Collegevoorstel
Registratienummer
2.68173 Opgesteld door, telefoonnummer
Y. Michels, 2458 Programma
Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid Portefeuillehouder
mevr. dr. G. ter Horst Onderwerp van het voorstel
Evaluatie Veilig Uitgaan maatregelen 2002 Voorstel om te besluiten
1. De 3 maatregelen in het kader van de IV-prioriteit Veilig Uitgaan (vervoersmanagement, venstertijd en intensivering toezicht) in 2003 voort te zetten. 2. De 3 maatregelen te optimaliseren conform de volgende aanbevelingen: a. een impuls te geven aan het huidige vervoersmanagement door heroverwegen van de locaties van de taxistandplaatsen, betere inrichting van de taxistandplaatsen, aanvullende alternatieven zoeken om het vervoersaanbod te verhogen en meer promotie van het vervoersmanagement bij het publiek; b. in het kader van de venstertijd met de horeca een discussie te voeren over de voor- en nadelen van ontheffingen; c. het toezicht verder uit te breiden om de handhaving van de venstertijden en de regels rond het taxi-vervoer te versterken; d. het opstellen en uitvoeren van een communicatieplan om de maatregelen verder onder de aandacht van de doelgroepen te brengen. 3. De 3 maatregelen aan het eind van 2003 wederom te evalueren. 4. Akkoord te gaan met de inhoud van bijgevoegd persbericht.
1
Korte inhoud van het voorstel
In augustus 2001 is gestart met een drietal maatregelen om de overlast van uitgaan terug te dringen en de veiligheid in de uitgaansgebieden te vergroten. Deze maatregelen waren: het invoeren van een venstertijd voor de horeca; het realiseren van taxistandplaatsen in of nabij horecaconcentratiegebieden; het intensiveren van toezicht op de uitgaansmomenten. Deze maatregelen zijn nu geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie worden de effecten van de maatregelen beschreven en worden knelpunten en succesfactoren bepaald. Dit leidt vervolgens tot een aantal aanbevelingen.
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
1
Ten aanzien van het vervoersmanagement wordt geconcludeerd dat hier nog veel actie op moet worden ondernomen. Dit betreft enerzijds fysieke aanpassingen (locatie en inrichting van de taxistandplaatsen), anderzijds is ook uitbreiding van handhavingscapaciteit gewenst. Daarnaast zal naar aanvullende mogelijkheden moeten worden gezocht om het vervoersaanbod te verhogen. De venstertijd wordt gezien als een compromis tussen alle belangen. Politie, bewoners en uitgaanspubliek ervaren de situatie in het uitgaanscentrum als rustiger en overzichtelijker. De ondernemers die na 04.00 uur nog open zijn voeren aan door de venstertijd economisch nadeel en bedrijfsvoeringsproblemen te ervaren. De aanbeveling uit de evaluatie luidt de venstertijd niet aan te passen. Wel moet geïnvesteerd worden in uitbreiding van de handhavingscapaciteit en in communicatie in de richting van de doelgroepen. Daarnaast is er behoefte een nieuwe discussie te voeren over een ontheffingsmogelijkheid. De intensivering van toezicht in de vorm van het Mobiele Steunpunt van de politie en mountainbikers wordt als zeer positief beoordeeld. Het toezicht zou verder moeten worden uitgebreid om de handhaving van venstertijden en gedragsregels in het kader van vervoersmanagement uit te breiden. 2
Inleiding
De 3 ingevoerde maatregelen hadden tot doel de bezoekersstromen in het centrum te reguleren en zo de verschillende problemen die de aanen afvoer van bezoekers met zich meebrengen (overlast, geweldincidenten, vandalisme) te voorkomen. Daarnaast was het doel om in het algemeen de overlast en incidenten in het uitgaansleven tegen te gaan middels het intensiveren van toezicht op relatief drukke momenten. Hiermee zou veilig uitgaan in Nijmegen verder bevorderd kunnen worden. Bij de start van de maatregelen werd bepaald dat de maatregelen na een jaar op hun effecten geëvalueerd zouden worden. Deze evaluatie heeft de afgelopen maanden plaatsgevonden. 2.1 Beoogd resultaat
De evaluatie van de 3 maatregelen heeft tot doel te komen tot een beeld en oordeel over de effecten van de 3 maatregelen. Op basis daarvan kan worden besloten ten aanzien van de wijze van voortzetten van de maatregelen. 3
Motivering en argumenten
Aangezien op voorhand niet duidelijk te voorspellen was wat het effect van de maatregelen zou zijn en daarnaast ten aanzien van de
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
venstertijd weerstand bestond bij de ondernemers die in hun bedrijfsvoering met deze venstertijd geconfronteerd worden, is afgesproken de effecten van de maatregelen op de overlast en incidenten na een jaar te evalueren. 4
Extern draagvlak
Deze evaluatie is samen met de partners in het Veiligheidsoverleg Centrum opgesteld. Deze partners zijn Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Groot Nijmegen, VBO, Bewonersraad Binnenstad, Centrummanagement, politie en gemeente. 5
Aanpak / uitvoering
Ten behoeve van de evaluatie van de 3 maatregelen zijn via verschillende wegen gegevens verzameld en geëvalueerd. De evaluatie geeft een totaalbeeld van de registratie van meldingen en gegevens bij de politie, resultaten van interviews onder uitgaanspubliek, horecaondernemers, taxichauffeurs, politie, bewoners van het centrum en gemeente en de beoordeling van de verschillende partijen in het Veiligheidsoverleg Centrum. 1. De voorbereidingsfase Met ingang van december 1999 is een Veiligheidsoverleg Centrum gerealiseerd waarin alle partners die een rol kunnen spelen bij veiligheidsvraagstukken in het centrum zijn vertegenwoordigd. Dit overleg is vrij kort na haar start betrokken bij de ontwikkeling van een aantal maatregelen om de overlast van uitgaanspubliek en de daarmee vaak gepaard gaande incidenten terug te dringen. Op basis van ervaringen en cijfers van de politie in het Stadscentrum is begin 2000 als probleem gedefinieerd dat er bij het sluiten van veel horecagelegenheden (rond 04.00 uur)in het centrum een aanzienlijk deel van het uitgaanspubliek op zoek gaat naar horecagelegenheden die nog wel open zijn. Dit publiek is verantwoordelijk voor overlast en incidenten in het uitgaanscentrum. Over het geheel genomen gaf de politie aan dat zij het uitgaansgebied rond 04.00 uur ’s nachts als onoverzichtelijk en onrustig beschouwden. Aan het Veiligheidsoverleg Centrum werd voorgesteld om 3 maatregelen in te zetten om eraan bij te dragen dat het uitgaanspubliek in de late uren minder door het stadscentrum zou gaan zwerven. De 3 maatregelen betroffen taxistandplaatsen nabij de horecaconcentratiegebieden, het instellen van een venstertijd en het intensiveren van toezicht tijdens de uitgaansuren. Bij het verder ontwikkelen van deze voorstellen is door de gemeente nader overleg gevoerd met taxi-ondernemers om de bereidheid tot
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
3
medewerking en de mogelijkheden in beeld te brengen. Ook zijn met name de locaties van de taxistandplaatsen besproken. Daarnaast heeft Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Groot Nijmegen met haar leden discussie gevoerd over de voorgestelde maatregelen. Met name de maatregel venstertijd werd door de ondernemers die na 04.00 uur nog open zijn, niet enthousiast ontvangen. Het resultaat van de gevoerde discussie was dat de horeca (KHN-leden) zich achter de maatregel opstelden met als hoofdreden dat de maatregelen op de lange termijn in ieders voordeel zullen gaan werken omdat ze de veiligheid verder vergroten. Een veilig uitgaansgebied heeft een positieve uitstraling en zo weer aantrekkingskracht op uitgaanspubliek. Na een jaar vooroverleg en creëren van draagvlak werd eind 2000 aan het college van B&W een gezamenlijk gedragen voorstel voorgelegd waarin de 3 maatregelen werden omschreven. 2. De uitvoering van de maatregelen Tussen het moment van besluitvorming van het college en de daadwerkelijke startdatum van de maatregelen lag een tijdspanne van ongeveer 8 maanden. In deze periode is de uitvoering van de maatregelen voorbereid en werden de voor de uitvoering noodzakelijke besluiten genomen door de gemeenteraad en het college. Het betrof een APV-wijziging ten behoeve van de instelling van de venstertijden en verschillende verkeersbesluiten om tot aanwijzing en inrichten van de taxistandplaatsen te kunnen overgaan. Daarnaast zijn ten behoeve van de toegang van taxi’s in het voetgangersgebied bij convenant afspraken gemaakt met taxiondernemers, inrij-ontheffingen aan deelnemende taxibedrijven verleend en proximitykaarten met daaraan verbonden een toegangsregime afgegeven. De vormgeving van de 5 taxistandplaatsen werd sober gehouden omdat de gekozen locaties nog niet definitief waren en er behoefte was aan ervaringsgegevens voordat overgegaan zou worden tot zeer kostbare en fysiek prominent aanwezige taxistandplaatsen. Na de evaluatie zou overgegaan kunnen worden tot het ontwerpen en realiseren van meer prominent aanwezige taxistandplaatsen. Ten aanzien van de intensivering van toezicht in het uitgaansgebied werd aanvankelijk gedacht aan het inzetten van toezichthouders gekoppeld aan of ondersteunend aan de aanwezige politie tijdens de uitgaansuren. Dit bleek praktisch niet haalbaar. Gemeentelijke toezichthouders konden niet worden ingezet op de speerpunten en piekmomenten in het uitgaansleven. Een alternatief diende zich vervolgens aan in de vorm van een Mobiel Steunpunt van de Politie, welk op de uitgaansmomenten midden in het uitgaansgebied, op de Molenstraat, positie heeft ingenomen. De politie is al in het
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
4
voorjaar van 2001 met het MSP gestart en heeft sindsdien de werkwijze op verschillende punten geoptimaliseerd. Op 14 augustus werd vervolgens het startsein afgegeven voor de 3 maatregelen. Taxi’s werden toegelaten tot het uitgaansgebied, op de naleving van de venstertijd werd vanaf dat moment door de politie strikt toegezien en de aanwezigheid en zichtbaarheid van de politie in het uitgaansgebied is vanaf dat moment steeds meer toegenomen. De burgemeester heeft alle horeca-ondernemers schriftelijk van de start van de maatregelen op de hoogte gesteld. Daarnaast is via de pers informatie verstrekt aan uitgaanspubliek. Een aparte publieksvoorlichtingscampagne heeft niet plaatsgevonden. 3. De effecten van de maatregelen Om uitspraken te kunnen doen over de effecten van de 3 maatregelen zijn verschillende bronnen gehanteerd. Het betreft cijfers uit de politieregistratie, resultaten uit interviews met mensen uit de doelgroepen en de ervaringen en conclusies van de leden uit het Veiligheidsoverleg Centrum. 3a. De politiegegevens Het bedrijfsbureau van de politie district Stad Nijmegen heeft de voor de evaluatie van belang zijnde cijfers verzameld. Aan de hand van de cijfers van overlastmeldingen en geweldsincidenten zijn ontwikkelingen weergegeven. De cijfers voor 2002 zijn gebaseerd op de stand van zaken van begin december en geëxtrapoleerd tot een jaarcijfer. Aan deze ontwikkelingen worden voorzichtige conclusies verbonden. Overlast door dronkenschap De geregistreerde incidenten en meldingen van overlast door dronkenschap laten, wanneer wordt gekeken naar het totaal over alle dagen, voor het Stadscentrum (inclusief uitgaansgebieden) voor 2002 een lichte stijging zien. Wanneer echter wordt gekeken naar de uitgaanstijdstippen blijkt het aantal meldingen op de donderdag, vrijdag en zaterdag tussen 20.00 ‘s avonds en 05.00 ’s nachts in 2002 ongeveer gelijk te blijven met het jaar 2001. Geregistreerde incidenten 1999 Nijmegen (hele stad) 339 Stadscentrum 170
2000 378 172
2001 346 186
2002 353 203
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
5
Geregistreerde meldingen donderdag t/m zaterdag tussen 22.00 uur en 05.00 uur 1999 2000 2001 2002 Nijmegen (hele stad) 114 120 124 136 Stadscentrum 54 61 76 74 Overige overlastmeldingen Ten aanzien van de overige overlastmeldingen op de uitgaanstijdstippen is de volgende ontwikkeling waar te nemen. Over de hele stad gezien is in 2002 een aanzienlijke stijging van overlastmeldingen te zien. Wanneer alleen het stadscentrum, met daarin de uitgaansgebieden, wordt bekeken lijkt het aantal overige overlastmeldingen in 2002 ongeveer gelijk te blijven. Het aandeel overlastmeldingen van de uitgaansgebieden en – momenten in het stadstotaal neemt zodoende af. Geregistreerde meldingen donderdag t/m zaterdag tussen 22.00 uur en 05.00 uur 1999 2000 2001 2002 Nijmegen (hele stad) 226 222 292 339 Stadscentrum 58 65 100 98 Geweldsincidenten Wanneer de aangiften op geweldsincidenten worden bekeken zijn verschillende ontwikkelingen waar te nemen. Geregistreerde aangiften van mishandeling 1999 2000 2001 Nijmegen (hele stad) 811 869 893 Stadscentrum 262 301 304
2002 938 291
De aangiften van mishandeling laten over de hele stad genomen in 2002 een stijging zien. Dit is ook landelijk gezien de trend. Voor het stadscentrum gaat deze ontwikkeling niet op. Daar is juist een lichte daling te verwachten. In de aangiften van bedreiging is zowel in de hele stad, als in het stadscentrum in 2002 een stijging te zien. Geregistreerde aangiften van bedreiging 1999 2000 2001 Nijmegen (hele stad) 344 417 376 Stadscentrum 77 106 74
2002 430 88
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
6
In het licht van de venstertijd is het zinvol te bekijken in hoeverre de incidenten aan de deur, als gevolg van het feit dat uitgaanspubliek ondanks de venstertijd toch naar binnen wil, zijn toegenomen. Hiervoor is binnen de politieregistratie gekeken naar de meldingen van de incidenten mishandeling en bedreiging rond het tijdstip 04.00 uur. Deze meldingen zijn er niet (het aantal meldingen van bedreiging tussen 03.00 en 05.00 uur op uitgaansmomenten is in 2002 gelijk aan 0) of beperkt (het aantal meldingen van mishandeling op dezelfde tijdstippen is in 2002 gelijk aan 21). De meldingen zijn niet aan de venstertijd te relateren. De meldingsbereidheid van incidenten aan de deur lijkt onder portiers niet groot te zijn. Er kan daarom, op basis van de politieregistratie, geen relatie worden gelegd tussen de venstertijd en een ontwikkeling in incidenten aan de deur bij horecagelegenheden. Conclusie Ten aanzien van overlast kan niet worden geconcludeerd dat de 3 maatregelen de overlast in het Stadscentrum tijdens de uitgaansmomenten heeft doen afnemen. Wat wel een opvallende ontwikkeling is, is dat de ervaren overlast stadsbreed een stijgende ontwikkeling laat zien, maar in het stadscentrum stabiel blijft. Een zelfde ontwikkeling is zichtbaar bij de mishandelingen. Stadsbreed neemt het aantal aangiften van mishandeling in 2001 en 2002 toe, in het stadscentrum blijft het aantal stabiel en is zelfs een, zij het lichte, daling waar te nemen. Ook het aantal aangiften van bedreigingen neemt stadsbreed toe. Deze stijging is ook in de cijfers van het stadscentrum zichtbaar. De 3 maatregelen hebben vooralsnog dus niet geleid tot een evidente daling in de overlast en geweldscijfers in het uitgaanscentrum. Een eenduidige verklaring hiervoor is moeilijk te geven. De ervaring van de politie is dat de situatie in het uitgaansgebied rustiger en overzichtelijker is geworden, maar de cijfers ondersteunen deze conclusie niet. Dit kan deels worden verklaard door het feit dat juist door de toegenomen aanwezigheid van de politie de aangifte- en meldingsbereidheid is toegenomen. Daarnaast neemt de politie nu zelf ook meer incidenten waar omdat zij vaker in het gebied aanwezig is. Wel hebben de maatregelen er waarschijnlijk toe bijgedragen dat de overlast en geweldscijfers, die landelijk en stadsbreed een stijgende ontwikkeling laten zien, voor het stadscentrum stabiel blijven.
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
7
3b.De resultaten uit de interviews Ten behoeve van een kwalitatief beeld over het oordeel van de omgeving op de 3 maatregelen is aan het onderzoeksbureau Polyground de opdracht gegeven een aantal interviews te verrichten onder de verschillende partijen die met de effecten van de maatregelen in aanraking komen. Er zijn in totaal 32 interviews verricht op basis waarvan een beeld wordt geschetst van de ervaringen van de respondenten. Op basis van deze ervaringen worden een aantal conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor het vervolg van de 3 maatregelen. Het vervoersmanagement Op basis van de gegevens uit de interviews wordt door Polyground ten aanzien van het vervoermanagement geconcludeerd dat het vervoersmanagement weliswaar een aantal positieve resultaten heeft gehad voor de kwaliteit van het Nijmeegs uitgaansleven, maar dat de (uitvoering van) de maatregelen vervoersmanagement niet als geslaagd beschouwd kan worden. Geen van de respondenten was echt tevreden over de huidige situatie. Concrete knelpunten die in het onderzoek naar voren komen zijn: Van de 5 standplaatsen wordt alleen de Molenstraat intensief gebruikt; Er worden illegale plekken als taxistandplaats gebruikt; Het aanbod tijdens piekuren voldoet niet aan de vraag(omvang); Er is onvoldoende handhaving van de voorschriften die aan de taxichauffeurs zijn opgelegd in het Taxi-convenant. Als positieve resultaten schetsen de onderzoekers: Het uitgaanspubliek weet nu beter dan voorheen waar de kans op taxivervoer het grootst is (servicegraad); Het bemachtigen van een taxi door stappers gaat nu met minder machtsvertoon gepaard dan voorheen (veiligheid); Er is minder nachtelijk rumoer, geloop en gezoek, waardoor het in de stad rustiger is dan voorheen (leefbaarheid en veiligheid). De onderzoekers concluderen dat wanneer er op korte termijn niet meer geïnvesteerd wordt op vervoersmanagement het vervoersmanagement zal afglijden. De aanbevelingen die zij geven om dit te voorkomen zijn de volgende: heroverweging van de locaties. Op basis van de ervaringen van het afgelopen jaar moeten de partners uit het Veiligheidsoverleg Centrum gezamenlijk bekijken welke standplaatsen het meest geschikt zijn; betere inrichting van de taxistandplaatsen (ook op afstand als zodanig herkenbaar);
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
8
-
promotie van het vervoersmanagement bij het publiek (bijvoorbeeld door hand-outs); handhaving. Er dient meer toezicht te worden gerealiseerd op het taxivervoer en op de standplaatsen. De onderzoekers doen de suggestie hiervoor taxistewards in te zetten.
De venstertijd De onderzoekers concluderen dat de meningen over de effecten van de venstertijden verdeeld zijn. Zij zien geen direct verband tussen overlastreductie of veiligheidsvergroting en de venstertijden. Wel wordt geconcludeerd dat er voor de politie een overzichtelijkere werksituatie is ontstaan, hetgeen volgens hen een preventief effect heeft op de uitgaansgerelateerde criminaliteit en overlast. De venstertijd roept met name tegengestelde reacties op bij horecaondernemers. Vooral de ondernemers die ook na 04.00 uur nog open zijn (dit zijn er 13) uiten zich negatief over de venstertijd. Zij geven aan dat zij omzetverlies en beheersproblemen ervaren. Ook bestond bij hen de indruk dat het slechts een proef voor één jaar zou betreffen. Ten aanzien van de handhaving van de venstertijd werd door een aantal van de geïnterviewden aangegeven dat deze bij de politie geen prioriteit heeft. Daartegenover staat dat er sinds de invoering door de politie diverse malen proces-verbaal wegens overtreding van de venstertijd is opgemaakt, welke geleid hebben tot 6 bestuurlijke waarschuwingen en 5 bestuurlijke maatregelen (sluiting voor een aantal dagen). De onderzoekers concluderen op basis van de interviews dat de venstertijd de minst slechte van vele andere mogelijke oplossingen is. De venstertijd is als het ware een compromis tussen gemeente, politie, bewoners en horeca-ondernemers. De onderzoekers voeren aan dat het weer invoeren van vrije openingstijden een onoverzichtelijkere situatie voor de politie zal opleveren en ook een langere periode waarin de bewoners mogelijk overlast ervaren. Wanneer zou worden gekozen voor een sluitingstijd van 04.00 uur (de bedrijven vanaf 04.00 uur leeg) zou geen recht doen aan de wensen van het uitgaanspubliek en aan het economische belang van de ondernemers. De onderzoekers doen een aantal aanbevelingen voor verbetering van de venstertijd-maatregel: meer controle en handhaving, bijvoorbeeld in de vorm van een samenwerkingsverband tussen politie en gemeentelijke toezichthouders; meer communicatie met met name bewoners, zoals terugmelding van de acties op overlastmeldingen;
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
9
-
meer bekendheid bij het uitgaanspubliek, bijvoorbeeld door het plaatsen van zogenaamde menukaarten waarop de sancties op overtredingen gemeld staan.
Daarnaast signaleren de onderzoekers de behoefte van enkele ondernemers aan ontheffingen van de venstertijden. De APV-bepaling van de venstertijd kent geen ontheffingsmogelijkheid. De intensivering van toezicht Het verscherpt toezicht van de politie vanuit het Mobiele Steunpunt is, volgens de onderzoekers, een succes. De reacties in de interviews varieerden van gematigd positief tot enthousiast. Verbeterpunten die in de interviews naar voren kwamen waren uitbreiding in tijd (langere aanwezigheid in de nacht); uitbreiding in ruimte (een tweede MSP); uitbreiding in menskracht (meer personele inzet op toezicht); betere faciliteiten ( zoals bijvoorbeeld de stroomvoorziening van het MSP). De onderzoekers doen op basis daarvan de aanbeveling het verscherpt toezicht te continueren en verder door te ontwikkelen. Daarnaast zou de mogelijkheid van een combinatie met gemeentelijk toezicht moeten worden onderzocht om de handhaving op venstertijden en taxi-vervoer te versterken. Verder doen zij de suggestie calamiteitenverlichting te realiseren. De onderzoekers doen, op basis van de interviews, een aantal algemene aanbevelingen. Deze aanbevelingen richten zich op verschillende soorten van communicatie. De geïnterviewde personen geven aan meer voorlichting te willen ontvangen op verschillende gebieden. Het betreft informatiecampagnes over uitgaansregels, informatie over de aanpak van overtredingen en communicatie van verschillende partners met hun achterban. Tot slot doen de onderzoekers een aanbeveling om te komen tot een operationeel samenwerkingsverband Veilig Uitgaan voor de binnenstad. Hierin zouden in elk geval gemeente, politie en horeca vertegenwoordigd moeten zijn.
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
10
3c.De ervaringen en conclusies van de deelnemers in het Veiligheidsoverleg Centrum In het Veiligheidsoverleg Centrum zijn de ervaringen van de deelnemende partners met de 3 maatregelen besproken. Daarnaast zijn de bevindingen uit de interviews naast de eigen ervaringen geplaatst. Zo ontstond het volgende totaalbeeld. Het vervoersmanagement Alle partners in het overleg geven aan dat er op het gebied van het vervoersmanagement nog veel moet gebeuren. De signalen uit de interviews worden herkend. De taxistandplaatsen zijn niet prominent genoeg aanwezig, het aanbod (in aantal) van de taxi’s voldoet nog niet aan de vraag, de handhaving van de gedragsregels van taxichauffeurs schiet, door capaciteitsgebrek, tekort en moet aanzienlijk worden geïntensiveerd en er moeten nog verschillende randvoorwaarden worden ingevuld om tot een beter vervoersmanagement te komen. De conclusie van het Veiligheidsoverleg Centrum luidt dan ook dat een aanzienlijke impuls noodzakelijk is om tot een succesvol vervoersmanagement te komen en dat het verder ontwikkelen van deze maatregel de hoogste prioriteit dient te krijgen. Bij deze verdere ontwikkeling moet worden gezocht naar aanvullende alternatieven om het aanbod van vervoer te verhogen. De venstertijd Ten aanzien van de venstertijd concludeert het Veiligheidsoverleg Centrum dat de situatie in het uitgaanscentrum als gevolg van deze venstertijd voor de politie, uitgaanspubliek en bewoners rustiger en overzichtelijker is geworden. Het is niet gelukt de ondernemers die in hun bedrijfsvoering met de venstertijd zijn geconfronteerd (13) van het nut van de maatregel te overtuigen. De weerstand onder deze ondernemers tegen de venstertijd is nog zeer groot. Het Veiligheidsoverleg Centrum concludeert in dat kader dat deze ondernemers hun bedrijfsvoering te weinig op de venstertijd hebben aangepast om publiek voor 04.00 uur in hun horecagelegenheid binnen te hebben. Het feit dat zij geen aanpassingen hebben gedaan heeft alles te maken met de indruk die zij hadden over de status van de maatregel. Zij meenden dat het slechts een proef voor een jaar zou zijn en dat dan wellicht zou worden besloten de maatregel in te trekken. Het Veiligheidsoverleg Centrum doet de aanbeveling om de venstertijd te handhaven. De venstertijd kan worden gezien als de minst “slechte” van alle mogelijke oplossingen. Het betreft een compromis tussen gemeente, politie, bewoners en horeca-ondernemers. Teruggaan naar het oude betekent qua overzichtelijkheid en overlast een stap terug. Een stringenter sluitingsregime, raakt de economische belangen van de horeca-ondernemers. Wel zal moeten worden geïnvesteerd in nieuwe
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
11
voorlichtingsacties richting publiek. Daarnaast zal veel geïnvesteerd moeten worden in de communicatie in de richting van de 13 ondernemers die rechtstreeks met de venstertijd te maken hebben (na 04.00 uur nog open zijn). Tevens wordt door het Veiligheidsoverleg Centrum aanbevolen een nieuwe discussie te starten over het al dan niet verstrekken van (collectieve) ontheffingen. Hierin dienen de voor- en nadelen van een ontheffingsmogelijkheid zorgvuldig te worden afgewogen. De intensivering van toezicht Over de intensivering van het politietoezicht, in de vorm van het Mobiele Steunpunt van de politie en de inzet van mountain-bikers op uitgaansavonden, is het Veiligheidsoverleg Centrum zeer positief. Verschillende onderzoeken die door de politie zijn verricht naar de effecten van deze intensivering en het oordeel van het uitgaanspubliek op de uitbreiding van de aanwezigheid van de politie in het uitgaanscentrum, laten zien dat op alle fronten positieve ervaringen worden gemeld. Wel wordt regelmatig door horecaondernemers en uitgaanspubliek verzocht om verdere uitbreiding en zichtbaarheid. Met ingang van 1 januari 2003 zal het politieteam Stadscentrum overgaan tot uitbreiding van de aanwezigheid in het uitgaanscentrum. Dit zal aan alle partners duidelijk worden gecommuniceerd. Het Veiligheidsoverleg Centrum doet de aanbeveling om in het kader van de intensivering van toezicht te zoeken naar mogelijkheden om de handhaving van de venstertijden en de gedragsregels voor de taxi’s uit te breiden. Deze uitbreiding zal met name een uitbreiding van de capaciteit moeten zijn. 5.1 Planning
De voorgestelde optimalisering zal in de eerste helft van 2003 gerealiseerd worden. 5.2 Communicatie
De resultaten van de evaluatie zullen middels bijgevoegd persbericht gecommuniceerd worden. Wanneer het college besluit tot het voortzetten en optimaliseren van de 3 maatregelen, zal voor de vervolgacties een apart communicatieplan worden opgesteld. In dit communicatieplan zullen de activiteiten per doelgroep worden aangegeven. 5.3 Producten
Er zal ten aanzien van het optimaliseren van de maatregelen een plan van aanpak worden opgesteld met daaraan gekoppeld een planning.
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
12
Concrete producten die zullen worden geleverd zijn prominent aanwezige taxistandplaatsen, informatie- en voorlichtingsmateriaal bestemd voor uitgaanspubliek in Nijmegen en uitbreiding van toezichturen ten behoeve van het toezicht op het vervoersmanagement. 5.4 Evaluatie en verantwoording
Eind 2003 zullen de effecten van de extra activiteiten ter optimalisering van de maatregelen worden geëvalueerd. 6
Kosten, baten en dekking
De kosten van het optimaliseren van de drie voorgestelde maatregelen zijn voorzien in het jaarprogramma “Integrale Veiligheid in Nijmegen” onder de prioriteit Veilig Uitgaan.
Bijlagen:
concept-persbericht rapport Polyground bijlagen bij rapport Polyground
Cie AB 06-02-03 Veilig uitgaan in Nijmegen.doc
Directie Bestuur & Organisatie Communicatie Algemeen Communicatie
PERSBERICHT
concept
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 91 11 Telefax (024) 024-3292378 E-mail
[email protected] Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
Nummer persbericht
21 januari 2003
c003
Uitgaansleven Nijmegen veiliger Het uitgaanscentrum in Nijmegen is sinds de in augustus 2001 ingevoerde maatregelen veiliger geworden. Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen wil deze maatregelen daarom verder uitbreiden. In augustus 2001 is gestart met drie maatregelen om de overlast van uitgaan aan te pakken en de veiligheid in de uitgaansgebieden te vergroten. Het ging daarbij om het invoeren van een venstertijd voor de horeca (na 04.00 uur geen nieuw publiek meer binnen), het realiseren van taxistandplaatsen in de horecagebieden en het uitbreiden van toezicht op de uitgaansmomenten. Hiervoor is door de politie een Mobiel Steunpunt in het centrum ingericht. Uit een evaluatie van het effect van deze maatregelen blijkt dat de situatie in het uitgaanscentrum sindsdien als rustiger en overzichtelijker wordt ervaren. De aanwezigheid van meer politie in het centrum maakt het bezoekers gemakkelijker aangifte te doen van bijvoorbeeld mishandeling. Toch is het aantal aangiften van mishandeling in het centrum met 4 procent gedaald. Stadsbreed is juist een toename van mishandelingen van ongeveer 5 procent waarneembaar. Deze stijging is ook te zien in steden van vergelijkbare omvang zoals Apeldoorn, Breda, Arnhem en Groningen. Het college wil het ingezette veiligheidsbeleid nu verder versterken. Het gaat dan om een uitbreiding van toezicht, verbeteringen op het gebied van taxivervoer en het bekijken van alternatieve vervoersmogelijkheden. Daarnaast worden publiek en horecabedrijven uitgebreider geïnformeerd over de maatregelen.
Voor de redactie: Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Arian Kuil, doorkiesnummer 024-3292380 h:\bestuurlijk informatie systeem (bis)\digitaal bestuursarchief\commissies op internet\ab030206\word-bestanden in pdf gezet\cie ab 06-02-03 veilig uitgaan in nijmegen bijlage 1.doc
DE DRIE V’S EEN WEERGAVE VAN INTERVIEWS OVER VEILIGHEIDSMAATREGELEN IN HET UITGAANSGEBIED VAN N IJMEGEN DECEMBER 2002
De drie V’s
Samenvatting Het vervoersmanagement is slechts ten dele gerealiseerd volgens de oorspronkelijke bedoeling. De taxichauffeurs maken niet uitsluitend gebruik van de standplaatsen maar ‘laden’ ook mensen op niet toegestane plekken. De politie treedt hier niet of nauwelijks tegen op, omdat de openbare orde prioriteit heeft én omdat de standplaatsen niet adequaat ingericht zijn. Als er op korte termijn geen interventie plaatsvindt, zal het vervoersmanagement afglijden waardoor er weinig tot niets overblijft van deze maatregel. Interventies die Polyground aanbeveelt betreffen gezamenlijk operationeel overleg, heroverweging locaties, betere inrichting, promotie bij publiek en handhaving. Het verscherpt toezicht dat de politie sinds augustus 2001 vanuit het mobiele steunpunt in de Molenstraat uitoefent, is een succes. De reacties van de respondenten variëren van gematigd positief tot enthousiast. Polyground beveelt het continueren en verder doorontwikkelen van het verscherpt toezicht aan. In de stad Nijmegen, waarin men oog heeft voor zowel de woon- als de uitgaansfunctie, vormen de huidige venstertijden de minst slechte van vele andere mogelijke oplossingen. Echter, de huidige verschijningsvorm is nog voor verbetering vatbaar. Polyground beveelt een coproductie van de partners aan, die concrete resultaten dient op te leveren op het vlak van: § controle en handhaving; § communicatie met name met bewoners; § bekendheid bij het uitgaanspubliek. In het Veiligheidsoverleg Centrum (VOC) overleggen elke 2 á 3 maanden vertegenwoordigers van KHN afdeling Groot Nijmegen, VBO, politie, Centrummanagement, Bewonersraad Binnenstad, Stadsdeelmanagement en gemeente met elkaar. Hoewel in het VOC de maatregelen gedurende het jaar steeds vast agendapunt geweest, bestaan er soms nog verschillende interpretaties tussen de partners. Om dit in de toekomst te voorkomen, stelt Polyground voor om de communicatie te verbeteren door de oorzaken van misverstanden in kaart te brengen. Om de huidige veiligheidsmaatregelen stelselmatig te verbeteren en de toekomstige te implementeren, is een operationeel samenwerkingsverband Veilig Uitgaan voor de binnenstad aanbevelenswaardig. Primaire deelnemers hieraan zijn gemeente, politie en horeca. Afhankelijk van de agenda kunnen andere partners deelnemen, zoals de taxibedrijven. Door deze operationele samenwerking gaan de maatregelen meer leven en zullen de afspraken die in het VOC gemaakt worden, breder uitgezet worden.
Polyground, december 2002 R. Kuipers E.V.J. van Gerwen S. Keppel
1
De drie V’s
Inhoudsopgave Samenvatting............................................................................................................................... 1 1. Inleiding................................................................................................................................ 3 2. Opzet onderzoek................................................................................................................... 5 2.1 Inleiding ..................................................................................................................... 5 2.2 Methoden en technieken: ............................................................................................ 5 2.2.1 Deskresearch.................................................................................................. 5 2.2.2 Selectie van onderzoeksdoelgroep................................................................... 6 2.2.3 Opstellen van de vragenlijst............................................................................. 7 2.2.4 Afnemen van de interviews .............................................................................. 7 2.2.5 Observatie van de omgeving............................................................................ 7 3. Resultaten interviews, conclusies en aanbevelingen........................................................... 8 3.1 Inleiding ..................................................................................................................... 8 3.2 Vervoersmanagement ................................................................................................. 8 3.2.1 Uitgangssituatie .............................................................................................. 8 3.2.2 Ervaringen respondenten................................................................................. 9 3.2.3 Concluderend ............................................................................................... 11 3.2.4 Aanbevelingen .............................................................................................. 12 3.3 Verscherpt politietoezicht .......................................................................................... 14 3.3.1 Uitgangssituatie ............................................................................................ 14 3.3.2 Ervaringen respondenten............................................................................... 14 3.3.3 Concluderend ............................................................................................... 16 3.3.4 Aanbevelingen .............................................................................................. 17 3.4 Venstertijden ............................................................................................................ 18 3.4.1 Uitgangssituatie ............................................................................................ 18 3.4.2 Ervaringen respondenten............................................................................... 18 3.4.3 Concluderend ............................................................................................... 20 3.4.4 Aanbeveling.................................................................................................. 21 3.5 Algemene aanbeveling.............................................................................................. 22 3.6 Algemene verbeterpunten die door de geïnterviewden genoemd zijn............................ 23
2
De drie V’s
1. Inleiding Eind 1999 werd, naar aanleiding van onderzoek naar uitgaansoverlast in de Molenstraat, extra aandacht gevraagd voor uitgaansoverlast in zijn algemeenheid. Deze aandacht kreeg vervolgens vorm in het aanwijzen van uitgaansoverlast als prioriteit in het Integrale Veiligheidsbeleid van de gemeente Nijmegen. Om tot uitwerking van deze prioriteit te komen is door de burgemeester een Veiligheidsoverleg Centrum (VOC) aangewezen als adviesorgaan op het gebied van veiligheidsvraagstukken. Aan dit overleg nemen de volgende partners deel: Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Groot Nijmegen, Bewonersraad Binnenstad, VBO, Centrummanagement, politie en gemeente. Dit Veiligheidsoverleg Centrum is eind december 1999 van start gegaan en komt elke 2 á 3 maanden bij elkaar. Een van de eerste onderwerpen in dit overleg betrof maatregelen ter bestrijding van overlast door zich verplaatsend uitgaanspubliek. Uit de ervaring van de politie bleek dat de ernstige uitgaansgerelateerde incidenten overwegend in de nachtelijke uren plaats vinden. Daarnaast wordt een deel van de in het centrum ervaren overlast veroorzaakt door mensen die (vaak met een slok op) zich ‘s nachts van de ene kroeg naar de andere kroeg verplaatsen. Tenslotte is er een groep horecabezoekers van buiten Nijmegen, die de stad in de nachtelijke uren aandoen, omdat in andere steden/dorpen de horecagelegenheden sluiten. Deze bezoekers zijn veelal klanten waar niemand meer op zit te wachten. Op basis van deze ervaring is vervolgens in het VOC een drietal maatregelen ontwikkeld. Ook de realisatie van de maatregelen is in dit overleg gevolgd. Met de combinatie van dit drietal maatregelen werd beoogd dat horecabezoekers na het verlaten van de horecagelegenheden zo snel mogelijk vervoer naar huis zoeken en vinden. De drie maatregelen zijn: § vervoersmanagement: het realiseren van taxistandplaatsen zo dicht mogelijk bij de horecaconcentratiegebieden; § venstertijd: het na 04.00 ’s nachts niet meer toelaten van nieuwe bezoekers in de horecagelegenheden; § verscherpt toezicht: meer toezichthouders op straat tijdens de uitgaansmomenten. De maatregelen zijn momenteel allemaal van kracht. Het intensiveren van toezicht is in het begin van 2001 gestart, op 11 april 2001 is de venstertijd in de APV opgenomen (maar nog niet ingevoerd) en op 11 augustus 2001 zijn de taxistandplaatsen in gebruik genomen. Het startsein voor de daadwerkelijke invoering van de 3 maatregelen betrof zaterdag 11 augustus 2001. Ook werd met de overlegpartners afgesproken de maatregelen na één jaar te evalueren om daarna conclusies voor de toekomst te trekken. Bureau Polyground uit Eindhoven heeft aan deze evaluatie een bijdrage geleverd door het interviewen van 32 respondenten uit de verschillende doelgroepen.
3
De drie V’s
Deze rapportage geeft inzicht in hoe de verschillende doelgroepen de maatregelen en de wijze van uitvoering ervaren. Door het afnemen van ruim dertig interviews, heeft Polyground de relevante informatie verzameld die ten grondslag ligt aan de conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek. Deze rapportage is inclusief conclusies en aanbevelingen in november 2002 in concept ingediend bij de gemeente Nijmegen. Vervolgens is het concept besproken in het VOC Naar aanleiding van de opmerkingen uit dit overleg én uit een overleg met mevrouw Y. Michels en de heer E. Boelaars van Kabinet en Veiligheid, d.d. 17 december 2002, is de rapportage definitief gemaakt. In het volgende hoofdstuk “Opzet onderzoek” wordt nader ingegaan op de gebruikte methoden en technieken van dit onderzoek. Het derde en laatste hoofdstuk bevat van elke ‘V’ achtereenvolgens een beschrijving van de uitgangssituatie, een weergave van de ervaringen van de respondenten, alsmede de conclusies en aanbevelingen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een algemene aanbeveling en enkele mogelijke algemene verbeterpunten. De gebruikte vragenlijsten zijn in een aparte bijlagenmap samengevat
4
De drie V’s
2. Opzet onderzoek 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de gebruikte methoden en technieken van het onderzoek besproken. Het onderzoek is allereerst te typeren als een kwalitatief onderzoek. Het is namelijk te omschrijven als een kleinschalig onderzoek, waarvan de resultaten als (belangrijke) indicaties moeten worden gezien. De resultaten uit dit onderzoek kunnen dus niet worden gegeneraliseerd cq. worden gekwantificeerd. Bij kwalitatief onderzoek speelt vaak het tijdsaspect een rol. Zo ook bij dit onderzoek. De gemeente Nijmegen wil namelijk op een relatief snelle wijze informatie verkrijgen over de ervaringen met de middelen die zij in samenwerking met diverse partijen (politie, horeca en taxibedrijven) in augustus 2001 heeft ingezet met als doel om in Nijmegen de uitgaansoverlast te verminderen. Dit onderzoek richt zich op de inzet van de betreffende middelen en de mate waarin zij, volgens de respondenten, na een periode van een jaar bijdragen aan het beoogde doel. De betrokken partijen, te weten de partijen die in samenwerking met de gemeente de middelen in de praktijk brengen alsmede de partijen die de effecten in de praktijk kunnen beoordelen, vormen hierbij de onderzoeksdoelgroep. In volgende paragrafen hierover meer.
2.2 Methoden en technieken: 2.2.1 Deskresearch De middelen die in augustus 2001 zijn ingezet kunnen worden gerangschikt onder de vier V’s. Deze staan voor: § verscherpt politietoezicht; § venstertijden; § vervoersmanagement; § verblijfsontzeggingen. Dit onderzoek heeft uitsluitend betrekking op de drie V’s. Verblijfsontzeggingen vormden geen onderwerp van onderzoek. Dit omdat het instrument verblijfsontzeggingen niet specifiek ontwikkeld is voor de bestrijding van uitgaansoverlast. Ten aanzien van bovenstaande instrumenten zijn relevante documenten bestudeerd, zoals onder andere: § het Raadsvoorstel Integraal Horecabeleid uit 1995; § het Collegeadvies Veilig Uitgaan uit 2000; § het Taxiconvenant Vervoersmanagement Uitgaanspubliek uit 2001; § diverse vervolginformatie vanuit de gemeente.
5
De drie V’s
2.2.2 Selectie van onderzoeksdoelgroep In overleg met de opdrachtgever is de doelgroep voor het onderzoek bepaald. In onderstaande tabel staan deze met het beoogde aantal respondenten opgesomd. In de laatste kolom staat weergegeven hoeveel personen uit de betreffende belangengroep er uiteindelijk daadwerkelijk zijn geïnterviewd.
Betrokken belangengroepen: Bewoners Stappers
Beoogd aantal personen: 8 8
Daadwerkelijk geïnterviewd: 8 8
Horecavertegenwoordigers Horecaportiers
4 4
5 3
Taxichauffeurs Gemeenteambtenaren Politiefunctionarissen
2 2 4
2 2 4
Totaal:
32
32
Toelichting bij ‘Bewoners’: In totaal zijn acht bewoners geïnterviewd. Bij de selectie van deze respondenten is rekening gehouden met: a. geografische spreiding: verspreid over de binnenstad, wonend in de nabijheid van een horecagebied en/ of wonend aan een looproute tussen horecagebieden; b. betrokkenheid bij het onderwerp van het onderzoek. Ad § § § § § § § §
a: Bewoners uit de volgende straten hebben uiteindelijk hun medewerking verleend: In de Betouwstraat; Grote Markt; Mariënburg; Molenstraat; Regulierstraat; Grotestraat; Houtstraat; Ziekerstraat.
Ad b: Een deel van de respondenten is door de Bewonersraad Binnenstad geselecteerd in overleg met de opdrachtgever. Toelichting bij ‘Stappers’: In totaal zijn acht bezoekers aan de Nijmeegse (binnenstedelijke) horeca geselecteerd door Polyground. Bij de selectie is rekening gehouden met: § de mate waarin zij Nijmeegse horecagelegenheden op uitgaansavonden bezoeken; § de periode waarin zij dat doen (langer dan een jaar); § de leeftijdsrange van de respondenten, variërend tussen (grofweg) 20 en 40 jaar.
6
De drie V’s
Toelichting bij ‘Horecavertegenwoordigers’: In totaal zijn vijf horecavertegenwoordigers geïnterviewd, te weten: § een vertegenwoordiger van Koninklijk Horeca Nederland; § twee horeca-exploitanten die voor 04.00 uur hun bedrijf sluiten; § twee vertegenwoordigers van horecabedrijven die na 04.00 uur hun bedrijf sluiten. Toelichting bij ‘Horecaportiers’: In totaal zijn drie horecaportiers daadwerkelijk geïnterviewd. Vooraf is bij de selectie rekening gehouden met de sluitingstijden van hun werkgevers. Zo wilden de onderzoekers graag ook horecaportiers interviewen waarvan de bedrijven sluiten na 04.00 uur. Echter, meerdere malen werd vergeefs geprobeerd om deze groep respondenten bij het onderzoek te betrekken.
2.2.3 Opstellen van de vragenlijst Onderzoekers hebben een concept vragenlijst opgesteld, en deze op details aan de diverse betrokken belangengroepen aangepast. Deze concept vragenlijsten werden definitief gemaakt na overleg met de opdrachtgever (zie bijlagenmap).
2.2.4 Afnemen van de interviews Ondanks dat er gebruik is gemaakt van een vragenlijst kunnen de gesprekken met de respondenten worden getypeerd als overwegend ‘vrije interviews’. De vragenlijst diende voornamelijk alleen als handleiding voor te behandelen gesprekspunten. De interviewers moesten er namelijk voor zorgen dat allerlei facetten van het betreffend onderwerp de revue passeerden en de opmerkingen daarover voldoende werden uitgediept.
2.2.5 Observatie van de omgeving Voordat de interviews met de bewoners plaatsvonden, brachten de onderzoekers een bezoek aan het woongebied waarin zij leven. Van de diverse uitgaansgebieden cq. horecagelegenheden verspreid over de binnenstad hadden de onderzoekers inmiddels al voor het onderzoek een duidelijk beeld.
7
De drie V’s
3. Resultaten interviews, conclusies en aanbevelingen 3.1 Inleiding Medio augustus 2001 waren in Nijmegen het vervoersmanagement, het verscherpt toezicht en de venstertijden ingevoerd. Aan elk van deze maatregelen is in dit hoofdstuk een paragraaf gewijd. Er werd met alle partners uit het Veiligheidsoverleg Centrum afgesproken de drie maatregelen na één jaar te evalueren. Elke paragraaf start met een beschrijving van de uitgangssituatie van augustus 2001. De volgende paragrafen betreffen steeds respectievelijk de ervaringen van de respondenten, de conclusies en de aanbevelingen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met enkele algemene aanbevelingen.
3.2 Vervoersmanagement
3.2.1 Uitgangssituatie Uitgaanspubliek maakt gebruik van taxistandplaatsen op de volgende locaties: Molenstraat; de Grote Markt/ Grotestraat/ Burchtstraat; Plein ’44; het Koningsplein/ Klein Mariënburg; de Waalkade. Het betreft gereguleerde standplaatsen, hetgeen wil zeggen dat horecabezoekers snel en dicht bij de horecagelegenheid worden meegenomen, waarbij noch door de horecabezoekers, noch door de taxichauffeurs overlast voor de omwonenden wordt veroorzaakt. De taxistandplaatsen zijn tijdens de uitgaansavonden van 23.30 uur tot 05.00 uur operationeel en duidelijk als zodanig herkenbaar (bijvoorbeeld door een verlicht bord). Alleen taxi’s die behoren tot een taxiorganisatie waarmee een convenant is afgesloten mogen gebruik maken van de standplaatsen. Men werkt volgens het principe ‘first in - first out’. De standplaats is daarvoor ingericht als een soort sluis (door middel van paaltjes en kettingen die om 05.00 uur weer worden weggehaald) Met het oog op een ordentelijk verloop van de afvoer van bezoekers worden strenge gedragsregels voor de taxichauffeurs opgesteld. Taxiorganisaties moeten, voor zover van toepassing, een bijdrage leveren aan het toezicht bij de standplaatsen en het verwijderen van de fysieke inrichting om 05.00 uur. In ruil daarvoor mogen taxi’s zich tijdens de aangegeven uren binnen de road-barriers begeven (enkel met het doel om bij een bovengenoemde standplaats klanten op te halen).
8
De drie V’s
Als taxi’s zich niet houden aan de gestelde regels worden zij niet meer toegelaten binnen de road-barriers. Indien blijkt dat taxi’s van één organisatie structureel voor problemen zorgen, zullen maatregelen tegen de organisatie genomen worden. Tussen de gemeente en de deelnemende taxibedrijven is een convenant gesloten waarin de afspraken en voorwaarden zijn opgenomen.
3.2.2 Ervaringen respondenten De bewoners zijn over het algemeen weinig positief over het vervoersmanagement. Ze staan er vrij sceptisch tegenover en hebben de indruk dat het geen bijdrage levert aan de veiligheid en leefbaarheid. Bewoners zien dat de standplaatsen niet consequent gebruikt worden en dat de taxi’s nog steeds ‘voor de kroeg rijden’. Zij denken dat dit komt omdat de afspraken niet hard genoeg gemaakt zijn en dat taxichauffeurs ‘vrije’ jongens zijn met een opportunistische instelling. Een voorbeeld hiervan is de Bisschop Hamerstraat. Volgens hen dé favoriete plek van de chauffeurs om snel mensen op te pikken. “Ze moeten omrijden om op de Molenstraat te komen maar doen dat niet”. Volgens een aantal bewoners zal daarom de discussie weer gaan spelen of men de taxichauffeurs nog wel binnen de road-barriers moet toelaten. Sommige bewoners hebben de indruk dat de chauffeurs wel rekening houden met hun nachtrust. Zo worden deuren bijvoorbeeld niet meer hard dichtgeslagen. Echter: over het algemeen beschouwt men het vervoersmanagement als een mislukt onderdeel van het totale project. Volgens hen dient men gezamenlijk opnieuw na te denken over oplossingsrichtingen. Het uitgaanspubliek ervaart een lichte verbetering in de afvoermogelijkheden ten opzichte van de oude situatie. Enkel en alleen de standplaats op de Molenstraat wordt als zodanig herkend. Naast het gemak van een vaste opstapplek ziet men ook het nadeel van een rommelige situatie die geen goed visitekaartje voor de stad is. Het invoeren van een nachtbus ziet men als verbeterpunt. De horecavertegenwoordigers vinden het vervoersmanagement onvoldoende geregeld. De chauffeurs houden zich niet aan de standplaatsen. Er is geen handhaving vanuit gemeente of politie. Overigens ziet men het vervoersmanagement als niet praktisch, want tussen 03.00 en 04.00 uur zijn alle taxi’s bezet en zijn de standplaatsen vaak leeg. Ook zijn de standplaatsen niet goed zichtbaar gemaakt. Als mogelijke verbeterpunten noemt men het zichtbaarder maken van de standplaatsen, het gezamenlijk aanwijzen van betere locaties, daadwerkelijke handhaving en verhogen van het aanbod. Dit laatste punt wordt economisch onhaalbaar en dus niet reëel geacht. De taxichauffeurs zijn van mening dat de standplaatsen in commercieel opzicht onaantrekkelijk zijn. Uitzondering vormt de Molenstraat, maar deze standplaats wordt door de drukte als onveilig ervaren: men kan daar bij opstootjes/calamiteiten het road-barrier gebied niet snel genoeg verlaten. Het aantal standplaatsen van vijf op de Molenstraat vindt men veel te weinig. Daardoor wijken veel taxi’s uit naar de Bisschop Hamerstraat. Chauffeurs zien dat collega’s veel gemakkelijker klanten ‘laden’ in de Bisschop Hamerstraat dan op de officiële standplaatsen. Samen met een omzetdaling in het afgelopen jaar, zorgt dit ervoor dat veel chauffeurs hun heil zoeken in deze straat. De chauffeurs zeggen zeer summier geïnformeerd te zijn geweest over het nieuwe beleid.
9
De drie V’s
In overleg met de taxi-ondernemers was afgesproken dat zij hun eigen chauffeurs zouden informeren en instrueren. Als mogelijke verbeterpunten noemt men de inrichting van een standplaats op de Bisschop Hamerstraat, alsmede het consequent handhaven van de regels. Als de regels overtreden worden, dient de betreffende chauffeur ‘flink aangepakt te worden’. De portiers hebben weinig beleving bij het vervoersmanagement. Het valt hen met name op dat er tussen 03.00 en 04.00 uur te weinig taxi’s beschikbaar zijn. Vanuit de gemeente wordt er op verschillende manieren naar het vervoersmanagement gekeken. Enerzijds richt de aandacht zich op de regulering van het vervoersmanagement, zoals de uitgifte van inrijontheffingen en chipkaarten. De effecten die het vervoersmanagement sorteert op het vlak van overlast en looproutes van het uitgaanspubliek vormen vanuit die optiek geen aandachtspunt. Anderzijds wordt vooral gekeken naar het effect van het vervoersmanagement op de publieksstroom en de overlast van zich verplaatsend publiek. De gemeente ervaart dat het effect van het vervoersmanagement niet zo groot is omdat mensen toch gaan lopen door een te gering taxiaanbod, alsmede de mogelijkheid die taxi’s hebben om buiten de taxistandplaatsen en toch dichtbij de horecabedrijven te staan. De gemeente ziet concrete verbeterpunten in het verhogen van het taxiaanbod en het handhaven van een stopverbod op de Bisschop Hamerstraat. Deze voorstellen zijn inmiddels door het college van B&W geaccordeerd maar nog niet gerealiseerd. Ook zijn de mogelijkheden om te komen tot nachtvervoer door bussen voor de start van de maatregelen onderzocht. Nachtelijk busvervoer bleek, vanwege de gewenste grote spreiding van de lijnen, zeer kostbaar en als niet rendabel te worden gezien. Het vervoersmanagement heeft volgens de gemeente een moeizame start gehad. Het gemeentelijk beleid betreffende de openbare orde en veiligheidsaspecten en het beleid inzake de fysieke inrichting van de openbare ruimte sloten niet op elkaar aan. Daarom koos de gemeente voor het eerste jaar voor een “testcase” scenario (omdat de locaties niet als definitief de juiste golden). De taxistandplaatsen werden sober ingericht. Pas wanneer een locatie als definitief kan worden beschouwd vindt de gemeente het op zijn plaats om daarin aanzienlijk te investeren. De taxistandplaatsen waarmee is gestart zijn volgens de gemeente na uitvoerig overleg met alle betrokken partijen tot stand gekomen. Aan de hand van een advies van de politie is aan horeca, bewoners en taxiondernemers gevraagd welke locaties geschikt waren. Op basis van het resultaat van die overleggen zijn vervolgens op vijf locaties taxistandplaatsen gerealiseerd. De ervaring zou vervolgens moeten leren of dit in de praktijk de juiste zouden zijn. Toch wordt het vervoersmanagement deels als geslaagd beschouwd omdat vrijwel alle standplaatsen daadwerkelijk gebruikt worden. Vanwege een minder aantrekkelijke ligging wordt van de Mariënburg minder gebruikgemaakt. Het vervoersmanagement is niet helemaal geslaagd vanwege het feit dat er tegen de afspraken in ook taxi’s staan te wachten op de Bisschop Hamerstraat. Als verbeterpunten noemt de gemeente meer controle en handhaving.
10
De drie V’s
Een extra ambtenaar met opsporingsbevoegdheid (BOA) zou aan controle en handhaving bij kunnen dragen door vanuit de Verkeersmanagementcentrale te werken en met betere software zou de pasjesblokkade bij oneigenlijk gebruik verbeterd kunnen worden. Volgens de politie is het vervoersmanagement een goed initiatief dat tot op heden niet geheel in z’n opzet geslaagd is. Men baseert dit op de constateringen dat op de drukste momenten de standplaatsen onvoldoende bezet zijn, terwijl op andere momenten de standplaatsen overbezet zijn (“er mogen er vijf staan, soms staan er tien”). Het vervoersmanagement draagt volgens hen echter wel bij aan de terugdringing van uitgaansgeweld, doordat er ’s nachts minder mensen door de stad struinen. In de huidige toestand wordt volgens de politie feitelijk alleen de standplaats in de Molenstraat gebruikt. Voorts gebruiken de chauffeurs veelal niet afgesproken plekken zoals de Bisschop Hamerstraat of “rijden ze gewoon naar de kroeg”. De politie stelt dat, hoewel de afspraak is dat het handhaven van het taxiconvenant prioriteit heeft, dat in de praktijk niet krijgt. Enerzijds heeft de politie met name tussen 03.00 uur en 04.00 uur het te druk met de openbare orde, anderzijds is de politie terughoudend om taxi’s te sanctioneren omdat de standplaatsen onvoldoende ingericht zijn. Het adequaat inrichten van de standplaatsen door de gemeente laat te lang op zich wachten. Zo zou de standplaats tegenover Draper v.d. Broek al geruime tijd ingericht dienen te zijn. Ook is er nog steeds een illegale fietsenstalling in de Molenstraat, waardoor de werkruimte van de politie verkleind wordt. De politie ziet de volgende verbeterpunten: samen zoeken naar de meest geschikte standplaatsen; deze standplaatsen vervolgens goed inrichten, zichtbaar maken en promoten bij het uitgaanspubliek. handhaving van het taxiconvenant; gemeentelijke regulering, zoals een stopverbod op de kop van de Molenstraat (tussen e 2 Walstraat en Van Welderenstraat); handhaving van de orde bij het wachtend publiek, bijvoorbeeld door stewards. Op basis van de ervaringen met een jaar lang operationeel vervoersmanagement, is de coördinator van het mountainbiketeam (van de geïnterviewde politiemedewerkers is hij tijdens uitgaansnachten het meest aanwezig in de Molenstraat) tot het inzicht gekomen dat de huidige standplaats in de Molenstraat teveel negatieve consequenties heeft voor de benodigde werkruimte en overzichtelijkheid. Om die redenen is een overweging voor een andere locatie op zijn plaats.
3.2.3 Concluderend Het vervoersmanagement zoals dat vanaf augustus 2001 in Nijmegen is ingericht, levert een aantal positieve resultaten op voor de kwaliteit van het Nijmeegs uitgaansleven; Het uitgaanspubliek weet nu beter dan voorheen waar de kans op taxivervoer het grootst is (servicegraad); Het bemachtigen van een taxi door stappers gaat nu met minder machtsvertoon gepaard dan voorheen (veiligheid); Er is minder nachtelijk rumoer, geloop en gezoek, waardoor het in de stad rustiger is dan voorheen (leefbaarheid en veiligheid).
11
De drie V’s
Toch kan het vervoersmanagement niet als geslaagd beschouwd worden. Niemand is echt tevreden over de huidige situatie. Concrete knelpunten zijn: van de vijf standplaatsen wordt alleen die in de Molenstraat geregeld gebruikt; er worden een aantal illegale plekken als standplaats gebruikt; tijdens de piekuren overstijgt de vraag naar vervoer het aanbod. De standplaatsen zijn dan vaak leeg; de afspraken in het Taxiconvenant Vervoersmanagement Uitgaanspubliek worden niet of nauwelijks gehandhaafd. Het vervoersmanagement is voor veel verbeteringen vatbaar, zoals: partijen bekijken gezamenlijk of er geschiktere standplaatsen zijn dan de huidige. De Bisschop Hamerstraat werd in dit kader vaak genoemd; standplaatsen adequaat inrichten en zichtbaar maken voor het publiek; promotie van de standplaatsen bij het uitgaanspubliek; controle en handhaving van de afspraken uit het convenant; ordehandhaving bij de standplaats(en) door stewards; verhoging taxiaanbod. Een extra ingelaste vraag betreft de perceptie van het taxiaanbod. Meer dan de helft van de bewoners, ondernemers en stappers heeft de indruk dat het taxiaanbod in de afgelopen maanden verhoogd is. Dit strookt met de waarnemingen van de chauffeurs en de informatie van de Verkeersmanagementcentrale. Niemand van de ondervraagden heeft de indruk dat het aanbod verlaagd is.
3.2.4 Aanbevelingen Omdat niet alle afspraken worden nagekomen, zullen partijen steeds opportunistischer worden in de afspraken waaraan zij zich in 2001 verbonden hebben. Als er op korte termijn geen interventie plaatsvindt, zal het vervoersmanagement afglijden waardoor er weinig tot niets overblijft van een veiligheidsmaatregel die de partijen vorig jaar met elkaar met een positieve intentie hebben afgesproken. De neerwaartse spiraalbeweging kan omgedraaid worden door het vervoersmanagement te optimaliseren, door middel van: § heroverweging locaties; § betere inrichting; § promotie bij publiek; § handhaving. In het VOC dient bekeken te worden of er geschiktere standplaatsen zijn dan de huidige. De locaties die uit dit overleg voortvloeien, dienen goed ”in de markt” gezet te worden. Zo dienen de standplaatsen goed ingericht te zijn en op afstand als zodanig herkenbaar, bijvoorbeeld door een verlichtingsbak. Het uitgaanspubliek kan door hand-outs (waar ook andere belangrijke informatie staat) geïnformeerd worden over de locaties. Het optimaliseren van het vervoersmanagement vergt inspanningen van meerdere partijen. Naast de gemeente en de taxibedrijven kunnen ook de politie (advies locatie) en de horeca
12
De drie V’s
(promotie bij publiek) zinvolle bijdragen leveren. Het is raadzaam om deze verbeterpunten met elkaar overeen te komen, af te stemmen en de voortgang te bewaken. Taxibedrijven die ondanks hun participatie in de keuze van standplaatsen, toch elders mensen oppikken dienen stevig aangepakt te worden. Analoog aan de situaties in Amsterdam en Rotterdam dienen de partijen ernaar te streven dat het uitgaanspubliek zich ’s nachts tijdens het wachten op een taxi rustig gedraagt, bijvoorbeeld door een rij te vormen. Hoewel de inzet van taxistewards geld kost en (dus) ambitieus is, dient dit op haalbaarheid onderzocht te worden. Het zou namelijk een enorme kwaliteitsverhoging van het vervoersmanagement kunnen betekenen. De taxisteward ziet erop toe dat het wachtende uitgaanspubliek kalm blijft. De steward ziet er ook op toe dat onruststokers of mensen die willen voordringen geen taxi krijgen. Hij of zij moet hier vanzelfsprekend over de nodige medewerking van de chauffeurs en de politie kunnen beschikken. Indien de politie, de taxichauffeurs en de steward(s) elkaar kennen, een hechte samenwerking uitstralen en daadwerkelijk optreden tegen ordeverstorend gedrag, zal het uitgaanspubliek zich niet snel tot provocatie verleid voelen.
13
De drie V’s
3.3 Verscherpt politietoezicht
3.3.1 Uitgangssituatie Het sluitstuk van de drie V’s is het intensiveren van toezicht op de uitgaansmomenten, te weten de donderdag-, vrijdag- en zaterdagavonden en -nachten. Dit wordt bereikt door de aanwezigheid van de politie die opereert vanuit het mobiele steunpunt in de Molenstraat. Vóór aanvang van de gezamenlijke dienst wordt bij de politie een gezamenlijk appèl gehouden. Daar wordt afgesproken welke activiteiten op het programma staan. Deze worden onder meer gebaseerd op een door een coördinator van de politie en een leidinggevende van de politie vastgesteld week/maandprogramma. Het toezicht zal regelmatig aangevuld worden met de inzet van politie te paard.
3.3.2 Ervaringen respondenten De bewoners van de binnenstad zijn positief over de verscherping van het toezicht dat zich volgens hen duidelijk concentreert op de Molenstraat. Het mobiele steunpunt heeft volgens hen in deze uitgaansstraat daadwerkelijk een positief effect op de veiligheid. Ook over de inzet van politie op mountainbikes is men zeer te spreken. De politie is nu voor hen beter aanspreekbaar in vergelijking tot de surveillance met politiewagens. Politieagenten op mountainbikes zijn volgens hen ook beter wendbaar: ze kunnen snel op plekken komen die niet toegankelijk zijn voor collega’s in auto’s. Volgens de bewoners kan het toezicht als volgt verbeterd worden: § verlengde aanwezigheid: men ziet graag dat de politie ook na 04.00 uur nog aanwezig is; § beter benaderbaar voor burgers: het mobiele steunpunt mag voor bewoners beter toegankelijk worden gemaakt door permanente bezetting en een meer ‘open deur cultuur’. Ook de politie op mountainbikes zouden wat meer af mogen stappen, zodat burgers makkelijker contact met hen kunnen leggen; § uitbreiding van taken: in het verscherpte politietoezicht zouden leefbaarheidaspecten (geluidsoverlast, wildplassen, vandalisme, et cetera) meer aandacht moeten krijgen; § betere spreiding van toezicht over de binnenstad: het verscherpte politietoezicht beperkt zich momenteel (te veel) tot de Molenstraat. Het mobiele steunpunt zou (eventueel op andere tijdstippen) ook op andere plaatsen kunnen worden ingezet; § betere afhandeling van klachten: bewoners voelen zich vaak in de aandacht voor hun klachten niet serieus genomen. Daarnaast pleiten sommigen voor meer politie in burger, zodat overtreders (bijvoorbeeld van de venstertijden) niet meer op de komst van de politie kunnen anticiperen. Over het algemeen zijn de stappers zeer positief over het verscherpte politietoezicht in het uitgaansgebied. Het mobiele steunpunt wordt als een sterke verbetering gezien. Er gaat een preventieve werking vanuit en de stappers ervaren het als prettig dat men in bepaalde situaties snel bij het steunpunt terecht kan. De stappers zijn ook positief over de inzet van de mountainbikers. Hiervoor gelden dezelfde redenen als de bewoners aangaven; beter aanspreekbaar en sneller ter plekke in de binnenstad.
14
De drie V’s
De stappers noemen de volgende verbeterpunten: § verlengde aanwezigheid: men ziet graag dat de aanwezigheid van het mobiele steunpunt wordt verlengd; § meer onder de mensen zijn: de agenten in het mobiele steunpunt zouden zich wat meer onder het uitgaanspubliek mogen begeven. De politie op de mountainbike zou ook wat meer mogen afstappen. Zo’n aanwezigheid van de politie heeft volgens de stappers een preventieve werking; § meer informatie over regels en bijbehorende boetes: als voorbeelden worden genoemd campagnes over wildplassen en drank op straat; § harder optreden bij overtredingen; § betere afhandeling van klachten. Over de uitvoering van het verscherpte toezicht zijn de horecavertegenwoordigers positief. Het mobiele steunpunt heeft een preventieve werking en zorgt voor een verbeterde communicatie tussen de politie en de ondernemers op de Molenstraat. Ook de aanwezigheid van de politie op mountainbikes wordt als een hele vooruitgang gezien. De horeca noemt de volgende verbeterpunten: § verlengde aanwezigheid: Het mobiele steunpunt zou langer aanwezig mogen zijn, zeker tot na 04.00 uur; § betere spreiding van het toezicht: doordat het toezicht op de Molenstraat geconcentreerd is, krijgen andere gebieden, zoals de Grote Markt, te weinig aandacht; § sneller reageren: op meldingen vanuit de horeca kan sneller gereageerd worden. De taxichauffeurs ervaren het mobiele steunpunt als een zichtbare verbetering; er gaat een preventieve werking van uit. Taxichauffeurs noemen de volgende verbeterpunten: § verlengde aanwezigheid op drukke avonden: het mobiele steunpunt zou op drukke avonden langer aanwezig mogen zijn; § beter gebruik van het mobiele steunpunt: het steunpunt is niet altijd bemenst, maar op momenten dat men aanwezig is, is men soms te pontificaal aanwezig (met teveel mensen). Dat wekt volgens hen juist agressie op; § ook toezicht doordeweeks: ook op doordeweekse avonden zou de politie in de binnenstad beter vertegenwoordigd mogen zijn. De portiers geven aan dat de samenwerking met de politie de laatste jaren sterk verbeterd is. Door goede communicatie is er sprake van een vertrouwensband die door de portiers als kostbaar ervaren wordt. De aanwezigheid van het mobiele steunpunt heeft hierop een positieve invloed. De politie is constant aanwezig, waardoor men beter bereikbaar is en portiers en politie elkaar gaan (h)erkennen. De portiers geven aan dat de beschikbare agenten hun werk goed doen en daadkrachtig optreden als dat nodig is. De portiers noemen de volgende verbeteringen: § verlengde aanwezigheid: uitbreiding van de tijden waarop het mobiele steunpunt aanwezig is; § kwalitatieve inzet: de portiers vinden het belangrijk dat men ervaren agenten in blijft zetten, of in ieder geval politieagenten die bekend zijn met het gebied en de problematiek waarmee de portiers te maken hebben.
15
De drie V’s
De gemeente laat zich zeer positief uit over het verscherpt toezicht. De gemeente veronderstelt namelijk dat er nu veel meer inzicht is dan voorheen, in wat er gebeurt in het uitgaansleven. Voorts ziet de gemeente dat het verscherpt toezicht positieve effecten sorteert op het vlak van: § preventie (zichtbare aanwezigheid van politie voorkomt criminaliteit en overlast); § repressie (politie snel ter plaatse indien nodig); § samenwerking (verscherpt toezicht geeft een impuls aan de onderlinge samenwerking van partijen, bijvoorbeeld met de portiers). De gemeente noemt de volgende verbeterpunten: § betere facilitering van het mobiele steunpunt (stroomvoorziening); § calamiteitenverlichting; § uitbreiding van toezicht; § langere aanwezigheid (ook na 04.00 uur); § meer aandacht voor alcoholgebruik door jongeren (handhaving). De politie ervaart het verscherpt toezicht als zeer geslaagd. De feitelijke aanwezigheid van de politie voorkomt veel overlast en criminaliteit en heeft dus een reducerend effect op het aantal meldingen en aangiften. Anderzijds zorgt de zichtbare aanwezigheid voor een betere bereikbaarheid en aanspreekbaarheid van de politie, waardoor het aantal meldingen en aangiften toeneemt. Echter, door het verscherpt toezicht wordt de dader die bij de aangiften hoort veel vaker gepakt dan voorheen. Volgens de politie komt het succes cijfermatig tot uitdrukking in het oplossingspercentage van mishandelingen. De positieve ervaring van de politie is echter vooral een kwestie van gevoel ( “we horen meer, we zien meer, we weten meer”). Voorts bemerkt de politie ook een hoge betrokkenheid van het personeel bij het mobiele steunpunt. De inzet en de motivatie van degenen die het mobiele steunpunt bezetten is hoog. De politie ziet de volgende mogelijkheden tot verbetering: § langere aanwezigheid in de nacht tussen vrijdag en zaterdag; § langere aanwezigheid op de nacht tussen donderdag en vrijdag; § betere stroomvoorziening; § een versnelde verbaalprocedure ( “Basjes” ) in plaats van het uitgebreid uitwerken van verbalen; § meer mountainbikers; § meer aandacht voor intern vooroverleg over de prioriteiten voor de betreffende avond.
3.3.3 Concluderend Het verscherpt toezicht dat de politie sinds augustus 2001 vanuit het mobiele steunpunt in de Molenstraat uitoefent, is een succes. De reacties van de respondenten variëren van gematigd positief tot enthousiast. Verbeterpunten die door de respondenten vaker genoemd zijn: § uitbreiding in tijd (langer aanwezig tijdens de uitgaansnacht); § uitbreiding in ruimte; § uitbreiding in menskracht (meer personele inzet op toezicht); § betere faciliteiten (stroomvoorziening). Het betreft allemaal suggesties die gericht zijn op het verder verbeteren van een maatregel die ook nu als succesvol wordt ervaren.
16
De drie V’s
3.3.4 Aanbevelingen Continueren en verder doorontwikkelen van het verscherpt toezicht. De politie is hier zelf al mee bezig (efficiëntere verbalisering, langere aanwezigheid). In de nabije toekomst kan het verscherpt toezicht verrijkt worden met gemeentelijke inzet , met name op de handhaving van venstertijden en de afspraken uit het taxiconvenant. Ook kan het toezicht een kwaliteitsslag maken door middel van calamiteitenverlichting in de Molenstraat (en op andere plekken). Door de grote impact die het steunpunt heeft, kan op termijn een tweede unit overwogen worden.
17
De drie V’s
3.4 Venstertijden
3.4.1 Uitgangssituatie De invoering van een venstertijd is een functioneel middel in de bestrijding van de bovengenoemde problemen. De politie noemt het “het creëren van een punt van rust in de stad”. De volgende bepaling is daarvoor in de APV opgenomen: § invoering van een venstertijd (dat wil zeggen dat een horecagelegenheid zijn deur sluit voor nieuwe bezoekers, de bezoekers die binnen zijn mogen binnen blijven); § tussen 04.00 uur en 08.00 uur; § zeven dagen in de week; § geldend voor alle ‘natte’ horeca en § door de politie gehandhaafd. Met de invoering van deze maatregel: § wordt voorkomen dat mensen na 04.00 uur zich nog onnodig over straat begeven; § wordt het voor horecabezoekers uit andere steden onaantrekkelijk om na sluitingstijd in hun eigen stad nog naar Nijmegen af te reizen.
3.4.2 Ervaringen respondenten De geïnterviewde bewoners ervaren over het algemeen weinig tot geen verschil tussen het moment dat de venstertijden werden ingevoerd en de huidige situatie. De meeste bewoners worden nog steeds in hun slaapritme gestoord en/ of hebben te maken met andere vormen van overlast zoals wildplassen en vandalisme. Een aantal bewoners ziet de invoer van venstertijden daarom als een ‘papieren tijger’: Ondanks de harde afspraken die er werden gemaakt, ontbreekt het volgens hen aan controle en handhaving. Duidelijk inzicht hierin ontbreekt echter bij de bewoners. Men vraagt zich namelijk openlijk af hoe hard er wordt opgetreden bij overtredingen en of er eigenlijk wel wordt gehandhaafd zoals is afgesproken. Eén bewoner constateerde bijvoorbeeld meerdere malen dat de venstertijden door een horeca-exploitant werden overtreden. Van het feit dat de betreffende horeca-exploitant hiervoor werd beboet, was deze bewoner niet op de hoogte. Toch zien de bewoners niet graag dat de venstertijden worden afgeschaft. Men wil niet graag terug naar de ‘oude situatie’ van vrije sluitingstijden. Men ziet namelijk de invoering van de venstertijden om 04.00 uur niet als een ideaal compromis, maar nog altijd beter dan volledig vrije openingstijden. Bij de bewoners bestaat een behoefte aan erkenning. Bij klachten van horecaoverlast voelt men zich vaak niet serieus genomen. Irritaties lopen dan verder op. Eén respondent vertelt over zijn goede contacten met een aangrenzend horecabedrijf: “als ik weet dat ik de volgende dag met mijn klachten bij het horecabedrijf terecht kan, is het leed voor mij makkelijker te lijden”. De meeste stappers vinden de venstertijden prima, maar de meeste respondenten gaan dan ook zelden (meer) stappen na 04.00 uur. “Genoeg is genoeg” is een vaak opgetekende uitspraak. De invoering van de venstertijden komt bij een aantal respondenten het veiligheidsgevoel ten goede, doordat op den duur enkel vertrouwde gezichten in de horecazaak overblijven.
18
De drie V’s
Het verschil in overlast op straat tussen de periode vóór en tijdens de venstertijden, kan men in de regel moeilijk aangeven. De meeste ervaren dan ook weinig tot geen verschil. In de praktijk hebben relatief weinig horecaondernemers te maken met de regeling van de venstertijden. Het merendeel sluit hun zaak voor 04.00 uur. Een deel daarvan sluit al om 02.00 uur. Er zijn in Nijmegen dertien horecabedrijven die na 04.00 uur hun exploitatie voor besloten publiek voortzetten. Twaalf daarvan zijn in het centrum gevestigd. De horecaondernemers die voor 04.00 uur hun zaak sluiten, vinden de venstertijden een belangrijk rustpunt en ervaren deze als positief. Volgens hen moet er een moment van rust zijn, anders trekt men “dronken publiek van buiten Nijmegen aan” of “wordt het teveel een wild west”. De betreffende geïnterviewde ondernemers vinden de regeling van de venstertijd daarom beter dan een regeling die het “weer helemaal vrijgeeft”. De horecaondernemers die wél na 04.00 uur blijven exploiteren, ervaren de regeling als negatief. Volgens eigen zeggen belemmeren de venstertijden hun bedrijfsvoering of tasten ze het bestaansrecht van het bedrijf aan. Beoogde doelgroepen zoals de gayscene of het horecapersoneel dat na sluitingstijd nog wil gaan stappen, kunnen door hen niet of te weinig worden bediend. Daarnaast heeft men te maken met een toename van conflicten aan de deur, hetgeen volgens hen juist leidt tot verdere negatieve effecten: bezoekers die worden geweigerd en gefrustreerd afdruipen, zullen volgens deze respondenten in de omgeving juist meer overlast veroorzaken. De horeca wordt volgens hen daarom niet veel wijzer van de venstertijden: het omzetverlies cq. de extra overlast die het met zich meebrengt, staat in geen verhouding tot de magere successen. Een aantal respondenten hekelt de manier waarop de venstertijden zijn ingevoerd. Zij hadden de beleving dat het zou gaan om een proef met de duur van één jaar. Dit staat echter niet op papier, maar is volgens hen mondeling overeengekomen met de gemeente. De proef zou volgens hen ingevoerd zijn als compromis tussen gemeente, horeca en taxibedrijven. Afspraak was volgens hen dat de politie zou zorgdragen voor meer toezicht tussen 03.00 en 04.00 uur. Ook werden met de taxibedrijven bindende afspraken gemaakt. Zij menen dat de horeca momenteel zich als enige aan de afspraken houdt, terwijl tegelijkertijd de horeca de enige partij is die bij een enkele overtreding van de afspraken “zwaar wordt beboet”. Ondanks dat niet alle ondervraagde portiers met de venstertijden te maken hebben, heeft men ten aanzien van dit onderwerp toch een duidelijke mening. Over het algemeen is men niet positief over de werking van de venstertijden. Volgens hen zorgen de venstertijden namelijk voor meer spanningen: mensen gaan zich haasten tijdens hun relaxte avondje uit. Dit resulteert volgens hen in meer conflicten. Volgens de taxichauffeurs kan men tegenwoordig nog maar tot 04.00 uur klanten ‘laden’. In de periode vóór de venstertijden (vóór augustus 2001) was dit nog tot minimaal 06.00 uur het geval. Volgens de ene respondent is hierin de werking van de venstertijden duidelijk zichtbaar. De andere respondent wil dit niet aan de venstertijden toeschrijven. Volgens hem heeft het te maken met het toegenomen aantal taxi’s dat het uitgaanspubliek sneller weet af te voeren. De gemeente ziet dat de capaciteit van politie en taxivervoer rond de venstertijd (04.00 uur) nu te beperkt is.
19
De drie V’s
Overigens is de gemeente van mening dat het proces van invoering van de venstertijden redelijk goed is verlopen. De invoering van de venstertijden is veelvuldig met alle partijen overlegd. Alle horecaondernemers zijn rechtstreeks door de gemeente geïnformeerd en daarnaast heeft KHN haar eigen leden regelmatig op de hoogte gesteld. Ook in de media hebben de maatregelen de nodige aandacht gehad. Volgens de politie leveren de venstertijden grote voordelen op. Er komen namelijk geen grote massa’s mensen meer tegelijk op straat. Het vertrek is verspreid en na vieren is er nauwelijks nog zwervend publiek. De politie spreekt over een veel overzichtelijkere situatie en veel minder vandalisme (ter indicatie: veel minder verstoorde terrassen op zondagochtend). De sanctionering van de geconstateerde overtredingen loopt via de gemeente middels een stappenplan “perfect”. Het feit dat de shoarmazaken, die deels niet onder het begrip ‘natte horeca’ vallen, wel nog mensen mogen ontvangen na 04.00 uur leidt tot nadelige effecten op de openbare orde. Een ander voortvloeiend nadeel is dat de politie het om 04.00 uur “wel heel erg druk” heeft. De politie wil graag met de volgende verbeterpunten aan de slag: § bij constatering van overtreding dient de politie automatisch op te treden (“moet meer tussen onze oren komen”); § meer publiciteit (vanuit horeca, gemeente en politie), zodat het publiek de regels kent; § handhaving van de venstertijden in overleg met de gemeente.
3.4.3 Concluderend De meningen over de effecten van de venstertijden zijn verdeeld. De venstertijden kunnen niet direct in verband gebracht worden met overlastreductie of veiligheidsvergroting. Wel is het zo dat voor de politie een veel overzichtelijkere werksituatie is ontstaan, hetgeen ongetwijfeld een preventief effect heeft op de uitgaansgerelateerde criminaliteit en overlast. De horeca reageert verschillend op de venstertijden. De meeste ondernemers vinden dat ze er weinig mee van doen hebben, omdat zij hun zaken om 02.00 uur of om 04.00 uur sluiten. Vooral de ondernemers die ook na 04.00 uur hun publiek willen blijven bedienen, laten zich negatief uit over de venstertijden. Met name omzetverlies en beheersproblemen liggen hieraan ten grondslag. Daar komt bij dat sommige ondernemers zich door de wijze van invoeren (proef of beleid?) misleid voelen. Over de kwaliteit van de controle op de venstertijden bestaan twijfels. Omdat om 04.00 uur veel gevergd wordt van de aandacht voor de openbare orde, is er, ondanks dat het beleidsmatig prioriteit heeft, in de uitvoering onvoldoende capaciteit beschikbaar. De gemeente kent vooralsnog geen nachtelijke handhavingacties. Indien eenmaal een overtreding (door de politie) geconstateerd is, verloopt de samenwerking met de gemeente (bestuurlijke waarschuwing of bestuurlijke maatregel) zeer goed. Zes bedrijven, waarvan drie (drankverstrekkende) shoarmazaken en drie cafébedrijven, hebben sinds de invoering, een bestuurlijke waarschuwing gehad wegens overtreding van de venstertijd. Bij één shoarmazaak werd de waarschuwing gevolgd door een bestuurlijke maatregel, hetgeen een sluiting van drie dagen betekende. Bij twee café bedrijven gebeurde hetzelfde, maar kreeg de sluiting van drie dagen nog een vervolg in een sluiting van zeven dagen.
20
De drie V’s
3.4.4 Aanbeveling In de stad Nijmegen, waarin men oog heeft voor zowel de woon- als de uitgaansfunctie, vormen de huidige venstertijden de minst slechte van vele andere mogelijke oplossingen. Er bestaat simpelweg geen oplossing die op het enthousiasme van zowel gemeente als politie als bewoners als ondernemers mag rekenen. Het (wederom) invoeren van volledig vrije openingstijden levert zonder meer een onoverzichtelijkere situatie voor de politie op, alsmede een langere periode waarin de bewoners (mogelijk) overlast ervaren. Daarentegen zou een sluitingstijdenbeleid waarin de bedrijven om 04.00 uur leeg moeten zijn, geen recht doen aan de behoefte van een deel van het uitgaanspubliek en aan het economisch belang van de ondernemers die deze behoefte bevredigen. De huidige verschijningsvorm van venstertijden in Nijmegen dient echter verbeterd te worden. Maak van de venstertijden een coproductie tussen gemeente, politie en horeca. Coproductie dient te leiden tot een verbeterde situatie waarin meer mensen zich in de venstertijden kunnen vinden. Zo is er behoefte aan: § meer controle en handhaving; § meer communicatie met name met bewoners; § meer bekendheid bij het uitgaanspubliek. De gemeente kan ook zorgen voor een goede communicatie met bewoners, met name met degenen die uitgaansoverlast ervaren. De gemeente kan overlastmelders in kennis stellen van het resultaat van hun melding. Ook de horeca kan een bijdrage leveren aan deze communicatie. Bewoners geven namelijk aan dat “het leed” makkelijker te dragen is, als ze met hun klachten terecht kunnen bij en serieus genomen worden door de horeca. Gemeente en horeca kunnen ook beide bijdragen aan de bekendheid van de venstertijden bij het publiek. De gemeente kan de zogenaamde menukaarten (overzicht van gedragsregels, alsmede de sanctioneringen bij overtreding van de regels) produceren met vermelding van de venstertijden. Ook de horeca kan met behulp van flyers en bordjes het publiek in kennis stellen. Het betreden van horecabedrijven na 04.00 uur is een expliciete behoefte van het horecapersoneel en de gayscene. Er zijn horecaondernemers die behoefte hebben aan ontheffingen van de venstertijd. De huidige regelgeving rond de venstertijd kent bewust geen ontheffingsmogelijkheid. Bij de horeca is behoefte om de discussie over ontheffingen nogmaals te voeren.
21
De drie V’s
3.5 Algemene aanbeveling Dwars door dit onderzoek openbaarde zich bij de private partijen een behoefte aan allerlei verschillende soorten van communicatie. Stappers pleiten voor informatiecampagnes over de regels die gelden tijdens het uitgaan en de bijbehorende boetes indien deze worden overtreden (‘menukaart’). Daarnaast spreekt men van een beter contact met de politie als zij zich (nog) meer tussen het uitgaanspubliek zou begeven. Hiervan gaat volgens hen een preventieve werking uit. Bewoners hebben behoefte aan informatie over de venstertijden, met name over de mate waarin wordt gecontroleerd en de aanpak bij overtredingen. Daarnaast willen zij in hun problemen serieus genomen worden door: § een betere klachtenafhandeling; § als partij betrokken te worden in het vinden van (nieuwe) oplossingsrichtingen. De horeca hekelt de wijze waarop de venstertijden zijn ingevoerd. Er is een misverstand ontstaan over de duur van de maatregel (proef van slechts 1 jaar of vast beleid). Men is positief over de verbeterde contacten met de politie. Met name de portiers zien wel nog verbeteringsmogelijkheden in de communicatie met de politie; namelijk meer structuur en minder ad hoc. Taxichauffeurs willen graag meer informatie ontvangen over wegwerkzaamheden, die de snelheid in hun werk belemmeren. Dit staat echter buiten het kader van de Veilig Uitgaan maatregelen. De taxichauffeurs geven de indruk zich weinig betrokken te voelen bij de afspraken die zijn gemaakt. Zij zijn hierover, door hun bedrijven, niet uitvoerig ingelicht. De kwaliteit van het uitgaansleven in Nijmegen kan verhoogd worden als de partijen op uitvoerend niveau beter met elkaar communiceren en samenwerken. Om de huidige veiligheidsmaatregelen stelselmatig te verbeteren en de toekomstige te implementeren, is naast het bestaande beleidsmatige Veiligheidsoverleg Centrum, een betere operationele afstemming aanbevelenswaardig. Door deze operationele samenwerking gaat het beleid rond Veilig Uitgaan meer leven en zullen de afspraken die in het VOC gemaakt worden, breder uitgezet worden. Misverstanden, zoals de status van de invoering venstertijden, kunnen hierdoor voorkomen worden. Betreffende dit specifieke punt is het overigens aan te bevelen dat gemeente en de betreffende horecabedrijven (die na 04.00 uur nog open zijn) met elkaar aan tafel gaan om wederzijdse duidelijkheid te creëren en zo de kou uit de lucht te halen.
22
De drie V’s
3.6 Algemene verbeterpunten die door de geïnterviewden genoemd zijn De respondenten noemden tijdens de vraaggesprekken ook meerdere verbeterpunten die niet direct toe te schrijven zijn aan één van de drie V’s. Communicatie en overleg § Het persoonlijk contact tussen partijen versterken; § meer wederzijds begrip tussen de partijen politie, horeca, uitgaanspubliek en bewoners creëren; § voorlichtingscampagnes aan ouders van jonge stappers; § duidelijker grenzen stellen d.m.v. duidelijke informatiecampagnes over de regels en de bijbehorende boetes bij overtreding (menukaart). Controle en handhaving § Niet alleen verscherpt toezicht, ook verscherpte controles/ verscherpte handhaving; § camera’s, met name in de risicogebieden Molenstraat en Koningsplein; § de (meest intensieve) looproutes tussen horeca(gebieden) blootleggen en controleren; § controle van regels door (politie)mensen in burger; § controle op de handelingsbekwaamheid van portiers; § fouilleren in het uitgaansgebied; § aanpak van happy hours op vrijdagmiddag; § aanpak van drank op straat; § toezien op verkoop van sterke drank door supermarkt aan jeugd op vrijdagmiddagen; § hardere aanpak van snorders (zorgen voor een criminele sfeer); § meer alcoholcontroles; § betere controle op het schenkbeleid van de horeca; § toepassen van lik op stuk/ snelrecht. Facilitair § Effectievere inzet van vervoer (een grotere capaciteit aan vervoermiddelen creëren); § fietsenstallingen later open laten zijn (in ieder geval tot na 4.00 uur); § meer bewaakte fietsenstallingen in de binnenstad; § de verlichting op het Koningsplein een uurtje langer laten branden; § stimuleren dat winkeliers na de winkelsluitingstijd hun etalages verlicht laten.
23
DE DRIE V’S EEN WEERGAVE VAN INTERVIEWS OVER VEILIGHEIDSMAATREGELEN IN HET UITGAANSGEBIED VAN NIJMEGEN BIJLAGEN NOVEMBER 2002
Bijlagen.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave............................................................................................................................1 Bijlage 1.......................................................................................................................................2 Afspraken Nijmegen (niet opgenomen).................................................................................2 Bijlage 2.......................................................................................................................................4 Vragenlijst bewoners...............................................................................................................4 Bijlage 3.......................................................................................................................................6 Vragenlijst stappers.................................................................................................................6 Bijlage 4.......................................................................................................................................8 Vragenlijst horecaondernemers en portiers............................................................................8 Bijlage 5.....................................................................................................................................10 Vragenlijst Taxichauffeurs.....................................................................................................10
1
Bijlagen.
Bijlage 2 Vragenlijst bewoners
Profiel 1. Hoe lang woont u al in de Nijmeegse binnenstad? 2. Met wie woont u in uw huis (evt. gezinssamenstelling)? 3. Hoe ziet uw uitgaansgedrag eruit?
Woonomgeving 4. Hoe ervaart u (op dit moment) uw woonomgeving? 5. Hoe ervaarde u uw woonomgeving (tot) een jaar geleden? 6. Wat maakt het verschil?
Veiligheidsgevoel 7. Bent u wel eens bang in de stad? Zo ja, Op welke momenten en waarom? 8. Hoe veilig voelt u zich in uw woonomgeving tijdens uitgaansavonden: ? erg onveilig ? onveilig ? neutraal (veilig noch onveilig) ? veilig ? erg veilig 9. Hoe voelde u zich een jaar geleden? 10. Wat maakt het verschil?
Overlast 11. Lijdt uw (nacht)rust wel eens onder het binnenstedelijk uitgaansleven? Zo ja, hoe en in welke mate? 12. Welke overlast ervaart u van het uitgaan? 13. Hoe was dit een jaar geleden? 14. Wat maakt het verschil?
Vervoersmanagement (vanaf medio augustus 2001) 15. Hoe vindt u dat het taxivervoer van het uitgaanspubliek in Nijmegen geregeld is? 16. Hoe was dit een jaar geleden? 17. Wat maakt het verschil? 18. (Is volgens u het taxiaanbod toegenomen?) 19. Vindt u dat het vervoersmanagement in zijn doelstelling geslaagd is? 20. Hoe kan het vervoer tijdens uitgaansavonden verbeterd worden?
Verscherping politietoezicht (vanaf medio augustus 2001) 21. Wat vindt u van het politietoezicht tijdens uitgaansavonden? 22. Hoe was dit een jaar geleden? 23. Wat maakt het verschil? 24. Vindt u dat het verscherpen van het toezicht in zijn doelstelling geslaagd is? 25. Hoe kan het politietoezicht tijdens uitgaansavonden verbeterd worden?
4
Bijlagen.
Venstertijden (vanaf medio augustus 2001) 26. Wat vindt u van de venstertijden? 27. Hoe was dit een jaar geleden? 28. Wat maakt het verschil? 29. Vindt u dat het invoeren van venstertijden in zijn doelstelling geslaagd is?
Mogelijke verbeterpunten algemeen 30. Wat zou er volgens u nog verder moeten gebeuren om de uitgaansoverlast terug te dringen? 31. Wat zou er volgens u nog verder moeten gebeuren om een veiliger klimaat te creëren tijdens uitgaansavonden?
Persoonlijke gegevens 32. Wenst u anoniem aan deze evaluatie deel te nemen? Zo nee: Naam/adres/telefoon Zo ja: Straat
5
Bijlagen.
Bijlage 3 Vragenlijst stappers
Profiel 1. Sinds wanneer ga je uit in Nijmegen? 2. Hoe vaak ga je uit per maand en op welke dagen? 3. In welke etablissementen kom je (straten)? 4. Hoe laat begint en eindigt meestal je stapavond? 5. In welke mate maak jij gebruik van taxi’s tijdens uitgaansavonden?
Uitgaansgebied 6. Hoe ervaar je het Nijmeegse binnenstedelijk uitgaansgebied? 7. Hoe ervaarde je dit uitgaansgebied een jaar geleden? 8. Wat maakt het verschil?
Veiligheidsgevoel 9. Ben je wel eens bang in de stad? Zo ja, Op welke momenten en waarom? 10. Hoe veilig voel je jezelf in het (uitgaans)centrum van Nijmegen tijdens uitgaansavonden? ? erg onveilig ? onveilig ? neutraal (veilig noch onveilig) ? veilig ? erg veilig 11. Hoe voelde je jezelf een jaar geleden? 12. Wat maakt het verschil?
Vervoersmanagement (vanaf medio augustus 2001) 13. Hoe vindt je dat het taxivervoer van het uitgaanspubliek in Nijmegen geregeld is? 14. Hoe was dit een jaar geleden? 15. Wat maakt het verschil? 16. (Is volgens jou het taxiaanbod toegenomen?) 17. Vindt je dat het vervoersmanagement in zijn doelstelling geslaagd is? 18. Hoe kan het vervoer tijdens uitgaansavonden verbeterd worden?
Verscherping politietoezicht (vanaf medio augustus 2001) 19. Wat vindt je van het politietoezicht tijdens uitgaansavonden? 20. Hoe was dit een jaar geleden? 21. Wat maakt het verschil? 22. Vindt je dat het verscherpen van het toezicht in zijn doelstelling geslaagd is? 23. Hoe kan het politietoezicht tijdens uitgaansavonden verbeterd worden?
Venstertijden (vanaf medio augustus 2001) 24. Wat vindt je van de venstertijden? 25. Hoe was dit een jaar geleden? 26. Wat maakt het verschil? 27. Vindt je dat het invoeren van venstertijden in zijn doelstelling geslaagd is? 6
Bijlagen.
Mogelijke verbeterpunten algemeen 28. Wat zou er volgens jou nog verder moeten gebeuren om de uitgaansoverlast terug te dringen? 29. Wat zou er volgens jou nog verder moeten gebeuren om de veiligheid tijdens uitgaansavonden te bevorderen?
Persoonlijke gegevens 30. Leeftijd/ geslacht 31. Wenst je anoniem aan deze evaluatie deel te nemen? Zo nee: Naam/adres/telefoon Zo ja: N.V.T.
7
Bijlagen.
Bijlage 4 Vragenlijst horecaondernemers en portiers
Profiel 1. Hoe lang bent u in de horeca werkzaam in de Nijmeegse binnenstad? 2. Hoe vaak werkt u tijdens uitgaansavonden (welke tijden en welke avonden)?
Werkomgeving 3. Hoe ervaart u uw werkomgeving? 4. Hoe ervaarde u uw werkomgeving een jaar geleden? 5. Wat maakt het verschil?
Veiligheidsgevoel 6. Bent u wel eens bang tijdens uw werk Zo ja, Op welke momenten en waarom? 7. Hoe veilig voelt u zich tijdens uitgaansavonden: ? erg onveilig ? onveilig ? neutraal (veilig noch onveilig) ? veilig ? erg veilig 8. Hoe voelde u zich een jaar geleden? 9. Wat maakt het verschil?
Vervoersmanagement (vanaf medio augustus 2001) 10. Hoe vindt u dat het taxivervoer van het uitgaanspubliek in Nijmegen geregeld is? 11. Hoe was dit een jaar geleden? 12. Wat maakt het verschil? 13. (Is volgens u het taxiaanbod toegenomen?) 14. Vindt u dat het vervoersmanagement in zijn doelstelling geslaagd is? 15. Hoe kan het vervoer tijdens uitgaansavonden verbeterd worden?
Verscherping politietoezicht (vanaf medio augustus 2001) 16. Wat vindt u van het politietoezicht tijdens uitgaansavonden? 17. Hoe was dit een jaar geleden? 18. Wat maakt het verschil? 19. Vindt u dat het verscherpen van het toezicht in zijn doelstelling geslaagd is? 20. Hoe kan het politietoezicht tijdens uitgaansavonden verbeterd worden?
Venstertijden (vanaf medio augustus 2001) 21. Wat vindt u van de venstertijden? 22. Hoe was dit een jaar geleden? 23. Wat maakt het verschil? 24. Vindt u dat het invoeren van venstertijden in zijn doelstelling geslaagd is?
8
Bijlagen.
Samenwerking 25. Hoe ervaart u de samenwerking met gemeente, politie en taxibedrijven? 26. Hoe kan die samenwerking verbeterd worden?
Mogelijke verbeterpunten algemeen 27. Wat zou er volgens u nog verder moeten gebeuren om de uitgaansoverlast terug te dringen? 28. Wat zou er volgens u nog verder moeten gebeuren om een veiliger klimaat te creëren tijdens uitgaansavonden?
Persoonlijke gegevens 29. Wenst u anoniem aan deze evaluatie deel te nemen? Zo nee: Naam en naam bedrijf
9
Bijlagen.
Bijlage 5 Vragenlijst Taxichauffeurs
Profiel 1. Hoe lang bent u al taxichauffeur in de Nijmeegse binnenstad? 2. Hoe vaak werkt u tijdens uitgaansavonden (welke tijden en welke avonden)?
Werkomgeving 3. Hoe ervaart u uw werkomgeving? 4. Hoe ervaarde u uw werkomgeving een jaar geleden? 5. Wat maakt het verschil?
Veiligheidsgevoel 6. Bent u wel eens bang tijdens uw werk Zo ja, Op welke momenten en waarom? 7. Hoe veilig voelt u zich tijdens uitgaansavonden: ? erg onveilig ? onveilig ? neutraal (veilig noch onveilig) ? veilig ? erg veilig 8. Hoe voelde u zich een jaar geleden? 9. Wat maakt het verschil?
Vervoersmanagement (vanaf medio augustus 2001) 10. Wat is er voor uw manier van werken concreet veranderd sinds medio augustus? 11. Hoe zijn die veranderingen aan u medegedeeld? 12. Hoe vindt u dat het taxivervoer van het uitgaanspubliek in Nijmegen geregeld is? 13. Hoe was dit een jaar geleden? 14. Wat maakt het verschil? 15. (Is het taxiaanbod toegenomen?) 16. Vindt u dat het vervoersmanagement in zijn doelstelling geslaagd is? 17. Hoe kan het vervoer tijdens uitgaansavonden verbeterd worden?
Verscherping politietoezicht (vanaf medio augustus 2001) 18. Wat vindt u van het politietoezicht tijdens uitgaansavonden? 19. Hoe was dit een jaar geleden? 20. Wat maakt het verschil? 21. Vindt u dat het verscherpen van het toezicht in zijn doelstelling geslaagd is? 22. Hoe kan het politietoezicht tijdens uitgaansavonden verbeterd worden?
Venstertijden (vanaf medio augustus 2001) 23. Wat vindt u van de venstertijden? 24. Hoe was dit een jaar geleden? 25. Wat maakt het verschil? 26. Vindt u dat het invoeren van venstertijden in zijn doelstelling geslaagd is?
10
Bijlagen.
Samenwerking 27. Hoe ervaart u de samenwerking met politie en horeca? 28. Hoe kan die samenwerking verbeterd worden?
Mogelijke verbeterpunten algemeen 29. Wat zou er volgens u nog verder moeten gebeuren om de uitgaansoverlast terug te dringen? 30. Wat zou er volgens u nog verder moeten gebeuren om een veiliger klimaat te creëren tijdens uitgaansavonden?
Persoonlijke gegevens 31. Wenst u anoniem aan deze evaluatie deel te nemen? Zo nee: Naam
11