Alle Hens
Maandblad van de Koninklijke Marine maart 2010
Terug: de marinier 2 Nieuwe scheepsklasse, nieuwe bedrijf
Colofon: Uitgave: Alle Hens is een uitgave van de Koninklijke Marine. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. Hoofdredacteur: LTZ SD 2 OC B. Wijnandts Aan dit nummer werkten mee: LTZSD 1 A.C. Gelijns J. Oosthoek, R. Satijn, J.Smit, LTZSD 2OC V. Munsterman- Strijbosch
Alle Hens Cover Even rust in het bos. Mariniers van bak 0903 moeten een zwaar bivak afronden voor ze hun strepen hebben verdiend. (Foto: Gerben van Es, AVDD)
Lay-out & druk: OBT B.V., Den Haag
Geen toegang tot Intranet? Vraag naar formulier Dfe 073b bij DC HR: 0800 22 55 733
[email protected]
8
Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Alle Hens Postbus 10.000 1780 CA Den Helder Telnr.: 0223 657 660 DSN 209 57660 E-mail:
[email protected] E-mail redactieraad:
[email protected] Internet: www.defensie.nl
Het eerste patrouilleschip, de Holland, is half februari door Koningin Beatrix gedoopt. Ook de bouw van het tweede schip, de Zeeland, vordert flink. De bemanningen bedenken de nieuwe bedrijfsvoering waarin de patrouilleschepen met veel tradities zullen breken.
Voor het eerst sinds 1987 lopen er weer mariniers der tweede klasse rond op de Van Ghentkazerne in Rotterdam. De Eerste Militaire Vorming is anders ingericht, waardoor deze stand weer in ere is hersteld.
10 20 jaar opwerken
12 Zandmissie
12
Normaal als hofmeester op Hr.Ms. Rotterdam en als bottelier bij Paresto in dienst, vertrokken sergeanten Ton Raats en Jaap Broekhuizen voor een plaatsing op de luchtmachtbasis FSE Mirage, Verenigde Arabische Emiraten. Een plaatsing die anders uitpakte dan zij hadden gedacht.
18 Ondervertegenwoordigde groepen
18
Vrouwelijke onderofficieren stromen regelmatig niet verder door of verlaten zelfs vroegtijdig de dienst. Om dit te beperken is het mentorproject van start gegaan. In het project staat bewustwording van een carrièreverloop en het opbouwen van een netwerk centraal.
20 Noodhulp Haïti
Kopijdatum: De deadline voor het volgende nummer van Alle Hens valt op 15 maart 2010.
Alweer anderhalve maand geleden schokte de aarde van Haïti. Meer dan 200.000 mensen lieten daarbij het leven. De Koninklijke Marine had als eerste een schip in de haven van de hoofdstad. Een terugblik op de humanitaire missie.
Abonnementsprijs: € 17,02 (buitenland € 21,55 per jaar)
En verder:
Aanhaling uit en overname van artikelen uit dit blad is toegestaan met bronvermelding.
ISSN 0024-0389
3 Traditiebreker
Met de komst van moderne mijnenbestrijdingseenheden en het mijnenjagen werd de MOST opgericht. Al twintig jaar levert zij opwerk- en evaluatieprogramma’s voor mijnenjagers uit vele landen. Ook Hr.Ms. Middelburg heeft onlangs het programma met goed resultaat afgerond.
Adreswijzigingen Veteranen: Stichting Veteraneninstituut Postbus 125 3940 AC Doorn Telnr.: 0343 474 150 Adreswijzigingen betalende abonnees: Abonnementenland Postbus 20 1910 AA Uitgeest Telnr.: 0900 226 52 63 (10ct p/m) www.aboland.nl
Inhoud
8 Marinier 2
Adreswijzigingen KM-personeel: Zie Intranet: Portaal >
Maandblad van de Koninklijke Marine
20
24 Sport 25 Logboek 31 Mensen & Mutaties
Eerste patrouilleschip gedoopt
“Ik doop u Holland”, zegt Koningin Beatrix en ze laat de fles champagne tegen de scheepshuid kapot slaan. Sleepboten trekken het patrouilleschip even naar achteren om een indruk te geven dat het schip gereed is om het ruime sop te kiezen. De commandant zit echter achter Hare Majesteit en het schip zelf is leeg en verlaten. Van varen is voorlopig nog geen sprake, maar wat doet de bemanning dan wel in VlisTekst: Barry Wijnandts/Foto’s: Herman Zonderland singen? 3
▼
Nieuwe scheepsklasse voor nieuwe marine
De eerste bemanning van het schip is aan het begin van het nieuwe jaar aangetreden. Zelfs een deel van patrouilleschip 2, Zeeland heeft al een kamertje betrokken op de marinekazerne in Vlissingen. Het lijkt vroeg. De Zeeland bestaat op het moment uit niet meer dan een paar middensecties, waar net de hulpgenerator ingezet is. De hoofdmotoren staan in de hoek van het dok klaar om ingebouwd te worden. De vloer van het dok is bezaaid met zware metalen onderdelen die de komende weken hun plaats zullen krijgen in dit enorme stalen geraamte. De bemanningen zitten niet op hun handen totdat ze de schepen buitengaats kunnen sturen. De patrouilleschepen breken met veel tradities in bedrijfsvoering van de huidige marineschepen en het concept van hoe je met deze schepen moet varen is nog pril. De bemanningen zetten zich de komende tijd in om dat plan in te vullen. Ze kijken mee met de scheepsbouwer om het schip te leren kennen, ze volgen fabrieksopleidingen en schrijven de handboeken. Daarnaast leren de opvarenden elkaar kennen en maken ze van de gelegenheid gebruik om een hecht team te vormen. “Juist door hier in Vlissingen al in zo’n vroeg stadium te zijn geplaatst, ontstaat er een hechte club”, getuigt schipper René Siksma, die al in november kwartier kwam maken in de Zeeuwse havenstad.
specifieke taken. Deze opvarenden zullen veel meer allround worden ingezet en men zal moeten wennen om te vertrouwen op de techniek. Er zijn geen mensen meer over die als extra ogen ergens kunnen worden neergezet, zoals een schildwacht bij een brand of averij.
Die hechte club zal een belangrijke cultuureigenschap gaan vormen aan boord van de patrouilleschepen. En er zullen volgens de nieuwe bemanning, heel wat heilige huisjes omver geschopt gaan worden aan boord van deze nieuwe scheepsklasse. De Nederlandse marine loopt al voorop in automatisering, maar nog steeds zijn er verhoudingsgewijs veel mensen aan boord van een schip met hele
Beter toegerust “Het belangrijkste besef is dat we gewoon niet alles meer kunnen”, zegt luitenant-ter-zee 2OC Jurjen Evertz. “Op de fregatten kunnen we tegelijkertijd een brand bestrijden, een onderzeebootdreiging afslaan en een helikopter laten landen. Hier moeten we een grens stellen.” De taken van het patrouilleschip liggen veel 4
lager in het geweldspectrum en dat maakt ze beter in staat om schepen te escorteren of drugssmokkel en piraterij te bestrijden. Voor deze taken zijn ze beter toegerust dan een fregat. Zo kan het patrouilleschip containers meenemen en evacués herbergen. De geautomatiseerde .50 mitrailleurs en het 30mm kanon zijn beter geschikte wapens tegen piraten in hun skiffs en dhows dan een Harpoon of een Standard Missile. Maar de commandant zal prioriteiten moeten stellen binnen de limieten van het schip en bemanning. “We gaan bij averij niet meer door tot aanvalsploeg zestien, maar na drie moeten we beslissen om de eerste veilige haven binnen te gaan”, aldus luitenant-ter-zee 2 Jelle Loosman, technisch officier.
Het platformhandboek bestaat uit zes delen. “Deel vier (machinekamer noodmaatregelen) en vijf (compartimentsinfokaarten) schrijft de bemanning”, legt Loosman uit wat de bemanning aan het doen is in Vlissingen. “Deel een is het procedurehandboek. Dat zal er heel anders uit zien omdat we bijvoorbeeld geen technische centrale meer hebben. We zullen straks alles doen met mobieltjes.” Zo zal het schip straks bestuurd worden vanuit een éénmansbrug-principe. Met maar negen matrozen aan boord (waarvan drie uit de operationele dienst operaties), is er niet én een roerganger én een uitkijk tegelijkertijd beschikbaar in een etmaal. De officier van de wacht loopt bij een gewone transit overdag alleen 5
▼
Een nieuw schip met een nieuwe kleur. In operatiegebieden als de Caraïben of de Hoorn van Afrika zal de zichtbaarheid een derde minder zijn, in vergelijking met de huidige grijze kleur.
LTZE 2OC Jean-Paul Timmers heeft vanuit zijn kantoor direct zicht op de bouw van de Zeeland. Deze bemanning zal zich voornamelijk storten op het ontwikkelen van opleidingen en schrijven van platformhandboeken.
In dit vroege stadium werken de Holland (LTZT 2 Jelle Loosman, links) en de Zeeland (LTZE 2OC Jean-Paul Timmers, rechts) nog nauw samen om een goede bedrijfsvoering op poten te zetten.
en heeft ’s nachts of bij een verzwaarde wacht een uitkijk/ roerganger erbij.
zal bepaald periodiek onderhoud uit handen nemen van de aan boord gestationeerde techneuten. Aan boord zullen de andere dienstvakken de stokers en monteurs gaan helpen. “Drinkwater laden kan bijvoorbeeld iedereen,” zegt de chef technische dienst, sergeant-majoor Bart van Ballegooy, “en brandstof laden kan iedereen wel leren zodat ze kunnen assisteren.” Vanuit zijn taak in de operationele dienst kijkt Evertz naar het rollenplan. “Een TD’er moet leren lassen, maar hij moet ook bij een gewonde een verbandje kunnen aanleggen. De uitdaging is om alle mensen zo breed opgeleid te krijgen.” De geautomatiseerde .50 mitrailleurs aan boord zorgen dat er in vergelijking met een luchtverdediging- en commandofregat drie man minder nodig zijn voor deze wapens. Een fregat heeft twee .50’s die elk bemand zijn door twee man. Op het patrouilleschip bedient één man in de commandocentrale beide wapens. Aan de andere kant zijn er zes MAG-posities aan boord. “Die zijn wel bemand, maar het is nog even de vraag door wie of wanneer we welke positie inzetten”, aldus Evertz. “Als de nauten in de Frisc’s, het nieuwe type rubberboot waarmee de schepen worden uitgerust, zitten, dan moeten bijvoorbeeld de techneuten de MAG-machinegeweren bedienen.” Al het personeel moet eigenlijk overal voor opgeleid zijn om collega’s te kunnen vervangen.
Aanvalsploegen Watermistsystemen, hier en daar zelfs specifiek voor bepaalde apparatuur waar men moeilijk bij kan of met een verhoogd risico, zullen het werk van de brand- en averijploegen grotendeels gaan overnemen. Officier Materieeldienst, luitenant-ter-zee 2OC Stan Melaet weet daar alles van. “Wij zullen veel oude principes laten varen. Zo gaan we werken met de eenslangstechniek, in combinatie met watermist. Ook het treintje van de aanvalsploegen is er niet meer.” Omdat het zo anders denken is, zegt Melaet dat men als eerste de oude benamingen moest loslaten, om niet verleid te worden om weer in de oude principes van brandbestrijding te denken. Een brandaanval begint nu met de activering van de watermist, gevolgd door een verkenningsploeg. Deze wordt afgelost door een controleploeg, die voor zover nog nodig kleppen zal afsluiten en controleert of de inzet van watermist effectief is. Uiteindelijk zal nadat de ruimte spanningvrij is gemaakt en de watermist is afgezet een nablusploeg komen. “Deze ploeg voert feitelijk een controle uit of er nog ergens verborgen brandhaarden of hittebronnen zitten en blussen deze indien nodig af”, aldus Melaet. Breed opgeleid Op het technische vlak zal het schip een belangrijke ondersteuning krijgen van de wal. Een walonderhoudsploeg Patrouilleschip
Van dag tot dag kunnen de bemanningen de ontwikkeling van hun schip volgen. De hoofdmotoren zijn deze week geplaatst in een nog verder open machinekamer.
P8
Rol onderofficier Commandant van het marinedetachement Holland, kapitein-luitenant-ter-zee Chris van den Berg heeft hoge verwachtingen van zijn onderofficieren. “We werken in een drie-divisie-systeem met twee commandocentrale officieren. De derde is de chef der equipage.” Dat is een van de voorbeelden die hij geeft waarbij de rol van de onderofficier behoorlijk opgewaardeerd gaat worden. De chefs van diensten zijn sergeant-majoor, net als op de mijnenjagers. “Hij is zowel personeelsmanager als meewerkend voorman. Als je je daarin staande weet te houden, dan is dat heel goed voor je persoonlijke ontwikkeling”, vindt Van den Berg. Sergeantmajoor Bart van Ballegooy gaat er vol vertrouwen tegenaan. Zijn rang is net een streep lager dan die van zijn collega op de andere grote schepen. “Ik zit al een tijd bij de marine en om uit die oude patronen te komen zal best moeilijk worden. Ik ben hier verantwoordelijk voor het materieel en zorg voor personele ondersteuning.” Die meerwaarde boven de rang zal met de tijd ook doorstromen in de rest van de organisatie, waardoor ook de andere schepen steeds meer te maken krijgen met personeel dat veel meer competenties heeft opgebouwd dan die er voor de huidige functies met bijbehorende rang gevraagd wordt. “Daar moet men zich bewust van zijn en de organisatie moet daarvan profiteren”, vindt de chef technische dienst. Commandant Van den Berg ziet in zijn schip al een ideaal tussenstadium tussen de kleine en de grote bovenwatereenheden. “Dit is een mooi schip om een brug te slaan. Van de zelfstandigheid en grote verantwoordelijkheden 6
die opvarenden op een mijnenjager of hydrograaf hebben, kun je hier doorgroeien naar het werken met een groter platform.” Ogen en oren De materieelsdienst loopt dagelijks rondes om het schip grondig te leren kennen. Daarbij kijken ze met de scheepsbouwers mee op de tekeningen of alles klopt of dat er dingen voor verbetering vatbaar zijn. Van Ballegooy: “Je ziet hier hele futuristische dingen. Dat maakt het een prachtjacht dat breekt met alle tradities.” Hij vergelijkt de bouw van een schip met de bouw van je eigen huis. “Als alles klaar is, dan mis je ineens op een handige plek een stopcontact. Dat stoort dan, maar je vergeet dat je wel een heel huis hebt gebouwd.” Volgens hem is het een valkuil om de details te zwaar te wegen. “Je moet kijken naar de komende twintig jaar dat het schip mee moet gaan. Onderwijs en documentatie moeten goed zijn.” Door mee te kijken met de scheepsbouwer en de fabrieksopleidingen te volgen ontstaat er gaandeweg meer besef van hoe de bedrijfsvoering er uit moet gaan zien. “Een diesel is een diesel, maar de randapparatuur gaat steeds verder”, aldus Van Ballegooy. “We kijken naar welk gereedschap of welke uitleesmogelijkheden we daarvoor nodig hebben. Ook moeten we bijvoorbeeld een keuze maken in wat bij ons komt te liggen en wat bij het Marinebedrijf.”
De ervaring, kennis en netwerken die de bemanningsleden tijdens hun loopbaan hebben opgedaan moet er straks een compleet nieuw product uit het dok varen. Opvallend bij dit schip is dat de onderofficier een enorm belangrijke schakel vormt.
Hoewel de bemanning over de schouders van de scheepsbouwers meekijkt, controleert ze hen niet of het schip gebouwd wordt volgens bestek. De afdeling Toezicht Defensie Leveranciers is hier verantwoordelijk voor. “Wij zijn de ogen en oren van de projectleider en controleren of we krijgen wat we hebben gevraagd aan systemen in het bestek en of de scheepsbouwers zich houden aan
“We gaan bij averij niet meer door tot aanvalsploeg zestien”
840 haar procedures en het leveren van de kwaliteit”, zegt luitenantter-zee 2OC Dirk de Waard. Specialistische vragen worden aan Den Haag voorgelegd voor technische ondersteuning, overleg of acceptatie. Op hun beurt vormt de bemanning officieus wel een aanvulling op het negen man sterke controlelichaam. “Als de bemanning nog bepaalde operationele omissies heeft, dan kunnen ze dat bij ons aangeven. Als die omissies niet in het bestek staan, bijvoorbeeld een extra afsluiter, kan de projectleider nog kijken of daar geld voor is.” De kritische blik van de bemanning is waardevol om bij enkele details nog even stil te staan. Zo bleken er in de kombuis twee afvoerputjes te zitten, terwijl er vier op tekening stonden. Eventuele veranderingen moeten zeer kritisch bekeken worden, ook nu alleen nog de Holland zover in het bouwstadium is, want alle aanpassingen op het eerste patrouilleschip, zullen ook moeten worden doorgevoerd op de andere drie. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de luchtverdediging- en commandofregatten, wordt deze klasse in zijn geheel in één keer gebouwd, zonder een uitvoerige evaluatiefase van een eerste ‘proefmodel.’ “We doen alles om een zo goed mogelijk schip van de werf te halen”, stelt De Waard.
All-ranks eetverblijf Schipper René Siksma heeft grote verwachtingen van de jongste marinetelg. Marinepersoneel merkt vaak op dat de automatisering en de individualisering in de samenleving zijn negatieve effecten hebben gehad op de saamhorigheid en sfeer aan boord van de schepen. Maar dit schip zou volgens de schipper het tij kunnen keren. De intensieve samenwerking om met een klein team grootse prestaties te leveren, zal als rode draad gaan lopen bij de vorming van de bedrijfscultuur, die in dit geval al begonnen is nog ruim voordat het schip ook maar een mijl kon varen. “Er is
Chef technische dienst SMJR TDW Bart van Ballegooy: “Omdat we samen dat schip bouwen, is de mening van de matroos net zoveel waard als die van de commandant.
maar één all-ranks eetverblijf aan boord van het schip. Er zijn maar twee hofmeesters, dus iedereen zal bij de tafel even moeten meehelpen dekken en afruimen”, geeft schipper Siksma als voorbeeld. Overigens heeft het schip nog wel de afzonderlijke dagverblijven, maar iedereen zal bijvoorbeeld ook zijn of haar eigen wasjes moeten gaan draaien. Door de bemanning vanuit Vlissingen zich voor te laten bereiden op hun toekomstige taken, is de kiem al gelegd voor de saamhorigheid. Van Ballegooy: “We groeien ergens naar toe waar we met zijn allen aan hebben gewerkt. Omdat we samen dat schip bouwen, is de mening van de matroos net zoveel waard als die van de commandant.” De commandant kan dat alleen maar staven: “Ze komen overal vandaan, heeft zijn eigen netwerken en kennis opgedaan binnen de technische opleidingen, stafbureaus, bedrijfsvoering, CAMS ForceVision.” Hij prijst zich daarbij gelukkig met het gevoel dat hij het nog een tikje beter heeft getroffen met zijn mensen dan verwacht. “Iedereen was enthousiast om naar Vlissingen te gaan. Niet alleen voor het schip, maar ook door de groep mensen.” “In Vlissingen vroegen ze wat we zo vroeg al kwamen doen, maar je zult zien dat we in september nog tijd te kort komen”, zegt commandant Van den Berg. Dan zal de eerste proefvaart van start gaan. Evertz beschrijft het mooie van deze plaatsing: “Je moet ontzettend gemotiveerd zijn om negen maanden in Vlissingen te willen zitten. Maar hier kun je de basis leggen voor de toekomst van de schepen. Hier drukken we een stempel op de marine.” n 7
Korps Mariniers richt basisopleiding opnieuw in
Van infanterist tot monteur Het Korps Mariniers heeft de basisopleiding voor rekruten opnieuw ‘ingericht’. Die is nu ‘modulair’ opgezet en bestaat uit een deel Eerste Militaire Vorming van 22 weken en een deel Elementaire Vakopleiding van 11 weken. Op deze manier wil het korps goed personeel binnenboord houden. Manschappen voor wie deel twee van de opleiding, de EVO, te zwaar is, krijgen namelijk de mogelijkheid om aan de slag te gaan als automonteur of bij de Tamboers en Pijpers. Maar dan moeten ze het eerste deel wel met succes halen. Tekst: Jack Oosthoek/Foto’s: Gerben van Es (AVDD) Van de 120 deelnemers aan de Eerste Militaire Vorming (EMV) het waren er geruime tijd zelfs 160 - geeft gemiddeld de helft er de brui aan en soms zelfs meer, vertelt majoor der mariniers Willem Kruit, hoofd Opleidingseenheid EMV/EVO. Mede daardoor kampt het Korps Mariniers met een personeelstekort. Maar ook doordat mensen met leeftijdsontslag gaan en overstappen naar het bedrijfsleven. De schaarste doet zich vooral voor bij de onderofficieren en in specialistische functies als automonteur of Tamboer en Pijper bij de Marinierskapel. Om dit in vooral de laatste categorie op te lossen, heeft het Korps Mariniers de zogeheten initiële opleiding dus modulair ingericht. Dit betekent dat aspirant mariniers vóór het begin van de opleiding kunnen aangeven naar welke job hun voorkeur uitgaat. Afhankelijk van hun keus starten ze na 22 weken EMV met de vervolgopleiding voor monteur of Tamboer en Pijper, in plaats van door te gaan naar de Elementaire Vakopleiding.
Voor het eerst sinds 1987 worden de strepen voor de marinier der tweede klasse weer uitgereikt.
Na dit moment maken de rekruten deel uit van een zogeheten ‘subdienstgroep’ en zijn niet meer als marinier algemeen inzetbaar. Voorwaarde Wie monteur of Tamboer en Pijper wil worden, moet dat uiterlijk in de eerste week van de EMV kenbaar maken. Op dit ogenblik is nog sprake van een ruimere ‘bezinningsperiode’ om de cursisten een keuze te kunnen laten maken. Het ‘modulaire’ traject is namelijk nog compleet nieuw, veel van de mariniers die nu in opleiding zijn, wisten nog niet van het alternatief af. Daarom krijgen ze nu nog de gelegenheid om later in de EMV te kiezen. Op dit ogenblik geldt de nieuwe aanpak alleen nog voor de specialisatie automonteur en Tamboer en Pijper, omdat aan dergelijk personeel veel behoefte bestaat. Daarbij geldt echter een voorwaarde: je moet aan de toelatingseisen en de functietest voldoen en er dienen plekken beschikbaar te zijn.
8
of muzikant
Opleiding van uitersten De opleiding tot marinier behoort tot de zwaarste van de krijgsmacht, omdat van de deelnemers fysiek en mentaal het uiterste wordt gevergd. “Het gaat erom die grijze spier daar bovenin sterk te maken”, aldus Kruit. De Eerste Militaire Vorming begon met de opkomst in de Van Ghentkazerne in Rotterdam, gevolgd door enkele bivakken op de Brabantse heide, een schiettraining in Grafenwöhr (Duitsland), een amfibische training op Texel. Aan het einde stond opnieuw een bivak gepland, waarna de rekruten bevorderd zijn tot marinier tweede klas, een noviteit. In die nieuwe stand beginnen ze aan de Elementaire Vakopleiding, waarin tactieken en het groepsoptreden centraal staan. Wie de eindstreep haalt, ontvangt de felbegeerde baret en wordt tot marinier eerste klas beëdigd.
Met de nieuwe strategie beoogt het Korps Mariniers flexibel in te spelen op de wensen van de persoon, voor de rest verandert er niets. Als iemand de EVO niet haalt en vervolgens geen monteur of Tamboer en Pijper wil worden, dan zal hij zijn biezen moeten pakken. Al met al moet de toekomst uitwijzen of het systeem werkt, zegt Kruit. Één ding staat al wel vast: het Korps Mariniers gaat voorlopig op de ingeslagen weg door. Aangetrokken Dat veel rekruten afvallen, komt volgens Kruit door een gebrek aan de juiste mentaliteit, blessures en een verkeerde beroepskeuze. “Velen denken dat wij een soort sportvereniging zijn en hebben een verkeerd beeld van de opleiding. Terwijl ze tijdens de kennismakingsdagen in de Van Braam Houckgeestkazerne toch echt precies te horen krijgen hoe het zit. Maar kennelijk valt het kwartje dan niet.” Ook kijken sommigen als het ware over de EMV heen. Ze voelen zich aangetrokken door het beeld van de marinier die stoer vanuit een onderzeeboot aan wal gaat of terroristen arresteert. Verder speelt de privésituatie een rol. Zo lijdt volgens sommigen hun relatie onder de opleiding, anderen krijgen heimwee of voelen zich geïsoleerd van de buitenwereld omdat ze alleen ’s avonds naar huis mogen bellen. Weer anderen komen met een sociaal verhaal, zoals een ziek familielid dat moet worden verzorgd. Niet zelden, weet Kruit, zijn dit doekjes voor het bloeden. Met andere woorden: de meesten hebben moeite toe te geven dat de opleiding voor hen te zwaar is. n
9
Twintig jaar MOST
Maatwerk voor mijnenjagers
Rookgrenzen, bovenwinds opstellen, tabellen bijhouden van wie met hoeveel lucht nog waar in het schip zit. De seariders letten op alles.
Al sinds de jaren zestig traint en keurt de marine in de ‘Flag Officer Sea Training’ (FOST) haar oorlogsbodems op wereldwijde inzetbaarheid in alle delen van het geweldspectrum. Met de invoering van de ‘Mine countermeasure vessels Operational Sea Training’ (MOST) in 1990 kennen ook de mijnenbestrijdingseenheden een soortgelijke kwaliteitsgarantie. Een intensieve testperiode, waarin alle vaardigheden worden beoefend die nodig zijn om effectief en veilig met een mijnenbestrijdingsvaartuig te opereren in ernstomstandigheden. Tekst: Karen Gelijns/Foto’s: MOST Met de introductie van het mijnenjagen begin jaren tachtig en de invoering van tri-partite mijnenjagers van de Alkmaarklasse stond de Mijnendienst aan de vooravond van een nieuwe uitdaging. “Het personeel van de oude vegers voerde met veel expertise en professionaliteit haar taken uit”, blikt het hoofd MOST, kapitein-luitenant-ter-zee Jeroen Franken terug. “Maar met de introductie van moderne mijnenbestrijdingseenheden en het mijnenjagen ontstond een NAVO-brede behoefte aan een uitgebreider opwerktraject, analoog aan de fregatten.” In 1986 startte de ontwikkeling van een opwerk- en evaluatieprogramma voor mijnen-
MOST weerspiegelt de sterkte binationale samenwerking met België. Franken: “In een hecht team, gesterkt door elkaars brede ervaring en met respect voor de verschillen, werken de Belgische en Nederlandse ‘seariders’ zij aan zij.
bestrijdingseenheden, gebaseerd op de FOST. Vier jaar later, op 21 februari 1990, opende de MOST te Oostende haar deuren. Initieel vanaf deze locatie, later vanaf Marinebasis Zeebrugge, onderwierpen de ‘seariders’ van de MOST 292 schepen uit achttien landen aan hun nietsontziende blik. Optelsom Al twintig jaar lang levert de MOST maatwerk voor mijnenjagers, door deze te onderwerpen aan complexe, maar zeer realistische scenario’s. Hierbij hanteert de MOST het adagium ‘train as you 10
fight’. Want omgaan met mijnendreiging, calamiteiten, brand aan boord, averij of duikongevallen behoort tot de harde werkelijkheid. “Wekelijks worden nog twee à drie explosieven gevonden op de Noordzee”, vertelt Franken. “En deze kunnen ook na ruim een halve eeuw nog steeds levensgevaarlijk zijn.” Dit werd pijnlijk duidelijk op 6 april 2005. Drie opvarenden van de visserskotter OD-1 kwamen die dag om het leven, toen een opgeviste vliegtuigbom uit de Tweede Wereldoorlog aan dek ontplofte. Toch worden de bemanningen van mijnenjagers tijdens de MOST niet zomaar in het diepe gegooid. “De MOST besluit een opwerkperiode van 25 weken, de zogenoemde ‘Safety and Readiness Checks’ (SARC)”, legt Franken uit. In die opwerkperiode vinden eerst opeenvolgend systeemchecks, bedrijfsvoeringchecks, oefeningen veilig varen en opereren plaats. “Pas in de laatste vijf weken komen al deze individuele aspecten van de SARC 1 tot en met 4 in Zeebrugge bijeen in een serie complexe scenario’s, waarin het schip wordt getraind voor ernstoperaties: de SARC 5.” Deze periode eindigt uiteindelijk met de ‘weekly war’ (SARC 6), het eindexamen van de MOST. Franken: “In deze week vindt de evaluatie in oorlogsomstandigheden plaats en krijgt het schip het écht voor de kiezen.” In een gesimuleerde VN mijnenjaagoperatie, krijgt de mijnenjager gelijktijdig diverse calamiteiten te ver-
De ‘seariders’ van de MOST onderwierpen 292 schepen uit 18 landen aan hun nietsontziende blik
Zelfs goed uitgevoerde procedures tijdens de mijnenjacht voorkomen een niet dat de mijnenjager in de MOST op een mijn zal lopen. “De bemanning wordt écht in een hoek gedrukt”, aldus de commandant van Hr.Ms. Middelburg. (foto: Ruud Mol, AVDD)
werken. Van terroristische aanvallen, schade door ontplofte mijnen, uitvallende machines tot gewonden. “De bemanning moet dan aantonen dat het deze calamiteiten effectief het hoofd kan bieden, om uiteindelijk het predicaat ‘ready for duty’ te verkrijgen.” Weekly war Het laatste Nederlandse schip dat dit predicaat mocht ontvangen was Hr.Ms. Middelburg. De commandant van deze mijnenjager, luitenant-ter-zee 1 Stephan Glaser, plukt dagelijks de vruchten van deze intensieve periode. Zeker nu het schip staat ingedeeld voor de NATO Response Force, biedt de gedegen voorbereiding een prettig gevoel van zekerheid. “Ik weet wat ik van mijn bemanning kan vragen en waartoe ze in staat is.” Volgens de commandant van de M-858 was de MOST geen sinecure. Zeker tijdens de ‘weekly war’ – die voor de Middelburg wegens goede resultaten maar twee dagen duurde – werd de druk opgevoerd. Glaser: “De bemanning werd écht in een hoek gedrukt. Ook werden ze uit hun comfortzone gehaald, door elementen als hotbunking en het continu dragen van een NBCD-pak. Juist hierdoor leer je hoe je mensen reageren onder stress en krijg je inzicht in de cohesie van je bemanning.” Dat Glaser trots mag zijn op zijn schip, benadrukt het hoofd MOST. “Door de goede spirit van de bemanning en hecht teamwerk, heeft de Middelburg een uitzonderlijke prestatie geleverd.” Hoewel de MOST weleens wordt beschouwd als een noodzakelijk kwaad, kijkt matroos technische dienst Marjolein Sorgdrager van de Middelburg er met veel plezier op terug. “Continu werden incidenten gepraaid en konden we aan de bak.” Voor de assistent technicus waren deze calamiteitenoefeningen nog eens extra uitdagend, omdat het schip tijdens de MOST met technische problemen kampte. “Dat maakte de brandveiligheid, damage control en zeker de machinery breakdown oefeningen extra intens en leerzaam.” Belangrijkste effect van de MOST volgens de jonge matroos: “Je merkt dat je steeds scherper wordt!”
De seariders van de MOST hebben schepen uit achttien landen afgetoetst. In april kwam de Duitse FSG Fulda zich opwerken in Zeebrugge.
De prestatie van de bemanning van een mijnenjager bepaalt uiteindelijk de hoogte van het keurmerk. Niet voor niets is het motto van de MOST dan ook ‘Ad Valorem’, wat staat voor ‘berekend naar de waarde’. Als symbool prijkt de uil op het embleem van de MOST. Franken: “Het symbool van wijsheid en kennis. Twee elementen die tijdens de MOST dag en nacht aan de mijnenjagers worden overgedragen.” n 11
Hofmeesters in de woestijn
“Met eten kun je zoveel bereiken”
Omringt door woestijn werkten sergeanten Ton Raats en Jaap Broekhuizen van 25 augustus tot 22 december als hofmeesters in een luchtmachtdetachement op het Forward Support Element Mirage in de Verenigde Arabische Emiraten. Op dit internationale vliegveld verzorgden ze de maaltijden voor de rotanten op weg naar Afghanistan of op terugreis naar Eindhoven. Het blijkt een andere functie dan ze gewend Tekst: June Smit/Foto’s: Archief FSE Mirage zijn. “Normaal kook ik als chefkok dagelijks voor 50 tot 650 mensen op Hr.Ms. Rotterdam”, zegt sergeant Ton Raats. “Maar omdat mijn schip voor negen maanden het dok bij Vlissingen in moest, viel er voor mij even niets meer te koken. Toen ik hoorde van de functie hofmeester op FSE Mirage, heb ik me meteen opgewerkt. Een zandmissie was voor mij eigenlijk het enige wat nog ontbrak. Bovendien ligt het werk als hofmeester me erg.” “Ik werk in Den Helder als bottelier”, vertelt Broekhuizen, die samen met Raats hofmeester op FSE Mirage is. “Dat is degene die de financieel administratieve afhandeling van de scheepsbestellingen doet. Wij zijn breed geschoold van kok, bakker, bottelier tot hofmeester, maar ik vind het werken met cijfertjes het mooist. Ik had me dan ook niet vrijwillig opgegeven voor deze uitzending, maar Paresto moest mensen leveren. Uit het kleine groepje sergeanten op de wal kwam ik bovendrijven.” Publieke functie “Het werk als hofmeester is te vergelijken met bediening in de burgermaatschappij”, vertelt Raats. “Hij of zij is degene die voor de schermen werkt en het contact heeft met de gasten, een publieke functie dus. Wij zorgen hier dat militairen die vanaf vliegbasis Eindhoven komen en overstappen op een vlucht naar Afghanistan of omgekeerd een maaltijd krijgen op Dutch Camp 2. Dat is een klein kampje waar ze tussen de vluchten worden opgevangen en even kunnen bijkomen. Het eten kan variëren van één maaltijd waarna ze doorvliegen tot een aantal als ze langer blijven. Wij halen de voedselpakketten op bij de cateraar op het veld en zorgen dat ze op hun plek komen. Daarnaast werken we bij de Canadese flightkitchen voor het assisteren bij de maaltijdbereiding voor op de vluchten zelf. Naast de zorg voor de rotanten zorgen we ook dat de crewroom er netjes uitziet, bestellen we een taart als iemand jarig is en organiseren we een barbecue voor het nieuwe detachement. We zorgen vaak dat deze een Hollands tintje krijgt, met bijvoorbeeld aardappelsalade en saté. Daarmee breng je een stukje thuis naar hier.” Geen eten “Het werk als hofmeester spreekt mij aan, omdat je met eten zoveel kunt bereiken”, vertelt Raats. “Je kunt het mensen naar
hun zin maken. Eten is goed. Het is een emotie en maakt je toegankelijker.” “Mensen beginnen ook spontaan met je te praten als je eten brengt”, zegt Broekhuizen. “Bovendien is een maaltijd een mooie onderbreking in de sleur”, gaat Raats verder. “Mensen die chagrijnig binnenkomen gaan vaak na het eten lekker ontspannen weg. Dat vind ik leuk. Veel mensen hebben echter geen benul van wat er nodig is om het eten hier te krijgen. Het is iets normaals. Pas als er een keer geen eten is, gaan ze zich afvragen hoe dat komt. Ook hier denkt men dat je zomaar de Albert Heijn binnenstapt en alles kunt pakken wat je nodig hebt, maar wij zijn afhankelijk van leveranciers. Als er geen vlucht is geweest die de ingrediënten brengt, is er in principe niets.” Uitdagingen “Wat dat betreft moeten we hier nogal eens anticiperen op veranderingen”, vertelt Broekhuizen. “Wij krijgen van de vluchtplanner de vluchtgegevens, waardoor we weten hoeveel mensen er komen en hoeveel eten we moeten bestellen. Soms blijkt echter ineens vijf tot vijftig man extra in het vliegtuig te zitten.” “Die problemen oplossen is een uitdaging”, zegt Raats. “Met mijn ervaring als hofmeester en hij als bottelier kunnen we vaak toch wat regelen. Je kunt namelijk niet zeggen dat er geen eten is.” “Als er onverhoopt niet genoeg is of iemand blijkt vegetariër te zijn, laten we ook nooit merken dat er niets geregeld is”, zegt Broekhuizen. “Meestal houdt een van ons ze dan bezig, waarbij de ander binnen tien minuten iets bij de cateraar probeert te regelen. Dan zijn mensen toch weer gelukkig.” Niet verwacht “Ondanks dat we wisten dat we als hofmeesters zouden werken, is het wel iets anders dan we hadden verwacht”, gaat Broekhuizen verder. “Ten eerste gaat alles in de marine veel gedisciplineerder dan bij de luchtmacht. We missen hier de rangen en standen.” “De manier waarop luchtmachters met elkaar omgaan, was nog net geen cultuurshock”, vult Raats aan. “Bovendien hebben wij bij de marine als sergeant een leidinggevende functie. Hier doen we werk dat we vijftien jaar geleden al deden. Ik heb me ook wel eens afgevraagd waarom ik hierheen ben gekomen. Een kleine maand geleden had ik een dip, maar als je dan toch weer bedankjes van 12
mensen krijgt, dan weet je weer wat je kunt betekenen”. Broekhuizen: “Mensen die hier komen vanuit Eindhoven hebben vaak een emotioneel afscheid achter de rug en mensen die uit het uitzendgebied komen hebben soms heftige dingen meegemaakt. Dan is het toch fijn om ze goed te begeleiden”. “Je doet het echt voor de mensen die doorgaan”, vult Raats aan. Spoed “Naast onze hoofdtaak als hofmeester, hebben we allebei neventaken”, gaat Raats verder. “Ondanks dat ik er geen opleiding voor heb, ben ik hier samen met collega Richard vertrouwenspersoon. Mensen kunnen bij ons terecht als ze iets kwijt willen over privéomstandigheden, het missen van hun gezin, omgaan met geweld of het omkomen van collega’s. De één vertelt het aan ons, de ander liever aan een andere collega. Meestal kunnen ze na zo’n gesprek weer verder.” “Ik ben een tijdje huismeester geweest”, vertelt Broekhuizen over zijn andere taak. “Onze vorige huismeester moest met spoed naar huis, waardoor ik zorgde voor allerhande zaken, zoals de aanvraag van schoonmaakmiddelen, lampjes vervangen, schoon wasgoed retourneren, vermissingen regisstreren of wc’s ontstoppen. Veel reparaties worden uitgevoerd door lokale mensen, maar als ‘s avonds jouw airco ermee stopt, dan ben je pas morgen de eerste. Op zo’n moment ga ik aan de slag, want het is wel fijn om koel te slapen. De nieuwe huismeester ben ik blijven ondersteunen. Dat geeft mij meer voldoening.” Repat “Een paar dagen geleden zijn onze opvolgers aangekomen, waardoor we het nu moeten overdragen”, zegt Raats. “En ondanks dat dit niet was wat we hoopten, vind ik het moeilijk om los te laten. Je hebt toch een product neergezet. Aan de andere kant gaat straks het leven aan boord weer verder. De nieuwe hofmeesters zullen het anders doen dan wij. Toch vond ik het een mooie ervaring. Het bijwonen van een rampceremonie van omgekomen coalitiepartners is me de afgelopen tijd het meest bijgebleven. Toen de Last Post werd gespeeld en een moment stilte werd gehouden, werd ik zelf ook even stil. Eigenlijk besef je dan pas hoe dichtbij Afghanistan is. Er wordt iemand weggedragen die je misschien wel lopend heen hebt zien gaan. Dat zet je terug op aarde.” “Mijn heftigste ervaring was de repatriëring van twee Nederlandse slachtoffers”, zegt Broekhuizen. “Met vijf anderen heb ik de kisten met een k-loader in de Martinair-kist gezet. De vijftig graden Celsius die dwars door onze schoenen heen kwam, voelde ik niet meer, omdat ik er het beste van wilde maken. Diegene kan tenslotte ook vrouw en kinderen hebben.” Biertje “Het missen van mijn gezin vond ik tijdens deze uitzending het moeilijkste”, zegt Broekhuizen. “Als ik niet lekker in mijn vel zat,
Broekhuizen begeleidt de aangekomen rotanten vanaf de flightline naar Camp 2, waar ze totdat ze weer doorgaan kunnen eten, slapen en internetten. Broekhuizen legt ze de huisregels uit en zorgt samen met Raats voor de innerlijke mens.
verlangde ik naar huis, naar mijn vrouw Wendy en mijn driejarige dochtertje Amber en zesjarige zoon Brian. Als je een vrije jongen bent, is het leven bij de marine een mooi beroep. Als je een serieuze relatie hebt en kinderen, wordt het steeds moeilijker. Toen ik mijn zoon van de week in tranen aan de lijn had, vroeg ik me weer eens af waarom ik hier zat. Ik kan ook niet wachten om aanstaande dinsdag naar huis te gaan. Wat ik dan ga doen? Eerst kerstvieren en dan een biertje drinken. En ik zal er niet bij één stoppen!”, lacht hij. “Ik ga eerst een dag bijkomen en dan weer van familie en vrienden genieten”, zegt Raats. “Ik ben dit jaar maar tien weekenden thuis geweest. Toch had ik dit niet willen missen. Ik heb goede kennissen gemaakt bij andere krijgsmachtdelen en als ik ooit naar Afghanistan wil, ben ik zoveel wijzer. Van de mensen zelf krijg je de beste tips en die heb ik zeker gekregen.” n
Het Nederlandse detachement ontbijt, luncht en dineert in de Canadese eetzaal, naast het Nederlandse kamp. Wegens de grote belasting bestellen de hofmeesters de maaltijden voor de rotanten echter bij de cateraar op het veld. 13
Proef met SAP smaakt naar meer Al enige tijd is defensie bezig met het project SPEER. Dit project, bij de marine bekend onder de onderafdelingsnaam Zeeketen, moet ervoor gaan zorgen dat door invoering van het systeem SAP uiteindelijk alle logistieke en software applicaties samengevoegd zullen worden. Dit alles is allang niet meer alleen theorie. Het systeem werkt. Kapitein-ter-zee Hans Leeflang, projectleider Zeeketen, vertelt: Tekst: Ruud Satijn/Foto: archief Een hoop namen, maar waar begin je met de implementatie? Leeflang: “De buitenstaander zou misschien denken dat het logisch is om het stroomlijnen van bijvoorbeeld logistiek eerst in te voeren bij het Marinebedrijf, maar wij kozen om juist op de schepen te beginnen. Aan boord leefde de wens om te komen tot een systeem waarbij je op een overzichtelijke manier het bevoorradings- en onderhoudsproces kunt bijhouden. Ook de planning van onderhoud kan daar meteen bij ingepast worden.” Werkt het al en is men tevreden? “Op 8 juni 2009 is SAP uitgerold op Hr.Ms. Van Speijk en op 21 november op Hr.Ms. Van Amstel. Al snel bleek dat SAP aan de behoefte van de gebruikers voldoet. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alles meteen vlekkeloos verliep. Er was terughoudendheid bij de gebruikers en natuurlijk zijn er ook kinderziektes. Juist aan boord irriteren kinderziektes, omdat je ze niet echt kunt oplossen, maar over het algemeen durf ik te stellen dat de gebruikers SAP steeds meer zien zitten.” SAP zal dus in hoog tempo marinebreed worden ingevoerd? Dat is volgens Leeflang wel de opzet: “Nog steeds is het de intentie om dat binnen twee à drie jaar voor elkaar te hebben, maar voor de operationele eenheden heeft het CZSK een pauze ingelast in het implementeren op de andere schepen. De reden daarvoor is dat niet alle defensie-eenheden permanent op de centrale database kunnen werken. Via Satcom kan een schip vanaf zee weliswaar verbinding maken met de wal, maar wegens technische en
operationele redenen mag Satcom niet altijd gebruikt worden. Bovendien is werken via Satcom ook trager. Voordat de andere schepen SAP zullen krijgen moeten we hier eerst een oplossing voor vinden. Daar zijn we al druk mee bezig en wel door middel van twee oplossingen die we nu aan het ontwikkelen zijn. De Deployed Server is een kopie van het SAP-systeem dat zelfstandig aan boord van een schip draait. Zodra er verbinding is, wordt alles direct met de centrale database opgelijnd. Als er geen verbinding is, worden alle veranderingen in SAP opgeslagen en verstuurd op het moment dat er weer wel contact mogelijk is. De tweede oplossing is een Mobile Defense Solution. Dit is een laptop met een programma erop waarmee de belangrijkste SAP-processen kunnen worden uitgevoerd. Het is kort gezegd een soort mini Deployed Server. Dit laatste is op grote schepen niet bruikbaar aangezien er maar een gebruiker tegelijk op kan werken, maar voor bijvoorbeeld een onderzeeër is het goed inzetbaar.” Betekent dit nu dat de implementatie stil ligt? “Zeer zeker niet. De twee bovenstaande oplossingen zorgen ervoor dat we op de grote schepen in 2011 verder kunnen gaan. Voor dit jaar hebben we ervoor gekozen om nu bij CZMCARIB en de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba te beginnen. Dit is overzichtelijker en zij hebben er ook geen last van dat ze langere tijd geen verbinding met de centrale database kunnen maken. Aan de hand van de bevindingen daar zullen er ongetwijfeld verbeterpunten zijn, die we dan verder mee kunnen nemen.” n
Omschrijving van onderhoud of storing, welke werkzaamheden moeten gebeuren en hoeveel manuren reparatie of onderhoud kost, bestelling van reserveonderdelen van schip naar magazijn en van magazijn naar fabrikant en uiteindelijk een totale kostenanalyse en onderhoudsplan voor de gehele vloot: in de toekomst moet SAP dit waar gaan maken.
14
Samen regelen, samen oplossen Wat is ideale medezeggenschap? Deze vraag stelde een gemêleerde groep CZSK-medewerkers zich tijdens de Medezeggenschapsdag 2010. Na diverse gespreksrondes en workshops blijkt de mening van Tekst: Barry Wijnandts/Foto’s: DMC werkvloer en leiding dan niet eens zo heel ver uit elkaar te liggen. ambities, competenties en verantwoordelijkheden zijn. Daarin past ook een professionele betrokkenheid bij de organisatie. “Ik sprak een matroos over waarom hij bij de medezeggenschapscommissie ging. Zijn idealen leken niet zo ver van die van mij vandaan te liggen.” Die idealen zijn voor beiden het idee dat je invloed kunt hebben op resultaten, werkwijze en beleving. “Als matroos invloed hebben, maar ook breder dan het eigen schip te kunnen kijken en betrokken te zijn bij de organisatie was voor hem veel waard, en dat is het voor mij ook”, aldus Van Ede. De Brede Heroverwegingen (waarbij het kabinet flink wil snijden in de overheidsuitgaven), de personele tekorten en de kwesties bij het onderhoud van de schepen raken de werkvloer direct bij het uitvoeren van hun werk en de invulling van hun jaarplanning. “De DMC en het personeel is bewust dat we hier iets van gaan merken”, aldus Van Ede. “Dit hebben wij helaas niet helemaal zelf in de hand.” Positief noemt hij wel dat de Koninklijke Marine er relatief goed voor staat. “Ons product wordt door de samenleving gewaardeerd en het heeft de aandacht en er is veel verbeterd de afgelopen jaren.” Generaal-majoor der mariniers Ton van Ede, sinds januari plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten en overlegvoorzitter van de Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie (DMC), opende de dag. Voor hem is de kern van ideale medezeggenschap het samen regelen en oplossen van de gemeenschappelijke uitdagingen. “En niet alleen omdat dit in de voorschriften staat of omdat het nu eenmaal een agendapunt is, maar het moet vanzelfsprekend zijn”, betoogt hij. Politiek beslist Toch speelt een aantal van die uitdagingen op een hoger niveau dan dat van een krijgsmachtdeel. Hoeveel invloed heeft een medezeggenschapscommissie daarop? “De politiek beslist. Wij adviseren en voeren uit”, aldus Van Ede. “Binnen de kaders die de politieke en bestuurlijke leiding stelt, kunnen we voor een belangrijk deel zelf ons werk invullen, keuzes maken en problemen oplossen.” Van Ede benadrukt dat het samen te lijf gaan van de uitdagingen juist in deze tijd erg belangrijk is. Ook hij onderkent dat het roerige tijden zijn en dat de organisatie onder spanning staat. Van Ede merkt dat er de laatste jaren veel ten goede veranderd is. “Op Koers heeft daarin bijgedragen. Bijvoorbeeld door extra aandacht voor leiderschap en de verbetering van de woon- en werkomgeving.” Het is volgens de PC-ZSK niet meer alleen ‘uitvoeren mars’: “Die tijd is voorbij. Commandanten zullen nog steeds knopen moeten doorhakken, maar het gaat erom dat zij ook de input van de werknemers daarbij actief betrekken.”
De generaal zegt dat de betrokkenheid vanuit de marineleiding bij medezeggenschap er zeker is. “De kwaliteit van medezeggenschap zit hem vooral in het onderlinge vertrouwen en in ons gedrag. Om de medezeggenschap goed te laten functioneren geven we de ruimte voor training van leden van MC’s en betrekken we de commissies vroegtijdig bij besluitvorming.” Hij eindigt met de meerwaarde van medezeggenschap: “Niet alleen de organisatie wordt er beter van, ook het individu heeft er iets aan. Optreden als lid van een MC mag je met trots op je cv zetten en wordt gewaardeerd door de organisatie.” n
Professionele betrokkenheid Die ruimere inspraak past in de tijdsgeest waarin er van medewerkers een veel actievere rol wordt verwacht. Van Ede ziet daarin een belangrijke overeenkomst met bijvoorbeeld de opzet van het Flexibel Personeelssysteem en het Persoonlijk Ontwikkelplan waarmee de werknemer veel meer dan vroeger zelf moeten nadenken over zijn positie in de organisatie en over wat zijn 15
Joint Support Ship in een
Artist impression: Martin van der Ploeg en Toon Rust
16
notendop
Vanuit de DMO komt deze artist impression van het te bouwen Joint Support Ship. In een notendop de bijzonderheden van dit schip van de toekomst. Boven van links naar rechts
• Laden en lossen van 5000 ton lading voor de kust, met landingsvaartuigen via de hekdeur en met transporthelikopters vanaf twee ‘landing spots’ op het helikopterdek. • Zelfverdediging van het schip met onder andere acht automatische wapens van verschillend kaliber, verdeeld over het gehele schip. • Waarneming en communicatie via de ‘zintuigen van het schip’ ondergebracht in de gecombineerde radar- en communicatiemast. Onder van links naar rechts
• Laden en lossen van 5000 ton lading voor de wal via de laadklep. • Bevoorrading op zee van andere schepen met 9000 m3 brandstof, water of vaste lasten via een ‘bevoorrading op zee’-laadpositie aan stuur- en bakboord, zo nodig tegelijkertijd. • Huisvesting van maximaal 300 personen en medische zorg bieden aan grote groepen patiënten in een uitgebreid medisch complex (role 3). • Wereldwijd navigeren vanaf de 30 meter brede brug, het besturingscentrum van het schip.
17
Mentorproject
vrouwelijke onderofficieren “Zichtbaar maken van talent binnen de organisatie en aandacht besteden aan de loopbaan van ondervertegenwoordigde groepen”, dat is kort gezegd de omschrijving waarbinnen het Mentorproject vrouwelijke onderofficieren valt. Hoe doe je dit en wat houdt zichtbaar maken van ondervertegenwoordigde groepen nu eigenlijk in? We vragen het luitenant-ter-zee 1 Cees Bruggeman, hoofd Bureau Algemene Personele Zorg/ O&O. Sergeant-majoor Ed Plasschaert, diversiteitsmedewerker en coördinator voor het CZSK, Tekst: Ruud Satijn/Foto’s: archief schuift ook aan. Bruggeman steekt meteen van wal: ”Het Mentorproject vrouwelijke onderofficieren maakt deel uit van een groter geheel. Het is een defensiebreed project dat is gestart door de Hoofddirectie Personeel (HDP) en maakt deel uit van het actieplan diversiteit dat bij de Koninklijke Marine is ondergebracht bij het CZSK. Binnen dit project zijn al diverse groepen aan bod geweest zoals bijvoorbeeld vrouwelijke burgermedewerkers en etnisch culturele minderheden. Nu is het dus de beurt aan vrouwelijke onderofficieren.” Tot zover de achtergrond, maar voor wie is zo’n project bedoeld en wat houdt het praktisch gezien in? Plasschaert vervolgt nu: “Bij de marine komen vrouwelijke onderofficieren in de rangen van korporaal en sergeant in aanmerking. Gebleken is dat in deze rangen de meeste behoefte bestaat aan dit initiatief. De doorstroming van vrouwen naar de hogere onderofficiersrangen verloopt vrij moeizaam. Er zijn maar weinig vrou-
welijke adjudanten. Daar kun je diverse oorzaken voor aanwijzen. Een belangrijke is zeer zeker de hoge uitstroom van vrouwelijke onderofficieren. Het doel is dan ook niet alleen doorstroom, maar ook het voorkomen van uitstroom van goede mensen. Je merkt dat het bewust maken van kansen en mogelijkheden ervoor zorgt dat er minder uitstroom is. Dat is dan ook een belangrijk doel.” Bruggeman legt uit hoe het project werkt: “Een deelnemer, die we menti noemen, wordt gekoppeld aan een mentor. Dit is dan een collega-militair in de rang van sergeant tot en met luitenant-terzee 2OC die zich hiervoor vrijwillig heeft aangemeld. Samen zijn zij dit traject ingegaan dat in januari is gestart met een workshop op de Julianakazerne in Den Haag. Deze workshop, die wij overigens niet zelf organiseren maar hebben uitbesteed aan advies- en ontwikkelingsbureau Yellowpoint, duurt vier dagen en wordt nog drie maal herhaald. De eerste twee workshops in januari zijn achter de rug, in maart volgt er nog een en in mei zal met de laatste bijeenkomst dit traject worden afgesloten.”
18
Voor meer informatie kunnen geïnteresseerden contact opnemen met: LTZSD1 C Bruggeman, Hoofd Bureau Algemene Personele Zorg/O&O 0223 654408, DSN 209-54408, e-mail:
[email protected] of SMJR E.J.A. Plasschaert, Diversiteitsmedewerker/coördinator voor het CZSK, telnr.: 0223 654840, DSN 209-54840, e-mail:
[email protected]
“Mensen bewust maken van kansen en mogelijkheden zorgt ervoor dat er minder uitstroom is” Welke kennis wordt er vooral overgebracht tijdens zo’n week? Plasschaert: “Bewustwording van wat er mogelijk is zeer belangrijk. Tijdens een workshop, maar ook door de begeleiding van de mentor wordt de cursist erop attent gemaakt dat het carrièreverloop niet altijd zo hoeft te zijn als je misschien dacht toen je in dienst trad. Iemand die bij de operationele dienst is begonnen, zou misschien best eens vaker naar een functie kunnen kijken buiten het eigen dienstvak. Daarnaast is het zo dat vrouwen vaak het idee hebben dat er maar beperkte mogelijkheden zijn op het gebied van het combineren van zorg en arbeid. Aangezien hier veel waarde aan wordt gehecht, kan dit een reden zijn om de dienst te verlaten. Niet alleen tijdens de workshops, maar ook bij de contactmomenten tussen mentor en menti (anderhalf uur per week) komt dit vaak aan bod. Elke menti krijgt ook een gesprek met de loopbaanbegeleider. De mentor is hierbij aanwezig.” Bruggeman:” Als militair kun je natuurlijk niet parttime in dienst zijn, maar deeltijdverlof is, zolang je niet op uitzending bent of gaat varen, wel degelijk mogelijk. Je werkt dan weliswaar tijdelijk maar half of in ieder geval minder, maar bouwt niet maar half je competenties op en dus moet ook je carrièreverloop niet vertraagd worden. Die bewustwording is erg belangrijk. Daarnaast staat het project ook in dienst van het opbouwen van een netwerk van waaruit je je carrière binnen de marine kunt opbouwen.” Was er meteen animo voor dit initiatief? Volgens Bruggeman wel: “De interesse was boven verwachting. Het CZSK leverde de mogelijkheid voor tien koppels, maar binnen een week nadat we op diverse manieren hadden gepubliceerd dat dit project van start zou gaan, hadden we al meer dan twintig aanmeldingen van menti’s. Gelukkig konden wij al vrij snel twintig koppels plaatsen. Overigens meldden mentor en menti zich niet gezamenlijk aan. Wij van Bureau Algemene Personele Zorg O&O [voorheen Bijzonder Personele Zorg, red.] hebben aan de
hand van de intakeformulieren de koppels gemaakt. Daarbij kijk je naar locatie maar ook naar welk dienstvak wie heeft. Dit juist omdat het een menti verder kan doen kijken dan gebruikelijk als de mentor uit een ander dienstvak afkomstig is. Het ons-kentons-cultuurtje dat toch altijd leeft ga je daarmee wat meer uit de weg. Het is een frisse blik.” Wanneer is dit project geslaagd? Plasschaert: “In december inventariseren we samen met Yellowpoint de persoonlijke ontwikkeling van de menti’s. De algemene indruk op dit moment is al zeer positief. De reacties zijn goed, het netwerk komt op gang en er heerst groot enthousiasme.” Het belang van vrouwelijke onderofficieren wordt onderkend in de organisatie, aldus Bruggeman: “Wat wij ook belangrijk vinden is dat er zich ook zoveel mentoren hebben aangemeld. Vijfentwintig procent van de mentoren is vrouw. Dat is goed, want deze mentoren vormen dikwijls een voorbeeld voor de menti’s waardoor zij zien wat er mogelijk is. Wat ik ook niet onvermeld wil laten (je zou het bijna vergeten) is dat daarmee dus 75 procent van de mentoren man is. Dat zijn ook allemaal mensen die zich vrijwillig hebben aangemeld. Dat betekent dat mannen zich ook zeer bewust zijn van de waarde en kracht van diversiteit binnen de organisatie. Het belang van het behoud van voldoende vrouwelijke onderofficieren leeft dus zeer. Bestaat er de mogelijkheid dat dit project zich in de toekomst herhaalt? Plasschaert hoop het van harte: “Dit is een pilot. Er bestaat de mogelijkheid dat het project volgend jaar terugkomt. We weten nog niet of dat dan weer geldt voor deze doelgroep of dat we ons op een andere richten. Gelet op het animo sluit ik zeker niet uit dat we hiermee doorgaan. Wij hopen het in ieder geval!” n 19
Saamhorigheidsgevoel in ressort CZMCARIB tijdens noodhulpoperatie Haïti
Inzet in schijnwerpers en achter de schermen
“Verhagen wil Haïti helpen met marineschip.” “Nederlanders redden Haïtianen.” “Mariniers staan reddingsteams bij.” Enkele van de vele koppen en kreten die het nieuws in Nederland ruim een week domineerden. De noodhulpoperatie van defensie na de aardbeving in Haïti stond in de schijnwerpers. Anderhalve maand na de missie kunnen de betrokkenen uit het ressort CZMCARIB concluderen dat er goed Tekst: Vanessa Strijbosch/Foto’s: Peter Bijpost (AVDD) werk is gericht. Een nabeschouwing. KLTZ AR Tanja Liefting stond met haar team elke keer paraat voor eerste hulp aan de evacués.
20
Zaken zoals beschreven in de Operatieorder voor de noodhulpverlening na passage van een orkaan kwamen grotendeels overeen met de voorbereidingen voor deze noodhulpoperatie. (Foto: Richard Frigge, AVDD)
Personeelszorg Door alle partijen is 24/7 gewerkt, vooral door Bureau Operaties. De afstemming en overweging waar welke hulpverlening moest of mocht worden verleend, vereiste veel coördinatie achter de schermen. Maar niet alleen het personeel van de afdeling Operaties, ook dat van de afdeling Materieel Logistiek en de afdeling Faciliteren hebben aangetoond direct inzetbaar te zijn. Hoofd Afdeling Operaties, kapitein-luitenant-ter-zee Henk Zwier, prijst dan ook terecht niet alleen zijn eigen club. “De staf van CZMCARIB bezit genoeg operationeel expertise om deze relatief kleine missie op poten te zetten. Vanaf het begin is er ook veel aandacht besteed aan het opzetten van personeelszorg tijdens en na afloop van de missie.” Gesteld kan worden dat de twee thuisfrontdagen op Curaçao en Aruba na één week inzet, waardeerde
het thuisfront enorm. En ook op de dagelijkse nieuwsbrieven, die door het Diensten Centrum Bureau Maatschappelijk Werk en de Geestelijke Verzorging werden verstuurd aan het thuisfront, reageerden de achterblijvers positief. Snel en doeltreffend Een rapid deployment noemt de commandant van Marinierskazerne Savaneta, luitenant-kolonel der mariniers Ed Hofma, de noodhulpoperatie. En ‘rapid’ was het zeker. In de nacht van vrijdag 15 januari op zaterdag 16 januari deed Savaneta er alles aan om de mariniers van de 32ste infanteriecompagnie en de leden van de Arubaanse Militie gereed te krijgen. Hofma: “De kazerne ondervond grote betrokkenheid van de Arubaanse regering, het Rode Kruis Aruba en het lokale ziekenhuis bij de voorbereiding van de missie.” Dit uitte zich in een enorme hoeveelheid hulpgoederen die in recordtijd op de kade klaar stonden om aan boord van de Pelikaan te hijsen. Tot in het hoogste politieke niveau van Aruba leefde men mee: minister-president Mike Eman en twee van zijn
Op Marinekazerne Suffisant werden binnen no time tientallen veldbedden uit de kast getrokken voor noodopvang. 21
▼
Toen op dinsdag 12 januari bekend werd dat een vernietigende aardbeving het Caraïbische eiland Haïti had getroffen, hield de afdeling Operaties van het Commandement der Zeemacht in het Caraïbisch Gebied (CZMCARIB) al rekening met een noodhulpoperatie geregisseerd vanuit CZMCARIB. De inzet van het ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Pelikaan, dat permanent aanwezig is in het Caraïbisch Gebied, lag voor de hand. Afgezien van een scheiding van vierhonderd mijl, is Haïti een van de buurlanden van Curaçao. “Op voorhand hebben we binnen het ressort onze voorbereidingen getroffen”, vertelt luitenant-ter-zee 1 Edwin Verbeek, stafofficier operaties. “Hierbij hebben we gebruik gemaakt van procedures en elementen uit de operatieorder (OPORD)1.” Deze operatieorder van CZMCARIB – die voor het laatst uit de kast is getrokken in 2008 voor de noodhulpverlening na de orkaan Omar – beschrijft het proces en de acties die de marine moet uitvoeren vóór en nadat een orkaan de Bovenwindse eilanden heeft getroffen. Verbeek: “Zaken zoals beschreven in deze OPORD kwamen grotendeels overeen met de voorbereidingen voor deze noodhulpoperatie.” Dat men vervolgens snel en resoluut handelde, bewees het gegeven dat Hr.Ms. Pelikaan binnen zes uur na ontvangst van de opdracht de geopende pontjesbrug van Willemstad passeerde om via Aruba op te stomen naar Haïti.
Geëvacueerde weesjes komen aan op Curaçao.
ministers spoedden zich naar de kade in Oranjestad om daar de bemanning en het detachement succes te wensen. Zijn speciale aandacht ging daarbij uit naar de leden van de Arubaanse Militie.
Faciliteren, hebben geleid tot een groter saamhorigheidsgevoel tussen alle deelnemers”, concludeert Hoofd Operaties, overste Zwier.
Zwaargewond Terwijl de Pelikaan opstoomde naar Haïti, maakten de Logistieke en Geneeskundige Dienst van Marinebasis Parera en Marinekazerne Suffisant al extra uren. Op het Kustwacht Steunpunt Hato kwamen, drie dagen na de aardbeving, de eerste evacués uit het rampgebied. De Logistieke Dienst stond paraat met eten en drinken en nam zelfs speelgoed voor de adoptiekinderen mee. Hoofd Geneeskundige Dienst, kapitein-luitenant-terzee Arts Tanja Liefting, installeerde zich samen met haar team in de hangaar, die dienst deed als geïmproviseerd medisch opvangcentrum. Toen er in de nacht van zondag 17 januari op maandag 18 januari een zwaargewond adoptiekindje uit het vliegtuig werd gedragen, stond iedereen op scherp. Na de juiste eerste hulp kon het jongetje worden overgedragen aan het lokale ziekenhuis.
Geleerde lessen De bekende kretologie lessons identified en lesson’s learned, die bij veel oefeningen en operaties gebruikelijk is, is ook na deze operatie van kracht. Wat is daar tot nu toe over te zeggen? Het hoofd Afdeling Operaties stelt dat het aantal leermomenten beperkt is gebleven. “Omdat we konden terugvallen op de standaard OPORD over het verlenen van noodhulp op de Bovenwinden bij een orkaanpassage”, legt hij uit. Zijn tweede man kijkt eveneens met een goed gevoel terug op deze Humanitarian Aid & Disaster Relief Operatie. “Zowel de voorbereidingen, de uitvoering als de afronding zijn goed verlopen”, aldus de stafofficier operaties Verbeek. “Uiteraard zijn er zaken die voor verbetering vatbaar zijn”, voegt hij toe. “Deze zijn inmiddels door alle afdelingen onderling besproken en beschreven. Zodra deze lessen zijn verwerkt in nieuwe of aanvullende procedures, zullen we nog beter voorbereid zijn op dergelijke operaties.”
Stand by Op Marinekazerne Suffisant werd de sportzaal binnen no time omgetoverd in een opvangcentrum, toen op zaterdag 16 januari mogelijk sprake was van een vlucht van Haïti naar Curaçao met 150 Amerikaanse evacués die ergens op het eiland ondergebracht moesten worden. In een oogwenk werden veldbedden te voorschijn gehaald en klaargezet. Het bleek pas een week later nodig te zijn voor de legering van het teruggekeerde Urban Search & Resuce (USAR) team. Des te meer werd toen al aangetoond dat iedereen in het ressort continu stand by stond tijdens de missie. “De grote betrokkenheid van al het personeel van CZMCARIB en met name van de Afdelingen Operaties, Materieel Logistiek en
En hoe kijken de twee operationele commandanten terug op de noodhulpoperatie? “Bijzondere en doeltreffend”, zijn de sleutelwoorden van detachementcommandant majoor der mariniers Peter Damen. “In korte tijd heeft het Navy-Marine Corps team vrij kort na de aardbeving op een geweldige manier hulp kunnen bieden in Haïti.” De commandant van de Pelikaan, luitenant-ter-zee 1 Maarten Veentra, sprak kort na het opheffen van de operatie van ‘een dubbel gevoel’. “Het belangrijkste gevoel is dat we veel goeds hebben gedaan en daar mogen we met z’n allen met recht trots op zijn!” n 22
(Foto: Richard Frigge, AVDD)
Van begin tot einde • Vrijdag 15 januari: Hr.Ms. Pelikaan vertrekt uit Curaçao. • Zaterdag 16 januari: In Oranjestad op Aruba staan het detachement en extra hulpgoederen klaar om aan boord te gaan. • Maandag 18 januari: Hr.Ms. Pelikaan komt aan in de haven van Port-Au-Prince. De bemanning voert direct hydrografische metingen uit, markeert een veilige vaarroute en verwijderde de grootste obstakels. Bootgroep Aruba voert een verkenning uit met de Boston Whalers. Het lukt om als eerste marineschip sinds de beving af te meren in de haven. De bemanning lost de eerste hulpgoederen. Het marinedetachement ontvangt een nieuwe aanvullende taakstelling: assistentie verlenen bij het verbeteren van de havenfaciliteiten in Port-Au-Prince. De geëmbarkeerde mariniers gaan het USAR-team begeleiden bij diens bergingstaken. • Woensdag 20 januari: Mariniers begeleiden een groep van 106 adoptiekinderen van het weeshuis God’s Little Angels naar het vliegveld van Port-Au-Prince. • Donderdag 21 januari: Ontladen van de Pelikaan van alle hulpgoederen en benodigd materiaal van de 32e infanteriecompagnie en de Arubaanse Militie voor een basiskamp op het vliegveld in verband met een transportopdracht voor de Pelikaan. Hr.Ms. Pelikaan vertrekt naar Guatanamo op Cuba om daar een Amerikaans duik- en bergingsteam op te halen. • Zaterdag 23 januari: Hr.Ms. Pelikaan keert weer terug in de haven van Port-Au-Prince waar 15.000 kilo hulpgoederen en 45.000 kilo materiaal van het Amerikaanse duik- en bergingsteam worden gelost. Na het debarkeren van het Amerikaanse duikteam, richt de Pelikaan zich op het distribueren van 600 liter benzine en 1.500 liter diesel aan het USAR-team. De Amerikaanse kustwachtcutter USCGC Oak wordt voorzien van 25.000 liter drinkwater. Ook assisteert de bootgroep bij het transport van een doodziek meisje van de wal naar het hospitaalschip USNS Comfort, dat enkele mijlen voor de kust ligt. • Zondag 24 januari: De mariniers beginnen met de distributie van circa duizend shelterboxen. Hr.Ms. Pelikaan vertrekt voor de tweede keer naar Cuba. • Maandag 25 januari: Hr.Ms. Pelikaan laadt 100 ton hulpgoederen in Guatanamo. Het detachement continueert de distributie van shelterboxen en wordt verrast door een bezoek van John Travolta op Port-Au-Prince. • Dinsdag 26 januari: Een konvooi van mariniers trekt door Haïti om hulpgoederen op verschillende locaties af te leveren. Ziekenhuizen en weeshuizen ontvangen voeding, water en shelterboxen. Het Noodhulpdetachement levert twee waterzuiveringsinstallaties af bij een hulppost. • Woensdag 27 januari: Hr.Ms. Pelikaan maakt zich gereed voor de terugreis. Het detachement breekt het kampement op het vliegveld op. • Donderdag 28 januari: Noodhulpdetachement beëindigt hulpverlening in Haïti. Hr.Ms. Pelikaan vertrekt uit Port-AuPrince. • Zondag 31 januari: Het detachement komt aan op Bonaire voor het doorlopen van een adaptatieprogramma. • Maandag 1 februari: De mariniers plus militairen van de ARUMIL keren terug naar hun thuisbasis op Aruba. Hr.Ms. Pelikaan komt aan op Curaçao en meert, na een inzetperiode van achttien dagen, af op Marinebasis Parera.
23
Uitslagen MK zaalvoetbal: 1 Van GhentKazerne 2 MK Erfprins 3 Opschool 10 Damesteam
Damesteam verrast Zaalvoetbaltoernooi
Willeboordse verovert brons in Parijs Judoka Elisabeth Wille boordse heeft een bronzen plak veroverd tijdens het meest prestigieuze internationale judotoernooi van het jaar, de Grand Slam in Parijs. In de halve finale verloor de marineofficier van de Francaise Gévrise Emane middels een armklem. Het was de eerste onderlinge confrontatie ooit, nadat Emane in 2009 de overstap maakte vanuit de klasse -70 kg. De bronzen medaille van Willeboordse was een evenaring van haar beste prestatie ooit op het Tournoi de Paris. Ook in 2006 was ze goed voor brons. “Mijn halve finalepartij was teleurstellend snel afgelopen. Ik maakte een rare actie en liet me vervolgens in een armklem leggen”, reageerde de Rotterdamse na afloop.
Loop in de voetsporen van Napoleon Maar liefst negentien teams hadden zich ingeschreven voor het MK Futsal. Een van de teams was een volledig damesteam dat het opnam tegen de overige herenteams. Door het grote aantal moesten er voorrondes gespeeld worden om uiteindelijk uit te komen op twaalf teams. Na een spannend toernooi speelden het team van de Van Ghentkazerne en het team van MK Erfprins de finale. Uiteindelijk trok het team van de Van Ghentkazerne aan het langste eind.
Korporaal Clement in de prijzen KPLMARNALG Iwan Clement is de tweede sportman van het jaar geworden bij de uitreiking van de Rabo sportprijs 2009 Lekstreek en IJssel. Speciaal voor het gala onderbrak hij de wintertraining in Zweden waar hij momenteel mee bezig is. Clement was in 2009 onverslaanbaar met ITF Taekwondo op Nederlands niveau en behaalde in december een derde plaats op het wereldkampioenschap in Argentinië. Clement: “Ik ben zeer vereerd dat ik ten eerste genomineerd ben voor dit sportevenement en dat ik ook nog een mooie tweede plaats weet te behalen naast deze topsporters. Ook is het voor mij een motivatie dat het Korps Mariniers mij de mogelijkheid geeft om aan wedstrijden mee te kunnen doen en dat ik bij deze uitreiking aanwezig kon zijn.” Clement zegt geen onderdeel uit te maken van de Defensie Topsport Selectie, omdat de ITF Taekwondo bond niet bij het militaire Taekwondo is aangesloten.
Willemsoord, Fort Westoever, Fort Kijkduin en Fort Erfprins. Of Napoleon hier zelf ooit heeft hardgelopen kan de Stichting Loop evenementen Den Helder niet met zekerheid zeggen. De Koninklijke Marine heeft voor deze gelegenheid de poorten van Fort Erfprins, het Koninklijk Instituut voor de Marine en het Marine Museum opengezet zodat u of uw collega’s langs en door deze mooie bezienswaardigheden kunnen lopen. Want 11 april vindt de eerste editie plaats van de Halve van Den Helder plaats. U kunt kiezen uit de Univé halve marathon, 13,7 km Rabo bedrijvenloop en 13,7 km recreatieloop. Voor meer informatie en inschrijving kijkt u op www.halvevandenhelder.nl.
Sportkalender maart-april 2010 10 maart 17 maart 17 maart 23 maart 24 maart 30 maart - 2 april 31 maart 7 april
MK Basketbal - tevens selectie NMK NMK Zaalvoetbal MT KIM cross NMK Schermen OPEN Indoor Klimmen MK Schieten geweer en pistool NMK Volleybal NMK Basketbal
KM KM KM KNMSV KLu KM Kmar KM
Inschrijven via intranet: inschrijvensport.intranet.mindef.nl
24
MKWD Den Helder MKWD Den Helder KIM / NLDA Den Helder KIM / NLDA Den Helder Klimhal Eindhoven MKWD/SSB Den Helder Hanzehal Zutphen MKWD Den Helder
Veel wind en snelle manoeuvres Hr.Ms. Van Speijk, Tromp en Haarlem hebben deelgenomen aan de Command Qualification Course Exercise, de onderzeebootcommandantenopleiding die begin februari aan boord van Hr.Ms. Dolfijn plaatsvond. De oppervlakteschepen dienden met verschillende hoge vaarten en patronen vlak langs de onderzeeboot te varen, terwijl de cursist de boot en bemanning veilig moest blijven varen. “De combinatie van veel wind, hoge vaarten en snelle manoeuvres maakt het voor de hele bemanning een grote uitdaging”, zegt commandant KLTZ Peter Reesink van Hr.Ms. Van Speijk. Als de cursisten slagen voor dit onderdeel van hun commandantenopLuchtvaartkalender leiding, zullen zij terugkeren naar Den Helder waar hun2010 opleiding wordt voortgezet.
Geslaagde officieren nemen diploma in ontvangst Bijna vijftig officieren namen hun diploma in ontvangst op het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) in Den Helder op 5 februari. De geslaagden volgden een officiersopleiding aan de Nederlandse Defensie Academie (NLDA), waar het KIM een onderdeel van is. De officieren van de korte tweejarige officiersopleiding kregen hun diploma uit handen van de commandant opleidingen KIM, KTZ Peter de Boer. De plaatvervangend commandant van de NLDA, CDR Jelle Snoeks en Wouter van Rossum, decaan van de Faculteit Militaire Wetens chappen, overhandigden de diploma aan officieren die de militair wetenschappelijke vijfjarige opleiding hebben afgerond. Voor de geslaagden breekt na de ceremonie een nieuwe fase in hun militaire loopbaan aan. De kennis en kunde die ze opdeden tijdens hun studie aan de NLDA gaan ze nu in de praktijk brengen.
Hr.Ms. Tromp op weg naar Somalië Hr.Ms. Tromp is vertrokken naar de wateren rond Somalië om daar deel te nemen aan de antipiraterijmissie Atalanta. Uitgezwaaid door familie en vrienden die ondanks de zware sneeuwval Den Helder wisten te bereiken, gooide de bemanning van Hr.Ms. Tromp stipt op tijd de trossen los. Operatie Atalanta is een door de Europese Unie geleide missie en richt zich op het terugdringen van piraterij voor de kust van Somalië. Belangrijkste taken van de EU-taakgroep zijn het escorteren van schepen varend voor het Wereld voedselprogramma, het beschermen van kwetsbare scheepvaart in de Golf van Aden en de Indische Oceaan en het verstoren
van piraterij. Momenteel wordt de taakgroep aangestuurd door een EU-staf onder Italiaanse leiding. Hr.Ms. Tromp is het vijfde schip op rij dat in de wateren rond Somalië wordt ingezet in het kader van piratenbestrijding. Medio februari is het schip in het missiegebied gearriveerd.
Hr.Ms. Van Speijk stationsschip in de West Hr.Ms. Van Speijk is de haven van Willemstad binnengelopen op 17 februari voor een vier maanden durende inzet in het Caraïbische gebied. Voor de Van Speijk is het niet de eerste keer dat zij stationsschip in de West is. In 2008 heeft het schip 4200 kilogram drugs onderschept en vrij recentelijk nog eens 900 kilogram. “We gaan met een goed schip en een gemotiveerde bemanning een prachtige Westterm tegemoet”, zegt commandant KLTZ Peter Reesink. Voorafgaand aan het
vertrek uit Den Helder bracht de C-ZSK, VADM Borsboom, nog een bezoek aan het schip. Hierbij hield hij een korte toespraak om de bemanning veel succes, plezier en geluk toe te wensen. Daarnaast haalde hij het belang aan van de aanwezigheid van een stationsschip in het Caraïbische Gebied. Dit wordt volgens hem alleen maar onderstreept naar aanleiding van de recente gebeurtenissen op Haïti. De terugkeer van Hr.Ms. Van Speijk staat gepland op 6 juni.
Afscheid van Van Galen
Met het aanhalen van een aantal hoogtepunten uit haar geschiedenis, nam staatssecretaris van Defensie Jack de Vries afscheid van Hr.Ms. Van Galen. Het multipurpose-fregat werd vrijdag 15 januari in de marinehaven van Den
25
Helder overgedragen aan de Portugese marine. De Vries vermeldde dat door M-fregatten af te stoten er geld vrijkomt voor bijvoorbeeld de nieuwe patrouilleschepen en het nieuw te bouwen Joint Logistic Support Ship. Eerder verkocht Nederland al twee M-fregatten aan de Belgische, twee aan de Chileense en één aan Portugese marine. Onder Portugese vlag draagt de ex-Van Galen de naam Francisco de Almeida. Hr.Ms. Van Galen was het zevende van de acht M-fregatten dat destijds bij de Koninklijke Maatschappij de Schelde werd gebouwd. Haar kiel werd op 7 januari 1990 gelegd.
Nieuw stationsschip oefent humanitaire hulpverlening Tijdens haar oversteek naar het Caraïbische Gebied, bereidde de bemanning van Hr.Ms. Van Speijk zich voor op één van de hoofdtaken die zij de komende maanden gaat vervullen. Naast het bestrijden van drugstransporten is het schip inzetbaar voor het verlenen van noodhulp na een orkaanpassage. De Britse havenstad Plymouth vormde op 2 februari het decor voor een grootschalige oefening in het verlenen van noodhulp na een natuurramp. “Een Disaster Relief Exercise vergt veel improvisatievermogen van de bemanning”, aldus Gert-Jan van der Ploeg, eerste officier van Hr.Ms. Van Speijk. “We voeren opdrachten en acties uit die zich zelden of nooit aan boord voordoen.” Naast gewonden behandelen, vermisten zoeken
en doden begraven, kreeg de bemanning ook te maken met brandhaarden en waterlekkages. In de afgelopen jaren bood de marine meerdere malen humanitaire hulp. Dit was onder andere het geval in New Orleans, Nicaragua en onlangs nog na de vernietigende aardbeving in Haïti.
Veel bezoekers EOV-landdag De landdag voor Elektronische Oorlogsvoering (EOV) heeft een zeer divers gezelschap getrokken van binnen en buiten defensie. De dag werd georganiseerd door het Codam en het MDTC. De EOV is een kleine specialisatie en aangezien gelegenheden waarbij deze specialisten bij elkaar komen schaars zijn, hebben vertegenwoordigers van het CZSK, CLSK, CLAS, de Belgische Zeemacht en TNO zich enthousiast aangemeld. In totaal werden er honderd aanmeldingen geregistreerd. Hoofd MDTC, kapitein-ter-zee Ed Veen opende de dag via een telefoonverbinding vanuit Ljubjana. Daarna volgden presentaties vanuit MDTC, Codam, Operational Intelligence, Marsitcen, NATO Joint EW Core Staff (Yeovilton), National Signal Intelligence Agency (MIVD) en TNO.
de deadline voor het aanleveren van artikelen voor het maartnummer van Alle hens is maandag 15 maart 2010
Amfibische ontwikkelingen Op Texel heeft het jaarlijke Landingcraftseminar plaatsgevonden. Verschillende sprekers stelden de amfibische gemeenschap op de hoogte van de huidige ontwikkelingen op amfibisch gebied. De Korpsvisie 2015, waarin het amfibische optreden als een van de belangrijkste speerpunten wordt opgenomen, kwam aan bod evenals de inzet van Hr.Ms. Johan de Witt tijdens African Partnership Station en
de relatie met de maritieme visie 2030. Vervolgens werd aandacht geschonken aan de mogelijkheden en de producten die de hydrografische dienst kan bieden ter voorbereiding en tijdens de uitvoering van een amfibische missie. De dag werd bijgewoond door de PC-ZSK, GENMAJMARNS Ton van Ede. Hij stapte via de davits van de Johan de Witt aan boord van de nieuwe LCVP Mk5 (c). Het
26
landingsvaartuig zette hem over op een prototype van de Frisc. Met een indrukkenwekkende snelheid werd hij overgevaren naar Texel. Tijdens het aansluitende diner werd op traditionele wijze een aantal ‘boetes’ uitgedeeld voor kleine misstappen die gedurende het jaar begaan zijn. De opbrengst hiervan komt allemaal ten goede aan het Emma Kinderziekenhuis in Amsterdam.
Afscheidstournee vlagofficieren Tijdens de helikopter-kwalificatie-week is er op het helidek van Hr.Ms. Van Amstel op 12 januari een bijzondere vlieger geland. De oud-commandant Zeestrijdkrachten, LTGENMARNS Rob Zuiderwijk vloog zelf de Lynx die hem naar het schip transporteerde. Generaal Zuiderwijk bezocht Hr.Ms. Van Amstel om afscheid te nemen van de varende marine. Diezelfde week ontving Hr.Ms. Van Amstel ook de Inspecteur-Generaal Krijgsmacht, VADM Michiel van Maanen, die per 11 februari met leeftijdsontslag is gegaan. Van Maanen bezegelde zijn loopbaan met een salvo van de goalkeeper.
‘Navigatiesystemen kwetsbaar voor storing’ Met vrij simpele apparatuur is een belangrijk navigatiemiddel als het Global Positioning System (GPS) al te storen. Het is daarmee een kwetsbaar systeem, waarschuwt hoogleraar Navigatie Patrick Oonincx. Oonincx uit zijn waarschuwing in zijn intreerede met als titel ‘Veilig navigeren in een veranderende wereld’. De professor keek naar het historische perspectief van zijn vakgebied Navigatie Technologie en Navigatiesystemen. Hij pleit voor een investering in alternatieven voor het GPS-netwerk. Overheden zouden volgens hem deze alternatieven achter de hand moeten houden om in geval van nood op terug te vallen. De techniek van GPS speelt een belangrijke rol bij militaire operaties. En juist de techniek achter GPS is kwetsbaar volgens Oonincx. Professor dr. ir. Patrick Oonincx (1972, Kerkrade) studeerde Technische Wiskunde aan de TU Eindhoven, waarna hij aan de Universiteit van Amsterdam promoveerde in 2000. Sinds 2002 is hij werkzaam bij de sectie Navigatie van de Faculteit Militaire Wetenschappen, waar hij tot zijn benoeming als hoogleraar de functie van universitair hoofddocent wiskunde bekleedde.
Spelen onder barre weersomstandigheden Kou en sneeuw maakten de overhandiging van de Geloofsbrieven van nieuwe ambassadeurs aan Koningin Beatrix een ware uitdaging voor de Marinierskapel der Koninklijke Marine en de Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers en een detachement van Hr.Ms. De Zeven Provinciën. Op woensdag 10 februari maakten zij deel uit van de erewacht Geloofsbrieven op paleis Noordeinde. Bij het vroege vertrek vanaf de Van Ghentkazerne te Rotterdam bleek dat door het vrij onverwachte winterse weer het doorgaande verkeer in Nederland ontregeld was. Ook het detachement met manschappen van Hr.Ms. De Zeven Provinciën, al om 5.00 uur uit Den Helder vertrokken, had moeite om Den Haag te bereiken. Eenmaal bij de Koninklijke Stallen gearriveerd was het vanwege de gladheid onverantwoord om in formatie naar het paleis af te marcheren. De nieuwe ambassadeurs, achtereenvolgens uit Iran, Qatar en Griekenland, konden geen gebruik maken van de traditionele galarijtuigen met paarden. Zij werden deze keer gebracht en begeleid door auto’s van het Koninklijk Huis.
Bij temperaturen onder het vriespunt en met sneeuwbuien werden de grootkoperen blaasinstrumenten van de kapel (sousafoons en euphoniums) tussen het spelen van de volksliederen door, binnen opgewarmd om bevriezing van de ventielen te voorkomen.
Niet eerder heeft de Marinierskapel onder deze omstandigheden tijdens Geloofs brieven moeten optreden. Maar de waardering voor de uitgevoerde volksliederen – met name door de ambassadeur van Zijne Hoogheid de Emir van de Staat Qatar was groot!
Sneeuwbuien tijdens het aanbieden van Geloofsbrieven door de ambassadeur van Qatar (Foto: John Thuring)
27
Integriteitsorganisatie van start De Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) heeft sinds woensdag 20 januari de netwerken van vertrouwenspersonen en integriteitsfunctionarissen van de afzonderlijke krijgsmachtdelen samengebundeld in een organisatie. De Hoofddirecteur Personeel en de waarnemend commandant van Commando Dienstencentra ondertekenden op de Prinses Julianakazerne het contract, waarmee de COID officieel een dienstencentrum van Defensie Personele Diensten is. Ook de andere sprekers, staatssecretaris van Defensie De Vries, en de directeur van de nieuwe organisatie, kolonel Jan Christiaan Dicke, ondertekenden het contract. De COID zal verschillende
initiatieven op het gebied van integriteit gaan coördineren en dienst doen als expertisecentrum. Daarmee wordt het dienstencentrum een instantie waar je terecht kunt voor advies, training, voorlichting, onderzoek en risicoanalyses over integriteit. Voor meldingen of een vertrouwelijk gesprek kon je aankloppen bij een vertrouwenspersoon, voor advies of onder zoek was er de Functionaris Integriteitzorg. Ook in de nieuwe situatie is dit nog steeds het geval. Voor vragen en adviezen over integriteit in de meest brede zin en vragen over de Wet Bescherming Persoonsgegevens is de COID in ieder geval een aanspreekpunt.
* De Inspecteur Generaal der Krijgs macht, VADM Michiel van Maanen is sinds 11 februari met functioneel leeftijdsontslag. Hij is opgevolgd door luitenant-generaal Lex Oostendorp (CLAS). * KLTZ Richard Keulen heeft het commando over Hr.Ms. Van Amstel overgenomen van KLTZ René Luyckx. De kersverse commandant maakte van de ceremoniële gelegenheid gebruik om de nieuwe chef der equipage, AOOODOPS Henk Mulder te installeren en AOOODOPS Harry Hydra te bedanken voor zijn inzet als chef der equipage.
* Na bijna eenentwintig weken op de KMTO in de opleiding te hebben gezeten, hebben zes cursisten het certificaat voor de systeemchef opleiding M-fregat in ontvangst genomen. Na de theorielessen, vaarpraktijk, battle damage repair-trainingen en een eindopdracht die de cursisten aan een groot aantal materiedeskundigen moesten presenteren, rondden de zes cursisten donderdag 28 januari hun oppleiding af. De cursisten worden geplaatst op Hr.Ms. van Speijk, Hr.Ms. van Amstel, BNS Leopold en BNS Louise Marie.
Hulp voor opvarenden
* KTZ Ruud Ramaekers heeft op donderdag 17 december het commando over Hr.Ms. De Zeven Provinciën overgedragen aan KTZ Hugo Ammerlaan. Hr.Ms. De Zeven Provinciën zal de nieuwe bemanning gaan opwerken voor de SNMG2 reis, waarbij ook de Golf van Aden op het programma staat, goed voorbereid in te gaan.
* Vorige maand is de bijzondere bevordering van de korporaals LDA Laura van Wassenberg en Desirée Zwanenberg niet goed weergegeven in Alle Hens. Laura van Wassenberg is bevorderd door vader AOOLDV Wassenberg en vriend KPLMARNALG Bregman. Desirée Zwanenberg werd bevorderd door vader LTZ1 Zwanenberg en vriend SGTLDV Wanders.
28
De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba kreeg 4 februari een melding van een barkje met motorproblemen dat op drift was geraakt nabij Klein Curaçao. Woensdagmiddag kwam er een melding binnen bij het Rescue en Coördinatie Centrum (RCC) van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba dat er een barkje, de ‘Milagros’ met motorproblemen op drift was ten zuiden van Klein Curaçao. Meteen werd de Dash 8, het patrouillevliegtuig van de Kustwacht en de cutter Panter ingeschakeld om assistentie te verlenen. Tevens werd de vrijwilligers reddingsorganisatie, Citro, ingelicht die met hun reddingsboot de Çornelis Zwaan’ uitrukten. Nadat de Dash 8 het bootje had gespot, gaf deze de positie door. Het vliegtuig bleef in de buurt totdat de Citro aankwam en het barkje op sleeptouw nam. De boot en de bemanning werd en naar Caracasbaai gesleept.
Zwemmer in nood De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba heeft een zwemmer gered bij Eagle Beach, Aruba. De kustwacht ontdekte de verwarde man tijdens een patrouille. De persoon werd aan boord genomen en naar de kant gebracht waar een ambulance en de politie stonden te wachten.
Kersverse vuurwapendocenten Curaçao en Aruba hebben er zes kersverse vuurwapendocenten bij. Vrijdag 22 januari werden de diploma’s aan hen uitgereikt door de commandant van de Marinekazerne Suffisant. De militairen van de Arubaanse en Antilliaanse Militie volgden gedurende zes maanden de vuurwapendocentenopleiding in Nederland en rondden deze af met een stageperiode en examen op Curaçao.
Alle aspecten van wat een vuurwapendocent aan vaardigheden moet beheersen, maken deel uit van het kennispakket van de militieleden. Ondersteund door Marinekazerne Suffisant en het Marine Beveiligingskorps, zullen zij de geweldbeheersingsvakken gaan doceren aan militairen van de Arubaanse en Antilliaanse Beveiligingsgroep.
Recordaantal miliciens met baret bekroond Vol trots namen 75 dienstplichtigen van de Antilliaanse Militie op donderdag 21 januari hun welverdiende baret in ontvangst. Een recordaantal, nog niet eerder rondden zoveel miliciens hun Elementaire Vakopleiding af. De Elementaire Vak opleiding duurde zes maanden. Tijdens deze karaktervormende, militaire ontwikkeling, werd de dienstplichtigen normen en waarden, discipline en eigenwaarde bij-
gebracht. Op 15 januari sloten zij deze af met een zwaar eindbivak. Een week later ontvingen 42 andere dienstplichtigen van de Antilliaanse Militie hun diploma voor het succesvol afronden van de Civiele Vakopleiding. Met deze felbegeerde oorkonde op zak, ligt de arbeidsmarkt voor deze kersverse lassers, loodgieters, beveiligers, ICT-ers en chauffeurs open.
* 10 juni: FLO-commissie Verbindingsdienst KM. Locatie: De Witte Raaf, Marinekazerne Willemsoord, Nieuwe Haven, Den Helder. Vanwege het veertigjarig bestaan van de FLO-recepties en het dertigjarig bestaan van de FLO-commissie komt er een grote reünie/ FLO-receptie. Kosten: € 10,00. In verband met de beschikbare ruimte is er een maximum van 550 gasten en er zal dus uitsluitend gewerkt worden door middel van voorinschrijving en vooruit betaling. Op de website van de stichting (www.bravozulu.nl) komt een teller met het aantal nog beschikbare plekken, zodat u kunt zien of uw inschrijving nog op tijd is. Het inschrijfformulier voor deze reünie/receptie is ook via dezelfde website te dowloaden. Voor verdere vragen of inlichtingen kunt u terecht bij de secretaris AOOODVB A. Kreukniet, telnr.: 0223 658178 of 0223 641831
deployment in de Golf. Wie heeft een kopie van deze film beschikbaar? Contactgegevens: Martin Verkamman, e-mail:
[email protected]
* 12 mei: EMV klassen 78, 79 en 80 (1961). Locatie: Van Ghentkazerne, Rotterdam. Omdat niet alle adressen bekend zijn bij de organisatie, wordt belangstellenden verzocht contact op te nemen met Jaap Krikke, e-mail:
[email protected], of Willem van den Houten, e-mail: wpvdhouten1665@ live.nl.
Veteranen Naardermeer “Tijdens de viering van de lokale veteranendagen bleek vanuit de veteranen uit het gebied rond het Naardermeer een behoefte te bestaan zich te verenigen in een stichting die belangen van lokale veteranen kan behartigen en erkenning en herkenning kan creëren binnen de samenleving van het Naardermeer gebied”, vertelt Fred Janssen, voorzitter van de nieuwe Stichting Veteranen Naardermeer en zelf Libanon- en Afghanistanveteraan. “Veel veteranen en oudgedienden hebben de behoefte om elkaar te ontmoeten en ervaringen te delen. Onze stichting wil daarom een ontmoetingsplek voor deze doelgroep en hun partners oprichten. Tevens kan de stichting optreden tussen de veteraan en professionele hulpverlening.”
Film Desert Fox Oud-matroos verbindelaar Martin Verkam man is op zoek naar de film die gemaakt is van de operatie Desert Fox aan boord van Hr.Ms. Abraham van der Hulst. In januari 1998 zou het fregat deelnemen aan de STANAVFORMED, maar dit eindigde in een
29
De ontlading na een loodzware eindbivak.
Voor meer informatie telnr.: 035 888 0204, e-mail:
[email protected] Zeemansloop AVOM Het wandelpeloton van de AVOM (Algemene Vereniging Oud-personeel van de Koninklijke Marine) organiseert op zaterdag 17 april voor de negende keer de Zeemansloop. Startplaats: Kantine Visafslag, Visafslagweg 1, 2583 DM Scheveningen. Afstanden: 5, 10, 20, 30 en 40 km. Starttijden: 40 km 07.00 – 09.00 uur, overigen afstanden vanaf 08.00 uur. Het startbureau sluit voor alle afstanden om 17.00 uur. Het parcours is met zorg samengesteld en voert door afwisselende landschappen. Voor meer informatie: www. avom.nl> websites afdelingen> AVOM Wandelpeloton of contact W. van Anen, voorzitter, telnr.: 06 20392572, e-mail: anen@ xs4all.nl.
Veel lezers werden vorige maand onaangenaam verrast door een slordige fout bij uitgerekend het paginagrote portret van de nieuwe Commandant Zeestrijdkrachten op pagina 6. Daarop heeft de redactie behoorlijk wat reacties binnengekregen:
Geachte redactie, Ik vind het nogal slordig dat de grote foto van admiraal Borsboom (pagina 6) in de jongste Alle Hens in spiegelschrift is afgedrukt. Ziet
Ik zal wel niet de enige of de eerste zijn: de foto met de nieuwe CZSK op bladzijde 6 is dlegeipseg / gespiegeld afgedrukt. Slordig en jammer. Herman Sturm, Procescoördinator verzuim en re-integratie SMD
er niet uit! V.w.b. de foto van de sloep, geroeid door commandanten, (pag.5) valt mij op dat niet alle
Beste redactie,
riemen gelijk gestrekt zijn, maar vooral dat de willen niet binnenboord gehaald zijn, het eerste wat wij als adelborst bij sloeproeien leerden!! Heel slordig en slecht voorbeeld! Niet Uw verantwoording, maar misschien een opmerking in de volgende Alle Hens? met vriendelijke groet, E.J.H.G.van Swaay Ktz b.d.
ligt dit aan mij of zijn jullie de controle kwijt. Die afbeelding van admiraal Borsboom in spiegelbeeld groots te presenteren op pag. 6 van Alle Hens febr 2010 of heeft hij hier ‘n carnavalskostuum aan met opzettelijk zijn draagonderscheidingen op zijn rechter borstzijde en sabel aan de rechterzijde, dit is toch ‘n blamage voor “HET CORPS” groetjes Piet Schepers oud-marinier lichting 1954
U heeft hier allen zeer terecht een opmerking over geplaatst. Jammer en betreurenswaardig dat de foto van de viceadmiraal Borsboom, niet alleen gedraaid (wat de bedoeling was) maar ook gespiegeld is. Eerste regel die je in het vormgeversvak leert: ‘FOTO’S SPIEGELEN: NOOIT DOEN’. Achteraf allemaal te verklaren met vertraging in de opmaak van de Alle Hens in verband met de datum commando-overdracht en die van de deadline, die een week eerder al gepasseerd was. Maar goed, voor je het weet is het al weer gedrukt! Ik weet uit eigen ervaring dat bij de Koninklijke Marine en het Korps, netheid en correctheid hoog in het vaandel staan. Des te meer te betreuren dat dit bij deze afdeling van defensie gebeurd is. Voor allen die wij hier mee voor het hoofd gestoten hebben, onze excuses! De vormgever
Geachte redactie, Elke maand krijgen we de alle hens binnen. Ik lees hem altijd graag maar nu miste ik toch een onderdeel daarvan. De Evertsen is op 30 december 2009 thuisgekomen na 5 maanden op uitzending geweest te zijn. En in jullie blad van deze maand wordt daar niet over gepraat. Persoonlijk vind ik dit een gemis, helemaal voor de bemanning en hun thuisfront. Met vriendelijke groeten, Sergeant TDE Dijanka Mentjens-Doornbos, Instructeur Milieu, SNBCD/BV
Sergeant, Helaas moet ik als hoofdredacteur uw opmerking onderschrijven. Ook ik zou graag meer aandacht willen voor de operationele marine in Alle Hens. Echter wegens (ook hier) een personeelstekort, is er niet voor elke marine-inzet meer een reporter beschikbaar. Keuzes in onderwerpen zullen op het moment wat soberder zijn of artikelen worden overgenomen van andere defensiebladen. Ook zal de Alle Hens zolang de onderbezetting duurt, iets dunner zijn dan u gewend bent. Uiteraard staat het aan eenieder bij het CZSK vrij om de redactie te blijven benaderen met tips, persberichten of ideeën voor verhalen.
30
Alle Hens is benieuwd naar de mening van haar lezers. Daarom wil de redactie u graag de ruimte geven om te reageren op de artikelen in Alle Hens. De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden stukken te selecteren, te redigeren en in te korten voor publicatie. Reacties op Alle Hens kunt u sturen naar:
[email protected], of per post: Alle Hens, Het Paleis, postbus 10.000, 1780 CA Den H elder (MPC10 A).
offIcieren
OnderoffIcieren
Dienstverlaters
MATR 3 WDS B. van de Kamp,
AOOMARNALG H.G. Bos,
MATR 3 ODVB J.D. Noorden,
SMJRLDGD R. de Jong,
MATR 3 LDV S. Noordermeer,
Bevorderingen
Bevorderingen
SGTODOPS P. Maassen,
MARN 3 ALG S.L.O. Petri,
VADM M.J.M. Borsboom,
AOOBDSD S.J.P. Beauchamp,
KPLBDAV J. Grijpstra,
MARN 3 ALG J.W. Poelman,
KTZAR J.A.H. Bos,
AOOODVB E. Berendrecht,
KPLLDGD C.C.M. Haker,
MATR 3 LDV S. Post,
KTZ R.T. Luyckx,
AOOMARNALG R. Hagen,
KPLMARNALG W. Mutsaars,
MARN 3 ALG B.G.J. Prins,
LTKOLMARNS R. Keijzer,
SMJRLDA J.W. Bosgraaf,
KPLWDS M.H.G.F. den Ouden.
MATR 3 TD G. Schuurman,
LTKOLMARNS J.J. Kraaijenhagen,
SMJRWDW B.R. Bosman,
KLTZ H.R.J. Reijenga,
SMJRODOPS R. Breed,
LTZT 1 S.D.J. van Leeuwen,
SMJRODND R.C. Heeringa,
LTZT 1 B. Merkus,
SMJRWDV J. Norder,
LTZT 1 D.B. van der Plas,
SMJRTDW J.A.W. Schilder,
Bevorderingen
LTZE 1 G.A. Reekers,
SMJRBDA J.A. Sijtsma,
MATR 1 TD A. Boonstra,
LTZ 1 B.L. Ruizeveld de Winter,
SMJRODND J. van Zeumeren,
MATR 1 WDS J.S. Guldie,
LTZ 1 W.E. Smit,
SGTMARNALG A. de Beer,
MATR 1 LDV J.M. Janssens.
LTZ 1 W. Veenstra,
SGTODOPS C.D. Bouwmeester,
KAPTMARNS E.J.P. van Alphen,
SGTODVB R.W. van den
Dienstverlaters
Bevorderingen
KAPTMARNS S. Baan,
Bovenkamp,
MATR 1 ODVB W.F.T. Banning,
R. Priesterbach, 10,
LTZE 2 OC C. van Beelen,
SGTTDE N. Busker,
MATR 1 ODOPS F.H. de Boer,
A Akker, 5.
LTZA 2 OC D. Evers,
SGTODVB D. Derksen,
MATR 1 ODOPS F.H. Bouwmees-
KAPTMARNS A.T.H. de Haas,
SGTLDGB J. de Jongh,
ter,
Dienstverlaters
LTZ 2 OC S. Hamelink,
SGTLDA E. Kooren,
MARN 1 ALG R.J. Burnet,
C.J.W. van Alderwegen,
LTZ 2 OC D. de Kruijff,
SGTTDV B.J.W. van der Mark,
MATR 1 TDW J.A. Douma,
M.G.H. Heemskerk,
LTZSD 2 OC D.F.M. Leidelmeijer,
SGTTDW RG.S. Meerveld,
MATR 1 OD F.P.G. Dubbeld,
P.L. Lijtsman Piernbaum,
LTZ 2 OC F.P.W. Smeets,
SGTODND D.M. Moerland,
ADBZ Y. de Haan,
D.M.F. de Winter,
LTZ 2 OC P. Trijsburg,
SGTTDE H.J. Stinstra,
MATR 1 ODVB L.C. Hoekstra,
W.J. de Jong.
LTZ 2 OC M. Wesselman,
SGTMARNALG M. Valk,
MATR 1 BDMTD S.B. Hous,
LTZE 2 R. Bartens,
SGTLDV C.H. Verstegen,
ADBZ B. Kleijweg,
LTZ 2 E.M. Duenk,
SGTMARNALG P.T. van der Voet,
MATR 1 L.D.V. O Kootstra,
LTZT 2 A.C. van de Minkelis.
SGTTDV F. de Vries,
MATR 1 WDS M. Kruik,
MATR 3 OD B.F.J.F. Souren,
MANSCHAPPEN
MATR 3 LDV L. Traas, MARN 3 ALG G. Verwey,
SGTWDE H. van der Wal,
ADBZ J. Meijers,
Dienstverlaters
SGTLDV M.R.G. Westerhof,
ADBZ F.W. Moerenhout,
KTZAR C.C.M. Lelkens,
KPLWDS T. Burger,
MARN 1 ALG P. Nap,
KTZ J.A. Wijbrands,
KPLLDV C.M. Engel,
MARN 1 ALG W. Verwaal,
KLTZ G.H. van Beest,
KPLLDGB J.R. van den Heuvel,
MARN 1 ALG T. Vonk,
KLTZ F. Zwart,
KPLLDGB Y. Klemann,
MARN 1 ALG G. van der Wal,
LTZV 1 J.G.J. van Gelder,
KPLLDGB C.W. Leopold,
MATR 3 ODVB R.F. Boer,
LTZ 1 G.A. Stallen,
KPLLDGB M.J. Orman,
MARN 3 ALG M.J. Bouwens,
LTZTA 2 OC S.P.C. Müller,
KPLLDGB L. van der Voort.
MARN 3 ALG C. Burgers,
LTZ 3 E. Smeets.
MARN 3 ALG K. Tinga,
MARN 3 ALG K.J. Wessels.
Burgers
MARN 3 ALG M.A. Jumelet,
Deze gegevens zijn afkomstig uit PeopleSoft en beschikbaar gesteld door Bureau Rapportages DC HR Enschede. Indien de getoonde informatie onjuist is, dient u contact op te nemen met DC HR: *06 733-3/ 0800 2255733 of P&O van uw defensieonderdeel.
31