deSingel Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe
do 17 dec 2015 Blauwe zaal Grote podia 20 uur 21.55 uur pauze ± 20.45 uur
inleiding 19.15 uur Stephan Weytjens Muziekstudio
2015-2016 Bach & hoogdagen Koor & Orkest Arcangelo olv. Jonathan Cohen do 24 sept 2015 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe do 17 dec 2015 Hofkapelle München olv. Rüdiger Lotter do 4 feb 2016 Koor en Orkest Nederlandse Bachvereniging & Kampen Boys Choir olv. Jos van Veldhoven vr 18 mrt 2016
teksten programmaboekje Stephan Weytjens coördinatie programmaboekje deSingel
3
Gelieve uw GSM uit te schakelen. De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/ concert/tentoonstelling van uw keuze. Reageer en win Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/ concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Grand café deSingel open alle dagen 9 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen Bij onze concerten worden occasioneel cd’s te koop aangeboden door La Boite à Musique Coudenberg 74 | Brussel +32 (0)2 513 09 65 www.classicalmusic.be Met bijzondere dank aan Ortwin Moreau voor het stemmen en het onderhoud van de concertvleugels van deSingel Moreau Pianoservice Kapucinessenstraat 32 2000 Antwerpen +32 (0)486 83 63 98 www.moreau-pianoservice.be
Koor & Orkest Collegium Vocale Gent Philippe Herreweghe muzikale leiding Dorothee Mields sopraan Damien Guillon contratenor Thomas Hobbs tenor Peter Kooij bas
In die nativitatis Johann Sebastian Bach (1685-1750) Leipziger Weihnachtskantaten Nun komm der Heiden Heiland, BWV62
20’
Gelobet seist du, Jesu Christ, BWV91
17’
pauze
4
D/2015/5.497/53
Dazu ist erschienen der Sohn Gottes, BWV40
16’
Christen ätzet diesen Tag, BWV63
26’
5
Bachs Leipziger Weihnachtskantaten Wanneer wij het vandaag hebben over Johann Sebastian Bach en Kerstmis, dan denken wij gewoonlijk in eerste instantie aan het ‘Weihnachtsoratorium’, de reeks van zes cantates die Bach als Thomascantor van Leipzig ten gehore bracht tijdens de Kersten Nieuwjaarsperiode van 1734-1735. Maar naast dit beroemde kerstoratorium schreef Bach nog heel wat andere kerkmuziek voor de Kersttijd. De periode rond Kerstmis en Nieuwjaar was voor Bach een erg drukke periode. In Leipzig werd van hem verwacht dat hij cantates componeerde voor eerste, tweede en derde Kerstdag, eerste en tweede Nieuwjaarsdag en voor het feest van Driekoningen. Bachs cantates werden telkens twee keer uitgevoerd, afwisselend in de beide hoofdkerken van de stad, de Thomaskirche en de Nikolaikirche. Eerst in de ene kerk tijdens de hoofdliturgie die om 7 uur ‘s morgens begon en ongeveer vier uur duurde, en ‘s namiddags om 13.30 uur tijdens de vesperdienst in de andere kerk. Het concert van vanavond neemt ons mee naar de Kerstperiodes van 1723 en 1724, en biedt een staalkaart van de schitterende cantates die Bach tijdens zijn allereerste jaren als Thomascantor van Leipzig aan het publiek presenteerde. Nun komm, der Heiden Heiland, BWV62 De cantate waarmee het concert begint, ‘Nun komm, der Heiden Heiland, BWV62’ is strikt genomen geen echte kerstcantate, maar een adventscantate. De cantate weerklonk voor het eerst op de eerste adventszondag van het jaar 1724. Hoewel de advent, de vier weken durende aanloopperiode naar Kerstmis, in Leipzig gold als een ‘tempus clausum’, een periode waarin er geen kerkcantates of andere concerterende kerkmuziek te horen waren, vormde de eerste adventszondag hierop traditioneel een uitzondering. Op die dag werden de krachten van zangers en instrumentalisen – weliswaar zonder de trompetten en pauken – nog een laatste keer gebundeld, waarna de instrumenten voor vier weken werden opgeborgen. De cantate ‘Nun komm, der Heiden Heiland, BWV62’ maakt deel uit van Bachs cyclus koraalcantates. Die cantates zijn deel van een grootschalig en ambitieus project dat zich uitstrekte over de periode tussen Drievuldigheidszondag 1724 en de Paastijd van 1725. Voor iedere cantate van deze reeks selecteerde Bach telkens één specifiek Luthers koraal als basis voor alle bewegingen. De melodie
6
en tekst van de eerste en laatste strofe nam hij letterlijk over in de beide hoekdelen van de cantate. De teksten van de tussenliggende koraalstrofes werden, met behoud van de inhoudelijke essentie, omgewerkt tot nieuwe poëzie om dienst te doen voor aria’s en recitatieven. Welke dichter er precies met Bach samenwerkte en verantwoordelijk was voor dit vrij parafraseren van de koraalstrofes is niet met zekerheid bekend. Uitgangspunt voor de cantate ‘Nun komm, der Heiden Heiland, BWV62’ was het gelijknamige adventslied uit 1524, dat op dat moment dus al tweehonderd jaar oud was. Luther zelf had de tekst afgeleid uit de Ambrosiaanse hymne ‘Veni redemptor gentium’ en ook de koraalmelodie was een bewerking van de oude melodie waarop deze hymne sedert de middeleeuwen werd gezongen. De cantate bestaat uit zes afzonderlijke bewegingen. Tussen de twee hoekdelen, die de eerste en laatste koraalstrofe citeren, bevinden zich twee paren van recitatief en aria. Bach streeft naar een maximale variëteit, niet enkel door alle vier de solisten (sopraan, alt, tenor, bas) aan bod te laten komen in de aria’s en recitatieven, maar ook door uiteenlopende vormen de revue te laten passeren. Het openingskoor ‘Nun komm, der Heiden Heiland’ combineert kenmerken van het Lutherse koraalmotet met principes van de Italiaanse concertostijl zoals Bach ze in Vivaldi’s werk had leren kennen. Het instrumentale ritornello bevat naast levendige vreugdemotieven ook al verwijzingen naar het begin van de koraalmelodie, eerst in de bassen en daarna in de hobo’s. De koorpassages nemen de plaats in van de episodes van een concerto. Naar het voorbeeld van een koraalmotet worden de verzen van het koraal zin per zin in lange notenwaarden gezongen door de sopranen, telkens verdubbeld door de hoornpartij en omgeven door voorimitaties en contrapuntische tegenstemmen in de andere vocale partijen. Na het openingskoor zet de tenor in met de lieflijke, maar technisch veeleisende aria ‘Bewundert, o Menschen’, waarin de mensheid wordt opgeroepen om het mysterie van Gods verschijning op aarde te bewonderen. De tekst is een vrije samenvatting van de tweede en derde koraalstrofe. De A-sectie van deze da capo-aria wordt ingeleid en besloten met een ritornello voor een ensemble van twee hobo’s, strijkers en continuo. De tenor benadrukt belangrijke woorden zoals ‘höchste’ en ‘Beherrscher’ door middel van hoge noten, aangehouden pedaalnoten, opklimmende figuren en lange melismes (notenslierten op één lettergreep). Het dansritme verwijst naar het lichtvoetige menuet en ondersteunt zo de vreugdevolle sfeer, al zou het wereldlijke ritme ook in verband gebracht kunnen worden met het aardse karakter van Gods verschijning: ‘der höchste Beherrscher erscheinet der Welt.’
7
Het volgende secco-recitatief, ‘So geht aus Gottes Herrlichkeit und Thron’, gezongen door de bas, vat de inhoud samen van de vierde en vijfde koraalstrofe. De hoekige zangmelodie bevat een aantal mooie voorbeelden van tekstuitbeelding: ‘laufen’ wordt weergegeven door een stijgend toonladderfiguurtje, ‘Gefallne’ door een septiemsprong omlaag en ‘Glanz’ door een hoge noot. Met de omschrijving van Jezus als de ‘Held aus Juda’ bereidt dit recitatief de luisteraar reeds voor op de volgende aria, die eveneens door de bas gezongen wordt. In de da capo-aria ‘Streite, siege, starker Held’ voor bas, strijkers en basso continuo wordt Jezus aangesproken om als held te strijden en de zwakke gelovigen sterk te maken. Het uitgesproken heroïsche en krijgshaftige karakter van deze triomfaria wordt symbolisch ondersteund door octaafverdubbelingen tussen de basso continuo en de hoge strijkers. Vervolgens nemen de sopraan en de alt, de enige solisten die nog niet aan de beurt kwamen; samen het woord in het recitatief ‘Wir ehren diese Herrlichtkeit’. De keuze voor twee hoge stemmen, het tedere karakter van stralende toonsoorten, de verstrengelde tertsen en sexten en de subtiele strijkersbegeleiding verlenen deze muziek een bijna bovenaardse sfeer, die wonderwel past bij de woorden over Jezus die licht (‘dein unendlich Licht’) komt brengen in de duisternis. Een groter contrast met de voorafgaande basaria is nauwelijks denkbaar. Bach rondt zijn cantate af met de laatste koraalstrofe, ‘Lob sei Gott, dem Vater g’ton’, in feite een Duitse versie van de kleine doxologie (‘Eer aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’). Zoals typisch is voor een koraalcantate, neemt Bach hier voor het eerst sinds het openingskoor de tekst en de melodie van het koraal weer letterlijk over. Het volledige vocale ensemble zingt vierstemmig. Het instrumentale ensemble speelt ‘colla parte’ mee, waarbij de twee hobo’s en de hoorn de melodie verdubbelen. Gelobet seist du, Jesu Christ, BWV91 Op eerste Kerstdag 1724, precies vier weken nadat hij de cantate ‘Nun komm, der Heiden Heiland, BWV62’ had uitgevoerd, bracht Bach in de hoofdkerken van Leipzig een nieuwe cantate ten gehore, getiteld ‘Gelobet seist du, Jesu Christ, BWV91’. Omdat Bach het jaar voordien, op 25 december 1723, een oudere cantate van onder het stof had gehaald (BWV63), was ‘Gelobet seist du, Jesu Christ’ de eerste cantate voor Kerstdag die Bach in Leipzig componeerde. Qua opzet is dit werk opnieuw een koraalcantate. Bach baseerde de cantate integraal op het gelijknamige koraal, dat in de Lutherse kerk gold als het eigenlijke hoofdlied voor Kerstmis. Zoals ‘Nun komm,
8
der Heiden Heiland’ vindt ook het lied ‘Gelobet seist du, Jesu Christ’ zijn oorsprong in de begindagen van Luthers hervormingsbeweging. De koraaltekst is gebaseerd op een 15de-eeuws Duits gebed, dat op zijn beurt was afgeleid van een oude Latijnse sequentia voor de middernachtmis van Kerstmis, ‘Grates nunc omnes’. Centraal staat het contrast tussen de goddelijke almachtigheid en de armoede van het kind waarin God mens is geworden, een tegenstelling die wordt aangehaald als bewijs van de grootsheid van de goddelijke liefde. Iedere strofe van het koraal eindigt met de uitroep ‘Kyrie eleis’. Over de oorsprong van de melodie is weinig bekend, maar wellicht gaat het ook hier om een bewerking van een ouder gegeven. De vorm van Bachs cantate ‘Gelobet seist du, Jesu Christ’ is in grote lijnen te vergelijken met die van de cantate ‘Nun komm, der Heiden Heiland, BWV62’. Ook hier ontlenen de eerste en laatste beweging hun tekst en melodie letterlijk aan de eerste en laatste koraalstrofe, terwijl de inhoud van de overige koraalstrofes in de regel vrij wordt geparafraseerd in een aantal nieuw gecomponeerde recitatieven en aria’s. Vergeleken met Bachs adventscantate is ‘Gelobet seist du, Jesu Christ’ feestelijker geïnstrumenteerd. Strijkers en continuo worden dit keer aangevuld met drie hobo’s, twee hoorns en pauken. In het openingskoor ‘Gelobet seist du, Jesu Christ’ wordt het instrumentaal ensemble in vier afzonderlijke groepen opgedeeld: de vocale stemmen en drie afzonderlijke koren van hoorns, hobo’s en strijkers. Ook hier zingen de sopranen de eerste koraalstrofe als een cantus firmus in lange notenwaarden, terwijl de andere vocale partijen levendige contrapuntische tegenstemmen toevoegen. Woorden als ‘gelobet’ en ‘freuet’ worden daarbij bijzonder in de verf gezet met lange melismes, terwijl de uitroep ‘das ist wahr!’ benadrukt wordt met een meer akkoordische zetting. De instrumenten omringen de vocale zetting met een bijna ademloze textuur van snelle noten, fanfareachtige figuren en snelle toonladders. De tweede koraalstrofe krijgt een special behandeling in het eerste recitatief ‘Der Glanz der höchsten Herrlichkeit’, een solo voor de sopraan. Dit recitatief is geen vrije parafrasering van de koraalstrofe, zoals we normaal in een koraalcantate zouden verwachten. In plaats daarvan blijven de tekst en de melodie van de koraalstrofe letterlijk behouden en worden ze ingebed in een nieuw, becommentariërend recitatief. De koraalzinnen worden telkens ingeleid en afgewisseld met vrije recitatiefsegmenten op een nieuwe tekst en melodie. Hoge noten benadrukken woorden als ‘höchster’, ‘Gott’ en ‘Licht’, terwijl dissonante akkoorden en intervallen de woorden ‘verflucht’ en ‘verdämmt’ kracht bijzetten. De tenoraria ‘Gott, dem der Erdenkreis zu klein’ is een vrije da capo-aria, begeleid door drie hobo’s en continuo. Bachs
9
tekstdichter vat hier twee tekststrofes van het Lutherse koraal samen. Het idee dat de grote God, voor wie zelfs de hele aarde te klein is, toch bereid is om in een enge kribbe plaats te nemen, wordt muzikaal geïllustreerd aan de hand van grote sprongen in de vocale solopartij. De melodie lijkt als het ware uit te breken uit haar tessituur. Ook de ongewoon hoge ligging van de (bijzonder swingende) hobopartij kan met dit beeld in verband gebracht worden. Het eeuwigdurende licht waarvan sprake in het middendeel wordt dan weer weergegeven met een lang aangehouden pedaalnoot in de zangstem. In het recitatief ‘O Christenheit! Wohlan!’ doet de bas een warme oproep aan de christenen om zich voor te bereiden op de komst van de Schepper. Als accompagnato-recitatief voor bas met strijkersbegeleiding doet dit recitatief enigszins denken aan de ‘vox Christi’ uit Bachs (latere) ‘Matthäus-Passion’. Naar het einde toe slaat de stemming even om, wanneer er sprake is van het tranendal waaruit Christus de mensheid weg zal leiden. In trage, moeizame chromatische halve tonen lijkt de bas stap voor stap uit het ‘Jammertal’ op te klimmen. Ingeleid door een gepunteerd motief in de unisono-strijkers bezingen sopraan en alt in het duet ‘Die Armut, so Gott auf sich nimmt’ hoe de mens, dankzij Gods bereidheid tot armoede, eeuwige verlossing ontvangt en overladen wordt met een overvloed aan hemelschatten. Tegenstellingen tussen begrippen als ‘Armut’ en ‘Überfluß’ of tussen ‘menschlich Wesen’ en ‘Engelsherrlichen’ worden muzikaal ondersteund. De beide zangstemmen verlopen deels in imitaties en deels parallel, waarbij onder meer de zogenaamde ‘Stimmtausch’ opvalt: de herhaling van segmenten met uitwisseling van de beide stemmen. Zoals gebruikelijk in Bachs koraalcantates wordt ook deze cantate besloten met een vierstemmige zetting van de laatste koraalstrofe. De zetting van deze strofe, ‘Das hat er alles uns getan’, is heel wat minder sober dan die van het slotkoraal van de adventscantate BWV62. Aangepast aan de sfeer van Kerstmis verschijnt het koraal in een feestelijke instrumentatie, met hoorns en pauken. De hoorns verdubbelen daarbij niet enkel de zangers, maar spelen ook onafhankelijke partijen. Met name in de laatste maten zorgen zij voor een feestelijke omspeling van de afsluitende uitroep ‘Kyrie eleis!’. Dazu ist erschienen der Sohn Gottes, BWV40 Terwijl Bach de vorige twee cantates voor de advents- en Kerstperiode van het jaar 1724 schreef, waren de twee volgende cantates, ‘Dazu ist erschienen der Sohn Gottes, BWV40’ en ‘Christen, ätzet diesen Tag, BWV63’ te horen tijdens de Kersttijd van
10
het jaar voordien. Dit was de eerste Kerstmis die Bach als nieuwe Thomascantor van Leipzig muzikaal opluisterde. De cantate ‘Dazu ist erschienen der Sohn Gottes, BWV40’ bracht hij tot klinken op tweede Kerstdag 1723. De cantate ‘Christen, ätzet diesen Tag, BWV63’ voerde hij exact één dag eerder uit, op eerste Kerstdag. De titel van de cantate ‘Dazu ist erschienen der Sohn Gottes, BWV40’, verwijzend naar de eerste brief van Johannes, geeft aan waar het in deze cantate om gaat: Gods zoon is op aarde verschenen om de zonden van de mensen uit te wissen en de daden van de duivel te niet te doen. Dat de komst van Christus als mens op aarde de ultieme overwinning betekende van het goede over het kwade, wordt naar voren geschoven als de eigenlijke kernboodschap van Kerstmis. Hoewel deze cantate maar liefst drie verschillende koraalstrofes bevat, hebben we hier niet te maken met een koraalcantate in de gebruikelijke zin van het woord. Afgezien van de drie koralen zijn de overige bewegingen immers op geen enkele manier uit een koraal afgeleid. Het vormschema is nogal eigenzinnig: openingskoor – recitatief – koraal – aria – recitatief – koraal – aria – koraal. Alle drie de koraalstrofes, die elk uit een ander koraal ontleend zijn, markeren telkens het einde van een sectie. Het is een principe dat we ook in Bachs passies en in zijn ‘Weihnachtsoratorium’ terugvinden. De eerste sectie van de cantate beschrijft het doel van Christus’ komst op aarde, in een tweede sectie komt de verdrijving van Satan aan bod en de derde sectie is gewijd aan de hieruit voortkomende vreugde van de christenen. Drie vocale solisten treden op: alt, tenor en bas. Het instrumentaal ensemble wordt opnieuw gekenmerkt door een feestelijke bezetting: twee hoorns, twee hobo’s, strijkers en continuo. De pauken werden niet bespeeld op deze tweede Kerstdag. Het monumentale openingskoor is volledig op één enkele zin gebaseerd: ‘Dazu ist erschienen der Sohn Gottes, daß er die Werke des Teufels zerstöre’. In een concerterend wisselspel van hoorns, hobo’s en strijkers wordt deze zin eerst homofoon voorgesteld en dan fugatisch, waarna de stijl uit het begin weer wordt opgenomen. Ondanks de overwegend feestelijke sfeer van de openingsbeweging straalt de muziek bij momenten een strijdvaardig karakter uit, met name wanneer er sprake is van de duivel. De tekst ‘daß er die Werke des Teufels zerstöre’ wordt vast verbonden aan een percussieve figuur van herhaalde noten die enigszins herinnert aan de vroegbarokke ‘stile concitato’. In contrast met deze opgewonden stijl wordt de eerste zin ‘Dazu ist erschienen der Sohn Gottes’ op een plechtig fugathema voorgedragen dat veeleer aanleunt bij de ‘stile antico’. Op die manier komt er in de muziek een symbolische wedijver tot stand tussen de verschijning van Gods zoon (‘Dazu ist erschienen…’) en de werken van de duivel die hij komt vernietigen (‘daß er die Werke…’). Dat Bach zelf heel tevreden was over dit werk
11
mag blijken uit het feit dat hij de muziek jaren later zou omwerken tot het slotdeel ‘Cum Sanctu Spiritu’ van zijn Mis in F-groot BWV233. In het tenorrecitatief ‘Das Wort ward Fleisch und wohnet in der Welt’, verwijzend naar het begin van het Johannesevangelie, wordt beschreven hoe Gods zoon zijn troon verlaten heeft om een mensenkind te worden. De koning wordt onderdaan, de heer wordt knecht. De tegenstellingen tussen ‘König’ en ‘Untertan’, en tussen ‘Herr’ en ‘Knecht’ worden bevestigd door contrasten tussen hoge lage noten in de zangstem. Het recitatief wordt beantwoord door het vierstemmige koraal ‘Die Sünd macht Leid’, de derde strofe uit het kerstkoraal ‘Wir Christenleut’ (1592) van Kaspar Füger, op een anonieme 16de-eeuwse melodie. De zonde brengt lijden, zingt het koor, maar Christus brengt vreugde. Hij is als trooster op de wereld gekomen. De volgende drie bewegingen vormen samen de tweede sectie van de cantate. Hier domineert het beeld van Jezus als overwinnaar van de duivel. In een grimmige, heroïsche aria voor bas, begeleid door hobo’s en strijkers en continuo, verschijnt de duivel als een slang ten tonele: ‘Höllische Schlange, wird dir nicht bange?’. Met wild om zich heen slaande melodische sprongen wordt de duivel de daver op het lijf gejaagd: ‘Helse slang, ben je niet bang, nu diegene geboren is, die jouw kop zal verpletteren?’ Een lange pedaalnoot in de zangpartij illustreert de eeuwige vrede die Christus komt brengen. Het aansluitende altrecitatief ‘Die Schlange, so im Paradies’ klinkt met zijn lieflijke strijkersbegeleiding bijna als een wiegelied. Het gif van de slang werd door de Heiland te niet gedaan. Jezus heeft de zonden weggenomen en komt de bedroefde zondaars troost brengen. In het bijzonder de slotwoorden, ‘betrübter Sünder’, krijgen een heel expressieve behandeling. Dat de mens de slang niet langer hoeft te vrezen, wordt eens te meer bevestigd in de koraalstrofe ‘Schüttle deinen Kopf und sprich’, die de tweede sectie van de cantate afrondt. De strofe is ontleend uit het koraal ‘Schwing dich auf zu deinem Gott’ (1648) van Paul Gerhardt, op een melodie van Friedrich Funcke. Strikt genomen is het koraal eigenlijk geen kerstlied, maar omdat de ‘alte Schlange’ erin vermeld wordt, is het hier wel op zijn plaats. De derde sectie, waarin vooral de vreugde wordt uitgezongen, bestaat uit de twee laatste cantatedelen. De virtuoze tenoraria ‘Christenkinder, freuet euch!’, begeleid door hoorns, hobo’s en continuo (maar zonder het strijkersensemble) knoopt voor het eerst weer aan bij de uitbundige sfeer van het openingskoor. De christenen mogen zich immers verheugen omdat Jezus hen als kuikens onder zijn vleugels neemt om ze tegen Satan te beschermen. Stijgende gebroken drieklanken, levendige figuraties, een opgewekt dansritme en jubelende coloraturen in de zangstem - met soms wel vijfenzestig
12
noten op één enkele lettergreep (op ‘freu-et’) – ondersteunen deze uitbarsting van vreugde. In contrast hiermee wordt het woord ‘erschrecken’ uitgedrukt door hoekige motieven, onderbroken door plotse rusten. Het slotkoraal ‘Jesu, nimm dich deiner Glieder’ is een vierstemmige zetting van de vierde en laatste strofe van het kerstlied ‘Freuet euch, ihr Christen alle’ (1646) van Christian Keymann, op een melodie van Andreas Hammerschmidt. Het koor sluit zich aan bij de boodschap van vreugde uit de voorafgaande tenoraria, en vraagt aan Jezus om de gelovigen genade te blijven verlenen en hen een vredeen vreugdevol nieuw jaar te schenken. Christen, ätzet diesen Tag, BWV63 Op eerste Kerstdag, 25 december 1723, dus precies één dag vóór de cantate ‘Dazu ist erschienen der Sohn Gottes, BWV40’, weerklonk in de hoofdkerken van Leipzig Bachs cantate ‘Christen, ätzet diesen Tag, BWV63’. Het is de allereerste kerstcantate die Bach als Thomascantor ten gehore heeft gebracht. In tegenstelling tot de andere cantates op het programma componeerde Bach deze cantate echter niet speciaal voor Leipzig. Hij had het werk al tien jaar eerder geschreven, omstreeks 1714, toen hij als concertmeester in Weimar in dienst was. Het is zelfs Bachs vroegst bewaarde cantate voor Kerstdag. De ontstaansgeschiedenis van de cantate is grotendeels in nevelen gehuld. Zo weten wij niet exact wanneer Bach de cantate gecomponeerd heeft en evenmin waar hij het werk voor het eerst heeft uitgevoerd. De hofkapel van Weimar, waar Bach destijds werkzaam was, komt als locatie niet in aanmerking, om de eenvoudige reden dat het kleine doksaal daar onvoldoende plaats bood voor de grote bezetting die Bach hier voorschrijft. Sommigen vermoeden dat Bach de cantate niet in de hofkapel maar in de stadskerk van Weimar uitgevoerd zou hebben, waarbij de muzikanten van de hofkapel dan samen zouden hebben gemusiceerd met de stadsmuzikanten. Anderen denken eerder aan een opdracht van buitenaf, bijvoorbeeld uit Halle an der Saale, een stad waarmee Bach in die tijd nauwe banden onderhield, en waar hij meermaals op bezoek was. Wat er ook van zij, toen Bach tien jaar later als kersverse Thomascantor van Leipzig in zijn eigen archief op zoek ging naar een geschikte cantate voor eerste Kerstdag, viel zijn oog op dit werk. Dat hoeft geenszins te verbazen, want de cantate ‘Christen, ätzet diesen Tag’ is een buitengewoon feestelijke compositie, met een naar Bachs normen indrukwekkende instrumentale bezetting. Strijkers en continuo worden dit keer vergezeld van drie hobo's, pauken en
13
maar liefst vier trompetten, een aantal dat we verder alleen in de Ratswahlcantate ‘Preise, Jerusalem, den Herrn, BWV119’ aantreffen. Wat de vorm van de cantate betreft, vallen er meteen een aantal verschillen op met de andere cantates. Zo bestaat de tekst integraal uit vrije poëzie, zonder Bijbelteksten of koraalstrofes. Het is een cantate zonder koralen en zonder solo-aria’s. Zij bevat wel twee duetten, voor twee verschillende stemparen (sopraan-bas, alt-tenor). Dat Bach in deze cantate enkel duetten en geen solo-aria’s inlast, is mogelijk te verklaren vanuit de tekst van de cantate. De nadruk ligt hier immers op het gemeenschapskarakter van Kerstmis. Woorden als ‘ich’, ‘mich’ en ‘mein’ komen er niet in voor. De zeven delen van de cantate zijn ondergebracht in een grootschalige symmetrische structuur, met in het centrum een secco-recitatief en daaromheen, van binnen naar buiten geplaatst, twee duetten, twee accompagnatorecitatieven en twee grootschalige da-capo koren met lange instrumentale ritornello’s. De uitbundige openingsbeweging ‘Christen, ätzet diesen Tag’ staat in een dansante 3/8-maatsoort en volgt het schema van de da capo-vorm. In het A-deel, ‘Christen, ätzet diesen Tag in Metall und Marmorsteine!’, worden de christenen opgeroepen deze dag in metaal en marmer te graveren. De inzet van het koor wordt voorafgegaan door een instrumentaal ritornello met spetterende fanfares. Drie vierstemmige instrumentale koren worden tegen elkaar uitgespeeld en wisselen onderling motieven uit: de strijkers, de vier trompetten (met pauken) en de drie hobo's met fagot. Het centrale B-deel, dat begint met de woorden ‘Kommt und eilt mit mir zur Krippen’ is terughoudender geïnstrumenteerd. Het altrecitatief ‘O selger Tag’ is een van de meest expressieve recitatieven uit Bachs hele vocale oeuvre. Begeleid door een zacht strijkersaccompagnato wisselt de alt af tussen een louter reciterende en een meer melodieuze voordracht. De rammelende slavenkettingen waarvan Jezus de mensheid bevrijdt, worden nagebootst door de continuo en ook andere details zoals ‘Gefangenschaft’, ‘erretten’ en ‘hassen’ krijgen een expressieve toonzetting. In het duet ‘Gott, du hast es wohl gefüget’ zingen de sopraan en de bas een dialoog, samen met een obligate hobopartij. Dat God alles goed geregeld (‘wohl gefüget’) heeft, kan men weerspiegeld zien in de vele imitaties tussen de zangpartijen. De hobo speelt grotendeels een zelfstandige rol en lijkt vooral het menselijk lijden tot uitdrukking te brengen. Na een middendeel waarin de zangers hun vertrouwen in God belijden en de hobo grotendeels afwezig is, wordt het begin hernomen. Binnen de symmetrische opbouw van de cantate vormt het beknopte tenorrecitatief ‘So kehret sich nun heut das bange Leid’ het centrale middendeel. Het gaat om een secco-recitatief,
14
maar de continuo speelt wel een actieve rol bij het begeleiden en becommentariëren van de tekst. Opvallend is het muzikale contrast tussen enerzijds ‘das bange Leid’, ‘geängstet und beladen’ en anderzijds ‘lauter Heil und Gnaden’. Opzwepende, strijdlustige figuren in de cello illustreren vervolgens hoe de ‘Leeuw van David’ zich gewapenderhand inzet voor de vrijheid van de gelovigen. In tegenstelling tot het ingetogen en klaaglijke eerste duet voor sopraan en bas, straalt het tweede duet ‘Ruft und fleht den Himmel an’, voor alt en tenor, één en al vreugde uit. Beide zangstemmen worden hier verstrengeld in een dialoog die door de strijkers begeleid wordt. Het duet staat in een vrije da capo-vorm waarbij op het einde een ingekorte versie van de openingssectie volgt. De dansante 3/8-maatsoort roept de jubelende sfeer van het openingskoor in herinnering. De christenen worden aangespoord deel te nemen aan een rondedans - met uitgebreide melismes op ‘Reihen’ - en zich te verheugen over wat God vandaag heeft gedaan. Dat men God niet ‘g’nug danken kann’ wordt bovendien door tekstherhalingen bevestigd. Als inleiding op het slotkoor zingt de bas het recitativo accompagnato ‘Verdoppelt euch demnach, ihr heißen Andachtsflammen’. Hij wordt daarbij begeleid door een ensemble van drie hobo’s, strijkers en continuo. De keuze voor deze ongewoon uitgebreide bezetting werd wellicht ingegeven door het woord ‘Verdoppelt’, verwijzend naar de verdubbeling van de eerbied. De oproep aan de ‘Andachtsflammen’ om vreugdevol ten hemel te stijgen en God te danken voor alles wat hij heeft gedaan, wordt enthousiast beantwoord in de volgende beweging. Bach laat deze cantate niet eindigen met een eenvoudig slotkoraal, maar met een magistraal slotkoor, ‘Höchster, schau in Gnaden an’, dat met zijn feestelijke fanfares voor vier trompetten, beantwoord door hobo’s en strijkers, perfect had kunnen dienstdoen als huldigingsmuziek bij de plechtige intrede van een vorst. Naar analogie van het openingskoor en de beide duetten volgt deze beweging opnieuw het schema van de da capo-vorm. Bach toont zich hier eens te meer grootmeester van het contrapunt: hele secties worden getoonzet als dubbelfuga’s. De twee tekstregels ‘Höchster, schau in Gnaden an’ en ‘diese Glut gebückter Seelen!’, worden met twee vloeiende fugathema’s verbonden, die onderling met elkaar worden vervlochten. Eerst worden ze door het koor a capella gezongen, waarna de instrumenten de vocale stemmen om beurt komen versterken: eerst ‘colla parte’ en nadien aangevuld met een zelfstandige trompetpartij, als aanloop naar de herneming van het openingsritornello. In het contrasterende B-deel (‘Laß den Dank, den wir dir bringen’) dat de resterende tekstregels bevat, komen twee ideeën aan bod:
15
‘Laat onze dank U behagen en zegen ons’ en ‘Laat het nooit gebeuren dat Satan ons zou kwellen’. De eerste gedachte wordt behandeld in twee grote homofone blokken, die enigszins aanleunen bij de koraalstijl. Vanaf de zin ‘Laß es niemals nicht geschehen’ verandert de sfeer plots: het tempo vertraagt en de harmonie wordt complexer omwille van de verwijzing naar Satans kwellingen waarvan God de gelovigen moet vrijwaren: ‘Laß es niemals nicht geschehn, daß uns Satan möge quälen.’ Ook deze twee versregels worden van eigen fugathema’s voorzien. Op het einde van het B-deel worden de uitgelaten begeleidingsfiguren uit de openingsmaten weer hernomen, waarna het uitgelaten A-deel integraal herhaald wordt.
Johann Sebastian Bach Nun komm der Heiden Heiland, BWV62 tekst: 1,6: Martin Luther 1524; 2-5: dichter onbekend 1. Coro Nun komm, der Heiden Heiland, Der Jungfrauen Kind erkannt, Des sich wundert alle Welt, Gott solch Geburt ihm bestellt. 2. Aria tenor Bewundert, o Menschen, dies große Geheimnis: Der höchste Beherrscher erscheinet der Welt. Hier werden die Schätze des Himmels entdecket, Hier wird uns ein göttliches Manna bestellt, O Wunder! die Keuschheit wird gar nicht beflecket. 3. Recitativo bas So geht aus Gottes Herrlichkeit und Thron Sein eingeborner Sohn. Der Held aus Juda bricht herein, Den Weg mit Freudigkeit zu laufen Und uns Gefallne zu erkaufen. O heller Glanz, o wunderbarer Segensschein! 4. Aria bas Streite, siege, starker Held! Sei vor uns im Fleische kräftig! Sei geschäftig, Das Vermögen in uns Schwachen Stark zu machen! 5. Recitativo (duetto): sopraan & alt Wir ehren diese Herrlichkeit Und nahen nun zu deiner Krippen Und preisen mit erfreuten Lippen, Was du uns zubereit'; Die Dunkelheit verstört' uns nicht Und sahen dein unendlich Licht. 6. Choral Lob sei Gott, dem Vater, g'ton, Lob sei Gott, sein'm eingen Sohn, Lob sei Gott, dem Heilgen Geist, Immer und in Ewigkeit!
16
17
Gelobet seist du, Jesu Christ, BWV91 tekst: 1,2,6: Martin Luther 1524; 3-5: dichter onbekend 1. Coro Gelobet seist du, Jesu Christ, Dass du Mensch geboren bist Von einer Jungfrau, das ist wahr, Des freuet sich der Engel Schar. Kyrie eleis! 2. Choral e Recitativo sopraan Der Glanz der höchsten Herrlichkeit, Das Ebenbild von Gottes Wesen, Hat in bestimmter Zeit Sich einen Wohnplatz auserlesen. Des ewgen Vaters einigs Kind, Das ewge Licht von Licht geboren, Itzt man in der Krippe findt. O Menschen, schauet an, Was hier der Liebe Kraft getan! In unser armes Fleisch und Blut, (Und war denn dieses nicht verflucht, verdammt, verloren?) Verkleidet sich das ewge Gut. So wird es ja zum Segen auserkoren.
5. Aria (duetto): sopraan & alt Die Armut, so Gott auf sich nimmt, Hat uns ein ewig Heil bestimmt, Den Überfluss an Himmelsschätzen. Sein menschlich Wesen machet euch Den Engelsherrlichkeiten gleich, Euch zu der Engel Chor zu setzen. 6. Choral Das hat er alles uns getan, Sein groß Lieb zu zeigen an; Des freu sich alle Christenheit Und dank ihm des in Ewigkeit. Kyrie eleis!
3. Aria tenor Gott, dem der Erden Kreis zu klein, Den weder Welt noch Himmel fassen, Will in der engen Krippe sein. Erscheinet uns dies ewge Licht, So wird hinfüro Gott uns nicht Als dieses Lichtes Kinder hassen. 4. Recitativo bas O Christenheit! Wohlan, so mache die bereit, Bei dir den Schöpfer zu empfangen. Der grosse Gottessohn Kömmt als ein Gast zu dir gegangen. Ach, lass dein Herz durch diese Liebe rühren; Er kömmt zu dir, um dich for seinen Thron Durch dieses Jammertal zu führen.
18
pauze
19
Dazu ist erschienen der Sohn Gottes, BWV40 tekst: onbekende dichter (naar alle waarschijnlijkheid Bach zelf); 1. Johannes 3,8; 3: Kaspar Füger 1592; 6: Paul Gerhaardt 1653; 8: Christian Keymann 1645 1. Coro Darzu ist erschienen der Sohn Gottes, dass er die Werke des Teufels zerstöre. 2. Recitativo tenor Das Wort ward Fleisch und wohnet in der Welt, Das Licht der Welt bestrahlt den Kreis der Erden, Der große Gottessohn Verlässt des Himmels Thron, Und seiner Majestät gefällt, Ein kleines Menschenkind zu werden. Bedenkt doch diesen Tausch, wer nur gedenken kann; Der König wird ein Untertan, Der Herr erscheinet als ein Knecht Und wird dem menschlichen Geschlecht - O süßes Wort in aller Ohren! Zu Trost und Heil geboren. 3. Choral Die Sünd macht Leid; Christus bringt Freud, Weil er zu Trost in diese Welt ist kommen. Mit uns ist Gott Nun in der Not: Wer ist, der uns als Christen kann verdammen? 4. Aria bas Höllische Schlange, Wird dir nicht bange? Der dir den Kopf als ein Sieger zerknickt, Ist nun geboren, Und die verloren, Werden mit ewigem Frieden beglückt.
20
5. Recitativo alt Die Schlange, so im Paradies Auf alle Adamskinder Das Gift der Seelen fallen ließ, Bringt uns nicht mehr Gefahr; Des Weibes Samen stellt sich dar, Der Heiland ist ins Fleisch gekommen Und hat ihr allen Gift benommen. Drum sei getrost! betrübter Sünder.
6. Choral Schüttle deinen Kopf und sprich: Fleuch, du alte Schlange! Was erneurst du deinen Stich, Machst mir angst und bange? Ist dir doch der Kopf zerknickt, Und ich bin durchs Leiden Meines Heilands dir entrückt In den Saal der Freuden. 7. Aria tenor Christenkinder, freuet euch! Wütet schon das Höllenreich, Will euch Satans Grimm erschrecken: Jesus, der erretten kann, Nimmt sich seiner Küchlein an Und will sie mit Flügeln decken. 8. Choral Jesu, nimm dich deiner Glieder Ferner in Genaden an; Schenke, was man bitten kann, Zu erquicken deine Brüder: Gib der ganzen Christenschar Frieden und ein selges Jahr! Freude, Freude über Freude! Christus wehret allem Leide. Wonne, Wonne über Wonne! Er ist die Genadensonne.
21
Christen ätzet diesen Tag, BWV63 tekst: naar alle waarschijnlijkheid Johann Michael Heineccius (1674-1722) 1. Coro Christen, ätzet diesen Tag In Metall und Marmorsteine! Kommt und eilt mit mir zur Krippen Und erweist mit frohen Lippen Euren Dank und eure Pflicht; Denn der Strahl, so da einbricht, Zeigt sich euch zum Gnadenscheine. 2. Recitativo alt O selger Tag! o ungemeines Heute, An dem das Heil der Welt, Der Schilo, den Gott schon im Paradies Dem menschlichen Geschlecht verhieß, Nunmehro sich vollkommen dargestellt Und suchet Israel von der Gefangenschaft und Sklavenketten Des Satans zu erretten. Du liebster Gott, was sind wir arme doch? Ein abgefallnes Volk, so dich verlassen; Und dennoch willst du uns nicht hassen; Denn eh wir sollen noch nach dem Verdienst zu Boden liegen, Eh muss die Gottheit sich bequemen, Die menschliche Natur an sich zu nehmen Und auf der Erden Im Hirtenstall zu einem Kinde werden. O unbegreifliches, doch seliges Verfügen!
5. Aria (duetto): alt & tenor Ruft und fleht den Himmel an, Kommt, ihr Christen, kommt zum Reihen, Ihr sollt euch ob dem erfreuen, Was Gott hat anheut getan! Da uns seine Huld verpfleget Und mit so viel Heil beleget, Dass man nicht g'nug danken kann. 6. Recitativo bas Verdoppelt euch demnach, ihr heißen Andachtsflammen, Und schlagt in Demut brünstiglich zusammen! Steigt fröhlich himmelan Und danket Gott vor dies, was er getan! 7. Coro Höchster, schau in Gnaden an Diese Glut gebückter Seelen! Lass den Dank, den wir dir bringen, Angenehme vor dir klingen, Lass uns stets in Segen gehn, Aber niemals nicht geschehn, Dass uns der Satan möge quälen.
3. Aria (duetto): sopraan & bas Gott, du hast es wohl gefüget, Was uns itzo widerfährt. Drum lasst uns auf ihn stets trauen Und auf seine Gnade bauen, Denn er hat uns dies beschert, Was uns ewig nun vergnüget.
22
4. Recitativo tenor So kehret sich nun heut Das bange Leid, Mit welchem Israel geängstet und beladen, In lauter Heil und Gnaden. Der Löw aus Davids Stamme ist erschienen, Sein Bogen ist gespannt, das Schwert ist schon gewetzt, Womit er uns in vor'ge Freiheit setzt.
23
deSingel tijdlijn (selectie)
Collegium Vocale Gent In 2010 was het precies veertig jaar geleden dat een groep bevriende studenten op initiatief van Philippe Herreweghe besliste het Collegium Vocale Gent te stichten. Het ensemble paste als één van de eerste de nieuwe inzichten inzake de uitvoering van barokmuziek toe op de vocale muziek. Deze authentieke, tekstgerichte en retorische aanpak zorgde voor een transparant klankidioom waardoor het ensemble in nauwelijks enkele jaren tijd wereldfaam verwierf en te gast was op alle belangrijke podia en muziekfestivals van Europa, Israël, de Verenigde Staten, Rusland, Zuid-Amerika, Japan, HongKong en Australië. Intussen is Collegium Vocale Gent uitgegroeid tot een uiterst flexibel ensemble met een ruim repertoire uit verschillende stijlperiodes. De grootste troef hierbij bestaat erin dat voor elk project een geoptimaliseerde bezetting bijeen gebracht wordt. Muziek uit de renaissance wordt uitgevoerd door een ensemble van zes tot twaalf zangers. De Duitse barokmuziek, en meer specifiek de vocale werken van J.S. Bach, waren en blijven een kroondomein. Vandaag brengt het Collegium Vocale Gent deze muziek bij voorkeur met een klein ensemble, waarin de zangers zowel de koor- als solopartijen voor hun rekening nemen. Meer en meer legt Collegium Vocale Gent zich ook toe op het klassieke, romantische en hedendaagse oratoriumrepertoire. Voor de uitbouw van een groot symfonisch koor en de rekrutering van zangers op Europees niveau, geniet het ensemble sinds 2011 ook de steun van het Cultureel Programma van de Europese Unie. Op die manier kunnen ervaring en jong talent consequent aan elkaar gekoppeld worden en slaagt Collegium Vocale Gent erin een belangrijke pedagogische functie te vervullen. Tenslotte zal het ensemble, net als in de voorbije jaren ook in de toekomst zijn medewerking blijven verlenen aan verschillende muziektheatervoorstellingen. Voor de realisatie van deze projecten werkt het Collegium Vocale Gent samen met diverse historisch geïnformeerde
24
ensembles zoals het eigen barokorkest van Collegium Vocale Gent, het Orchestre des Champs-Élysées, het Freiburger Barockorchester of de Akademie für Alte Musik Berlin. Maar ook met vooraanstaande symfonische orkesten zoals deFilharmonie, het Rotterdams Filharmonisch Orkest, het Budapest Festival Orchestra of het Koninklijk Concertgebouworkest worden projecten opgezet. Het ensemble werd geleid door dirigenten zoals Nikolaus Harnoncourt, René Jacobs, Sigiswald Kuijken, Marcus Creed, Edo de Waart, Iván Fischer, Yannick Nézet-Séguin, Kaspars Putnins, en vele anderen. Collegium Vocale Gent bouwde onder leiding van Philippe Herreweghe een omvangrijke discografie op met meer dan 85 opnamen, voornamelijk bij de labels Harmonia Mundi France en Virgin Classics. In 2010 startte een nieuw opnameproject waarbij Philippe Herreweghe samen met OuthereMusic zijn eigen label φ (PHI) oprichtte om in volledige artistieke vrijheid een rijke en gevarieerde catalogus uit te bouwen. Ondertussen zijn een tiental opnamen beschikbaar met vocale werken van Bach, Beethoven, Brahms, Dvorák, Gesualdo en Victoria. Recent verschenen oa. een nieuwe opname met Bach Cantates uit Leipzig, het oratorium ‘Die Jahreszeiten’ van Haydn en ‘Infelix ego’, een opname met motetten en de ‘Mass for 5 voices’ van William Byrd. Het Collegium Vocale Gent geniet de steun van de Vlaamse Gemeenschap, de Provincie Oost-Vlaanderen en de stad Gent. Van 2011-2013 was het ensemble Ambassadeur van de Europese Unie. www.collegiumvocale.com
do 17 dec 2015 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, cantates za 3 okt 2015 Collegium Vocale Gent & I Solisti olv. Philippe Herreweghe Dowland/Brewaeys, Tomkins, Brewaeys, Stravinsky wo 1 apr 2015 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, Johannes-Passion wo 11 mrt 2015 Collegium Vocale Gent & het Collectief olv. Reinbert de Leeuw Janácek za 13 dec 2014 Collegium Vocale Gent & Rotterdams Philharmonisch Orkest olv. Yannick Nézet-Séguin Schubert, Poulenc, Debussy do 11 sep 2014 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Anthems & Odes van Purcell […] ma 26 dec 1988 Koor & Orkest Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe Bach, Weihnachtsoratorium di 24 nov 1987 Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe Vivaldi, Scarlatti, Bononcini wo 14 dec 1983 Collegium Vocale & Ensemble de la Chapelle Royale olv. Philippe Herreweghe Kuhnau, Bruhns, Schmelzer, Graupner, Monteverdi, Grenzi
25
Collegium Vocale Gent muzikale leiding Philippe Herreweghe KOOR
ORKEST
sopraan Dorothee Mields* Griet De Geyter Magdalena Podkościelna Dominique Verkinderen
concertmeester Anna Katharina Schreiber
alt Damien Guillon* Cécile Pilorger Alexander Schneider Bart Uvyn tenor Thomas Hobbs* Malcolm Bennett Stephan Gähler Johannes Gaubitz
© Michiel Hendryckx
bas Peter Kooij* Matthias Lutze Bart Vandewege Robert van der Vinne * solisten
1ste viool otta Suvanto L Baptiste Lopez 2de viool Caroline Bayet Marieke Bouche Adrian Chamorro altviool Deirdre Dowling Kaat De Cock cello Ageet Zweistra Harm-Jan Schwitters contrabas Miriam Shalinsky orgel Maude Gratton hobo Marcel Ponseele Taka Kitazato Timothée Oudinot fagot Julien Debordes hoorn Bart Cypers Jeroen Billiet trompet Alain De Rudder Birger Embrechts Serge Rigaumont Steven Verhaert pauken Peppie Wiersma
26
27
Philippe Herreweghe Philippe Herreweghe werd geboren in Gent en combineerde er zijn universitaire studies met een muzikale opleiding aan het conservatorium, waar hij piano volgde bij Marcel Gazelle. In dezelfde periode begon hij te dirigeren en in 1970 richtte hij het Collegium Vocale Gent op. Nikolaus Harnoncourt en Gustav Leonhardt merkten zijn uitzonderlijke benaderingswijze op en nodigden hem uit om mee te werken aan hun opnamen van de verzamelde Bachcantates. Al gauw werd Herreweghes levendige, authentieke en retorische aanpak van de barokmuziek alom geprezen en in 1977 richtte hij in Parijs het ensemble La Chapelle Royale op, waarmee hij de muziek van de Franse Gouden Eeuw uitvoerde. Van 1982 tot 2002 was Philippe Herreweghe artistiek directeur van de Académies Musicales de Saintes. In die periode creëerde hij verschillende ensembles, waarmee hij een adequate en gedegen lezing wist te brengen van een repertoire lopende van de renaissance tot de hedendaagse muziek. Zo was er het Ensemble Vocal Européen, gespecialiseerd in renaissancepolyfonie, en het Orchestre des Champs‐Élysées, opgericht in 1991 met de bedoeling het romantische en preromantische repertoire opnieuw te laten schitteren op originele instrumenten. Op uitnodiging van de prestigieuze Accademia Chigiana te Siena werkt Philippe Herreweghe sinds 2009 samen met Collegium Vocale Gent actief mee aan de uitbouw van een groot symfonisch koor op Europees niveau. Steeds op zoek naar muzikale uitdagingen is Philippe Herreweghe sinds enige tijd erg actief in het grote symfonische repertoire van Beethoven tot Gustav Mahler. Sinds 1997 engageert hij zich als hoofddirigent van deFilharmonie (Royal Flemish Philharmonic). Philippe Herreweghe werd in 2008 ook vaste gastdirigent van de Radio Kamer Filharmonie in Nederland. Bovendien is hij een veel gevraagd gastdirigent van orkesten zoals het Concertgebouworkest Amsterdam, het Gewandhausorchester uit Leipzig of het Mahler Chamber Orchestra. Met
28
al deze ensembles bouwde Philippe Herreweghe in de loop der jaren bij de labels Harmonia Mundi France, Virgin Classics en PentaTone een uitgebreide discografie op met meer dan 100 opnamen. Hoogtepunten zijn onder meer de ‘Lagrime di San Pietro’ van Lassus, de ‘Matthäus-Passion’ van Bach, de integrale symfonieën van Beethoven en Schumann, Mahlers liedcyclus ‘Des Knaben Wunderhorn’, Bruckners Symfonie nr 5, ‘Pierrot Lunaire’ van Schönberg en de ‘Psalmensymfonie’ van Stravinsky. In 2010 richtte Philippe Herreweghe een eigen label Phi op om in volledige artistieke vrijheid een rijke en gevarieerde catalogus uit te bouwen. Omwille van zijn consequente artistieke visie en engagement werd Philippe Herreweghe op verschillende plaatsen onderscheiden. In 1990 werd hij door de Europese muziekpers uitgeroepen tot ‘Muzikale Persoonlijkheid van het Jaar’. Samen met het Collegium Vocale Gent werd Philippe Herreweghe in 1993 benoemd tot ‘Cultureel Ambassadeur van Vlaanderen’. Een jaar later werd hem de orde van Officier des Arts et Lettres toegekend, en in 1997 werd hij benoemd als Doctor honoris causa aan de Katholieke Universiteit Leuven. In 2003 kreeg hij in Frankrijk de titel Chevalier de la Légion d’Honneur toegekend. In 2010 tenslotte verleende de stad Leipzig aan Philippe Herreweghe de BachMedaille voor zijn grote verdienste als Bachuitvoerder.
© Michiel Hendryckx
deSingel tijdlijn (selectie) do 17 dec 2015 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, cantates
ma 26 dec 1988 Koor & Orkest Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe Bach, Weihnachtsoratorium
za 3 okt 2015 Collegium Vocale Gent & I Solisti olv. Philippe Herreweghe Dowland/Brewaeys, Tomkins, Brewaeys, Stravinsky
di 24 nov 1987 Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe Vivaldi, Scarlatti, Bononcini
wo 1 apr 2015 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, Johannes-Passion do 11 sep 2014 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Anthems & Odes van Purcell
wo 14 dec 1983 Collegium Vocale & Ensemble de la Chapelle Royale olv. Philippe Herreweghe Kuhnau, Bruhns, Schmelzer, Graupner, Monteverdi, Grenzi
[…]
29
Dorothee Mields De Duitse sopraan Dorothee Mields studeerde in Bremen bij Elke Holzmann en in Stuttgart bij Julia Hamari. De muziek uit de zeventiende en achttiende eeuw staat centraal in haar concertactiviteiten, hoewel ze zich regelmatig ook graag aan hedendaagse muziek wijdt. Na haar studies begon Mields intensief samen te werken met de dirigenten Ludger Rémy en Thomas Hengelbrock. Ze gaf vele concerten met het Telemann Kammerorchester Michaelstein en het Balthasar-Neumann-Chor en Ensemble. Daarna groeide Mields uit tot een veelgevraagde soliste voor barokconcerten met dirigenten als Ivor Bolton, Martin Haselböck, Philippe Herreweghe en Gustav Leonhardt. Mields verleende haar medewerking aan verschillende eerste opnamen van herontdekte barokopera's en -oratoria, waaronder 'Demofoonte' van Joseph Schuster en 'Ariadne' van Konradi. Verder is ze te horen op verschillende opnamen van Bachcantates met het Bach Collegium Japan onder leiding van Mazaaki Suzuki, in Haydns 'Schöpfung' met Hengelbrock en in een opname met liederen van C.P.E. Bach samen met Ludger Rémy op pianoforte. Dorothee Mields koestert een grote liefde voor de laatromantische melodie. Zo gaf ze reeds meerdere recitals met liederen van Lili Boulanger en Debussy.
30
Damien Guillon deSingel tijdlijn (selectie) do 17 dec 2015 Koor & Orkest Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe Bach wo 4 jun 2014 Koor & Orkest Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe Bach vr 29 nov 2013 Concerto Palatino, Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Schütz, Praetorius, Gabrieli vr 22-25 mrt 2013 Koor & Orkest Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe Bach [...] ma 18 apr 2005 Concerto Palatino, Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Schütz
Contratenor Damien Guillon (°1981) deed vanaf 1989 zijn eerste muzikale ervaringen op bij La Maîtrise de Bretagne onder leiding van J.M. Noël. Als jongen zong hij sopraanrollen in werken als de ‘Johannespassie’ van Bach, de Vespers van Monteverdi met de Académie Sainte Cécile en in ‘Die Zauberflöte’ van Mozart in het operagebouw van Rennes. In 1998 zette Damien Guillon zijn muzikale studies verder aan het Centre de Musique Baroque de Versailles. Hij werkte er onder meer met Noëlle Barker, Maarten Koningsberger, Howard Crook en Jérôme Corréas en specialiseerde zich verder in het barokrepertoire. Bovendien studeerde hij orgel bij Frédéric Desenclos en Véronique Le Guen. Hij behaalde de Eerste prijs basso continuo en tevens een diploma klavecimbel aan het conservatorium van Boulogne in de klassen van Frédéric Michel en Laure Morabito. Momenteel werkt Damien Guillon als solist regelmatig samen met verschillende oude muziek ensembles zoals Le Poème Harmonique, A Sei Voci, Café Zimmermann, Les Paladins, Les Musiciens du Paradis, Suonare Cantare, La Grande Ecurie e.a. Hij zong solopartijen in cantates van Bach, ‘Messiah’ van Händel, in motetten van Delalande en Lamentaties van Cavalieri en Zelenka. Hij was te gast op grote barokfestivals als deze van Arques La Bataille, Beaune, Utrecht, Lissabon en Versailles. Naast zijn activiteiten als zanger dirigeert Damien Guillon ook regelmatig zelf ensembles. Zo leidde hij reeds Les Musiciens du Paradis, Café Zimmermann, Chœur de Chambre de Rouen en Banquet Céleste. www.guillondamien.free.fr
deSingel tijdlijn (selectie) do 17 dec 2015 Koor & Orkest Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe Bach wo 1 apr 2015 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, Johannes-Passion do 11 sep 2014 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Purcell wo 4 jun 2014 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, Himmelfahrtsoratorium […] do 8 mei 2008 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, Osteroratorium za 15 dec 2007 Freiburger Barockorchester & Collegium Vocale Gent olv. Masaaki Suzuki Bach za 4 nov 2006 Ricercar Consort olv. Philippe Pierlot Bach, Weckmann, Geist, Bruhns, Hoffman
31
Thomas Hobbs Thomas Hobbs studeerde aan de Royal College of Music bij Neil Mackie en aan de Royal Academy of Music bij Ryland Davies. Hij was Royal Philharmonic Society Young Artist en Associate Artist of the Classical Opera Company. Hobbs gaf concerten en maakte opnamen met toonaangevende ensembles als The Tallis Scholars, I Fagiolini, The Sixteen, Polyphony, The Cardinall’s Musick en het Dunedin Consort. Daarnaast gaat Hobbs regelmatig op tournee met het Stuttgart Kammerchor, de Bach Akademie Stuttgart en met Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe. Hobbs maakte deel uit van de Académie op het Festival van Aix-en-Provence, waar hij een concert gaf met Louis Langrée en de Camerata Salzburg. Als operazanger was Hobbs onder meer te horen in de titelrol van ‘Albert Herring’, als Acis in ‘Acis and Galatea’, Ferrando in ‘Così fan tutte’, Ramiro in ‘Cenerentola’ en als Telemachus in ‘The Return of Ulysses’ in een nieuwe productie van English National Opera olv. Jonathan Cohen. Hobbs geeft regelmatig ook liedrecitals. Recent zong hij liederen van Wolf op het Oxford Lieder Festival en gaf hij een recital op het Ryedale Festival met Christopher Glynn. Als concertzanger werkte hij samen met Pygmalion Ensemble olv. Raphaël Pichon, Akademie für Alte Musik Berlin, Bach Akademie Stuttgart, Capella Amsterdam olv. Daniel Reuss, Le Concert Lorrain, Accademia Bizantina olv. Ottavio Dantone, Academy of Ancient Music olv. Richard Egarr, Stuttgart Kammerchor, Northern Sinfonia, City of Birmingham Symphony, Royal Scottish National Orchestra en Bournemouth Symphony Orchestra. Hobbs is onder meer te horen op de opname van Händels ‘Chandos Anthems’ olv. Stephen Layton met het Orchestra of the Age of Enlightenment. www.thomashobbs.co.uk
32
deSingel tijdlijn (selectie) do 17 dec 2015 Koor & Orkest Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe Bach wo 1 apr 2015 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, Johannes Passion do 11 sep 2014 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Purcell wo 4 jun 2014 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, Himmelfahrtsoratorium [...] do 26 jan 2012 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, Cantates vr 23 dec 2011 Freiburger Barockorchester & Collegium Vocale Gent olv. Marcus Creed Bach, Zelenka do 18 nov 2010 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, Graupner
Peter Kooij Peter Kooij begon op zesjarige leeftijd met zingen in het koor van zijn vader. Als jongenssopraan maakte hij reeds vele radio-, tv- en plaatopnames. Na zijn viool- en zangstudie aan het Utrechts Conservatorium behaalde hij het diploma zang aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam, waar hij bij Max van Egmond studeerde. Sindsdien brachten zijn vele concertreizen hem naar de belangrijkste muziekcentra in de hele wereld zoals het Concertgebouw Amsterdam, Musikverein Wien, Carnegie Hall New York, Royal Albert Hall Londen, Teatro Colon Buenos Aires, Berliner en Kölner Philharmonie, Palais Garnier Parijs, Suntory en Casals Hall Tokio, waar hij onder anderen onder leiding van Philippe Herreweghe, Ton Koopman, Frans Brüggen, Gustav Leonhardt, René Jacobs, Sigiswald Kuijken, Roger Norrington en Iván Fisher zong. Peter Kooij werkte mee aan meer dan honderd cd’s voor Philips, Sony en Virgin Classics, Harmonia Mundi, Erato, EMI en BIS. Door dit laatste label werd hij uitgenodigd alle cantates, passies en verdere belangrijke vocale werken van J.S. Bach op te nemen met het Bach Collegium Japan onder leiding van Masaaki Suzuki. Naast zijn concertpraktijk is Peter Kooij artistiek adviseur van het Ensemble Vocal Europeen en van 1991 tot 2000 was hij docent aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam. Sinds 2000 is hij gastdocent aan de Tokyo University of Fine Arts and Music en sinds 2005 doceert hij ook aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Sinds 2013 is hij tevens docent aan de Hochschule für Künste Bremen. Verder geeft hij regelmatig masterclasses in Duitsland, Frankrijk, Portugal, Spanje, België, Finland en Japan. www.peterkooij.de
deSingel tijdlijn (selectie) do 17 dec 2015 Koor & Orkest Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe Bach wo 1 apr 2015 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, Johannes-Passion do 11 sep 2014 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Purcell wo 4 jun 2014 Koor & Orkest Collegium Vocale Gent olv. Philippe Herreweghe Bach, Himmelfahrtsoratorium […] ma 26 dec 1988 Koor & Orkest Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe Bach, Weihnachtsoratorium di 24 nov 1987 Collegium Vocale olv. Philippe Herreweghe Vivaldi, Scarlatti, Bononcini wo 14 dec 1983 Collegium Vocale & Ensemble de la Chapelle Royale olv. Philippe Herreweghe Kuhnau, Bruhns, Schmelzer, Graupner, Monteverdi, Grenzi
33
Binnenkort in deSingel Scherpdenkers Het Collectief olv. Reinbert de Leeuw Marianne Pousseur stem Klaas Verpoest video motion design Arnold Schönberg Pierrot Lunaire, opus 21 (1912)
do 14 jan 2016 | Blauwe zaal | 20 uur € 24, 20 (basis) | € 20, 16 (-25/65+) | € 8 (-19 jaar) gratis inleiding Arne Herman | Blauwe foyer | 19.15 uur
34
architectuur dans theater muziek
in deSingel
t +32 (0)3 248 28 28 Desguinlei 25 B-2018 Antwerpen deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Overheid
www.desingel.be f deSingelArtCity
mediasponsors