2010-2011
blauwe zaal grote podia
AKADEMIE FÜR ALTE MUSIK BERLIN & ARIADNE DASKALAKIS DO 2 DEC 2010
2010-2011 INSTRUMENTALE BAROK AKADEMIE FÜR ALTE MUSIK BERLIN DO 14 OKT 2010 AKADEMIE FÜR ALTE MUSIK BERLIN & ARIADNE DASKALAKIS DO 2 DEC 2010 IL GARDELLINO VR 7 JAN 2011 LE CONCERT SPIRITUEL OLV. HERVÉ NIQUET WO 30 MRT 2011 IL GIARDINO ARMONICO OLV. GIOVANNI ANTONINI WO 18 MEI 2011
Inleiding Diederik Verstraete / 19.15 uur / blauwe foyer begin 20.00 uur einde omstreeks 21.25 uur er is geen pauze teksten programmaboekje Diederik Verstraete coördinatie programmaboekje deSingel & Diederik Verstraete
AKADEMIE FÜR ALTE MUSIK BERLIN ARIADNE DASKALAKIS viool JUAN KRUZ DIAZ DE GARAIO ESNAOLA enscenering, choreografie & dans CLEMENS-MARIA NUSZBAUMER muzikaal concept ILKA SEIFERT productie & dramaturgische assistentie JÖRG BITTNER lichtontwerp JENS-UWE BEHREND rekwisieten
JEAN-FÉRY REBEL (1666-1747) Les Elémens. Suite voor orkest Le Chaos Loure (Air pour les violons: La terre et l’eau) Chaconne (Le feu) Ramage (Air) Rossignols Loure Tambourin I Tambourin II Sicilienne Rondeau (Air pour l’Amour) Caprice
reageer & win
25’
gelieve uw GSM uit te schakelen
ANTONIO VIVALDI (1678-1741) Le Quattro Stagioni (De Vier Jaargetijden) 10’
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze.
La Primavera (De Lente). Concerto in E opus 8 nr 1, RV 269 Allegro Largo e pianissimo sempre Danza pastorale. Allegro
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen.
L’Estate (De Zomer). Concerto in g opus 8 nr 2, RV 315 Allegro non molto Adagio – Presto Presto
10’
L’Autonno (De Herfst). Concerto in F opus 8 nr 3, RV 293 Allegro Adagio molto Allegro
11’
Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be Grand café deSingel open alle dagen 9 > 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen
L’Inverno (De Winter). Concerto in f opus 8 nr 4, RV 297 8’ Allegro non molto Largo Allegro
Een eenmalig rebelse act: ‘Les Elémens’ De brutale, wrange dissonant waarmee Rebels suite ‘Les Elémens’ opent, is niet van de hand van een muzikale dwarsligger, maar van een van de meest geroemde componisten van zijn tijd. Rebel was 71 jaar oud toen hij zijn meesterwerk schreef, en kon met tevredenheid terugblikken op een succesrijke carrière. Zijn muziek werd alom geloofd voor haar “smaak, zachtheid, en voor het vermijden van al wat angstaanjagend of monsterlijk is”. Het heeft er alle schijn van dat de 71-jarige Rebel na al het succes en het toegemoet komen aan de wensen van de tijd, nog eens een revolutionaire daad wilde stellen alvorens het tijdelijke voor het eeuwige in te ruilen. Paradoxaal genoeg bleef juist dit ene werk, dat niet zo heel erg representatief is voor de aard van zijn muziek, wel bekend, terwijl het overgrote deel van zijn omvangrijke oeuvre niet veel sporen heeft nagelaten. Jean-Féry Rebel (1666-1747) kende een lange een productieve carrière als een van de lievelingsmusici van ‘Le Roi Soleil’, Lodewijk XIV. Nog geen acht jaar oud werd hij door zijn vader aan de koning gepresenteerd als muzikaal wonderkind. De virtuositeit van de jonge Rebel verbaasde de koning. Dankzij de steun van Jean-Baptiste Lully kreeg Rebel al gauw een plek in Frankrijks elite-ensemble, de ‘24 Violons du Roy’. Toen hij uiteindelijk in 1735 met pensioen ging als dirigent van de Concerts Spirituels, de eerste grootschalige serie openbare concerten ter wereld, kon hij met genoegen terugblikken op een hele reeks succesvolle instrumentale werken en balletten. Na lang aandringen slaagde Prins Carignan erin Rebel ervan te overtuigen nog een keer een come-back te maken – Rebel ging de uitdaging aan en schreef zijn meest originele partituur als afsluiter van zijn oeuvre. De eerste uitvoering in 1737 was een algemeen succes, al werd bij die première ‘Le Chaos’ - veruit het meest bijzondere deel van de suite – niet uitgevoerd. Een jaar later wist Le Mercure de France echter te vertellen dat “op 17 en 22 maart er uitvoeringen plaats vonden van ‘Chaos’, een werk van Mr. Rebel, dat volgens het oordeel van de meest eminente kenners een van de sterkste symfonische werken tot op heden is, een pure symfonie zonder dans of pantomime.” Rebel beschreef zelf in zijn voorwoord de beroemde inleiding tot de suite als volgt: “De inleiding tot het werk is de Chaos zelf; die verwarring die tussen de elementen heerst voor het moment waarop ze, onderworpen aan onwrikbare wetten, hun voorgeschreven plaats in de natuurlijke orde der dingen innemen. Deze initiële idee leidde me echter een stap verder. Ik
heb het gewaagd de idee van de verwarring tussen de natuurlijke elementen te verbinden met deze van een verwarde Harmonie. Ik heb de vrijheid genomen mijn werk te beginnen met de klank van alle noten tegelijkertijd, of liever: alle noten binnen het octaaf worden als één enkele samenklank gespeeld.” Dat Rebel uitgerekend het onderwerp van de creatie als uitgangspunt nam voor zijn laatste werk, lijkt verwonderlijk. Zelfs Claudio Monteverdi, die als geen ander om het even welke menselijke emotie muzikaal gestalte wist te geven, had ruim een eeuw eerder geweigerd een ballet te schrijven op dit onderwerp met als argument dat bergen noch winden kon spreken of zingen en dus niet in aanmerking kwamen om muzikaal uitgebeeld te worden. Pas in de tweede helft van de 17de eeuw zou de natuur als inspiratiebron steeds vaker opduiken, met name in de muziek van Heinrich Ignaz Franz Biber, die daarmee als de grondlegger van de barokke programmamuziek mag beschouwd worden. Een absoluut hoogtepunt in de groeiende traditie om natuurelementen zo getrouw mogelijk in tonen om te zetten, vormde uiteraard de vier concerti die Antonio Vivaldi (1678-1741) in 1725 als de eerste vier werken van zijn nieuwe, schitterende bundel met twaalf concerti opus 8 liet uitgeven in Amsterdam. Rebel heeft Vivaldi’s ‘Le Quattro Stagioni’ ongetwijfeld gekend: ze werden voor het eerst uitgevoerd in Parijs in de eerste maanden van 1728 en bleven lange tijd op het programma van de Concerts Spirituels. Zelfs nog in 1739, wanneer de Vivaldi-mania elders in Europa grotendeels uitgedoofd is, verschijnt in Parijs nog een piraat-uitgave van de ‘Vier Jaargetijden’, met succes. Het pleit echter voor Rebel dat hij Vivaldi’s voorbeeld niet slaafs navolgde. Rebel hield zich in tegenstelling tot Vivaldi niet aan de formele wetten van die tijd. Zijn ‘Chaos’ is geen concerto of ouverture, zelfs geen sonate of sinfonia, maar eerder de eerste volkomen vrije orkestrale compositie in de muziekgeschiedenis, een ‘symfonisch gedicht’ avant-la-lettre (voor zover dat kan gesteld worden ruim honderd jaar vooraleer de eerste ‘echte’ symfonische gedichten het levenslicht zouden zien).
‘Le Quattro Stagioni’: programmamuziek in de barok De bundel met twaalf concerti die Vivaldi in 1725 als zijn opus 8 door de Amsterdamse uitgever Le Cène op de markt liet brengen, draagt als ondertitel 'Il Cimento dell’Armonia e dell’Invenzione' (‘De Strijd tussen Harmonie en Verbeelding'). Vivaldi doelde daarmee wellicht op het samengaan van rationele aspecten (vooral op het formele vlak) en een grote rol voor de fantasie (vooral in de beeldende passages). Deze tweespalt is uiteraard het meest duidelijk in de cyclus van vier concerti, ‘Le Quattro Stagioni’, waarmee het opus 8 opent en waaraan het zijn immense populariteit te danken heeft – zowel in de jaren volgend op de publicatie als de jongste decennia. Vivaldi’s begeleidende brief met een opdracht aan de Boheemse graaf Wenzel von Morzin, laat ons toe een glimp op te vangen van de omstandigheden waarin deze werken tot stand kwamen. Vooreerst omschrijft Vivaldi zichzelf als de “Maestro di musica in Italia” van de graaf – een formulering die suggereert dat Vivaldi zelf het orkest van de graaf niet leidde, maar het eerder op regelmatige basis van nieuwe muziek voorzag. Daarop vermeldt Vivaldi dat Graaf Morzin ‘Le Quattro Stagioni’ reeds lange tijd kende en bewonderde - iets wat onder normale omstandigheden deze werken ongeschikt maakte om opgenomen te worden in een nieuwe bundel – maar Vivaldi verdedigt de opname van deze concerti in de bundel door erop te wijzen dat hij deze keer niet alleen de vier gekende sonnetten opneemt waarop de werken zijn gebaseerd. In de partituur zelf worden de betreffende passages uit de gedichten immers op de correcte plaatsen afgedrukt, zodat duidelijk uitgelegd wordt wat er op welk moment wordt uitgebeeld. Het grootste deel van deze verduidelijkingen zijn simpelweg fragmenten uit de begeleidende sonnetten, maar sommige werpen wel degelijk nieuw licht op de muziek. Zo vinden we de aanduiding “Il cane che grida” (“De hond die blaft”) boven de altvioolpartij aan het begin van het langzame deel van ‘De Lente’ nergens terug in het sonnet. Vreemd genoeg vinden we van de 12 concerti uit opus 8 alleen het negende, en dan nog in zijn originele versie als hoboconcerto, terug in de in Turijn bewaarde verzameling manuscripten van Vivaldi. Anderzijds is er in de Central Library van Manchester wel een reeks partijen bewaard gebleven die wellicht de publicatie van de werken in 1725 vooraf gaat, aangezien de citaten uit de sonnetten er niet zijn op aangebracht, maar Antonio Vivaldi door Pier Luigi Ghezzi.
Juan Kruz Diaz de Garaio Esnaola © Sebastian Bolesch
slechts fragmentarisch aangeduid door middel van verwijzende letters. De verzameling concerti waarin deze partijen thuishoren, behoorde eens toe aan kardinaal Pietro Ottoboni. Ottoboni was een beschermheer van het Capranica Theater, dat in de jaren 1723 en 1724 enkele opera’s bij Vivaldi bestelde, en het lijkt erop dat de kardinaal in die periode ook een verzameling met concerti van Vivaldi begon aan te leggen. Belangrijk is in elk geval dat deze partijen op heel wat vlakken afwijken van de gedrukte versie, die – zoals dat toen wel vaker het geval was – heel wat foutjes lijkt te bevatten, maar sindsdien meestal klakkeloos is gehanteerd als de enige juiste uitgave. ‘Le Quattro Stagioni’ zijn niet de enige voorbeelden van uitbeeldende muziek in Vivaldi’s oeuvre, maar in tegenstelling tot de andere concerti waarin hij een buiten-muzikaal gegeven als uitgangspunt neemt, beeldt hier elk deel afzonderlijk een reeks scènes uit. In zijn andere concerti met een titel of welbepaald onderwerp beperkt Vivaldi zich tot één basisgegeven voor ofwel het hele concerto, ofwel voor elk deel afzonderlijk. Vivaldi was anno 1725 een door de wol geverfd componist van concerti, met een uitzonderlijke reputatie. Reeds in de eerste jaren van de 18de eeuw had hij belangrijke stappen gezet in de ontwikkeling van het soloconcerto tot een van de meest dominante genres uit de hele 18de eeuw. Hij was weliswaar niet de “uitvinder” van het genre (die eer komt wellicht een aantal componisten uit Bologna aan het einde van de 17de eeuw te beurt), maar hij zorgde er wel eigenhandig voor dat het soloconcerto het rond 1700 nog veel populairdere concerto grosso op enkele jaren tijd naar de achtergrond wist te drijven, althans in Italië. Bovendien legde Vivaldi ook de contouren vast voor het soloconcerto tot diep in de 18de en zelfs ten dele tot in de 19de eeuw. Een concerto bestond in zijn handen zeker na 1710 steevast uit drie delen: twee snelle hoekdelen en een zangerig, langzaam deel waarin indien gewenst de solist alleen door basso continuo kon begeleid worden. Voor de snelle hoekdelen dokterde Vivaldi bovendien een formeel schema uit, dat hij met succes én met zijn onnavolgbare zin voor variatie steeds opnieuw hanteerde: de ritornello-vorm. Een orkestrale inleiding (of ritornello) stelt het thematisch materiaal van het deeltje voor, en wordt afgewisseld met passages voor de solist waarin deze zijn of haar virtuositeit tentoon kan spreiden. Een even simpele als geniale oplossing om de verhouding tussen solist en groep (orkest) in goede banen te leiden! In de ‘Vier Jaargetijden’ hanteert Vivaldi dit principe op originele wijze. De orkestritornello’s zijn voorbehouden voor de onveranderlijke aspecten van de uitgebeelde scène (zoals de drukkende hitte van de zomer of het plezier maken van het plattelandsvolk), terwijl de solist meerdere pittoreske elementen in de loop van één deel te verwerken krijgt. De langzame delen daarentegen presenteren een statisch muzikaal tableau, waarbij Vivaldi in ‘De Lente’ en ‘De Winter’ de scène extra leven inblaast door met verschil-
lende muzikale lagen te werken die boven op elkaar gestapeld worden. Zo kunnen de verschillende muzikale onderdelen van het langzame deel van ‘De Winter’ ontrafeld worden als een man die tevreden aan het haardvuur uitrust (cantilene in de soloviool), het gedrup van de regen buiten (zestiende noten in de violen van het orkest) en mogelijk het verre gerommel van de donder (nog snellere noten in de cello). Vreemd genoeg voorzag Vivaldi geen vervolg op deze immens succesrijke reeks concerti – het lijkt er zelfs op dat het programmatische concerto na 1730 nauwelijks nog aan bod kwam, op enkele uitzonderingen in het oeuvre van Telemann of andere Duitse componisten na. Veeleer was het de orkestsuite waarin niet-muzikale taferelen werden uitgebeeld, maar ook dat fenomeen was geen lang leven beschoren.
Akademie für Alte Musik Berlin De geschiedenis van de Akademie für Alte Musik Berlin gaat terug tot het jaar 1982, toen jonge leden van verschillende Berlijnse orkesten besloten een zelfstandig ensemble met historisch instrumentarium op te richten. Daarmee wilden ze de tot dan toe aarzelende pogingen in de voormalige DDR tot authentieke uitvoeringen van oude muziek een belangrijke impuls geven. Sinds 1984 heeft het ensemble zijn eigen concertserie in het Konzerthaus van Berlijn aan de Gendarmenmarkt. Ook internationaal groeide de reputatie snel. Sedert 1986 gasteert het ensemble bij de door de West-Duitse omroep opgerichte Tage für Alte Musik in Herne. Sinds de val van de Muur in 1989 nam het aantal concerten in het buitenland spectaculair toe. De Akademie is regelmatig te gast in de grote muzikale centra van Europa zoals Wenen, Parijs, Amsterdam, Zürich, Londen en Brussel. Het orkest ondernam reeds tournees in het Nabije Oosten, Japan, Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika. In mei 2005 gaf de Akademie haar debuut in de Verenigde Staten met concerten onder meer in de Carnegie Hall te New York. Onder leiding van René Jacobs verzorgt de Akademie regelmatig concerten in de Berlijnse Staatsoper ‘Unter den Linden’ en tijdens de Innsbrucker Festwochen. Vaste partners waarmee het orkest veelvuldig samenwerkt zijn, naast René Jacobs, ook Philippe Herreweghe, Ton Koopman, Reinhard Goebel, Monica Huggett, Cecilia Bartoli en Adreas Staier. Sinds 1994 maakt de Akademie exclusief cd-opnamen voor het label Harmonia Mundi. Een groot aantal opnamen werd bekroond met prijzen als de Diapason d’or, Cannes Classical Award, Gramophone Award, Deutscher Schallplattenpreis en Edison Award. In maart 2006 ontving Akamus de Telemann-Preis van de stad Magdeburg. In 2009 werd de Akademie onderscheiden met de Jahrespreis der Deutschen Schallplattenkritik voor de dvd-productie van de opera ‘Dido & Aeneas’ van Purcell met Sasha Waltz & gasten en kreeg ze bovendien ook de MIDEM Classical Award 2010 en de Choc de l’année voor de opname van Telemanns ‘Brockes Passion’. www.akamus.de
Ariadne Daskalakis Violiste Ariadne Daskalakis werd geboren in Boston (USA) als dochter van Griekse immigranten. Ze studeerde viool aan de Juilliard School bij Szymon Goldberg en aan de Hochschule der Künste in Berlijn bij Ilan Gronich en Thomas Brandis. Aan de universiteit van Harvard vervolmaakte ze zich verder. De violiste won verscheidene muziekwedstrijden, onder meer de Internationaler Musikwettbewerb ARD München 1998 en St. Louis Symphony Young Artists String Competition 2000. Dankzij de eerste prijs van de Berlijnse Gyarfas Wettbewerb 1992 kon ze tot het einde van haar studie een Stradivarius in bruikleen nemen. Sinds 2002 is ze als viooldocent verbonden aan de Musikhochschule van Keulen. Als soliste en in kamermuziekverband concerteert Ariadne Daskalakis wereldwijd: in de USA, Canada, Europa, Israël en Japan. Ze soleerde samen met onder meer Ensemble Oriol Berlin, Nationaal Staatsorkest Athene, English Chamber Orchestra, Symphonieorchester des Bayrischen Rundfunks, Rundfunkorchester des SWR, Stuttgarter Philharmoniker, Praags Kamerorkest, Kammerakademie Potsdam en Kölner Kammerorchester. Daarnaast is Daskalakis primaria van het Manon Quartett Berlin. Het repertoire van Ariadne Daskalakis omvat barok op historische instrumenten tot moderne muziek, waaronder heel wat creaties. www.ariadne-daskalakis.com
Juan Kruz Diaz De Garaio Esnaola Juan Kruz Diaz de Garaio Esnaola (°1966, Legazpi, Spanje) studeerde Oude Muziek aan het Coservatorio Superior de Musica in San Sebastian en aan de Academie voor Oude Muziek in Amsterdam. Na zijn opleiding tot contratenor werd hij aangetrokken door dans. Hij werkte oa. met Pieter C. Scholten, Arthur Rosenfeld, Luc Dunberry en met Lloyd Newson in de productie ‘Enter Achilles’ van het DV8 Physical Theater. Als danser, acteur en choreograaf werkte hij mee aan een groot aantal internationaal geprezen films. Sinds 1996 werkt hij samen met Sasha Waltz. Aan ‘Allee der Kosmonauten’, ‘Zweiland’ en ‘Na Zemlje’ was hij niet alleen als danser betrokken, maar ontwikkelde hij ook de muzikale concepten van de stukken en een deel van de composities. Als lid van het Tanzensemble der Schaubühne aan Lehniner Platz in Berlijn was hij te zien in de choreografieën ‘Körper’, ’17-25/4’, ‘noBody’, ‘insideout’ en ‘Impromptus’ van Sasha Waltz. Sinds maart 2005 is Juan Kruz Diaz de Garaio Esnaola lid van Sasha Waltz & Guests en danst hij in de choreografieën ‘Dido & Aeneas’, ‘Gezeiten’ en ‘Medea’. Verder was hij te zien in ‘Don’t we’, een productie van Luc Dunberry die in 2005 in première ging. Hij was assistent-choregraaf van Sasha Waltz bij ‘Roméo et Juliette’ (2007) voor het Ballet de l’Opéra de Paris. In de recente productie ‘Jagden und Formen (Zustand 2008)’ van Sasha Waltz & Guests en Ensemble Modern is Juan Kruz Diaz de Garaio Esnaola zowel danser, artistiek assistent als projectleider. Bovendien werkt hij ook als repetitor en repetitieleider voor Sasha Waltz & Guests. Hij creëerde de stukken ‘The rest of you’ (2000) samen met choreograaf Luc Dunberry, ‘My Dearest… My Fairest’ (2000) met de Australische muzikante Joanna Dudley, waarvoor hij ook de solo ‘He taught me to yodel’ regisseerde en ‘d’avant’ (2002) in samenwerking met de choreografen Sidi Larbi Cherkaoui, Damien Jalet en Luc Dunberry, waarvoor hij naast de choreografie ook het muzikale concept bedacht. In 2004 bedacht hij opnieuw samen met Joanna Dudley het stuk ‘Colours may fade with friction read instructions carefully store in a cool and dry place no side effects’. Als regisseur, choreograaf en danser herwerkte hij in 2007 in samenwerking met de Akademie für Alte Musik Berlin het concert met dans ‘4 Elemente – 4 Jahrzeiten’. Hij werd uitgenodigd om deel te nemen aan ‘Zon-Mai’, de eerste installatie van de Cité nationale de l’histoire de l’immigration aan het Palais de la Porte Dorée in Parijs, van Sidi Larbi Cherkaoui en Gilles Delmas. Zijn nieuwe choreografie ‘Ars melancholiae’ werd in februari 2008 in Radialsystem V opgevoerd en kenmerkt een volgende fase in de herwerking van choregrafieën die stem en beweging samenbrengen. Juan Kruz Diaz de Garaio Esnaola is wereldwijd een veelgevraagd docent en geeft regelmatig les als gastdocent aan de Folkwang Hochschule in Essen en bovendien geeft hij ook workshops in Europa, Azië en Amerika. www.sashawaltz.de
AKADEMIE FÜR ALTE MUSIK BERLIN concertmeester Georg Kallweit (Rebel) Clemens-Maria Nuszbaumer (Vivaldi) viool Kerstin Erben Erik Dorset Thomas Graewe Barbara Halfter Stephan Mai Dörte Wetzel altviool Anja-Regine Graewel Sabine Fehlandt Annette Geiger cello Jan Freiheit Antje Geusen Barbara Kernig contrabas Michael Neuhaus Mirjam Wittulski
fluit Christoph Huntgeburth Andrea Theinert hobo Michael Bosch Petra Ambrosi fagot Christian Beuse luit Michael Freimuth klavecimbel Raphael Alpermann Christine Tschirge slagwerk Michael Metzler
binnenkort in desingel VOCALE BAROK
The English Concert olv. Harry Bicket Anna Caterina Antonacci sopraan Sara Mingardo contralto N Porpora Salve Regina A Vivaldi Nisi Dominus, RV608 G B Pergolesi Stabat Mater
Anna Caterina Antonacci
do 9 dec 2010 20 uur / blauwe zaal €40, 36, 32 basis €36, 32, 28 -25/65+ €8 -19 jaar inleiding door Bruno Forment / 19.15 uur / blauwe foyer
2010-2011 architectuur theater dans muziek
deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur www.desingel.be
[email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00
deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor
mediasponsors