theater Rode zaal grote podia
Robert Wilson & Marina AbramoviĆ & Antony & Willem Dafoe
The Life and Death of Marina AbramoviĆ do 28, vr 29, za 30 jun 2012
gelieve uw GSM uit te schakelen
De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze.
reageer & win
Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be Grand café deSingel open alle dagen 9 > 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen © Lucie Jansch
Robert Wilson & Marina AbramoviĆ & Antony & Willem Dafoe
The Life and Death of Marina AbramoviĆ Met liefde opgedragen aan Wolfgang Wiens (1941-2012), die de voorstelling structuur en vorm gaf. We zullen altijd dankbaar zijn.
regie, decorontwerp, lichtconcept Robert Wilson cocreatie Marina Abramović componist en muziekcurator Antony componist William Basinski kostuums Jacques Reynaud lichtontwerp AJ Weissbard coregie Ann-Christin Rommen dramaturgie Wolfgang Wiens geluidsontwerp Nick Sagar muziekadvies Dan Bora make-up Joey Cheng video-ontwerp Tomasz Jeziorski assistentie toneelbeeld Annick Lavallée-Benny assistentie kostuums Julia von Leliwa regieassistentie Thomas Hescott
performers Marina Abramović, Ivan Civic, Amanda Coogan, Willem Dafoe, Andrew Gilchrist, Antony, Elke Luyten, Christopher Nell, Kira O’Reilly, Antony Rizzi, Carlos Soto, Svetlana Spajić, Svetlana Spajić Group (Minja Nikolic, Zorana Bantic, Dragana Tomic)
musici Gael Rakotondrabe piano Doug Wieselman gitaar en klarinet Oren Bloedow gitaar Matmos (Drew Daniel, Martin Schmidt) electronics
productie credits - de productie toont werk van: Carlos Soto Miss Every Evening (performance 2006) Ivan Civic Fabulous Marina (video, performance, kostuum) metalen borstplaat door Kristina Estell Kira O’Reilly Stair Falling (performance 2009-2001) Andrew Gilchrist Cocksure (performance 2010) Amanda Coogan Yellow 2008 (live performance); Medea 2001 (live performance) Elke Luyten Heart in You (performance 1997)
muziek compositie credits Proloog Overture - William Basinski Pozdrav Marini Abramović - Svetlana Spajić Intermezzo 1 Your Story, My Way - Antony A1 U sjeni palme - Beti Jurković Life is Beautiful - Olivera Marković I Diana - Paul Anka Melancholia - William Basinski Intermezzo 2 Your Story, My Way (reprise) - Antony A2 Theme from And God Created Woman - Paul Misraki A3 Trailer for 1000 Films - William Basinski I Am Seething - Antony Dream Crusher - Antony A4 Snowy Angel - Baby Dee
A5 The Trail of Tears - William Basinski Saints Ascend - Antony Kavalska Ezgija - Dragana Tomić A6 TV in Africa - William Basinski Pineapple Rag - Scott Joplin A7 Watch Me - Antony
productieteam productieleiding Sam Collins managent gezelschap Gemma Tonge podiumregie gezelschap Jane Rosenbaum adjunct podiumregie Ros Chapelle, Louise Martin assistentie podiumregie Sarah Coates prompt Lynsey Peisinger supervisie kostuums Shanti Freed bediening geluid Jon Clarence geluid No 2 Amy Spencer programmering licht Wee Cheng Low hoofd licht Marcello Lumaca hoofd podium Danny Hones videotechniek Richard Schnider agent Antony Shaun MacDonald assistent Robert Wilson Fabien Zurmeyer
Intermezzo 5 Piano for Radio - Gael Rakontondrabe
Manchester International Festival festival directie & uitvoerend producent Alex Poots co-directie Christine Cort uitvoerende directie ad interim Jim Forrester senior producer Tracey Low technische directie Jack Thompson tour management Katie Vine marketing directie Cathy Gallagher directie pers en public relations Nadja Coyne
B1 The Lovers - William Basinski Empathy - Antony
productie foto’s Lucie Jansch
A8 Oj jabuko zeleniko - Svetlana Spajić (volkslied bewerkt door Svetlana Spajić) / The Cut - Antony
B2 Cer planina i Hercegovina - Svetlana Spajić Cut the World - Antony Kićeno nebo – volkslied bewerkt door Svetlana Spajić Salt in my Wounds - Antony, Nico Muhly B3 Disintegration Loop 1.3 - William Basinski Willem’s Song - Antony Epiloog Disintegration Loop 3 - William Basinski Bjela golubica - Svetlana Spajić Volcano of Snow - Antony, Oren Bloedow muzikale bewerking en uitwerking Antony, Oren Bloedow, Matmos, Gael Rakotondrabe, Doug Wieselman bijkomende muzikale uitwerking door Nico Muhly Antony’s composities © Rebis Music Publishing / Kobalt 2011 Willam Basinksi’s composities © Musex International
In opdracht van en geproduceerd door Manchester International Festival, Teatro Real Madrid coproductie deSingel Internationale Kunstcampus, Art Basel, Holland Festival, Salford City Council ondersteund door Metabolic Studio wereldpremière The Lowry in Manchester, 9 juli 2011 www.mif.co.uk / www.robertwilson.com / www.antonyandthejohnsons.com spreektaal Engels boventiteling Nederlands vertaling boventiteling Erik Borgman Werkhuis! Bvba bediening boventiteling Kim Maes De voorstelling duurt ongeveer twee uur veertig minuten, inclusief pauze. redactie programmaboekje deSingel met dank aan Holland Festival
Proloog Begrafenis Pozdrav Marini Abramović Intermezzo I
Leuke Frames (1946 – 1966) Your Story, My Way
A1 Het Verhaal van de Wasmachine Intermezzo II De Asbak (1967 – 1974) Your Story, My Way (reprise) A2 Het Verhaal van de Grote Neus Intermezzo III
Moeders Lijst
A3 Het Verhaal van de Schoenpoets I am Seething / Dream Crusher A4 Het Verhaal van het Ziekenhuis Snowy Angel A5 Het Verhaal over haar Moeder en Vader Saints Ascend A6 Spiritueel Koken A7 Het Verhaal van de Russische Roulette Watch Me A8
De Groene Appelboom Oj jabuko zeleniko / The Cut
Pauze Intermezzo IV Een man ontmoeten (1975 – 1988) B1
De Grote Muur Empathy
B2 Leugens, Leugens, Leugens (1989 – 2010) Cer planina i Hercegovina / Cut the World / Salt in my Wounds B3 Het Kleine Huis Willem’s Song Intermezzo V Dodende Ratten Epiloog Begrafenis Bjela golubica / Volcano of Snow © Lucie Jansch
Willem Dafoe, getooid met een fel-oranje pruik en geschminkt of hij als de Joker uit een van de Batman films is gestapt, vertelt ons tussen de tableaux door smakelijk en indringend over de verschrikkelijke jeugd van Marina Abramović in communistisch Servië. Hoe zij met harde hand werd opgevoed door een moeder die haar sloeg, asbakken naar haar hoofd smeet en haar tot haar dertigste verplichtte om voor 10 uur thuis te zijn, ook toen ze al met haar performances optrad. Hoe Marina zelf werd verwond in een bizar ongeluk met een wasmachine om vervolgens hardhandig door haar moeder te worden aangepakt, of hoe ze probeerde haar eigen ‘ongelukkige’ neus te breken, in de hoop dat een plastisch chirurg hem mooi zou maken. De verhalen uit Marina Abramović’ jeugd maken inzichtelijk hoe zij later de performancekunstenares werd die zo ver kon gaan en zoveel fysieke en emotionele pijn aankon in haar voorstellingen. Behalve aan haar jeugd refereren verschillende tableaus in de voorstelling ook aan haar performances. Dobberman honden die rondlopen tussen oplichtende botten doen denken aan haar performance waarin ze honderden koeienbotten schoonmaakte. En ook de performance waarin ze met een hongerige python over het podium kroop komt terug in deze voorstelling. © Lucie Jansch
“Om een performancekunstenaar te zijn moet je het theater haten”, was het mantra van Marina Abramović, performancekunstenaar van het eerste uur. Vijf jaar geleden stelde zij aan de Amerikaanse cultregisseur Robert Wilson voor om haar leven en dood op het toneel te zetten. Wilson kreeg aantekeningen, dagboeken, brieven en foto’s en maakte gebruik van de geautoriseerde biografie van Abramović, geschreven door James Westcott. Op basis van dit materiaal maakte de theatermaker een op en top, unieke ‘Bob Wilson productie’: een serie van levende, traag bewegende tableaux met de Amerikaanse steracteur Willem Dafoe in de rol van verteller, Marina Abramović zelf in onder andere de rol van haar moeder – die ze neerzet als een karikaturale boze heks die de dromen van haar dochter wil breken – en een stuk of negen klonen van haarzelf daaromheen. De scènes zijn stuk voor stuk subliem uitgelicht, zoals we dit van Bob Wilson mogen verwachten, en trekken als een fantastische werkelijkheid in hypnotiserende slow-motion voorbij. Marina Abramović zelf beschrijft de scènes als een serie gebeurtenissen waarin de ziel telkens geboren wordt en sterft. Zo neemt het stuk ons mee door de fasen, de hoofdstukken van haar leven.
De tableaux en het verhaal worden in balans bijeengehouden door het fragiele stemgeluid van Antony, frontman van The Johnsons, die elf stukken componeerde voor deze voorstelling. Zijn songs worden in de voorstelling gecombineerd met muziek van de klassieke componist William Basinski en de traditionele klaagzang van de Servische zanggroep van Svetlana Spajic. De dood van Marina Abramović wordt tenslotte verbeeld op basis van de plannen die zij hiervoor bij een notaris heeft gedeponeerd. Ze wil drie doodskisten in de aarde laten zakken in Servië, Amsterdam en New York, de drie plekken waar ze het grootste deel van haar leven doorbracht, met slechts in één kist het echte lijk. Bron: dossier Holland Festival
The Life and Death of Marina Abramović van Robert Wilson Muzikaal theater van de hoogste plank over de biografie van een icoon
© Lucie Jansch
© Lucie Jansch
De historische betekenis van Robert Wilson Regisseur, acteur, beeldend kunstenaar en ontwerper Robert Wilson is ongetwijfeld één van de meest invloedrijke theatermakers van de laatste veertig jaar. Als beeldend kunstenaar zou hij aan de wieg staan van een nieuwe generatie theatermakers wiens roots niet op het toneel zelf lagen (zoals dit het geval is voor heel wat regisseurs in Vlaanderen vanaf het begin van de jaren tachtig). Door zijn tegenstanders afgewezen als een charlatan en door zijn fans de hemel ingeprezen als een visionair, heeft Robert Wilson een totaal nieuw theatervocabularium gecreëerd. Zijn oeuvre vormt één van de origineelste bijdragen in de geschiedenis van het hedendaagse theater, die indruisten tegen de aan het woord gebonden wetten van het naturalisme. Hij verruimde het begrip toneel tot performance art waarin alle podiumkunsten aan bod kunnen komen. In zijn producties komt een volstrekt autonome wereld tot uiting, gehoorzamend aan een eigen logica en gebruik makend van zeer gesofisticeerd licht en geluid. Zijn beelden zijn esthetisch verbluffend en emotioneel geladen. “Nooit heb ik iets mooiers in deze wereld gezien sinds ik er geboren ben”, schreef Louis Aragon in juni 1970 over Wilsons ‘Deafman Glance’ in een open brief aan André Breton. Aan de basis van deze zeven uur durende voorstelling lag zijn samenwerking met een autistisch, schizofrene, doofstomme jongeman, Raymond Andrews. Robert Wilson werd geboren in Texas in 1941, als zoon van een jurist. Aanvankelijk studeert hij bedrijfswetenschappen maar al gauw legt hij zich toe op de kunst. Hij studeert kunstwetenschappen en architectuur en leeft zich uit in het schilderen en tekenen. Hij geraakt gefascineerd door de eigen, indringende wereld van mentaal gehandicapte jongeren. De minimalistische opera ‘Einstein on the Beach’, die hij in 1976 creëerde samen met componist Philip Glass en waarmee hij internationaal doorbrak, bracht zijn theateropvatting glashelder naar voren: geen
karakterontwikkeling of verhaal maar een verbluffende serie van enigmatische tableaux vivants. De laatste decennia begon Wilson zich te richten op conventionelere opera en theater, maar wel geïnterpreteerd op zijn eigen unieke manier. Inmiddels maakte hij meer dan honderd creaties waaronder ook film en video. Wat hij ook aanpakt, hij blijft het publiek uitnodigen om op een totaal andere manier te kijken. “Luister naar de beelden.” Biografie van een icoon Sinds 1989 trad performance artieste Marina Abramović al zes maal op in voorstellingen over haar leven, telkens op scène gebracht door een ander regisseur. “De eerste was tijdens een heel moeilijke periode in mijn leven toen ik met mijn werk niet wist waarheen. Ik koos de theatervorm om mezelf te bevrijden van de pijn, denk ik. Ik vond het proces zo interessant, dat ik er elke vijf of zes jaar naar teruggrijp. Telkens vraag ik een andere regisseur om iets te doen met mijn biografie. Charles Atlas deed de eerste biografie in 1989. Michael Laub de laatste, ‘The Biography Remix’ in 1997. Dit keer wilde ik werken met Bob omdat ik al zolang een grote fan van hem ben. Hij heeft echt een nieuwe theatertaal uitgevonden in relatie tot tijd en ruimte. Zijn beeldentaal is iconisch, hij schildert met licht.” “Telkens ik een biografie doe, vertrek ik van hetzelfde principe: elke controle opgeven. Door het materiaal in handen te geven van een regisseur, kan hij op zijn manier een remix maken van mijn leven. Die kan chronologisch zijn of niet - dat speelt geen rol. Ik ben materiaal, niets meer. Ik heb geen inbreng. Maar wat zich steeds voordoet, is dat mijn leven voor mij nieuw lijkt. Ik kan niet onder woorden brengen hoe bevrijdend dat is. Toen ik Bob voor het eerst ontmoette, zei hij dat hij wilde dat ik mijn moeder speelde. Ik heb een levensgroot probleem met mijn moeder, een ware haat-liefdeverhouding. Maar hij had daar iets in gezien en wilde dat uitzoeken. Ook al betekent dit dat ik telkens in tranen uitbarst als we in Manchester komen.” “Deze biografie is anders omdat alle andere regisseurs zich concentreerden op aspecten van mijn werk, terwijl Bob mijn leven wenste te exploreren. Hij nam alle tragische, pijnlijke en emotionele verhalen die me gevormd hebben en zette die op het toneel. Eigenlijk wordt het zo tragisch dat je er bijna om moet lachen. Voor mij betekende dit een ware bevrijding van negativisme. Werken met Willem en Antony is als een fascinerende chemische reactie. Ik kan me niet voorstellen om te werken met iemand anders: Antony heeft mijn leven vertaald in muziek op een heel emotionele manier en Willem is briljant acteur.” “Waarom blijft biografie me intrigeren? Omdat kunstenaars altijd werken met materiaal uit hun eigen leven. Kunst maken is gevoelens en ideeën
overbrengen in een universele taal. Zo werkt ook een biografie. Hoe dieper je in jezelf doordringt, des te universeler je wordt. Zo zou deze biografie de biografie kunnen zijn van om het even wie. Maar voor mij is ze nog steeds heel persoonlijk, en daarom zou ik ‘The Life and Death of Marina Abramović’ graag opdragen aan de grootste liefde van mijn leven, Paolo Canevari.” Muzikaal theater van de bovenste plank Aan het woord is Antony (Antony Hegarty van Antony & The Johnsons), die instond voor het hele muzikale aspect van ‘The Life and Death of Marina Abramović’. “Marina Abramović zag me voor het eerst optreden vier jaar geleden in Carnegie Hall. Ik zong een lied van Baby Dee, getiteld ‘Snowy Angel’. Na het concert kwam ze naar mij toe en al gauw werden we beste maatjes. Ik vond haar een geweldig iemand: indrukwekkend, gevoelig, grappig, genereus, stimulerend en radicaal. Marina vroeg me om samen te werken met Robert Wilson aan een stuk dat geïnspireerd was op haar biografie. Op de eerste repetitiedag in de Watermill Foundation werden fiches met biografische elementen uitgespreid op een ronde tafel. Daar namen we voor het eerst kennis van Marina’s jeugdherinneringen, een kroniek van verschrikkelijk misbruik. Elk huiveringwekkend verhaal was opgezet als een sprookje van Grimm, maar zonder dat de zedenles aan het eind troost zou moeten verschaffen. Ik kende de geweldige beelden al die Marina als performancekunstenares de jongste veertig jaar had gecreëerd. We bogen ons over haar groei naar volwassenheid, haar strijd en successen, haar liefdesrelaties.” “Mijn taak was het om songs te schrijven die aspecten konden vertolken van Marina Abramović’s leven tot iemand zonder angst. Dat voorjaar had Marina een retrospectieve in het MoMA in New York. Ze zat drie maanden lang in het atrium van het museum in de ogen te kijken van honderden bezoekers. Toen ik Lou Reed vertelde dat ik niet wist waar eerst te beginnen, antwoordde hij: “Maak het gewoon persoonlijk. Toen ik vlak voor haar zat, wilde ik al de kleuren niet zien die over haar gezicht trokken.” Was het de publieke intimiteit van het werk of haar kennelijke zelfopoffering die hem onbehaaglijk maakte? Wat zou een minnaar tegen Marina zeggen? Dat gesprek met Lou deed me ‘Willem’s Song’ schrijven en de bal ging aan het rollen.” “De getalenteerde Servische zangeres Svetlana Spajić zong een eerbetoon aan Marina op een diner om de retrospectieve in het MoMA te vieren, ‘Salute for Marina Abramović’. Svetlana stelde me later voor aan haar kwartet en we begonnen elementen van de traditionele muziek van Marina’s geboorteland te verweven in de soundtrack voor ‘The Life and Death of Marina Abramović’. Ik vroeg componist William Basinski om mee te werken aan de partituur. Williams muziek kenmerkte zich
door hypnotische, zich onderbewust ontwikkelende cycli en dat kwam wonderwel overeen met de manier waarop Marina in haar werk tijdsduur aanwendde. Ik vroeg drie geroutineerde muzikanten om de kern te vormen van een live ensemble: Doug Wieselman op blaasinstrumenten en gitaar, Oren Bloedow op bas en gitaar en Gael Rakotondrabe op piano en keyboards. Bob bracht een getalenteerde jonge countertenor in de bezetting, Christopher Nell. Zijn stem werd mijn muze bij het schrijven van de songs. Tenslotte engageerde ik het elektronische klankduo Matmos om ons ensemble te vervoegen. Hun muziekfragmenten en bijdragen stonden diametraal tegenover het pastorale landschap van William Basinki’s werk. De kunst van Matmos om klank te dissecteren en te transformeren bood nog meer mogelijkheden om de enscenering van Robert Wilson te ondersteunen.” “In de loop van het project realiseerde ik me eens te meer dat dit een biografie was, meer dan een autobiografie. Hoewel Marina zelf optrad in ‘The Life and Death of Marina Abramović’, had ze het auteurschap over het stuk volledig uit handen gegeven. Marina had een man als regisseur gevraagd, een man als hoofdacteur en een transgendered zanger om een relaas van haar leven te reconstrueren. En toch kon ik mijn indrukken van Marina’s leven en werk niet scheiden van haar verhaal als vrouw. Dit alles had ik in gedachten toen ik teksten schreef voor de enkele songs die ik afleverde voor de productie. Toch blijft het centrale stuk in de soundtrack ‘Snowy Angel’, het licht dat enkele jaren voordien voor het eerst scheen over Marina en mij. ” Vrij bewerkt naar het programmaboek van het Manchester International Festival en eerder verschenen in Staalkaart #15 mei-juli 2012 (vertaling Frans Redant)
© Lucie Jansch
Elf liederen van Antony your story, my way I’ll tell you a story Through my man’s eye Your story My way Your black and blue story Through the white of my eye My loneliness My pain My drinking My eminence The horror of My manicured grave I’ll tell you a story Grind it through my eye Crush it through my white’s eye I’m gonna cry But I’m gonna use your eyes I’m gonna cry through your eyes
dream crusher I will make a necklace From the stones you throw I will take your hate And I’m gonna grow Towards the luminosity Of your mistake As any child would You don’t want the best for me You don’t want to see me free You seek to crush my dreams As someone crushed your dreams Before you met me
watch me Watch me Hurt myself It makes me Feel so alive
saints ascend God condemns Those who hurt others But what does He think Of a woman who afflicts pain Upon herself? Who weeps and moans Tears at her hair Rends her limbs? Punched and starved Does God Love or despise her?
cut the world For so long I’ve obeyed that feminine decree I’ve always contained your desire to hurt me But when will I turn and cut the world? My eyes are coral, absorbing your dreams My heart is a record of dangerous scenes My skin is a surface to push to extremes When will I turn and cut the world?
the cut The cut upon her face The blood from under her skirt! A red fountain carries me Towards my destiny The cut in the sky! Out fall Father’s eyes Dive deep in the snow Cold seed for the spring Harvest of my Creativity The Cut of Her Face Portal of our race Spurned Majesty sighs For That Cut!
salt in my wounds To dull more pedestrian pain To sting transcendentally As if in a dream As if I had a choice As if I had control Salt, salt in my wounds Hanging like a skin on a man Pain hangs onto me As if in a dream As if I had a choice As if I had control Gold, gold in my womb Gold is the white of my eyes Gold will deliver me As if in a dream As if I had a choice As if I had control
empathy She calls to me She calls to me She calls to me Across the sea Can I have empathy? The movement Of energy Within her heart Seems to call my name Can I walk away Without feeling the same?
volcano of snow I want white breath I want everrest I want sun‘s eyes And rivers that Wind glittering to the sea That is my destiny I became a volcano of snow I want crystal light I want white night And gold gilds This dancing plane My form, The immaculate Constellation of whiteness
willem’s song Why must you cut yourself? Do you know it hurts me to see you suffer? I never asked for you to risk your life On the altar I don’t want to see those colours As they roll across your face Why must you hurt yourself? Are you hungry for my guilt? Are you eating my guilt? Or does this pain nourish you? Every night I wait for you Why must you suffer Like Christ for his Father? Like a lamb under a Weeping Willow tree Like empty guts Like a cow, folding in creases of her own blood? Like a purse full of spite Like a horse‘s bite Like a bitter slice of metal in the stream?
snake song I am seething with love I am giving with rage I am bleeding with humour
© Lucie Jansch
© Lucie Jansch
© Lucie Jansch
© Lucie Jansch
Svetlana Spajić Group: nieuwe en oude Servische gezangen
© Lucie Jansch
© Lucie Jansch
De muzikale bijdrage van Svetlana Spajić bestaat uit oude Servische gezangen in hun authentieke vorm. ‘Salute for Marina Abramović’ is te horen in het eerste tafereel, een begrafenis. Svetlana Spajić: “Ik maakte het in de ‘ojkalica’ -vorm, de oudste Servische zangwijze, vandaag nog in zwang bij Dalmatische Serviërs. ‘Ojkalica’ is een sublimatie van wenen. Het is een veredelde klaagzang en een oproep tot heldenmoed. De naam komt van zijn meest prominente kenmerk, het lang aangehouden zingen van het woord ‘oj’, ‘joj’ of ‘ajme’, wat een Servische uitroep is van verdriet. Het belangrijkste symbool is de grijze valk die altijd wordt vernoemd op het eind van ‘ojkalica’. Het is het symbool voor de helden die hun echo eeuwig laten weerklinken… In het stuk ‘Cer Planina/Hercegovina’ zingt de Svetlana Spajić Group een intens krachtige basso continuo, terwijl ik de woorden lever door ze elk in de basso continuo ‘te hakken’ in sterke dissonante intervallen van secundes. Deze oude vorm, ‘ganga’ genoemd, is typisch voor Dinarische Serviërs (zij die over de Balkan in het Dinarabergland leven). De basso continuo is een belangrijk element in diverse Servische gezangen. Hij is de voorafspiegeling van de eeuwigheid waarin de woorden de waarheid brengen. Ik maakte deze ‘ganga’ voor mezelf. Hij verwijst naar mijn oorsprong en identiteit en tegelijk naar de oorsprong van Marina’s voorouders die bergbewoners waren. ‘Oh My Green Apple Tree’ is het traditioneel rituele lied waarop gedanst wordt. Ik leerde het bij de Serviërs van de Ozrenberg in centraal Bosnië. Het symbool van de groene appelaar met de valk is het meest voorkomende symbool in de Servische traditie. We vinden het onder meer in rituele gezangen, borduurwerk, houtsnijkunst. The ‘Sky is Full of Stars’ wordt gezongen op een manier die ‘na bas’ wordt genoemd. Het is de meest verspreide traditionele vorm in Servië van tweestemmig of polyfonisch zingen. Hier heeft Antony het opnieuw gearrangeerd en verweven met zijn eigen song. In de epiloog hef ik ‘The White Dove’ aan, ook een stuk dat ik maakte voor Marina. Het verhaal van Marina wordt hier gezongen door de ganse groep in een heel milde vorm van polyfonisch zingen die zeer geliefd is bij de Serviërs van Kordun en Banija.”
Robert Wilson (1941, Waco,Texas) is een van de grootste en belangrijkste avantgarde theaterregisseurs van zijn generatie. Naast het regisseren houdt hij zich ook bezig met beeldende kunst en videowerk, en wordt hij door velen gezien als de grootste lichtontwerper van het moderne toneel. Na zijn studie bedrijfskunde aan de University of Texas trok Wilson in 1963 naar New York, waar hij architectuur en schilderkunst studeerde. In 1968 richtte hij zijn eerste experimentele theatergezelschap op, de Byrd Hoffman School of Byrds. In de jaren zeventig ging hij zich ook toeleggen op opera. In 1975 maakte hij samen met componist Philip Glass ‘Einstein on the Beach’, een radicaal vernieuwende opera waarmee beiden hun faam als kunstenaar vestigden. Wilson heeft in zijn theaterwerk telkens de grenzen van het medium willen verleggen. Hij experimenteert met het gebruik van taal en beweging, waarbij beweging niet traditioneel de taal illustreert, maar op zichzelf staat en een eigen ritme heeft. Als deze twee lagen van beweging en taal in een later stadium van het repetitieproces samengevoegd worden ontstaat er een nieuwe vorm. Zijn theaterwerken kenmerken zich door een sobere stijl, sublieme belichting, vaak traag voortschrijdende scènes en hun gigantische schaal in tijd en ruimte. ‘The Life and Times of Joseph Stalin’ (1973) duurde bijvoorbeeld twaalf uur; ‘KA MOUNTain and GUARDenia Terrace’ (1972) werd boven op een berg in Iran uitgevoerd en duurde zeven dagen. De surrealistische kunstenaar Louis Aragon prees Wilsons werk als “wat wij, uit wie het surrealisme is ontstaan, droomden dat na ons zou komen en ons zou overstijgen’’. Enkele andere van Wilsons vele invloedrijke stukken zijn ‘Death, Destruction & Detroit’ (1979); de baanbrekende musical ‘The Black Rider’ (1991); ‘Alice’ (1992); en de opera’s ‘Einstein on the Beach’, ‘Parsifal’, ‘The Magic Flute’ en ‘Lohengrin’. In 2005 bracht Wilson een productie van ‘I La Galigo’, een mythisch epos uit Zuid-Sulawesi op de planken. Sinds 2004 is Wilson ook actief in video, met een serie portretten, variërend van Hollywood-acteurs tot daklozen, voor het Amerikaanse videokunst-kanaal LAB HD. Wilson is vele malen bekroond. Voor zijn werk als theatermaker ontving hij onder meer een Obie, de Premio Europa en de derde Dorothy and Lillian Gish Prize for Lifetime Achievement. Voor zijn sculpturen ontving hij de Gouden Leeuw bij de Biënnale in Venetië. Wilson is geridderd in de Franse orde van ‘Commandeur des arts et lettres’. Robert Wilson is ook de oprichter van The Watermill Center, een interdisciplinair laboratorium voor de kunsten, dat in 2006 zijn deuren opende op Long Island, New York. Het centrum geeft jonge, opkomende kunstenaars de ruimte en de middelen om nieuwe ideeën te ontwikkelen op het gebied van de experimentele podiumkunsten. Of, zoals Wilson het zegt “om te doen wat niemand anders doet”. Marina Abramović is een performancekunstenaar die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw actief is. In haar werk verkent ze de relatie tussen kunstenaar en publiek, de grenzen van het lichaam en de mogelijkheden van de geest in ritualistische performances waarin lichamelijke beschadiging, uithoudingsvermogen en catharsis een centrale rol spelen. Abramović groeit op als dochter van voormalige partisanen in de Tweede Wereldoorlog en later prominente leden van de Communistische Partij onder Tito. Haar vader was een oorlogsheld, haar moeder werd in de jaren zestig directeur van het museum van de Revolutie en Kunst in Belgrado. De hardhandige, liefdeloze opvoeding door haar moeder is een veelbesproken onderwerp in relatie tot haar performances. Na haar studie aan de kunstacademies van Belgrado en Zagreb te hebben afgerond, raakt Abramović steeds meer geïnteresseerd in performance als visuele kunstvorm. Zij brengt in Belgrado een aantal voorstellingen waarin rituelen en fysieke pijn centraal staan. Tijdens een van die voorstellingen, ‘Rhythm5’ getiteld, raakt ze bewusteloos als ze midden in een brandende communistische ster staat, en kan ze net op tijd gered worden door het publiek. In 1976 verlaat Abramović Belgrado en gaat in Amsterdam wonen, waar ze meer dan tien jaar intensief samenleeft en werkt met de Duitse performancekunstenaar Uwe Laysiepen, beter bekend als Ulay. Zij presenteren zich als een twee-eenheid en onderzoeken als zodanig thema’s en noties als het ego en artistieke identiteit en tegenstellingen als lichaam en geest, natuur en cultuur, actief en passief. Ook in de performances met Ulay vormen fysieke en mentale pijn en uitputting weer centrale elementen. Hun laatste performance, een afscheid van hun professionele en liefdesrelatie, is ‘Lovers’, waarin ze van beide kanten van de Chinese
Muur naar elkaar toe lopen om elkaar 2500 kilometer later te ontmoeten. In 1997 wint Abramović de Gouden Leeuw op de Biënnale van Venetië voor haar gecombineerde video- en performancewerk ‘Balkan Baroque’, waarin ze honderden koeienbotten wast. In 2005 brengt ze haar werk ‘Seven Easy Pieces’ in het Guggenheim Museum in New York. Hierin voert ze zeven performances uit, vijf van andere kunstenaars, waaronder Bruce Naumann en Vito Acconci, een oude performance van haarzelf en een nieuw werk. Elke performance duurt zeven uur. In 2010 krijgt Abramović een groot retrospectief in het MoMA in New York, waarbij ze zelf het nieuwe werk ‘The Artist is Present’ uitvoert. Daarin zit ze 736 en een half uur stil op een stoel, terwijl het publiek één voor één tegenover haar plaats mag nemen. Het retrospectief was het grootste dat ooit in het MoMA werd gewijd aan een performancekunstenaar. Zo’n vijftig werken werden getoond, waaronder geluids- en videowerken, maar ook vele van haar performancewerken (solo en met Ulay) die door andere performancekunstenaars werden uitgevoerd. Sinds 2007 is Abramović bezig met het opzetten van een organisatie voor het behoud van performancekunst. Ze is van mening dat door de kunsthandel en de strenge voorschriften in musea (brandgevaar etc.) de performancekunst steeds verder in de marge is gedrongen. Antony werd geboren in het graafschap West Sussex, in het zuiden van Engeland. Hij woonde als kind een tijd in Amsterdam en in het stedelijk gebied rond San Francisco. Op 19-jarige leeftijd verhuisde hij naar New York City, waar hij in 1992 in de Pyramidclub het performancecollectief Blacklips oprichtte. De jaren daarna ontwikkelde hij zijn stem en ideeën op de nachtpodia van New York. In 1998 begon hij op te treden met zijn muziekensemble Antony and the Johnsons. In 2005 won Antony and the Johnsons de prestigieuze Britse Mercury Prize voor het album I am a Bird Now. In 2009 kwam het derde album The Crying Light uit. Ann Powers van de LA Times noemde het “het meest persoonlijke milieustatement mogelijk, waarin een onvermoede parallel wordt getrokken tussen de identiteitspolitiek van de homocultuur en de milieubeweging. Als muziek is het simpelweg van een volmaakte schoonheid.” In 2010 gaf The Sun Swanlights vijf sterren en noemde Antony “een van de grootste levende zangers.” In 2006 werkte Antony samen met filmmaker Charles Atlas aan “TURNING”, een concert en live videoinstallatie. Sinds 2008 treedt Antony overal ter wereld samen met symfonie-orkesten op, waaronder The London Symphony Orchestra in de Barbican, The Chamber Orchestra of Sydney in Sydney Opera House, The Orchestra of St. Luke’s in het Lincoln Center en de Brooklyn Philharmonic in BAM. Antony’s nieuwe voorstelling Swanlights, dat hij in opdracht schreef voor het Museum of Modern Art (MoMA), ontwikkelde hij speciaal voor het in januari van dit jaar uitverkochte concert in Radio City Music Hall in New York. Antony heeft samengewerkt met een reeks van verschillende artiesten en muzikanten, waaronder Björk, Boy George, Yoko Ono, Laurie Anderson, CocoRosie en Lou Reed. Reed zei: “Toen ik hem voor het eerst hoorde wist ik dat ik me in de aanwezigheid van een engel bevond.” Anderson voegde daaraan toe: “Een paar woorden en hij heeft je hart gebroken. Zijn zang is het prachtigste wat je in je leven kunt horen.” Antony is ook een voortreffelijk beeldend kunstenaar. Zijn tekeningen hingen in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, de Isis-galerie in Londen, de Accademia Albertina in Turijn en op de Triennale in Milaan. In 2009 was hij curator van een groepsexpositie onder de titel Six Eyes in de Agnès B. Galerie Du Jour in Parijs, met werk van Peter Hujar, Kiki Smith en William Basinski. In 2010 bracht Antony een boek uit met collages en tekeningen, onder de titel Swanlights, gepubliceerd door Abrams Image. Willem Dafoe is één van de oprichters van het New Yorkse theatercollectief The Wooster Group, waaraan hij actief verbonden was tussen 1977 en 2004. Hij werkte in 2010 voor het eerst samen met Robert Wilson in ‘Voom’, een serie video-portretten die Wilson maakte voor het Amerikaanse videokunst-kanaal LAB HD. Hij stond ook op het toneel met het Ontological-Hysteric Theatre van Richard Foreman in ‘Miss Universal Happiness’ (1985) en ‘The Idiot Savant’ (2009). Dafoe heeft in meer dan zeventig films gespeeld, in Hollywoodproducties (Spider-Man, Mississippi Burning, Last Temptation Of Christ, English Patient), onafhankelijke films (Auto Focus, Wild At Heart, Boondock Saints) en wereldcinema (Dust of Time, Antichrist). Hij werd twee keer genomineerd voor een
Oscar voor beste acteur in een bijrol, voor ‘Platoon’ en ‘Shadow of the Vampire’. In 2009 was Dafoe te zien in ‘My Son, My Son, What Have Ye Done’ van Werner Herzog. In 2010 speelde hij in ‘A Woman’, geregisseerd door zijn vrouw Giada Colagrande, en dit jaar in ‘John Carter’ van Andrew Stanton. Creatief team William Basinski componist William Basinski is een klassiek geschoold musicus en componist. Hij werkt meer dan 25 jaar in experimentele media in New York en recent in Californië. Door het gebruik van in onbruik geraakte technologie en analoge tapeloops, creëert hij krachtige en melancholische klanklandschappen die peilen naar de vergankelijkheid van het leven, en die de herinnering en het mysterie van de tijd laten weerklinken. Zijn episch 4-disc-meesterwerk de ‘Disintegration Loops’ genoot internationaal succes. Art Forum verkoos ‘The River’, zijn 2-disc kortegolf-muziekexperiment, tot een van de top tienalbums van 2003. Installaties en films, gemaakt in samenwerking met kunstenaar en cineast James Elaine, werden internationaal gepresenteerd op festivals en in musea. Zijn concerten worden wereldwijd uitgevoerd. Jacques Reynaud kostuumontwerper Jacques Reynaud is een Frans-Italiaans kostuumontwerper. Na zijn studies aan de New York University werkte hij in Europa en de Verenigde Staten, o.a. voor de Scala van Milaan, de Salzburger Festspiele, het Berliner Ensemble, de Lyric Opera van Chicago, het Lincoln Center in New York, Thalia Theater in Hamburg, de Muntschouwburg in Brussel. Zijn debuut als kostuumontwerper was in 1993 met ‘Peer Gynt’ in regie van Luca Ronconi, met wie hij net als met Robert Wilson talrijke malen samenwerkte. A. J. Weissbard lichtontwerper De in Rome wonende Amerikaan A. J. Weissbard is wereldwijd werkzaam als lichtontwerper voor theater, video, tentoonstellingen, permanente architectuurinstallaties en speciale manifestaties. Hij werkte samen met o.a. Robert Wilson, Peter Stein, Luca Ronconi, Daniele Abbado, Bernard Sobel, Peter Greenaway, William Kentridge, Fabrizzio Plessi, Giorgio Armani, Shirin Neshat, David Cronenberg. Zijn werk was te zien in de belangrijkste operahuizen en theaters, op festivals, en op multimediatentoonstellingen in musea, zoals het Guggenheim in New York en Bilbao, de Triënnale van Milaan en de Biënnale van Venetië. Onlangs ontving hij als eerste de IFSprijs voor lichtontwerp. Ann-Christin Rommen assistent-regisseur Ann-Christin Rommen studeerde theater-, film- en televisiewetenschappen aan de universiteit van Keulen in haar geboorteland. Tijdens haar werk aan het Schauspiel Köln begon in 1984 met ‘The CIVIL WarS’ haar jarenlange samenwerking met Robert Wilson. Sindsdien was ze zijn co-regisseur voor meer dan 40 producties, waaronder ‘Orlando’ (Berlijn, Lausanne, Edinburgh), ‘Woyzeck’ (Kopenhagen), ‘Dreigroschenoper’, ‘Sonnetten’ van Shakespeare, ‘Lulu’ van Wedekind (Berliner Ensemble). In het Manchester International Festival van 2007 was ze coregisseur van de kunstenaarsopera ‘Il Tempo Del Postino’. In 2008 regisseerde ze in het Londense Barbican Theatre ‘Drifting And Tilting’, een liederavond gewijd aan Scott Walker. Wolfgang Wiens dramaturg De in 1941 in Stettin, Polen, geboren Wiens studeerde literatuur en theater aan de universiteiten van Frankfurt, Berlijn en Wenen. Hij richtte een studententheater op in Frankfurt en deed er regie. In 1965 werd hij dramaturg en in 1971 artistiek leider van het TAT in Frankfurt. Tussendoor werkte hij voor het Verlag der Autoren. Vanaf 1974 werkte Wiens als dramaturg (en vaak ook als regisseur) voor theaters in Hamburg, Frankfurt, Bremen, Keulen, Berlijn (Schaubühne) en voor het Wiener Burgtheater. Hij werkte samen met Luc Bondy, Andrea Breth, Jürgen Flimm, Klaus Michael Grüber, Claus Peymann en Peter Stein. Begonnen in 1984 met ‘The CIVIL WarS’ zette hij zijn wereldwijde
samenwerking met Robert Wilson verder in meer dan 12 projecten. Wiens heeft daarnaast klassiek en hedendaags toneelwerk vertaald en kinderverhalen bewerkt. Hij overleed in mei 1912 te Hamburg. Nick Sagar klankontwerper Tijdens zijn 20-jarige loopbaan was Nick Sagar actief in theater, muziek en klankontwerp. Hij bracht meer dan tien jaar door in het Londense West End als hoofd klank voor producties als de wereldcreatie van ‘Whistle Down the Wind’, ‘The Beautiful Game’ en ‘Bombay Dreams’. Zijn jongste werk was het klankontwerp van ‘Caledonia’ (Edinburgh International Festival), ‘Men Should Weep’, ‘Appointment with the Wicker Man’ (National Theatre of Scotland) en ‘End of the Road’ (Young@Heart Chorus/No Theatre). Nick Sagar is ook gastdocent muziektechnologie aan Edge Hill University. Joey Cheng make-upontwerper Na de opening van zijn studio in 1989 heeft Joey zich met zijn allround-styling-services een uitmuntende naam verworven in de modewereld. Hij werkte samen met talloze nationale en internationale ontwerpers. Hij gaf gastcolleges o.a. aan de Shih Chienuniversiteit en aan de National Taiwan Culture University. Joey en zijn studio zijn gespecialiseerd in verfijnd werk van de hoogste kwaliteit. Ze zijn voortdurend op zoek naar vernieuwing en verandering,en creëren elk seizoen nieuwe stijlen. Ze combineren natuur, schoonheid en stijl in uitmuntend werk. Cheng werkte reeds samen met Robert Wilson voor ‘433 - The Grand Voyage’, dat in 2010 gecreëerd werd door het National Theater van Taipeh. Tomasz Jeziorski video-ontwerper Nadat hij afstudeerde in culturele studies aan de universiteit van Warschau, volgde Jeziorski filmregie aan de nationale filmschool in Lodz. In de voorbije jaren werd hij als videokunstenaar meermaals uitgenodigd op het International Summer Program van het Watermill Center (Long Island, New York). In het theater werkt hij als videast samen met Robert Wilson en Laurent Chetouane. Zijn eigen filmografie omvat documentaires als ‘Joan’ (2009), ‘Free Flight’ (2010), ‘Camp’ (2011), en kortfilms als ‘Brothers’ (2005), ‘Cross-Country’ (2010), ‘Mora’ (2011), ‘Reflection’ (2011), die op tal van filmfestivals werden geselecteerd. Dan Bora Music Supervisor & Music Mix De jongste jaren heeft Dan Bora zich ontwikkeld tot een drijvende kracht in de nieuwe muziekscène van New York. Als producer en klankingenieur werkte hij vaak samen met gerenommeerde componisten en kunstenaars als Antony, Philip Glass en groepen als de Dirty Projectors en Magnetic Fields. Dan Bora werkte mee aan tal van albums en films, waaronder de Oscarwinnaar ‘Fog of War, de Oscargenomineerde ‘The Hours’ en Woody Allens ‘Cassandra’s Dream’. Zijn mixage en klankontwerp worden geprezen als “knap”, “provocerend en aangrijpend…” (New York Times). Annick Lavallée-Benny assistente decorontwerp Annick Lavallée-Benny werd geboren in Québec. Ze studeerde decor en kostuum in Canada, waarna ze afstudeerde als scenografe in Noorwegen. Ze werkte mee aan verscheidene producties met regisseur Robert Wilson, o.a. de Monteverdi-cyclus, waarvan het tweede deel september laatstleden gecreëerd werd in de Scala van Milaan. In 2011 werd ze op de Quadriennale van Praag bekroond met de gouden medaille voor het meestbelovende talent. Julia Von Leliwa assistente kostuumontwerp Julia von Leliwa studeerde geïntegreerd ontwerp met focus op mens en mode. Daarna werkte ze onder de leiding van verscheidene kunstenaars en in de modenijverheid (Robert Wilson, Viktor&Rolf, Balenciaga). Haar eigen werk haalt inspiratie uit het vervaardigingsproces en materialen die vreemd zijn aan de modebranche. In 2011 was ze bursaal aan de gerenommeerde Akademie Schloss Solitude in Stuttgart, en werd ze uitgenodigd als gastkunstenaar in Museuminsel Hombroich. Julia von Leliwa werkt als freelance-ontwerpster voor mode en theater.
Thomas Hescott assistent regisseur Thomas Hescott volgde zijn opleiding aan de Central School of Speech and Drama, aan de English National Opera in het kader van het National Theatre Studio Directors’ Programme. Zijn regies omvatten ‘Wolves At The Window’ (Arcola en Off-Broadway), ‘The British Ambassador’s Belly Dancer’ (Arcola en Arts Theatre, West End), ‘Anatol’ (Arcola), ‘Romeo And Juliet’, ‘Macbeth’ en ‘Twelfth Night’ (Southwark Playhouse), ‘Reunion’ (Bridewell) en ‘Our Thing’ (Gate). Hescott is regisseur aan het National Youth Theatre, en daarvoor aan het Y Touring Theatre. ACTEURS Ivan Civic De in Sarajewo geboren Civic leeft en werkt in Berlijn. Hij studeerde aan de Kunstakademie Braunschweig performance bij Marina Abramovic, film en nieuwe media bij Birgit Hein. Sinds jaren is hij actief in de internationale kunstscène. Ivan Civic ontving talrijke internationale prijzen en beurzen, zoals de prijs voor de beste nationale performance op het International Performance Festival in Trento, Italië, de gerenommeerde Schloss Solitude-beurs in Stuttgart, en de Duitse DAAD-prijs. Hij blijft actief in beeldende kunst, performance en acteren. Amanda Coogan Amanda Coogan werkt als beeldend kunstenaar in Dublin. Ze is één van de belangrijkste uitvoerders van ‘durational performances’. Deze live-events breiden zich uit tot videoen fotografisch werk. Haar bijzondere kwaliteit ligt in haar mogelijkheid om een idee te condenseren tot zijn zuiverste essentie, en die dan met haar lichaam uit te drukken. Amanda toont en voert haar werk wereldwijd op. Haar stukken waren te zien op tal van festivals, zo bv. in 2003 op de Biënnale van Venetië en in 2004 op de Biënnale van Liverpool. Voor het MIF 2009 presenteerde ze ‘The Fall’ in het kader van ‘Marina Abramovic presents…’ in de Whitworth Art Gallery. Ze ontving de Allied Irish Bank’s Art Prize in 2004. Haar werk wordt vertegenwoordigd door de Kevin Kavanagh Gallery in Dublin. Andrew Gilchrist Andrew is schrijver, regisseur en performer. Oorspronkelijk is hij van Kansas City, en momenteel is Brooklyn zijn thuishaven. Hij is artistiek codirecteur en medestichter van de United Broadcasting Theater Company. In maart 2010 trad hij op in een voorstelling van Carlos Soto in het Guggenheimmuseum, als onderdeel van een reeks performances onder curatorschap van Robert Wilson. Gilchrist was ook te zien in de jongste videoinstallatie ‘The Gray Rabbit’ van Laurie Anderson. Momenteel bereidt hij het tweede deel voor van zijn trilogie van maritiem geïnspireerde kortfilms. Elke Luyten Elke Luyten is oorspronkelijk van Hasselt; ze leeft en werkt in New York City. Als performance-artieste werkte ze met Thomas Leabhart, Marina Abramovic, Robert Wilson en Elaine Summers. Daarnaast heeft ze een uitgebreid repertoire aan solowerk. Ze leidde workshops aan o.a. het Pomona College in Californië, het Theatre of Yugen in San Francisco, Robert Wilsons Watermill Center, het Hippocampe Centre d’Étude du Mouvement in Parijs en aan de University of Art and Design in Kyoto. Momenteel werkt Luyten aan een nieuw solostuk getiteld ‘Studies of Inertia’, waarvoor ze een aanbeveling kreeg voor het LMCC-Residency-Program in New York. Christopher Nell Christopher Nell is een Berlijns jong acteur. Nadat hij in 2006 afstudeerde, werd hij geëngageerd door het Berliner Ensemble, waar hij werkte met regisseurs als Peter Stein, Claus Peymann en Manfred Karge. In 2007 speelde hij in Robert Wilsons Berlijnse enscenering van de ‘Dreigroschenoper’. In 2010 werkten ze weer samen (‘ShakespeareSonette’ met muziek van Rufus Wainwright). Momenteel is Nell te zien als Romeo in ‘Romeo en Julia’ in het BE en in ‘Kuba Beach’ in de Volksbühne. Daarnaast toert hij met
zijn band ‘Muttis Kinder’ door Europa en Azië. Kira O’reilly Kira O’Reilly (° 1967) is beeldend kunstenaar. Ze woont in Londen. In haar werk, dat interdisciplinair is - en tegelijk helemaal ongedisciplineerd -, gebruikt ze performances, bio-technologische procédés, fotografie en literatuur, om de verander- en vormbaarheid van het menselijk en niet-menselijk lichaam te verkennen. Nadat ze in 1998 afstudeerde aan de University of Wales Institute Cardiff, werd haar werk in het UK en internationaal tentoongesteld. Als vorser aan het dramadepartement van de Queen Mary University of London houdt ze zich bezig met conflicten van biotechnische facta met ficties, door speculatieve lichamen en scenario’s te creëren die raken aan het metamorfe. Antony Rizzi De uit de USA afkomstige Antony Rizzi verblijft in Frankfurt, waar hij werkt als danser, performer en beeldend kunstenaar. Zijn stukken (bv. ‘Snowman Sinking’ met zijn gezelschap Moving Productions) zijn internationaal te zien. In de voorbije 20 jaar werkte hij bovendien als performer, medewerker en assistent van William Forsythe. Rizzi trad op in acht producties van Jan Fabre, recentst in ‘Drugs kept me alive’. Hij werkte met de legendarische performance-artieste Penny Arcade, en trad met haar op in zijn eigen werken en in haar ‘Denial of Death: Part 2’. Met zijn kortfilms en polaroidcollages presenteert Rizzi zich ook als visueel en beeldend kunstenaar. Carlos Soto Carlos Soto werkt sinds 1997 bij talrijke producties en installaties in Europa en de USA samen met Robert Wilson als performer, ontwerper en assistent. Daarnaast werkte hij met Richard Foreman, Dan Graham, Terence Koh en Andrey Bartenev, en toonde hij werk o.a. op de Biënnale van Istanboel, Walker Art Center, de Biënnale van Whitney. Soto’s ‘Girlmachine’ werd voorgesteld op Performa 09 ‘Pig Pig Pig’ (2010) werd opgevoerd in het museum voor moderne kunst van Moskou. In 2011 creëerde hij een kort werk op de performance-avond in het Guggenheimmuseum onder curatorschap van Robert Wilson. In 2012 tekent Carlos Soto de kostuums voor de nieuwe enscenering van ‘Einstein on the Beach’ van Wilson en Philip Glass. MUZIKANTEN Matmos elektronica & percussie Matmos is een elektro-duo, bestaand uit MC Schmidt en Drew Daniel. Ze creëren en samplen met een uitgebreid arsenaal aan vintagesynthesizers en akoestische instrumenten, ritmische instrumentele pop en grillige concrete muziek. In de voorbije 15 jaar brachten ze acht albums uit. Ze traden wereldwijd op, en ze werkten samen met Terry Riley, het Kronos Quartet, Björk, Zeena Parkins, Marshall Allan (Sun Ra Arkestra), So Percussion, Rachel’s, Jay Lesser, de cineaste Daria Martin, en met toneelauteur en regisseuse Young-Jean Lee. Ze wonen in Baltimore, Maryland (USA) waar MC elektronische instrumenten bouwt en Drew doceert aan de John Hopkins University. Gael Rakotondrabe piano, repetitor & percussie Rakotondrabe, afkomstig van het eiland Réunion, is een 28-jarige pianist, toetsenist, componist en arrangeur. Hij speelt jazz, klassiek en pop. Van 2004 tot 2005 was hij klavierleraar aan de Bill Evans Academy in Parijs. In Frankrijk werkte hij samen met tal van kunstenaars. Sinds 2006 maakt hij deel uit van de band Coco Rosie. In 2008 trad Coco Rosie op met het Concertgebouworkest in Amsterdam, met een arrangement van Rakotondrabe. Hij speelde met Gaspard Yurkievich en Nadia Lauro, en won in 2008 de Bösendorfer World Solo Piano Competition op het Jazzfestival van Montreux. Momenteel werkt hij aan een eigen solo-album. Doug Wieselman gitaar, klarinet & percussie Doug Wieselman is als componist, arrangeur en muzikant voor vele artiesten een veelgevraagde partner. Hij werkte samen met Robert Woodruff en de Flying Karamazov
Brothers in tal van theaterproducties, verder voor dansvoorstellingen met Jerome Robbins, Paul Taylor en Victoria Marks. Als muzikant werkte hij o.a. met Laurie Anderson, Lou Reed, Steven Bernstein, Martha Wainwright en Antony And The Johnsons. In 2005 werkte hij voor Robert Wilsons ‘In The Evening At Koi Pond’ samen met Eyvind Kang, Bill Frisell en Hal Willner. Hij is co-bandleader van de Kamikaze Ground Crew, en hij leidt zijn eigen ensemble Trio S. Dit jaar zal zijn solo-klarinetalbum uitkomen met melodieën geïnspireerd door waterbronnen. Oren Bloedow gitaar, bas Oren Bloedow maakt deel uit van de New Yorkse band Elysian Fields. Ze brachten zeven albums uit, in 2011 nog ‘Last Night on Earth’. Bloedow trad op in de bekende NY-club Knitting Factory and Tonic met o.a. The Lounge Lizards, Meshell Ndegeocello. Hoogtepunten in zijn carrière waren de bekroning als artiest van het jaar door Greil Marcus in 2004, de muzikale leiding op het Randy Newman Tribute in UCLA’s Royce Hall voor Hal Willner, optredens met Lou Reed, Emmylou Harris, Steve Earle, en met Bruce Springsteen in Carnegie Hall. De jongste twee jaar werkte hij hoofdzakelijk samen met de afrobeatgroep Antibalas en speelde hij de muziek van Fela Kuti in de Broadwaymusical ‘Fela!’. Svetlana Spajic Svetlana Spajić is een traditionele kunstenares uit Servië, die de oude Servische orale traditie en haar unieke vorm koestert. Sinds 1992 legt ze zich toe op de traditionele zangwijze en oude vocale technieken. Haar solo-uitvoeringen brengen eerbetoon aan de grote artiesten, traditionele zangers en verhalenvertellers die haar geïnspireerd hebben. Het album Žegar Živi dat ze opnam samen met de laatste authentieke Servische zangers in Dalmatië, werd geprezen als een van de belangrijkste projecten voor het behoud van de muzikale erfenis in het voormalige Joegoslavië. Ze zong samen met enkele van de beste zangers ter wereld, zoals Yanka Rupkina, Sainkho Namtchylak. Ze treedt op met componist en instrumentalist Boris Kovac in zijn New Ritual Group. In 2005 was ze te zien in Marina Abramovićs ‘Balkan Erotic Epic’. Svetlana Spajić Groep De Svetlana Spajić Groep werd in 2009 opgericht en bestaat uit drie getalenteerde zangeressen uit Belgrado: Minja Nikolic, Zorana Bantic en Dragana Tomic, die bovendien een schitterende kaval-speelster is. De groep beschikt over een uitgebreid en aanstekelijk repertoire van oude twee- en meerstemmige liederen, de meeste uit Dinarisch Servië. Deze liederen worden met sterk emotionele en zelfs fysieke werking gezongen in intense en pregnante niet-getempereerde intervallen van de natuurlijke toonladder. De groep heeft ook oude ballades en liederen uit Oost-Servië op het repertoire, begeleid op de kaval-fluit uit de regio Kosovo en Metochië.
The Watermill Center Watermill is een laboratorium voor performance, opgericht door Robert Wilson met de bedoeling een unieke omgeving te scheppen waar jonge en opkomende kunstenaars uit de hele wereld nieuwe ideeën kunnen verkennen. Watermill haalt zijn inspiratie uit alle kunsten en culturen, evenals uit de sociale wetenschappen en de mens- en natuurwetenschappen. De kern van Watermill is dat een wereldwijde gemeenschap van kunstenaars daar het samenleven en samenwerken te midden van de uitgebreide kunstcollectie en objecten kan ervaren. Watermill wil een toevluchtsoord zijn voor een volgende generatie kunstenaars door hun werk te ondersteunen via een netwerk van internationale organisaties die ruimte bieden aan nieuwe interdisciplinaire benaderingen. Er zijn dagelijkse workshops met Mr. Wilson en zijn medewerkers, gebaseerd op nieuwe projecten die zij in alle kunstdisciplines ontwikkelen. Deelnemers ontwikkelen onder leiding van Wilson ook hun eigen werk. Een reeks lezingen completeert het ambitieuze programma. De missie van het centrum is om jonge opkomende kunstenaars tijd en ruimte te geven om nieuw oorspronkelijk werk te maken in alle artistieke en aanverwante disciplines en hen een netwerk te bieden van geassocieerde instellingen, kunstenaars en alumni teneinde hen te ondersteunen in hun artistieke en professionele ontwikkeling. Veel vooraanstaande kunstenaars vanuit de hele wereld hebben meegewerkt aan de programma’s van Watermill, onder wie Trisha Brown, David Byrne, Lucinda Childs, Philip Glass, Isabelle Huppert, Jeanne Moreau, Lou Reed, Miranda Richardson, Dominique Sanda, Susan Sontag en Robert Wilson zelf. Wereldwijd hebben theaters en musea tientallen projecten geprogrammeerd die oorspronkelijk in het Watermill Center werden ontwikkeld. In de woorden van Jessye Norman: “Voor wie zijn plek wil vinden in de kunstwereld, is Watermill het beste idee sinds Pierre Boulez in Parijs het IRCAM opzette. Robert Wilsons unieke talent en enthousiasme vormen het sterke fundament voor een nieuwe visie op het maken en uitvoeren van alles wat we theater noemen, en wel door alle kunstvormen in een fris perspectief te combineren.” De Byrd Hoffman Water Mill Foundation bestuurt het centrum en coördineert het artistiek programma. Daarnaast heeft het Centrum een samenwerkingsnetwerk opgebouwd met zowel verwante instellingen in de omgeving als internationale culturele en educatieve instellingen. De artistieke programma’s worden gefinancierd door de welwillende steun van individuen, stichtingen, corporaties en staatsinstellingen. De nieuwe faciliteiten van The Watermill Centre werden in juli 2006 in gebruik genomen. Sinds de feestelijke opening daarvan biedt The Watermill Center het hele jaar door een breed scala aan programma’s en activiteiten. Voor het welbekende International Summer Arts Program nodigt Wilson 60 tot 80 kunstenaars uit afkomstig uit zo’n 25 landen (48 verschillenden landen tot nu toe) voor een intensieve creatieve verkenning van 4 à 5 weken. Voor de programma´s in het voorjaar en het najaar, die plaatsvinden van september tot juni, selecteert een comité van vooraanstaande beoefenaars van kunst en menswetenschappen – onder wie Wilson, Marina Abramović, Alanna Heiss, Albert Maysles, Gerard Mortier, John Rockwell, Jonathan Safran Foer, Richard Sennett, Nike Wagner en anderen – zo´n 15 groepen, individuele kunstenaars en wetenschappers voor workshops waarin zij eigen werk maken. Daarnaast organiseert het centrum educatieve programma’s voor scholen en andere instellingen en publieke evenementen als open repetities, lezingen, seminars en symposia, alsmede rondleidingen door het gebouw en over het terrein. De in London woonachtige performance- en videokunstenaar Daria Martin schrijft over haar ervaringen in Watermill: “We werden aangemoedigd om wanneer we maar wilden naar eigen goeddunken de ruimte te gebruiken … We konden ook vrijelijk ronddwalen door Wilsons ongelooflijke collectie objecten, ongehinderd door afschermend glas e.d. Deze beelden voegen een uitdagend weefsel toe aan gedachten en werk … De vredige rust hier is puur goud. Je kunt je eigen gedachten voorbij zien drijven zoals in een meditatie …” Aanmelden voor de workshops Robert Wilson in het zomerprogramma of voor de voor- of najaarscurussen is mogelijk via de website watermillcenter.org. Meer informatie via The Watermill Center (631.726.4628,
[email protected]) of TJ Witham, Communication Manager in New York (212.253.7484 ext. 22 of tjwitham@ watermillcenter.org)
© Lucie Jansch
The Byrd Hoffman Water Mill Foundation bedankt: Shaikha Paula Al-Sabah, Fawzi M. Al-Saleh, Marina Abramović, American Friends Of The Paris Opera And Ballet, The Annenberg Foundation, The Giorgio Armani Corporation, Aventis Foundation, Dianne B, Bacardi Usa, Inc., Stephan Balzer, Irving Benson, Pierre Bergé, André Bernheim, Nathan Bernstein & Katharina Otto-Bernstein, Luciano & Giancarla Berti, Ross Bleckner, Bridges Larson Foundation, Brooks Brothers, The Brown Foundation, Cecily Brown, Bruno Brunet & Nicole Hackert, Stanley Buchthal & Maja Hoffmann, The Martin Bucksbaum Family Foundation, Henry Buhl, Ed Bulgin, Franz & Bettina Burda, William I. Campbell & Christine Wächter-Campbell, Chanel, Alain Coblence, Melissa Cohn, Richard D. (in memoriam) And Lisa Colburn, Elaine Terner Cooper (in memoriam), Paula Cooper & Jack Macrae, The Cowles Charitable Trust, The Dorothy & Lewis B. Cullman Foundation, Zora Danon (in memoriam), Hélène David-Weill, Ethel De Croisset (in memoriam), Lisa De Kooning, Addie De Menil And Ted Carpenter (in memoriam), Christophe De Menil, Simon De Pury, Philippine De Rothschild, Deutsche Bank Na, Margherita Di Niscemi, Robert Louis Dreyfus (in memoriam), Asher Edelman, David & Susan Edelstein, Christian Eisenbeiss, Richard & Eileen Ekstract, Marina Eliades, The Elkins Foundation, The Empire State Development Corporation, Jan Fabre, Harald Falckenberg & Larissa Hilbig, Philip & Lisa Maria Falcone, Roger & Wendy Ferris, Forum Associates, Betty Freeman (in memoriam), Juergen & Anke Friedrich, Jolmer Gerritse, Nan Goldin, Barbara L. Goldsmith Foundation, Douglas Gordon, Martin & Audrey Gruss, Agnes Gund, The Guttman Family, Veronica Hearst, Mary Heilmann, Gabriele Henkel, Ikepod Timepieces, Yves-André Istel & Kathleen Begala, Ilya & Emilia Kabakov, Holm Keller, Anselm Kiefer, Lummi U. Kieren, Calvin Klein Family Foundation, William & Eileen Kornreich, Oleg Kulik, Stewart F. Lane & Bonnie Comely, L’oreal Usa, Thomas H. Lee & Ann Tenenbaum, Annie Leibovitz, Ann Lewis (in memoriam), Lexus, Dorothy Lichtenstein, Peter Lindbergh, Eugenio Lopez, Dr. Johann Borwin Lüth, Lvmh / Moët Hennessy.Louis Vuitton, Judy Lybke, Louise T. Blouin Macbain, The Mach Foundation, The Honorable Earle & Carol Mack, The Robert Mapplethorpe Foundation, Giovanna Mazzocchi, Jay Mcinerney & Anne Hearst Mcinerney, Michael Meagher, Jonathan Meese, Andrew W. Mellon Foundation, Bruce & Julie Menin, Richard & Marcia Mishaan, Montblanc, The National Endowment For The Arts, Leslie Negley, Nancy Negley, Daniel Neidich & Brooke Garber Neidich, Samuel I. Newhouse Foundation, The New York State Council On The Arts, The New York State Urban Development Corporation, Lyndon L. Olson Jr., Dennis Oppenheim (in memoriam), Joël-André Ornstein & Gabriella Maione Ornstein, Maren Otto, Michael Otto, The Overbrook Foundation, The Park Avenue Charitable Fund, Laura Pels, Richard & Lisa Perry, Maria Pessino, Campion & Tatiana Platt, Madame Claude Pompidou, The Prince Claus Fund, Dr. Edgar Quadt, William & Katharine Rayner, Alfred Richterich, The Jerome Robbins Foundation, Rockefeller Borthers Fund, The Felix & Elizabeth Rohatyn Foundation, Rolex, Thaddaeus Ropac, Dieter Rosenkranz, The Rudin-Dewoody Family, May & Samuel Rudin Family Foundation, The Rudkin Family Foundation, Mark Rudkin, The Mortimer D. Sackler Family, David Salle, Louisa Stude Sarofim, Kimihiro Sato, The Scaler Foundation, Henry & Elizabeth Segerstrom, The Evelyn Sharp Foundation, The Peter J. Sharp Foundation, Roberta Sherman, Richard Silverstein & Carla Emil, The Juliet Lea Hillman Simonds Foundation, The Simonds Foundation, Barbara Slifka, Joseph & Sylvia Slifka Foundation, The Soros Family, Sotheby’s, The Alexander C. & Tillie S. Speyer Foundation, Stanley Stairs, John Stewart, Melville & Leila Straus, Suffolk County Office Of Cultural Affairs, Taipei Cultural Center, Nader Tavakoli, Trust For Mutual Understanding, Spencer Tunick, Prinz Von Bayern, Brigitte Von Ribbentrop, Voom Hd Networks, Rufus Wainwright, Franz Wassmer, The Karan Weiss Foundation, Robert M. Wilson, Robert W. Wilson, Robert Wilson Stiftung, The Laura Lee W. Woods Foundation, Works & Process At The Guggenheim, Neda Young, Klaus & Antje Zumwinkel And Many Other Esteemed Donors.
Partners van deSingel bij de coproductie van ‘Life and Death of Marina Abramović’: Manchester International Festival Het Manchester International Festival is een internationaal groots opgezet festival voor oorspronkelijk nieuw werk en speciale evenementen. Het vindt elke twee jaar plaats in Manchester, UK. Het festival – dat in 2007 zijn eerste editie beleefde en van meet af aan gestalte kreeg door de kunstenaars zelf – verstrekt opdrachten en presenteert nieuw werk in het spectrum van podiumkunsten, beeldende kunst en populaire cultuur. Enkele hoogtepunten uit de eerste drie festivals waren de Chinese opera ‘Monkey: Journey to the West’, het groepskunstevent ‘Il Tempo del Postino’, ‘It Felt Like a Kiss’ van Punchdrunk en Adam Curtis, de nieuwe ruimte voor de muziek van Bach ontworpen door Zaha Hadid Architects, de live show ‘Biophilia’ van Björk en Robert Wilsons ‘The Life and Death of Marina Abramović’. Teatro Real De heropening van het Teatro Real in Madrid in 1997, heringericht met 1800 zitplaatsen en de nieuwste podiumtechnologie, is een enorme stimulans geweest voor de Spaanse opera, en dat was het afgelopen decennium goed te merken. Met de benoeming van Gerard Mortier als artistiek leider in 2010, wilde de Spaanse regering het Teatro Real op het hoogste Europese niveau brengen. Om het orkest te stimuleren heeft Gerard Mortier eersteklas dirigenten uitgenodigd als Semyon Bychkov, Sylvain Cambreling, Thomas Hengelbrock, Teodor Currentzis, Hartmut Haenchen en Alejo Pérez, en vooraanstaande regisseurs als Bob Wilson, Christoph Marthaler, Dmitri Tcherniakov, Peter Sellars, Krzysztof Warlikowki, Lluís Pasqual en Fura dels Baus. Hij nodigde ook grote beeldend kunstenaars uit om in het theater te komen werken, onder meer Anselm Kiefer, Jaume Plensa, Emilia en Ilya Kabakov en Marina Abramović. Theater Basel Het Theater Basel is het grootste multifunctionele theater van Zwitserland. Gesitueerd in de hoofdstedelijke drielandenregio biedt het een breed en uitdagend programma van opera, theater en ballet, evenals producties voor kinderen en jongeren. In de theateren muziektheatersectie wil Theater Basel naast klassieke en traditionele werken ook contemporain toneel en moderne opera en muziektheater stimuleren, en met name ook wereldpremières en Duitse en Zwitserse debuutvoorstellingen. Zo kan een zeer gevarieerd en spannend repertoire geboden worden. Theater Basel biedt een platform voor experimentele projecten en wil bovendien expliciet jong talent aanmoedigen. Het staat voor een theater met een lokale basis en verreikende verbanden; het is levendig en boeiend, en zowel traditioneel als vernieuwend. Holland Festival Het Holland Festival is sinds 1947 het toonaangevende internationale podiumkunstenfestival in Nederland. Jaarlijks presenteert het festival uitzonderlijke voorstellingen van internationaal niveau. Het festival kent een roemruchte geschiedenis waarbij iedere artistieke directeur een eigen wending gaf aan het festival. Al meer dan zestig jaar is het festival telkens weer spraakmakend. Sinds 2005 is het Holland Festival met artistiek directeur Pierre Audi terug bij zijn wortels: een mix van alle podiumkunsten, een mix van grote namen en gedurfde experimenten. Salford City Council De gemeenteraad van Salford City is er trots op medeopdrachtgever te zijn van ‘The Life and Death of Marina Abramović’. De raad stelt zich ten doel de kunsten te ondersteunen, onder meer door intensief samen te werken met The Lowry Theatre, vanuit de gedeelde overtuiging dat blootstelling aan cultuur mensen kan inspireren en stimuleren en het leven kan verrijken. De komst van de BBC en MediaCityUK naar Salford Quays brengt geheel nieuwe mogelijkheden met zich mee en markeert daarmee een opwindende nieuwe fase. Salford heeft van oudsher een sterke cultuurtraditie en hierin kaderen dan ook de nieuwe ontwikkelingen in de stad.
© Lucie Jansch
© Lucie Jansch
theater architectuur Rode zaal theater dans muziek grote podia
www.desingel.be
T +32 (0)3 248 28 28 DeSGuinlei 25 / B-2018 AnTwerpen
worD FAn VAn DeSinGel op FACebOOK
deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor
mediasponsors