2007-2008
rode zaal
vr 25, za 26 januari 2008
Jan Decorte & B’Rock olv. Richard Egarr Dido & Aeneas van Henry Purcell
2007-2008 Oude Meesters wo 5, do 6 september 2007 In Vitro & B’Rock olv. Eduardo López Banzo Vivaldi wo 17 oktober 2007 Orchestra of the Age of Enlightenment Scola Pietatis Antonio Vivaldi olv. Pavlo Beznosiuk Vivaldi wo 16 januari 2008 Le Concert Spirituel olv. Hervé Niquet Charpentier vr 25 januari 2008 Jan Decorte & B’Rock olv. Richard Egarr Purcell wo 5 maart 2008 Le Poème Harmonique olv. Vincent Dumestre Pergolesi vr 21 maart 2008 Il Fondamento & Vlaams Radio Koor olv. Paul Dombrecht Zelenka
Jan Decorte & B’Rock olv. Richard Egarr Dido & Aeneas van Henry Purcell
een opera van Henry Purcell (1659-1695) regie Jan Decorte muzikale leiding Richard Egarr
Pictogrammen DeSingel
AUDIO
gelieve uw GSM uit te schakelen
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. reageer & win
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/ concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen.
Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be
Dido Wilke te Brummelstroete Aeneas Maarten Koningsberger Belinda Barbara Hannigan Tovenares Giles Underwood Tweede vrouw Amaryllis Dieltiens Heksen Jonathan de Ceuster (Heks 1) & Gunther Vandeven (Heks 2) Cupido Sigrid Vinks barokensemble B'Rock koor Octopus Kamerkoor scenografie Johan Daenen, Jan Decorte kostuums Sofie D’hoore, Thijsje Strijpens, Jan Decorte & Sigrid Vinks lichtontwerp Jan Decorte, Luc Schaltin voorbereiding Octopus Kamerkoor Bart Van Reyn productie herneming Kaaitheater (Brussel), Bloet vzw (Brussel) met de bijzondere steun van Provincie Antwerpen
foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in rode en/of blauwe zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Ramada Plaza Antwerp (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) > Restaurant HUGO’s at Ramada Plaza Antwerp open van 18.30 tot 22.30 uur > Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket
www.kaaitheater.be www.b-rock.org www.octopus-kamerkoor.org
De voorstelling duurt ongeveer een uur. Er is geen pauze. redactie programmaboekje deSingel, Eline Verzelen, Kristien Van den Brande inleiding Frederik Styns . vr 25 januari 2008 . 19.15 uur foyer
‘Dido and Aeneas’ © Danny Willems
‘Dido and Aeneas’, het bekendste werk van componist Henry Purcell (1659-1695), wordt beschouwd als de eerste échte Engelse opera. Terwijl de Italiaanse opera al volop in ontwikkeling was, zette men in Engeland nog de traditie verder van de ‘masques’: feestelijke theatrale en dansante muziekspektakels. In ‘Dido and Aeneas’ echter komen de hoofdfiguren voor het eerst uitsluitend zingend aan het woord en omvat de muzikale structuur de gehele dramatische handeling. Toch blijft er ook in dit werk van Purcell nog ruimte voor dansmomenten. Muzikaal gezien maakt de componist zowel gebruik van Italiaanse operapatronen als van volkse melodieën. De barokopera trok Jan Decorte aan vanwege “de kracht en de frisheid van een nieuw medium dat nog volop bezig is zijn vorm te zoeken”, maar ook vanwege de grote mate aan abstractie die zowel zang als dans binnen deze jonge operadiscipline bezitten. Zoals steeds herleidde Jan Decorte het scènegebeuren tot zijn pure essentie: geen grote middelen of pracht en praal, maar, zoals hij het zelf uitdrukt: “een chique, verheven avond van hoofse klasse. Minimaal, abstract en authentiek.” Het decor werd tot enkele zetstukken herleid. Het koor en het orkest nemen op de scène plaats. Actrice Sigrid Vinks functioneert als een soort Cupido en als een ceremoniemeester van de bewegingen. Het orkest B’Rock staat o.l.v. Richard Egarr, leerling van Gustav Leonhardt en vaste artistieke kompaan van violist Andrew Manze. B’Rock is een jong Vlaams ensemble, ontstaan uit de behoefte naar meer gedrevenheid en ‘rockgehalte’ in de wereld van de oude muziek. Willeke te Brummelstroete en Maarten Koningsberger vertolken de titelrollen.
Het libretto. Synopsis. Het libretto van ‘Dido and Aeneas’, geschreven door Purcells librettist Nahum Tate, is gebaseerd op een fragment uit de ‘Aeneis’. Dit heldendicht van de Romeinse dichter Vergilius verhaalt de lotgevallen van de Trojaanse prins Aeneas, die na de Trojaanse oorlog van de goden de opdracht krijgt een nieuw koninkrijk te stichten. Na vele omzwervingen belandt Aeneas op één van de zeven heuvels aan de monding van de Italiaanse rivier de Tiber. Hij sticht er een koninkrijk dat later zal uitgroeien tot het huidige Rome. Eerste bedrijf Het koninklijk paleis van Carthago Tijdens zijn overzeese omzwervingen raakt Aeneas’ vloot uit koers. De zeelieden leggen aan in Carthago. Aeneas wordt er hopeloos verliefd op de Carthaagse koningin Dido, en zij op hem. Beiden worden heen en weer geslingerd tussen staatsbelang en liefdesdrift, waardoor de ultieme verzoening op zich laat wachten. Belinda, Dido’s hofdame, spoort de verliefden aan zich over te geven aan hun verlangens. Uiteindelijk zegeviert de liefde. Tweede bedrijf De grot Een tovenares beraamt een complot om koningin Dido te gronde te richten. Zij besluit een hevige storm te ontketenen tijdens een jachtuitstap van de geliefden. Aeneas zal alleen achterblijven in het bos en een geest ontmoeten, in de gedaante van de god Mercurius. Hij zal Aeneas herinneren aan zijn goddelijke missie.
When I am laid in earth, May my wrongs create No trouble in thy breast; Remember me, but ah! Forget my fate. (derde bedrijf, Dido) With dropping wings ye Cupids come, And scatter roses on her tomb, Soft and gentle has her Heart, Keep here your watch, and never part. (derde bedrijf, koor)
Het bos Dido en Aeneas zijn op jacht in het bos. Plots breekt een hevig onweer los. De toorn van de tovenares drijft de geliefden uiteen. Dido keert terug naar de stad en Aeneas wordt staande gehouden door de zogenaamde Mercurius. Deze beveelt hem, namens de oppergod Jupiter, te verzaken aan het amoureus oponthoud en onmiddellijk zijn reis verder te zetten. Aeneas twijfelt maar besluit uiteindelijk toch te vertrekken. Derde bedrijf De haven Op de kade maken de Trojanen zich klaar voor de afvaart. Ze krijgen gezelschap van de heksen die zich vrolijk maken over hun triomf. De tovenares voorspelt Dido’s dood en de ondergang van Carthago. Dido en Aeneas ontmoeten elkaar voor het laatst. Aeneas vertelt haar bezorgd over zijn nakende vertrek. Wanneer hij het bevel van Jupiter toch wil trotseren, ontsteekt ze in woede. Ze verwijt hem lafhartigheid en geveinsde liefde en beveelt hem onmiddellijk te vertrekken. Na Aeneas’ vertrek, beseft Dido dat ze zonder hem niet kan leven. Ze sterft in de armen van Belinda.
‘Dido and Aeneas’ © Danny Willems
Purcell / Dido and Aeneas
door Dirk Moelants
Hoewel Henry Purcell (1659-1695) algemeen beschouwd wordt als de belangrijkste Engelse operacomponist schreef hij slechts één echte opera, nl. ‘Dido and Aeneas’. Ondanks het feit dat het werk eerder kort is en dan nog onvolledig overgeleverd werd (de muziek van de proloog is niet bewaard), staat het buiten kijf dat het één van de grootste meesterwerken uit de Engelse barok is. Vooraleer iets meer in te gaan op het werk zelf, gaan we eerst de unieke positie van het werk binnen het oeuvre van Purcell en binnen de Engelse muziektraditie in het algemeen belichten. Eén van de basisvoorwaarden om van een echte opera te kunnen spreken, is het feit dat de dialogen volledig gezongen worden. Bij het ontstaan van de opera in het Italië van de vroege zeventiende eeuw, was de recitatiefstijl immers één van de grote innovaties en vormde zo de basis van de toenmalige opera’s. Het al zingend reciteren van het verhaal, naast lyrische virtuositeit in de aria’s werd door de Engelsen echter als problematisch beschouwd. Zo schreef John Dryden, één van de belangrijkste toneelschrijvers en kunstcritici uit Purcells tijd, dat de Engelse taal en het Engelse temperament niet compatibel waren met de Italiaanse operatraditie. Volledig gezongen opera’s en virtuoze aria’s waren dan ook absoluut niet populair in het Engeland van de zeventiende eeuw. De Italiaanse opera zou pas aan het begin van de achttiende eeuw een vaste voet aan de grond krijgen in Londen, met Georg Friedrich Händel als groot uithangbord; en het zou tot in de twintigste eeuw, met de opera’s van Britten en Tippett, duren tot volwaardige Engelse opera’s met enig artistiek succes zouden gecomponeerd worden. Tot dan bleef binnen de Engelse traditie het gesproken woord centraal staan in combinatie met de lichtere, vaak strofische muziek van de Engelse song-traditie.
‘Dido and Aeneas’ © Danny Willems
Het meest typerende voor de Engelse ‘opera’ traditie is dan ook de zogenaamde ‘ballad opera’, waarin een verhaal wordt opgebouwd met (bewerkingen van) bestaande muziek, aaneengebreid met gesproken dialogen. De beroemde ‘Beggar’s Opera’ (1728), de inspiratiebron van Kurt Weills ‘Dreigroschenoper’, is hiervan het eerste voorbeeld. Samensteller John Gay gebruikte allerlei populaire muziekjes, van volksliederen tot Italiaanse opera aria’s (en onder andere ook drie songs van Purcell), Johann Christoph Pepush maakte de arrangementen en de teksten werden (vaak parodiërend) aangepast om tot een samenhangende verhaallijn te komen. Het grote succes van dit werk zorgde voor een plotse toevloed aan soortgelijke werken. Deze rage van ‘ballad opera’s’ verdween weliswaar vrij snel, maar het model van een muziektheatervoorstelling opgebouwd rond een eclectische muzieksamenstelling met gesproken dialogen blijft de Britse podia beheersen doorheen de achttiende en negentiende eeuw,
van de ‘dialogue opera’ van Thomas Augustine Arne tot de operettes van Gilbert and Sullivan. Eigenlijk vormt het theaterwerk van Purcell op deze traditie nauwelijks een uitzondering. ‘Dido and Aeneas’ is ook binnen zijn oeuvre een absolute uitzondering. Hij schreef immers vooral losse toneelmuziek, in totaal voor zowat vijftig stukken, meestal beperkt tot één of enkele losse liederen. Daarnaast schreef hij in de laatste vijf jaren van zijn leven nog vier semi-opera’s: ‘The prophetess or the History of Dioclesian’ (1690), ‘King Arthur or the Britisch Worthy’ (1691), ‘The Fairy Queen’ (1692) en ‘The Indian Queen’ (1695) allen echter met gesproken dialogen en een hoog ‘entertainment’ gehalte. Nochtans leken de omstandigheden aan het begin van de zeventiende eeuw geschikt om een echte Engelse operatraditie te doen groeien. Reeds in de zestiende eeuw kende Engeland een bloeiende traditie van ‘masques’, voorstellingen met muziek, poëzie en (gemaskerde) dans, vaak in uitgebreide decors. Aan het begin van de zeventiende eeuw kenden de stukken van Ben Johnson groot succes in de exuberante decors van Inigo Jones. De muziek is echter veel minder bekend en vaak niet overgeleverd. Toch leek deze traditie te kunnen uitgroeien tot opera, zoals dat in Frankrijk gebeurde met het hofballet. Zeker als we weten dat reeds in de zestiende eeuw de culturele uitwisseling tussen Italië en Engeland zeer intens was. Eén van de figuren aan het Engelse hof die geregeld contact had met Italië was de componist Nicolas Lanier. Hij zou in 1617 reeds recitatieven ‘after the Italian manner’ hebben geschreven voor masques van Ben Johnson. De muziek is ook hier echter niet bewaard en Lanier lijkt ook niet of nauwelijks navolging te hebben gekregen, op enkele uitzonderingen na. Zo staat het (opnieuw niet bewaarde) ‘Siege of Rhodes’ (ca. 1658) van Henry Lawes te boek als de eerste Engelse opera. Het opvoeren van het werk als een opera leek echter eerder een truuk te zijn om het verbod op theatervoorstellingen onder het puriteinse regime van Cromwell te ontduiken, want na de restauratie van de monarchie in 1660 werd het hernomen als een gesproken toneelstuk. De belangrijkste voorloper, en tevens onmiskenbare bron van inspiratie voor ‘Dido and Aeneas’ was John Blows ‘Venus and Adonis’ (ca. 1683). Blow was niet alleen één van de leraars van Purcell, maar ook een goede vriend en collega. Purcell was dus ongetwijfeld vertrouwd met het werk. Zowel de structuur als de manier waarop dans en het koor gebruikt worden zijn geïnspireerd door ‘Venus and Adonis’. Zo werd ook ‘Dido and Aeneas’ opgevat als een opera in drie bedrijven met een allegorische proloog (naar het model van de Franse tragédie lyrique). Het belangrijkste verschilpunt tussen beide ligt in het belang van de aria’s. Terwijl ze beperkt zijn in ‘Venus and Adonis’ vormen ze de kern van het drama in ‘Dido and Aeneas’. Een andere bijzondere analogie tussen beide werken is hun uitvoeringsgeschiedenis. Beide werken zouden eerst uitgevoerd zijn aan het hof, maar de concrete bewijzen hiervoor zijn (zeker voor ‘Dido and Aeneas’) schaars. De eerste gedocumenteerde uitvoering van ‘Dido
and Aeneas’ vond plaats in een meisjesinternaat in Chelsea in het najaar van 1689. Dezelfde school waar vijf jaar eerder ‘Venus and Adonis’ werd opgevoerd. Ze werd geleid door de dansleraar Josias Priest, de man die waarschijnlijk ook de choreografie van beide opera’s op zich nam en ook betrokken was bij de productie van de latere semi-opera’s van Purcell. Terwijl de eerste gedocumenteerde uitvoering dus dateert van 1689 en de compositie, op stilistische gronden, zelfs nog een paar jaar eerder gesitueerd wordt, dateert de oudst overgeleverde partituur van 1777. Als we de vergelijking maken met het oorspronkelijke libretto zijn er heel wat verschillen. Zo is de tovenares hier een mezzosopraan, terwijl die rol in oudere versies door een bariton gezongen werd (een wat vreemde traditie in die periode) en ontbreken de proloog, het eind van het tweede bedrijf en verschillende dansen. Ondanks deze verschillen lijkt de bron toch vrij betrouwbaar, de stijl is onmiskenbaar die van Purcell en geen laat-achttiende eeuwse bewerking, en zelfs elementen uit de notatie lijken rechtstreeks uit het zeventiende-eeuwse origineel overgenomen, bijvoorbeeld het ‘ouderwetse’ gebruik van maattekens en sleutels. Het libretto is van Nahum Tate, iemand die bekend stond als een erg politiek geëngageerd schrijver. Ondanks zijn Ierse afkomst was hij een vurig aanhanger van de ‘church of England’ in haar strijd tegen het katholicisme. Deze tweestrijd en het erbij horende machtsspel tussen monarchie en parlement, bepaalde de politieke geschiedenis van Engeland in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Het bepaalde zo dus ook voor een belangrijk deel het culturele klimaat waarin Purcell werkte. Na de executie van de katholieke Charles I in 1649, kwam er een tien jaar durend Puriteins bewind onder Cromwell en zijn ‘Commonwealth of England’, onder meer gekenmerkt door een ban op theatervoorstellingen en andere vormen van niet-religieus vermaak. Daarna herstelde Charles II de monarchie en de dominantie van de anglicaanse kerk, maar na het puriteinse ‘protectoraat’ werd hij vooral de ‘Merrie Monarch’ die de culturele vrijheden herstelde maar er ook een grote schare minaressen op na hield. Zijn opvolger James II bekeerde zich echter opnieuw tot het katholicisme, wat leidde tot een conflict met het parlement en tot de ‘glorious revolution’ van 1688, waarna de koning naar Frankrijk werd verbannen en er definitief een protestants bewind kwam onder William III and Mary II. Het verhaal van 'Dido and Aeneas', gebaseerd op een episode uit de Aeneis van Vergilius, kan dus ook op die politieke achtergrond geïnterpreteerd worden. Het verhaal werd door Tate al eerder verwerkt in het toneelstuk ‘Brutus of Alba or The Enchanted Lovers’ (1678). Voor Purcells opera reduceerde hij de tekst tot een zeer gebald libretto waarbij de kern kan gezien worden als een allegorie, waarbij Aeneas staat voor koning James II die, verleid door de boze heks van het katholicisme, het Britse volk (Dido) verliet.
‘Dido and Aeneas’ © Danny Willems
Een interview met Jan Decorte door Ward Daenen
Hij bezoekt haar stad en ze worden verliefd, maar hij gaat weg en zij sterft. Purcell maakte in 1689 rond het verhaal van de Trojaanse held Aeneas en de Carthaagse koningin Dido, een opera, die Decorte nu bewerkte voor het Klarafestival. Daarvoor werkte hij samen met het orkest B'Rock en het Octopuskamerkoor onder leiding van Richard Egarr. De Nederlandse Wilke te Brummelstroete vertolkt Dido, Maarten Koningsberger is Aeneas. Decortes vrouw Sigrid Vinks, die in het Brusselse café De Markten mee aan tafel zit, heeft een speciale rol als Cupido en ceremoniemeester. Is dit uw lievelingsopera? Decorte: Niet echt maar ik wou absoluut een barokopera regisseren. Deze bleek het meest geschikt. Omdat hij zo kort is, en heel raar geschreven. Het libretto hangt met haken en ogen aaneen, het tegenovergestelde van de wellmade-play. Dat vind ik heel schoon. Wilde u een barokopera regisseren omdat die naar de oorsprong van het genre gaat, naar de essentie die u altijd nastreeft? Decorte: U duwt mij al in een hoekje! Verschoning. Decorte: Omdat het inderdaad over essentie gaat. Purcell kiest voor verstaanbaarheid, en tegelijk voor ambiguïteit. De zangers hebben het constant over gevoelens die ze niet hebben of dreigen te verliezen. Zo zingt Dido over een gevoel dat ze weigert te hebben. Liefde. Het gaat hier altijd over dat waarover het niet gaat. Dat vind ik spannend. Dit is een productie met vijftig mensen op de scène. Krijgt u soms het gevoel dat die u ontglippen? Decorte: Net genoeg. Ik ben geen metteur en scène. Wel iemand die een kader maakt waarbinnen iedereen de grootst mogelijke vrijheid heeft. De enige norm is: vind ik het mooi of niet? Meer zeg ik niet. Ik wil begrijpelijke opmerkingen over begrijpelijke dingen maken. Dat kost moeite, want ik ben tegenwoordig uitgeput. Die vijftig mensen regisseer ik in een handomdraai. Alleen, erna voel je de belasting dubbel. Het is toch veel volk om te motiveren. Maar daar ben ik in geslaagd. Iedereen is opgetogen. Vinks: Nu het vrouwke nog.
U zegt: “Ik ben uitgeput.” Decorte: Nu even wel, maar ik blijf gemotiveerd om stukken te maken die de mensen vermaken. U debuteert als operaregisseur. Had u het gevoel zich op glad ijs te begeven? Decorte: Alles is gladheid op het ijs. ‘Justement’ daar gaat het over in de kunst. Je weet op voorhand nooit waar je pirouette op uitdraait, alleen dat je ze telkens opnieuw wilt maken. Ik probeer nu mijn zangers, koor en orkest - als ik dat van 'mij' mag noemen - te behoeden voor de val. Dat is het kader dat ik schep. Schrik wil ik weren, want daar kun je niet mee leven. Je kunt er niet goed mee spreken, zingen of bewegen. Daarom is het bij ons bij het begin van de repetities spannend en aan het einde relaxed. Bij anderen is het vaak omgekeerd. Ligt deze regie in de lijn van die van uw theaterstukken? Decorte: Wat is de lijn van mijn stukken? U streeft altijd in alles naar eenvoud en helderheid. Vinks: ‘Dido and Aeneas’ is in alles een regie van Jan, zonder dat wie ook concessies heeft moeten doen. De simpelheid en helderheid van de regie zitten ook in de muziek. Dat gaat ongelofelijk schoon samen. Op het Theaterfestival is net zeer diep nagedacht over de toekomst van het theater. Hoe ziet die er volgens u uit? Decorte: Theater is sinds ik ermee bezig ben (vanaf 1970, WD), op de ondergang afstevenend. Het betekent niets meer op zichzelf. Vinks: Vind jij theater echt een uitstervend medium? Decorte: Neen, dat is misschien wat overdreven. Wat vind ik dan, schat? Zegt gij het, gij zijt beter met woorden dan ik. Vinks: Dat is trouwens niet waar. Decorte: De kracht van theater is simpel. Er staan mensen op een podium en die vermaken u. Dat vermaak wordt mensen nog zeer zelden gegund. Men maakt een boel voorstellingen die niet goed genoeg zijn. De theaterganger ervaart het keer op keer dat hij niets van zijn avond gebakken vond. Kortom, het theater in Vlaanderen moet beter. Decorte: Het is ronduit deplorabel. Vinks: Terwijl een sterke voorstelling je zo gelukkig kan maken. Zullen mensen gelukkig worden van ‘Dido and Aeneas’? Decorte: Dat denk ik echt. Daar wordt naar gestreefd. Zoals in al mijn werk. Uit: De Morgen, 2 september 2006
‘Dido and Aeneas’ © Danny Willems
Jan Decorte Acteur en regisseur voor zowel theater, film als televisie, schrijver, scenograaf, docent, parlementslid, grondlegger van het Centrum tegen Racisme en voor Gelijkheid van Kansen – kortom duizendpoot – Jan Decorte wordt in 1950 geboren in Wilrijk. Hij studeert aan het Rits in Brussel en begint al snel eigen teksten te schrijven. Zijn loopbaan als regisseur begint in 1978 met in het begin enkel ‘klassieke’ ensceneringen van o.a. Ibsen, Shakespeare, Goethe en Tsjechov. In 1982 wordt Jan Decorte artistiek leider van Het Trojaanse Paard, voorheen het politieke theatercollectief rond Marianne Van Kerkhoven. Het gezelschap wordt herdoopt tot HTP en later vanaf 1987 tot Jan Decorte + Cie. Vanaf 1985 brengt Jan Decorte voornamelijk eigen materiaal. Hij blijft zich inspireren op bestaande teksten, maar deze worden dermate ‘herdicht’ en ‘verdicht’ totdat enkel de essentie – of de abstractie – overblijft. De periode die volgt kan naar inhoud en stijl ingedeeld worden in aparte clusters. Eerst komen zijn slapstickkomedies waarin hij de seksualiteit ontleedt. Daarop volgt de even humoristische trilogie ‘petits classiques’, bewerkingen van klassieke stukken van Büchner en Shakespeare. Na ‘Bloetwollefduivel’ (1994) – waaraan de compagnie een nieuwe naamsverandering dankt: voortaan is het Bloet – verdwijnt Jan Decorte geruime tijd van het toneel. De jaren daarop zijn moeilijk maar met de steun van zijn eeuwige rechterhand Sigrid Vinks en een kleine maar trouwe aanhang komt hij terug. De laatste jaren zijn vruchtbaar: hij schrijft drie stukken (‘&’, ‘Birgaudine en Dieu’ et ‘les esprits vivants’), herwerkt ‘Dido and Aeneas’ en schrijft drie kinderboekjes – dit alles gebundeld onder de noemer ‘Zeldzame Werken’. B’Rock B'Rock is een Vlaams barokorkest opgericht in 2005 door jonge barokspecialisten uit Vlaanderen, Nederland, Duitsland, Frankrijk en Engeland. Het orkest huisvest in Gent. Het is ontstaan uit zin voor vernieuwing en verjonging in de wereld van de oude muziek. Het orkest is internationaal georiënteerd, zonder vaste dirigent en met wisselende bezetting. De vaste kern bestaat uit jonge musici mét ervaring op gebied van de historische geïnformeerde uitvoeringspraktijk, bij gespecialiseerde orkesten uit binnen- en buitenland. B'Rock staat voor een uitvoeringsgerichte en stijlbewuste presentatie van oude muziek waarbij expressie en intensiteit centraal staan. Het schenkt naast de 'vaste waarden' uit de barokliteratuur graag aandacht aan minder bekend repertoire en zelfs hedendaagse muziek. B'Rock doet hiervoor regelmatig een beroep op de betere solisten en dirigenten zoals Richard Egarr, Skip Sempé, Gunar Letzbor, Dominique Visse, Philippe Jaroussky, Gary Cooper, Alfredo Bernardini en Lorenzo Ghielmi. Het orkest werd sinds zijn start unaniem lovend onthaald door zowel de nationale als de internationale pers. B'Rock beoogt een internationale werking met Vlaanderen als uitvalsbasis en thuishaven. Het orkest is vanaf seizoen 2007 - 2008 'Orkest in Residentie' in Muziekcentrum De Bijloke in Gent. Richard Egarr Richard Egarr bespeelt alle soorten toetsinstrumenten, van 15de-eeuwse orgelintabulaties over pianoforte tot de moderne vleugel. Hij studeerde onder meer klavecimbel bij Gustav Leonhardt, die van grote invloed is geweest op zijn carrière in de oude muziek. Daarnaast is Richard Egarr een veelzijdig dirigent. Hij leidde opera’s en oratoria van de ‘Matthäus Passion’ tot John Taverners ‘Ikon of Light’. Hij was gastdirigent bij zowel oude muziek ensembles als symfonische orkesten, waaronder Chamber Orchestra of Europe, Radio Kamermorkest, Weens Kamerorkest, The Orchestra of the Age of Enlightenment. Sinds 2006-2007 is Egarr muziekdirecteur van de Academy of Ancient Music, als opvolger van Christopher Hogwood. Als solist speelde Egarr op de belangrijkste oude muziekfestivals en podia in Europa en Japan. Zijn recente solodebuut in de VS, met uitvoeringen van Bachs ‘Goldberg Variaties’, was een groot succes. Hij trad in Nederland verschillende malen op met het Radio Kamerorkest, het Orkest van de Achttiende Eeuw en het Nederlands Blazersensemble. Als klavecinist/pianist vormt Egarr een duo met violist Andrew Manze, toonaangevend als het gaat om muziek van de ‘Stylus Phantasticus’ en laat-barok tot aan de sonates van Mozart, Schubert en Hubert Parry. Octopus Kamerkoor Het Octopus Kamerkoor is een jonge semiprofessionele groep van 32 zangers, samengesteld
uit conservatoriumstudenten zang, musicologen, en amateurstemmen uit heel Vlaanderen en Nederland. Sinds de oprichting in 2000 door de jonge dirigent Bart Van Reyn werkte het kamerkoor op projectbasis, en wist op korte tijd een bevoorrechte positie in Vlaanderen te verwerven. Het repertoire gaat van laat-barok tot de 21ste eeuw, met een voorliefde voor oude muziek en het in ere herstellen van de vocale romantiek. Wilke te Brummelstroete De Nederlandse mezzo-sopraan, Wilke te Brummelstroete, studeerde in 1990 af aan de Koninklijke Academie voor Muziek in Den Haag. Als soliste trad ze daarna op met orkesten zoals La Chapelle Royale, Il Fondamento, Radio Kamer Orkest en Akademie für Alte Musik. In 1991 maakte ze haar debuut als Dido in de opera ‘Dido and Aeneas’ van Purcell. In 1993 werkte ze voor de Nederlandse Opera in Monteverdi’s ‘L’incoronazione di Poppea’ als Virtú en Pallade. Rollen die ze in 1996 terug vertolkte. Later in haar carrière nam ze weer grote rollen op zich, zoals Truno in de Nederlandse première van Giovanni Bononcini’s ‘Il Trionfo di Carnilla’, Teseo in Händels ‘Arianna’ en Carmen in Georges Bizets ‘Carmen’. In 1997 speelde ze de rol van Clothilde in Bellini’s ‘Norma’. Datzelfde jaar trad ze mee op in ‘La mort de Cléopatre’ van Berlioz, in het Gergjev Festival in Rotterdam. Maarten Koningsberger Een grote verscheidenheid van stijlen is kenmerkend voor Maarten Koningsberger. Dat geldt zeker voor zijn liedrecitals met pianisten als Graham Johnson, Kelvin Grout, Roger Braun en Rudolf Jansen of luitist Fred Jacobs. Hij heeft inmiddels meer dan twintig cd-opnames op zijn naam staan, waaronder Schubertliederen met Graham Johnson, ‘Music of the Spheres’ (Lute- en Consortsongs), ‘Les Grands Motets de Mondonville’ met Les Arts Florissants en liederen van Fanny Mendelssohn met Kelvin Grout. Als opera- en concertzanger zong Maarten Koningsberger in producties over de hele wereld, onder meer voor het Radio Philharmonisch Orkest, het Concertgebouw Kamerorkest, het Rotterdams Filharmonisch Orkest, Tafelmusik, Musica Florea Bratislava en het Nieuw Sinfoniëtta Amsterdam met dirigenten als William Christie, Gustav Leonhardt, Ton Koopman en Roy Goodman, maar ook met Hans Vonk, Lev Markiz, Marin Alsop, Jaap van Zweden, Jeffrey Tate en Christophe Rousset. Maarten Koningsberger is als docent verbonden aan het Sweelinck Conservatorium van Amsterdam en het Centre de Musique Baroque de Versailles. Barbara Hannigan De Canadese sopraan Barbara Hannigan studeerde onder meer bij Mary Morrison en Meinard Kraak. Haar operarepertoire omvat rollen als Anne Truelove in ‘The Rake's Progress’ van Stravinsky, Despina in ‘Così fan tutte’, de titelrollen in ‘La Contadina’ en ‘La Fantesca’ van Hasse, Dalinda in Händels ‘Ariodante’ en de dubbelrol Amore/Alinda in ‘Giasone’ van Cavalli. Bij De Nederlandse Opera zong zij de rollen van Saskia bij de wereldpremière van Louis Andriessens ‘Writing to Vermeer’ en Juana la Loca in Rob Zuidams ‘Rage d’Amours’. Met de English National Opera zong zij de rol van Gabrielle in de wereldpremière van Gerald Barry’s ‘The Bitter Tears of Petra von Kant’. In januari 2003 creëerde zij Michel van der Aa's solo opera ‘One’ voor sopraan, film en electronic. Tijdens haar carrière boekte ze veel succes met haar optreden in Ligeti's ‘Mysteries of the Macabre’. Ze werkte onder meer met dirigenten als Reinbert de Leeuw, Oliver Knussen, Peter Oundjian, Jonathan Nott, Peter Rundel en Ingo Metzmacher, en met componisten als Gyorgy Ligeti, Karlheinz Stockhausen en Henri Dutilleux. In september 2007 maakte ze haar debuut in La Fenice in Venetië. Giles Underwood Na een opleiding Biologie aan het Magdalen College in Oxford volgde Giles Underwood een cursus opera aan de Guildhall School of Music and Drama, waar hij prijzen won voor hedendaagse Engelse muziek. Hij vertolkte o.a. de rol van graaf Almaviva in ‘Le Nozze di Figaro’, Tarquinius in ‘The Rape of Lucretia’, Marcello in ‘la Bohème’ en Aeneas in ‘Dido and Aeneas’. Als solist zong hij met the Orchestra of the Age of Enlightenment, The Scottish Chamber Orchestra, BT Scottish Ensemble, The Royal Philharmonic Orchestra en The Academy of Ancient Music. In de toekomst gaat hij op tournee met The Academy of Ancient Music’.
Amaryllis Dieltiens Amaryllis Dieltiens studeerde zang aan het Conservatorium van Amsterdam waar ze afstudeerde in 2004. Daarop specialiseerde ze zich gedurende twee jaar verder in opera aan de Nieuwe Opera Academie. Tijdens deze opleiding nam zij de rollen van Morgana in Händels ‘Ancina’, Tytania in Brittens ‘A Midsummer Night’s dream’, Belinda in Purcells ‘Dido and Aeneas’ en Nella in Puccini’s ‘Gianni Schicchi’ voor haar rekening. Van 1999 tot 2006 behoorde ze tot de vaste kern van Capella Currende en Currende Consort onder leiding van Erik Van Nevel. De afgelopen twee jaar trad ze op onder leiding van Richard Egarr, Alexander Rodin, Roel Dieltiens, Jos Van Veldhoven, Johannes Leerthouwer, Geert Van den Dungen, Erik Van Nevel en Jan Willem de Vriend, in zowel opera- als oratoriumrepertoire. Begin 2007 richtte ze samen met Bart Naessens het ensemble ‘Capriola Di Gioia’ op, vanuit een gedeelde passie voor het 17de-eeuwse en barokke repertoire dat zij op zeer persoonlijke en expressieve wijze wensen te vertolken. Jonathan de Ceuster Jonathan De Ceuster werd in 1981 in Kortrijk geboren. Hij startte met zijn zangstudies toen hij 10 jaar was. Als solist zong hij in het Kinderkoor van de Vlaamse Opera onder andere als Spirit in ‘Dido and Aeneas’ en Cupid in ‘Venus en Adonis’. Als lid van het World Youth Orchestra toerde hij door landen zoals Venezuela, Frankrijk, Italië, Amerika en Zuid-Korea. In 2002 specialiseerde hij zich in de barok aan het Conservatoire National de Region in Metz. Hij haalde zijn diploma als operazanger in 2001, een diploma als concert- en kamerzanger in 2002 en een hoger diploma in opera in 2003 aan het Conservatorium in Brussel. Van 2002 tot 2004 studeerde hij aan de Royal Academy of Music in London. Hij trad op met verschillende renaissance- en barokensembles in onder andere Laudantes Consort, Vox Luminis en La Lettera Amorosa. Hij debuteerde in de Vlaamse Opera in 2003 met de rol van Niemand in ’Achilleus’. In 2005 vertolkte hij de rol van Prince Edward in de wereldpremière van ‘Richard III’ van Giovanni Battistelli in de Vlaamse Opera. Gunther Vandeven De Belgische contratenor Gunther Vandeven behaalde in 2002 het diploma zang aan het Lemmensinstituut te Leuven. In 2004 beëindigde hij er een specialisatieopleiding zang en een verdere opleiding kamermuziek. Aan de befaamde Schola Cantorum in het Zwitserse Basel volgde hij in 2003 ook enige tijd zangles bij Andreas Scholl. In 2006 behaalde hij tevens het diploma ‘Voortgezette opleiding Opera’ aan De Nieuwe Opera Academie van Amsterdam en Den Haag. Ook volgde hij enkele masterclasses, onder andere bij Martin Hill, Axel Everaert, Alexander Oliver, Mark Tucker, Michael Chance, Ann Murray en Patricia MacMahon. Vandeven concerteert regelmatig in binnen- en buitenland met verscheidene gerenommeerde ensembles, zoals Capilla Flamenca, Det Norske Solistkor, Currende, Il Fondamento, Ex Tempore, La Hispanoflamenca en het Blindman saxofoonkwartet. Hij werd door het Britse tijdschrift Opera geprezen als “an unusually dignified Oberon” in ‘A Midsummer Night’s Dream’ van Benjamin Britten. Sigrid Vinks Actrice, dramaturge en vertaalster Sigrid Vinks studeerde Germaanse filologie. Zij ontmoette Jan Decorte in 1976. Zij speelde in de film ‘Hedda Gabler’ van Jan Decorte uit 1978. Het jaar daarop werkte zij als assistente van professor Carlos Tindemans in het departement theaterwetenschappen van de UIA. Zij werkte als vertaler, dramaturg en kostuumontwerper voor de theaterproducties van Jan Decorte vanaf 1981. Zij vertaalde tal van theaterteksten uit en naar het Duits. Zij speelde vanaf 1984 tot nu in alle drieëntwintig producties van Jan Decorte. Zij speelde eveneens in ‘The fin comes a little bit earlier this siècle’ van Jan Fabre (1998), ‘Iedereen Beroemd’ van Dominique Deruddere (1999), ‘Nagras’ van De Onderneming (2000), ‘Begijnenstraat’, een project van het Toneelhuis in de Antwerpse gevangenis, en ‘Blinde Liefde’ van KVS, regie Ruud Gielens en David Strosberg.
B’Rock
Octopus Kamerkoor
Violen 1 Albrecht Kühner Sara Decorso Liesbeth Nijs Jürgen Gross Violen 2 Annelies Decock Tuomo Suni Jivka Kaltcheva Jorge Jimenez
Sopraan Anne Arekens Maaike Delbaere Amy De Sloovere Laura De Wachter Katelijne Fleerackers Nele Gabriëls Helena Schoeters Reinhilde Smits Leen Suetens Daniëlle Van de Vloet
Altviolen Luc Gysbregts Sabine Dziewior Frans Vos
Alt Hilde Bossens Kirsten Buermans Bea Claes Hans De Strooper Francoise Driesens, Chris Duyck Hermien Heres Liesbeth Melis Inge Schramme Kerlijne Van Nevel Marieke Van Hooff
Celli Catherine Jones Rebecca Rosen Violone Tom Devaere Klavecimbel Richard Egarr Frank Agsteribbe Luit/Gitaar Bill Carter Wim Maeseele
Tenor Jos Braeken Adriaan De Koster Davy Delaeter Mark Durivet Steven Duyck Ludo Lebaigue Bert Lemmens Dick Vandaele Bram Vannieuwenhuyze Thomas Van Vlierberghe Johan Willemse Bas James Coder Koen Eneman Roel Hendrickx Erik Hostens Pascal Lestaeghe Maurice Maris Gie Spaepen Hans Wils Bart Van Reyn
Theater in Februari JAN FABRE - TROUBLEYN DE KONING VAN HET PLAGIAAT WO 27 FEBRUARI 2008 - DO 28 FEBRUARI 2008
€12 (-25/65+ €10 / -19 jaar €8)
De kunstcampus groeit + 12.000 m2
Een bouwproject van de Vlaamse Gemeenschap en de Hogeschool Antwerpen voor deSingel internationale kunstcampus en het Conservatorium van de Hogeschool Antwerpen.
Permanente tentoonstelling vestiaire deSingel wo>zo/14>18 uur & aansluitend bij voorstellingen/concerten
2007-2008 architectuur theater dans muziek deSingel Desguinlei 25 . B-2018 Antwerpen ma–vr 10-19 uur . za 16-19 uur www.desingel.be
[email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00 Administratie vzw Jan Van Rijswijcklaan 155, B-2018 Antwerpen T +32 (0)3 244 19 20 F +32 (0)3 244 19 59
[email protected]
met de bijzondere steun van