blauwe zaal grote podia
Koninklijk Concertgebouworkest olv. Otto Tausk za 15 dec 2012
2012-2013 Internationaal Symfonisch Les Musiciens du Louvre olv. Marc Minkowski wo 12 sep 2012 Junge Deutsche Philharmonie olv. Thomas Søndergård wo 19 sep 2012 Budapest Festival Orchestra olv. Iván Fischer zo 21 okt 2012 Anima Eterna Brugge olv. Jos van Immerseel za 17 nov 2012 Koninklijk Concertgebouworkest olv. Otto Tausk za 15 dec 2012 Rotterdams Philharmonisch Orkest olv. Lionel Bringuier za 26 jan 2013 Orchestre des Champs-Élysées olv. Philippe Herreweghe do 7 feb 2013
inleiding Maarten Beirens / 18.15 uur / blauwe foyer begin 19.00 uur pauze omstreeks 19.35 uur einde omstreeks 20.35 uur teksten programmaboekje Maarten Beirens coördinatie programmaboekje deSingel
Koninklijk Concertgebouworkest Otto Tausk muzikale leiding Ralph van Raat piano Mayke Nas (°1972) Down the Rabbit-Hole (2012) (opdrachtcompositie KCO met financiële steun van het Fonds Podiumkunsten, Belgische creatie) Frédéric Devreese (°1929) Pianoconcerto nr 4 (1983) Introduzione con variazione (5 variaties) - Finale
12’
20’
pauze Luc Brewaeys (°1959) Along the shores of Lorn (2005)
gelieve uw GSM uit te schakelen
Tristan Keuris (1946-1996) Symfonie in D (1995) Allegro molto Molto tranquillo Scherzo Introduzione - Rondo finale
12’
26’
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze.
reageer & win
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be Grand café deSingel open alle dagen 9 > 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen
ism. deBuren met de steun van het Consulaat-Generaal der Nederlanden te Antwerpen
Een orkestraal België-Holland Tussen Vlaanderen en Nederland zijn de grenzen tegelijk heel soepel en toch heel dwingend. We spreken dezelfde taal, zij het dan met een wat andere tongval, lezen dezelfde literatuur en in de periode dat Vlaanderen maar één eigen tv-net had, werd er ook hier massaal naar Nederlandse programma’s gekeken. De opschudding rond de afschaffing van de intercitytrein tussen Brussel en Amsterdam bewees onder meer dat veel mensen gehecht zijn aan het vlotte en frequente contact tussen beide landen. Ze mopperen er wel eens over (de Antwerpenaar over de Nederlanders die massaal de ‘Vogeltjesmarkt’ inpalmen, de Nederlanders wellicht over de Vlamingen die de grens oversteken om inkopen te doen in een koffieshop), maar evengoed bestaat er al lang een wederzijdse appreciatie van elkaars eigenheid : de Bourgondische gemoedelijkheid in Vlaanderen, de libertijnse openheid voor subculturen in (bepaalde stedelijke delen van) Nederland. Ook dat zijn misschien clichés, maar geen cliché zonder minstens een grond van waarheid. De afstand is beperkt, er rijdt ondanks alles toch nog steeds een rechtstreekse trein en we spreken dezelfde taal. Er is heel veel wat ons verbindt en toch blijken de verschillen of meer nog: de wederzijdse kennis van elkaars cultuur eerder beperkt. De twintigste-eeuwse klassieke muziek is een treffend voorbeeld: boegbeelden als Willem Pijper of Ton de Leeuw zijn in Vlaanderen meestal hooguit nog van naam bekend, maar hun werken al heel wat minder. En omgekeerd is het bij onze Noorderburen wellicht al even moeizaam speuren naar uitvoeringen van pakweg Lodewijk Mortelmans of Karel Goeyvaerts. Een aantal jaren geleden werd onder redactie van Louis Grijp nog het lijvige ‘Een Muziekgeschiedenis der Nederlanden’ uitgegeven, een veelzijdige muziekhistorische beschrijving van het hele Vlaams-Nederlandse muzikale veld, maar naarmate in dat boek de 20ste eeuw nadert, valt het op dat de beschrijving van de muzikale ontwikkelingen aan weerszijden van de grens meer en meer gescheiden, parallelle verhalen beginnen te vormen. Uiteraard zijn er invloeden en interessante dwarsverbanden, maar de kern van de zaak blijft: wij kennen elkaars twintigste-eeuwse muziek opvallend weinig. Een reden daarvoor is misschien wel dat er verschillende muzikale invloeden werkzaam zijn. Zo is in het kielzog van Louis Andriessen en de Haagse school in Nederland al gauw een actieve assimilatie van Amerikaanse invloeden (waaronder jazz) in de klassieke muziek doorgedrongen, terwijl in Vlaanderen dan weer de Franse kleurenpracht van het spectralisme een veel ijverigere aanhang heeft dan in Nederland. Overigens bestaat de indruk dat zulk on-
derscheid stilaan bij de jongste generatie componisten aan het vervagen is. In de mengelmoes van invloeden die in deze internettijden razendsnel circuleren, beginnen zaken als nationale tradities of regiogebonden muzikale voorkeuren ook wat te vervagen ten voordele van een eclectische, persoonlijke omgang met inspiratiebronnen. Haar oudere collega’s op dit programma kunnen dan misschien nog gekoppeld worden aan respectievelijk Vlaamse en Nederlandse invloeden en tradities, Mayke Nas profileert zich vooral als een eclectische jonge componiste die – zoals zowat iedereen ter wereld – aandachtig naar de Beatles heeft geluisterd. Niettemin, hoog tijd dus om met dit concert recente werken uit beide landen eens scherp tegenover elkaar te plaatsen. Zoals in vervlogen tijden het Bosuilstadion zo vaak het terrein is geweest waarop weergaloze België-Hollands zijn beslecht, is het deze keer de beurt aan de Blauwe zaal van deSingel en wordt de Derby der Lage Landen gespeeld door een symfonieorkest – de eerste keer in zijn lange en eerbiedwaardige geschiedenis trouwens, dat het Koninklijk Concertgebouworkest in Antwerpen neerstrijkt. Twee Nederlandse componisten (Tristan Keuris en Mayke Nas) staan hier naast twee Vlaamse componisten (Frédéric Devreese en Luc Brewaeys). Maar tegelijk is het programma een confrontatie van twee generaties of beter nog: twee esthetische uitgangspunten. De werken van Tristan Keuris en Frédéric Devreese zoeken de continuïteit op met de symfonische traditie zoals die sinds het begin van de 20ste eeuw door het modernisme werd doorgetrokken. Themavoering, structuur en conventie blijven helder en herkenbaar, al klinken de thema’s en harmonieën meer als Stravinsky dan als Brahms. Voor Luc Brewaeys en Mayke Nas is het symfonieorkest eerder een canvas waarop ze nieuwe kleuren, klankcombinaties en structuren kunnen aanbrengen. De compositiedata van Keuris’ ‘Symfonie in D’ (1995) en Brewaeys’ ‘OBAN’ (1996) - het werk waarop hij ‘Along the Shores of Lorn’ baseerde - liggen dan wel zeer dicht bij elkaar, ze vertegenwoordigen een heel andere visie op de relatie tussen het orkest als klankapparaat en het orkest als historisch gegeven.
Frédéric Devreese Vierde Pianoconcerto (1983)
Vermeldenswaardig in deze context, is dat componist Frédéric Devreese uit een familie komt met een lange voorgeschiedenis in het Concertgebouworkest: zijn grootvader was er twintig jaar lang solocellist en zijn vader Godfried Devreese was er eerste violist van 1925 tot 1930. Frédéric Devreese is dan ook in Amsterdam geboren, al keerde de familie nauwelijks een jaar later terug naar België. Devreese componeerde het Vierde Pianoconcerto als plichtwerk voor de editie 1983 van de Koningin Elisabethwedstrijd – een memorabele editie, gewonnen door Pierre-Alain Volondat en met onder de laureaten onder meer Boyan Vodenitcharov, Daniel Blumenthal, Eliane Rodrigues en Rian de Waal. Het was dan wel al het vierde pianoconcerto dat Devreese componeerde, toch gaapt er een grote afstand in tijd tussen de eerste drie (die allemaal in de jaren vijftig ontstonden) en dit vierde dat door de beperking van een plichtwerk voor de Elisabethwedstrijd ook eerder compact is. Devreese opteerde allicht om die reden voor een vloeiende vorm waarin de delen attacca – zonder onderbreking – op elkaar volgen. Een ‘Inleiding’ en vijf ‘variaties’ monden zo uit in een afsluitende ‘Finale’. Door de snelle wisseling van in elkaar overlopende delen houdt het concerto er vaart in en ontstaat de indruk van een steeds wisselende opeenvolging van thema’s en muzikale karakters. Nochtans is het werk helder gestructureerd rond een klassieke sonatevorm en zijn de variaties zo ontworpen dat de klassieke ijkpunten van een concerto die op het eerste gezicht lijken te ontbreken in de structuur van het werk - een cadenza en een langzaam deel - respectievelijk de vierde en vijfde variatie invullen en zo toch een plek krijgen in het muzikale verloop.
Frédéric Devreese © Internationaal Filmfestival Vlaanderen
Tristan Keuris Symfonie in D (1995)
Deze Symfonie is een van de laatste werken van Tristan Keuris. Hoewel Keuris een zeer behoorlijk aantal orkestwerken heeft gecomponeerd, is dit het enige dat onverbloemd de titel ‘symfonie’ meekreeg, mogelijk als late tegenhanger van de ‘Sinfonia’ uit 1974 dat doorgaans als het werk van Keuris’ grote doorbraak geldt. Dat Keuris hiermee openlijk teruggrijpt naar het klassiek-romantische model voor een symfonie, mag duidelijk zijn. De taal is tonaal, de thema’s zijn helder geprofileerd en laten de klassieke vormprincipes helder uit de verf komen, er is veel aandacht voor contrapunt en de vierdelige structuur - een snel deel, een langzaam deel, een scherzo en een afsluitend rondo - volgt getrouw de Beethoveniaanse conventies. Maar de muzikale modellen waar Keuris bij aansluit zijn eerder twintigste-eeuws dan klassiek: Béla Bartók en bovenal Igor Stravinsky zijn nooit veraf. Vooral de invloed van die laatste is merkbaar: zeker het eerste deel heeft iets van de hoekige scherpte van de ‘Symphony in Three Movements’ (terwijl de titel dan weer knipoogt vaan Stravinsky’s ‘Symfonie in C’). Met Bartók en Stravinsky deelt Keuris het vermogen om traditionele vormen met een frisse, eigentijdse kijk in te vullen en zo de traditie van binnenuit open te breken. Harmonische wendingen zijn meer dissonant gekruid, thema’s zijn dubbelzinniger en veelzijdiger, en de orkestratie tast allerlei vindingrijke combinaties van de instrumentengroepen af.
Tristan Keuris © Friso Keuris
Luc Brewaeys
Along the Shores of Lorn (2005) Met tot op heden acht symfonieën en nog een hele resem andere orkestwerken op zijn actief, geldt Luc Brewaeys als een componist voor wie het symfonieorkest zowat zijn favoriet medium is. Wellicht heeft dat te maken met brede mogelijkheden die het uitgebreide klankapparaat van een symfonieorkest biedt om alles van ragfijne combinaties van instrumenten tot massieve tutti uit te werken. Het is een medium waarin Brewaeys zowel zijn fascinatie voor kleur (de invloed van het spectralisme van Tristan Murail en Gérard Grisey is een constante in zijn oeuvre) als zijn voorkeur voor theatrale gestes en contrasten aan bod kan laten komen. Dat onder zijn recentere orkestwerken ook zeer geslaagde orkestraties van alle ‘Préludes’ van Claude Debussy zitten - ook een meester van orkestrale nuances - is allicht geen toeval. In tegenstelling tot zijn acht symfonieën, is ‘Along the Shores of Lorn’ niet vanaf het begin ontstaan als symfonisch werk. Aan de oorsprong ervan ligt ‘OBAN’ (1996), een werk voor ensemble dat op zich één van Brewaeys’ zogenaamde ‘single malt’ composities is, een muzikaal drankenkabinet waar OBAN het gezelschap heeft van Knockando, Bowmore, Talisker, Laphroaig en Cardhu, titels die liefhebbers van Schotse single malt whisky allicht doen watertanden. (Die kenners hebben trouwens al door dat “Along the shores of Lorn” de eerste woorden zijn van de beschrijvende tekst die op het etiket op de achterkant van iedere fles Oban is gedrukt.) ‘OBAN’ was het enige van die werken waarin er een vage link bestond tussen de whisky in kwestie en de muziek: met een ensemble van negen muzikanten dat uitsluitend uit ‘lage’ instrumenten bestaat en zo een wat donker timbre uittekent dat iets van de diepte van de smaak van Oban zou kunnen weerspiegelen. Dat betekent echter niet dat er in ‘OBAN’ enkel tonen in het lage register klonken, integendeel, maar uiteraard hebben hoge tonen gespeeld op instrumenten in laag- of middenregister een heel specifieke kleur. Met ‘Along the Shores of Lorn’ kreeg Luc Brewaeys dan ook de uitdaging om een werk met een heel specifieke klankkleur en een flitsende, vinnige schriftuur die zo typisch is voor een solistisch bezet Nieuwe Muziek-ensemble te herdenken voor de bezetting van een symfonieorkest - in dit geval een Mozart/Beethoven orkest met bij de koperblazers enkel twee trompetten en twee hoorns, maar wel met twee percussionisten. ‘Along the Shores of Lorn’ is echter veel meer dan een gewone omzetting van een bestaand werk naar een nieuwe - symfonische - instrumentatie. Vermits kleur in de muziek van Luc Brewaeys zo’n wezenlijke rol vervult, is het veranderen van de instrumentatie allerminst een banale kwestie. De Luc Brewaeys © Paul De Smet / Mayke Nas © Peter Toonen
componist karakteriseert het werk als “vuurwerk dat uit de vuurpijl komt die ‘OBAN’ was”. Bovendien wijkt ‘Along the Shores of Lorn’ op verschillende plaatsen gevoelig af van het muzikale materiaal van het oorspronkelijke werk, het opvallendst in de Coda, die veel uitgebreider is dan in het werk waaruit het is afgeleid. ‘Along the Shores of Lorn’ is een ééndelig werk dat niettemin uit vier duidelijk te onderscheiden segmenten is opgebouwd. Het eerste deel is een soort van langzame inleiding die vooral uit flageolettonen bestaat, dat wordt gevolgd door een lange snelle passage in wat de componist omschrijft als “gedesarticuleerd contrapunt”. Het derde deel vormt de kern van het werk en toont de klankfantasie van Brewaeys op de meest zuivere manier: langzaam, statisch, maar met een met een breed scala aan alternatieve speeltechnieken en klankeffecten, een duo van twee trompetten (dat een knipoogje naar Luciano Berio bevat) leidt dan de uitgebreide coda in, waar de basdrum waarmee het werk begonnen was ook weer afrondt.
Mayke Nas
Down the Rabbit-hole (2012) ‘Down the Rabbit-hole’, een nieuw werk dat Mayke Nas specifiek voor dit concert componeerde, staat meteen heel ver van de vormen en conventies van de symfonische traditie. Nas werkt wel vaker met onverwachte elementen, visuele en theatrale ingrepen in haar muziek en ook dit werk kondigt zich aan als een eigengereide, creatieve benadering van het symfonische medium. De titel verwijst naar Lewis Carrolls ‘Alice in Wonderland’ en net zoals Alice, die tijdens haar wonderlijke avonturen nadat ze in een konijnenhol valt afwisselend groeit en krimpt. Net op diezelfde manier laat Nas het muzikale basismateriaal in de loop van deze compositie voortdurend groeien en krimpen. Dat materiaal is in dit geval de openingsmaat van ‘Lucy in the Sky with Diamonds’ van The Beatles (uit ‘Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band’) - al zal het volgens de componisten als gevolg van de vele bewerkingen die het materiaal ondergaat niet eenvoudig zijn voor de luisteraar om het citaat te herkennen. Net als ‘Alice in Wonderland’ begint ‘Lucy in the Sky with Diamonds’ in een bootje op een rivier (of op een meertje bij Lewis Carroll) en net zoals de avonturen van Alice een loopje nemen met de logica, is het nummer van de Beatles de geschiedenis ingegaan als schoolvoorbeeld voor de psychedelische wending in de muziek van de jaren zestig. De vervormde klanken van het orgeltje, de ongewone kleuren (zowel in de tekst: ‘tangerine trees’ en ‘marmelade skies’ als in de muziek: de Indiase tanpura en sitar die George Harrison erop speelt) en de contrasten tussen de lijzige zang en en de kleurrijke begeleiding die er zich heel losjes tegenover plaatst, of tussen de strofen (in drieledige maat) en het refrein (in vierledige maat). De rijke stroom aan beelden en associaties die Mayke Nas met deze verwijzingen aansnijdt (van Carroll over de Beatles tot LSD-hallucinaties) zijn het vertrekpunt voor deze eigentijdse symfonische reflectie op muzikale psychedelica.
Koninklijk Concertgebouworkest Het Koninklijk Concertgebouworkest, opgericht in 1888, behoort tot de absolute wereldtop. Thuisbasis is het Amsterdamse Concertgebouw, een van de mooiste zalen van de wereld. Het orkest werkt met de beste dirigenten en solisten. Componisten als Richard Strauss en Gustav Mahler dirigeerden meer dan eens het orkest. Door de jaren heen is de samenwerking met componisten gebleven. Belangrijk voor de bijzondere orkestklank zijn de zes chef-dirigenten: Willem Kes, Willem Mengelberg, Eduard van Beinum, Bernard Haitink, Riccardo Chailly en, sinds 2004, Mariss Jansons. En natuurlijk de musici die de ambitie delen meer te bereiken dan perfect uitgevoerde muziek. Zo wordt geprobeerd het onhoorbare te horen, het onvoelbare te voelen en het onraakbare te raken. Zo ontstaat uniek samenspel. Het orkest telt 120 musici in vaste dienst, afkomstig uit meer dan twintig landen. Jaarlijks geeft het orkest zo’n 90 concerten in het Concertgebouw en 40 concerten op de belangrijkste podia over de gehele wereld. Daarmee bereikt het orkest ongeveer 250.000 concertbezoekers. Via de regelmatige radio- en tv-uitzendingen in samenwerking met de Avro wordt dat bereik nog eens verveelvoudigd. Er zijn residenties in Parijs (Salle Pleyel), Brussel (Bozar) en Londen (Barbican Centre). Het orkest heeft vriendenverenigingen in de Verenigde Staten, Zwitserland, Frankrijk, België en het Verenigd Koninkrijk. Sinds 2004 heeft het orkest zijn eigen label: RCO Live. Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Máxima is beschermvrouwe van het Koninklijk Concertgebouworkest. In 2013 bestaat het orkest 125 jaar. Naast tal van bijzondere activiteiten in Amsterdam gaat het orkest in het jubileumjaar op wereldtournee. www.concertgebouworkest.nl Otto Tausk In september 2012 werd Otto Tausk benoemd tot chef-dirigent van het Symfonieorkest en het Opera Theater van St. Gallen, Zwitserland. Elk seizoen dirigeert hij een aantal concerten bij Nederlands belangrijkste orkesten. In het seizoen 2011/12 leidde hij onder meer het Residentie Orkest met solist Nikolaj Luganski en het Noord Nederlands Orkest met Simone Lamsma. Hij dirigeerde Poulencs ‘Stabat Mater’ bij Het Brabants Orkest en keerde terug bij deFilharmonie met Alban Gerhardt als solist. Otto Tausk is sinds september 2007 chef-dirigent van Holland Symfonia, met dit seizoen naast de klassieke concerten ook nieuwe balletproducties van Benjamin Millepied bij het Nationale Ballet en ‘CACTI’ (2010) van Alexander Ekman bij het Nederlands Dans Theater. In 2011/12 maakte Otto Tausk zijn debuut bij de Los Angeles Philharmonic, waar hij onder meer een wereldpremière dirigeerde van de componist Georg Friedrich Haas. Verder was hij te gast bij de Staatsphilharmonie Rheinland Pfalz, Norrköping Orchestra, Russisch Nationaal Orkest en in Keulen dirigeerde hij een project met MusikFabrik. Op het zuidelijke continent dirigeerde hij de orkesten van Tasmanië en Koninklijk Concertgebouworkest © Simon Van Boxtel
Adelaide met Alban Gerhardt, de Western Australian Symphony met Renaud Capuçon en Auckland Symphony. Otto Tausk werkt regelmatig met Nederlands vooraanstaande hedendaagse muziekensembles. Samen met het Asko|Schönberg Ensemble bracht hij Michel van der Aa’s opera ‘After Life’ in première tijdens het Holland Festival 2006. Oorspronkelijk opgeleid als violist, studeerde Otto Tausk orkestdirectie bij Jurjen Hempel en Kenneth Montgomery. Hij vervolgde zijn opleiding bij professor Jonas Aleksa aan het Conservatorium van Vilnius. Tijdens het Gergiev Festival 2002 werd Otto Tausk als enige Nederlander geselecteerd deel te nemen aan de masterclass van Valery Gergiev. Vervolgens werd hij benoemd tot vaste assistent bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Deze aanstelling duurde van september 2003 tot september 2005. www.ottotausk.nl Ralph Van Raat Pianist en musicoloog Ralph van Raat (°1978) studeerde piano aan het Conservatorium van Amsterdam bij Ton Hartsuiker en Willem Brons en muziekwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Hij vervolmaakte zich verder bij Claude Helffer in Parijs, Ursula Oppens in Chicago, Liisa Pohjola in Finland en bij Pierre-Laurent Aimard aan de Musikhochschule Köln. Van Raat behaalde prijzen bij diverse concours, zoals de Tweede Prijs en de Donemus-Prijs van het Prinses Christina Concours (1995), de Stipendiumprijs Darmstadt tijdens de Internationale Ferienkurse für Neue Musik te Darmstadt (1998), de Eerste Prijs bij het Internationale Gaudeamus Vertolkers Concours (1999); de Philip Morris Kunstprijs (2003); de Elisabeth Everts Prijs (2005); de internationale Borletti-Buitoni Fellowship (2005); de VSCD Klassieke Muziekprijs (2005) en de Fortis Mees Pierson Award van het Concertgebouw Amsterdam (2006). In 2008/09 werd Van Raat uitgenodigd voor een eigen concertserie door en in het Concertgebouw Amsterdam. Als solist speelde Van Raat met ensembles en orkesten zoals het Nieuw Ensemble (olv. Jurjen Hempel), Tanglewood Festival of Contemporary Music Ensemble (olv. Ludovic Morlot), het Radio Symfonie Orkest van Frankfurt (olv. Lucas Vis), het Nederlands Radio Symfonie Orkest (olv. Etienne Siebens), London Sinfonietta (olv. David Porcelijn), het Nationaal Jeugd Orkest (olv. Reinbert de Leeuw), het Brabants Orkest (olv. Reinbert de Leeuw), het Nizhny Novgorod Philharmonisch Orkest (olv. Aleksander Skulsky), het Radio Kamer Orkest (olv. Peter Eötvös en Marc Soustrot), het Radio Filharmonisch Orkest (olv. Roman Kofman), het BBC Symphony Orchestra (olv. David Robertson), het Residentie Orkest (olv. Etienne Siebens), het Aarhus Symphony Orchestra (olv. Michel Tabachnik) en het Rotterdams Philharmonisch Orkest (olv. Valery Gergiev). Hij trad als solist op tijdens belangrijke festivals zoals het symfonische openingsconcert van het Gergiev Festival, de BBC Proms, het Holland Festival, het Time of Music festival in Viitasaari, Finland en het zomerfestival van Tang-
lewood (USA). Ralph Van Raat heeft sinds december 2006 een exclusief platencontract bij Naxos. Op dit label verschenen Van Raats opnamen van de complete pianowerken van John Adams, Frederic Rzewski's 'The People United Will Never Be Defeated' en de complete pianowerken van John Tavener. Ralph Van Raat is verbonden aan zowel het Utrechts Conservatorium als het Conservatorium van Amsterdam als docent hedendaagse pianomuziek. Hij geeft daarnaast regelmatig masterclasses, lezingen en workshops zoals aan de conservatoria van Tirana, Nizhny Novgorod, Kiev, de Ligeti Academy van het ASKO/Schönberg Ensemble, en diverse stichtingen en universiteiten. www.ralphvanraat.com
Koninklijk Concertgebouworkest chef-dirigent Mariss Jansons dirigent emeritus Riccardo Chailly eredirigent Bernard Haitink honorair gastdirigent Nikolaus Harnoncourt eerste viool *Vesko Eschkenazy *Liviu Prunaru Tjeerd Top Marijn Mijnders Ursula Schoch Marleen Asberg Keiko Iwata-Takahashi Janke Tamminga Tomoko Kurita Henriëtte Luytjes Borika van den Booren Marc Daniel van Biemen Christian van Eggelen Mirte de Kok Junko Naito Benjamin Peled Nienke van Rijn Valentina Svyatlovskaya Michael Waterman tweede viool * Henk Rubingh Caroline Strumphler Susanne Jaspers Josef Malkin Anna de Vey Mestdagh Paul Peter Spiering Herre Halbertsma Marc de Groot Arndt Auhagen Sanne Hunfeld Jane Piper Eke van Spiegel Annebeth Webb Joanna Westers
altviool *Ken Hakii Michael Gieler Saeko Oguma Roland Krämer Guus Jeukendrup Jeroen Quint Eva Smit Eric van der Wel Yoko Kanamaru Edith van Moergastel Vincent Peters Jeroen Woudstra
fluit *Emily Beynon *Kersten McCall Julie Moulin Mariya Semotyuk-Schlaffke
cello *Gregor Horsch Johan van Iersel Fred Edelen Benedikt Enzler Yke Viersen Arthur Oomens Daniël Esser Sophie Adam Chris van Balen Jérôme Fruchart Christian Hacker Julia Tom
althobo Miriam Pastor Burgos
contrabas Dominic Seldis Thomas Brændstrup Jan Wolfs Mariëtta Feltkamp Carol Harte Rob Dirksen Georgina Poad Olivier Thiery
piccolo Vincent Cortvrint hobo *Lucas Macías Navarro *Alexei Ogrintchouk Nicoline Alt Jan Kouwenhoven
klarinet *Jacques Meertens Hein Wiedijk Es-klarinet Arno Piters basklarinet Davide Lattuada fagot *Ronald Karten *Gustavo Núñez Helma van den Brink Jos de Lange contrafagot Simon Van Holen
*aanvoerder(s)
hoorn *Laurens Woudenberg Peter Steinmann Sharon St. Onge Fons Verspaandonk Jaap van der Vliet Paulien Weierink-Goossen trompet * Giuliano Sommerhalder Hans Alting Bert Langenkamp Wim Van Hasselt trombone *Bart Claessens *Jörgen van Rijen Nico Schippers tenor/bastrombone Martin Schippers bastrombone Raymond Munnecom tuba *Perry Hoogendijk pauken *Marinus Komst *Nick Woud slagwerk Mark Braafhart Gustavo Gimeno Herman Rieken harp *Petra van der Heide Gerda Ockers
Binnenkort in deSingel Lied
Gerald Finley bariton & Julius Drake piano F Schubert Ausgewählte Lieder (Grenzen der Menschheit, Der Zwerg, Der Einsame, Erlkönig ea.) G Mahler Selectie uit ‘Des Knaben Wunderhorn’
Gerald Finley © Sim Canetty Clarke
Jana Bouskova © Vlk Vojtech
Julius Drake © Sim Canetty Clarke
za 12 jan 2013 20 uur / blauwe zaal inleiding David Vergauwen 19.15 uur / blauwe foyer € 22, € 18 basis / € 18, € 14 -25/65+ / € 8 -19 jaar
architectuur theater dans muziek
www.desingel.be
t +32 (0)3 248 28 28 desguinLei 25 / B-2018 antwerpen
word fan van desingeL op faCebooK
desingel is een kunstinstelling van de vlaamse gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor
mediasponsors