concert wordt opgenomen door Klara en uitgezonden op maandag 10 juni 2013 om 20 uur in het programma 'In de loge'.
Michelangelo Falvetti ‘Il Diluvio Universale’ (‘De Zondvloed’) werd geschreven door Michelangelo Falvetti (1642-1692) bij zijn aanstelling in de Siciliaanse havenstad Messina in 1682. Falvetti werd twintig jaar eerder geboren in Melicuccà, in Calabrië, aan de andere kant van de zeestraat die het eiland Sicilië van het Italiaanse vasteland scheidt. Ergens in de vroege jaren 1660 moet hij tot priester zijn gewijd. In 1670 verkreeg hij een positie als Maestro di cappella te Palermo. Daar stichtte hij in 1679 de ‘Unione dei Musici’, een vereniging van musici waaruit ondermeer diverse instellingen uit de stad konden recruteren in het geval zij muzikanten nodig hadden. Niet lang nadien, in 1682, verhuisde hij van Palermo naar Messina. Zijn verhuis werd gemotiveerd door zijn aanstelling als maestro di cappella del Senato di Messini, een staatsfunctie die hij combineerde met de meer prestigieuze positie van maestro di cappella aan de kathedraal van de stad. Vanaf zijn aanstelling in 1682 zou Michelangelo Falvetti het muzikale leven van de stad voor de komende tien jaar domineren. Uit 1682 stamt ook zijn ‘Il Diluvio Universale’. In het totaal zijn er zeven grote composities van een soortgelijke omvang van hem bekend. Vier daarvan stammen uit zijn tijd te Palermo, drie uit zijn periode te Messina, waaronder zijn ‘Il Nabucco’ dat in 1683 werd opgevoerd. ‘Il Diluvio Universale’ is een dialoog voor vijf stemmen en vijf instrumenten op een tekst van Vincenzo Giattini (1630-1697), een librettist die kan worden geassocieerd met het theater van Palermo. Het libretto was behoorlijk modern. Het ‘oratorium’ als genre was in de late zeventiende eeuw nog niet gestandaardiseerd. Wat hier voor het gemak als ‘oratorium’ wordt omschreven is een uitvoerige compositie, meestal voor solisten, koor en orkest in de stijl van de opera. Bijna alle componisten uit de Italiaanse barok die opera’s schreven, schreven ook oratoria, waarbij men tussen de twee nauwelijks een onderscheid maakte. Het oratorium had echter in de regel bijbelse verhaalstof en werd geschreven in verzen, vaak in de volkstaal. Om die reden was het ‘oratorium’ een meer vrije, of meer ‘moderne’ vorm, omdat het niet onderhevig was aan de conventionele beperkingen van de liturgische muziek. Deze composities werden geschreven om er de luwe periodes, zoals de vastentijd, mee op te vullen. De bijbelse tekst was bijgevolg nauwelijks meer dan een alibi om muzikanten aan het werk te zetten. Deze stukken werden opgevoerd in grote gehoorzalen (gebedszalen, ook wel ‘oratorium’ genoemd) of in kerken, maar evengoed in de hallen van stadspaleizen. De meeste werken bestonden uit twee delen die doorgaans door een preek werden gescheiden, of door drank en versnaperingen wanneer ze in privé-verblijven werden uitgevoerd.
Pas in 1706 zou Arcangelo Spagna (1633-1726) zijn ‘Discorso intorno a gl’Oratorii’ publiceren, waarin hij enkele ‘regels’ voor het genre van het muzikale ‘oratorium’ zou voorstellen. Zo ijverde hij voor een beperkt aantal karakters, voor een korte, maar expressieve tekst, waarin geen ‘historicus’ (dat is: een verteller) zou gebruikt worden, maar de volledige handeling zou worden verduidelijkt door het dramatisch handelen van de allegorische figuren. Ook Spagna zou een grote rol toekennen aan het koor. Falvetti’s ‘Il Diluvio Universale’ komt voor het grootste deel tegemoet aan de ‘moderne’ karakteristieken die door Spagna werden naar voor geschoven. Van groot belang is de rol van het koor. Dit blijkt vooral een gewoonte te zijn geweest van de Romeinse barok en de staten ten Zuiden daarvan. De Romeinse barokcomponist Giacomo Carissimi (1605-1674) kende al een grote rol toe aan het koor en ook bij Falvetti krijgt het koor een hoofdrol. Ook het onderwerp is bijzonder dramatisch en typerend voor de ZuidItaliaanse barokmuziek in de tweede helft van de zeventiende eeuw. De opbouw gebeurt er met een zekere spanning die wordt verkregen uit de afwisseling van de lyrische gedeelten met de meditatieve passages, zoals dat ook in de opera het geval was. Deze continue afwisseling van korte aria’s en recitatieven, nooit meer dan twee tot drie minuten lang, zorgde voor een snelle en continue afwisseling die de natuurlijke afwikkeling van het plot zeer vlot maakt. Falvetti’s partituur maakt duidelijk dat hij in de regel vijf (soms zes) notenbalken per systeem noteerde. De vijf partijen zijn (1) de eerste violen, (2) de tweede violen, (3) de eerste altviolen, (4) de tweede altviolen en (5) de basso continuo. Onderzoekers wisten een lijst terug te vinden van de musici die werden tewerk gesteld in de kathedraal van Messina in het jaar 1680. Daaruit blijkt dat er vier violisten, vier altviolisten, een luitist, een trombonist en vier organisten aan de instelling verbonden waren, alsook een handvol zangers. Dit betekent dat de partijen van de eerste en tweede violen en de eerste en tweede altviolen werden gespeeld door telkens twee muzikanten. Destijds moeten elf of twaalf muzikanten in het orkest hebben gezeten bij de eerste uitvoering van Falvetti’s werk, tenzij de componist extra muzikanten van buiten de kathedraal als versterking inhuurde, maar daarover bestaat geen informatie. Il Diluvio Universale De compositie zelf bestaat uit vier delen die zich ook op vier verschillende plaatsen situeren: de hemel, de aarde, de zondvloed en Noahs ark. Het oratorium begint in hemelse sferen bij een allegorisch personage, in de stijl van wat Arcangelo Spagna voorstelde, dat zich ‘La Giustizia Divina’ (De
Goddelijke Gerechtigheid) noemt. Zij spreekt een ander personage aan, ‘Pietà’ (De Genade) met de vraag zich gewonnen te geven. In het recitatief vertelt de ‘Giustizia Divina’ dat ze tegenover de ‘Pietà’ al geduldig genoeg geweest is. Al te lang heeft ze de kwaadaardigheid van de wereld geduld omwille van haar: ‘Pietà’. De tijd om te straffen is nabij. De Goddelijke Gerechtigheid zal haar werk doen. Meteen worden door haar De Vier Elementen opgetrommeld die zich bereid verklaren haar te gehoorzamen. Zij zullen de wereld vernietigen. In het daaropvolgende ensemble zingen de Giustizia Divina en De Vier Elementen samen in een ware vendettastijl. Haar orders worden door elk van De Vier Elementen ter harte genomen en dit alles gebeurt met een opzwepend ritme, vol haat en passie. Uiteindelijk wordt uitgemaakt dat het ‘Water’ zal gekozen worden om de opdracht te voltrekken. Na deze beslissing te hebben genomen, zingt de Giustizia Divina nog een aria di vendetta waarin ze vooruit kijkt naar de wereld die door het water zal worden schoongeveegd. De scène daarop gaat in op de gevolgen van deze beslissing. De mens zal worden vernietigd, omdat zij geloofden dat zij ongestraft met hun daden zouden kunnen wegkomen. Om die reden worden ze dan ook de ‘protervi’ genoemd (‘hoogmoedigen’) . De Goddelijke Gerechtigheid zal God wreken en het Water geeft in haar aria te kennen de wens van de Giustizia Divina met plezier te zullen uitvoeren. Opnieuw horen we een eerder gewelddadige aria di vendetta, waarin de wolken en het water de oorlog verklaren aan de aarde. De aria concludeert het eerste deel en moet daarom een soort climax teweegbrengen. Daarom laat Falvetti de aria van het Water overgaan in het koor dat steeds agressiever en luider wordt. Dit is de eerste echt gewelddadige interventie van het koor in dit werk. De beslissing werd genomen: de mens zal door De Goddelijke Gerechtigheid voor zijn hoogmoed en zijn zonden gestraft worden met de zondvloed. Het tweede deel van het ‘oratorium’ speelt zich af op aarde. Noah heeft net zijn ark gebouwd en kijkt samen met zijn vrouw naar het resultaat van zijn arbeid. In een adembenemend duet tussen Noah en zijn vrouw, Rad, bespreken ze samen het nut van dit bouwwerk. Rad vertelt dat indien ze zal sterven, ze blij en gelukkig zal heengaan, omdat ze haar leven met Noah als liefhebbende echtgenoot heeft kunnen delen. Zij aanziet de ark als een soort drijvend graf. Noah vertelt haar echter dat de ark een veilig oord is dat hen juist tegen de dood zal beschermen. Noah begrijpt dat God hen in leven zal houden omwille van hun kinderen. Het duet doorloopt de A-B-A-structuur (‘da capo’) en sluit daarom netjes af met de muziek van Rad en haar zuchtende gelatenheid waarmee ze het oordeel van De Goddelijke Gerechtigheid aanvaardt. De meeste nummers in dit werk duren in de regel twee tot drie minuten. Dit duet is een uitzondering, aangezien het bijna dubbel zo lang duurt. Het lijkt een meditatief moment, waarin dood,
aanvaarding en hoop in een nummer worden doorlopen. Zonder twijfel is dit fragment de emotionele spil van het drama. In het recitatief dat volgt op dit duet, roept God Noah aan. Hij vraagt hem of de mensheid werkelijk denkt dat zij hun zonden voor eeuwig straffeloos kunnen opstapelen. De kinderen van Adam hebben zich tegen Hem gekeerd en daarom zullen ze gestraft worden door vernietiging. Hierop knielen Noah en Rad en geven het antwoord van de mensheid. Ze knielen neer en in een duet leggen ze zich neer bij het strenge oordeel van de Schepper. In een echte aria di furia (‘woede-aria’) zal God vertellen dat hij in zijn almachtigheid werd beledigd. Hij zal de mensheid straffen, maar niet door bliksems te gooien, maar door de wereld te verdrinken. Het recitatief dat zich vervolgens afspeelt tussen Noah en God is een knap staaltje retoriek dat zonder twijfel de epische spil van het drama constitueert. De dialoog in recitatief is een echt gesprek tussen Noah en God. Het is een dialoog in de zin dat er werkelijke argumenten ontwikkeld worden en dat de situatie als gevolg daarvan aan het einde ook helemaal anders is dan aan het begin. Noah begint immers met te zeggen dat hij zich bij Gods beslissing zal neerleggen, maar vraagt toch om genade: ‘Pietà’. Dit is dezelfde genade die in het eerste deel al door de Giustizia Divina aan de kant was geschoven. Het valt dus in de lijn van de verwachtingen dat God op dit punt niet zal toegeven. Toch probeert Noah God zover te krijgen. Hij noemt hem zelfs ‘Dio di bontà’ en appelleert zo aan de goedaardige kant van God. Hij vergist zich. Hij spreekt niet met de Nieuw Testamentische God van vrede en vergiffenis, maar met de rancuneuze, wreedaardige god van het Oude Testament. Noah gebruikt vervolgens een doorslaggevend argument. Is de trots van de Schepper niet zijn ‘Schepping’? En zal diezelfde schepping nu niet veranderen in een doodse woestenij? Er zal namelijk niemand zijn om de schepping te kunnen bewonderen, eens God zijn wraak heeft voltooid. Dit is een zeer knappe dialoog die tevens in stijl eenvoudig en consequent is. God wordt in het recitatief voorgesteld als kordaat: ritmisch, kortaf, snel. Noah wordt voorgesteld als smekend: trager en met langere notenwaarden. Noah wil van God iets verkrijgen en dat lukt hem ook. In de aria daarop beslist God om de levens van Noah en zijn familie te redden. Hij noemt Noah zelfs zijn nieuwe Adam. Het smeken van Noah heeft gewerkt. Het driestemmig koor dat Noah en zijn kinderen uitbeeldt, dankt hierop God in alle nederigheid. Vervolgens is het God die de eeuwige regen beveelt, opnieuw in een ‘aria di vendetta’ voor God. Tegen een hoog tempo en met veel colloraturen roept hij de rampspoed over de mensheid uit. Het derde deel heeft de feitelijke zondvloed als onderwerp. Dit is het deel
na de pauze en dus na de preek. Daarom begint dit derde deel opnieuw met een instrumentale inleiding, een ‘sinfonia di tempeste’. De zeebeeldspraak werd regelmatig gebruikt in zeventiende- en achttiende-eeuwse muziek en wordt hier gebruikt om er de zondvloed mee uit te beelden. De sinfonia begint met het druppelen. Dat druppelen wordt steeds erger en erger en mondt uit in een gigantische storm, inclusief percussie en trombones. Dit is De Goddelijke Gerechtigheid in werking. Voor het zuivere instrumentale deel gebruikte Falvetti, in tegenstelling tot zijn koorwerken, wel contrapunt. De diverse instrumenten volgen elkaar snel op van de laagste naar de hoogste stem. De inzet gebeurt hierbij in de regel op dezelfde noot, zodat er een beeld wordt geschapen van het trage, maar onstuitbare stijgen van de zeespiegel.
‘Het offer van Noah’ van Michelangelo Buonarroti, fragment gewelfschilderingen Sixtijnse Kapel Rome (1508-1512) © A. Bracchetti / P. Zigrossi
De ‘sinfonia de tempeste’ gaat naadloos over in het koor ‘Ah fuggire a morire’: vluchten of sterven. Reagerend op de terreur van de golven, zoeken de mensen op aarde beschutting, tot ook de laatste beschutting wordt weggespoeld. De hele mensheid wordt opgeslokt door de zondvloed. Falvetti schrijft zijn koor hier ‘in diviso’. Hij schrijft zijn stemmen graag homofoon in diverse samenstellingen, bijvoorbeeld twee of drie stemmen tesamen, afgewisseld met uitbarstingen voor het tutti, om contrasten te scheppen. Terwijl het water de aarde schoonveegt, komt ‘La Morte’ (De Dood) zelf aan het woord. De Dood als personage spreekt en komt uit de dieptes van Erebus. Hij zingt een korte aria, waarbij de onregelmatige baslijn zijn grimmige, mankende verschijning illustreert. Hij werd door de hemel naar de aarde gestuurd. Zijn verschijning wordt gevolgd door een treurzang van de mensheid. Het koor vraagt zich af wie hen van de golven zal redden. Uiteindelijk zal niemand het overleven en de muziek breekt dan ook ‘in media res’ af bij het verdwijnen van de laatste stem in het koor. De aarde is nu schoongeveegd en ‘La Morte’ gaat in dialoog met ‘La Natura Humana’. De Menselijke Natuur vraagt waarom De Dood zo wreed is. Deze antwoordt dat het de hemel is die op wraak zint, waarop De Menselijke Natuur enkel en alleen kan antwoorden dat ze zal wenen voor de straf die de mensheid werd opgelegd. Het koor beschrijft meteen in eerder schrikbarende muziek het einde van de wereld, waarna De Dood zijn triomfaria als finale van het derde deel zingt. Hij veroverde de wereld en daar is hij duidelijk opgetogen over, te merken aan het zeer opgewekte ritme dat alludeert op Siciliaanse dansen. Het vierde deel tenslotte, speelt zich af op de ark van Noah, waar de laatste familie van de mensen haar toevlucht wist te zoeken. Opnieuw componeert Falvetti hier een knap duet tussen Noah en Rad. Zij staan op het dek te turen naar het eindeloze wateroppervlak. Zij kijken naar de eeuwige regen en hopen dat het snel zal ophouden. De nadruk wordt door de com-
ponist gelegd op het woord “placati” (‘wees rustig’) in hun pogingen om Gods toorn te bedaren. Bij het plotse wijken van de regens en stormen, geeft het koor uiting aan vreugde. De smeekbede van Noah en zijn vrouw heeft gewerkt. In het recitatief verzoent Noah zich met God en vraagt hij om hem een duif te zenden met een olijftak. Die zal hij interpreteren als een symbool van vrede tussen God en de stam van Adam, waarvan alleen Rad, Noah en hun kinderen overblijven. Hierop volgt opnieuw een duet voor Noah en zijn vrouw, wanneer ze een regenboog aan de horizon zien. Deze regenboog wordt door hen geïnterpreteerd als een symbool van hoop. Noah en Rad danken ‘Pietà’, De Goddelijke Genade en het slotkoor valt in met dezelfde tekst. Het werk eindigt met woorden van berouw. Elke ziel zal de olijfboom zien en zich gedenken welk een geluk het is, te kunnen leven op aarde. Het is een symbool van vrede, maar tegelijk ook een waarschuwing. Messina Muzikaal gesproken is ‘Il Diluvio Universale’ uiterst expressief in haar vlotte afwisseling van recitatieven, aria’s, koren en duetten. De hoogtepunten zijn vooral de koren en de duetten. Het werk werd opgevoerd te Messina in 1682 en kan worden gezien als een poging van de componist om zijn naam en reputatie te vestigen in zijn nieuwe thuisstad. Messina was immers geen banale stad. De stad behoorde tot de tien grootste steden van Europa tot 1674 en was in de zeventiende eeuw veel belangrijker dan Palermo. De stad was tijdens de zestiende en zeventiende eeuw rijk geworden, voornamelijk door de zijdehandel. Het was de zee die dit mogelijk maakte, maar de zee die dit ook bedreigde. Piraterij was een groot probleem in die dagen en door de oorlogen op het continent wisten de Spaanse overheersers van de stad maar weinig middelen bij te dragen tot de verdediging van de Siciliaanse handel. Toen Claude Lamoraal I, prince de Ligne (1641-1679) in 1670 onderkoning van Sicilië werd, zou het uitzuiveren van de zee van Berberpiraten een prioriteit worden. Het mocht weinig baten. Falvetti zelf moet de prince de Ligne die hem in 1670 naar Palermo liet halen, ook zelf gekend hebben. In 1674 werd de Ligne echter verdreven door een opstand. De Sicilianen verzetten zich tegen de Spanjaarden en kregen daarbij de steun van de Franse koning Lodewijk XIV. De vrede van Nijmegen van 1678 veranderde de situatie echter compleet. De Spanjaarden zonden hun troepen richting Sicilië en de opstand werd hardhandig onderdrukt. De stad Messina werd geplunderd en gedeeltelijk verwoest. Al haar privileges werden ingetrokken en hun senaat werd afgeschaft. De Spanjaarden bouwden er ook een massief fort, waarvan vandaag nog de Porta Gratia overblijft. De stad kwam dit niet snel te boven. Toen Falvetti in 1682 in Messina aankwam trof hij er geen bloeiende, kosmopoliete en rijke handelsmetropool aan, maar
een gebroken, gedeeltelijk verwoeste en geplunderde stad. Het is daarom op zijn minst plausibel dat ‘Il Diluvio Universale’ de thema’s van gehoorzaamheid en goddelijke straf uitspeelt om daarmee te kunnen alluderen op de politieke en sociale situatie van zijn nieuwe woonplaats.
Michelangelo Falvetti Il Diluvio Universale tekst: Vincenzo Giattini (1630-1697)
I. In Cielo
1. In de hemel
Giustizia Divina
De Goddelijke Gerechtigheid
Cedi Pietà, non mi resister più.
Bezwijk voor mij, o Genade, weersta mij niet langer.
Troppo, ah troppo soffersi Del mondo infellonito L’indurata impietà ne’ cor perversi, Troppo, ah troppo soffersi, il sai ben tu. Cedi Pietà, non mi resister più. Tempo è già di punir l’offese mie Armi la man severa, La Giustizia trionfi, e il Mondo pera.
Te lang heb ik de harde oneerbiedigheid van de verdorven wereld in perverse harten verdragen; te lang heb ik dit verdragen, dat weet je maar al te goed. Bezwijk voor mij, o Genade, weersta mij niet langer. Nu is het tijd om het leed dat mij is aangedaan, te bestraffen. Laat mijn strenge hand zich verweren, laat Gerechtigheid overwinnen en de wereld vergaan.
A’ miei cenni ubbidienti Uditemi Elementi.
Gehoorzaam op mijn teken, aanhoor mij, Elementen.
Elementi a 4
De vier Elementen
O Giustizia Divina Di tua voce a i primi lampi
O Goddelijke Gerechtigheid! Bij de eerste klanken van jouw stem,
Aria
Aria
Ardon dell’Aria i campi.
staat de uitgestrekte hemel in brand,
Terra
Aarde
Il suol s’inchina.
de aarde onderwerpt zich,
Foco
Vuur
Nutre il foco incendij ardenti,
het vuur wakkert zijn gloeiende vlammen aan,
Acqua
Water
Ed io verso in tempeste i molli argenti.
en ik ontketen stormen op de zilveren zeeën.
Giustizia Divina
De Goddelijke Gerechtigheid
Seguaci del mio volere Destatevi arditi all’onte
Volgers van mijn wil, verzet je krachtig tegen deze wandaden.
Elementi a 4
De Elementen
L’armi ho pronte.
Onze wapens zijn klaar.
Giustizia Divina
De Goddelijke Gerechtigheid
Ministri dell’ ire mie Armatevi a vendicarmi.
Gezanten van mijn woede, bewapen jullie om mij te wreken.
Elementi a 4
De Elementen
Pronte ho l’armi.
Onze wapens zijn klaar.
Giustizia Divina
De Goddelijke Gerechtigheid
Tacete su: di mie vendette ultrici Sian l’acque esecutrici. Scoppijn gravidi I miei sdegni In Diluvio furibondo, A inondar Province, e Regni, A sommerger tutto un Mundo.
Wees stil: laat het water mijn meedogenloze wraak uitvoeren. Laat mijn onderdrukte woede in een woeste zondvloed uitbarsten die provincies en koninkrijken zal overspoelen, die de hele wereld zal doen zinken.
Gli protervi nel mar punir si denno, Ciò ch’a un fiato creai, distruggo a un cenno.
De arrogante mensheid moet in de zee gestraft worden. Wat ik met een adem heb geschapen, zal ik met een knik vernietigen.
Acqua
Water
Del tuo divino impero Il sovrano tenor pronta obbedisco.
Ik ben klaar om te gehoorzamen aan het oppermachtige bevel van jouw goddelijke macht.
Le nubi funeste Intimin le guerra, Assorban la Terra Piogge, Diluvij, grandini, e tempeste.
Laat de onheilspellende wolken de oorlog verklaren, laat de regen, vloed, hagelstenen en stormen de aarde overstromen.
A5
Tutti
Assorban la Terra Piogge, Diluvij, grandini, e tempeste.
Laat de regen, vloed, hagelstenen en stormen de aarde overspoelen.
II. In Terra
II. Op aarde
Rad
Rad
Dolce sposo Noè.
Noah, mijn lieve echtgenoot.
Noè
Noah
Cara Consorte.
Mijn lieve vrouw.
Rad
Rad
Se in tomba natante Sto teco sepolta, Di vita disciolta Non temo la morte. Dolce sposo Noè.
Indien ik met jou word begraven in dit drijvend graf, vrees ik de dood niet, bevrijd van het leven, mijn lieve echtgenoot, Noah.
Noè
Noah
Cara Consorte. Divina vendetta Pria ch’armi la Parca N’assegna quest’ Arca Riparo a la Morte.
Mijn lieve vrouw. Vooraleer de schikgodinnen de goddelijke wraak uitvoeren, zal deze ark ons redden van de dood.
Rad
Rad
Dolce sposo Noè.
Mijn lieve echtgenoot, Noah.
Noè.
Noah
Cara Consorte.
Mijn lieve vrouw.
A2
Samen
Il Gran Dio di pietà Dagl’ estremi perigli Me serba in vita, e i miei innocenti figli.
De grote God van barmhartigheid, houdt ons en onze onschuldige kinderen levend doorheen de grootste gevaren.
Dio
God
Noè.
Noah.
Noè
Noah
Divin Monarca.
Goddelijke vorst.
Dio
God
Il tuono di mie voci odi dall’ Arca. Che pensa l’huom ribelle Di cumulate colpe Erger montagne a battagliar le stelle? S’han contro me rivolto I temeraij artigli D’Adamo ingrato i più che ingrati figli. Sappia l’humano orgoglio, Asceso a tanto ardire, Che in sempiterno, ed incrollabil soglio L’Onnipotenza mia regna a punire.
Aanhoor mijn donderende stem vanop jouw ark. Denkt de rebelse mens dat hij door zijn zonden op te stapelen bergen kan oprichten om tegen de sterren te vechten? Zelfs de ondankbare zonen van de ondankbare Adam hebben hun wilde klauwen tegen mij gericht. Laat de menselijke ijdelheid weten, nu het schaamteloze proporties heeft aangenomen, dat mijn allesoverheersende macht heerst en straft op mijn eeuwige, onwrikbare troon.
Noè, Rad
Noah, Rad
Motor Divino,
Goddelijke Kracht,
A2
Samen
De’ tuoi voleri Le Leggi inchino, Ne la pietà, ch’imploro Il tuo giusto rigor temo, ed adoro.
ik buig voor de Wet van uw wil; ik smeek om uw genade, ik aanbid en vrees uw rechtvaardige strengheid.
Dio
God
Si mie potenze armatevi, S’ardon dell’ira i culmini, Offese vendicatevi, Ma non vibrate fulmini. Sotto il pondo de’ falli, in ciu soggiacque Il germe human sepellirò nell’ acque.
Ja, mijn volgers, neem de wapens op; wanneer mijn brandende woede een hoogtepunt bereikt, boze krachten, wreek jullie, maar ontketen geen bliksems. Onder het gewicht van de zonden waaronder de mensheid gebukt gaat, zal ik het in het water doen verdrinken.
Noè
Noah
I tuoi decreti eterni humile honoro, Ma Gran Dio di bontà,
Ik voer nederig uw eeuwige bevelen uit, maar, grote God van barmhartigheid…
Dio
God
Non più, la mia pietà Pur troppo è vilipesa.
Genoeg, mijn genade is reeds te lang geminacht.
Noè
Noah
E pur ella è infinita,
En toch is ze oneindig.
Dio
God
Vuo’ dar la morte a chi abusò la vita,
Ik wil zij die het leven hebben misbruikt, doen sterven.
Noè
Noah
Severa, e pur giustissima vendetta,
Uw wraak is streng, maar rechtvaardig…
Dio
God
La derisa pietà così mi detta.
Mijn misprezen genade gebiedt het mij.
Noè
Noah
Ella ben può addolcir l’alta sentenza,
Ze kan wel het zware oordeel verzachten.
Dio
God
È armata di flagel la mia clemenza
Mijn barmhartigheid is gewapend met gesels.
Noè
Noah
La tua Giustizia offesa A tal rigor ti mena.
Uw gekwetste rechtvaardigheid dwingt u tot zoveel strengheid.
Dio
God
A comun fallo fia comun la pena.
Laat een gedeelde fout gestraft worden door gedeelde boetedoening.
Noè
Noah
Ma con qual cor vedrai Opra della man tua l’ampio Universo, Fatto tomba a se stesso irne sommerso.
Maar met welk hart zal u zien hoe het hele universum, uw handwerk, zijn eigen graf wordt en wordt overspoeld door het water?
Dio
Dal naufragio commune Tua fida Sposa, e la diletta prole, Teco riserbo immune, Il tuo seme fecondo Novello Adam vuo’, che rinnovi il Mondo. Coro a 3
Grazie a la man tonante, Che d’amarsi disdegni in mezzo all’ onde Dolci fiamme d’amore a noi diffonde. Dio
Empij mortali, al Creator rubelli, Fugga chi può l’inevitabil sorte, L’adirata mia man piove flagelli Stragi, rovine, ed esterminij, e morte. Stempratevi o cieli, Piovete a diluvij. Le piogge abbondino, Tanto che inondino, Dell’ etnei geli Gl’ardor de’ Vesuvij
God
Ik bescherm u, uw trouwe echtgenote en uw kinderen tegen de universele schipbreuk. Ik wil dat uw vruchtbaar zaad als een nieuwe Adam de wereld vernieuwt. Koor à 3
We danken uw machtige hand die ons de zoete vlam van de liefde stuurt vanuit de golven van bitter verdriet. God
Zondige stervelingen die tegen uw Schepper hebben gerebelleerd, laat zij die kunnen, hun onafwendbaar lot ontvluchten. Mijn razende handen laten de gesels vloeien, slachtingen, ruïnes, verwoesting en dood. Open de hemelsluizen, laat het overvloedig regenen. Laat het zoveel regenen tot de sneeuw op de Etna en het vuur van de Vesuvius worden overstroomd.
III. Il Diluvio
III. De Zondvloed
Sinfonia di tempeste
Stormsymfonie
Coro diviso
Koor
A fuggire, a morire, Coraggio, soccorso, Ah miseri, ardire, A fuggire, a morire. Si tenti lo scampo, Ad ogni flutto in una tomba inciampo.
Laten we vluchten, we gaan sterven. Moed, help ons! Ach ongelukkigen, wees dapper, laten we vluchten, we gaan sterven. Laten we trachten te ontsnappen. Bij elke golf struikel ik over een graf.
Morte
De Dood
Da le caverne oscure Dell’ Erebo profondo Esco a la luce, a tor la luce al Mondo. Sono un’ ombra fredda e pallida Larva squallida, Viene l’huomo ad incontrarmi De la vita in su le porte Né pria spira aura vitale, Che fatal trofeo di Morte Porta il nome di Mortale. A trionfi memorabili Mi chiama il Cielo armato Di vendette implacabili Celebreran mie glorie Nel funeral del Mondo Per le future età le mie vittorie. Che fo, che tardo più? Tempo è di lutto, Ruota pur da per tutto L’incontrastabil ferro a mano ardita.
Uit de donkere grotten in het diepe Erebus kom ik tevoorschijn om de wereld van het licht te beroven. Ik ben een kille, grauwe schaduw, een akelige schim. De mens komt tot mij vanaf het begin van het leven, want van zodra hij begint te ademen draagt hij al de naam van Sterfelijke als een fatale trofee van de Dood. De Hemel roept mij voor memorabele overwinningen, gewapend met meedogenloze wraaklust. Door mijn overwinningen zal ik in de komende tijden beroemd worden om mijn glorieuze rol in de begrafenis van de wereld. Wat doe ik, waarop wacht ik? Het is tijd om te rouwen; mijn onverbiddelijke zeis in mijn onverschrokken hand vliegt in het rond.
Coro
Koor
E chi mi dà aita? In mar senza sponde A l’onde Consegno la Vi… Ahi perfida sorte, Ongoio la Mor…
Wie zal mij ter hulp komen? In de oeverloze zee aan de golven geef ik mijn le…(ven)! Ach, wreedaardig lot, Ik slik de Doo…(d) in!
Natura Humana
De Menselijke Natuur
La morte ingoio, e naufraga, e dispersa Nell’ eccidio comun manco sommersa. Sorde stelle, Cieli irati, Come mai le sfere ardenti Si dissolvono in torrenti, E voi siete più indurati?
Ik slik de Dood in; ik ben een schipbreukeling, uiteengejaagd, ik verzwelg in de algemene afslachting. Dove sterren, woeste hemel, waarom lost het schitterende hemelgewelf op in rivieren? Waarom bent u zo wreedaardig?
Son pur’io (no’l vedete) Son l’Humana Natura a voi diletta.
Ik ben het, herkent u me niet? Ik ben de Menselijke Natuur, u zo dierbaar.
Morte
De Dood
La Giustizia del Ciel chiede vendetta.
De Gerechtigheid van de Hemel eist wraak.
Natura Humana
De Menselijke Natuur
Spero dal Ciel pietà, perché son labile.
Ik hoop op genade van de Hemel, want ik ben zwak.
Morte
De Dood
Io sono inesorabile.
Ik ben onverbiddelijk.
Natura Humana
De Menselijke Natuur
Ho di fragile il nome.
Kwetsbaarheid is mijn naam.
Morte
De Dood
Però ceder mi dei.
Daarom moet je voor mij zwichten.
Natura Humana
De Menselijke Natuur
Vanto sublimi pregi.
Ik kan opscheppen over sublieme kwaliteiten.
Morte
De Dood
I tuoi nobili pregi Son di Morte vittrice ampi trofei.
Uw nobele kwaliteiten zijn de trofeeën van de triomferende Dood.
Natura Humana
De Menselijke Natuur
Fui de l’Empiro dichiarata erede.
Ik ben de erfgenaam genoemd van het keizerrijk van God.
Morte
De Dood
L’innocenza perduta a me ti diede.
Uw verloren onschuld heeft u bij mij gebracht.
Natura Humana
De Menselijke Natuur
Ahi perduta Innocenza! Per me a la Gloria eletta Diede il sommo Fattor la luce al Sole, Di questa bassa mole, Spianò per me le piagge, i monti eresse, Hor le mie colpe, (ah stolta) Pena del mio fallire, Entro un mare d’orror piango sepolta.
Ach, verloren onschuld! Voor mij, uitverkoren voor de roem, gaf de Schepper licht aan de zon, uit deze eenvoudige aarde maakte hij de kusten en deed de bergen rijzen voor mij, en nu (ach, hoe dwaas was ik!) ween ik om de straf voor mijn fouten, verdronken in een zee van verschrikkingen.
Apritemi il varco a la Morte Voragini orribilissime, S’eserciti d’onde fierissime Mi troncano al labor I respire, Mi chiudono al pianto le porte, Apritemi il varco a la Morte Voragini orribilissime.
Open voor mij de weg naar de Dood, gruwelijke afgronden, legers van woeste golven beroven de adem van mijn lippen en sluiten de poorten naar mijn zuchten en tranen. Open voor mij de weg naar de Dood, gruwelijke afgronden.
Coro a 5
Koor à 5
Ahi che nel fin di così ria tragedia Forman scena indistinta, Naufrago il Mondo, e la Natura estinta.
Helaas, op het einde van zo’n vreselijke tragedie vormen de verdronken wereld en de uitgestorven natuur een duister tafereel.
Morte
De Dood
Ho pur vinto d’un Mondo intiero, Chi resostere a me potrà? All’ assalto d’armata Morte Il valore d’ ogn’alma forte caderà. Ho pur vinto d’un Mondo intiero Chi resistere a me potrà?
Ik heb de hele wereld veroverd, wie kan mij nog weerstaan? Onder de aanval van de gewapende Dood bezwijkt de kracht van elke moedige ziel. Ik heb de hele wereld veroverd, wie kan mij nog weerstaan?
IV. In l’arca di Noe
IV. In de ark van Noah
Noè e Rad
Noah en Rad
Placati Dio di bontà, Placati Dio di pietà, Fuggano i nembi d’orrore, Non più rigore. Rendimi in libertà.
God van goedheid, bedaar, God van barmhartigheid, bedaar, laat de gruwelijke wolken verdwijnen, stop uw strengheid, herstel mijn vrijheid.
Coro a 5
Koor à 5
Mio core festeggia Dal Cielo sparisce il nubilo. Fulgor, che lampeggia Il seno arrichisce di giubilo.
Mijn hart, verheug je! De wolken verdwijnen uit de hemel. Het schitterende licht vervult onze harten met vreugde.
Noè
Noah
Cangia dolce mio Dio l’arco dell’Ira In Iride paciera, E a l’albero d’Adamo in me sol vivo Venga a innestar la candida Colomba Pegno di pace il ramoscel d’olivo.
Lieve Heer, verander uw boog van woede in een regenboog van vrede, en laat de witte duif als teken van vrede een tak van de olijfboom op de boom van Adam leggen, die dankzij mij nog leeft.
A2
Noah en Rad
Ecco l’Iride paciera, In cui l’anime vagheggiano La Divina humanità. Entro al cerchio d’una sfera Son velati, e pur fiammeggiano Chiari albordi di pietà.
Aanschouw de regenboog van de vrede, waarin de ziel de goddelijke barmhartigheid ziet. In de cirkel van het hemelgewelf, schittert nog het heldere licht van genade, hoewel gesluierd.
Coro a 5
Koor à 5
Or se tra sacre Olive il sol verace L’anime erranti a Penitenza invita, Da bei rami di Pace Colga ogn’alma fedel frutti di Vita.
Nu de zon tussen de heilige olijfbomen zwervende zielen uitnodigt tot berouw, laat elke trouwe ziel de vruchten van het leven plukken van de mooie takken van de vrede.
‘De Zondvloed’ van Michelangelo Buonarroti, fragment gewelfschilderingen Sixtijnse Kapel Rome (1508-1512) © A. Bracchetti / P. Zigrossi
Cappella Mediterranea Het ensemble Cappella Mediterranea werd in 2005 door Leonardo García Alarcón opgericht met het doel terug te gaan naar de bron van de esthetische idealen van de grote componisten van Zuid-Europa. Het ensemble specialiseert zich in de drie belangrijkste muzikale genres van de vroege zeventiende eeuw: het madrigaal, het polyfone motet en de opera. De opnamen door het ensemble van muziek van Barbara Strozzi, Giovanni Giorgi, Giuseppe Zamponi en Michelangelo Falvetti werden internationaal bejubeld. Het belangrijkste project van het ensemble in 2012 was de moderne première van ‘Nabucco’ van Falvetti, dat sinds de eerste uitvoering in 1683 in Messina nooit meer is uitgevoerd. Met een uitvoering van dit werk opende Cappella Mediterranea in september 2012 het Festival d’Ambronay. In 2011 zette het ensemble haar samenwerking met mezzosopraan Anne Sofie von Otter verder op het Festival d’Ambronay, in de Wigmore Hall in Londen en het Théâtre des Champs-Élysées in Parijs. In 2013 zal het ensemble te gast zijn op de Académie d’Aix-en-Provence voor een nieuwe productie van Cavalli’s opera ‘Elena’ olv. Leonardo García Alarcón. Choeur de Chambre de Namur Sinds de oprichting in 1987 zet het Choeur de Chambre de Namur zich in voor de verdediging van de muzikale erfenis van de eigen streek met concerten en opnamen van de muziek van Lassus, Rogier, Hayne, Du Mont, Fiocco, Gossec, Grétry, ea. Daarnaast pakken ze ook het grote koorrepertoire aan zoals de oratoria van Händel, missen, motetten en de passies van Bach, de Requiems van Mozart en Fauré. Het koor is regelmatig te gast op festivals in Europa, onder leiding van dirigenten als Eric Ericson, Marc Minkowski, Pierre Cao, Jean-Claude Malgoire, Simon Halsey, Sigiswald Kuijken, Jean Tubéry, Pierre Bartholomée, Patrick Davin, Roy Goodman, Michael Schneider, Philippe Pierlot, Philippe Herreweghe, Peter Phillips, Jordi Savall, Christophe Rousset, Eduardo López Banzo, Guy Van Waas, Patrick Cohen-Akenine, Lavard Skou Larsen, Pascal Rophé, ea. Het koor heeft een vijftigtal opnamen op zijn actief, onder andere bij het label Ricercar, waarvan verschillende cd’s werden genomineerd en bekroond met prijzen zoals Victoires de la Musique Classique, Choc Classica, Diapason d’Or, Crescendo Joker, 10 van de Classica-Repertoire, Editor’s Choice van Gramophone en de Prijs Cæcilia. Het Choeur de Chambre de Namur werd ook bekroond met de Grote Prijs van de Academie van Charles Cros in 2003, de Liliane Bettencourt Prijs van de Académie Française in 2006, en Trois octaves de la musique in 2007, 2011 en 2012. In 2010 werd de artistieke leiding van het koor toevertrouwd aan de jonge Argentijnse dirigent Leonardo García Alarcón. Deze nieuwe samenwerking was meteen succesvol, zowel voor concerten als opnamen (Händels ‘Judas Maccabaeus’, ‘Vespro a San’ van Vivaldi,
‘Il Diluvio Universale’ van Falvetti, motetten en missen van Giorgi, ...). Het repertoire van het koor reikt van middeleeuwse tot hedendaagse muziek. Het Choeur de Chambre de Namur geniet de steun van de Federatie Wallonië-Brussel, de Nationale Loterij, de stad en de provincie van Namen. www.choeur-chambre-namur.be Leonardo García Alarcón Na zijn pianostudies in Argentinië verhuisde Leonardo García Alarcón in 1997 naar Europa om er muziektheorie en klavecimbel te gaan studeren bij Christiane Jaccottet aan het Centrum voor Oude Muziek van Genève. Als lid van het Elyma Ensemble werd hij assistent van Gabriel Garrido voordat hij in 2005 zijn eigen ensemble oprichtte, de Cappella Mediterranea. Alarcón herontdekt graag werken die in de vergetelheid zijn geraakt. Zo blies hij nieuw leven in Giuseppe Zamponi’s opera ‘Ulysse’ met meerdere uitvoeringen in 2006 en Michelangelo Falvetti’s ‘Il Diluvio Universale’, meermaals uitgevoerd in 2010. Tevens in 2010 begon zijn driejarige residentie aan het Centre Culturel de Rencontre d’Ambronay. Tevens werd hij artistiek leider en chefdirigent van het Choeur de Chambre de Namur. Alarcón is een vaste gast in opera’s, concertzalen en op festivals over de hele wereld, waaronder het Festival d’Aix en Provence, de Opéra van Lyon, Ambronay Festival, Konzerthaus Wien, Teatro Colón in Buenos Aires, Grand Théâtre in Genève, Theatre Zarzuela in Madrid, Amsterdam Concertgebouw, Montecarlo Opera, Théâtre des Champs-Elysées in Parijs, Wigmore Hall in Londen, Fondation Gulbenkian in Lissabon, het Festival de la Chaise-Dieu en het Teatro Maximo in Palermo. Alarcón leidt de klavecimbelklas aan het conservatorium van Genève, waar hij ook lesgeeft in de interpretatie van barokliederen. Fernando Guimarães De Portugese tenor Fernando Guimarães voltooide zijn zangstudies in Oporto en won vervolgens prijzen in Portugals belangrijkste zangwedstrijden, zoals het Concurso Nacional de Canto Luisa Todi en The Young Musicians Award (beide in 2007). Als winnaar van L’Orfeo International Singing Competition vertolkte hij de hoofdrol in Monteverdi’s opera ‘L’Orfeo’ in Mantua (bij de 400ste verjaardag van de première), Berlijn en Budapest. Fernando Guimarães wordt regelmatig uitgenodigd als solist bij vermaarde groepen zoals L’Arpeggiata (Christina Pluhar), Cappella Mediterranea en Clematis Ensemble (Leonardo García Alarcón), Ensemble Pygmalion (Raphaël Pichon), Le Parlement de Musique (Martin Gester), Les Muffatti (Peter Van Heyghen), Vox Luminis (Lionel Meunier), enz. Hij nam deel aan de Europese tournees van de Ambronay European Baroque Academy in 2008 en 2009, met programma’s gewijd aan Giovanni Gabrieli (onder leiding van Jean Tubéry) en Mozart (met Martin Gester). In Portugal is Fernando Guimarães een vaste waarde bij de beroemde
Gulbenkian Foundation en bij het Centro Cultural de Belém. Hij werkt vaak samen met ‘s lands belangrijkste orkesten en vooraanstaande oude muziekensembles, namelijk Divino Sospiro en Os Músicos do Tejo. Zijn discografie omvat opnamen voor de labels Virgin, Ricercar en Ambronay Editions. Recente hoogtepunten in Fernando Guimarães’ bloeiende carrière zijn: een Europese tournee in de rol van Noè in het oratorium ‘Il Diluvio Universale’ van Michelangelo Falvetti (Cappella Mediterranea); de rol Abramo in de moderne première van Nicola Conti’s oratorium ‘Isacco, figura del Redentore’ (met Les Muffatti op het MAfestival Brugge); en Giovanni Bontempi’s opera ‘Il Paride’, met L’Arpeggiata op het Sanssouci Festival Potsdam. Toekomstige engagementen zijn: de titelrol van Orphée in ‘La Descente d’Orphée aux Enfers’ van Marc-Antoine Charpentier met Les Arts Florissants; een opname van Bachs ‘Matthäus-Passion’ voor het label Mirare, met het Orchestre de Chambre de Lausanne; en zijn debuut als Fenton in Verdi’s ‘Falstaff’ (Gulbenkian). Mariana Flores Sopraan Mariana Flores (°1980, Argentinië) studeerde af aan de Universidad Nacional de Cuyo in 2003. In Zwitserland voltooide zij in juli 2008 haar studies aan de Schola Cantorum Basiliensis, als studente van mezzosopraan Rosa Dominguez. Mariana Flores nam actief deel aan masterclasses van Denise Dupleix, Juan Manuel Quintana, Patricia Pease, Jennifer Smith, Margreet Honig en Bernarda Fink. Sinds zij in Basel leeft, bouwde zij haar carrière uit als volgt: in 2005 zong zij de rol van Aurora in de opera ‘Chepale e Procris’ van E. Jacquet de la Guerre, in het Kunstmuseum Basel, met Musica Fiorita olv. Daniela Dolci. Zij werkte met Manfredo Kraemer samen in het Magnificat van Carl Ph. E. Bach en ook in ‘Membra Jesu Nostri’ van Buxtehude. Zij verleende ook haar medewerking aan ‘La Selva Morale’ van Monteverdi olv. Leonardo García Alarcón. In 2006 werd zij geselecteerd in de Ambronay Academie, voor de rol van Giunone in Cavalli’s opera ‘Ercole Amanti’ olv. Gabriel Garrido. In 2007 zong zij in Mexico de rol van Asprano in de opera ‘Motezuma’ van Vivaldi olv. Michael Form. Zij werkte ook samen met Ensemble Clematis tijdens het Klara Festival in Dendermonde, waar zij muziek bracht van Jean-Jaques Robson en Servaas de Konink olv. Leonardo García Alarcón. In de zomer van 2007 zong zij Musica in ‘Orfeo’ van Monteverdi olv. Gabriel Garrido. Met Capella Mediterranea en dirigent Leonardo García Alarcón presenteerde zij motetten en madrigalen van Peter Philips in het kader van het Ambronay Festival. Er kwam ook een cd-opname voor Harmonia Mundi, France. Met het Ensemble Elyma bracht zij repertoire van Juan de Araujo en Gaspar Fernandes, in het Festival de Úbeda y Baeza, Spanje. Zij trad op tijdens verschillende muziekfestivals: Festival de Musique Ancienne in Saint Michel, Festival Grec in Barcelona (Palau de la Música Catalana), Festival de Sablé. Ze zong de rol van Aurora in
de productie ‘Cephale et Procris’ van E. Jacquet de la Guerre met Musica Fiorita olv. Daniela Dolci in Bayreuth. Met de Cappella Mediterranea zong ze madrigalen en solocantates van Barbara Strozzi in Ambronay 2008. Op de Schwetzinger Festspiele zong ze de rol van Manlio in ‘Tito Manlio’ van Vivaldi met dirigent Michael Form. Matteo Bellotto Na zijn studies schoolmuziek en klarinet aan het conservatorium van Bologna legde Matteo Bellotto zich toe op barokzang. Als lid van het ensemble La Venexiana ging hij mee op concerttournee door de VS en Japan. In 2007 vertolkte hij meermaals de rol van Pluto in Monteverdi’s ‘Orfeo’, oa. op het Lufthansa Festival in Londen, in het Auditorium International in Madrid, in Regensburg en in Melk. In 2008 debuteerde hij in de rol van Seneca in ‘L’incoronazione di Poppea’ van Monteverdi op het Festival van Herne en hij werkte mee aan de opname van diverse missen van Bach olv. Gustav Leonhardt. Daarnaast werkte hij meermaals samen met het Koor en Orkest van de Zwitserse-Italiaanse Radio in een Vesper van Cossoni, in de opera ‘Agnese’ van Paèr en ‘Ercole amante’ van Cavalli. Bellotto is als solist regelmatig te horen op barokfestivals als het Monteverdi Festival in Cremona, het Festival d’Ambronay, op de festivals oude muziek van Brugge en Antwerpen, Buenos Aires en Tokio. Parallel daarmee voert Bellotto ook hedendaagse muziek uit. Zo zong hij mee in de wereldcreatie van Madrigalen van Gavin Bryars met het Zwitserse ensemble Vox Altera. Evelyn Ramirez Munoz Evelyn Ramirez Munoz studeerde aan de Universiteit van Chili bij Carmen Luisa Letelier. Ze maakte haar debuut als soliste in 2004 aan het Teatro Municipal de Santiago in de Johannes Passion van Bach olv. Víctor Alarcón. Tevens zong ze in Händels ‘Messiah’ olv. Maximiano Valdés en in ‘Der fliegende Holländer’ van Wagner olv. Frank Beermann. In 2005 was ze in het Teatro Municipal de Santiago te horen in ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’ van Mahler olv. Maximiano Valdés, waar ze tevens mee samenwerkte in de Negende Symfonie van Beethoven en in ‘Dialogues des Carmélites’ van Poulenc. Verder was ze te horen in ‘Jeanne d’Arc au Bûcher’ van Honegger olv. Laurent Petitgirard, in de Requiems van Mozart en Dvorák en vertolkte ze de rol van Nero in ‘L’incoronazione di Poppea’ van Monteverdi en de rol van Olga in ‘Evgeni Onegin’ van Tsjajkovski in Santiago. Internationaal toerde ze rond in een productie van de vereniging Buenos Aires Lírica. In Buenos Aires was ze te horen in de rol van Bertarido in ‘Rodelinda’ van Händel en in Bogotá was ze soliste in de Derde Symfonie van Mahler en in een hommageconcert aan Francisco Rettig. In Santiago zong ze belangrijke rollen in ‘Madame Butterfly’ en ‘Die Zauberflöte’. Ze vertolkte tevens de rol van Isabella in ‘L’italiana in Algeri’
van Rossini in Buenos Aires en Rosina in ‘Il Barbiere di Sevilla’ in het Teatro Municipal de Santiago. In Bogotá werd Munoz gecast in de rol van Jocaste in ‘Oedipus Rex’ van Stravinsky. Fabián Schofrin De Argentijnse contratenor Fabián Schofrin studeerde eerst cello, daarna zang. Hij trok naar Europa in 1993 om zich te vervolmaken aan het Centre de Musique Ancienne de Genève en aan de Schola Cantorum van Basel. Sindsdien werkt hij met diverse ensembles, waaronder Akademia (Françoise Lasserre), La Sfera Armoniosa (Mike Fentross), L’Accademia Bizzantina (Ottavio Dantone), Elyma (Gabriel Garrido), Les Arts Florissants (William Christie), Concerto Italiano (Rinaldo Alessandrini), en Ricercar (Philippe Pierlot). Sinds 2006 is hij stichtend lid van het ensemble Cappella Mediterranea olv. Leonardo García Alarcón. Met dit ensemble was hij te horen in ‘La Selva Morale’ van Monteverdi, in een opname met motetten en madrigalen van Peter Philips, en van madrigalen van Barbara Strozzi en Monteverdi, in ‘Dido and Aeneas’ van Purcell en ‘Judas Maccabaeus’ van Händel met het orkest Les Agrémens en Le Choeur de Chambre de Namur. In de opera heeft hij verschillende rollen gezongen: een Herder in ‘Orfeo’ en Pisandro in ‘Il Ritorno d’Ulisse in patria’, en Ottone in ‘L’Incoronazione di Poppea’ van Monteverdi (opnames bij het label K617) ; generaal Lepidus in ‘Il Tito’ van Pietro-Antonio Cesti ; Mercurius in ‘La Didone’ en generaal Delmiro in ‘L’Hipermestra’ van Cavalli; Heks in ‘Dido & Aeneas’ van Purcell. Verder was hij meermaals solist in ‘Messiah’ van Händel, het ‘Weihnachtsoratorium’ van Bach, Vespers van Vivaldi, Madrigalen van d’India en Monteverdi en zong hij de rollen van Ottone in ‘Agrippina ‘van Händel in de Opéra de Monaco, Siface in ‘Scipione L’Affricano’ van Cavalli aan het Théâtre de Champs-Elysées te Parijs en was hij te horen in een concert met Venetiaanse muziek met Anne-Sophie von Otter in Parijs en Brussel. Schofrin is tevens te horen op de opname voor het label Ricercar van madrigalen van Matteo Romero met het ensemble Clematis. Fleur Bouilhet Gelijktijdig met haar vioolstudies aan het conservatorium en haar studies musicologie aan de Sorbonne, startte Fleur Bouilhet met lyrische zang bij Jacqueline Bonnardot. Zij vervolmaakte zich nadien in de klas van Laura Sarti aan de Guildhall School of Music and Drama in Londen waar ze afstudeerde in juni 2007. Op scène vertolkte zij oa. de rollen van Nerina in ‘La Fedeltà Premiata’ van Haydn en Serpina in ‘La Serva Padrona’ van Pergolesi olv. Bruno Gousset. In juli 2008 incarneerde zij Sandrina in ‘l’Infedeltà Delusa’ van Haydn met le Parlement de Musique olv. Martin Gester. In het sacrale repertoire zong Fleur Bouilhet de Premier Dessus Solo in het ‘Te Deum’ van Charpentier olv. Christian Curnyn in Londen in
2007. Ze nam ook de sopraansolo voor haar rekening in het ‘Gloria’ van Vivaldi bij meerdere concerten aan de Sainte Chapelle in Parijs in 2009. Sinds haar terugkeer in Frankrijk zingt zij regelmatig met de ensembles Akadêmia en Circée. Zij maakt deel uit van het barokensemble Doulces Folies, opgericht in 2005 met Kevin Manent-Navratil (klavecimbel) en Marie Van Cutsem (fluit en fagot). Zij treden sindsdien regelmatig op met hoofdzakelijk Frans en Italiaans repertoire uit de 17e en 18e eeuw. Binnenkort neemt zij de rol van L’Amour op zich in ‘Orphée et Eurydice’ van Gluck olv. Dominique Daigremont (Les Goûts Réunis) in Nanterre, alsook de rol van Silvia in ‘l’Isola Disabitata’ van Haydn in het Théâtre de la Comédie in Parijs.
muzikale leiding Léonardo García Alarcon Chœur de Chambre de Namur
Ensemble Capella Mediterranea
sopraan Caroline Weynants Alice Borciani Laia Frigolé Amélie Renglet
viool Flavio Losco Anne Millisher Stéphanie de Failly Sue-King Koang
alt Cecil Gallois Angelica Monje Torres Elena Pojhidaeva Vinciane Soille
altviool François Joubert-Caillet Margaux Blanchard
cello Andrea Fossa tenor Peter De Laurentiis contrabas Eric François Eric Mathot Mathieu Montagne cornet bas Gustavo Gargiulo Sergio Ladu Rodrigo Calveyra Etienne Debaisieux Philippe Favette saqueboute Jean-Marie Marchal Jean-Noël Gamet Fabien Cherrier harp Marie Bournisien luit Thomas Dunford Francisco Juan Gato orgel Ariel Richeter percussie Keyvan Chemirani
LEESZAAL kunstcampus uw plek van verdieping en exploratie in desingel
Nog snel even wat extra informatie opdoen over een concert dat u die avond bijwoont? Of gewoon rustig een uurtje of meer de tijd nemen om u te verdiepen in uw geliefde choreograaf of regisseur? Het kan allemaal in onze Leeszaal kunstcampus.
Hier vindt u achtergrondinformatie bij onze voorstellingen, concerten en tentoonstellingen. Maar ook algemene naslagwerken, tijdschriften en een enorme waaier aan boeken over theater, dans, muziek en architectuur. Op vier avonden blijven we open tot 20 uur, zodat u zich vooraleer naar een voorstelling te gaan nog even kan verdiepen in het concert of theaterstuk dat u gaat bijwonen. Voor zowel muziek, drama, dans als
architectuur wil de leeszaal een stimulerende kennisomgeving zijn, een informatie- en documentatiecentrum, waar zowel de (pre)professioneel als de liefhebber zijn gading vindt. Een plek van studie en onderwijs, onderzoek en ontmoeting, creatieve zelfontplooiing en rustige contemplatie. Basis voor de collectie is de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium, een verzameling van internationaal belang die zo’n 600.000 publicaties omvat. Een samenwerking van deSingel internationale kunstcampus, Koninklijk Conservatorium Antwerpen, Vlaams Architectuurinstituut openingsuren ma > di 10 > 16 uur WO > vr 10 > 20 uur Za 14 > 20 uur ZO 14 > 18 uur gratis
© Frank Ostyn
architectuur theater dans muziek
www.deSinGel.be
t +32 (0)3 248 28 28 desGuinlei 25 / B-2018 antweRPen
woRd Fan van desinGel oP FaCebook
desingel is een kunstinstelling van de vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor
mediasponsors