Raad
vanState 201200012/1/V3. Datum uitspraak: 1 9 januari 2 0 1 2
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 20 december 2 0 1 1 in zaak nr. 1 1 / 3 9 9 2 5 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister voor Immigratie en Asiel.
20120001 2/1/V3
1.
2
19 januari 2 0 1 2
Procesverloop
Bij besluit van 6 december 2 0 1 1 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij mondelinge uitspraak van 20 december 2 0 1 1 , waarvan het procesverbaal is verzonden op 2 3 december 2 0 1 1 , heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek o m schadevergoeding afgewezen. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 30 december 2 0 1 1 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen o p w e r p t die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201200012/1 A/3
3.
3
1 9 januari 2 0 1 2
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Brugman, ambtenaar van staat.
w . g . Offers lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Brugman ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 9 januari 2 0 1 2 205. Verzonden: 19 januari 2 0 1 2 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
^
1^3-
mr. H.H.C. Visser
23. DEC. 2011 13:11
S8R VREEMDELIMEIT
'(IK. 9 4 9 — P - 2 / ï
uitspraak RECHTBANK 'e-GRAVENHAGE 5ÏC tor bestuursrecht Zitn'iighoudende te Amsterdam zaaknummer ÀWB 11139925 (beroep) AWB 12 / 39944 (voorlopige voorziening) V-nr: Proces-verbaal TJUI de mondelinge uitspraak van do enkejvoncügs kamer voor vreemdelingenzaken van 20 december 2011 in de zaak tuisen
geboren op . van (gestelde) Italiaanse nationaliteit, eiser» gemachtigde: mr. H. Loth, advocaat te Amsterdam en de minister voor Immigratie, en Astel, verweerder, gemachtigde; mr. 7.A.M. van der Klis, werkzaam by de Immigratie en Natural] sail e dienst. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 december 2011. Eiser f s in persoon verschenen, ^gestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig W.M. Geuzebroek, als tolk in de Italiaanse taal. Mei inachtneming van artikel 3:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank onmiddellijk na sluiting van het onderzoek ter sitting mondeling uitspraak gedaan, Oe rechtbank heeft bierbjf aan partijen medegedeeld dat partijen binnen één week na verzending van een afschrift van deze uitspraak hoger beroep kunnen Instellen. Beslissing De rechtbank verklaart bet beroep ongegrond. 0 e voorzirawgenrechter wijst het verzoek orn een voorlopige voorzienig af. Motivering Ten aanzien van het verzoek om voorlopige voorziening overweegt de voora'enlngenrechter het volgende. Weliswaar ontbreekt In het terugkeerbesiuit een overweging op dit punt, doch verweerder heeft ter zitting toegelicht dat Is afgezien van een vrijwillige veitrektermijn omdat eher is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden en daardoor een gevaar vormt voor de openbare orde. Gel« hierop en gelet op de volledige heroverweging in bezwaar is de voorzienmgenrechter van oordeel dat bet bewaar dat het terugkeerbesluit in strijd fa met artikel 7, vierde lid van de Tenigkeerrfchtlljn geen redelijke kans van slagen heeft.
23. DEC. 2011 13:12
SBR VREEMDELINGE«
»"• ^
f
'
3/3
"
Zaaknummer AWB 11/39925 (beroetri 11/39944 (voorlopige voorcienljog) Pagina 2 van 2 Inzake
Verder overweegt derechtbankren aan zien van het beroep tegen de bewaring dat do overbrenging van eiser van het Politiebureau naar de vreemdelingendienst In een tijdsbestek van vier uur nfet onredelijk lang heeft geduurd. De rechtbank verwijst hierbjj naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State van 31 december 20Û4 (DN; AS2587), waarbij een maximum van 10 uur is gesteld. Verder heeft verweerder de gronden dat eiser niet beschikt over een Identiteitspapier als bedoeld In artikel 4.21 van het Vreemdelingenbesluit, hij geen vaste woon of verblijfplaats heeft, hij zicht niet heeft gemeld by de korpschef, gebruik heeft gemaakt van een vaU document en zich heeft bediend van aliassen, a&n de maatregel ten grondslag kunnen leggen. De stelling van eiser dat hy de Italiaanse nationaliteit beeft, heeft eiser nieL nader onderbouwd. Daarbty komt dat eiser vele aliassen heeft gebruikt. Verder kan uit een eerdere overdracht van eiser aan België niet volgen dat eiser de Italiaanse nationaliteit heeft» immers betrof het geen Dublinc-vezdracht, maar op basis van een bilateraal verdrag en is de nationaliteit van eiser toen niet vastgesteld. Gelet hierop volgt uit dó gronden dat sprake is van ontrekken en belemmeren van zijn uitzetting door eiser. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
H.C. Hagen yf^^* Sliffler s?C<^^
mr.JJJ*.: reehtorrlevens voc/zienlngenrcchter
DEC 2011
/ -w.< KUi I L W * f fei DS CWFFIER DER ARF^NDlSSENiBfrSRcCHTSAiNlKTEAiVlâTEFïDAM
RECHTSMIDDEL Tegen deze uitspraak «faut hoser beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak vac de Raad van Scale (adres: Raad van Siato, Afdeling bestuursrechtspraak. Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2J00 BC 'l-Gravenhage). De temirjn voor het instellen van hoger beroep bedraagt één week. Kuit de vereisten waaraan het beroepKhrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals hat overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85. eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven ie bevatten. Artikel 6:6 VQQ de Awb (herstel verzuim) 1» sist vut toepassing. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige vooraientog staat geen rechtsmiddel epen
LOTH'RUPERT *DE BOER
advocaten
RAAD VAN STATE h\'G£ï<0.\1£N
3 0 DEC 2011
iJUVitâLfcQû:
PAR:
L r i V-*?-"»—»» 'i. • Wim«! —H M M — — ^ ^
Per falk courier en tevens per fax: 070-36513 80 Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Hoger Beroep Vreemdelingenzaken Postbus 16113 2500 BC 'S-GRAVENHAGE
Singel 450 1017 AV Amsterdam t 020 8202911 , f 0208202913 www.lcbadvocaten.nl
Amsterdam, 30 december 2011 Betreft Onze ref. Uw ref.
_/IND 20110370
HOGER
BEROEP
Namens mijn client, de heer hierna te noemen appellant, die mij bepaaldelijk daartoe heeft gevolmachtigd, stel ik hierbij hoger beroep in tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag zp Amsterdam d.d. 23 december 2011, van de enkelvoudige kamer Vreemdelingenzaken, met registratie nummer AWB 11/39944, waarbij het beroepschrift d.d. 12 december 2011, ingesteld bij die Rechtbank ongegrond is verklaard. Appellant kiest domicilie ten kantore van zijn gemachtigde, Mr. H. Loth, advocaat, aan de Singel 450 ( 1017 AV) te Amsterdam. Een kopie van de uitspraak van 23 december 2011 wordt hierbij overgelegd. ( produktie
Grief 1, Ten onrechte heeft de Rechtbank overwogen in rechtsoverweging 2:
Door om wordt jean innipfflieUjUwid aanvuurt! b.houdtrti voor M v«r da door ent verplicht «ficaloian btrocpiâJinipmktîijkhdd In voorkomend xcval « n n j a a k op ccn uitkering rjerft.
Verder kan uit een eerdere overdracht van eiser naar België niet volgen dat eiser de Italiaanse nationaliteit heefi, immers het betrof geen Dublinoverdracht, maar op basis van een bilateraal verdrag is de nationaliteit van eiser toen niet vastgesteld. Toelichting: De Rechtbank miskent en gaat voorbij aan de achterliggende feiten. Appellant heeft ter zitting gewezen op het feit dat uit een email zich bevindende in het procesdossier reeds op 15 november 2007 appellant bekend was onder zijn naam en identiteit en nationaliteit en in Roosendaal is overgedragen aan de Belgische Autoriteiten. Appellant heeft opgemerkt dat dit als een begin van het bewijs kan worden beschouwd dat hij de Italiaanse nationaliteit bezit Dit is anders dan de overweging van de Rechtbank dat de nationaliteit van etser niet is vastgesteld. Appellant is van mening dat de Rechtbank hier ten onrechte deze beroepsgrond in casu onvoldoende gemotiveerd heeft behandeld en dat de uitspraak derhalve in strijd is met artikel 8:77 onder b van de AwB, Conclusie organde verzoek ik u het hoger beroep gegrond te verklaren, de uitspraak Den Haag zp Amsterdam van 23 december 2011, geregistreerd onder 1/39925 waarbij het beroep ongegrond is verklaard is verklaard te s zaak tQt behandeling terug te verwijzen naar de Rechtbank, kosten
gemadhtigde tspraall Rechtbank Den Haag zp Amsterdam 23 december 2011
i