Raad
vanState 201001876/1/V2. Datum uitspraak: 12 maart 2010
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: (hierna: de vreemdeling), appellant, tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem (hierna: de voorzieningenrechter), van 12 februari 2010 in zaak nrs. 10/2589 en 10/2586 in het geding tussen: de vreemdeling en de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris).
201001876/1/V2
1.
2
12 maart 2 0 1 0
Procesverloop
Bij besluit van 21 januari 2 0 1 0 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 12 februari 2 0 1 0 , verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 19 februari 2 0 1 0 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201001876/1 /V2
3.
3
12 maart 2010
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M, van Loo, ambtenaar van Staat.
w.g. Offers lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Loo ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2010 418-657. Verzonden: 12 maart 2010 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
t
AZ/U2 a i ' l ü l o : » U 1«AA
+31*«3B»2727
rb
flr&liea
uitspraak
VK
1^0001/0004
uo y r/2/0
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Voottientagenrççhter Vreemdelmgenkamer Nevenzittingsplaats Arnhem Registratienummers; AWB 10/2589 (verzoek) AWB 10/2586 (beroep) Datum uitspraak: 12februari2010 Uitspraak Ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) inzake geboren op v-nummer van Chinese nationaliteit, verzoeker, gemachtigde mr, M. Demirtas, tegen de Staatssecretaris va« Justitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst, verweerder. Het procesverloop Bij besluit van 21 januari 2010 heeft verweerder de aanvraag van verzocket van 15 januari 2010 tot het verlenen van een verbhj&verguaning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Dit besluit is bekendgemaakt in het Aanmeldcentrum te Zevcna&r. Verzoeker heeft daartegen op 21 januari 2010 beroep ingesteld. Verzoeker is meegedeeld dat hij de behandeling van het beroep niet in Nederland mag afwachten. Bij verzoekschrift van 21 januari 2010 heeft verzoeker verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het beroep is beslist. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd. De openbare behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 5 februari 2010. Verzoeker is met verschenen, wel was zijn gemachtigde aanwezig. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. D.B. Deckers.
920/frOO'd 626L#
se;jitU9Q Joo;ue>)U8iE3ûApv
SO : IL
0102 20/6L
1 2 / 0 2 ïu IJ 1 3 i 5 0 FAX
+312A35B2727
ro arnilem VK
Registratienummers: AWB JO/2589 (verzoek) AWB10/2586fberom}
2
De beoordeling 1. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan de voorzienmgenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij do rechtbank beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat Ycreist 2. Indien de yoorzienmgenrechter van oordeel is dat nader onderzoek na de zitting redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, kan hij op grond van artikel 8:86 van de Awb, onmiddellijk uitspraak doen in de hooïdzaak. Daarvoor bestaat aanleiding. 3. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 8:69 van de Awb, dient de rechtbank het bestreden besluit -— de motivering waarop dit besluit berust daaronder begrepen — te toetsen aan de hand van de tegen dat besluit aangevoerde beroepsgronden. De toetsing of de aanvraag in een aanmeldcentrum mocht worden afgewezen, mondt uit in een beoordeling van het naar de gedane aanvraag verrichte onderzoek en de motivering van de afwijzing. 4. Ter staving van zijn asielaanvraag heeft verzoeker, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren gebracht In 1998 is de dochter van een brigadier van het dorp waar verzoeker woonde in de hand gebeten door verzoekers hond. Zij ia daarvoor medisch behandeld en is vervolgens volledig genezen, aldus verzoeker. Verzoeker diende een schadevergoeding te betalen van 100.000 RMB, welk bedrag hij niet kon betalen. Daarop is de vader van het meisje, de brigadier, één à twee maal bij verzoeker thuis geweest waarbij hij meubilair omver heeft geworpen en met stenen verzoekers huis heeft vernield. Op dat moment was verzoeker zelf niet thuis, maar wel een jongere broer van hem. Nadat de brigadier op een dag waarop verzoeker thuis was opnieuw langskwam raakten zij in gevecht met elkaar. Daarbij heeft verzoeker de man met een ijzeren staaf op zijn hoofd es dij geslagen, waarna de man bewusteloos raakte. Uit vrees voor de brigadier en een eventuele veroordeling is eiser vervolgens het dorp ontvlucht en is in een andere provincie gaan wonen. In 2003 heeft verzoeker vervolgens het land verlaten. 5. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen en heeft daaraan het volgende, kort samengevat, ten grondslag gelegd. De afwijzing is gebaseerd op artikel 31, tweede lid, aanhef en onder c, f en k, van de Vw 2000. Ten aanzien van de beoordeling van de geloofwaardigheid meent verweerder dat het asielrelaas een positieve overtuigingskracht ontbeert. 6. Hiermee kan verzoeker zich niet verenigen en daartoe wordt het volgende, kort samengevat, aangevoerd. Verzoeker meent dat hem ten onrechte artikel 31, tweede lid, aanhef en onder c en f, van de Vw 2000 is tegengeworpen. Daarnaast heeft verzoeker gegronde redenen om te worden vervolgd dan wel te vrezen voor vervolging door enerzijds de man waarvan zijn dochter is gebeten door de hond van verzoeker, anderzijds door de Chinese autoriteiten die verzoeker zoeken voor de mishandeling. Onder verwijzing naar het algemeen ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken van maart 2009 (hierna: het ambtsbericht) stek verzoeker dat de rechtsgang in China slecht is en niet voldoet aan de Internationale regelgeving. Het had op de weg van verweerder gelegen onderzoek te verrichten naar het gevecht dat heeft plaatsgevonden tussen de man en verzoeker. Nu verweerder dit heeft nagelaten is het besluit onzorgvuldig tot stand gekomen. De aanvraag had niet binnen de aanmeldcentnunprocedore afgedaan mogen worden, omdat niet is uitgestoten dat verzoeker gegronde vrees voor vervolging beeft in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van rechten van de mens en de
0/900 "d e26L#
se^jtuiaa Joo;ue>|U9ie30Apv
90 : IL
0102 20/SL
U/02 2 1 '3 IB;51 FAI +3128359272?
rb arnhen vk
@00O3/O0O4
Registratienummers: AWB10/2589 (verzoek) AWB 10/2586 tberoepï fundamentele vrijheden (hierna artikel 3 van het EVRM), artikel 3 van het Antirbltervetdrag en artikel 7 van het VN-verdrag inzake burger- en politieke rechten. 7.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
8. Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verbüjfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat rijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, betzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen. Bij de beoordeling worden de in artikel 31, tweede lid, van de Vw 2000 bedoelde omstandigheden betrokken. 9. Ingevolge artikel 31, tweede lid, aanhef en onder k, van de Vw 2000 wordt bij het onderzoek naar de aanvraag tot het vertenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tyd, als bedoeld in artikel 28 van die wet, mede betrokken de omstandigheid dat de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid. In C4/3.11.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: Vc 2000) is neergelegd dat bij de beslissing omtrent verlening van een verblijfsvergunning asiel het beleid, zoals omschreven in Bl/4.4 van de Vc 2000, van overeenkomstige toepassing is voor zover dit geen strijd oplevert met verdragsverplichtingen. In Bl/4.4.1 van de Vc 2000 is opgenomen dat de aanvraag onder meer wordt afgewezen, indien de vreemdeling terzake van een misdrijf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een onvoorwaardelijke geldboete krijgt opgelegd. 10. De voorzieningenrechter stelt vast dat namens verzoeker niet 1B bestreden dat artikel 31, tweede lid, aanhef en onder k, van de Vw 2000 van toepassing is. De voorzieningearechter overweegt dat uit het uitreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verzoeker op 10 juni 2009 door de politierechter 's-Gravenhage wegens het handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd, is veroordeeld tot een week gevangenisstraf. Deze beslissing is op 10 juni 2009 onherroepelijk geworden. Reeds op 11 mei 2009 was verzoeker door de politierechter 'S-Gravenhage Wegens het handelen In strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie veroordeeld tot het betalen van een geldboete van 250 euro subsidiair 5 dagen hechtenis. Dit vonnis is op 1 september 2009 onherroepelijk geworden. Nu de toepasselijkheid van artikel 31, tweede lid, van de Vw 2000 niet in geschil is, behoeft de tegenwerping van artikel 31, tweede lid, aanhef en onder c en f, van de Vw 2000 geen bespreking meer. 11. Als zich een omstandigheid als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Vw 2000 voordoet, dient volgens vaste rechtspraak en blijkens het gestelde in paragraaf C14/3.4 van de Vc 2000, van het asielrelaas een positieve overtuigingskracht uit te gaan. 12. Naar het oordeel van de voorrieningenrechter heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het asielrelaas van verzoeker een positieve overtuigingskracht ontbeert. Met feit dat de gebeurtenis die voor verzoeker aanleiding was het land in 2003 te ontvluchten reeds in 1998 heeft plaatsgevonden, kon naar het oordeel van de voorzieningenrechter door verweerder aangemerkt worden als Indicatie dat verzoeker zich kennelijk niet in een dusdanige situatie bevond waarin sprake rou zijn geweest van een gegronde vrees voor vervolging. Daarnaast kon verweerder zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat verzoekers verklaring, dat hij tot vijftien jaar gevangenisstraf kan worden veroordeeld, enkel gebaseerd is op vermoedens en niet nader onderbouwd en geconcretiseerd is. Daarbij kon verweerder belang hechten aan het feit dat verzoekers verklaring dat de politie herhaaldelijk voor hem aan de deur komt in China
SZO/300'd S26U
seiJiiüBQ JOo;ue>|uaieooApv
SO-Ll
0L03 20/61
12/02 i!:: 0 15: îil FAX +312B33Ö2727
rb ttmhem tk
3)0004/0004
Registratienummers; AWB 10/2589 (verzoek) AWB 10/2586 (beroep)
4
alleen afkomstig is van zijn vrouw en niet nader onderbouwd is door een objectief verifieerbare bron. 13. Gelet op het voorgaande is de voorzienlngenrechter van oordeel dat verweerder zieh in redelijkheid op bet standpunt kunnen stellen dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt in aanmerking tt komen voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, b of c, van de Vw 2000. 14. Nu verweerder zich inredelijkheidop het standpunt heeft kunnen stellen dat verzoeker zijn vrees om te worden vervolgd en mogeujk tot 15 jaar gevangenisstraf te worden veroordeeld niet aannemelijk heeft gemaakt, moet het beroep op behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM, artikel 3 van het Antifolterverdrag en artikel 7 van het VN-verdrag inzake burger- en politieke rechten eveneens worden afgewezen, 15. Derhalve is het beroep ongegrond. Gelet hierop dient het verzoek te worden afgewezen. Voor een ptoceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. De beslissing De vooizicningenrechter. verklaart het beroep ongegrond; wijst het verzoek een voorlopige voorziening te treffen af. Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. Vermeulen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Mazaheri, griffier. De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 12februari2010.
Rechtsmiddel; Tegen de uitspraak in beroep kunnen partijen binnen één week na de verzending van een afschrift van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Raad van State, Aftfeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken* Postbus 16113,2500 BC 'sGravenhage. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing. Een afechrift van de uitspraak dient overgelegd te worden, Meer informatie treft u aan op de website van de Raad van State (www.raadvanstate.nl). Tegen de uitspraak op het verzoek staat geen rechtsmiddel open.
^RZONDEN OP 1 2 FEB 2010
SSû/100'd
SS6LS
se^JTUjaa
JOo;ue>ju3ïe3aApv
10 : i L
0L0Z
SO/GL
A M À**-
A«: rocatenkantoor 0f^ A \
A c f v O C U t CP. PryC'jri.'U'-:
Mevr. Mr. M. I.Vr^rUs Dt-/ücköiirjs:-it: WijksN-aarf. l*n*itl>us 623, «»SO» AÏ- A™*iwu Telefoon+31 t«}26 - 55-H3 50 Telefax +.
PER TELEFAX: 070 - 36 51 380 Aan de Raad van State ta.v. de Afdeling Bestuursrechtspraak Hoger Beroep Vreemdelingenzaken Postbus 16113 .2500 BC 's- Gravenhage
Arnhem, 19 februari 2010 ünzeref. Inzake
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
1 9 FEB 2010 AAK: \fl BEHANDELD: DP: h UZ-PAR:
'
: 410.01008 MD : / Advies
Hoogedelgestreng College, Namens de heer geboren op , van Chinese nationaliteit, hierna te noemen appellant, te dezer zake domicilie kiezende te Arnhem aan de 1 e Wijkstraat 6 (Postbus 625,6800 AP), ten kantore van de advocaat mr. M. Demirtas, wordt verklaard onderhavig hoger beroep namens appellant in te dienen tegen bijgevoegde uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage zitting houdende te Arnhem d.d. 12 februari 2010 onder nummer 1o/2586 en 10/2589. Ik ben door appellant daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd e.e.a. als omschreven in artikel 70 Vreemdelingenwet 2000. Appellant is van mening, dat bij afweging van alle betrokken belangen de Rechtbank te s-Gravenhage, zittinghoudende te ARNHEM, niet tot de thans bestreden uitspraak van 12 februari 2010 heeft kunnen komen. Appellant zal hiertoe de volgende grief aanvoeren welke het hoger beroep doet motiveren. GÇI.EF Appellant is van mening, dat de bestreden uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem niet in stand kan blijven, vanwege het gestelde onder rechtsoverwegingen 9 tot en met 14. Met betrekking tot de rechtsoverweging 9 en 10 heeft de Rechtbank primair onvoldoende acht geslagen op het feit dat de Staatssecretaris de openbare orde probleem in de beschikking niet als zwaarwegend argument heeft toegepast omdat het niet van dien aard zou betreffen om zijn asielaanvraag op grond hiervan af te wijzen. De rechtbank heeft een marginale toetsing omtrent het feitencomplex en is niet bevoegd zelfstandig de feiten uit te breiden. Immers het is juist de Staatssecretaris die hiervan geen punt heeft gemaakt bij zijn laatste beslissing.
SticMIns DerdençcUkn ABN-AMRO 4B.62.55.2y» Diior AtlvtKaküfciintoor D c i i r t u s wotdf ?,cen aansprakelijkheid aanvaard • inK'ïis vïinr «m-r Je verplicln yi*>.•>[DUT l>croi'psiiii»*]ti'='l(t:liiil«li':ids¥cr«-kcriiijj in voorkomend geval aanspraak up ec>> uitkering geeft,
520/100'd S 2 6 U
seuiujaa JOO;UB>|U8;E3OAPV
ÏQ'.LI
0L02 20/GL
foti rocatenkantoor ,pjr
AdvocïiaL ün JVociireur: Mevr. Mr. M. Dcuurin*
EN
Kv/t:ekadrcs:'lc Wijkstraat 6 Hostbus f-25, OS00 M1 Amhflii
IY\
Teleftïon !-3I (0)2^-^4-13 "0 ÏRlttfox +3! (0)26 - 3*4 4!i 11
Daarop heeft de rechtbank ten onrechte geconcludeerd dat de toepasselijkheid van artikel 31, tweede lid, van de Vw 2000 niet in geschil Is, dan zou de tegenwerping van artikel 31. tweede lid, aanhef en onder c en f, van de Vw 2000 geen bespreking behoeven. Met dit standpunt kan appellant zich niet mee verenigen. Er had wel bespreking dienen plaats te vinden aangezien appellant uitgebreid hierover heeft gecorrespondeerd. Dit kan niet zomaar terzijde worden neergelegd. Deze redeneerwijze van de rechtbank kan niet worden gevolgd. Bovendien is ten onrechte geoordeeld dat het asielrelaas positieve overtuigingskracht ontbeert. Immers de rechtbank miskend dat in deze zaak sprake is van een vreemdeling die een zeer matige opleiding in zijn leven heeft gehad en dat deze vreemdeling uit een dorp afkomstig is en wel zijn hele leven heeft voortgebracht. Dat heeft uiteraard invloed op zijn ontwikkeling en op de mate van zijn beoordelingsvorming. Ingevolge de rapporten blijkt dat appellant voor elke belangrijke beslissing overleg heeft met anderen alvorens hij überhaupt een beslissing neemt. Kortheidshalve wordt verwezen naar de gronden in beroep, met het eerbiedig verzoek deze hier als herhaald en ingelast te beschouwen. De ene keer dat hij in een situatie moest oordelen tot een bepaalde handeling te gaan, werd hij agressief en is het uit de hand gelopen. Voorts wenst appellant naar voren te brengen dat hij onder dwang van slangenkop het document heeft afgegeven. Zonder gevolg hieraan te geven betekende dat voor appellant dat vreselijke consequenties hem opwachtten. Voorts is het van belang onder uw aandacht te brengen dat hij in een afhankelijke positie bevond ten opzichte van de reisagent en dat de reis die hij heeft afgelegd niet onder humanitaire omstandigheden heeft plaatsgevonden. Hiervoor verwijs ik u kortheidshalve naar het rapport van eerste gehoor met het eerbiedige verzoek deze hier ais herhaald en ingelast te beschouwen. Daarbij verwijs ik naar tweetal uitspraken die hier van toepassing dienen te zijn: • Rb Arnhem d.d. 7 april 2005, 05/12504 (NAV 2005/159-kort); • Rb Amsterdam d.d. 18 september 2009, 09/30957. Meer voorts blijkt uit een uitspraak van de Afdeling dat artikel 31, lid 2 onder k niet als zeKstandige afwijzingsgrond mag worden gehanteerd, zie ABRvS (MK) d.d. 28 juli 2003,200302131. Gelet op het vorenstaande had de rechtbank nooit tot zo'n conclusie kunnen komen als bovengenoemde punten in acht waren genomen. Derhalve kan deze stelling van de rechtbank niet gevolgd worden. Het is hierom dat de bestreden uitspraak ter vernietiging in aanmerking komt. Op grond van de voorgaande grief verzoekt appellant uw Afdeling zijn hoger beroep gegrond te verklaren, met zodanige verdere uitspraak als uw Afdeling in goede justitie zal menen te moeten doen, met verzoek verweerder te veroordelen in de kosten van de beide instanties. Appellant behoudt zich het recht voor aanvullende gronden in te dienen in onderhavige hoger beroep.
Stichting Dcrdengclden ABN-AMRO 49.62.55,298 Ihior A n t i l l e n kan tout DvtnirUï wordt jjten aansprakelijkheid Uitrmartt ijiidcns voiif /«ver d<- verplicht iUj.fSkilot liaoep$*;insi'fakclijl
se;jtüi8Q
jooiue^us^eaoApv
SOLI
0L0S S0/GL
Advocatenkantoor Ml~
- EMIRTAS
Advocaat en PTocyivur: Mevr. MA M-DcrnirUs üwwc Wnw:- !c Wijkstraat ft l-'O^rbus 6."j, f>800 At' Anihwn. Ttfi-rft*!H3l (0)20-354 4.* '0 Telefax 4-31 (0}2(i - 35
Appellant verzoekt tevens gehoord te worden ter terechtzitting bij uw Afdeling Rechtspraak van de Raad van State. Arnhem, 19 februari 2010
vocaat -1 e /olrnachtigde
Stichting Dcrdeoyelden ABN-AMRO 48.62.55.298 DOIT /Ultimatenkantoor Doorras wordt gee« ayjn*prs*kclïikhcid a^nvyut-d widens voor zover de verplicht al'scslolcn b e roo p s * a n sji r il kvl î t k h * i d s ver »cker i n g i« voorkomend ^'»1 aanspraak e-p cv« uitkerinj poeh,
S2û/e0ô'd ZZS18
SBiJTuiaa Joo;ue>|U9ieooftpv
SO 1 AL
0L02 20/8L