Raad vanState 200902147/1/V3. Datum uitspraak: 17 april 2009
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, van 26 maart 2009 in zaak nr. 09/8876 in het geding tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
200902147/1 A/3
1.
2
17 april 2009
Procesverloop
Bij besluit van 10 maart 2009 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 26 maart 2009, verzonden op 27 maart 2009, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 28 maart 2009, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200902147/1 A/3
3.
3
17 april 2009
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. II.
bevestigt de aangevallen uitspraak; wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, ambtenaar van Staat.
w.g. Borman lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vonk ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2009 345. Verzonden: 17 april 2009 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze,
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
16. MM. 2009 15:04. t u . mi i .
ZYU7
rrsBttiueiiN&finpuiiLis
r. 4555 _,P.
ALISLUI
'm. J-J
I t - Uü
15/22
i / i?
•
PWLITIE pM*Uttt00
» Utrecht
38MflH UTRECHT
Kffft» UfftW imnewtfoor TtWbon Pn V-nunawJ2i&k Daeua OndtMM»
p.Konp CObéBtUBU oao-ftflBiaoT /2HJC-1M3
10010000 UlldAMutne»JwiflB«iMrfng Maatregel van Bewaring Ik, ondargetakande,
r
Fokke Kamp, inspecteur van hst regionaal politiekorps Utrecht» betast mat het toezicht op vreemdeiingan, tevens hulpofficier van Justitie, lag met het oog ep de uitzating aan GNDESS
4e vreemdeling, zien noemende: Achternaam vooma(a)m(en)
Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland Natfonalltett(an) Geslacht
:"TV*t«r*£ : Tunsttoehe : mannsGjk
de maatregel van bewaring op, zoals Bedoeld In artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de
VtomdoJlnganwet 2000 (geen rechtmatig verbluf), Deze maatragol wordt gevorderd door het belang van de openbare erde omdat er aanwijzingen zijn om te vermoeden dat betrokkene zloh aan da uitzetting zal onttrekken, hetgeen bJjJkt uit het feït dat betrokkene Niet beschikt over een Identiteitspapier al« bedoeld in artikel 4.21 van het vreemdellngsnbesJult 2000 • Ongewenst verklaard Is • Öeen vaste woon-/wbigfplaBt» heeft » Zteh niet gehouden heeft aan zQn vertrektermlln Veroordeeld fa terzake een mfedryf • Eerder niet rechtmatig In Nederland verbleven heeft • onvoldoende middelen van bestaan heeft an niet heeft voldaan aan da varpüshting e x artikel 4.39 van hat \fteemdefingenbesiuit.
;
De maatregel Is opgelegd: Ragina 1 van 2
V.nr. Ontvanfit ONTVANGEN
18-MAR-Z008
t i j d 13. Mrt. .-J.4J2ft* 14;EB
VAN-
NAAR-
PAG'S 046
6. Mr t. 2009 15:04
.
Datum TQd
w, aççç
o
ir/99
MQ/DMOOÖ :20;00uur.
De Staatssecretaris van Justitie, namens de Staatssecretaris, da hulpofficier van Ju&fflte, de Inspecteur, F. Kemp
San afsohM van dato maatoge/ /• enmlddôM een da vmomtteting uitgereikt
Bareap tegen 4aze maatregel kan schriftelijk worden ingesteld b|] de rechtbank te to-Gravenhage, Centraal Intakebumau Vreemdelingenzaken ta Haarlem, faxnummer 023 812 173B. Hlerttj dlant 0ebruik te werden gemaakt van hat model bareepeehrift, ale
•vvww.reöhteprMk.nr,
)
V-nr
_
.
m
Pagina2vdii2 .;.'•.. ONTVANGEN
Ontvangst t i j d 13,Mrt. 18-MAR-2009
14:59
14:28
VAN-
. .•'.'-' •:'':.. ' NAAR-
PAG'S 047
27/0 28. : Mrt.
2009,15:07
DENZ ADVOCATEN Nr-3417
uitspraak
P. 3/5/004
v ;
RECHTBANK DEN HAAG Zittinghoudende te Utrecht Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 09/8876 VROKTN uitspraak op bet beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 (Vw) van de enkcrvondige kamer d.d. 26 maart 2009 inzake alias geboren op van Tunesische nationaliteit» eiser, verblijvende in de detentieboort te Dordrecht, gemachtigde: mr, R.LR, Denz, advocaat te Utrecht,
geboren op
tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie, verweerder. gemachtigde: mr. M. Dalhuisen, werkzaam bij de onder verweerder ressorterende Immigratie- en Naturalisatiedienst te Den Haag, Inleiding 1.1 Verweerder heeft op 10 maart 2009 aan eisermet het oog op deuitoetting de maatregel van bewaring ex artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, Vw opgelegd. 1.2 Eiser heeft hiertegen op 13 maart 2009 beroep ingesteld Hj deze rechtbank. Ingevolge artikel 94, eerste lid, Vw strekt dit beroep tevens tot toekenning van schadevergoeding. 1.3 Het geding is behandeld ter zitting van 23 maart 2009. Eiser en verweerder hebben ter zitting bij monde van hun gemachtigden hun standpunten toegelicht. Overwegingen 2.1 Ingevolge artikel 94, vierde lid, Vw verklaart derechtbankhet beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan, indien zij van oordeel is dat de toepassing oftenmtvoerlegjo^van o^: maatregel van bewaring insnijd U met de Vw dan wel trij afweging van alk daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is. 2.2 Eiser heeft de rechtbank verzocht de opheffing van de maatregel van bewaring te bevelen en schadevergoeding toe te kennen en voert daartoe aan dat eis« ten onree^ m de trein is aangehouden toen hij Nederland wilde verlaten. Er bestond geen aanleiding om eiser naar zijn identiteit te vragen. Eiser is ongewenst verklaard en is daarom strafbaar als hü in Nederland blijft. De zaak houdt zich in stand als eiser by âjn pogingen Nederland te verlaten wordt opgepakt wegens overtreding van artikel 197 van het "Wetboek van Strafrecht. Dat Isxm. volgens eiser niet de bedoeling zijn. In Z#Q beroepschrift heeft eiser betoogd dat hij al zijn medewerking wil verlenen aan uitzetting en dat verweerder daarom had kunnen volstaan met een lichter middel. Er is voorts geen zicht op uitzettmg. De belangenarweging had in het
. 7 / c 2 8 - M M . 2009 15:08
nPNZ AOVOCATFN
zaaknummer: AWB 09/8876 VRONTN
blad 2
voordeel van eiser moeten uitvallen, 2.3 Verweerder heeft geconcludeerd tor ongegrondverklaring van het beroep en tot afwijzing van het verzoek om schadevergoeding. De rechtbank overweegt als volgt 2.4 Uit het door verweerder overgelegde procesverbaal van bevindingen van 20 maart 2009 blijkt dat eiser op 4 januari 2009 U aangehouden ter zake overtreding van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht, Na deze aanhouding volgde een periode van strafrechtelijke detentie. Aan deze strafrechtelijke detentie is door middel van een uitspraak van de rechtbank te Utrecht Op 10 maart 2009 een einde gekomen. Eiser is daarop overgedragen aan de vreemdelingendienst. De aan de strafrechtelijke detentie voorafgaande aanhouding ligt in het kader van de onderhavige toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring niet ter toetsing aan de vreemdelingenrechter voor. Hetgeen eiser terzake heeft gesteld kan derhalve geen doel treffen. 2.5 Uit het procesverbaal van bevindingen blijkt voorts dat verweerder zich vanaf 10 maart 2009 heeft ingespannen om via de zus van eiser een originele geboorteakte Yan eiser te bemachtigen. Daarbij is gebleken dat eiser zich heeft bediend van een valse identiteit De zus van eiser heeft contact gelegd met de familie m Tunesië om te bewerkstelligen dat zo spoedig mogelijk een originele geboorteakte van eiser wordt opgestuurd, alsook blijkt daaruit dat zij zich bereid heeft getoond om bij de Tunesische autoriteiten te verklaren dat eiser Ï9, geboren van Tunesische nationaliteit Gelet op dit pv van bevindingen, aldus verweerder ter zitting, heeft een laissez passer aanvraag bij de Tunesische autoriteiten thans een zeer goedo kans van slagen. De rechtbank is gezien het vorenstaande van oordeel dat er voldoende zicht is opzetting. 2.6 Ten aanzien van eisers stelling dat had kunnen worden volstaan met het opleggen van een lichter middel overweegt de rechtbank, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 6 september 2005 (JV 2005/452), dat zij het oordeel of verweerder met een lichter middel kon volstaan slechts zeer terughoudend kan toetsen. Verweerder heeft gelet op de gronden van bewaring, die door eiser niet worden betwist, kunnen concluderen dat het vermoeden bestaat dat eiser zich aan zijn uitzetting zal onttrekken. Ook deze stelling van eiser treft derhalve geen doel, 2.7 Gelet op het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de toepassing noch tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring ten aanzien van eiser m strijd is met de Vw. Evenmin Is gebleken dat bij afweging van alle daarbij betrokken belangen de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in redelijkheid niet gerechtvaardigd Is te achten, 2.8 Het beroep dient derhalve ongegrond verklaard te worden. De opheffing van de maatregel van bewaring wordt niet bevolen. Gelet hierop bestaat evenmin grond voor hettoekennenvan schadevergoeding, zodat het verzoek daartoe wordt afgewezen. 2.9 Van omstandigheden op grond waarvan een van de partijen zou moeten worden veroordeeld m de door de andere partij gemaakte proceskosten, is de rechtbank niet gebleken.
2 7 / 0 28. : Mr_t.
2009 15:08
DENZ ADVOCATEN
Hf.3417
zaaknummer AWB 09/8876 VRÛNTN
P-5/5/O04
blad 3
Beslissing De rechtbank: verklaart het beroep ongegrond; wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Gorter en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2009. De griffier:
De rechter:
mr. M.E.C. Bakker
mr. H. Gorter
afschrift verzonden op:
7 7 MRT 7[HW
Rechtsmiddel Ingevolge artikel 95 van de Vw staat legen deze uitspraak binnen een week na de dag van bekendmaking hiervan voor belanghebbenden hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 16113,2500 BC Den Haag. Het beroepschrift dient één of meer grieven tegen deze uitspraak te bevatten. De uitspraak van de rechtbank is bindend tussen partijen. Die binding heeft ook betekenis bij een eventueel vervolg van deze procedure, by voorbeeld indien hst boroep gegrond wordt verklaard en verweerder een nieuw besluit xsocü nemen. Als een partij niet met hoger beroep opkomt tegen een oordeel van de rechtbank waarbij uitdrukkelijk en zonder voorbehoud een standpunt van die partij is verworpen, staat de bestuursrechter die partij ia beginsel niet toe dot standpunt in een latere &se van de procedure opnieuw in te nemen.
\
28.Mr-t- 2.009 15:06
.3417
ÜENZ ADVOCATEN
P. 1/5 Advocaat mr. R-I.RD&tz Juridisch medewerker mr CT W. van Of/k
PROCURntRS
Kantoor BaHjelaan 46 3521 OV Utrecht Postbus S0$3 3SÙ7JB Utrecht Telefoon (020) 2888 666 fax (030) 288 66 J0
Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 16113 2500 BC 's-Gravenhage Per fax 0703651380
E-mail:
[email protected]
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
2 8 MRT 2009 ZMKNR. Datum: Betreft INDnr.:
28maart2009
AAN:
2
22 -ML
BEHANDELD: DD:
PAR:
0512^2.0141
Kenmeafc /
Hoger Beroep Geeft eerbiedig te kennen, ffeboren op van Tunesische nationaliteit verblijvende te detentiecentrumNieuwegrin, te dezer zake domicilie kiezende te3521 GV Ut^chtaan de BaUjelaan 46 (Postbus 5083,3502 JB Utrecht) ten kantore van de advocaat mr. RLR Denz, cue hierbij verklaart bepaaldelijktezqn gevolmachtigd; Machtiging Gelet op het bepaalde in artikel 70 van de Vreemdelingenwet 2000, verklaart ondergetekende mr R.LR. Denz, advocaat te 3521 GV Utrecht aan de Balkaan 46, door verblijvende te detentiecentrum Nieuwegein, bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep tegen de uitspraak van Rechtbank s-Giavenhage nevenzittingsplaats Utrecht dd. 26 maart 2009 (MÜagêi)hierna aangeduid als appellant, kan zich niet verenigen met voormelde uitspraak noch met de gronden waarop zij is gestoeld en wel op grond van de hierna volgende overwegingen: De rechtbank had te oordelen of de bestreden beschikking toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kan doorstaan.
y t t g i d « « t t » * t t « P w ^ M " n t e ' ' f t ) * i * ' * * w i * * • i.Mji)i«-iiilp r - r ' ' T " * " " " " * * i r * * Out tM^oM ge* UWltrffVfrl " * » * I wil null» nnnniirit itimtint
2 8 - M r t - 2009 15:07
OENZ ADVOCATEN
Nr-3417
P. 2 / 5
Grief: Derechtbankoverweegt bij punt 2.4: "UU het door verweerder overgelegde procesverbaal van bevindingen blijkt voorts dat eiser op 4 januari 2009 is aangehouden ter zake overtreding van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht. (,.) De aan de strafrechtelijke detentie voorafgaande aanhouding ligt in het kader van de onderhavige toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring niet ter toetsing aan de vreemdelingenrechter voor. Hetgeen eiser ter zake heeft gesteld kan derhalve geen doel treffen". De rechtbank heeft bij de beoordeling over de rechtmatigheid van de aanhouding van appellant in het kader van vreemdelingenbewaring zich laten leiden door de overweging dat appellant op 4 januari 2009, aangehouden ter zake overtreding van artikel 197 Sr, is overgebracht naar het bureau van de politie te Houten en aldaar voor nader onderzoek is opgehouden. Niettegenstaande het feit dat de rechtbank in het kader van de vreemdelingenbewaring slechts marginale toetsing toekomt, behoorde in het onderhavige geval toch rekening te worden gehouden met het feit dat appellant ten tijde van de staandehouding bezig was met het voldoen aan de aanzegging om Nederland te verlaten. Appellant zat in de trein en hij was in het bezit van een geldig vervoersbewijs; er was geen enkele reden om appellant staande te houden. Onder de gegeven omstandigheden was er dan ook geen enkele aanleiding voor aanhouding in het kader van vreemdelingenbewaring. De staandehouding en de daaruit voortvloeiende aanhouding waren derhalve onrechtmatig. Hieruit volgt dat de daarmee samenhangende vreemdelingenbewaring ook onrechtmatig is. Dit is namens appellant betoogd en de rechtbank behoorde zich daarvan rekenschap te geven en niet zomaar daaraan voorbij te gaan. De uitspraak van de rechtbank van 19 februari 2004 stoelt derhalve op ondeugdelijke gronden en niet in overeexistemming met de Vreemdelingenwet en of het Vreemdehngenbesluit.
Om alle genoemde redenen: 1
Verzoekt appellant de uitspraak van Rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht van 26 maart 2009 te vernietigen:
2
Verzoekt appellant de vordering tot inbewaringstelling te vernietigen, althans buiten effect te stellen:
3
Verzoekt appellant om aan hem een schadevergoeding ten laste van de staat toe te kennen voor elke dag dat hij onrechtmatig in vreemdelingenbewaring is gehouden;
4
Verzoekt appellant om de Minister voor Vreemdelingenzaken en integratie te veroordelen in de kosten van deze procedure.
Hoogachtend, Uw dw.,