Portefeuillehoudersoverleg Verkeer & Vervoer Vergadering 2 december 2010
Agenda portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer Datum Plaats Aanvang
: : :
2 december 2010 Stadhuis, Coolsingel 40 Rotterdam kamer 105 16.00 uur
1. Opening/mededelingen 2. Ingekomen stukken Geen 3. Verslag van de openbare vergadering van 6 oktober 2010 Gevraagde beslissing: • Het verslag en actielijst van 6 oktober vast te stellen 4.
RIVV Gevraagde beslissing: • het algemeen bestuur voor te stellen het Regionaal Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RIVV) 2011-2014 vast te stellen; • met ingang van 2011 het besluitvormingsproces van het RIVV gelijk te laten lopen met het proces van de begroting
5.
Intrekking Nadeelcompensatieverordening Beneluxlijn Gevraagde beslissing: • Het algemeen bestuur te adviseren de Nadeelcompensatieverordening Beneluxlijn in te trekken
6.
Regionaal Strategische Agenda Gevraagde beslissing: • kennis te nemen van de reacties van de regiogemeenten en adviezen van de portefeuillehoudersoverleggen op de ontwerp Regionaal Strategische Agenda; • de Nota van antwoord Regionaal Strategische Agenda vast te stellen; • de Regionaal Strategische Agenda vast te stellen
7.
Vergaderschema voor 2011 Gevraagde beslissing: Vaststellen van het vergaderschema voor 2011
8.
Rondvraag en sluiting
Portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer Vergadering 3 november 2010 Agendapunt 3 _____________________________________________________________________ Concept-verslag vergadering portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer d.d. 6 oktober 2010 Aanwezig zijn: Baljeu, Gebben, Mourik, Van Nieuwenhuizen, Den Ouden, De Paepe, Prins, Schipper, Vissers, evenals Bosman, Groeneveld (secr.), Immerzeel en Koolmees (not). Bericht van verhindering is ontvangen van: Eerdmans, Keijzer, Oosterom en Riet. 1. Opening / mededelingen Maandag 4 oktober heeft er een RVVO plaatsgevonden. De opkomst was niet erg groot. Baljeu doet een oproep aan de portefeuillehouders om hun achterban te verzoeken om aanwezig te zijn bij de RVVO overleggen. Het vergaderschema voor de RVVO overleggen zal aan de portefeuillehouders doorgemaild worden. Mourik vraag aandacht voor het punt Nieuwe Westelijke Oeververbinding. Baljeu zal hier in de rondvraag op terug komen met een toelichting. 2. Ingekomen stukken Geen 3. Verslag van de openbare vergadering van 23 juni 2010 Naar aanleiding van punt 8 vraagt Gebben wanneer het bestuurlijk overleg met de zuidkant gaat plaatsvinden. Baljeu antwoordt dat dit overleg gecombineerd zal worden met een Tafel van Bereik!. Terugkoppeling richting de heer Gebben zal plaatsvinden. Het verslag wordt vastgesteld. 4. Verslag van de openbare vergadering van 1 september Naar aanleiding van punt 1 deelt Groeneveld mee, dat voldaan is aan het verzoek om het RVVO eerder te plannen en dat de vergaderingen nu een week voor het portefeuillehoudersoverleg zijn gepland. De Paepe geeft aan dat hij bij punt 5 (RSA) bedoeld heeft aan te geven dat in zijn algemeenheid geen aandacht gericht moet worden op nieuwe projecten als oude projecten nog niet zijn afgerond.. Gebben meldt dat de reactie op de RSA vanuit Barendrecht snel volgt. De Paepe stelt het op prijs om op kort termijn een overleg te hebben met Baljeu over de ZoRo bus. Baljeu stemt hiermee in en kondigt aan dat hierover volgende week een brief aan Lansingerland wordt verstuurd. Schipper constateert dat de verslagen telkens weer aanleiding geven tot opmerkingen en vragen om teksten te veranderen of toe te voegen en stelt daarom voor om voortaan te volstaan met een actie / besluitenlijst te maken en als er een standpunt verwoord moet worden om dat in een verslagvorm op te nemen. Aldus wordt besloten. Het verslag wordt vastgesteld. De actielijst: Baljeu: maandag 4 oktober heeft er over de bezuinigingen een persgesprek plaatsgevonden en is een persbericht verzonden. Over Vervoer over water heeft het dagelijks bestuur besloten dat eerst nog een nadere analyse van dit project moet plaatsvinden. Met deze analyse zijn we nu bezig. Er ligt een goed totaalplaatje. Het is nu nog afwachten welke bezuinigingen er vanuit het Rijk op ons afkomen. Daarmee is in de begroting nog geen rekening gehouden, dus die kunnen nog tot aanpassingen leiden.
Verslag portefeuillehoudersoverleg V&V 6 oktober 2010
1
5. Tunnelveiligheid metro Beneluxlijn. Het antwoord van de RET op de vraag over tunnelveiligheid van de metro Beneluxlijn geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Naar aanleiding van een bericht in het AD heeft de gemeenteraad van Rotterdam vragen gesteld aan Baljeu inzake de veiligheid in de tunnel van RandstadRail. Baljeu meldt dat de beantwoording van de vragen in voorbereiding is. Het AD heeft het bericht gebaseerd op één brief, waarin meerdere onjuistheden staan, die voor andere kranten aanleiding waren hier geen artikel aan te wijden. De veiligheid is absoluut in orde, er mag immers niet gereden worden als je niet over de vereiste veiligheidsvergunningen beschikt. Het portefeuillehoudersoverleg besluit: Kennis te nemen van het antwoord van de RET op de vraag over tunnelveiligheid van de metro Beneluxlijn. 6. Actualisatie Uitvoeringsregeling BDU Baljeu licht toe dat de actualisatie tot strekking heeft een aantal zaken helderder te benoemen en duidelijker te makenm ook in financieel opzicht. We laten projecten niet meer jarenlang op de lijst staan. Budgetten kunnen daardoor vrij vallen voor andere projecten. De Paepe vraagt of er geen overgangsregeling nodig is, hier zou je tegenaan kunnen lopen. Bosman antwoordt dat hier een analyse op gedaan is en het kan zonder overgangsregeling. Het pakket moet meer beheersbaar worden gemaakt. Vissers gaat akkoord met de actualisatie. Merkt op dat de aanscherping van de normering consequenties heeft voor de verkeersveiligheid in haar gemeente. Zo is subsidie voor een duurzaam veilige inrichting van een weg bijna niet meer mogelijk. Dit geldt ook voor bijna black spots. Mourik geeft aan dat de subsidie dan wel op de plaats terecht komt waar zich nog wel onveilige situaties voordoen. Bosman geeft aan dat er een ontsnappingsclausule in zit, maar daar zal bij hoge uitzondering een beroep op gedaan kunnen worden. Schipper meldt dat er ook nagedacht moet worden over de maatregelen voor duurzame mobiliteit. Bosman antwoordt dat het maatregelenpakket in het DB besproken moet worden en dat we daarvoor de discussie over de financiering met elkaar zullen moeten voeren. Vissers geeft aan niet blij te zijn dat de subsidie voor het toegankelijk maken van het OV verminderd wordt en vraagt of hierover nog discussie mogelijk is. Baljeu antwoordt dat deze subsidie altijd al 50% is geweest. Mourik benadrukt dat zij graag wat meer terughoudenheid zou zien nu we het met minder middelen moeten doen. Het portefeuillehoudersoverleg adviseert: De Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer te wijzigen conform het bijgevoegde ontwerp. 7. Invoering Investeringsreserve Dit agendapunt levert geen opmerking van de portefeuillehouders op. Baljeu merkt op dat de portefeuillehouder Middelen, de heer Van Vliet, hierin een flinke slag heeft gemaakt. Het stuk wordt voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. 8. Rondvraag en sluiting Baljeu deelt mede dat het BO MIRT nog steeds gepland staat voor november en de voorbereidingen hiervoor gaande zijn. Zij is bezig met een rondje langs de gemeenten met als doel het proces goed vorm te geven. Samen met de minister wordt gekeken of er een eigen projectgroep kan komen voor de Nieuwe Westelijke Oeververbinding. Op 5 oktober heeft zij hierover een brief aan de regiogemeenten verzonden. Mourik vraagt of er al iets meer bekend is over het Hartelkruis. Bosman antwoordt dat er op 30 september een overleg is geweest en dat hij zal zorgen dat Mourik hier een terugkoppeling van krijgt. Mourik maakt voorts haar complimenten voor Connexxion die snel met een goede oplossing is gekomen voor het tarievenprobleem op Voorne-Putten. Schipper vraagt namens Roza waarom er in Hellevoetsluis geen strippenkaarten meer te koop zijn. Dit leidt tot grote problemen voor onder andere de schooljeugd. Verslag portefeuillehoudersoverleg V&V 6 oktober 2010
2
Baljeu zegt toe dat dit uitgezocht wordt. Baljeu vraagt of er belangstelling is om de portefeuillehoudersoverleggen door de regio heen te plannen. De Paepe merkt op dat hij dit goed vindt als hierdoor het regionaal denken versterkt wordt. Na enige discussie wordt besloten om de overleggen in Rotterdam te laten plaatsvinden. Als er een bepaald thema aan de orde is in een regiogemeente, dan kan ervoor gekozen worden om dat te combineren met een portefeuillehoudersoverleg. Gebben meldt dat in de gemeente Barendrecht het veiligheidssysteem op het spoor een mooi thema is om te combineren met een portefeuillehoudersoverleg. Bosman deelt mede dat de begroting is toegezonden aan de gemeenten en dat dit punt op de agenda voor de volgende vergadering komt. Dan is er waarschijnlijk ook meer duidelijkheid van de zijde van het nieuwe kabinet. Niets meer aan de orde zijnde sluit Baljeu de vergadering onder dankzegging voor ieders inbreng.
Verslag portefeuillehoudersoverleg V&V 6 oktober 2010
3
portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer Vergadering 2 december 2010 Agendapunt 4 maart 2010 Onderwerp: Regionaal investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RIVV) 2011-2014.
Gevraagde beslissing: 1. Het algemeen bestuur te adviseren • het algemeen bestuur voor te stellen het Regionaal Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RIVV) 2011-2014 vast te stellen; • met ingang van 2011 het besluitvormingsproces van het RIVV gelijk te laten lopen met het proces van de begroting.
Portefeuillehouder: Baljeu. Samenvatting: Het RIVV is een programmeringinstrument voor de uitvoering van regionaal beleid en van (infrastructuur)projecten. Het voorgestelde programma past binnen de gewijzigde begroting 2011 en het meerjarenperspectief BDU. Tot op heden liepen de besluitvormingsprocessen van begroting (vaststelling in het voorjaar) en RIVV (vaststelling in december) niet gelijk in tijd. Dit leidt op verschillende momenten in het jaar tot aansluitingskwesties met betrekking tot de beschikbare verplichtingenruimte met het gevolg dat de flexibiliteit van het programma onder spanning komt. Om dit in de toekomst te voorkomen wordt voorgesteld met ingang van volgend jaar het RIVV 2012-2015 mee te laten draaien in dezelfde cyclus als de begroting 2012. Dit betekent dat het RIVV, in tegenstelling tot eerdere jaren, al in juni door het algemeen bestuur zal worden vastgesteld als bijlage van de begroting. Om het programma kleine projecten beter te kunnen beheersen, zal er medio 2011 een nieuwe subsidiesystematiek worden voorgelegd voor besluitvorming.
Financiële consequenties: Het RIVV 2011-2014 past binnen de eerste begrotingswijziging 2011 inclusief de verwachte overloop 2010. Mogelijke toekomstige wijzigingen in het RIVV 2011-2014 als gevolg van de voorgenomen bezuinigingen van de het nieuwe kabinet zullen worden verwerkt in de tweede begrotingswijziging 2011. Verdere procedure: algemeen bestuur 13 december 2010. Bijlage(n): 1. concept RIVV 2011-2014. Toelichting: Eens per jaar stelt het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam het RIVV vast. Daarin zijn alle voor de stadsregio relevante in voorbereiding en uitvoering zijnde (infrastructuur)projecten op het gebied van openbaar vervoer, aanleg van wegen, fietspaden, verkeersveiligheid en flankerende maatregelen opgenomen.
Omschrijving voettekst /78855 / SR / AK / datum
Pagina 1
De middelen waaruit wordt geput om de verschillende programma’s te bekostigen zijn de Brede DoelUitkering Verkeer en Vervoer (BDU) en het Fonds Bereikbaarheidsoffensief (BOR). Opbouw RIVV 2011 – 2014 Het RIVV is een programmeringinstrument voor de uitvoering van regionaal beleid en van (infrastructuur)projecten. Het RIVV biedt de mogelijkheid een zodanige financiële planning op te stellen dat vermijdbare financiële risico’s, zoals bijvoorbeeld het overschrijden van de meerjarige verplichtingenruimte ook daadwerkelijk vermeden kunnen worden. Daarnaast verschaft het RIVV inzicht in de samenhang tussen individuele projecten en tussen verschillende programmaonderdelen. De opbouw van het RIVV is als volgt: In hoofdstuk 2 worden de financieringsbronnen behandeld. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de samenwerkingprogramma’s of gelden die door het Rijk voor een specifiek doeleinde in de BDU zijn gestort. In hoofdstuk 4 worden de kleine projecten (< € 10 miljoen) behandeld. Hier komt de voortgang van de kleine projecten aan de orde en het programma voor de komende vier jaar. In hoofdstuk 5 worden de grote projecten (> € 10 miljoen) behandeld. Hier komt de voortgang van de grote projecten aan de orde en het programma voor de komende vier jaar. In hoofdstuk 6 wordt het totaal beeld voor de komende vier jaar samengevat. In de bijlage zijn alle projecten opgesomd. Het financiële overzicht en de verschillende programma’s leveren de basis voor besluiten over regionale bijdragen aan projecten uit deze programma’s. In het RIVV ontbreekt nog het inzicht van de projecten in behandeling. De wegbeheerders hebben tot 1 november 2010 de tijd om projecten uit het RIVV 2010 aan te melden. Daarna kan de balans worden opgemaakt en de post projecten in behandeling worden ingevuld. Bij de aanbieding van het RIVV aan het algemeen bestuur zal deze informatie wel beschikbaar zijn in het RIVV. De informatie zal via een mededeling worden nagezonden aan het dagelijks bestuur. Het BOR programma is wel toegevoegd, maar dient bestuurlijk nog te worden afgestemd. Overigens zal dit niet leiden tot een aanpassing van de omvang van het programma, maar alleen tot eventuele verschuivingen binnen het programma. Verplichtingenruimte Het voorgestelde programma past binnen de gewijzigde begroting 2011 en het meerjarenperspectief BDU. Tot op heden liepen de besluitvormingsprocessen van begroting (vaststelling in het voorjaar) en RIVV (vaststelling in december) niet gelijk in tijd. Dit leidt op verschillende momenten in het jaar tot aansluitingskwesties met betrekking tot de beschikbare verplichtingenruimte. Dit heeft voornamelijk tot gevolg dat de flexibiliteit van het programma onder spanning komt. Om dit in de toekomst te voorkomen wordt voorgesteld met ingang van volgend jaar het RIVV 2012-2015 mee te laten draaien in dezelfde cyclus als de begroting 2012. Dit betekent dat het RIVV in tegenstelling tot eerdere jaren al in juni in het algemeen bestuur zal worden vastgesteld als bijlage van de begroting. Om het programma kleine projecten beter te kunnen beheersen, zal er medio 2011 een nieuwe subsidiesystematiek worden voorgelegd voor besluitvorming. Programma kleine projecten Het programma kleine projecten is gebaseerd op het gebiedsgerichte afspraken proces van 2009 en op de ambtelijke consultatie over de voortgang van het RIVV 2010-2014 en het programma voor 2011 t/m 2014. Aan de wegbeheerders is, evenals in voorgaande jaren, de mogelijkheid geboden projecten naar een andere jaarschijf door te schuiven. Verzoeken tot het doorschuiven van projecten worden alleen gehonoreerd als er een valide motivering aan ten grondslag ligt. Een valide motivering om een verzoek tot doorschuiven te honoreren, is vertraging door factoren die buiten de directe invloedssfeer van de wegbeheerder liggen. Het niet beschikbaar hebben van budgetruimte in de begroting van de wegbeheerder is daarom geen grond om een project met behoud van budget door te schuiven naar een volgende jaarschijf in het RIVV. Voor projecten die gefinancierd worden ten laste van het BOR-fonds geldt deze beperking niet, omdat aan deze projecten aan de eigen inleg van de wegbeheerders is gekoppeld. Omschrijving voettekst /78855 / SR / AK / datum
Pagina 2
Van de € 78,1 miljoen aan kleine projecten in 2011 heeft € 54 miljoen betrekking op projecten van de stadsregio. Binnen deze € 54 miljoen heeft € 17,3 miljoen betrekking op kleine projecten uit het BOR programma. Wegbeheerders (exclusief stadsregio en BOR projecten) hebben voor € 21,6 miljoen aan projecten gepland. Overigens dient te worden opgemerkt dat het aandeel van stadsregio voor een groot deel wordt veroorzaakt door projecten uit Quick Wins Rotterdam Vooruit en tevens zijn projecten uit de netwerkanalyse goederenvervoer tijdelijk onder de stadsregio gezet, aangezien nog niet is vastgelegd wie de projecten gaat uitvoeren. Dit leidt tot het volgende beeld: Programma 2011 BDU kleine projecten (excl. stadsregio Rotterdam) BOR Projecten stadsregio Rotterdam Provincie Zuid-Holland Rotterdam stadsregio Rotterdam QW Rotterdam Vooruit Netwerkanalyse goederenvervoer Overig Totaal
€ 21,60 € 17,30 € 2,50 € 0,10 € 21,75 € 2,30 € 12,56 € 78,11
In het RIVV 2011 – 2014 is rekening gehouden met € 36,3 miljoen aan doorgeschoven projecten uit de jaarschijf 2010 naar een volgende jaarschijf (€ 29,5 miljoen naar jaarschijf 2011, € 5,3 miljoen naar jaarschijf 2012, € 1,5 miljoen naar jaarschijf 2013. De doorschuif is hoog wegens het doorschuiven van een groot aantal BOR projecten (€ 19,9 miljoen). Bijvoorbeeld het doorschuiven van € 8 miljoen aan Zuidvleugel-projecten (Quick Wins 2de tranche). De verdeling van de investeringen in projecten laat zien dat, zoals altijd, de grootste nadruk ligt op het komende jaar 2011. De praktijk wijst echter uit dat hier deels sprake is van een planningsoptimisme. De piek in de investeringsplanning die hier het gevolg van is, schuift jaarlijks mee in het programma. De piek wordt wel minder, maar is nog aanwezig. Overigens is dit jaar wel expliciet aan de wegbeheerders gevraagd of de projecten in hun eigen begroting zijn opgenomen, waardoor de kans op uitvoering realistischer is. Wegbeheerders geven aan het planoptimisme te onderkennen, maar zijn niet in staat dit volledig te doorbreken omdat vooraf moeilijk geschat kan worden welke projecten vertraging zullen oplopen. Op basis van de ervaringscijfers van de afgelopen jaren zou voor een reële planning uitgegaan kunnen worden van een verwachte investeringsbijdrage voor de kleine projecten van circa € 25 miljoen per jaar. Dit bedrag sluit aan op de verwachtingen in het meerjarenperspectief. De stadsregio zet zich samen met de wegbeheerders in om de planningssystematiek zodanig aan te passen dat vanaf 2012 het programma kleine projecten (met uitzondering van de samenwerkingsprogramma’s) zal aansluiten op een maximumbedrag van € 25 miljoen per jaar, zoals is vastgesteld in het financiële meerjarenperspectief BDU. Programma grote projecten In de planningssystematiek van de grote projecten worden vier fasen onderscheiden met een oplopend bestuurlijk commitment en een afnemende mate van overplanning. De volgende fasen worden achtereenvolgens doorlopen: verkenningenfase, planstudiefase, uitwerkingsfase en realisatiefase. In 2010 hebben er behoorlijk wat verschuivingen plaats gevonden als gevolg van de bezuinigingen die de stadsregio heeft doorgevoerd om een sluitend financieel meerjarenperspectief te realiseren. Hieronder staat kort beschreven wat de stand van zaken is met betrekking tot de grote projecten, die volgens het vorige RIVV in 2010 zouden worden beschikt. De projecten Stadstram, OV-netwerk over water, P+R Schieveste fase1, P+R Lombardijen, N57 -Groene Kruisweg, N209 Verdubbeling Doenkade en N209 Boterdorpseweg - Ankie Verbeek Ohrlaan worden niet meer in 2010 aangevraagd, maar in het jaar 2011. De projecten Tramplus Carnisselande keerlus Langenhorst, Tramplus IJsselmonde fase 2b, Tramplus Schiedam - Vlaardingenlijn - verlenging Schiedam worden uit de realisatiefase teruggezet naar uitwerkings- en planstudiefase, omdat vanwege nieuwe inzichten de planvoorbereiding deels opnieuw wordt gedaan of omdat er in het geval van het laatste project nog geen duidelijkheid is over de aanleg van station Schiedam -Kethel. Voor de projecten P+R Kralingse Zoom fase 1 en Tweede ontsluitingsweg Hoek van Omschrijving voettekst /78855 / SR / AK / datum
Pagina 3
Holland- Pettendijk wordt verwacht dat ze in 2010 nog worden beschikt. Het project Hartelcorridor is dit jaar beschikt voor totaal € 26,1 miljoen, waarvan € 7 miljoen ten laste van de BDU. Het feit dat een aantal grote projecten niet meer wordt beschikt in 2010 leidt tot een verschuiving ten opzichte van het financieel meerjarenperspectief, waardoor er in 2011 meer verplichtingenruimte beschikbaar zal zijn ten opzichte van de eerste begrotingswijziging 2011. Voor het programma grote projecten wordt in 2011 verwacht dat er € 111,7 miljoen zal worden verplicht. Nieuw Nieuw in vergelijking tot eerder verstrekte informatie in de gewijzigde begroting 2011 is het programma Netwerkanalyse Goederenvervoer voor € 2,3 miljoen. Daarnaast wordt ook het project Spitsmijden uitgebreid, hier ontvangt de stadsregio een extra bijdrage voor van het Rijk in de BDU in 2011 en 2012, maar de stadsregio zal zelf ook een deel moeten bijdragen. Ten slotte zijn de projecten in het kader van “aansluitingen HWN OWN” geïndexeerd.
Omschrijving voettekst /78855 / SR / AK / datum
Pagina 4
RIVV 2011 t/m 2014
1
Concept
Inhoud
1. 2.
Inleiding ............................................................................................................... 2 Financieel Overzicht ............................................................................................ 4 2.1. Inleiding financieel overzicht..................................................................................... 4 2.2. Beschikbare budgetten voor infrastructurele projecten.............................................. 4 2.2.1. Brede DoelUitkering (BDU) .............................................................................. 4 2.2.2. Fonds Bereikbaarheidsoffensief ......................................................................... 4 2.2.3. Vrijval................................................................................................................. 5 3. Samenwerkingsprogramma’s .............................................................................. 6 3.1. Inleiding Samenwerkingsprogramma’s...................................................................... 6 3.2. Het BOR-fonds........................................................................................................... 6 3.3. Rotterdam Vooruit...................................................................................................... 6 3.4. Snelfietsroutes ............................................................................................................ 6 3.5. Actieprogramma Regionaal OV................................................................................. 7 3.6. Spitsmijden A15......................................................................................................... 7 3.7. RITS ........................................................................................................................... 7 3.8. Aansluitingen HWN/OWN ........................................................................................ 7 3.9. Mobiliteitsmanagement .............................................................................................. 8 3.10. Netwerkanalyse Goederenvervoer ......................................................................... 8 4. Programma kleine projecten................................................................................ 9 4.1. Inleiding programma kleine projecten ....................................................................... 9 4.2. Realisatie en voortgang kleine projecten ................................................................... 9 4.3. Actualisatie programma kleine projecten................................................................... 9 4.3.1. Doorschuif en vrijval.......................................................................................... 9 4.3.2. Projecten in behandeling .................................................................................. 10 4.3.3. Financieel overzicht programma kleine projecten ........................................... 10 5. Grote projecten.................................................................................................. 12 5.1. Inleiding ................................................................................................................... 12 5.2. Voortgang en realisatie grote projecten ................................................................... 12 5.3. Indeling in planfasen ................................................................................................ 12 5.3.1. Lopende of reeds binnenkort te starten verkenningen ..................................... 13 5.3.2. Planstudiefase................................................................................................... 13 5.3.3. Uitwerkingsfase................................................................................................ 13 5.3.4. Realisatiefase.................................................................................................... 14 6. Financieel overzicht........................................................................................... 16 Bijlage I: Programma kleine projecten (gesorteerd op subsidiecategorie........................ 17 Bijlage II: Bijdragen per wegbeheerder kleine projecten................................................. 22 Bijlage III: Kasritme grote projecten uit het realisatieprogramma RIVV 2011 t/m 2014 23 Bijlage IV: Projectenprogramma BOR-fonds .................................................................. 25 1.
Inleiding
In het Regionale Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RIVV) wordt invulling gegeven aan de investeringen die plaatsvinden in de regio Rotterdam in de komende vier jaar. De stadsregio speelt hierbij de rol als subsidieverstrekker of als directe opdrachtgever. Voor de in het RIVV opgenomen projecten geldt dat voor projecten in het jaar 2011 een budgetreservering is gemaakt en de andere jaren gelden de opgenomen bedragen als een budgetprognose. De opbouw van het RIVV is volgt: In hoofdstuk 2 worden de financieringsbronnen behandeld. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de samenwerkingprogramma’s of gelden die door het Rijk voor een specifiek doeleinde in de BDU zijn gestort.
2
Concept
-
-
-
In hoofdstuk 4 worden de kleine projecten (< € 10 mln.) behandeld. Hier komt de voortgang van de kleine projecten aan de orde en het programma voor de komende vier jaar. In hoofdstuk 5 worden de grote projecten (> € 10 mln.) behandeld. Hier komt de voortgang van de grote projecten aan de orde en het programma voor de komende vier jaar. In hoofdstuk 6 wordt het totaal beeld voor de komende vier jaar samengevat. In de bijlage zijn alle projecten opgesomd.
3
Concept
2.
Financieel Overzicht
2.1.
Inleiding financieel overzicht
In dit hoofdstuk wordt een beknopt overzicht gepresenteerd van de financieringsbronnen waaruit het beschikbare budget voor de projectenprogramma’s is opgebouwd. De stadsregio heeft momenteel twee belangrijke inkomstenbronnen voor de uitvoering van het verkeer– en vervoerbeleid: De Brede Doeluitkering (BDU), waarmee middelen voor uitvoering van verkeersbeleid gebundeld en gefaseerd aan de stadsregio ter beschikking worden gesteld. Het Fonds Bereikbaarheidsoffensief (BOR-fonds), waarin naast Rijksmiddelen, ook een gelijk aandeel aan regionale middelen door de convenantpartners wordt ingelegd. Bovendien is de compensatie spitsheffing van het Rijk (in totaal € 27,2 miljoen) in dit fonds ondergebracht. Ook zijn de middelen voor de 1e en 2e tranche van de Quick Wins aan het BOR-fonds toegevoegd. 2.2.
Beschikbare budgetten voor infrastructurele projecten
Met de invoering van de BDU in 2005 en het financieel afwikkelen van de De Boer/EIISS-regeling is het aantal verschillende regelingen waarvan wegbeheerders gebruik kunnen maken voor de meeste wegbeheerders teruggebracht tot één. Slechts de provincie Zuid Holland en de gemeente Rotterdam hebben als convenantpartners ook te maken met het BOR-fonds als regeling. In de programmering wordt onderscheid gemaakt tussen het programma kleine projecten, waarbij de projectkosten niet hoger zijn dan € 10 miljoen en het programma grote projecten voor alle projecten waarvan de kosten vallen tussen de € 10 en € 225 miljoen. In het RIVV staan deze twee infrastructuurprogramma’s centraal. De mate waarin de projecten uit deze programma’s aan de verschillende regelingen gekoppeld zijn is zoveel mogelijk naar de bijlagen verschoven. Uit rapportage- en verantwoordingsoogpunt moet het onderscheid echter wel zichtbaar blijven. In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op de afzonderlijke financieringsbronnen BDU, BOR-fonds en vrijval. 2.2.1. Brede DoelUitkering (BDU) De rijksbeschikking voor de BDU over het jaar 2011 wordt eind december 2010 verwacht. In de Rijksbeschikking staan ook een aantal BDU infra projecten met naam genoemd, waarvoor geld beschikbaar wordt gesteld. Het gaat om een bijdrage Snelfietsroutes, Actieprogramma Regionaal OV, Spitsmijden A15 en RITS. De bijdrage voor Rotterdam Vooruit Quick Wins wordt conform afspraken met het Rijk in 2012 ontvangen. In de onderstaande tabel staan de specifieke bijdragen: Financeringsbronnen
2011
2012
Bijdrage Rotterdam Vooruit Quick Wins
2013
2014
Totaal
14,7
Bijdrage Snelfietsroutes
2,3
Bijdrage Actieprogramma Regionaal OV
1,1
1,1
Rijksbijdrage Spitsmijden A15
3,3
0,5
Regiobijdrage Spitsmijden A15
1,6
0,2
Bijdrage RITS
1,0
14,7 2,3 0,5
0,5
3,2 3,8 1,8 1,0
2.2.2. Fonds Bereikbaarheidsoffensief In 2000 is het convenant over het BOR-fonds door de gemeente Rotterdam, provincie Zuid-Holland en de stadsregio ondertekend. Voor het BOR-fonds is een projectenprogramma opgesteld, waarin zowel grote als kleine projecten opgenomen zijn. Bij aanvang van het BOR-fonds is door de regionale partijen € 113,5 miljoen ingelegd in het fonds. Het Rijk heeft een gelijk deel ingelegd. Daarnaast is het fonds gevuld met middelen in het kader van: • De compensatie spitsheffing (€ 27,2 miljoen Rijksinleg). • Een extra inlegruimte + Rijksinleg van totaal € 25 miljoen ten behoeve van de envelop regionale bereikbaarheid. • Een extra inlegruimte + Rijksinleg van totaal € 13,3 miljoen ten behoeve van de Quick
4
Concept
•
•
Wins 1e tranche (Dynamische Reizigers Informatie). Een rijksbijdrage van € 11,3 miljoen is beschikbaar gesteld voor de Quick Wins 2e tranche (35 Zuidvleugel-projecten). Tevens hebben de verschillende partners in de Zuidvleugel (Haaglanden en provincie Zuid-Holland) de verplichte eigen inleg van € 11,3 miljoen beschikbaar gesteld. De realisatie van het projectenprogramma wordt ondersteund door € 12 miljoen aan renteopbrengsten.
2.2.3. Vrijval De vrijval voor kleine projecten vertaalt zich in een lagere stand openstaande verplichtingen. Voor een aantal grote projecten lijkt er bij de afrekening van een aantal projecten vrijval te ontstaan, maar deze is pas definitief bij de vaststelling. Overigens wordt vrijval gedurende het jaar ingezet om projecten buiten het programma om te kunnen beschikken, zonder dat het leidt tot een overschrijding van het programma.
5
Concept
3.
Samenwerkingsprogramma’s
3.1.
Inleiding Samenwerkingsprogramma’s
De stadsregio is de afgelopen periode een aantal samenwerkingsverbanden aangegaan en dat heeft geleid tot een aantal programma’s. Voor deze programma’s wordt een bijdrage ontvangen van het Rijk via de BDU, maar de gelden mogen alleen aan deze programma’s worden besteed. Daarom zijn programma’s, die bestaan uit meerdere projecten, gescheiden in beeld gebracht. 3.2.
Het BOR-fonds
Het meest omvangrijke samenwerkingsverband is het BOR-fonds (zie par. 2.2.2). Aangezien hier een apart fonds voor is, bestaat er ook een separaat programma voor. Dit programma is terug te vinden in Bijlage IV. Hieronder vallen ook de projecten uit de Quick Wins 1ste en 2de tranche. 3.3.
Rotterdam Vooruit
Het programma van Rotterdam Vooruit Quick Wins ziet er als volgt uit: mln. (excl. BTW)
Rotterdam Vooruit Quick Wins P+R
P+R (+ontsluiting) Schieveste
€
7,80
OV
flexibiliseringsmaatregelen
€
0,20
OV
flexibiliseringsmaatregelen kwaliteit overstap Lombardijen (tram/bus naar trein)
€
2,90
OV
€
1,50
€
3,50
€
5,00
DVM
P+R verwijzing DVM - Zuidvleugel (projecten nog niet elders in programma)
OV
Busstation Alexander
€
2,50
WEG
Binnenstadsservice
€
0,80
Verbeteren loop- en fietsroutes station Alexander Oostzijde en Koeientunneltje € fietsenstallingen €
1,53
P+R
OV Flankerende maatregelen
1,00
WEG
Aansluiting A4 - Vijfsluizen
€
0,15
OV
flexibiliseringsmaatregelen
€
2,50
DVM
aanvullende monitoringsmaatregelen
€
0,03
€
29,41
Om dit programma te realiseren zal het Rijk in 2012 € 14,7 mln. in de BDU storten. Het resterende deel van het programma zal worden gefinancierd door de stadsregio en diverse gemeenten. Voor Rotterdam Vooruit Quick Wins wordt ook minimaal een bijdrage van de € 5,32 van de gemeenten verwacht waarin de projecten worden uitgevoerd. Om de voortgang het programma te waarborgen heeft de stadsregio zich voorlopig garant gesteld voor deze veronderstelde gemeentelijke bijdragen van maximaal € 5,32 mln. 3.4.
Snelfietsroutes
Het programma snelfietsroutes bestaat uit twee snelfietsroutes, namelijk Rotterdam – Den Haag (Hofpleinroute) en Rotterdam – Dordrecht (F16). Vanuit het Rijk is een bijdrage van € 1,5 mln. voor de F16 en € 0,75 mln. voor de Hofpleinroute toegezegd. De routes lopen door meerdere gemeenten, daarom bestaat het programma uit meerdere kleine projecten. Het programma ziet er als volgt uit:
6
Concept
wegbeheerder
projectnaam
stadsregio Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute - algemene kosten
€
98.500
stadsregio Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute - algemene kosten (rijksbijdrage)
€
98.500
gemeente Lansingerland
Snelfietsroute Hofpleinroute - Kasteel - Zwartweg
€ 700.000
gemeente Lansingerland
Snelfietsroute Hofpleinroute - Kasteel - Zwartweg (rijksbijdrage)
€ 206.000
gemeente Lansingerland
Snelfietsroute Hofpleinroute - Landscheiding
€
57.500
gemeente Lansingerland
Snelfietsroute Hofpleinroute - Landscheiding (rijksbijdrage)
€
18.500
gemeente Lansingerland
Snelfietsroute Hofpleinroute - Westpolder
€ 206.500
gemeente Lansingerland
Snelfietsroute Hofpleinroute - Westpolder (rijksbijdrage)
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute in Rotterdam fase 1
€ 870.500
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute in Rotterdam fase 1 (rijksbijdrage)
€ 277.500
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute in Rotterdam fase 2
€ 189.500
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute in Rotterdam fase 2 (rijksbijdrage)
€
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute in Rotterdam fase 3
€ 150.000
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute in Rotterdam fase 3 (rijksbijdrage)
stadsregio Rotterdam
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) algemene kosten
€ 117.500
stadsregio Rotterdam
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) algemene kosten (rijksbijdrage)
€ 260.000
waterschap Hollandse Delta
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) bij WSHD
€
waterschap Hollandse Delta
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) bij WSHD (rijksbijdrage)
€ 155.500
gemeente Ridderkerk
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Ridderkerk
€
14.500
gemeente Ridderkerk
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Ridderkerk (rijksbijdrage)
€
33.000
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Rotterdam
€ 466.500
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Rotterdam (rijksbijdrage)
€ 823.000
gemeente Zwijndrecht
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Zwijndrecht
€ 132.500
gemeente Zwijndrecht
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Zwijndrecht (rijksbijdrage)
€ 229.500
3.5.
2011
2012
€
€
Actieprogramma Regionaal OV
Spitsmijden A15
Het project Spitsmijden A15 wordt 75% (€ 7.504.427) gefinancierd door het rijk en voor 25% (€ 2.501.476) door de regionale partners (stadsregio Rotterdam, gemeente Rotterdam en het HBR). Per partner betekent een bijdrage € 833.825 verwacht over een periode van 4 jaar (2009 t/m 2012). Het rijk stort zijn bijdrage over een periode van 3 jaar (2009 t/m 2011). In 2010 wordt het project Spitsmijden uitgebreid. De kosten hiervoor zijn € 2.160.233 en worden voor € 1,6 mln. gedragen door het rijk en het resterende deel door de drie regionale partners. 3.7.
RITS
Het project Reistijdverwachtingen in Transportmanagement Systemen (RITS) bestaat uit twee pilots. Voor pilot A heeft de stadsregio in 2010 een bijdrage ontvangen van € 637.500 en voor pilot B verwacht stadsregio een bijdrage van het Rijk van € 1.023.750. De bijdrage van de stadsregio betreft respectievelijk € 75.000 voor pilot A en € 115.000 voor pilot B. 3.8.
Aansluitingen HWN/OWN
In het kader van het programma aansluitingen HWN OWN zijn twee projecten benoemd voor € 12 mln., namelijk N57- Groene Kruisweg – ongelijkvloerse kruising en A20 – Schieplein – slopen pijler viaduct Hofplein. De € 12 mln. is gebaseerd op het prijspeil 2007. Na het toepassen van indexering komt het totale programma op € 12,5 mln.
7
60.500 48.000
34.500
Jaarlijks ontvangt de stadsregio van het rijk een bijdrage in het kader van het actieprogramma regionaal OV. In 2011 en 2012 wordt hiervoor een bijdrage van € 1.059.792 per jaar gestort en in 2013 en 2014 een bijdrage van € 530.188. In het kader hiervan staat de projecten TramPlus IJsselmonde fase 2b (centrumlus) en keerlus Langenhorst in de uitwerkingsfase van de grote projecten. Verder behoren de reeds beschikte projecten exploitatiebeheerssysteem, Vasteland-A20, halte Sint Franciscus Gasthuis, passeerspoor Schiebroek tot het programma. 3.6.
42.000
Concept
3.9.
Mobiliteitsmanagement
In de stadsregio worden in het kader van de knopenaanpak twee mobiliteitsmanagementprogramma’s uitgevoerd: Slim Bereikbaar (Knopen exclusief haven) en het mobiliteitsmanagementprogramma van de Verkeersonderneming (knoop haven). Deze projecten worden grofweg voor de helft betaald door het Ministerie en voor het andere deel door regionale partijen (Stadsregio, gemeente Rotterdam, Kamer van Koophandel, DCMR en het Havenbedrijf). In 2010 is het mobiliteitsmanagementprogramma van de VO geheel verplicht. Een klein deel van Slim Bereikbaar is ook in 2010 verplicht. Voor Slim Bereikbaar resteert in 2011 het laatste deel. Dit zal bij elkaar € 4,6 mln. bedragen. 3.10.
Netwerkanalyse Goederenvervoer
Vanuit de netwerkanalyse goederenvervoer is, in samenwerking met het Rijk, Provincie, stadsgewest Haaglanden en stadsregio Rotterdam, een korte termijn maatregelenpakket kwaliteitsnet goederenvervoer Zuidvleugel opgesteld. Deze maatregelen dragen bij aan een effectiever gebruik van het onderliggend wegennet door het vrachtverkeer, wat tevens positieve effect heeft op het hoofdwegennet. Vanuit de stadsregio wordt een totaalbijdrage gevraagd van € 2,3 miljoen voor de projecten: N470-N209 Laan van Mathenesse (€1.500.000), Ontsluiting WaalEemhaven (€500.000) en Bewegwijzering N209-A16 (€300.000).
8
Concept
4.
Programma kleine projecten
4.1.
Inleiding programma kleine projecten
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het programma kleine projecten in de periode 2011 – 2014. Onder kleine projecten wordt verstaan projecten waarvan de projectkosten lager zijn dan € 10 miljoen. Het programma kleine projecten is gebaseerd op het GGA proces van 2009 en op de ambtelijke consultatie over de voortgang van het RIVV 2010-2014 en het programma voor 2011 t/m 2014. In paragraaf 4.2 wordt de realisatie van het programma kleine projecten van het jaar 2009 toegelicht. In paragraaf 4.3 wordt het projectenprogramma over 2011 - 2014 nader uiteengezet. 4.2.
Realisatie en voortgang kleine projecten
De realisatie van de kleine projecten is een onderdeel van het jaarverslag RIVV 2009. Het jaarverslag RIVV is op haar beurt weer een integraal onderdeel van de jaarrekening van de stadsregio. Een beknopt overzicht is in onderstaande tabel opgenomen. Realisatie kleine projecten 2009 (bedragen x € 1 miljoen) Jaarschijf Categorie
Verplichtingen
2009
Realisatie
Aantal
%
DVM
27,7
5,51
4
20%
Fiets
13,1
2,54
12
19%
Flankerende maatregelen
1,4
0,1
4
7%
Haltetoegankelijkheid
0,7
0,04
3
6%
9,85
20
Mob. Man. VV edu
11,6
0,48
15
91%
OV
42,1
17,77
12
42%
P+R
0,5
1,6
1
320%
VV infra
14,1
5,86
19
42%
Weg
6,8
2,91
6
43%
Totaal
118
46,7
96
40%
In 2009 zijn 96 beschikkingen afgegeven voor kleine projecten. Daarmee is voor een bedrag van € 46,7 miljoen aan verplichtingen aangegaan. 4.3.
Actualisatie programma kleine projecten
4.3.1. Doorschuif en vrijval De wegbeheerders krijgen in het proces van de actualisatie van het RIVV de mogelijkheid om projecten naar een latere jaarschijf door te schuiven. Deze verzoeken worden slechts gehonoreerd als vertraging is opgetreden als gevolg van factoren die buiten de invloedssfeer van de wegbeheerders liggen. Het niet beschikbaar hebben van budgetruimte in de begroting van de wegbeheerder is geen grond geweest om een project met behoud van regionale bijdrage naar een volgende jaarschijf in het RIVV door te schuiven. Verzoeken tot het doorschuiven van projecten zijn in het kader van herprioritering van de nu nog (en op termijn afnemende) beschikbare middelen zeer zorgvuldig bekeken en afgewogen. Voor projecten die uit het BOR-fonds gefinancierd worden geldt deze beperking niet omdat aan deze projecten een verplichte eigen inleg van de convenantpartners is verbonden. In het RIVV 2011 – 2014 is rekening gehouden met € 36,3 miljoen aan doorgeschoven projecten uit de jaarschijf 2010 naar een volgende jaarschijf (€ 29,5 miljoen naar jaarschijf 2011, € 5,3 miljoen naar jaarschijf 2012, € 1,5 miljoen naar jaarschijf 2013. De doorschuif is hoog wegens het doorschuiven van een groot aantal BOR projecten (€ 19,9 miljoen). Bijvoorbeeld het doorschuiven van € 8 miljoen aan Zuidvleugel-projecten (Quick Wins 2de tranche). In 2010 is vanuit de stadsregio een traject ingezet om wegbeheerders oude projecten te laten afrekenen. De wegbeheerders hebben hierover halverwege 2010 een brief ontvangen waarin is
9
Concept
aangegeven dat ze nog twaalf maanden de tijd hebben om oude projecten van voor 2008 af te ronden. 4.3.2. Projecten in behandeling De wegbeheerders dienen hun projecten uit het RIVV 2010 voor de jaarschijf 2010 voor 1 november aan te vragen bij de stadsregio. In de onderstaande tabel staan de projecten die nog in behandeling zijn. De bedragen die zijn genoemd in tabel zijn de gereserveerde bedragen zoals ze in het RIVV 2010 waren opgenomen. Beschikbaar begin november 4.3.3. Financieel overzicht programma kleine projecten In onderstaande tabel is de verdeling van de gevraagde bijdragen voor de kleine projecten verdeeld over de verschillende begrotingscategorieën weergegeven. Verdeling per begrotingscategorie Jaarschijf
Programma kleine projecten Categorie
2011
2012
2013
€
18.280.000
€
2.500.000
€
€
20.780.000
Fiets
€
9.966.672
€
9.395.803
€
4.270.392
€ 3.275.000
€
26.907.867
Mob. man.
€
7.660.250
€
1.609.000
€
1.609.000
€ 1.609.000
€
12.487.250
OV
€
15.141.766
€
9.176.474
€
6.778.864
€
545.000
€
31.642.104
P+R
€
6.510.500
€
€
500.000
€
7.010.500
VV edu
€
614.250
€
682.250
€
512.250
€
217.000
€
2.025.750
VV infra
€
11.066.140
€
9.939.000
€
3.652.900
€ 2.249.000
€
26.907.040
Wegennetwerk en bereikbaarheid
€
8.872.879
€
5.177.027
€
5.385.000
€
€
19.434.906
Eindtotaal
€
78.112.457
€
38.479.554
€
22.208.406
€
147.195.417
-
€
-
2014 Eindtotaal
DVM
-
€
-
-
€ 8.395.000
De stadsregio levert financieel gezien de grootste bijdragen aan projecten die vallen binnen de categorieën Fiets, OV (openbaar vervoer) en VV infra (verkeersveiligheid infrastructuur). Van de € 78,1 miljoen aan kleine projecten in 2011 heeft € 54,2 miljoen betrekking op stadsregio projecten. Binnen deze € 54,2 miljoen heeft € 17,3 miljoen betrekking op kleine projecten uit het BOR programma. Wegbeheerders (excl. stadsregio en BOR projecten) hebben voor € 21,3 miljoen aan projecten gepland. Overigens dient te worden opgemerkt dat het aandeel van stadsregio voor een groot deel wordt veroorzaakt door projecten uit Quick Win Rotterdam Vooruit en tevens zijn projecten uit de netwerkanalyse goederenvervoer tijdelijk onder de stadsregio gezet, aangezien nog niet is vastgelegd wie de projecten gaat uitvoeren. Dit leidt tot het volgende beeld: Programma 2011 BDU kleine projecten (excl. stadsregio Rotterdam) BOR Projecten stadsregio Rotterdam Provincie Zuid-Holland Rotterdam stadsregio Rotterdam QW Rotterdam Vooruit Netwerkanalyse goederenvervoer Overig Totaal
€ 21,60 € 17,30 € 2,50 € 0,10 € 21,75 € 2,30 € 12,56 € 78,11
De verdeling van de investeringen in projecten laat zien dat, zoals altijd, de grootste nadruk ligt op het komende jaar 2011. De praktijk wijst echter uit dat hier deels sprake is van een planningsoptimisme. De piek in de investeringsplanning die hier het gevolg van is, schuift jaarlijks mee in het programma. De piek wordt wel minder, maar is nog aanwezig. Overigens is dit jaar wel expliciet aan de wegbeheerders gevraagd of de projecten in hun eigen begroting zijn opgenomen, waardoor de kans op uitvoering realistischer is. Wegbeheerders geven aan het planoptimisme te onderkennen, maar zijn niet in staat dit volledig te doorbreken omdat vooraf moeilijk ingeschat kan worden welke projecten vertraging zullen oplopen. Op basis van de ervaringscijfers van de
10
Concept
afgelopen jaren zou voor een reële planning uitgegaan kunnen worden van een verwachte investeringsbijdrage voor de kleine projecten van circa € 25 miljoen per jaar.
11
Concept
5.
Grote projecten
5.1.
Inleiding
Het programma grote projecten bevat alle projecten met investeringskosten hoger dan € 10 miljoen en alle projecten van het Rijk in het gebied van de stadsregio die in de periode tot en met 2014 in uitvoering zijn of komen. De in het programma opgenomen projecten zijn van belang voor de uitvoering van het Regionaal Verkeer en Vervoerplan (RVVP), Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020 (RR2020) en de verstedelijkingsafspraken. De verantwoordelijkheid van het regiobestuur ten aanzien van deze projecten verschilt per project. Alleen voor het regionaal openbaar vervoer is het regiobestuur de initiatiefnemer en in de meeste gevallen ook bestuurlijk opdrachtgever. De stadsregio heeft geen wegen in beheer. Bij wegprojecten is de rol van het regiobestuur dan ook die van subsidiegever en de coördineerde rol ten aanzien van initiatieven van wegbeheerders voor wegen behorende tot het (sub)regionale wegennet. De rol en verantwoordelijkheid van het regiobestuur als aanspreekpunt voor het Rijk zijn vastgelegd in de Planwet Verkeer en Vervoer. In de volgende paragraaf (par. 5.2.) wordt de voortgang van de projecten toegelicht. In de laatste paragraaf (par. 5.3.) komen de financiële consequenties van dit programma aan de orde. 5.2.
Voortgang en realisatie grote projecten
In 2010 hebben er behoorlijk wat verschuivingen plaatsgevonden. Deze verschuivingen zijn ingegeven door de bezuinigingen die de stadsregio heeft doorgevoerd om ervoor er zorgen dat het meerjarige beeld van de BDU zou leiden tot een positief saldo. Hieronder staat kort beschreven wat de stand van zaken is met de grote projecten waarvan in het vorige RIVV was aangegeven, dat ze in 2010 zouden worden beschikt. De projecten Stadstram, OV-netwerk over water, P+R Schieveste fase1, P+R Lombardijen, N57 -Groene Kruisweg, N209 Verdubbeling Doenkade en N209 Boterdorpseweg - Ankie Verbeek Ohrlaan worden niet meer in 2010 aangevraagd, maar in het jaar 2011. De projecten Tramplus Carnisselande keerlus Langenhorst, Tramplus IJsselmonde fase 2b, Tramplus Schiedam - Vlaardingenlijn - verlenging Schiedam worden uit de realisatiefase teruggezet naar uitwerkingsfase, omdat vanwege nieuwe inzichten de planvoorbereiding deels opnieuw wordt gedaan of omdat er in het geval van het laatste project nog geen duidelijkheid is over de aanleg van station Schiedam -Kethel. Voor de projecten P+R Kralingse Zoom fase 1 en Tweede ontsluitingsweg Hoek van Holland- Pettendijk wordt verwacht dat ze in 2010 nog worden beschikt. Het project Hartelcorridor is dit jaar beschikt voor totaal € 26.1 mln., waarvan € 7 mln. ten laste van het BDU. Daarnaast is het project Tramplus Ridderkerklijn wissels Beverwaard voor € 1 mln. beschikt. 5.3.
Indeling in planfasen
De besluitvorming over grote investeringen in infrastructuur verloopt altijd in fasen, waarbij het inhoudelijk en financieel commitment toeneemt naarmate de planvorming van projecten vordert. Ten behoeve van prioritering en kostenbeheersing van het totale programma is het noodzakelijk om in het Uitvoeringsprogramma en het RIVV een fasering aan te brengen. De doorgevoerde decentralisatie van projecten in het kader van de GDU+ maakt deze fasering noodzakelijk. De mate van bestuurlijk commitment voor grote projecten (> € 10 mln.) wordt uitgedrukt door die projecten in een bepaalde fase van het programma op te nemen. In de Kadernota GDUplus, die door de regioraad is vastgesteld, worden vier fasen in het programma onderscheiden met een oplopend bestuurlijk commitment en een afnemende mate van overplanning: • verkenning; • planstudie; • uitwerking; • realisatie. Besluiten over opname van projecten in de uitwerking-, realisatie- en ingebruikname fase worden genomen bij het vaststellen van het RIVV. De in het Uitvoeringsprogramma bij het RVVP gedefinieerde grote projecten en de daar aangegeven fasering vormen de basis voor de indeling van deze projecten in vier verschillende fases.
12
Concept
5.3.1. Lopende of reeds binnenkort te starten verkenningen De verkenningenfase bevat alle projecten en vraagstukken waarvoor de stadsregio de noodzaak erkent om aan een oplossing te werken, maar die qua planvorming of prioriteit niet ver genoeg zijn om een bepaalde mate van financieel commitment te krijgen. De totale regionale bijdrage voor het verkenningenprogramma wordt geschat op € 547 mln. en wordt ingevuld met de onderstaande projecten. Verkenningenprogramma projectnaam
categorie
OV op Zuid
OV
Tramplus eindlus Schiebroek
OV
Tramplus vervolgfase / Oosttangent / Waalhaven oz
OV
Knooppunt Zuidplein - P+R
P+R
P+R programma t/m 2020 Ontsluiting Rivieroevers Vlaardingen (Marathonweg e.o.)
Weg
Waalhaven oostzijde + aansluiting Groene Kruisweg
Weg
Knooppunt Vijfsluizen Verlengde 2e ontsluitingweg naar Harwichweg (H6-weg)
Weg
P+R
Weg
Parklane Matlingeweg (met vervanging 2 bruggen)
Weg
N470 verdubbeling
Weg
5.3.2. Planstudiefase De planstudiefase bevat het programma van tactische projecten waarvoor wel inhoudelijk, maar (nog) geen financieel commitment voor de uitvoering is. Het gaat om projecten waarvan is aangetoond of waarvan verwacht wordt dat binnenkort zal worden aangetoond dat deze nog voor 2020 zouden moeten worden gerealiseerd. Dit betekent dat er via het opstellen van een planstudie kan worden gestudeerd op een concrete oplossingsrichting. Voor de projecten in het planstudieprogramma wordt een studie gestart naar verschillende oplossingsvarianten. In de meeste gevallen staat bij openbaar vervoerprojecten de modaliteit (bus, tram of metro) al vast op basis van een uitgevoerde verkenning. In de planstudie worden conclusies getrokken over het meest wenselijke tracé en het functioneel programma van eisen. In de onderstaande tabel is het planstudie programma opgenomen. Op de projecten A4 tramkruising en bijdrage Rijksweg en A13/A16 wordt actief gestudeerd. De andere drie projecten staan momenteel geparkeerd in de planstudiefase, omdat er in de komende vier jaar niet voldoende ruimte is om ze op te nemen in de uitwerkingsfase. Planstudieprogramma projectnaam A4 tramkruising en bijdrage Rijksweg A13 / A16
categorie
regionale bijdrage*
OV
25
Weg
40
Subtotaal
65
Tramplus Ridderkerklijn
OV
157
TramPlus Spalandtak naar station Kethel
OV
10,1
Zuidplein busstation (eindfase)
OV
10
Subtotaal
177,1
Totaal
242,1
* regionale bijdragen tot einde project (x € 1 miljoen)
5.3.3. Uitwerkingsfase
13
Concept
De uitwerkingsfase is in feite een tussenstap tussen de planstudiefase (met inhoudelijk commitment op hoofdlijnen) en de daadwerkelijke realisatie. Daarnaast bevat de uitwerkingsfase ook een reservecategorie projecten waarvoor al een ontwerp is opgesteld, maar waarvoor ten aanzien van de uitvoering in het eerstvolgende begrotingsjaar nog niet voldoende ruimte beschikbaar is. Uitwerkingsprogramma projectnaam
categorie
regionale bijdrage*
TramPlus IJsselmonde fase 2b (centrumlus)
OV
9,8
TramPlus Carnisselande keerlus Langenhorst Hoekselijn (inclusief verlenging strandspoorlijn)
OV
3
OV
218
Totaal
230,8
* regionale bijdragen tot einde project (x € 1 miljoen)
5.3.4. Realisatiefase Deze fase van het programma is het meest concreet en bevat projecten waarvoor volledige overeenstemming is en waarvan de uitvoering reeds is gestart of daadwerkelijk op korte termijn zal worden gestart. In deze fase worden de harde verplichtingen voor de uitvoeringskosten aangegaan. Het realisatieprogramma bevat projecten die conform het vastgestelde definitieve ontwerp (met bijbehorende afspraken over welke partijen welke onderdelen zullen financieren) uitgevoerd zullen gaan worden. Het gaat om projecten waarvoor al een beschikking is afgegeven, of waarvoor nog binnen het komende begrotingsjaar een beschikking zal worden afgegeven. In de tabel op de volgende pagina is onderscheid gemaakt naar projecten die beschikt moeten worden in 2011 (A), projecten die in 2010 zijn of zouden moeten worden beschikt (B) en in 2010 beschikte projecten die nu in uitvoering zijn (C.1) en projecten die al gereed zijn maar waarvan de financiële afwikkeling nog loopt (C.2). Het kasritme van deze projecten staat weergegeven in bijlage III.
14
Concept
Realisatieprogramma A. In 2011 te verlenen beschikkingen: projectnaam
categorie
regionale bijdrage BDU
BOR
TOTAAL
Stadstram
OV
25,0
25,0
OV-netwerk over water
OV
24,7
24,7
P+R Lombardijen
P+R
5,5
5,5
P+R Schieveste - fase 1 (QW Rotterdam Vooruit)
P+R
7,8
7,8
Westland/Hoek van Holland fase 2 (Knooppunt Westerlee) N57 - Groene Kruisweg - ongelijkvloerse kruising
Weg
9,3
9,3
Weg
9,9
N209 - Verdubbeling Doenkade
Weg
11,5
N209 Boterdorpseweg -Ankie Verbeek Ohrlaan (verdubbeling)
Weg
13,0
Totaal
106,7
9,9 5,0
16,5
5,0
111,7
13,0
B. Verleende beschikkingen in 2010 (met * nog niet afgegeven per 15/9/2010): projectnaam
categorie
P+R Kralingse Zoom fase 1 (inclusief doelgroepenstrook)* Tweede ontsluitingweg Hoek van Holland - Pettendijk* Tramplus Ridderkerklijn wissels Beverwaard Hartelcorridor
regionale bijdrage BDU
BOR *
TOTAAL
P+R
24,0
16,0
40,0
Weg
9,2
8,0
17,2
OV
1,0
Weg
7,0
19,1
26,1
Totaal
41,2
43,1
84,3
1,0
C.1 Verleende beschikkingen voor 2010, in uitvoering projectnaam
categorie
regionale bijdrage BDU
CS Rotterdam Tramsporen fase 2
BOR *
TOTAAL
OV
54,4
Viersporige spoortunnel Delft
54,4
OV
2,3
4,7
7,0
P+R Beverwaard
P+R
8,6
5,5
14,1
Tramsporen remise / P+R Beverwaard Harmsenbrug (regionaal en provinciaal deel)
P+R
8,2
Weg
0,9
11,8
12,7
Tweede ontsluitingsweg Hoek van Holland
Weg
7,7
4,3
12,0
Parklane fase 2b Vierhavenstraat
Weg
-
21,1
21,1
Totaal
82,1
47,4
129,5
8,2
C.2 Verleende beschikkingen voor 2010, uitvoering gereed (per 15/10/2010): projectnaam
categorie
regionale bijdrage BDU
BOR *
TOTAAL
Tramplus Vasteland - A20 Randstadrail scopewijzigingen
OV
9,0
9,0
OV
31,7
31,7
CS Rotterdam Tramsporen fase 1
OV
24,6
24,6
RandstadRail, Meijersplein
OV
1,2
1,2
TramPlus IJsselmondelijn, fase 2a (Klimmende Bever)
OV
2,1
2,1
TramPlus Schiedam-Vlaardingenlijn
OV
69,6
69,6
Tourniquets
OV
40,0
40,0
Metro beneluxlijn (eigen bijdrage RET)
OV
24,0
24,0
Randstadrail bijdrage
OV
56,0
56,0
TramPlus IJsselmondelijn, fase 1
OV
23,1
23,1
Metro Nesselande
OV
42,1
42,1
Tramplus Carnisselande
OV
45,1
45,1
NZ-metro, station Beurs N470 N209 / A12 Bleiswijk-Zoetermeer Oosterheem
15
OV
0,3
Weg
36,1
0,3 47,4
83,5
Weg
45,9
11,9
57,8
Totaal
450,8
59,3
510,1
Concept
6.
Financieel overzicht
In de afgelopen hoofdstukken zijn de kleine projecten en grote projecten behandeld. Dit leidt tot het meerjarenoverzicht (komende vier jaar) voor de verplichtingen. Meerjarenoverzicht (bedragen x € 1 mln.) Uitgaven Kleine projecten Kleine projecten in behandeling Kleine projecten nog te oormerken Grote projecten
2011 78,1
2012 25,0
2013 22,2
2014 8,4
12,8
2,8 25,0
16,6
111,7
Saldo per jaar
2011 189,8
2012 37,8
2013 50,0
2014 25,0
In 2011 is voldoende verplichtingenruimte om de kleine projecten en grote projecten te kunnen beschikken. Voor grote projecten is er voldoende verplichtingenruimte om de aangegane verplichtingen (realisatiefase) en de projecten waarvoor bestuurlijk commitment is aangegaan (uitwerkingsfase) ook daadwerkelijk te verplichten. Daarnaast is er nog ruimte om de projecten A4 tramkruising en bijdrage Rijksweg (€ 25 mln. in 2013) en de A13/16 uit te voeren. Voor de overige projecten is geen verplichtingenruimte meer beschikbaar in de komende 4 jaar als alle projecten conform de planning worden uitgevoerd. Het programma kleine projecten komt in hoofdstuk 4 neer op € 38 mln. voor 2012. In de bovenstaande tabel staat € 25 mln. opgenomen voor 2012 aan kleine projecten. In het kader van de bezuinigingen, zoals is vastgelegd in het meerjaren programma van de stadsregio, is voor kleine projecten een taakstellend budget opgenomen van € 25 mln. Voor 2012 zal uit een programma van € 38 mln. maximaal € 25 mln. worden gerealiseerd aan kleine projecten.
16
Concept
Bijlage I: Programma kleine projecten (gesorteerd op subsidiecategorie Categorie DVM
Totaal DVM Fiets
Wegbeheerder Rotterdam Stadsregio Rotterdam
Projectnaam DVM Binnenstad DVM Zuidvleugel (QW Rotterdam Vooruit) Monitoring (QW Rotterdam Vooruit) 35 Zuidvleugel-projecten (QW2) (BOR) Mobiliteitsaanpak 2e tranche / TKOV instrumenten DVM
Capelle a/d IJssel Lansingerland
Abram van Rijckvorselweg - Rivierweg - Kanaalweg Snelfietsroute Hofplein - Kasteel - Zwartepad Snelfietsroute Hofplein - Landscheiding Snelfietsroute Hofplein - Westpolder Asfalteren regionale fietsroutes 2011 F212,3 DOP NOAP Zuidzijde Fietspad Bleiswijkse Zoom Noord Fietspad Verlengde Molengangepad Aanleg tweerichtingfietspad deel Vondellaan Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Ridderkerk Fietspad Kievitsweg Fietspad HvH - Waterwegcentrum Route 7 Schieveen Zwethkade Schakel Sidneystraat/Polderdwarsweg Snelfietsroute Hofpleinlijn in Rotterdam fase 1 Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Rotterdam Snelfietsroute Hofpleinlijn in Rotterdam fase 2 Snelfietsroute Hofpleinlijn in Rotterdam fase 3 Actieplan realisatie regionale fietsroutes Rotterdam Fiets Klein Bergweg tussen Noordsingel en Benthuizerstaat Fietspad bedrijventerreinen rotterdam Noord-West - 's Graveland Fietspad/ -brug Poldervaartroute bij Spieringshoek Fietspaden 's Gravenlandseweg Verbeteren regionale Plodervaartfietsroute bij Windas Verbreden fietspaden Vlaardingerdijk bij bedrijventerrein Vijfsluizen Asfalteren regionale fietspaden Asfalteren fietspad Groene Kruisweg Asfalteren fietspad Hekelingseweg ged. Heemraadlaan – R. van Puttenweg Asfalteren fietspad Hekelingseweg ged. Westdijk - Heemraadlaan Asfalteren fietspad Ruwaard van Puttenweg Asfalteren fietspad Schenkelweg ged. Donaulaan - Elementenweg Asfalteren fietspad Schenkelweg ged. Dr. J.M. den Uyllaan - Noordeinde Asfalteren fietspad Schenkelweg ged. Noordeinde – Groene Kruisweg Asfalteren fietspad Schenkelweg ged. R. van Puttenweg – Dr. J.M. den Uyllaan Asfalteren fietspad Winston Churchilllaan Snelfietsroute Rotterdam -Dordrecht (F16) - algemene kosten Snelfietsroute Rotterdam -Den Haag (Hofplein route) - algemene kosten Westlandseweg opwaarderen reg. Fietsroute 1 & 8
Maassluis Provincie Zuid-Holland Recreatieschap Rottemeren Ridderkerk
Rotterdam
Schiedam
Spijkenisse
Stadsregio Rotterdam Vlaardingen
€ € € € € € €
€ € € € €
2011 2012 500.000 1.000.000 € 5.000.000 30.000 8.000.000 4.000.000 € 2.000.000 250.000 18.280.000 € 2.500.000 € 546.000 € 906.000 € 76.000 248.500 € 87.500 245.500 889.000 € 690.900 21.000 € 47.500 175.000 € 472.000 € 300.000
2013
€
2014
700.000
€ 1.148.000
€ 2.000.000 € 525.000 € € € € € €
350.000 350.000 457.100 157.500 420.000 28.000
€ €
79.427 75.411
€ € € €
€ 1.289.500 € 250.000 € 198.000 € 2.000.000 € 525.000 € 525.000
€
28.000
€ €
54.574 21.830
€ 2.000.000 € 525.000
€ € €
28.000 152.192 35.721
€
38.320
€
43.659
€ 2.000.000 € 525.000
85.334 377.500 197.000 463.400
Concept 17
Categorie
Wegbeheerder Waterschap Hollandse Delta Zwijndrecht
Totaal Fiets Flankerende maatregelen
Capelle a/d IJssel
Vlaardingen Waterschap Hollandse Delta
Uitbreiding fietsparkeervoorzieningen metrohalte Slotlaan Uitbreiding fietsparkeervoorzieningen OV-knooppunt metrohalte Capelsebrug Fietsparkeervoorziening halte Westpolder fase 1 Fietsparkeervoorziening halte Westpolder fase 2 Uitbreiding fietsenklemmen bij OV-haltes Fietsparkeren Rotterdam Buurtstallingen Schiedam Fietsparkeren metrostation Spijkenisse Centrum Fietsstallingen OV (QW Rotterdam Vooruit) Fiets in de Keten Fietstrommels oude wijken Vlaardingen Sluipverkeerwerende maatregelen Essendijk - Achterzeedijk
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Stadsregio Rotterdam Vlaardingen
Haltetoegankelijkheid Route buslijn 65/79 Haltetoegankelijkheid Barendrecht Haltetoegankelijkheid Bernisse Haltetoegankelijkheid Capelle a/d IJssel Haltetoegankelijkheid Hellevoetsluis Haltetoegankelijkheid Lansingerland Haltetoegankelijkheid Maassluis Haltetoegankelijkheid Ridderkerk Haltetoegankelijkheid Rotterdam Haltetoegankelijkheid Schiedam Haltetoegankelijkheid Spijkenisse Reservering Haltetoegankelijkheid stadsregio Haltetoegankelijkheid Vlaardingen
Stadsregio Rotterdam
RITS pilot A RITS pilot B Mobiliteitsmanagement Verkeersonderneming exploitatie Verkeersonderneming projectkosten
Albrandswaard Rotterdam Spijkenisse
aanpassing route buslijn 79 op terrein van Delta ziekenhuis (eigen terrein) Verbeteren aansluiting Meijersplein bus 35 Studieproject Doorstroming OV Hekelingseweg – R.van Puttenweg Voorzieningen openbaar vervoer Spijkenisse 2011 Flexibilisering tramnet: Goudsesingel Oostplein Flexibilisering tramnet: Hofplein kwadrant Pompenburg Flexibiliseringmaatregelen rond CS: Henegouwenlaan-1e Middellandstraat Flexibiliseringmaatregelen rond CS: Stationssingel-Walenburgerweg Flexibiliseringmaatregelen rond CS: van Aerssenlan-Stadhoudersweg Keerlus Wilhelminaplein
Lansingerland
Rotterdam Schiedam Spijkenisse Stadsregio Rotterdam
Totaal Flankerende maatregelen Haltetoegankelijkheid
Totaal Haltetoegankelijkheid Mob. man.
Totaal Mob. man. OV
Projectnaam Uitvoeringsprogramma Fiets Vlaardingen Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in WSHD Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Zwijndrecht
Stadsregio Rotterdam
€
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€
2011 2012 2013 2014 52.500 € 52.500 52.500 € € 190.000 € 362.000 7.995.172 € 8.622.303 € 3.575.392 € 2.525.000 7.500 21.500 100.000 € 100.000 7.500 150.000 € 150.000 € 150.000 150.000 € 30.000 € 30.000 30.000 € € 13.500 1.140.000 500.000 € 500.000 € 500.000 500.000 € 15.000 € 15.000 15.000 € € 65.000 773.500 € 695.000 € 750.000 1.971.500 € 55.000 82.824 € 82.824 82.824 € 47.125 72.000 € 72.000 € 45.000 54.000 € 56.900 56.900 € 60.000 € 60.000 60.000 € 35.000 € 35.000 35.000 € 90.000 250.000 € 250.000 250.000 € 25.000 € 25.000 25.000 € 101.000 € 121.250 47.000 € 500.000 € 500.000 € 500.000 500.000 € 33.750 € 39.250 43.250 € 1.346.099 € 1.216.474 € 1.185.324 € 545.000 712.500 1.138.750 400.000 € 400.000 € 400.000 4.600.000 € 209.000 € 209.000 € 209.000 209.000 € 1.000.000 € 1.000.000 € 1.000.000 € 1.000.000 7.660.250 € 1.609.000 € 1.609.000 € 1.609.000 70.000 50.000 13.500 200.000 4.840.500 € 2.383.540 € 2.270.000 € 940.000 290.000 € 300.000
Concept 18
Categorie
Totaal OV P+R
Wegbeheerder
Rotterdam Stadsregio Rotterdam
Totaal P+R VV edu
Barendrecht Brielle Lansingerland Maassluis
Rotterdam Schiedam Spijkenisse Stadsregio Rotterdam
Vlaardingen Totaal VV edu VV infra
Albrandswaard
Barendrecht Bernisse
Projectnaam Herinrichting busstation Rotterdam Alexander (QW Rotterdam Vooruit) Flexibiliseringmaatregelen rond CS: Bentincklaan-van Aerssenlaan (QW Rotterdam Vooruit) Flexibiliseringmaatregelen rond CS: Bentickplein (QW Rotterdam Vooruit) Flexibiliseringmaatregelen rond CS: Statentunnel (QW Rotterdam Vooruit) Flexibiliseringmaatregelen: Capaciteitsvergroting halte Weena (QW Rotterdam Vooruit) Keerlus Wilhelminaplein (QW Rotterdam Vooruit) Verbeteren loop- en fietsroutes station Alexander Oostzijde (QW Rotterdam Vooruit) FastFerry halte Europoort DRIS Zuidvleugel (QW1-PHZ) (BOR) P+R Hoek van Holland (Hoekselijn) P+R Zuidplein (BOR) Kwaliteit overstap Lombardijen (QW Rotterdam Vooruit) P+R verwijzing (QW Rotterdam Vooruit) Nog in te vullen (BOR) (Dynamische) P+R verwijzing (BOR) Verkeerseducatie Barendrecht Verkeerseducatie Brielle Verkeerseducatie Lansingerland Broem Maassluis Streetwise Maassluis Verkeersslang Maassluis Verkeerseducatie Rotterdam Verkeerseducatie Schiedam Lokale activiteiten verkeersveiligheid Spijkenisse CED ondersteuning Fiets-OV project Totally Traffic Verkeerseducatiekalender ROV Verkeersmysteriespel Verkeersouders Veilig Verkeer Nederland VIA-stat abonnementen Educatie/Voorlichting/Handhaving Vlaardingen Verkeersleerkracht basisonderwijs Vlaardingen Fietsstroken Rijsdijk (deel tussen Dorpsdijk en Tijsjesdijk) Fietsvoorziening Viaductweg Flexdrempel Albrandswaard 2011 Herinrichting Werkersdijk Onyx/Portlandsebaan Rivierweg tussen Gr. Kruisweg en Rhoonse Baan Stationsstraat (tussen Dorpsdijk en Viaductweg) Vogelbuurt 2e fase (inrichting 30 km zone en inrichting schoolomgeving) Fietsstructuur rotonde Bijdorp Verkeersveiligheid rondom scholen Barendrecht Rotonde Stationsweg - Haasdijk
2011 €
€
€ € € €
2012 2.400.000
€ €
860.000 1.500.000
€
2.900.000
€
7.960.000
2013
200.000
100.500 1.130.000 2.630.000 500.000 2.150.000 6.510.500 7.500 5.000 5.000 2.500 2.500 2.500 200.000 9.150 20.250 40.000 60.000 102.000 30.000 69.000 5.000 13.000 11.500 29.350 614.250 125.000 65.000 25.000
25.000 40.000 5.000 483.140
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € €
7.500 5.000 5.000 2.500 2.500 2.500 200.000 9.150 20.250 40.000 60.000 170.000 30.000 69.000 5.000 13.000 11.500 29.350 682.250
€ €
50.000 525.000
€
5.000
€
5.593.540
€ € € € € € € € € € €
7.500 5.000 5.000 2.500 2.500 2.500 200.000 9.150 20.250 40.000 60.000
€ € € € € € €
30.000 69.000 5.000 13.000 11.500 29.350 512.250
€
5.000
Concept 19
2014
140.000
€ 750.000 € 575.000 € 6.666.667 € 13.795.667 € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€
€
500.000
€
500.000
€ €
40.000 60.000
€ € € €
30.000 69.000 5.000 13.000
€
217.000
€
25.000
€
32.500
Categorie
Wegbeheerder Brielle
Capelle a/d IJssel
Hellevoetsluis
Lansingerland
Maassluis Provincie Zuid-Holland Ridderkerk
Rotterdam
Schiedam Spijkenisse
Projectnaam Amer en Krammer Henri Fordstraat Herinrichting Kaaistraat Hollemarestraat- oost Hollemarestraat- west Kruispunt Dorpsdijk - Coosenhoekstraat Kuispunt Dijckpotingen - Sluysstraat te Vierpolders LARGAS (Langzaam rijden gaat sneller) P. v/d Wallendam Ruggeweg en Welleweg Sluisweg Wilhelminastraat/ W. Alexanderstraat Aanpassingen rotonde Slotlaan-Rembrandtsingel - Da Costasingel Stationsplein Capelle Schollevaar Verkeersveiligheid rond scholen Capelle a/d IJssel Abram van Rijckvorselweg - Slotlaan - Schenkelsdreef Abram van Rijckvorselweg - Rivierweg - Kanaalweg Herinrichting A.I.laan / De Sprong fase 2 Rotonde Kanaalweg WZ / Dag Hammarskjördlaan Rotonde kruising Plataanlaan-Struijtste Hoeck Rotonde Rijksstraatweg / Noordelijke Randweg Aanpak blackspots Herinrichting Noordeindseweg naar 30km Schoolomgeving Lansingerland Verkeersveiligheid Schoolomgeving en -routes Maassluis Rotonde N218 Thoelaverweg maatregelen Pruimendijk tussen Tarwestraat en Boekweitstraat maatregelen Pruimendijk tussen Tarwestraat en Damweg Verkeersveiligheid Schoolomgeving en -routes 2011 Verkeersveiligheid Schoolomgeving en -routes 2012 Verkeersveiligheid Schoolomgeving en -routes 2013 Aanpassen kruisingen en wegvakken havengebied Functionele wijzigingen bij onderh. Melanchtonweg/Ringdijk/Uitweg Functionele wijzigingen bij onderhoud Brielselaan Herprofilering Spinozaweg Herprofilering Waalhaven ZZ fase 2 rotonde Giessenweg/Industrieweg Rotonde Josselin de Jonglaan/Giessenbaan Black Spots Rotterdam Verkeersveiligheid Rotterdam Saneren Groeninx van Zoelenlaan Functionele wijzigingen A. Verbeek-Ohrlaan Fietspad Nieuw Mathenessestraat - Gustoweg Verbeteren Schoolomgeving Schiedam Herinrichting Dorpsstraat tot 30-kilometerzone Herinrichting Eerste Heulbrugstraat tot 30-kilometerzone Herinrichting H.de Lintweg tot 30-kilometerzone Herinrichting Marrewijklaan tot 30-kilometerzone Herinrichting Raadhuislaan tot 30-kilometerzone
€
2011 20.000
2012 € €
€
15.000 145.000 25.000
€
891.000
€
7.500 22.500 € €
7.500 25.000
€
12.500
€ €
30.000 25.000
€ €
325.000 225.000
€ €
25.000 15.000
€
12.000
€
300.000
5.000
200.000 35.000
€ € €
€ € € € € € € €
2014
5.000 €
€ €
2013
50.000 18.750 25.000 15.000 150.000 40.000 15.000 24.000
€ € €
25.000 950.000 910.000
€
225.000
€ €
25.000 15.000
€
3.500
120.000 €
375.000
€ 1.000.000 € €
750.000 300.000
€ 1.300.000 € 500.000 € 200.000 € 1.116.000 12.500 € € 5.000
€
400.000 € € 1.300.000 € 500.000 500.000 €
€ 1.300.000 € 500.000
€
12.500
€
12.500
€
7.500 €
5.000
€
5.000
€ 1.300.000 € 500.000
8.750
Concept 20
Categorie
Wegbeheerder
Stadsregio Rotterdam Vlaardingen
Waterschap Hollandse Delta
Westvoorne
Totaal VV infra Wegennetwerk en bereikbaarheid
Barendrecht Provincie Zuid-Holland Rotterdam
Spijkenisse Stadsregio Rotterdam
Rijkswaterstaat
Projectnaam Herinrichting Stationsstraat tot 30-kilometerzone Herinrichting Vredehofstraat/-plein tot 30-kilometerzone Kruising Heemraadlaan - Hekelingseweg Onderzoek verkeersveilig-heid Hekelingseweg – R. van Puttenweg Rotonde Maaswijkweg - Joke Smitlaan Schoolomgeving en schoolroutes Spijkenisse Garantiestelling (QW Rotterdam Vooruit) Projecten in behandeling Herinrichting Van Hogendorplaan Rotonde Burg. Heusdenslaan - Lepelaarsingel en rotonde Zwanensingel–Lepelaarsingel Verbeteren verkeersveiligheid kruising Zwanensingel - Zwaluwenlaan Zwanensingel / Lepelaarsingel rotonde Veilige schoolzones Vlaardingen Herinrichting Frederik Hendriklaan 2e fase Herinrichting Reigerlaan 2e fase Hoflaan Afscheiding busstrook Rotterdamseweg Oost Kruising Zevenbergsedijkje - Nudenoord 2e fase Rotterdamseweg (fase 2) Inrichting Gastdijk / Westdijk Inrichting Noorddijk fietsoversteek Brielseweg - de Ruy Kruispunt Fazantlaan - Voorweg 30 km zone G. van Voorneweg e.o. Oostvoorne Doorstroming Kilweg - A29 Aansluiting A20 Moordrecht/ verlegging N456, grondverwerving (tlv renteoverschot) (BOR) Optimalisatie onderliggend wegennet Stenen Baakplein Laan op Zuid rechttrekking Ontsluiting Nesselande 4e fase (verdubb. Hoofdweg Nieuwerkerk) Groene Kruisweg - Schenkelweg Reewegviaduct, ontsluiting Waal- en Eemhaven (netwerkanalyse goederenvervoer) Verbinding N209- N470, Laan van Mathenesse (netwerkanalyse goederenvervoer) Bewegwijzering N209/A16 (netwerkanalyse goederenvervoer) Binnenstadsservice (QW Rotterdam Vooruit) Aansluiting A4 - Vijfsluizen (QW Rotterdam Vooruit) Nieuw Reijerwaard A20 Schieplein - slopen pijler viaduct Hofpleinlijn
Totaal Wegennetwerk en bereikbaarheid Eindtotaal
2011
2012 7.500 € 5.000 € € 1.000.000
2013
2014
6.750 € 500.000 € 33.750 € € 3.370.000
€
75.000
€
40.000
€
200.000
€
€ €
700.000 700.000
€ € €
350.000 40.000 200.000
€
40.000
€ € €
130.000 100.000 525.400
€
28.000
€
375.000
€
16.500
54.000 €
32.500 € € 11.066.140
73.000
€ 9.939.000 € 1.477.027
€ 3.652.900
€ 2.249.000
€ 2.500.000 750.000 € € 2.600.000 € 1.100.000 €
135.000
500.000 € € 1.500.000 € 300.000 600.000 € 110.000 € € 5.250.000 € 2.612.879 € 8.872.879 € 78.112.457
€ 5.177.027 € 38.479.554
€ 5.385.000 € 22.208.406
€ 8.395.000
Concept 21
Bijlage II: Bijdragen per wegbeheerder kleine projecten Wegbeheerder
Fonds
Albrandswaard
BDU
Totaal Albrandswaard Barendrecht
BDU
Totaal Barendrecht Bernisse
BDU
Totaal Bernisse Brielle
BDU
Totaal Brielle Capelle a/d IJssel
BDU
Totaal Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis
BDU
Totaal Hellevoetsluis Lansingerland
BDU
Totaal Lansingerland Maassluis
BDU
Totaal Maassluis Provincie Zuid-Holland
BDU BOR
Totaal Provincie Zuid-Holland Recreatieschap Rottemeren
BDU
Totaal Recreatieschap Rottemeren Ridderkerk
575.000
€
57.500
€
997.500
€
135.324
€
1.572.351
€
95.324
€
1.802.999
€
135.324
€
1.572.351
€
95.324
€
1.802.999
€
530.265
€
530.265
€
530.265
€
530.265
€
265.000
€
€
410.000
€
265.000
€
268.000
€ €
40.000
€
105.000
€
40.000
€
105.000
€
410.000
€
2.503.000
€
72.000
€
45.000
€
2.888.000
268.000
€
2.503.000
€
72.000
€
45.000
€
2.888.000
947.900
€
281.900
€
550.000
€
1.779.800
€
947.900
€
281.900
€
550.000
€
1.779.800
€
514.750
€
1.072.000
€
90.000
€
100.000
€
1.776.750
€
514.750
€
1.072.000
€
90.000
€
100.000
€
1.776.750
€
57.500
€
145.000
€
57.500
€
260.000
€
57.500
€
145.000
€
57.500
€
260.000
€
395.500
€
395.500
€
2.500.000
€
2.500.000
€
2.895.500
€
2.895.500
€
889.000
€
690.900
€
1.579.900
€
889.000
€
690.900
€
1.579.900 428.000
12.000
€
€
12.000
€
428.000
€
2.612.879
€
2.612.879
€
2.612.879
€
2.612.879
BDU
€
9.243.000
€
34.577.500
BOR
€
100.500
€
9.343.500
€
14.434.500
€
5.925.000
€
2.605.250
€
104.650
€
€
2.605.250
€
104.650
€
€
1.075.172
€
1.231.153
€
1.075.172
€
€
36.909.250
BDU
BDU BDU BDU
BDU BDU BDU
Totaal Westvoorne
€
14.434.500
€
5.925.000
€
4.975.000
€
100.500
€
34.678.000
104.650
€
2.814.550
104.650
€
2.814.550
€
556.392
€
2.862.717
1.231.153
€
556.392
€
2.862.717
€
12.956.000
€
13.669.540
€
2.826.000
€
66.360.790
€
4.975.000
€
17.316.667
€
17.316.667
€
54.225.917
€
12.956.000
€
13.669.540
€
2.826.000
€
83.677.457
€
930.000
€
2.132.100
€
187.600
€
375.000
€
3.624.700
€
930.000
€
2.132.100
€
187.600
€
375.000
€
3.624.700
€
54.000
€
328.000
€
755.400
€
1.137.400
€
54.000
€
328.000
€
755.400
€
1.137.400
€
32.500
€
28.000
€
16.500
€
77.000
€
32.500
€
28.000
€
16.500
€
77.000
BDU
Totaal Zwijndrecht Eindtotaal
997.500
€
Totaal Waterschap Hollandse Delta
Zwijndrecht
€
51.000
Totaal Vlaardingen
Westvoorne
365.000
51.000
BOR
Waterschap Hollandse Delta
€
€
€
Totaal Stadsregio Rotterdam Vlaardingen
57.500
€
Totaal Spijkenisse Stadsregio Rotterdam
€
365.000
Totaal Schiedam Spijkenisse
2014 Eindtotaal
575.000
365.000
Totaal Rotterdam Schiedam
2013
€
€
Totaal Rijkswaterstaat Rotterdam
2012
365.000
€
BDU
Totaal Ridderkerk Rijkswaterstaat
2011 €
€
78.112.457
€
362.000
€
362.000
€
362.000
€
362.000
€
38.479.554
€
147.195.417
€
22.208.406
€
8.395.000
Concept 22
Bijlage III: Kasritme grote projecten uit het realisatieprogramma RIVV 2011 t/m 2014 Realisatieprogramma A. In 2011 te verlenen beschikkingen: projectnaam
categorie
regionale bijdrage BDU
BOR
TOTAAL
Kasstroom per jaar 2011 2012 2013 2014
Stadstram
OV
25,0
25,0
7,6
4
2,7
OV-netwerk over water
OV
24,7
24,7
10
10
4,7
P+R Lombardijen
P+R
5,5
5,5
5,5
P+R Schieveste - fase 1 (QW Rotterdam Vooruit)
P+R
7,8
7,8
3
3
1,8
Westland/Hoek van Holland fase 2 (Knooppunt Westerlee) N57 - Groene Kruisweg - ongelijkvloerse kruising
Weg
9,3
9,3
3
3
3,3
Weg
9,9
9,9
9,9
N209 - Verdubbeling Doenkade
Weg
11,5
N209 Boterdorpseweg -Ankie Verbeek Ohrlaan (verdubbeling)
Weg
13,0
Totaal
106,7
5,0 5,0
16,5
15
13,0
10
3
111,7
64
24,5
2,9
1,5 12,5
2,9
B. Verleende beschikkingen in 2010 (met * nog niet afgegeven per 15/9/2010): projectnaam
categorie
P+R Kralingse Zoom fase 1 (inclusief doelgroepenstrook)* Tweede ontsluitingweg Hoek van Holland - Pettendijk* Tramplus Ridderkerklijn wissels Beverwaard
regionale bijdrage
Kasstroom per jaar
BDU
BOR * TOTAAL
2011 2012 2013 2014
P+R
24,0
16,0
40,0
28
6
Weg
9,2
8,0
17,2
14
3,2
OV
1,0
1,0
1
Weg
7,0
19,1
26,1
23,1
3
Totaal
41,2
43,1
84,3
66,1
12,2
Hartelcorridor
6
6
0
C.1 Verleende beschikkingen voor 2010, in uitvoering projectnaam
categorie
regionale bijdrage BDU
BOR * TOTAAL
Kasstroom per jaar 2011 2012 2013 2014
CS Rotterdam Tramsporen fase 2
OV
54,4
Viersporige spoortunnel Delft
OV
2,3
4,7
7,0
P+R Beverwaard
P+R
8,6
5,5
14,1
2,5
Tramsporen remise / P+R Beverwaard Harmsenbrug (regionaal en provinciaal deel)
P+R
8,2
8,2
2,6
Weg
0,9
11,8
12,7
2
Tweede ontsluitingsweg Hoek van Holland
Weg
7,7
4,3
12,0
Parklane fase 2b Vierhavenstraat
54,4
Weg
-
21,1
21,1
Totaal
82,1
47,4
129,5
7,1
0
0
0
Concept 23
C.2 Verleende beschikkingen voor 2010, uitvoering gereed (per 15/10/2010): projectnaam
categorie
regionale bijdrage BDU
BOR * TOTAAL
Tramplus Vasteland - A20 Randstadrail scopewijzigingen
OV
9,0
9,0
OV
31,7
31,7
CS Rotterdam Tramsporen fase 1
OV
24,6
24,6
Kasstroom per jaar 2011
2012 2013 2014
RandstadRail, Meijersplein
OV
1,2
1,2
TramPlus IJsselmondelijn, fase 2a (Klimmende Bever)
OV
2,1
2,1
TramPlus Schiedam-Vlaardingenlijn
OV
69,6
69,6
Tourniquets
OV
40,0
40,0
Metro beneluxlijn (eigen bijdrage RET)
OV
24,0
24,0
Randstadrail bijdrage
OV
56,0
56,0
TramPlus IJsselmondelijn, fase 1
OV
23,1
23,1
Metro Nesselande
OV
42,1
42,1
Tramplus Carnisselande
OV
45,1
45,1
NZ-metro, station Beurs
OV
0,3
N470
Weg
36,1
47,4
83,5
N209 / A12 Bleiswijk-Zoetermeer Oosterheem
Weg
45,9
11,9
57,8
14,4
Totaal
450,8
59,3
510,1
14,4
0
0
0
151,6
36,7
18,5
2,9
Totaal
0,3
Concept 24
Bijlage IV: Projectenprogramma BOR-fonds Jaar beschikking Geactualiseerd programma 2009 Flankerende Maatregelen (compensatie spitstarief)
Selectie kleine projecten (w.o. flexibiliseringsmaatregelen tramnetwerk)
OPENBAAR VERVOER Aanleg Rotterdam/StadsregRandstadRail Provincie HOV Rotterdam - Drechtsteden (HOV Papendrecht en Station Baanhoek) Rotterdam OV reisinformatie knooppunten Stadsregio DRIS Zuidvleugel Provincie DRIS Zuidvleugel Haaglanden DRIS Zuidvleugel Stadsregio Bijdrage aan Spoortunnel Delft Rotterdam Openbaar vervoer voor ouderen Exploitatie Stadsregio/Provinci FastFerry Rotterdam-Dordrecht Stadsregio Extra aanloopverlies Carnisselande Stadsregio Treintaxi Schiedam/Maassluis Stadsregio Aanloopverlies OV in de B-driehoek
Wijzigingsvoorstel 2010 Programma 2010
-
€
27.226.813
€
27.226.813
subtotaal
€
27.226.813
€
27.226.813
2003 € 2008 € € 2008 € 2010 € € 2008 € 2010 €
93.024.944 4.537.802 11.204.469 6.666.667 4.700.000 500.000
€ € € € € € € € € € € € 300.000- € € € € € € € € € € € €
93.024.944 4.537.802 11.204.469 6.666.667 4.700.000 500.000 4.722.681 826.890 25.000 509.000 37.000 600.000 12.945.590 3.000.000 1.500.000 19.500 90.500 5.450.000
€ € € € € € € € € 200.000- € € € €
2.150.000 4.537.802 95.451 525.000 746.470 2.768.000 136.000 363.000
nvt
nvt
2001 2002 2002 2010
€ € € €
4.722.681 826.890 25.000 300.000
2003 2002 2007 2010 2010 2004 2005 2008 2009
€ € € € € € € € €
509.000 37.000 600.000 12.945.590 3.000.000 1.500.000 19.500 90.500 5.450.000
€ 2010 € 2008 €
2.150.000 4.537.802
2001 2008 2008 2008 2010 2006 2009 2009
95.451 525.000 746.470 2.768.000 200.000 136.000 363.000
€
P+R/TRANSFERIA Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Stadsregio Rotterdam Stadsregio Provincie FIETSPROJECTEN Stadsregio Provincie Provincie Provincie Provincie Provincie Provincie Provincie
Doelgroepenparkeren Alexander Wilgenplas Zuidplein Kralingse Zoom Kralingse Zoom (tlv renteoverschot) Slinge Noorderhelling Melanchtonweg Beverwaard (gerelateerd aan storting) Nog in te vullen Lombardijen (tlv renteoverschot) Dynamische P+R verwijzing (tlv renteoverschot) Spoorzone Gouda
nvt
Avond-exploitatie veer Maassluis-Rozenburg Fiets- voetgangerstunnel N210 bij Carpe Diem (F268.2) Fietsroute Noordeindseweg - Oudeland (F 298) Fietsroute Zuidersingel langs N470 en N209 Oost (F269) Fietspad Gouda - Nieuwerkerk a/d Ijssel (F 263) Antonius-achterambachtseweg Populierenlaan-Ijsselmonde (F 233) Fietspad Klaaswaal - Westmaas (F 244)
€ € € € € € € €
€
Nog te verlenen beschikkingen 2011
€
6.666.667
€ € €
100.500 12.945.590 3.000.000
€
500.000
€
2.150.000
Concept 25
Provincie
Nog te verlenen Jaar beschikking Geactualiseerd Wijzigingsvoorstel 2010 Programma beschikkingen 2011 programma 2009 2010 2009 € 272.000 € 272.000 € € € € 33.434.343 2004 € 33.434.343 € 2007 € 258 € 11.858.500 2005 € 11.858.242 € € 2.268.901 2003 € 2.268.901 € 300.000 2007 € 300.000 € € nvt € 19.051.390 2010 € 19.051.390 € 6.815.121 2009 € 6.815.121 € 5.000.000 2009 € 5.000.000 2007 € 19.011.855 € 19.011.855 € 2.080.145 2007 € 2.080.145 € 5.000.000 € 5.000.000 2010 € 5.000.000 € 1.000.000 2007 € 1.000.000 € € 6.000.000 2009 e.v. 6.000.000 € € 2.000.000 2009 e.v. 2.000.000
Quacksedijk-Vierpolders (F358)
WEGEN Regionaal Stadsregio/Provinci N470 Provincie N470 aanvulling Provincie N209 Zoetermeer-Bleiswijk Rotterdam Tweede ontsluitingsweg Hoek van Holland Provincie Algeracorridor Stadsregio N57 Capaciteit/veiligheid Stadsregio/Provinci Optimalisatie Hartelcorridor Stadsregio/Provinci Harmsenbrug Stadsregio Provincie Harmsenbrug Provincie Stadsregio/RotterdaParklane Vierhavenstraat Stadsregio Parklane Vierhavenstraat (tlv renteoverschot) Provincie N209 verdubbeling Doenkade Rotterdam Verkeersafwikkeling A15-Reeweg Rotterdam 3-in-1; Pettendijk Rotterdam 3-in-1; Pettendijk (tlv renteoverschot) Aansluiting A20 Moordercht / verlegging N456, gorndverwerving (tlv Provincie renteoverschot) Stadsregio/Provinci 35 Zuidvleugelprojecten (Quick Wins 2e tranche) Rotterdam rotonde Groene Kruisweg - Laning Provincie N210
2009 e.v.
2010 € € 2010 € 2010 €
2.500.000 22.600.000 1.400.000 1.800.000
2007 € 2002 € 2005 €
25.665 887.000 278.000
€
332.991.242
€ € € € € € € €
Lokaal Stadsregio Selectie kleine projecten (tlv renteoverschot) Waterschap HollandConstructieve verbetering Ruigendijk Tinte Maassluis Rotonde Mozartlaan - Westlandseweg subtotaal
€
2.500.000 22.600.000 1.400.000 1.800.000 25.665 887.000 278.000
€ €
2.500.000 8.000.000
499.742- € 332.491.500
€
40.862.757
Concept 26
portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer vergadering 2 december 2010 agendapunt .. maart 2010 Onderwerp: Aanvulling Regionaal Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RIVV) 2011-2014. Gevraagde beslissing: 1. het algemeen bestuur voor te stellen de verschuivingen van projecten naar aanleiding van de reacties van de wegbeheerders en het overzicht projecten in behandeling toe te voegen aan het RIVV 2011-2014 en het RIVV 2011-2014 vast te stellen conform het gewijzigde concept. Portefeuillehouder: Baljeu. Samenvatting: Via een mededeling in de vergadering van het dagelijks bestuur van 10 november is vastgesteld dat eventuele verschuivingen naar aanleiding van bestuurlijke reacties en het overzicht projecten in behandeling geagendeerd zouden worden voor het dagelijks bestuur van 24 november. De wegbeheerders hadden tot 1 november 2010 de tijd om subsidies uit het RIVV 2010 aan te vragen. Inmiddels zijn de subsidieaanvragen voor 2010 binnen. Dit leidt tot een totaalpakket aan gecontroleerde subsidieaanvragen van € 20.782.405,waarvoor het niet meer mogelijk is nog dit jaar de subsidie te verlenen. Daarnaast hebben de meeste wegbeheerders een bestuurlijk verzoek tot het doorschuiven van projecten ingediend. De meeste wijzigingen zijn reeds op basis van ambtelijke verzoeken verwerkt in het reeds behandelde RIVV. Er zijn echter ook nieuwe verzoeken tot doorschuif ingediend door de wegbeheerders, die tot verschuivingen binnen het RIVV 20112014 leiden. Zowel voor de projecten in behandeling als de doorgeschoven projecten wordt er verplichtingenruimte uit 2010 meegenomen naar 2011, waardoor er geen extra beslag wordt gelegd op de beschikbare middelen in 2011. Voorgesteld wordt het algemeen bestuur voor te stellen de verschuivingen en het overzicht projecten in behandeling toe te voegen en aan het RIVV 2011-2014. Financiële consequenties: Het RIVV 2011-2014 past binnen de eerste begrotingswijziging 2011. Zowel voor de projecten in behandeling als voor de doorgeschoven projecten wordt er verplichtingenruimte uit 2010 meegenomen naar 2011, waardoor er geen extra beslag wordt gelegd op de beschikbare middelen in 2011. Mogelijke toekomstige wijzigingen in het RIVV 2011-2014 als gevolg van de voorgenomen bezuinigingen van het nieuwe kabinet zullen worden verwerkt in de tweede begrotingswijziging 2011. Verdere procedure: algemeen bestuur 13 december 2010. Bijlagen: 1. lijst met projecten in behandeling; 2. concept RIVV 2011-2014 (inclusief wijzigingen). Toelichting: Via een mededeling in de vergadering van het dagelijks bestuur van 10 november is vastgesteld dat eventuele verschuivingen naar aanleiding van bestuurlijke reacties en het Aanvulling RIVV 2011-2014 /79555 / SR / WVDH / 25 november 2010
Pagina 1
overzicht projecten in behandeling geagendeerd zouden worden voor het dagelijks bestuur van 24 november. De wegbeheerders hadden tot 1 november 2010 de tijd om subsidies uit het RIVV 2010 aan te vragen. Inmiddels zijn de subsidieaanvragen voor 2010 binnen. Dit leidt tot een totaal pakket aan gecontroleerde subsidieaanvragen van € 20.782.405,waarvoor het niet meer mogelijk is nog dit jaar de subsidie te verlenen. Een complete lijst met in behandeling zijnde projecten is opgenomen in bijlage 1. Daarnaast hebben de meeste wegbeheerders een bestuurlijk verzoek tot het doorschuiven van projecten ingediend. De meeste wijzigingen zijn reeds op basis van ambtelijke verzoeken verwerkt in het reeds behandelde RIVV. Er zijn echter ook nieuwe verzoeken tot doorschuif ingediend door de wegbeheerders, die tot verschuivingen binnen het RIVV 20112014 leiden. Nieuwe projecten die door de wegbeheerders zijn aangedragen zijn niet opgenomen in het RIVV 2011-2014 omdat daar op dit moment geen verplichtingenruimte voor is. Onderstaande tabel laat de wijzigingen in het programma kleine projecten zien ten opzichte van het reeds behandelde RIVV 2011-2014 zien. RIVV (DB 24 november) Wegbeheerder
Projectnaam
Albrandswaard
Stationsstraat (tussen Dorpsdijk en Viaductweg)
Hellevoetsluis
Rotonde Kanaalweg WZ/ Dag Hammarskjordlaan
Lansingerland
Herinrichting Noordeindseweg naar 30km
2011
2012
2013
Schiedam
Verbeteren aansluiting Meijersplein bus 35
€
€
60.000
€
70.000
€
32.500
18.750
100.000
Fietspad Broekkade -Rotterdam Noord-West
€
31.500
Fietspad bedrijventerreinen rotterdam Noord-West - 's Graveland
€
350.000
Fietspad langs Harreweg (onderdeel schiedamse Poort Midden Delfland)
€
399.000
Fietspaden Scheepvaartweg
€
124.500
€
1.005.000
Totaal
10.000
€
Haltetoegankelijkheid Lansingerland Rotterdam
2014 €
€
18.750
-
RIVV (DB 10 november) Wegbeheerder
Projectnaam
Albrandswaard
Stationsstraat (tussen Dorpsdijk en Viaductweg)
Hellevoetsluis
Rotonde Kanaalweg WZ/ Dag Hammarskjordlaan
Lansingerland
Herinrichting Noordeindseweg naar 30km
2011
2012 €
€
18.750
€
50.000
2013
2014
225.000
Haltetoegankelijkheid Lansingerland Rotterdam Schiedam
Verbeteren aansluiting Meijersplein bus 35
-
Fietspad Broekkade -Rotterdam Noord-West
-
Fietspad bedrijventerreinen rotterdam Noord-West - 's Graveland
-
Fietspad langs Harreweg (onderdeel scheidamse Poort Midden Delfland)
-
Fietspaden Scheepvaartweg Totaal Wijziging t.o.v. DB 10 november
€
68.750
€
225.000
€
936.250
€
206.250-
-
€
32.500
- €
37.500
Zowel voor de projecten in behandeling als de doorgeschoven projecten wordt er verplichtingenruimte uit 2010 meegenomen naar 2011, waardoor er geen extra beslag wordt gelegd op de beschikbare middelen in 2011. Voorgesteld wordt het algemeen bestuur voor te stellen de verschuivingen en het overzicht projecten in behandeling toe te voegen aan het RIVV 2011-2014 en het RIVV 2011-2014 vast te stellen conform het gewijzigde concept.
Aanvulling RIVV 2011-2014 /79555 / SR / WVDH / 25 november 2010
Pagina 2
geleideformulier agendapost voor portefeuillehoudersoverleg datum vergadering: 2 december 2010 onderwerp: Aanvulling Regionaal Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RIVV) 2011-2014 akkoord dagelijks bestuur: 24 november 2010 Voordat een agendapost verder in procedure gaat, dient afstemming te hebben plaatsgevonden met de collega's uit de andere sectoren. De steller is verantwoordelijk voor die intersectorale afstemming.
fase 1a
wie steller BTW (netto? BTW compensabel? etc.) Meerjarenbeeld en dekking Register financiële verplichtingen Subsidie / opdracht / anders, nl Aanbesteding (zie Handboek AO)
1b
paraaf
datum
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
opmerkingen
afdelingshoofd/ sectorhoofd
(N.b.: indien het dagelijks bestuur het voorstel integraal heeft vastgesteld, kan direct wordt overgegaan naar fase 4.1a en/of 4.2.) De sector / steller is ook verantwoordelijk voor coördinatie van de volgende fase. Indien de steller van oordeel is dat de functionarissen onder 2a, 2b of 2c niet behoeven te adviseren, wordt dit duidelijk aangegeven (bijvoorbeeld door "n.v.t." in te vullen). De stappen 2a, 2b, 2c behoeven niet altijd volgtijdelijk te worden gezet: dat kan / mag ook parallel. De portefeuillehouder hoeft niet hoogstpersoonlijk zijn paraaf te zetten. Indien zijn fiat bijvoorbeeld telefonisch of per mail is ontvangen, dan kan dat door de steller worden geparafeerd.
2a
controller
2b
communicatieadviseur juridisch adviseur
2c
Awb-publicatie ja/nee Mandaat- en volmachtregister ja/nee
X
X
X
X
De steller verwerkt zo nodig de opmerkingen van de in fase 2 gemaakte opmerkingen. Indien er geen kanttekeningen zijn geplaatst, mag bij 3b en 3c "n.v.t." worden ingevuld.
3a
portefeuillehouder
3b
wijzigingen verwerkt door steller akkoord van sectorhoofd
3c
Aanvulling RIVV 2011-2014 /79555 / SR / WVDH / 25 november 2010
Pagina 3
Agendapost + bijlagen voor algemeen bestuur: uiterlijk 4 ½ week tevoren 12.00 uur (maandag voor verzending) in papieren vorm aanleveren bij Bureau Bestuurlijke Zaken én elektronisch (in DocLoods zaaknummer vergadering)
4.1a 4.1b
bureau bestuurlijke zaken secretaris
Agendaposten voor portefeuillehoudersoverleggen behoeven niet langs Bureau Bestuurlijke Zaken (4.1a) en secretaris (4.1.b). Deze stukken dienen uiterlijk 9 dagen tevoren geaccordeerd te zijn én “kopieergereed” te worden aangeleverd bij de uitvoerend secretaris van het portefeuillehoudersoverleg. Elektronisch opslaan (in DocLoods zaaknummer vergadering).
4.2
secretaris portefeuillehoudersoverleg
Aanvulling RIVV 2011-2014 /79555 / SR / WVDH / 25 november 2010
Pagina 4
Bijlage I: RIVV 2011-2014 Kleine projecten in behandeling Naam
Wegbeheerder
Fietsstraat Stationsweg
Barendrecht
Bedrag €
175.000
Aanpassen bushalten Barendrecht
Barendrecht
€
189.501
VV rondom scholen 2010
Barendrecht
€
5.000
Fietsoversteek Portlandse Baan
Barendrecht
€
138.040
Mallegout (incl. plateau de Akker)
Brielle
€
50.000
Bushaltes Poortmolen en Posthoorn
Capelle aan de Ijssel
€
18.000
Bushalte Vijverlaan (thv Zwanenkade/Linde)
Krimpen aan de IJssel
€
8.000
Onderzoek P+R Krimpenerbosweg
Krimpen aan de IJssel
€
5.000
DV Rodenrijseweg Berkel en Rodenrijs
Lansingerland
€
112.500
Regionale fietsroute 7
Lansingerland
€
1.211.700
Regionale fietsroute 439
Lansingerland
€
111.300
6 Toegankelijke haltes Planetenweg en Oostersingel
Lansingerland
€
280.000
Kruispunt Rodenrijseweg - Industrieweg
Lansingerland
€
59.444
Duurzaam Veilig Rodenrijseweg
Lansingerland
€
112.500
Fietsbrug keersluis - Maassluise buitenhaven
Maassluis
€
1.752.100
Toegankelijkheid bushaltes
Maassluis
€
35.000
VV schoolomgeving en routes
Maassluis
€
15.000
N218 Groene Kruisweg - H. Fordstraat
Provincie Zuid-Holland
€
250.000
Fietspad Klaaswaal - Westmaas
Provincie Zuid-Holland
€
363.000
Fietspad Quacksedijk - Vierpolders
Provincie Zuid-Holland
€
272.000
Inwinnen reistijdgegevens A15 corridor
Rotterdam
€
247.820
Berm-drip's Zuidvleugel
Rotterdam
€
40.500
Routegeleiding Rotterdam 2010
Rotterdam
€
3.000.000
Fietspad Oudedijk
Rotterdam
€
3.500.000
Fietsknooppuntensyteem regio Rotterdam
Rotterdam
€
103.500
Verdelende routes Park Zestienhoven
Rotterdam
€
980.000
Herinrichting busstation Rotterdam Alexander
Rotterdam
€
87.000
Inpassen gelijkrichterstation Nesselande
Rotterdam
€
110.000
Bs. Bergweg / Insulindestraat
Rotterdam
€
60.000
Bs. Buitendijktunnel / Molenvliet
Rotterdam
€
20.000
30 km/u Groenenhagen
Rotterdam
€
40.000
Bs. Linker Rottekade - Noorderbrug
Rotterdam
€
150.000
Rotonde Groene Kruisweg - Laning
Rotterdam
€
4.525.000
Blackspots Droogleever Fortuijnplein
Rotterdam
€
392.000
Overstreekvoorzieningen Keizerstraat
Rotterdam
€
15.000
Lokale activiteiten vv 2010
Spijkenisse
€
20.250
Schoolomgeving en routes 2010
Spijkenisse
€
33.750
Rotonde Maaswijkweg / Joke Smitlaan
Spijkenisse
€
500.000
QW 6
Stadsregio Rotterdam
€
200.000
Verkeersleerkracht 2010
Vlaardingen
€
29.350
Educatie/Voorlichting/Handhaving 2010
Vlaardingen
€
11.500
Fietspad Willem de Zwijgerlaan - Twist
Vlaardingen
€
210.000
Opwaarderen reg. fietsroute Schiedamseweg
Vlaardingen
€
184.400
Haltetoegankelijkheid 2010
Vlaardingen
€
30.750
Veilige schoolzones 2010
Vlaardingen
€
40.000
Rotonde Deltaweg - van Beethovensingel
Vlaardingen
€
900.000
Verkeersafwikkeling IJsselmondse Knoop (km)
Waterschap Hollandse Delta
€
100.000
Verkeersleerkracht 2010
Westvoorne
€
52.500
Herinrichting Hoogvlietlaan
Westvoorne
€
36.000
€
20.782.405
RIVV 2011 t/m 2014
1
Definitief
Inhoud
1. 2.
Inleiding ............................................................................................................... 3 Financieel Overzicht ............................................................................................ 4 2.1. Inleiding financieel overzicht..................................................................................... 4 2.2. Beschikbare budgetten voor infrastructurele projecten.............................................. 4 2.2.1. Brede DoelUitkering (BDU) .............................................................................. 4 2.2.2. Fonds Bereikbaarheidsoffensief ......................................................................... 4 2.2.3. Vrijval................................................................................................................. 5 3. Samenwerkingsprogramma’s .............................................................................. 6 3.1. Inleiding Samenwerkingsprogramma’s...................................................................... 6 3.2. Het BOR-fonds........................................................................................................... 6 3.3. Rotterdam Vooruit...................................................................................................... 6 3.4. Snelfietsroutes ............................................................................................................ 6 3.5. Actieprogramma Regionaal OV................................................................................. 7 3.6. Spitsmijden A15......................................................................................................... 7 3.7. RITS ........................................................................................................................... 7 3.8. Aansluitingen HWN/OWN ........................................................................................ 7 3.9. Mobiliteitsmanagement .............................................................................................. 8 3.10. Netwerkanalyse Goederenvervoer ......................................................................... 8 4. Programma kleine projecten................................................................................ 9 4.1. Inleiding programma kleine projecten ....................................................................... 9 4.2. Realisatie en voortgang kleine projecten ................................................................... 9 4.3. Actualisatie programma kleine projecten................................................................... 9 4.3.1. Doorschuif en vrijval.......................................................................................... 9 4.3.2. Projecten in behandeling .................................................................................. 10 4.3.3. Financieel overzicht programma kleine projecten ........................................... 10 5. Grote projecten.................................................................................................. 12 5.1. Inleiding ................................................................................................................... 12 5.2. Voortgang en realisatie grote projecten ................................................................... 12 5.3. Indeling in planfasen ................................................................................................ 12 5.3.1. Lopende of reeds binnenkort te starten verkenningen ..................................... 13 5.3.2. Planstudiefase................................................................................................... 13 5.3.3. Uitwerkingsfase................................................................................................ 13 5.3.4. Realisatiefase.................................................................................................... 14 6. Financieel overzicht........................................................................................... 16 Bijlage I: Kleine projecten in behandeling....................................................................... 17 Bijlage II: Programma kleine projecten (gesorteerd op subsidiecategorie) ..................... 18 Bijlage III: Bijdragen per wegbeheerder kleine projecten ............................................... 23 Bijlage IV: Kasritme grote projecten uit het realisatieprogramma RIVV 2011 t/m 201424 Bijlage V: Projectenprogramma BOR-fonds ................................................................... 26
2
Definitief
1.
Inleiding
In het Regionale Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RIVV) wordt invulling gegeven aan de investeringen die plaatsvinden in de regio Rotterdam in de komende vier jaar. De stadsregio speelt hierbij de rol als subsidieverstrekker of als directe opdrachtgever. Voor de in het RIVV opgenomen projecten geldt dat voor projecten in het jaar 2011 een budgetreservering is gemaakt en de andere jaren gelden de opgenomen bedragen als een budgetprognose. De opbouw van het RIVV is volgt: In hoofdstuk 2 worden de financieringsbronnen behandeld. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de samenwerkingprogramma’s of gelden die door het Rijk voor een specifiek doeleinde in de BDU zijn gestort. In hoofdstuk 4 worden de kleine projecten (< € 10 mln.) behandeld. Hier komt de voortgang van de kleine projecten aan de orde en het programma voor de komende vier jaar. In hoofdstuk 5 worden de grote projecten (> € 10 mln.) behandeld. Hier komt de voortgang van de grote projecten aan de orde en het programma voor de komende vier jaar. In hoofdstuk 6 wordt het totaal beeld voor de komende vier jaar samengevat. In de bijlage zijn alle projecten opgesomd.
3
Definitief
2.
Financieel Overzicht
2.1.
Inleiding financieel overzicht
In dit hoofdstuk wordt een beknopt overzicht gepresenteerd van de financieringsbronnen waaruit het beschikbare budget voor de projectenprogramma’s is opgebouwd. De stadsregio heeft momenteel twee belangrijke inkomstenbronnen voor de uitvoering van het verkeer– en vervoerbeleid: De Brede Doeluitkering (BDU), waarmee middelen voor uitvoering van verkeersbeleid gebundeld en gefaseerd aan de stadsregio ter beschikking worden gesteld. Het Fonds Bereikbaarheidsoffensief (BOR-fonds), waarin naast Rijksmiddelen, ook een gelijk aandeel aan regionale middelen door de convenantpartners wordt ingelegd. Bovendien is de compensatie spitsheffing van het Rijk (in totaal € 27,2 miljoen) in dit fonds ondergebracht. Ook zijn de middelen voor de 1e en 2e tranche van de Quick Wins aan het BOR-fonds toegevoegd. 2.2.
Beschikbare budgetten voor infrastructurele projecten
Met de invoering van de BDU in 2005 en het financieel afwikkelen van de De Boer/EIISS-regeling is het aantal verschillende regelingen waarvan wegbeheerders gebruik kunnen maken voor de meeste wegbeheerders teruggebracht tot één. Slechts de provincie Zuid Holland en de gemeente Rotterdam hebben als convenantpartners ook te maken met het BOR-fonds als regeling. In de programmering wordt onderscheid gemaakt tussen het programma kleine projecten, waarbij de projectkosten niet hoger zijn dan € 10 miljoen en het programma grote projecten voor alle projecten waarvan de kosten vallen tussen de € 10 en € 225 miljoen. In het RIVV staan deze twee infrastructuurprogramma’s centraal. De mate waarin de projecten uit deze programma’s aan de verschillende regelingen gekoppeld zijn is zoveel mogelijk naar de bijlagen verschoven. Uit rapportage- en verantwoordingsoogpunt moet het onderscheid echter wel zichtbaar blijven. In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op de afzonderlijke financieringsbronnen BDU, BOR-fonds en vrijval. 2.2.1. Brede DoelUitkering (BDU) De rijksbeschikking voor de BDU over het jaar 2011 wordt eind december 2010 verwacht. In de Rijksbeschikking staan ook een aantal BDU infra projecten met naam genoemd, waarvoor geld beschikbaar wordt gesteld. Het gaat om een bijdrage Snelfietsroutes, Actieprogramma Regionaal OV, Spitsmijden A15 en RITS. De bijdrage voor Rotterdam Vooruit Quick Wins wordt conform afspraken met het Rijk in 2012 ontvangen. In de onderstaande tabel staan de specifieke bijdragen: Financeringsbronnen
2011
2012
Bijdrage Rotterdam Vooruit Quick Wins
2013
2014
Totaal
14,7
Bijdrage Snelfietsroutes
2,3
Bijdrage Actieprogramma Regionaal OV
1,1
1,1
Rijksbijdrage Spitsmijden A15
3,3
0,5
Regiobijdrage Spitsmijden A15
1,6
0,2
Bijdrage RITS
1,0
14,7 2,3 0,5
0,5
3,2 3,8 1,8 1,0
2.2.2. Fonds Bereikbaarheidsoffensief In 2000 is het convenant over het BOR-fonds door de gemeente Rotterdam, provincie Zuid-Holland en de stadsregio ondertekend. Voor het BOR-fonds is een projectenprogramma opgesteld, waarin zowel grote als kleine projecten opgenomen zijn. Bij aanvang van het BOR-fonds is door de regionale partijen € 113,5 miljoen ingelegd in het fonds. Het Rijk heeft een gelijk deel ingelegd. Daarnaast is het fonds gevuld met middelen in het kader van: • De compensatie spitsheffing (€ 27,2 miljoen Rijksinleg). • Een extra inlegruimte + Rijksinleg van totaal € 25 miljoen ten behoeve van de envelop regionale bereikbaarheid. • Een extra inlegruimte + Rijksinleg van totaal € 13,3 miljoen ten behoeve van de Quick
4
Definitief
•
•
Wins 1e tranche (Dynamische Reizigers Informatie). Een rijksbijdrage van € 11,3 miljoen is beschikbaar gesteld voor de Quick Wins 2e tranche (35 Zuidvleugel-projecten). Tevens hebben de verschillende partners in de Zuidvleugel (Haaglanden en provincie Zuid-Holland) de verplichte eigen inleg van € 11,3 miljoen beschikbaar gesteld. De realisatie van het projectenprogramma wordt ondersteund door € 12 miljoen aan renteopbrengsten.
2.2.3. Vrijval De vrijval voor kleine projecten vertaalt zich in een lagere stand openstaande verplichtingen. Voor een aantal grote projecten lijkt er bij de afrekening van een aantal projecten vrijval te ontstaan, maar deze is pas definitief bij de vaststelling. Overigens wordt vrijval gedurende het jaar ingezet om projecten buiten het programma om te kunnen beschikken, zonder dat het leidt tot een overschrijding van het programma.
5
Definitief
3.
Samenwerkingsprogramma’s
3.1.
Inleiding Samenwerkingsprogramma’s
De stadsregio is de afgelopen periode een aantal samenwerkingsverbanden aangegaan en dat heeft geleid tot een aantal programma’s. Voor deze programma’s wordt een bijdrage ontvangen van het Rijk via de BDU, maar de gelden mogen alleen aan deze programma’s worden besteed. Daarom zijn programma’s, die bestaan uit meerdere projecten, gescheiden in beeld gebracht. 3.2.
Het BOR-fonds
Het meest omvangrijke samenwerkingsverband is het BOR-fonds (zie par. 2.2.2). Aangezien hier een apart fonds voor is, bestaat er ook een separaat programma voor. Dit programma is terug te vinden in Bijlage V. Hieronder vallen ook de projecten uit de Quick Wins 1ste en 2de tranche. 3.3.
Rotterdam Vooruit
Het programma van Rotterdam Vooruit Quick Wins ziet er als volgt uit: mln. (excl. BTW)
Rotterdam Vooruit Quick Wins P+R
P+R (+ontsluiting) Schieveste
€
7,80
OV
flexibiliseringsmaatregelen
€
0,20
OV
flexibiliseringsmaatregelen kwaliteit overstap Lombardijen (tram/bus naar trein)
€
2,90
OV
€
1,50
€
3,50
€
5,00
DVM
P+R verwijzing DVM - Zuidvleugel (projecten nog niet elders in programma)
OV
Busstation Alexander
€
2,50
WEG
Binnenstadsservice
€
0,80
Verbeteren loop- en fietsroutes station Alexander Oostzijde en Koeientunneltje € fietsenstallingen €
1,53
P+R
OV Flankerende maatregelen
1,00
WEG
Aansluiting A4 - Vijfsluizen
€
0,15
OV
flexibiliseringsmaatregelen
€
2,50
DVM
aanvullende monitoringsmaatregelen
€
0,03
€
29,41
Om dit programma te realiseren zal het Rijk in 2012 € 14,7 mln. in de BDU storten. Het resterende deel van het programma zal worden gefinancierd door de stadsregio en diverse gemeenten. Voor Rotterdam Vooruit Quick Wins wordt ook minimaal een bijdrage van de € 5,32 van de gemeenten verwacht waarin de projecten worden uitgevoerd. Om de voortgang het programma te waarborgen heeft de stadsregio zich voorlopig garant gesteld voor deze veronderstelde gemeentelijke bijdragen van maximaal € 5,32 mln. 3.4.
Snelfietsroutes
Het programma snelfietsroutes bestaat uit twee snelfietsroutes, namelijk Rotterdam – Den Haag (Hofpleinroute) en Rotterdam – Dordrecht (F16). Vanuit het Rijk is een bijdrage van € 1,5 mln. voor de F16 en € 0,75 mln. voor de Hofpleinroute toegezegd. De routes lopen door meerdere gemeenten, daarom bestaat het programma uit meerdere kleine projecten. Het programma ziet er als volgt uit:
6
Definitief
wegbeheerder
projectnaam
stadsregio Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute - algemene kosten
€
98.500
stadsregio Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute - algemene kosten (rijksbijdrage)
€
98.500
gemeente Lansingerland
Snelfietsroute Hofpleinroute - Kasteel - Zwartweg
€ 700.000
gemeente Lansingerland
Snelfietsroute Hofpleinroute - Kasteel - Zwartweg (rijksbijdrage)
€ 206.000
gemeente Lansingerland
Snelfietsroute Hofpleinroute - Landscheiding
€
57.500
gemeente Lansingerland
Snelfietsroute Hofpleinroute - Landscheiding (rijksbijdrage)
€
18.500
gemeente Lansingerland
Snelfietsroute Hofpleinroute - Westpolder
€ 206.500
gemeente Lansingerland
Snelfietsroute Hofpleinroute - Westpolder (rijksbijdrage)
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute in Rotterdam fase 1
€ 870.500
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute in Rotterdam fase 1 (rijksbijdrage)
€ 277.500
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute in Rotterdam fase 2
€ 189.500
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute in Rotterdam fase 2 (rijksbijdrage)
€
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute in Rotterdam fase 3
€ 150.000
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Hofpleinroute in Rotterdam fase 3 (rijksbijdrage)
stadsregio Rotterdam
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) algemene kosten
€ 117.500
stadsregio Rotterdam
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) algemene kosten (rijksbijdrage)
€ 260.000
waterschap Hollandse Delta
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) bij WSHD
€
waterschap Hollandse Delta
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) bij WSHD (rijksbijdrage)
€ 155.500
gemeente Ridderkerk
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Ridderkerk
€
14.500
gemeente Ridderkerk
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Ridderkerk (rijksbijdrage)
€
33.000
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Rotterdam
€ 466.500
gemeente Rotterdam
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Rotterdam (rijksbijdrage)
€ 823.000
gemeente Zwijndrecht
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Zwijndrecht
€ 132.500
gemeente Zwijndrecht
Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Zwijndrecht (rijksbijdrage)
€ 229.500
3.5.
2011
2012
€
€
Actieprogramma Regionaal OV
Spitsmijden A15
Het project Spitsmijden A15 wordt 75% (€ 7.504.427) gefinancierd door het rijk en voor 25% (€ 2.501.476) door de regionale partners (stadsregio Rotterdam, gemeente Rotterdam en het HBR). Per partner betekent een bijdrage € 833.825 verwacht over een periode van 4 jaar (2009 t/m 2012). Het rijk stort zijn bijdrage over een periode van 3 jaar (2009 t/m 2011). In 2010 wordt het project Spitsmijden uitgebreid. De kosten hiervoor zijn € 2.160.233 en worden voor € 1,6 mln. gedragen door het rijk en het resterende deel door de drie regionale partners. 3.7.
RITS
Het project Reistijdverwachtingen in Transportmanagement Systemen (RITS) bestaat uit twee pilots. Voor pilot A heeft de stadsregio in 2010 een bijdrage ontvangen van € 637.500 en voor pilot B verwacht stadsregio een bijdrage van het Rijk van € 1.023.750. De bijdrage van de stadsregio betreft respectievelijk € 75.000 voor pilot A en € 115.000 voor pilot B. 3.8.
Aansluitingen HWN/OWN
In het kader van het programma aansluitingen HWN OWN zijn twee projecten benoemd voor € 12 mln., namelijk N57- Groene Kruisweg – ongelijkvloerse kruising en A20 – Schieplein – slopen pijler viaduct Hofplein. De € 12 mln. is gebaseerd op het prijspeil 2007. Na het toepassen van indexering komt het totale programma op € 12,5 mln.
7
60.500 48.000
34.500
Jaarlijks ontvangt de stadsregio van het rijk een bijdrage in het kader van het actieprogramma regionaal OV. In 2011 en 2012 wordt hiervoor een bijdrage van € 1.059.792 per jaar gestort en in 2013 en 2014 een bijdrage van € 530.188. In het kader hiervan staat de projecten TramPlus IJsselmonde fase 2b (centrumlus) en keerlus Langenhorst in de uitwerkingsfase van de grote projecten. Verder behoren de reeds beschikte projecten exploitatiebeheerssysteem, Vasteland-A20, halte Sint Franciscus Gasthuis, passeerspoor Schiebroek tot het programma. 3.6.
42.000
Definitief
3.9.
Mobiliteitsmanagement
In de stadsregio worden in het kader van de knopenaanpak twee mobiliteitsmanagementprogramma’s uitgevoerd: Slim Bereikbaar (Knopen exclusief haven) en het mobiliteitsmanagementprogramma van de Verkeersonderneming (knoop haven). Deze projecten worden grofweg voor de helft betaald door het Ministerie en voor het andere deel door regionale partijen (Stadsregio, gemeente Rotterdam, Kamer van Koophandel, DCMR en het Havenbedrijf). In 2010 is het mobiliteitsmanagementprogramma van de VO geheel verplicht. Een klein deel van Slim Bereikbaar is ook in 2010 verplicht. Voor Slim Bereikbaar resteert in 2011 het laatste deel. Dit zal bij elkaar € 4,6 mln. bedragen. 3.10.
Netwerkanalyse Goederenvervoer
Vanuit de netwerkanalyse goederenvervoer is, in samenwerking met het Rijk, Provincie, stadsgewest Haaglanden en stadsregio Rotterdam, een korte termijn maatregelenpakket kwaliteitsnet goederenvervoer Zuidvleugel opgesteld. Deze maatregelen dragen bij aan een effectiever gebruik van het onderliggend wegennet door het vrachtverkeer, wat tevens positieve effect heeft op het hoofdwegennet. Vanuit de stadsregio wordt een totaalbijdrage gevraagd van € 2,3 miljoen voor de projecten: N470-N209 Laan van Mathenesse (€1.500.000), Ontsluiting WaalEemhaven (€500.000) en Bewegwijzering N209-A16 (€300.000).
8
Definitief
4.
Programma kleine projecten
4.1.
Inleiding programma kleine projecten
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het programma kleine projecten in de periode 2011 – 2014. Onder kleine projecten wordt verstaan projecten waarvan de projectkosten lager zijn dan € 10 miljoen. Het programma kleine projecten is gebaseerd op het GGA proces van 2009 en op de ambtelijke consultatie over de voortgang van het RIVV 2010-2014 en het programma voor 2011 t/m 2014. In paragraaf 4.2 wordt de realisatie van het programma kleine projecten van het jaar 2009 toegelicht. In paragraaf 4.3 wordt het projectenprogramma over 2011 - 2014 nader uiteengezet. 4.2.
Realisatie en voortgang kleine projecten
De realisatie van de kleine projecten is een onderdeel van het jaarverslag RIVV 2009. Het jaarverslag RIVV is op haar beurt weer een integraal onderdeel van de jaarrekening van de stadsregio. Een beknopt overzicht is in onderstaande tabel opgenomen. Realisatie kleine projecten 2009 (bedragen x € 1 miljoen) Jaarschijf Categorie
Verplichtingen
2009
Realisatie
Aantal
%
DVM
27,7
5,51
4
20%
Fiets
13,1
2,54
12
19%
Flankerende maatregelen
1,4
0,1
4
7%
Haltetoegankelijkheid
0,7
0,04
3
6%
9,85
20
Mob. Man. VV edu
11,6
0,48
15
91%
OV
42,1
17,77
12
42%
P+R
0,5
1,6
1
320%
VV infra
14,1
5,86
19
42%
Weg
6,8
2,91
6
43%
Totaal
118
46,7
96
40%
In 2009 zijn 96 beschikkingen afgegeven voor kleine projecten. Daarmee is voor een bedrag van € 46,7 miljoen aan verplichtingen aangegaan. 4.3.
Actualisatie programma kleine projecten
4.3.1. Doorschuif en vrijval De wegbeheerders krijgen in het proces van de actualisatie van het RIVV de mogelijkheid om projecten naar een latere jaarschijf door te schuiven. Deze verzoeken worden slechts gehonoreerd als vertraging is opgetreden als gevolg van factoren die buiten de invloedssfeer van de wegbeheerders liggen. Het niet beschikbaar hebben van budgetruimte in de begroting van de wegbeheerder is geen grond geweest om een project met behoud van regionale bijdrage naar een volgende jaarschijf in het RIVV door te schuiven. Verzoeken tot het doorschuiven van projecten zijn in het kader van herprioritering van de nu nog (en op termijn afnemende) beschikbare middelen zeer zorgvuldig bekeken en afgewogen. Voor projecten die uit het BOR-fonds gefinancierd worden geldt deze beperking niet omdat aan deze projecten een verplichte eigen inleg van de convenantpartners is verbonden. In het RIVV 2011 – 2014 is rekening gehouden met € 36.9 miljoen aan doorgeschoven projecten uit de jaarschijf 2010 naar een volgende jaarschijf (€ 30,0 miljoen naar jaarschijf 2011, € 5,3 miljoen naar jaarschijf 2012, € 1,5 miljoen naar jaarschijf 2013, € 0,1 miljoen naar jaarschijf 2014. De doorschuif is hoog wegens het doorschuiven van een groot aantal BOR projecten (€ 19,9 miljoen). Bijvoorbeeld het doorschuiven van € 8 miljoen aan Zuidvleugel-projecten (Quick Wins 2de tranche). In 2010 is vanuit de stadsregio een traject ingezet om wegbeheerders oude projecten te laten
9
Definitief
afrekenen. De wegbeheerders hebben hierover halverwege 2010 een brief ontvangen waarin is aangegeven dat ze nog twaalf maanden de tijd hebben om oude projecten van voor 2008 af te ronden. 4.3.2. Projecten in behandeling De wegbeheerders dienen hun projecten uit het RIVV 2010 voor de jaarschijf 2010 voor 1 november aan te vragen bij de stadsregio. In Bijlage I staan de projecten die nog in behandeling zijn. In totaal is er voor € 20,8 miljoen aan projecten in benhandeling. De bedragen die zijn genoemd in de tabel zijn de gereserveerde bedragen zoals ze in het RIVV 2010 waren opgenomen. 4.3.3. Financieel overzicht programma kleine projecten In onderstaande tabel is de verdeling van de gevraagde bijdragen voor de kleine projecten verdeeld over de verschillende begrotingscategorieën weergegeven. Verdeling per begrotingscategorie Jaarschijf
Programma kleine projecten Categorie
2011
2012
2013
DVM
€
18.280.000
€
2.500.000
€
€
20.780.000
Fiets
€
10.747.172
€
9.395.803
€
4.270.392
€ 3.275.000
€
27.688.367
Mob. man.
€
7.660.250
€
1.609.000
€
1.609.000
€ 1.609.000
€
12.487.250
OV
€
15.191.766
€
9.176.474
€
6.778.864
€
605.000
€
31.752.104
P+R
€
6.510.500
€
€
500.000
€
7.010.500
VV edu
€
614.250
€
682.250
€
512.250
€
217.000
€
2.025.750
VV infra
€
11.171.890
€
9.732.750
€
3.652.900
€ 2.226.500
€
26.784.040
Wegennetwerk en bereikbaarheid
€
8.872.879
€
5.177.027
€
135.000
€
€
14.184.906
Eindtotaal
€
79.048.707
€
38.273.304
€
16.958.406
€
142.712.917
-
€
-
2014 Eindtotaal
-
€
-
-
€ 8.432.500
De stadsregio levert financieel gezien de grootste bijdragen aan projecten die vallen binnen de categorieën Fiets, OV (openbaar vervoer) en VV infra (verkeersveiligheid infrastructuur). Van de € 79,0 miljoen aan kleine projecten in 2011 heeft € 54,2 miljoen betrekking op stadsregio projecten. Binnen deze € 54,2 miljoen heeft € 17,3 miljoen betrekking op kleine projecten uit het BOR programma. Wegbeheerders (excl. stadsregio en BOR projecten) hebben voor € 22,2 miljoen aan projecten gepland. Overigens dient te worden opgemerkt dat het aandeel van stadsregio voor een groot deel wordt veroorzaakt door projecten uit Quick Win Rotterdam Vooruit en tevens zijn projecten uit de netwerkanalyse goederenvervoer tijdelijk onder de stadsregio gezet, aangezien nog niet is vastgelegd wie de projecten gaat uitvoeren. Dit leidt tot het volgende beeld: Programma 2011 BDU kleine projecten (excl. stadsregio Rotterdam) BOR Projecten stadsregio Rotterdam Provincie Zuid-Holland Rotterdam stadsregio Rotterdam QW Rotterdam Vooruit Netwerkanalyse goederenvervoer Overig Totaal
€ 22,22 € 17,30 € 2,50 € 0,10 € 21,75 € 2,30 € 12,88 € 79,05
De verdeling van de investeringen in projecten laat zien dat, zoals altijd, de grootste nadruk ligt op het komende jaar 2011. De praktijk wijst echter uit dat hier deels sprake is van een planningsoptimisme. De piek in de investeringsplanning die hier het gevolg van is, schuift jaarlijks mee in het programma. De piek wordt wel minder, maar is nog aanwezig. Overigens is dit jaar wel expliciet aan de wegbeheerders gevraagd of de projecten in hun eigen begroting zijn opgenomen, waardoor de kans op uitvoering realistischer is. Wegbeheerders geven aan het planoptimisme te onderkennen, maar zijn niet in staat dit volledig te doorbreken omdat vooraf moeilijk ingeschat kan
10
Definitief
worden welke projecten vertraging zullen oplopen. Op basis van de ervaringscijfers van de afgelopen jaren zou voor een reële planning uitgegaan kunnen worden van een verwachte investeringsbijdrage voor de kleine projecten van circa € 25 miljoen per jaar.
11
Definitief
5.
Grote projecten
5.1.
Inleiding
Het programma grote projecten bevat alle projecten met investeringskosten hoger dan € 10 miljoen en alle projecten van het Rijk in het gebied van de stadsregio die in de periode tot en met 2014 in uitvoering zijn of komen. De in het programma opgenomen projecten zijn van belang voor de uitvoering van het Regionaal Verkeer en Vervoerplan (RVVP), Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020 (RR2020) en de verstedelijkingsafspraken. De verantwoordelijkheid van het regiobestuur ten aanzien van deze projecten verschilt per project. Alleen voor het regionaal openbaar vervoer is het regiobestuur de initiatiefnemer en in de meeste gevallen ook bestuurlijk opdrachtgever. De stadsregio heeft geen wegen in beheer. Bij wegprojecten is de rol van het regiobestuur dan ook die van subsidiegever en de coördineerde rol ten aanzien van initiatieven van wegbeheerders voor wegen behorende tot het (sub)regionale wegennet. De rol en verantwoordelijkheid van het regiobestuur als aanspreekpunt voor het Rijk zijn vastgelegd in de Planwet Verkeer en Vervoer. In de volgende paragraaf (par. 5.2.) wordt de voortgang van de projecten toegelicht. In de laatste paragraaf (par. 5.3.) komen de financiële consequenties van dit programma aan de orde. 5.2.
Voortgang en realisatie grote projecten
In 2010 hebben er behoorlijk wat verschuivingen plaatsgevonden. Deze verschuivingen zijn ingegeven door de bezuinigingen die de stadsregio heeft doorgevoerd om ervoor er zorgen dat het meerjarige beeld van de BDU zou leiden tot een positief saldo. Hieronder staat kort beschreven wat de stand van zaken is met de grote projecten waarvan in het vorige RIVV was aangegeven, dat ze in 2010 zouden worden beschikt. De projecten Stadstram, OV-netwerk over water, P+R Schieveste fase1, P+R Lombardijen, N57 -Groene Kruisweg, N209 Verdubbeling Doenkade en N209 Boterdorpseweg - Ankie Verbeek Ohrlaan worden niet meer in 2010 aangevraagd, maar in het jaar 2011. De projecten Tramplus Carnisselande keerlus Langenhorst, Tramplus IJsselmonde fase 2b, Tramplus Schiedam - Vlaardingenlijn - verlenging Schiedam worden uit de realisatiefase teruggezet naar uitwerkingsfase en planstudiefase. Voor de projecten P+R Kralingse Zoom fase 1 en Tweede ontsluitingsweg Hoek van Holland- Pettendijk wordt verwacht dat ze in 2010 nog worden beschikt. Het project Hartelcorridor is dit jaar beschikt voor totaal € 26.1 mln., waarvan € 7 mln. ten laste van het BDU. Daarnaast is het project Tramplus Ridderkerklijn wissels Beverwaard voor € 1 mln. beschikt. 5.3.
Indeling in planfasen
De besluitvorming over grote investeringen in infrastructuur verloopt altijd in fasen, waarbij het inhoudelijk en financieel commitment toeneemt naarmate de planvorming van projecten vordert. Ten behoeve van prioritering en kostenbeheersing van het totale programma is het noodzakelijk om in het Uitvoeringsprogramma en het RIVV een fasering aan te brengen. De doorgevoerde decentralisatie van projecten in het kader van de GDU+ maakt deze fasering noodzakelijk. De mate van bestuurlijk commitment voor grote projecten (> € 10 mln.) wordt uitgedrukt door die projecten in een bepaalde fase van het programma op te nemen. In de Kadernota GDUplus, die door de regioraad is vastgesteld, worden vier fasen in het programma onderscheiden met een oplopend bestuurlijk commitment en een afnemende mate van overplanning: • verkenning; • planstudie; • uitwerking; • realisatie. Besluiten over opname van projecten in de uitwerking-, realisatie- en ingebruikname fase worden genomen bij het vaststellen van het RIVV. De in het Uitvoeringsprogramma bij het RVVP gedefinieerde grote projecten en de daar aangegeven fasering vormen de basis voor de indeling van deze projecten in vier verschillende fases.
12
Definitief
5.3.1. Lopende of reeds binnenkort te starten verkenningen De verkenningenfase bevat alle projecten en vraagstukken waarvoor de stadsregio de noodzaak erkent om aan een oplossing te werken, maar die qua planvorming of prioriteit niet ver genoeg zijn om een bepaalde mate van financieel commitment te krijgen. De totale regionale bijdrage voor het verkenningenprogramma wordt geschat op € 547 mln. en wordt ingevuld met de onderstaande projecten. Verkenningenprogramma projectnaam
categorie
OV op Zuid
OV
Tramplus eindlus Schiebroek
OV
Tramplus vervolgfase / Oosttangent / Waalhaven oz
OV
Knooppunt Zuidplein - P+R
P+R
P+R programma t/m 2020 Ontsluiting Rivieroevers Vlaardingen (Marathonweg e.o.)
Weg
Waalhaven oostzijde + aansluiting Groene Kruisweg
Weg
Knooppunt Vijfsluizen Verlengde 2e ontsluitingweg naar Harwichweg (H6-weg)
Weg
Parklane Matlingeweg (met vervanging 2 bruggen)
Weg
N470 verdubbeling
Weg
P+R
Weg
5.3.2. Planstudiefase De planstudiefase bevat het programma van tactische projecten waarvoor wel inhoudelijk, maar (nog) geen financieel commitment voor de uitvoering is. Het gaat om projecten waarvan is aangetoond of waarvan verwacht wordt dat binnenkort zal worden aangetoond dat deze nog voor 2020 zouden moeten worden gerealiseerd. Dit betekent dat er via het opstellen van een planstudie kan worden gestudeerd op een concrete oplossingsrichting. Voor de projecten in het planstudieprogramma wordt een studie gestart naar verschillende oplossingsvarianten. In de meeste gevallen staat bij openbaar vervoerprojecten de modaliteit (bus, tram of metro) al vast op basis van een uitgevoerde verkenning. In de planstudie worden conclusies getrokken over het meest wenselijke tracé en het functioneel programma van eisen. In de onderstaande tabel is het planstudie programma opgenomen. Op de projecten A4 tramkruising en bijdrage Rijksweg en A13/A16 wordt actief gestudeerd. De andere drie projecten staan momenteel geparkeerd in de planstudiefase, omdat er in de komende vier jaar niet voldoende ruimte is om ze op te nemen in de uitwerkingsfase. Planstudieprogramma projectnaam A4 tramkruising en bijdrage Rijksweg A13 / A16
categorie
regionale bijdrage*
OV
25
Weg
40
Subtotaal
65
OV
157
TramPlus Spalandtak naar station Kethel
OV
10,1
Zuidplein busstation (eindfase)
OV
10
Subtotaal
177,1
Totaal
242,1
Tramplus Ridderkerklijn
* regionale bijdragen tot einde project (x € 1 miljoen)
5.3.3. Uitwerkingsfase De uitwerkingsfase is in feite een tussenstap tussen de planstudiefase (met inhoudelijk
13
Definitief
commitment op hoofdlijnen) en de daadwerkelijke realisatie. Daarnaast bevat de uitwerkingsfase ook een reservecategorie projecten waarvoor al een ontwerp is opgesteld, maar waarvoor ten aanzien van de uitvoering in het eerstvolgende begrotingsjaar nog niet voldoende ruimte beschikbaar is. Uitwerkingsprogramma projectnaam
categorie
regionale bijdrage*
TramPlus IJsselmonde fase 2b (centrumlus)
OV
9,8
TramPlus Carnisselande keerlus Langenhorst Hoekselijn (inclusief verlenging strandspoorlijn)
OV
3
OV
218
Totaal
230,8
* regionale bijdragen tot einde project (x € 1 miljoen)
5.3.4. Realisatiefase Deze fase van het programma is het meest concreet en bevat projecten waarvoor volledige overeenstemming is en waarvan de uitvoering reeds is gestart of daadwerkelijk op korte termijn zal worden gestart. In deze fase worden de harde verplichtingen voor de uitvoeringskosten aangegaan. Het realisatieprogramma bevat projecten die conform het vastgestelde definitieve ontwerp (met bijbehorende afspraken over welke partijen welke onderdelen zullen financieren) uitgevoerd zullen gaan worden. Het gaat om projecten waarvoor al een beschikking is afgegeven, of waarvoor nog binnen het komende begrotingsjaar een beschikking zal worden afgegeven. In de tabel op de volgende pagina is onderscheid gemaakt naar projecten die beschikt moeten worden in 2011 (A), projecten die in 2010 zijn of zouden moeten worden beschikt (B) en in 2010 beschikte projecten die nu in uitvoering zijn (C.1) en projecten die al gereed zijn maar waarvan de financiële afwikkeling nog loopt (C.2). Het kasritme van deze projecten staat weergegeven in bijlage IV.
14
Definitief
Realisatieprogramma A. In 2011 te verlenen beschikkingen: projectnaam
categorie
regionale bijdrage BDU
BOR
TOTAAL
Stadstram
OV
25,0
25,0
OV-netwerk over water
OV
24,7
24,7
P+R Lombardijen
P+R
5,5
5,5
P+R Schieveste - fase 1 (QW Rotterdam Vooruit)
P+R
7,8
7,8
Westland/Hoek van Holland fase 2 (Knooppunt Westerlee) N57 - Groene Kruisweg - ongelijkvloerse kruising
Weg
9,3
9,3
Weg
9,9
N209 - Verdubbeling Doenkade
Weg
11,5
N209 Boterdorpseweg -Ankie Verbeek Ohrlaan (verdubbeling)
Weg
13,0
Totaal
106,7
9,9 5,0
16,5
5,0
111,7
13,0
B. Verleende beschikkingen in 2010 (met * nog niet afgegeven per 15/9/2010): projectnaam
categorie
P+R Kralingse Zoom fase 1 (inclusief doelgroepenstrook)* Tweede ontsluitingweg Hoek van Holland - Pettendijk* Tramplus Ridderkerklijn wissels Beverwaard Hartelcorridor
regionale bijdrage BDU
BOR *
TOTAAL
P+R
24,0
16,0
40,0
Weg
9,2
8,0
17,2
OV
1,0
Weg
7,0
19,1
26,1
Totaal
41,2
43,1
84,3
1,0
C.1 Verleende beschikkingen voor 2010, in uitvoering projectnaam
categorie
regionale bijdrage BDU
CS Rotterdam Tramsporen fase 2
BOR *
TOTAAL
OV
54,4
Viersporige spoortunnel Delft
54,4
OV
2,3
4,7
7,0
P+R Beverwaard
P+R
8,6
5,5
14,1
Tramsporen remise / P+R Beverwaard Harmsenbrug (regionaal en provinciaal deel)
P+R
8,2
Weg
0,9
11,8
12,7
Tweede ontsluitingsweg Hoek van Holland
Weg
7,7
4,3
12,0
Parklane fase 2b Vierhavenstraat
Weg
-
21,1
21,1
Totaal
82,1
47,4
129,5
8,2
C.2 Verleende beschikkingen voor 2010, uitvoering gereed (per 15/10/2010): projectnaam
categorie
regionale bijdrage BDU
BOR *
TOTAAL
Tramplus Vasteland - A20 Randstadrail scopewijzigingen
OV
9,0
9,0
OV
31,7
31,7
CS Rotterdam Tramsporen fase 1
OV
24,6
24,6
RandstadRail, Meijersplein
OV
1,2
1,2
TramPlus IJsselmondelijn, fase 2a (Klimmende Bever)
OV
2,1
2,1
TramPlus Schiedam-Vlaardingenlijn
OV
69,6
69,6
Tourniquets
OV
40,0
40,0
Metro beneluxlijn (eigen bijdrage RET)
OV
24,0
24,0
Randstadrail bijdrage
OV
56,0
56,0
TramPlus IJsselmondelijn, fase 1
OV
23,1
23,1
Metro Nesselande
OV
42,1
42,1
Tramplus Carnisselande
OV
45,1
45,1
NZ-metro, station Beurs N470 N209 / A12 Bleiswijk-Zoetermeer Oosterheem
15
OV
0,3
Weg
36,1
0,3 47,4
83,5
Weg
45,9
11,9
57,8
Totaal
450,8
59,3
510,1
Definitief
6.
Financieel overzicht
In de afgelopen hoofdstukken zijn de kleine projecten en grote projecten behandeld. Dit leidt tot het meerjarenoverzicht (komende vier jaar) voor de verplichtingen. Meerjarenoverzicht (bedragen x € 1 mln.) Uitgaven Kleine projecten Kleine projecten in behandeling Kleine projecten nog te oormerken Grote projecten
2011 79,0 20,8
2012 25,0
2013 17,0
2014 8,4
12,8
8,0 25,0
16,6
111,7
Saldo per jaar
2011 211,5
2012 37,8
2013 50,0
2014 25,0
In 2011 is voldoende verplichtingenruimte om de kleine projecten en grote projecten te kunnen beschikken. Voor grote projecten is er voldoende verplichtingenruimte om de aangegane verplichtingen (realisatiefase) en de projecten waarvoor bestuurlijk commitment is aangegaan (uitwerkingsfase) ook daadwerkelijk te verplichten. Daarnaast is er nog ruimte om de projecten A4 tramkruising en bijdrage Rijksweg (€ 25 mln. in 2013) en de A13/16 uit te voeren. Voor de overige projecten is geen verplichtingenruimte meer beschikbaar in de komende 4 jaar als alle projecten conform de planning worden uitgevoerd. Het programma kleine projecten komt in hoofdstuk 4 neer op € 38 mln. voor 2012. In de bovenstaande tabel staat € 25 mln. opgenomen voor 2012 aan kleine projecten. In het kader van de bezuinigingen, zoals is vastgelegd in het meerjaren programma van de stadsregio, is voor kleine projecten een taakstellend budget opgenomen van € 25 mln. Voor 2012 zal uit een programma van € 38 mln. maximaal € 25 mln. worden gerealiseerd aan kleine projecten.
16
Definitief
Bijlage I: Kleine projecten in behandeling Naam
Wegbeheerder
Fietsstraat Stationsweg
Barendrecht
€
175.000
Aanpassen bushalten Barendrecht
Barendrecht
€
189.501
VV rondom scholen 2010
Barendrecht
€
5.000
Fietsoversteek Portlandse Baan
Barendrecht
€
138.040
Mallegout (incl. plateau de Akker)
Brielle
€
50.000
Bushaltes Poortmolen en Posthoorn
Capelle aan de Ijssel
€
18.000
Bushalte Vijverlaan (thv Zwanenkade/Linde)
Krimpen aan de IJssel
€
8.000
Onderzoek P+R Krimpenerbosweg
Krimpen aan de IJssel
€
5.000
DV Rodenrijseweg Berkel en Rodenrijs
Lansingerland
€
112.500
Regionale fietsroute 7
Lansingerland
€
1.211.700
Regionale fietsroute 439
Lansingerland
€
111.300
6 Toegankelijke haltes Planetenweg en Oostersingel
Lansingerland
€
280.000
Kruispunt Rodenrijseweg - Industrieweg
Lansingerland
€
59.444
Duurzaam Veilig Rodenrijseweg
Lansingerland
€
112.500
Fietsbrug keersluis - Maassluise buitenhaven
Maassluis
€
1.752.100
Toegankelijkheid bushaltes
Maassluis
€
35.000
VV schoolomgeving en routes
Maassluis
€
15.000
N218 Groene Kruisweg - H. Fordstraat
Provincie Zuid-Holland
€
250.000
Fietspad Klaaswaal - Westmaas
Provincie Zuid-Holland
€
363.000
Fietspad Quacksedijk - Vierpolders
Provincie Zuid-Holland
€
272.000
Inwinnen reistijdgegevens A15 corridor
Rotterdam
€
247.820
Berm-drip's Zuidvleugel
Rotterdam
€
40.500
Routegeleiding Rotterdam 2010
Rotterdam
€
3.000.000
Fietspad Oudedijk
Rotterdam
€
3.500.000
Fietsknooppuntensyteem regio Rotterdam
Rotterdam
€
103.500
Verdelende routes Park Zestienhoven
Rotterdam
€
980.000
Herinrichting busstation Rotterdam Alexander
Rotterdam
€
87.000
Inpassen gelijkrichterstation Nesselande
Rotterdam
€
110.000
Bs. Bergweg / Insulindestraat
Rotterdam
€
60.000
Bs. Buitendijktunnel / Molenvliet
Rotterdam
€
20.000
30 km/u Groenenhagen
Rotterdam
€
40.000
Bs. Linker Rottekade - Noorderbrug
Rotterdam
€
150.000
Rotonde Groene Kruisweg - Laning
Rotterdam
€
4.525.000
Blackspots Droogleever Fortuijnplein
Rotterdam
€
392.000
Overstreekvoorzieningen Keizerstraat
Rotterdam
€
15.000
Lokale activiteiten vv 2010
Spijkenisse
€
20.250
Schoolomgeving en routes 2010
Spijkenisse
€
33.750
Rotonde Maaswijkweg / Joke Smitlaan
Spijkenisse
€
500.000
QW 6
Stadsregio Rotterdam
€
200.000
Verkeersleerkracht 2010
Vlaardingen
€
29.350
Educatie/Voorlichting/Handhaving 2010
Vlaardingen
€
11.500
Fietspad Willem de Zwijgerlaan - Twist
Vlaardingen
€
210.000
Opwaarderen reg. fietsroute Schiedamseweg
Vlaardingen
€
184.400
Haltetoegankelijkheid 2010
Vlaardingen
€
30.750
Veilige schoolzones 2010
Vlaardingen
€
40.000
Rotonde Deltaweg - van Beethovensingel
Vlaardingen
€
900.000
Verkeersafwikkeling IJsselmondse Knoop (km)
Waterschap Hollandse Delta
€
100.000
Verkeersleerkracht 2010
Westvoorne
€
52.500
Herinrichting Hoogvlietlaan
Westvoorne
€
36.000
€
20.782.405
17
Bedrag
Definitief
Bijlage II: Programma kleine projecten (gesorteerd op subsidiecategorie) Categorie DVM
Totaal DVM Fiets
Wegbeheerder Rotterdam Stadsregio Rotterdam
Projectnaam DVM Binnenstad DVM Zuidvleugel (QW Rotterdam Vooruit) Monitoring (QW Rotterdam Vooruit) 35 Zuidvleugel-projecten (QW2) (BOR) Mobiliteitsaanpak 2e tranche / TKOV instrumenten DVM
Capelle a/d IJssel Lansingerland
Abram van Rijckvorselweg - Rivierweg - Kanaalweg Snelfietsroute Hofplein - Kasteel - Zwartepad Snelfietsroute Hofplein - Landscheiding Snelfietsroute Hofplein - Westpolder Asfalteren regionale fietsroutes 2012 F212,3 DOP NOAP Zuidzijde Fietspad Bleiswijkse Zoom Noord Fietspad Verlengde Molengangepad Aanleg tweerichtingfietspad deel Vondellaan Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Ridderkerk Fietspad Kievitsweg Fietspad HvH - Waterwegcentrum Route 7 Schieveen Zwethkade Schakel Sidneystraat/Polderdwarsweg Snelfietsroute Hofpleinlijn in Rotterdam fase 1 Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Rotterdam Snelfietsroute Hofpleinlijn in Rotterdam fase 2 Snelfietsroute Hofpleinlijn in Rotterdam fase 3 Actieplan realisatie regionale fietsroutes Rotterdam Fiets Klein Bergweg tussen Noordsingel en Benthuizerstaat Fietspad/ -brug Poldervaartroute bij Spieringshoek Fietspaden 's Gravenlandseweg Verbeteren regionale Plodervaartfietsroute bij Windas Verbreden fietspaden Vlaardingerdijk bij bedrijventerrein Vijfsluizen Asfalteren regionale fietspaden Fietspad Broekkade -Rotterdam Noord-West Fietspad bedrijventerreinen rotterdam Noord-West - 's Graveland Fietspad langs Harreweg (onderdeel schiedamse Poort Midden Delfland) Asfalteren fietspad Groene Kruisweg Asfalteren fietspad Hekelingseweg ged. Heemraadlaan – R. van Puttenweg Asfalteren fietspad Hekelingseweg ged. Westdijk - Heemraadlaan Asfalteren fietspad Ruwaard van Puttenweg Asfalteren fietspad Schenkelweg ged. Donaulaan - Elementenweg Asfalteren fietspad Schenkelweg ged. Dr. J.M. den Uyllaan - Noordeinde Asfalteren fietspad Schenkelweg ged. Noordeinde – Groene Kruisweg Asfalteren fietspad Schenkelweg ged. R. van Puttenweg – Dr. J.M. den Uyllaan Asfalteren fietspad Winston Churchilllaan Snelfietsroute Rotterdam -Dordrecht (F16) - algemene kosten
Maassluis Provincie Zuid-Holland Recreatieschap Rottemeren Ridderkerk
Rotterdam
Schiedam
Spijkenisse
Stadsregio Rotterdam
€ € € € € € €
€ € € € €
2011 2012 500.000 1.000.000 € 5.000.000 30.000 8.000.000 4.000.000 € 2.000.000 250.000 18.280.000 € 2.500.000 € 546.000 € 906.000 € 76.000 248.500 € 87.500 245.500 889.000 € 690.900 21.000 € 47.500 175.000 € 472.000 € 300.000
2013
€
2014
700.000
€ 1.148.000
€ 2.000.000 € 525.000 € € € € € € € €
€ €
350.000 457.100 157.500 420.000 28.000 31.500 350.000 399.000
€ 1.289.500 € 250.000 € 198.000 € 2.000.000 € 525.000 € 525.000
€
€
28.000
€ €
152.192 35.721
€
38.320
€
43.659
€ 2.000.000 € 525.000
79.427 75.411 € €
€ €
28.000
€ 2.000.000 € 525.000
54.574 21.830
85.334 377.500
Definitief 18
Categorie
Wegbeheerder Vlaardingen Waterschap Hollandse Delta Zwijndrecht
Totaal Fiets Flankerende maatregelen
Capelle a/d IJssel
Vlaardingen Waterschap Hollandse Delta
Uitbreiding fietsparkeervoorzieningen metrohalte Slotlaan Uitbreiding fietsparkeervoorzieningen OV-knooppunt metrohalte Capelsebrug Fietsparkeervoorziening halte Westpolder fase 1 Fietsparkeervoorziening halte Westpolder fase 2 Uitbreiding fietsenklemmen bij OV-haltes Fietsparkeren Rotterdam Buurtstallingen Schiedam Fietsparkeren metrostation Spijkenisse Centrum Fietsstallingen OV (QW Rotterdam Vooruit) Fiets in de Keten Fietstrommels oude wijken Vlaardingen Sluipverkeerwerende maatregelen Essendijk - Achterzeedijk
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Stadsregio Rotterdam Vlaardingen
Haltetoegankelijkheid Route buslijn 65/79 Haltetoegankelijkheid Barendrecht Haltetoegankelijkheid Bernisse Haltetoegankelijkheid Capelle a/d IJssel Haltetoegankelijkheid Hellevoetsluis Haltetoegankelijkheid Lansingerland Haltetoegankelijkheid Maassluis Haltetoegankelijkheid Ridderkerk Haltetoegankelijkheid Rotterdam Haltetoegankelijkheid Schiedam Haltetoegankelijkheid Spijkenisse Reservering Haltetoegankelijkheid stadsregio Haltetoegankelijkheid Vlaardingen
Stadsregio Rotterdam
RITS pilot A RITS pilot B Mobiliteitsmanagement Verkeersonderneming exploitatie Verkeersonderneming projectkosten
Albrandswaard Rotterdam Spijkenisse
aanpassing route buslijn 79 op terrein van Delta ziekenhuis (eigen terrein) Verbeteren aansluiting Meijersplein bus 35 Studieproject Doorstroming OV Hekelingseweg – R.van Puttenweg Voorzieningen openbaar vervoer Spijkenisse 2011 Flexibilisering tramnet: Goudsesingel Oostplein Flexibilisering tramnet: Hofplein kwadrant Pompenburg Flexibiliseringmaatregelen rond CS: Henegouwenlaan-1e Middellandstraat Flexibiliseringmaatregelen rond CS: Stationssingel-Walenburgerweg Flexibiliseringmaatregelen rond CS: van Aerssenlan-Stadhoudersweg Keerlus Wilhelminaplein
Lansingerland
Rotterdam Schiedam Spijkenisse Stadsregio Rotterdam
Totaal Flankerende maatregelen Haltetoegankelijkheid
Totaal Haltetoegankelijkheid Mob. man.
Totaal Mob. man. OV
Projectnaam Snelfietsroute Rotterdam -Den Haag (Hofplein route) - algemene kosten Westlandseweg opwaarderen reg. Fietsroute 1 & 8 Uitvoeringsprogramma Fiets Vlaardingen Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in WSHD Snelfietsroute Rotterdam - Dordrecht (F16) in Zwijndrecht
Stadsregio Rotterdam
€ € €
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€
2011 2012 2013 2014 197.000 463.400 52.500 € 52.500 € 52.500 190.000 € € 362.000 8.775.672 € 8.622.303 € 3.575.392 € 2.525.000 7.500 21.500 100.000 € 100.000 7.500 150.000 € 150.000 € 150.000 € 150.000 30.000 € 30.000 € 30.000 13.500 € 1.140.000 500.000 € 500.000 € 500.000 € 500.000 15.000 € 15.000 € 15.000 65.000 € 1.971.500 € 773.500 € 695.000 € 750.000 55.000 82.824 € 82.824 € 82.824 47.125 54.000 € 72.000 € 72.000 € 45.000 56.900 € 56.900 60.000 € 60.000 € 60.000 60.000 € 35.000 € 35.000 € 35.000 90.000 250.000 € 250.000 € 250.000 25.000 € 25.000 € 25.000 47.000 € 101.000 € 121.250 500.000 € 500.000 € 500.000 € 500.000 43.250 € 33.750 € 39.250 1.346.099 € 1.216.474 € 1.185.324 € 605.000 712.500 1.138.750 4.600.000 € 400.000 € 400.000 € 400.000 209.000 € 209.000 € 209.000 € 209.000 1.000.000 € 1.000.000 € 1.000.000 € 1.000.000 7.660.250 € 1.609.000 € 1.609.000 € 1.609.000 70.000 100.000 13.500 200.000 4.840.500 € 2.383.540 € 2.270.000 940.000 € 290.000 300.000 €
Definitief 19
Categorie
Totaal OV P+R
Wegbeheerder
Rotterdam Stadsregio Rotterdam
Totaal P+R VV edu
Barendrecht Brielle Lansingerland Maassluis
Rotterdam Schiedam Spijkenisse Stadsregio Rotterdam
Vlaardingen Totaal VV edu VV infra
Albrandswaard
Barendrecht Bernisse Brielle
Projectnaam Herinrichting busstation Rotterdam Alexander (QW Rotterdam Vooruit) Flexibiliseringmaatregelen rond CS: Bentincklaan-van Aerssenlaan (QW Rotterdam Vooruit) Flexibiliseringmaatregelen rond CS: Bentickplein (QW Rotterdam Vooruit) Flexibiliseringmaatregelen rond CS: Statentunnel (QW Rotterdam Vooruit) Flexibiliseringmaatregelen: Capaciteitsvergroting halte Weena (QW Rotterdam Vooruit) Keerlus Wilhelminaplein (QW Rotterdam Vooruit) Verbeteren loop- en fietsroutes station Alexander Oostzijde (QW Rotterdam Vooruit) FastFerry halte Europoort DRIS Zuidvleugel (QW1-PHZ) (BOR) P+R Hoek van Holland (Hoekselijn) P+R Zuidplein (BOR) Kwaliteit overstap Lombardijen (QW Rotterdam Vooruit) P+R verwijzing (QW Rotterdam Vooruit) Nog in te vullen (BOR) (Dynamische) P+R verwijzing (BOR) Verkeerseducatie Barendrecht Verkeerseducatie Brielle Verkeerseducatie Lansingerland Broem Maassluis Streetwise Maassluis Verkeersslang Maassluis Verkeerseducatie Rotterdam Verkeerseducatie Schiedam Lokale activiteiten verkeersveiligheid Spijkenisse CED ondersteuning Fiets-OV project Totally Traffic Verkeerseducatiekalender ROV Verkeersmysteriespel Verkeersouders Veilig Verkeer Nederland VIA-stat abonnementen Educatie/Voorlichting/Handhaving Vlaardingen Verkeersleerkracht basisonderwijs Vlaardingen Fietsstroken Rijsdijk (deel tussen Dorpsdijk en Tijsjesdijk) Fietsvoorziening Viaductweg Flexdrempel Albrandswaard 2011 Herinrichting Werkersdijk Onyx/Portlandsebaan Rivierweg tussen Gr. Kruisweg en Rhoonse Baan Stationsstraat (tussen Dorpsdijk en Viaductweg) Vogelbuurt 2e fase (inrichting 30 km zone en inrichting schoolomgeving) Fietsstructuur rotonde Bijdorp Verkeersveiligheid rondom scholen Barendrecht Rotonde Stationsweg - Haasdijk Amer en Krammer Henri Fordstraat
2011 €
2012 € 2.400.000
2013
2014
140.000 860.000 € € 1.500.000
€
200.000 € 2.900.000
750.000 € 575.000 € € 6.666.667 € 13.845.667 € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ € € € €
100.500 1.130.000 2.630.000 500.000 2.150.000 6.510.500 7.500 5.000 5.000 2.500 2.500 2.500 200.000 9.150 20.250 40.000 60.000 102.000 30.000 69.000 5.000 13.000 11.500 29.350 614.250 125.000 65.000 25.000
25.000 40.000 5.000 483.140 20.000
€ 7.960.000
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € €
7.500 5.000 5.000 2.500 2.500 2.500 200.000 9.150 20.250 40.000 60.000 170.000 30.000 69.000 5.000 13.000 11.500 29.350 682.250
€ €
50.000 525.000
€
5.000
€
7.500
€ 5.593.540
€ € € € € € € € € € €
7.500 5.000 5.000 2.500 2.500 2.500 200.000 9.150 20.250 40.000 60.000
€ € € € € € €
30.000 69.000 5.000 13.000 11.500 29.350 512.250
€
€
500.000
€
500.000
€ €
40.000 60.000
€ € € €
30.000 69.000 5.000 13.000
€
217.000
€
25.000
€
10.000
5.000
Definitief 20
Categorie
Wegbeheerder
Capelle a/d IJssel
Hellevoetsluis
Lansingerland
Maassluis Provincie Zuid-Holland Ridderkerk
Rotterdam
Schiedam
Spijkenisse
Projectnaam Herinrichting Kaaistraat Hollemarestraat- oost Hollemarestraat- west Kruispunt Dorpsdijk - Coosenhoekstraat Kuispunt Dijckpotingen - Sluysstraat te Vierpolders LARGAS (Langzaam rijden gaat sneller) P. v/d Wallendam Ruggeweg en Welleweg Sluisweg Wilhelminastraat/ W. Alexanderstraat Aanpassingen rotonde Slotlaan-Rembrandtsingel - Da Costasingel Stationsplein Capelle Schollevaar Verkeersveiligheid rond scholen Capelle a/d IJssel Abram van Rijckvorselweg - Slotlaan - Schenkelsdreef Abram van Rijckvorselweg - Rivierweg - Kanaalweg Herinrichting A.I.laan / De Sprong fase 2 Rotonde kruising Plataanlaan-Struijtste Hoeck Rotonde Rijksstraatweg / Noordelijke Randweg Aanpak blackspots Herinrichting Noordeindseweg naar 30km Schoolomgeving Lansingerland Verkeersveiligheid Schoolomgeving en -routes Maassluis Rotonde N218 Thoelaverweg maatregelen Pruimendijk tussen Tarwestraat en Boekweitstraat maatregelen Pruimendijk tussen Tarwestraat en Damweg Verkeersveiligheid Schoolomgeving en -routes Aanpassen kruisingen en wegvakken havengebied Functionele wijzigingen bij onderh. Melanchtonweg/Ringdijk/Uitweg Functionele wijzigingen bij onderhoud Brielselaan Herprofilering Spinozaweg Herprofilering Waalhaven ZZ fase 2 rotonde Giessenweg/Industrieweg Rotonde Josselin de Jonglaan/Giessenbaan Black Spots Rotterdam Verkeersveiligheid Rotterdam Saneren Groeninx van Zoelenlaan Functionele wijzigingen A. Verbeek-Ohrlaan Fietspad Nieuw Mathenessestraat - Gustoweg Verbeteren Schoolomgeving Schiedam Fietspaden Scheepvaartweg Herinrichting Dorpsstraat tot 30-kilometerzone Herinrichting Eerste Heulbrugstraat tot 30-kilometerzone Herinrichting H.de Lintweg tot 30-kilometerzone Herinrichting Marrewijklaan tot 30-kilometerzone Herinrichting Raadhuislaan tot 30-kilometerzone Herinrichting Stationsstraat tot 30-kilometerzone Herinrichting Vredehofstraat/-plein tot 30-kilometerzone
2011 €
€
2013 € €
7.500 25.000
€
12.500
€ €
30.000 25.000
€ €
325.000 225.000
2014
5.000 €
€ €
2012 22.500
5.000
200.000 35.000
€ € €
15.000 145.000 25.000
€
891.000
€
50.000
€ € € € € € €
25.000 15.000 150.000 40.000 15.000 24.000 120.000
€ € €
25.000 950.000 910.000
€ € €
18.750 25.000 15.000
€ €
25.000 15.000
€
3.500
€
12.000
€
375.000 €
300.000
€ 1.000.000 € €
750.000 300.000
€ 1.300.000 € 500.000
€ 400.000 € 1.300.000 € 500.000 € 500.000
€ 1.300.000 € 500.000
€ 200.000 € 1.116.000 € 12.500 € 124.500 € 5.000
€
12.500
€
12.500
€
7.500 €
5.000
€
5.000
€
€ 1.300.000 € 500.000
8.750 € €
7.500 5.000
Definitief 21
Categorie
Wegbeheerder
Stadsregio Rotterdam Vlaardingen
Waterschap Hollandse Delta
Westvoorne
Totaal VV infra Wegennetwerk en bereikbaarheid
Barendrecht Provincie Zuid-Holland Rotterdam
Spijkenisse Stadsregio Rotterdam
Rijkswaterstaat
Projectnaam Kruising Heemraadlaan - Hekelingseweg Onderzoek verkeersveilig-heid Hekelingseweg – R. van Puttenweg Rotonde Maaswijkweg - Joke Smitlaan Schoolomgeving en schoolroutes Spijkenisse Garantiestelling (QW Rotterdam Vooruit) Projecten in behandeling Herinrichting Van Hogendorplaan Rotonde Burg. Heusdenslaan - Lepelaarsingel en rotonde Zwanensingel–Lepelaarsingel Verbeteren verkeersveiligheid kruising Zwanensingel - Zwaluwenlaan Zwanensingel / Lepelaarsingel rotonde Veilige schoolzones Vlaardingen Herinrichting Frederik Hendriklaan 2e fase Herinrichting Reigerlaan 2e fase Hoflaan Afscheiding busstrook Rotterdamseweg Oost Kruising Zevenbergsedijkje - Nudenoord 2e fase Rotterdamseweg (fase 2) Inrichting Gastdijk / Westdijk Inrichting Noorddijk fietsoversteek Brielseweg - de Ruy Kruispunt Fazantlaan - Voorweg 30 km zone G. van Voorneweg e.o. Oostvoorne Doorstroming Kilweg - A29 Aansluiting A20 Moordrecht/ verlegging N456, grondverwerving (tlv renteoverschot) (BOR) Optimalisatie onderliggend wegennet Stenen Baakplein Laan op Zuid rechttrekking Ontsluiting Nesselande 4e fase (verdubb. Hoofdweg Nieuwerkerk) Groene Kruisweg - Schenkelweg Reewegviaduct, ontsluiting Waal- en Eemhaven (netwerkanalyse goederenvervoer) Verbinding N209- N470, Laan van Mathenesse (netwerkanalyse goederenvervoer) Bewegwijzering N209/A16 (netwerkanalyse goederenvervoer) Binnenstadsservice (QW Rotterdam Vooruit) Aansluiting A4 - Vijfsluizen (QW Rotterdam Vooruit) A20 Schieplein - slopen pijler viaduct Hofpleinlijn
Totaal Wegennetwerk en bereikbaarheid Eindtotaal
2011
2012 € 1.000.000
2013
2014
6.750 € 500.000 € 33.750 € € 3.370.000
€
75.000
€
40.000
€
200.000
€
€ €
700.000 700.000
€ € €
350.000 40.000 200.000
€
40.000
€ € €
130.000 100.000 525.400
€
28.000
€
3.652.900
€
135.000
€
375.000
€
16.500
54.000 €
32.500 € € 11.171.890
73.000
€ 9.732.750 € 1.477.027
€ 2.226.500
€ 2.500.000 750.000 € € 2.600.000 € 1.100.000 € € € € € € € €
500.000 1.500.000 300.000 600.000 110.000 2.612.879 8.872.879 79.048.707
€ 5.177.027 € 38.273.304
€ 135.000 € 16.958.406
€ 8.432.500
Definitief 22
Bijlage III: Bijdragen per wegbeheerder kleine projecten Wegbeheerder
Fonds
Albrandswaard
BDU
Totaal Albrandswaard Barendrecht
BDU
Totaal Barendrecht Bernisse
BDU
Totaal Bernisse Brielle
BDU
Totaal Brielle Capelle a/d IJssel
BDU
Totaal Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis
BDU
Totaal Hellevoetsluis Lansingerland
BDU
Totaal Lansingerland Maassluis
BDU
Totaal Maassluis Provincie Zuid-Holland
BDU BOR
Totaal Provincie Zuid-Holland Recreatieschap Rottemeren
BDU
Totaal Recreatieschap Rottemeren Ridderkerk
575.000
€
35.000
€
975.000
€
135.324
€
1.572.351
€
95.324
€
1.802.999
€
135.324
€
1.572.351
€
95.324
€
1.802.999
€
530.265
€
530.265
€
530.265
€
530.265
€
265.000
€
€
410.000
€
265.000
€
268.000
€ €
40.000
€
105.000
€
40.000
€
105.000
€
410.000
€
2.503.000
€
72.000
€
45.000
€
2.888.000
268.000
€
2.503.000
€
72.000
€
45.000
€
2.888.000
947.900
€
56.900
€
550.000
€
1.554.800
€
947.900
€
56.900
€
550.000
€
1.554.800
€
496.000
€
1.090.750
€
90.000
€
160.000
€
1.836.750
€
496.000
€
1.090.750
€
90.000
€
160.000
€
1.836.750
€
57.500
€
145.000
€
57.500
€
260.000
€
57.500
€
145.000
€
57.500
€
260.000
€
395.500
€
395.500
€
2.500.000
€
2.500.000
€
2.895.500
€
2.895.500
€
889.000
€
690.900
€
1.579.900
€
889.000
€
690.900
€
1.579.900 428.000
12.000
€
€
12.000
€
428.000
€
2.612.879
€
2.612.879
€
2.612.879
€
2.612.879
BDU
€
9.293.000
€
34.627.500
BOR
€
100.500
€
9.393.500
€
14.434.500
€
5.925.000
€
3.510.250
€
104.650
€
€
3.510.250
€
104.650
€
€
1.075.172
€
1.231.153
€
1.075.172
€
€
36.909.250
BDU
BDU BDU BDU
BDU BDU BDU
Totaal Westvoorne
€
14.434.500
€
5.925.000
€
4.975.000
€
100.500
€
34.728.000
104.650
€
3.719.550
104.650
€
3.719.550
€
556.392
€
2.862.717
1.231.153
€
556.392
€
2.862.717
€
12.956.000
€
8.419.540
€
2.826.000
€
61.110.790
€
4.975.000
€
17.316.667
€
17.316.667
€
54.225.917
€
12.956.000
€
8.419.540
€
2.826.000
€
78.427.457
€
930.000
€
2.132.100
€
187.600
€
375.000
€
3.624.700
€
930.000
€
2.132.100
€
187.600
€
375.000
€
3.624.700
€
54.000
€
328.000
€
755.400
€
1.137.400
€
54.000
€
328.000
€
755.400
€
1.137.400
€
32.500
€
28.000
€
16.500
€
77.000
€
32.500
€
28.000
€
16.500
€
77.000
BDU
Totaal Zwijndrecht Eindtotaal
975.000
€
Totaal Waterschap Hollandse Delta
Zwijndrecht
€
51.000
Totaal Vlaardingen
Westvoorne
365.000
51.000
BOR
Waterschap Hollandse Delta
€
€
€
Totaal Stadsregio Rotterdam Vlaardingen
35.000
€
Totaal Spijkenisse Stadsregio Rotterdam
€
365.000
Totaal Schiedam Spijkenisse
2014 Eindtotaal
575.000
365.000
Totaal Rotterdam Schiedam
2013
€
€
Totaal Rijkswaterstaat Rotterdam
2012
365.000
€
BDU
Totaal Ridderkerk Rijkswaterstaat
2011 €
€
79.048.707
€
362.000
€
362.000
€
362.000
€
362.000
€
38.273.304
€
142.712.917
€
16.958.406
€
8.432.500
Definitief 23
Bijlage IV: Kasritme grote projecten uit het realisatieprogramma RIVV 2011 t/m 2014 Realisatieprogramma A. In 2011 te verlenen beschikkingen: projectnaam
categorie
regionale bijdrage BDU
BOR
TOTAAL
Kasstroom per jaar 2011 2012 2013 2014
Stadstram
OV
25,0
25,0
7,6
4
2,7
OV-netwerk over water
OV
24,7
24,7
10
10
4,7
P+R Lombardijen
P+R
5,5
5,5
5,5
P+R Schieveste - fase 1 (QW Rotterdam Vooruit)
P+R
7,8
7,8
3
3
1,8
Westland/Hoek van Holland fase 2 (Knooppunt Westerlee) N57 - Groene Kruisweg - ongelijkvloerse kruising
Weg
9,3
9,3
3
3
3,3
Weg
9,9
9,9
9,9
N209 - Verdubbeling Doenkade
Weg
11,5
N209 Boterdorpseweg -Ankie Verbeek Ohrlaan (verdubbeling)
Weg
13,0
Totaal
106,7
5,0 5,0
16,5
15
13,0
10
3
111,7
64
24,5
2,9
1,5 12,5
2,9
B. Verleende beschikkingen in 2010 (met * nog niet afgegeven per 15/9/2010): projectnaam
categorie
P+R Kralingse Zoom fase 1 (inclusief doelgroepenstrook)* Tweede ontsluitingweg Hoek van Holland - Pettendijk* Tramplus Ridderkerklijn wissels Beverwaard
regionale bijdrage
Kasstroom per jaar
BDU
BOR * TOTAAL
2011 2012 2013 2014
P+R
24,0
16,0
40,0
28
6
Weg
9,2
8,0
17,2
14
3,2
OV
1,0
1,0
1
Weg
7,0
19,1
26,1
23,1
3
Totaal
41,2
43,1
84,3
66,1
12,2
Hartelcorridor
6
6
0
C.1 Verleende beschikkingen voor 2010, in uitvoering projectnaam
categorie
regionale bijdrage BDU
BOR * TOTAAL
Kasstroom per jaar 2011 2012 2013 2014
CS Rotterdam Tramsporen fase 2
OV
54,4
Viersporige spoortunnel Delft
OV
2,3
4,7
7,0
P+R Beverwaard
P+R
8,6
5,5
14,1
2,5
Tramsporen remise / P+R Beverwaard Harmsenbrug (regionaal en provinciaal deel)
P+R
8,2
8,2
2,6
Weg
0,9
11,8
12,7
2
Tweede ontsluitingsweg Hoek van Holland
Weg
7,7
4,3
12,0
Parklane fase 2b Vierhavenstraat
54,4
Weg
-
21,1
21,1
Totaal
82,1
47,4
129,5
7,1
0
0
0
Definitief 24
C.2 Verleende beschikkingen voor 2010, uitvoering gereed (per 15/10/2010): projectnaam
categorie
regionale bijdrage BDU
BOR * TOTAAL
Tramplus Vasteland - A20 Randstadrail scopewijzigingen
OV
9,0
9,0
OV
31,7
31,7
CS Rotterdam Tramsporen fase 1
OV
24,6
24,6
Kasstroom per jaar 2011
2012 2013 2014
RandstadRail, Meijersplein
OV
1,2
1,2
TramPlus IJsselmondelijn, fase 2a (Klimmende Bever)
OV
2,1
2,1
TramPlus Schiedam-Vlaardingenlijn
OV
69,6
69,6
Tourniquets
OV
40,0
40,0
Metro beneluxlijn (eigen bijdrage RET)
OV
24,0
24,0
Randstadrail bijdrage
OV
56,0
56,0
TramPlus IJsselmondelijn, fase 1
OV
23,1
23,1
Metro Nesselande
OV
42,1
42,1
Tramplus Carnisselande
OV
45,1
45,1
NZ-metro, station Beurs
OV
0,3
N470
Weg
36,1
47,4
83,5
N209 / A12 Bleiswijk-Zoetermeer Oosterheem
Weg
45,9
11,9
57,8
14,4
Totaal
450,8
59,3
510,1
14,4
0
0
0
151,6
36,7
18,5
2,9
Totaal
0,3
Definitief 25
Bijlage V: Projectenprogramma BOR-fonds Jaar beschikking Geactualiseerd programma 2009 Flankerende Maatregelen (compensatie spitstarief)
Selectie kleine projecten (w.o. flexibiliseringsmaatregelen tramnetwerk)
OPENBAAR VERVOER Aanleg Rotterdam/StadsregRandstadRail Provincie HOV Rotterdam - Drechtsteden (HOV Papendrecht en Station Baanhoek) Rotterdam OV reisinformatie knooppunten Stadsregio DRIS Zuidvleugel Provincie DRIS Zuidvleugel Haaglanden DRIS Zuidvleugel Stadsregio Bijdrage aan Spoortunnel Delft Rotterdam Openbaar vervoer voor ouderen Exploitatie Stadsregio/Provinci FastFerry Rotterdam-Dordrecht Stadsregio Extra aanloopverlies Carnisselande Stadsregio Treintaxi Schiedam/Maassluis Stadsregio Aanloopverlies OV in de B-driehoek
Wijzigingsvoorstel 2010 Programma 2010
-
€
27.226.813
€
27.226.813
subtotaal
€
27.226.813
€
27.226.813
2003 € 2008 € € 2008 € 2010 € € 2008 € 2010 €
93.024.944 4.537.802 11.204.469 6.666.667 4.700.000 500.000
€ € € € € € € € € € € € 300.000- € € € € € € € € € € € €
93.024.944 4.537.802 11.204.469 6.666.667 4.700.000 500.000 4.722.681 826.890 25.000 509.000 37.000 600.000 12.945.590 3.000.000 1.500.000 19.500 90.500 5.450.000
€ € € € € € € € € 200.000- € € € €
2.150.000 4.537.802 95.451 525.000 746.470 2.768.000 136.000 363.000
nvt
nvt
2001 2002 2002 2010
€ € € €
4.722.681 826.890 25.000 300.000
2003 2002 2007 2010 2010 2004 2005 2008 2009
€ € € € € € € € €
509.000 37.000 600.000 12.945.590 3.000.000 1.500.000 19.500 90.500 5.450.000
€ 2010 € 2008 €
2.150.000 4.537.802
2001 2008 2008 2008 2010 2006 2009 2009
95.451 525.000 746.470 2.768.000 200.000 136.000 363.000
€
P+R/TRANSFERIA Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Stadsregio Rotterdam Stadsregio Provincie FIETSPROJECTEN Stadsregio Provincie Provincie Provincie Provincie Provincie Provincie Provincie
Doelgroepenparkeren Alexander Wilgenplas Zuidplein Kralingse Zoom Kralingse Zoom (tlv renteoverschot) Slinge Noorderhelling Melanchtonweg Beverwaard (gerelateerd aan storting) Nog in te vullen Lombardijen (tlv renteoverschot) Dynamische P+R verwijzing (tlv renteoverschot) Spoorzone Gouda
nvt
Avond-exploitatie veer Maassluis-Rozenburg Fiets- voetgangerstunnel N210 bij Carpe Diem (F268.2) Fietsroute Noordeindseweg - Oudeland (F 298) Fietsroute Zuidersingel langs N470 en N209 Oost (F269) Fietspad Gouda - Nieuwerkerk a/d Ijssel (F 263) Antonius-achterambachtseweg Populierenlaan-Ijsselmonde (F 233) Fietspad Klaaswaal - Westmaas (F 244)
€ € € € € € € €
€
Nog te verlenen beschikkingen 2011
€
6.666.667
€ € €
100.500 12.945.590 3.000.000
€
500.000
€
2.150.000
Definitief 26
Provincie
Jaar beschikking Geactualiseerd Nog te verlenen Wijzigingsvoorstel 2010 Programma beschikkingen 2011 programma 2009 2010 2009 € 272.000 € 272.000 € € € € 33.434.343 2004 € 33.434.343 € 2007 € 258 € 11.858.500 2005 € 11.858.242 € € 2.268.901 2003 € 2.268.901 € 300.000 2007 € 300.000 € € nvt € 19.051.390 2010 € 19.051.390 € 6.815.121 2009 € 6.815.121 € 5.000.000 2009 € 5.000.000 2007 € 19.011.855 € 19.011.855 € 2.080.145 2007 € 2.080.145 € 5.000.000 € 5.000.000 2010 € 5.000.000 € 1.000.000 2007 € 1.000.000 € € 6.000.000 2009 e.v. 6.000.000 € € 2.000.000 2009 e.v. 2.000.000
Quacksedijk-Vierpolders (F358)
WEGEN Regionaal Stadsregio/Provinci N470 Provincie N470 aanvulling Provincie N209 Zoetermeer-Bleiswijk Rotterdam Tweede ontsluitingsweg Hoek van Holland Provincie Algeracorridor Stadsregio N57 Capaciteit/veiligheid Stadsregio/Provinci Optimalisatie Hartelcorridor Stadsregio/Provinci Harmsenbrug Stadsregio Provincie Harmsenbrug Provincie Stadsregio/RotterdaParklane Vierhavenstraat Stadsregio Parklane Vierhavenstraat (tlv renteoverschot) Provincie N209 verdubbeling Doenkade Rotterdam Verkeersafwikkeling A15-Reeweg Rotterdam 3-in-1; Pettendijk Rotterdam 3-in-1; Pettendijk (tlv renteoverschot) Aansluiting A20 Moordrecht / verlegging N456, grondverwerving (tlv Provincie renteoverschot) Stadsregio/Provinci 35 Zuidvleugelprojecten (Quick Wins 2e tranche) Rotterdam rotonde Groene Kruisweg - Laning Provincie N210
2009 e.v.
2010 € € 2010 € 2010 €
2.500.000 22.600.000 1.400.000 1.800.000
2007 € 2002 € 2005 €
25.665 887.000 278.000
€
332.991.242
€ € € € € € € €
Lokaal Stadsregio Selectie kleine projecten (tlv renteoverschot) Waterschap HollandConstructieve verbetering Ruigendijk Tinte Maassluis Rotonde Mozartlaan - Westlandseweg subtotaal
€
2.500.000 22.600.000 1.400.000 1.800.000 25.665 887.000 278.000
€ €
2.500.000 8.000.000
499.742- € 332.491.500
€
40.862.757
Definitief 27
portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer Vergadering 2 december 2010 agendapunt 5 3 december 2010 Onderwerp: Intrekken Nadeelcompensatieverordening Beneluxlijn. Gevraagde beslissing: • het algemeen bestuur te adviseren de Nadeelcompensatieverordening Beneluxlijn in te trekken. Portefeuillehouder: Baljeu. Samenvatting: Op 18 juni 1997 is door de regioraad de Nadeelcompensatieverordening Beneluxlijn vastgesteld. Deze verordening bood de mogelijkheid tot compensatie van economische schade die geleden wordt door aanleg van de metro Beneluxlijn, waarvan de stadsregio Rotterdam (mede)opdrachtgever was. Het betreft hier schade die boven het normaal aanvaardbaar geachte maatschappelijk risico van overheidsoptreden uitgaat. Indertijd was dit een voorwaarde in de subsidiebeschikking voor de metro Beneluxlijn van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De indientermijn (twee jaar na 31 december van het jaar waarin het nadeel is opgetreden) is inmiddels verstreken. Er kunnen derhalve geen verzoeken om nadeelcompensatie meer worden ingediend. Voorts zijn er geen lopende zaken die op grond van de verordening moeten worden afgehandeld. Gelet op bovenstaande overwegingen wordt voorgesteld het algemeen bestuur te adviseren de Nadeelcompensatieverordening Beneluxlijn in te trekken. Financiële consequenties: n.v.t. Verdere procedure: Awb-publicatie december 2010. Bijlagen: 1. Nadeelcompensatieverordening Beneluxlijn (ter inzage bij BZC, Meent 106 Rotterdam, Minervahuis I, k. 2.17) 2. ontwerpbesluit. Toelichting: -
Intrekken Nadeelcompensatieverordening Beneluxlijn / 78642 / BM / RG / 2 december 2010
Pagina 1
BIJLAGE
ONTWERPBESLUIT Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam, overwegende dat: de termijn voor het indienen van verzoeken om nadeelcompensatie op grond van de Nadeelcompensatieverordening Beneluxlijn inmiddels is verstreken, en er derhalve geen verzoeken om nadeelcompensatie meer kunnen worden ingediend; er geen lopende zaken zijn die op grond van de verordening moeten worden afgehandeld; gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de gemeenschappelijke regeling van de stadsregio Rotterdam; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 10 november 2010;
besluit: 1.
de Nadeelcompensatieverordening Beneluxlijn in te trekken.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 13 december 2010 van het algemeen bestuur. de secretaris,
de voorzitter,
mr. M.C. Jansen.
ing. A. Aboutaleb.
Portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer Vergadering 2 december 2010 agendapunt 6 maart 2010 Onderwerp: Regionaal Strategische Agenda – definitief ontwerp Gevraagde beslissing: 1. Het algemeen bestuur te adviseren • kennis te nemen van de reacties van de regiogemeenten en adviezen van de portefeuillehoudersoverleggen op de ontwerp Regionaal Strategische Agenda; • de Nota van antwoord Regionaal Strategische Agenda vast te stellen; • de Regionaal Strategische Agenda vast te stellen. Portefeuillehouder: Van Vliet Samenvatting: Bij brief van 18 augustus 2010 is de ontwerp-Regionaal Strategische Agenda aan de regiogemeenten verzonden met het verzoek om voor 1 oktober 2010 te reageren. Van alle gemeenten is een reactie ontvangen. Alle gemeenten reageren positief op de RSA. Sommige reacties geven aanleiding de RSA aan te passen. Het gaat dan om verduidelijkingen en een enkele aanvulling. Een belangrijk thema in de reacties is het ambitieniveau van de RSA in relatie tot de beschikbare middelen. Gemeenten merken op dat de noodzaak tot het stellen van prioriteiten groot is, te meer daar men nog meer bezuinigingen verwacht. Inmiddels is duidelijk dat een tweede begrotingswijziging 2011 zal moeten worden opgesteld gezien het concept Regeerakkoord “Vrijheid en verantwoordelijkheid” waarin o.a. een korting op de beschikbare middelen vanuit de BDU is voorzien. Hiervoor is een nadere bijstelling van de ambities benodigd. Deze exercitie zal worden uitgevoerd in samenhang met het opstellen van een nieuwe uitvoeringsagenda van het Regionaal Verkeer en Vervoer Plan. Financiële consequenties: Met de verwerking van de reacties in de RSA wordt er nog geen besluit over de financiering genomen. In de RSA zijn de beleidsvoornemens benoemd, in de begroting wordt jaarlijks bepaald welke financiële ruimte er is en welke van de genoemde beleidsvoornemens daarbinnen uitgevoerd kunnen worden. Bij de tweede begrotingswijziging 2011 wordt concreet welke beleidsvoornemens vooralsnog niet tot uitvoering worden gebracht. Verdere procedure: De RSA definitief ontwerp alsmede de Nota van antwoord worden besproken in de portefeuillehoudersoverleggen. Het definitief ontwerp van de RSA en de Nota van antwoord worden door het AB op 13 december 2010 behandeld en vastgesteld. Daarna wordt de RSA in druk uitgebracht en in januari 2011 verspreid onder de regiogemeenten en de partners van de stadsregio. Bijlage(n): 1. Regionaal Strategische Agenda – definitief ontwerp; 2. Nota van antwoord, versie 10 november 2010; 3. Adviezen van de portefeuillehoudersoverleggen op de ontwerp RSA 18 augustus 2010. Ter inzage bij bureau Bestuurlijke Zaken en Communicatie, Meent 106, Rotterdam: Portefeuillehoudersoverleg verkeer en vervoer /78848 / SR / 02-12-2010
Pagina 1
- Reacties van gemeenten op de ontwerp RSA 18 augustus 2010;
Toelichting: Bij brief van 18 augustus 2010 is de ontwerp-Regionaal Strategische Agenda aan de regiogemeenten verzonden met het verzoek om voor 1 oktober 2010 te reageren. Van alle gemeenten is een reactie ontvangen. De gemeenten Barendrecht en Schiedam maken een voorbehoud met betrekking tot de behandeling in de gemeenteraad. Deze zijn gepland op 2 respectievelijk 4 november 2010. De gemeente Spijkenisse heeft mede namens de gemeenten Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne een reactie gestuurd. In de Nota van Antwoord worden de gemeentelijke reacties op de verschillende thema’s uit de ontwerp Regionaal Strategische Agenda (RSA) voorzien van een reactie door de stadsregio. In de nota wordt de opbouw van de RSA gevolgd. De ontwerp-RSA is ook in de portefeuillehoudersoverleggen besproken. De hier uit voortgekomen adviezen zijn als bijlage bijgevoegd. Voorgesteld wordt de adviezen apart te bundelen en gelijk met de Nota van Antwoord en de concept gewijzigde RSA aangeboden aan het AB. Consultatie De gemeenten Albrandswaard, Ridderkerk en Schiedam hebben kritische kanttekeningen bij de gestelde reactietermijn. Naar mening van de gemeente Ridderkerk had de termijn minimaal één maand langer moeten zijn om intern gemeentelijk een zorgvuldig proces te kunnen doorlopen. De gemeente Albrandswaard merkt voorts op dat de gemeenteraden naar zijn mening in het voortraject meer betrokken hadden moeten worden bij het opstellen van de RSA en adviseert hierover vooraf afstemming te plegen in de kring van raadsgriffiers. Onze reactie hierop is dat wij het van groot belang vinden dat de gemeenteraden vroegtijdig bij de beleidsontwikkeling van de stadsregio worden betrokken en ook voldoende tijd hebben voor bezinning en gesprek in eigen kring. Om die reden zijn ook de raadsgriffiers van de gemeenten hierover vooraf geconsulteerd. De ontwerp RSA is op 20 augustus 2010 verstuurd aan de colleges en aan de gemeenteraden. De reactietermijn omvatte dus 5 à 6 weken. Dit is krap,maar niet onmogelijk. Bovendien is op diverse momenten aangegeven dat een reactie van het college onder voorbehoud van raadsbehandeling tot de mogelijkheden behoort. Alles wat ons heeft bereikt voor de DB vergadering van 27 oktober is meegenomen in de Nota van antwoord. Dit neemt niet weg dat wij constateren dat gemeenteraden onvoldoende de consequenties van het op 30 juni vastgestelde consultatievoorstel hebben gerealiseerd. Daarom zullen wij in de toekomst in voorkomende gevallen de voorstellen omtrent consultatie van gemeenteraden ook expliciet in een brief aan het presidium van de raden ter kennis brengen met het verzoek hierop te reageren. Hoofdlijnen uit de reacties Kader van de RSA en perspectief In Verbindende Kracht hebben wij met elkaar de visie op regionale samenwerking en de regionale agenda tot 2020 op hoofdlijnen bepaald. Verbindende Kracht en RR2020 vormen het vertrekpunt voor de RSA. De gemeenten ondersteunen deze keuze en herkennen de nieuwe uitdagingen die zich sindsdien hebben voorgedaan. Hierbij gaat het onder andere om de kredietcrisis en de klimaatagenda. De gemeenten herkennen zich in de opgave om een duurzame balans te vinden tussen de economische ontwikkeling en de attractiviteit van de stadsregio. Stadshavens is in dat opzicht een icoon voor de stadsregio Rotterdam, die op verschillende bestuurlijke niveaus ondersteuning krijgt. Bovenregionale samenwerking Veel gemeenten onderschrijven dat elke opgave zijn eigen schaalniveau kent. Voor het economisch beleid vinden zij het noodzakelijk om naast het schaalniveau van de metropoolregio ook naar samenhang te streven met de economische Zuidvleugel-agenda. Samenhang moet ook leiden tot samenwerking, (boven)regionaal maar zeker ook subregionaal. Portefeuillehoudersoverleg verkeer en vervoer /78848 / SR / 02-12-2010
Pagina 2
Veel gemeenten steunen de verdere ontwikkeling van de maritieme topregio op basis van regionale samenwerking. Albrandswaard en Barendrecht wijzen er op dat de intensivering van de maritieme sector gevolgen kan hebben voor het woonklimaat en de veiligheid van inwoners. Economie Veel gemeenten onderstrepen de noodzaak van programmatische afstemming van kantoren en bedrijventerreinen en het belang van regionale samenwerking daarbij. Verschillende gemeenten zien toegevoegde waarde in gezamenlijke promotie en acquisitie, regionaal maar zeker ook in nauwe samenwerking met hogere schaalniveaus. Waardering is er ook voor de inzet op herstructurering van bedrijventerreinen. Verkeer en vervoer Gemeenten constateren een spanningsveld tussen de ambities in het programma Verkeer en vervoer en de beschikbare middelen. Zoals te verwachten gaan veel gemeenten in op de MIRT-verkenning Rotterdam VooRuit en de deelprojecten daarbinnen. Schiedam, Maassluis en Vlaardingen geven nadrukkelijk aan te opteren voor een Oranjetunnel. Ridderkerk en de gemeenten op Voorne-Putten wijzen op het ontbreken van de A4-Zuid in de RSA als oplossing voor duurzame bereikbaarheid van de A15/A16 en de Tweede Maasvlakte. Albrandswaard wil betrokken worden bij de aanleg van de A4-Zuid waarbij de voorkeur bestaat voor een ondertunnelde variant. Op gebied van OV wordt aandacht gevraagd voor de OV-ontsluiting van perifere gebieden, de ontwikkeling van de locatie Bleizo en de ZoRo-bus. Wonen Alle regiogemeenten ondersteunen de visie dat de regionale opgave tot 2020 vooral een kwalitatieve opgave is en ondersteunen het ingezette woonmilieubeleid van de stadsregio. De opgave om de doelgroep (huishoudens met een inkomen tot 33.000) in de regio te kunnen blijven huisvesten en meer gelijkmatig over de stadsregio te spreiden heeft verschillende reacties opgeleverd. Gemeenten vanuit het grootstedelijk gebied leggen het accent op stedelijke vernieuwing en de noodzaak tot meer spreiding. Capelle aan den IJssel geeft de noodzaak tot het terugdringen van de omvang van de sociale voorraad aan. Lansingerland benadrukt dat het daarbij niet alleen moet gaan over sociale huur, maar ook over sociale koop en andere vormen van wonen voor mensen met een lager inkomen. Verscheidene gemeenten doen suggesties voor de komende wijzigingen van het woonruimteverdelingsstelsel. Groen Diverse gemeenten ondersteunen het streven naar een samenhangend metropolitaan landschap en de inzet op stad-landverbindingen om de recreatieve functie van gebieden te versterken. Specifieke opmerkingen betreffen de aansluiting van de groene verbinding op het overige fietspadennet, de positie van het Zuidelijk Randpark in de regionale agenda en het verzoek financieel bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van de Broekpolder, . Milieu Op het gebied van milieu vraagt Maassluis aandacht voor mogelijke toekomstige geluidsoverlast in de Dijkpolder, verzoekt Vlaardingen om de havens te voorzien van walstroom en vraagt Barendrecht aandacht voor veiligheid rond de rivier in het kader van de transportstroom gevaarlijke stoffen over de rivier. Jeugdzorg Gemeenten ondersteunen de voorgenomen stelselwijziging en het voornemen te fungeren als proeftuin voor het leveren van lokaal maatwerk. Voorne-Putten vraagt in de uitvoeringsagenda concreter te beschrijven hoe met minder middelen de kwaliteit van de jeugdzorg gewaarborgd kan blijven; daarbij wordt aandacht gevraagd voor ruimte voor lokale variëteit en regie. Albrandswaard en Barendrecht pleiten ervoor om dit in subregionaal BAR-verband te organiseren. Maassluis is van mening dat een proeftuin gecombineerd moet worden met een model dat recht doet aan de problematiek binnen de stadsregio. Gebiedsgerichte opgaven De werkwijze met gebiedsgerichte opgaven wordt door gemeenten gesteund. De opgave voor Rivierzones wordt door betrokken gemeenten herkend. De aanpak van de opgave wordt gesteund. Portefeuillehoudersoverleg verkeer en vervoer /78848 / SR / 02-12-2010
Pagina 3
De opgaven voor Westflank en Oostflank worden nadrukkelijk in het perspectief van de uitkomsten van de MIRT-verkenning Rotterdam VooRuit geplaatst. Financiën Vrijwel alle gemeenten snijden in hun reactie de noodzaak tot prioriteiten stellen aan, temeer daar nog geen rekening gehouden is met de bezuinigingen van het nieuwe kabinet en de omvang van de inkomsten uit het omslagstelsel. Het omslagstelsel geeft ook aanleiding tot opmerkingen. In reactie op de gemaakte opmerkingen is gewezen op de eerste begrotingswijziging 20112014 en het meerjaren perspectief BDU 2011-2020, waardoor de ambities in lijn zijn gebracht met de beschikbare middelen. Gemeenten hebben eind september de concept Eerste begrotingswijziging 2011 ontvangen met het verzoek te reageren. In het algemeen bestuur op 13 december 2010 aanstaande zullen de RSA, deze begrotingswijziging en de invoering van de Investeringsreserve worden behandeld. Ook is de tweede begrotingswijziging aangekondigd. Voorts is naar aanleiding van opmerkingen over het omslagstelsel verwezen naar de besluitvorming op 30 juni 2010 door het algemeen bestuur. Overige opmerkingen Enkele gemeenten hebben opmerkingen gemaakt over onderwerpen die buiten het kader van de RSA vallen en/of in andere processen van een reactie worden voorzien. Deze reacties zijn in paragraaf 7 Overige reacties opgenomen. Wijzigingen RSA Sommige reacties geven aanleiding de RSA aan te passen. Het gaat dan om verduidelijkingen en een enkele aanvulling. Wij stellen u voor de volgende wijzigingen op de ontwerp RSA van 18 augustus door te voeren: 1. In paragraaf 2.1 van hoofdstuk 4.2 van de RSA wordt de volgende tekst opgenomen/aangepast: Het wegennet in de stadsregio kent een aantal ontbrekende schakels, zoals de A13/A16. Daarnaast is voor de oplossing van de grote knelpunten op de Ruit in de MIRT verkenning Rotterdam Vooruit geconstateerd, dat een Nieuwe Westelijke Oeververbinding noodzakelijk is alsmede een herontwerp van het wegennet in de Brienenoord-/Algeracorridor. Voor het OV-systeem is geconstateerd, dat een kwaliteitssprong noodzakelijk is in Rotterdam Zuid, in relatie met de brede sociaal-economische problematiek en locatieontwikkelingen aldaar. 2. De tekst op pagina 14, bij (2) duurzame bereikbaarheid en achterlandverbindingen wordt aangevuld met (bijvoorbeeld: de A4-Zuid). 3. Op pagina 25 wordt aan het eind van het eerste tekstblok toegevoegd: …en Rijk, die gebaseerd zijn op het Verstedelijkingsscenario 2020 dat het algemeen bestuur op 13 oktober 2010 heeft vastgesteld. 4. Op pagina 28 onder Wat hebben we bereikt in 2014 ? wordt een gedachtestreepje toegevoegd met de tekst: - 80% van alle in de bestuursperiode 2010 – 2014 nieuw gebouwde woningen ligt in de invloedssfeer van het HOV, mits passend in de woonmilieustrategie en er hiervoor vraag is vanuit de markt. 5. Nieuwe tekst pag. 25: de passage ‘Deze aanpak wordt doorgezet./. gebruikt” zal worden vervangen door: Conform het verstedelijkingsscenario 2020 wordt deze aanpak voortgezet in de vorm van afspraken over de ontwikkeling van de totale sociale woningvoorraad. Het heeft immers geen zin om alleen afspraken te maken over het percentage sociale woningen in de nieuwbouw, zonder rekening te houden met de sloop of verkoop van sociale huurwoningen in de betreffende gemeente. Per subregio en per gemeente worden hierover nadere afspraken gemaakt. Het gaat daarbij niet alleen over sociale huur- maar ook over sociale koopwoningen mits bereikbaar voor de doelgroep (huishoudinkomens tot 33.000,-).
Portefeuillehoudersoverleg verkeer en vervoer /78848 / SR / 02-12-2010
Pagina 4
Onderzocht wordt op welke wijze aanvullende regionale afspraken kunnen worden gemaakt over de huisvesting van huishoudens met een inkomen tussen € 33.000,- en € 43.000,6. In 4.4 zal waar het de afronding van het Krekenplan betreft het jaartal worden aangepast: 2014 moet inderdaad 2018 zijn. 7. De tabel in hoofdstuk 6 Financiën wordt vervangen door de betreffende tabel uit de eerste begrotingswijziging 2011. 8. In hoofdstuk 6 Financiën wordt een overzicht toegevoegd van de aanwending van middelen per beleidsveld.
Portefeuillehoudersoverleg verkeer en vervoer /78848 / SR / 02-12-2010
Pagina 5
Ontwerp
Regionaal Strategische Agenda Stadsregio Rotterdam
Voorlopig vastgesteld door het dagelijks bestuur stadsregio Rotterdam op 10 november 2010 voor behandeling in het algemeen bestuur op 13 december 2010
Ontwerp
Regionaal Strategische Agenda Stadsregio Rotterdam
1
Inleiding ....................................................................................................... 3
2
Perspectief.................................................................................................... 6 Getalenteerd en kansrijk .................................................................................... 6 Internationaal concurrerend ................................................................................ 7 Duurzaam en attractief....................................................................................... 8
3 1 2
3 4 5 6
Regionale programma’s .............................................................................. 14 Economie: focus en differentiatie in de economische programmering ............... 14 Verkeer en vervoer: robuust mobiliteitssysteem............................................ 18 2.1 Een robuust en veilig verkeersnetwerk met een betere benutting ................... 18 2.2 Verstedelijking rond hoogwaardig openbaar vervoer ..................................... 21 Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod .................................................. 23 Groen: samenhangend metropolitaan landschap ........................................... 27 Milieu: leefomgevingskwaliteit en klimaataanpak .......................................... 30 Jeugdzorg: sluitende keten, passende financiering en centrale rol gemeenten ... 32
1 2 3 4 5 6
Gebiedsgerichte opgaven............................................................................ 34 Noordas .................................................................................................. 34 Rivierzones.............................................................................................. 35 Westflank................................................................................................ 37 Oostflank ................................................................................................ 38 Internationaal centrum Rotterdam .............................................................. 39 Bijzondere aanpak Rotterdam-Zuid ............................................................. 39
4 1 2
5
6
Vernieuwing bovenregionale samenwerking............................................... 10 Metropoolregio Rotterdam-Den Haag........................................................... 10 Maritieme topregio Rotterdam/Drechtsteden/West-Brabant ............................ 12
Financiën .................................................................................................... 40
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
2
1
Inleiding
Om de actuele opgaven optimaal tegemoet te treden, hebben de regiogemeenten afgesproken een Regionale Strategische Agenda (RSA) te maken. Zij deden dat in de nota ‘Verbindende Kracht, een realistische visie op regionale samenwerking na 2010’. Deze RSA bevat de acties die de stadsregio Rotterdam de komende jaren zal ondernemen om het regionale toekomstperspectief dichterbij te brengen. In ‘Verbindende Kracht’ is ook uitgesproken dat de gemeenten van de stadsregio leiderschap en visie verwachten. In deze RSA komen beide elementen aan de orde: het perspectief en de strategische opgaven voor de wat langere termijn (2020), en de uitvoeringsagenda 2010-2014. In gesprekken met gemeenten hebben wij gemerkt dat juist deze combinatie hogelijk gewaardeerd wordt. Aan de ene kant (in het verlengde van RR2020) koers vasthouden, gestaag doorwerken, de ambitie overeind houden, en lobbyen en plannen voorbereiden ‘voor betere tijden’. Aan de andere kant concrete resultaten boeken de komende vier jaar, een periode die in een aantal opzichten niet makkelijk zal zijn, waarin de middelen beperkt zijn en waarin deels scherpe keuzes gemaakt zullen moeten worden. Juist dan zijn echter keuzes gebaseerd op een lange termijnperspectief essentieel. Ambitie én realisme dus. De RSA is daarmee ook te zien als een actualisatie van de regionale opgaven uit RR2020. De provincie heeft een eigen Provinciale Structuurvisie, die op 2 juli 2010 is vastgesteld. Het ruimtelijk kader van RR2020 is hier grotendeels in overgenomen. RR2020 als vertrekpunt Basis voor de RSA is RR2020. In 2005 openden de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland een nieuw toekomstperspectief voor de regio. Zij kwamen met het gezamenlijke Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020, kortweg RR2020, dat in samenwerking met de regiogemeenten en maatschappelijke partners was opgesteld. Het RR2020 had drie doelstellingen: 1. een compleet en goed functionerend groenblauw raamwerk in de regio, stevig ingebed in het omringende deltalandschap, waarin het ecologische systeem zich kan ontwikkelen, waar een duurzame bescherming tegen wateroverlast en watertekorten van uitgaat en dat bijdraagt aan de leefbaarheid in het stedelijke gebied; 2. een hechte aansluiting op de nationale en internationale economische netwerken waar de regio Rotterdam deel van uitmaakt, onder gelijktijdige verbetering van de leefkwaliteit in de regio zelf; 3. binnen de regio een grotere diversiteit aan woon-, werk- en verblijfsgebieden met goede verbindingen voor verschillende vervoerssoorten en een goede milieukwaliteit, waardoor de keuzemogelijkheden voor inwoners, ondernemers en bezoekers toenemen en de sociale diversiteit die de regio kenmerkt beter tot haar recht kan komen, zonder tot een ruimtelijke tweedeling te leiden. In de uitvoering van het RR2020 zijn de afgelopen vijf jaar goede resultaten geboekt. Maar sinds 2005 hebben zich ook nieuwe uitdagingen aangediend. De kredietcrisis beïnvloedt de bouwsector – de markt voor de bouw van vooral woningen en kantoren is wezenlijk veranderd. Met de Regionale Klimaatagenda (2008) reageert de stadsregio op de toegenomen urgentie van het klimaatvraagstuk en de noodzaak om over te schakelen op duurzame energiebronnen. En het Pact op Zuid (Rotterdam, 2006) is hét voorbeeld van hoe samenwerking kan leiden tot een nieuw sociaal, economisch en cultureel perspectief voor inwoners van oude wijken. Strategische Agenda De Regionale Strategische Agenda is samengesteld uit een perspectief voor 2020 gekoppeld aan strategische opgaven waar alle partners in de regio aan werken. Bij elke
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
3
strategische opgave is de uitvoeringsagenda voor de komende vier jaar aangegeven. Aan de RSA wordt een financieel kader voor de komende vier jaar gekoppeld. De strategische opgaven zijn onderverdeeld in bovenregionale samenwerking (hoofdstuk 3), regionale programma’s (hoofdstuk 4) en gebiedsgerichte opgaven (hoofdstuk 5). Strategische opgaven Vernieuwing bovenregionale samenwerking 1. Metropoolregio Rotterdam-Den Haag 2. Samenwerking Rotterdam/Drechtsteden/West-Brabant Regionale programma’s Economie: focus en differentiatie in economische programmering Verkeer en Vervoer: robuust mobiliteitssysteem Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod Groen: samenhangend metropolitaan landschap Milieu: leefomgevingskwaliteit en klimaataanpak Jeugdzorg: sluitende keten, passende financiering en centrale rol gemeenten. Gebiedsgerichte opgaven 1. Noordas 2. Rivierzones 3. Westflank 4. Oostflank 5. Internationaal centrum Rotterdam 6. Bijzondere aanpak Rotterdam-Zuid
De ruimtelijke opgaven zijn samengevat in onderstaande kaart, deze kaart is ook achterin het document te vinden.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
4
In ’Verbindende kracht’ is al geconstateerd dat weliswaar de stadsregio een afgebakend territorium heeft, maar dat regionale opgaven dat niet hebben. De stadsregio speelt ook buiten de regio haar rol als behartiger van regionale belangen en werkt samen met andere partijen aan bovenregionale opgaven. De investeringen van de stadsregio zijn hoofdzakelijk gekoppeld aan de regionale programma’s, met name ‘metropolitaan landschap’, ‘duurzaam mobiliteitssysteem’ en ‘milieustrategie en klimaataanpak’, omdat veel stadsregionale investeringsmiddelen bedoeld zijn voor groen, verkeer en milieu. Investeringsmiddelen voor wonen en werken die de stadsregio van het rijk ontvangt, nemen af. Dat neemt niet weg dat de stadsregio op deze onderwerpen een coördinerende rol in de programmering behoudt en soms ontwikkelingen ondersteunt. In een aantal gevallen is het regionale belang en de samenhang tussen programma’s zo groot dat dit een integrale benadering rechtvaardigt. In deze gebiedsgerichte opgaven vervult de stadsregio een coördinerende rol, voor zover ze gemeentegrensoverschrijdend zijn. Uitzondering zijn twee opgaven die zich binnen de gemeentegrenzen van Rotterdam afspelen, en waarvoor het initiatief dan ook bij de gemeente Rotterdam ligt. Het regionale belang is echter groot, reden waarom de stadsregio deze opgaven ondersteunt.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
5
2
Perspectief
De drie doelstellingen van RR2020 staan nog overeind. De inzet van de stadsregio is om samen met haar partners de regio Rotterdam verder te ontwikkelen tot een complete stedelijke regio met internationale betekenis en een gevarieerde economische structuur. Een regio met eigen kwaliteiten: afwisselende woonmilieus met een multiculturele bevolking in een uniek deltalandschap, een steeds kennisintensiever haven- en industrieel complex dat nauw verbonden is met de greenports binnen en net buiten de regio, een hoge dichtheid aan opleidings- en kennisinstellingen, een zakencentrum aan de HSL-as, toonaangevende culturele voorzieningen en een snel groeiende creatieve sector. Voor de strategische agenda zijn de drie doelstellingen geactualiseerd op nieuwe inzichten sinds de vaststelling van het RR2020 en vertaald in drie perspectieven: • vanuit de bevolking: ‘getalenteerd en kansrijk’, • vanuit economische kansen: ‘internationaal concurrerend’, • vanuit ruimtelijke kwaliteit: ‘duurzaam en attractief’. Uit de drie perspectieven is te halen waar de kansen liggen. De centrale opgave voor de regio is de verbreding en versterking van de economische structuur. De verbreding van de haven en met name het benutten van de kansen die rond het thema Clean Tech Delta liggen, bieden kansen op groei in de Rotterdamse regio. Hiervoor zijn meer kruisbestuiving tussen sectoren (inclusief de greenports) en een betere samenwerking tussen bedrijfsleven, wetenschap en overheid noodzakelijk. Om deze kansen te benutten (en ook om de vitaliteit van de regionale economie als geheel te verbeteren) zijn investeringen vereist in klimaat, bereikbaarheid en ruimtelijke kwaliteit. Getalenteerd en kansrijk De regio Rotterdam van 2020 is een regio van en voor de mensen. De regiobewoners doen mee en horen erbij. Ze hebben volop mogelijkheden om zich te ontwikkelen. Dat doen ze dan ook, op eigen kracht en met steun van anderen. Het leefklimaat is aantrekkelijk genoeg en het economisch draagvlak is sterk genoeg om de als vanouds grote instroom van nieuwe bewoners te kunnen opvangen en sociale stijgers te binden. De regio houdt haar bewoners vast doordat ze zich kunnen verbeteren op het vlak van wonen, werken, leren en vrije tijd. En de regio is aantrekkelijk voor wie een bedrijfje wil beginnen. In vergelijking met de rest van Nederland kent de regio een jonge bevolking met veel scholieren en studenten. Dat geldt vooral voor het stedelijke gebied. De bevolking groeit; alleen delen van Voorne-Putten krijgen voor 2025 te maken met krimp en vergrijzing. Een ruimtelijke strategie gericht op versterking van de onderscheidende kwaliteiten van Voorne-Putten binnen de regio – het landschap, de dorpse sfeer – moet daar een antwoord op bieden.
Primos prognose aantal huishoudens tot 2025
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
6
De internationale bevolking, met haar verschillende culturen en contacten over de hele wereld, vormt een belangrijke kans om in de wereldeconomie op vele manieren een belangrijke rol te blijven spelen, maar ook de regionale economie verder te verrijken. Er is voldoende arbeidspotentieel aanwezig. De universiteiten, hbo-opleidingen en de vele mbo- en vakopleidingen zorgen voor een voortdurende aanwas van de beroepsbevolking op alle opleidingsniveaus. Dit is in het bijzonder interessant voor het type bedrijvigheid dat het moet hebben van een mix van verschillende opleidingsniveaus (bijvoorbeeld innovatie en hoogwaardige productontwikkeling in combinatie met kwaliteitslassers). Hoewel de potentie groot is, staat de regio en met name de stad Rotterdam bekend om een relatief eenzijdige beroepsbevolking. Een onevenwichtige verdeling van het aanbod aan sociale huurwoningen zorgt voor een concentratie van de sociale problematiek in delen van Rotterdam maar ook Schiedam en Vlaardingen. Dit beeld is aan het kantelen. In 2020 moet de regio beschikken over een woningaanbod dat meer hoogopgeleide werknemers aan de regio bindt, tijdens en na de studie. Dat bevordert de economische aantrekkingskracht en is goed voor het aanbod aan bijvoorbeeld horeca en culturele voorzieningen. Een rijkere schakering aan woonmilieus en een evenwichtigere spreiding van de sociale huurwoningen dragen daaraan bij. Maar daar kan het niet bij blijven. Het is cruciaal dat iedereen in de regio meedoet, ook bewoners van wijken waar de sociale problematiek zich concentreert. Talentontwikkeling is de komende jaren een belangrijke opgave, in deze wijken maar ook daarbuiten. Internationaal concurrerend Dankzij een stevige verankering in de internationale vervoersnetwerken en een goede bereikbaarheid, heeft de regio Rotterdam vanouds een sterke positie als haven- en handelsregio. In 2020 is dat niet anders. Die internationaal toonaangevende positie blijft overeind door uitbouw van de positie als kwaliteitshaven (schoon, veilig, snel) en de ontwikkeling als duurzame kennishaven. De economie van de regio is bovendien verbreed. De haveneconomie is vervlochten met de kennisintensieve dienstverlening in de stad, de greenports en het toerisme, en via al deze sectoren stevig verbonden met de internationale economie. De regionale economie draait op drie systemen. Dat zijn de economie van de mainport en greenports, grotendeels buiten de stad en met een internationaal werkveld (‘mainports’), de binnenstedelijke economie met een accent op kennisintensieve dienstverlening die nationaal en internationaal opereert (‘city’), en de economie die regionaal en lokaal levert en sterk afhankelijk is van de omvang en koopkracht in de directe omgeving (‘local’). Anders dan vaak wordt gedacht, hebben deze tal van onderlinge relaties. Bedrijven in deze systemen leveren aan elkaar, dragen bij aan kennisontwikkeling en het aanboren van groeimarkten. Als de basis van de regionale economie breed en solide is, kan de internationale top des te beter tot ontplooiing komen. De ontwikkeling van de haven als kwaliteits- en duurzame kennishaven lokt nieuwe, hoogwaardige bedrijvigheid uit op het gebied van logistiek, technologie, maritiem recht, verzekeringen en financiën. De havenontwikkeling sluit aan op het energie-, water- en klimaatcluster in de regio, het zogenaamde Clean Tech Deltacluster, dat zich sterk ontwikkelt en zich duurzaam en innovatief toont. De innovatieve Zuid-Hollandse greenports maken een vergelijkbaar ontwikkelingsproces door en zijn, alleen al vanwege de import en export van groenten, fruit en bloemen, nauw verbonden met de mainport. De economische perspectieven verbeteren verder als de kruisbestuiving met de regio’s
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
7
Haaglanden en Drechtsteden toeneemt. Belangrijk hiervoor is het beter verbinden van overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Rotterdam kent nog behoorlijke mogelijkheden om nieuwe bedrijven te vestigen, ook in de binnenstad. Het imago van een moderne, internationale stad draagt daaraan bij. Dat biedt veel kansen voor het versterken van de kennisintensieve economie, gerelateerd aan de mainport en de greenports, maar ook in de innovatieve maakindustrie en in hoogtechnologische nichemarkten als de nanotechnologie, nieuwe materialen, aerospace en de biomedische sector. Om die kansen te benutten, moet de regio voor bedrijven en hun personeel aantrekkelijk zijn. Dat stelt eisen aan bijvoorbeeld de gezondheidszorg, de sociale veiligheid, het onderwijs, de cultuur, de detailhandel en de woningmarkt. Een aantrekkelijke stad geeft tot slot een impuls aan een andere sterk groeiende economische sector: het toerisme. De regio Rotterdam heeft een grote diversiteit aan toeristisch interessante kwaliteiten: de deltalandschappen, de kust, de rivieren, de historische kernen, de moderne binnenstad van Rotterdam en het culturele programma. Net over de grens liggen internationale trekpleisters als Delft en Kinderdijk. Tal van evenementen, variërend van Brielle Blues tot het zomercarnaval in Rotterdam, dragen bij aan de toeristische kwaliteit. Duurzaam en attractief Rotterdam ontwikkelt zich de komende jaren als een regio met een hoge kwaliteit van leven. Bewoners voelen zich in 2020 verbonden met hun woonomgeving, die duurzaam voorziet in de belangrijkste levensbehoeften en bovendien veel gelegenheid biedt voor een boeiend en comfortabel bestaan. In 2020 wordt volop gewerkt aan een gezonde en veilige leefomgeving en zijn de eerste resultaten geboekt. Bewoners maken de transitie mee naar duurzame energiebronnen en weten zich verzekerd van een afdoende bescherming tegen droogte en wateroverlast, ook op lange termijn als langere perioden van droogte worden afgewisseld door hevigere buien, de toevoer van rivierwater toeneemt en de zeespiegel stijgt. Bovendien kunnen de regiobewoners profiteren van een rijke variëteit aan woonmilieus en voorzieningen, een aantrekkelijk landschap, een bloeiend cultureel leven en een openbaarvervoer netwerk met hoge kwaliteit. De regio Rotterdam heeft hierin een inhaalslag te maken. Vergeleken met de andere grootstedelijke regio’s in Nederland scoort de regio op een aantal punten onder het gemiddelde van de grootstedelijke regio’s in de Randstad. Dat blijkt uit het diagram ‘Vitaliteitsweb’. De regio blijft achter op de kwaliteit van leven, de arbeidsmarkt (onder meer door een hoog aandeel lager opgeleiden, veel werkzoekenden en een lagere participatiegraad) en ruimte voor ondernemen (onder meer door een te eenzijdige economische structuur). Deze factoren hangen met elkaar samen, want een aantrekkelijk woon- en verblijfsklimaat trekt en bindt een hoog gekwalificeerde beroepsbevolking, en andersom. Dat is een duidelijke aansporing om door te gaan met investeren in woonmilieus. Aan de rivieren liggen grote kansen voor attractieve woon- en recreatieplekken in 2020, met name in vrijkomende havengebieden zoals Stadshavens. De rivieroevers kunnen de kwaliteit van de
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
8
regio verder versterken en nog meer het visitekaartje van de regio worden voor zowel inwoners als bezoekers. De ontwikkeling rond de rivieren is een belangrijk onderdeel van de totale inzet op het creëren van aantrekkelijke, onderscheidende woonmilieus. Het accent daarin ligt op binnenstedelijke verdichting. Hiermee wordt een goede basis gelegd voor een kwalitatief goed openbaar vervoer en kunnen de landschappen rond de stad open blijven. Dankzij een sterk netwerk van openbaar vervoer en infrastructuur, dat tot 2020 verder verbeterd wordt, kunnen inwoners gebruik maken van voorzieningen in de hele regio. De landschappen in de regio kunnen meer betekenen voor het woonmilieu als zij beter bereikbaar worden vanuit de stad en als er meer te doen en te zien is, oftewel als er meer functies en activiteiten zijn. Het areaal groen dat zich leent voor recreatief gebruik wordt verder uitgebreid tot een sterke groenstructuur met een metropolitane kwaliteit. De opgave is om een duurzame balans te vinden tussen de economische ontwikkeling en de attractiviteit van de regio. De afgelopen periode is koers gezet richting een duurzame economische ontwikkeling, onder meer met de regionale klimaatagenda. Hierbij is een regionale opgave gesteld van 40% CO2-reductie in 2025 ten opzichte van 1990. De klimaatverandering brengt ook de opgave met zich mee om de veiligheid en de zoetwatervoorziening blijvend te garanderen voor bedrijven en bewoners. De waterbuffers die nodig zijn om schommelingen bij extreme droogte en neerslag op te vangen, kunnen bijdragen aan de aantrekkelijkheid van het landschap of van het woonmilieu. Deel van het werken aan een duurzame balans is ook het lopende, ambitieuze programma voor luchtkwaliteit, externe veiligheid en het tegengaan van geluidhinder. Gezamenlijk bieden deze maatregelen uitzicht op economische kansen door innovatie, een beter imago van de regio en een aantrekkelijker woon- en vestigingsklimaat, een regio kortom waar een voorspoedige economische ontwikkeling en een grote attractiviteit voor bewoners en bezoekers duurzaam samengaan.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
9
3
Vernieuwing bovenregionale samenwerking
De Rotterdamse regio kent een strategisch goede ligging, op het trefpunt van de Randstad en Rijn-Schelde delta. Deze ligging brengt bijzondere kansen met zich mee. Om deze kansen optimaal te benutten en er maximale economische kracht uit te putten, is bovenregionale samenwerking noodzakelijk. Deze is onder meer georganiseerd in het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel en met het rijk op het niveau van de Randstad. Twee bovenregionale en onderling overlappende netwerken zijn vooral relevant voor de regio Rotterdam: 1.
2.
Metropoolregio Rotterdam-Den Haag: meer synergie tussen sterke economische sectoren van Haaglanden en de regio Rotterdam is voor beide regio’s profijtelijk. Belangrijk is dat deze samenwerking binnen alle drie de economische systemen plaatsvindt: ‘mainport, city en local’. Maritieme topregio Rotterdam/Drechtsteden/West-Brabant: meer samenwerking in de logistieke en maritieme sector kan de economie van deze regio’s versterken. Daarnaast is de samenwerking ter bevordering van de waterveiligheid en klimaatadaptatie in regionaal verband noodzakelijk.
Vernieuwing bovenregionale samenwerking
1
Metropoolregio Rotterdam-Den Haag
De gemeenten Rotterdam en Den Haag hebben het initiatief genomen tot de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Ook de regiobesturen van Rotterdam en Haaglanden willen de uitdaging aangaan om daadwerkelijk als één Metropoolregio te gaan functioneren en werken samen aan een Metropoolagenda. Hierbij is de volgende missie geformuleerd: ‘Wij werken samen aan een internationale Metropoolregio, waarin bewoners en bedrijven zich optimaal kunnen ontplooien en (internationale) bezoekers zich welkom voelen. Dit doen we door een betere positionering van ons internationaal concurrerende vestigingklimaat en het uitvoeren van concrete projecten die de bestaande kracht van beide stedelijke regio’s bundelen. Daarmee dragen we bij aan een positie van de Randstad als topregio in Europa’. De naamswijziging van Rotterdam Airport naar Rotterdam-The Hague Airport was een eerste symbolische stap in de samenwerking. Het functioneren als één regio levert aantrekkelijke meerwaarde op. Vanuit internationaal perspectief omdat een compleet vestigingsklimaat geboden kan worden aan internationale organisaties en bedrijven en hun medewerkers. Bundeling van innovatiekracht en talent wordt mogelijk, onder meer op het vlak van ‘recht, vrede en veiligheid’, energie, klimaat, deltatechnologie en greenports. En de ‘quality of life’ voor de inwoners wordt verhoogd, met een grote keuzevrijheid in woonmilieus, werkgelegenheid, onderwijs en recreatiemogelijkheden.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
10
Uitvoeringsagenda 2010-2014 Samen met Haaglanden en andere partners zullen we onze agenda voor de metropoolregio opstellen en daarmee duidelijk maken welke rollen en welke thema’s we als Stadsregio willen oppakken. Deze agenda is nog in ontwikkeling. De volgende onderwerpen zullen in ieder geval deel uitmaken van deze agenda: Hof van Delfland/IODS Dit draait om het versterken van een hoogwaardige groenstructuur en het verbeteren van de bereikbaarheid tussen Delft en Schiedam in relatie tot de aanleg van de A4Noord. Dit wordt verder uitgewerkt in het programma ‘Samenhangend metropolitaan landschap’. MIRT Rotterdam-VooRuit en Haaglanden In het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport bepaalt het rijk zijn ruimtelijke investeringen. In twee verkenningen ten behoeve van het MIRT, ‘Rotterdam VooRuit’ en ‘Haaglanden’, werken de beide stadsregio’s Rotterdam en Haaglanden samen met het rijk en de provincie aan de afstemming van projecten met bovenregionale betekenis. Het gaat dan bijvoorbeeld om de kwaliteit van de projecten, de investeringen en de prioritering. Wij behartigen in de verkenningen de belangen van de regio Rotterdam, maar zorgen er ook voor dat de gemaakte afspraken samen met de gemeenten worden uitgevoerd. Economische samenwerking Doel is om de economische kracht van de steden in de zuidelijke Randstad beter te benutten en de kansen voor synergie te pakken. De partners in de metropoolregio richten zich daarbij op de mogelijkheden om het ondernemersklimaat te versterken en samen met het bedrijfsleven en kennisinstituten ten minste de ontwikkeling van de Clean Tech Delta te stimuleren en internationaal te positioneren. Onze inzet is om ook een gezamenlijke promotie- en acquisitiestrategie te voeren en een niet-vrijblijvende afstemming te bereiken over de fasering en typologie van kantoorlocaties. Greenports Wij faciliteren de ontwikkeling van de greenports als een kennisintensieve, economisch sterke sector, in relatie tot de mainport. Samen met de meest betrokken gemeenten in de regio zullen we bekijken welke toegevoegde waarde de regio kan hebben ten opzichte van de partijen die zich al met dit onderwerp bezig houden. Zuidvleugelnet en verstedelijkingsstrategie In het kader van het programma ‘Robuust en duurzaam mobiliteitssysteem’ werken wij samen aan een hoogwaardig openbaarvervoersysteem op Zuidvleugelniveau. Met de Zuidvleugelpartners hebben wij inmiddels afspraken gemaakt over een Verstedelijkingsstrategie voor de Zuidvleugel. Zie hiervoor het programma ‘Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod’. Wat hebben we bereikt in 2014? - De agenda op het gebied van ruimtelijke ordening, economie en verkeer en vervoer en de rol van de stadsregio in de metropoolvorming is duidelijk, mede in het licht van de vernieuwing van het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel. - Er is een realistisch haalbaar uitvoeringsprogramma voor Hof van Delfland waaraan de betrokken partijen gezamenlijk uitvoering geven.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
11
2
Maritieme topregio Rotterdam/Drechtsteden/West-Brabant
In de zone van Tweede Maasvlakte tot Moerdijk tekent zich steeds meer de samenhang af tussen haven- en havengerelateerde bedrijvigheid. Tegelijk is voor het economische vestigingsklimaat ook een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit noodzakelijk. De regio’s Rotterdam, Drechtsteden en West-Brabant werken gezamenlijk aan vier bovenregionale thema’s die van invloed zijn op de ruimtelijk-economische ontwikkeling. Het gaat om (1) versterking van de economische structuur, (2) duurzame bereikbaarheid en achterlandverbindingen (bijvoorbeeld: de A4-Zuid) en (3) versterking van de kwaliteit van de regionale leefomgeving en (4) klimaatbestendigheid. De samenwerking moet leiden tot een gedeeld beeld op de ruimtevraag voor werklocaties, infrastructuur en groen. Daarnaast is de samenwerking bedoeld om de logistieke keten te organiseren, zodanig dat het vervoer naar het achterland efficiënt verloopt en de leefkwaliteit in de regio’s verbetert. Met name externe veiligheid is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Voor de langere termijn is de waterveiligheid in het gebied een belangrijk issue, waarbij goede oplossingen essentieel zijn voor de economische concurrentiepositie maar ook kansen kunnen bieden voor ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Voor dit specifieke onderwerp is het deelprogramma Rijnmond-Drechtsteden gestart als een van de onderdelen van het landelijke Deltaprogramma. Naast waterveiligheid gaat het ook om de duurzame zoetwatervoorziening, die van groot belang is voor de landbouw, de kassencomplexen en de havenindustrie die alle afhankelijk zijn van zoet water. Bij het vormgeven van de oplossingen ligt een sterke relatie met diverse regionale opgaven als de binnenstedelijke verstedelijkingsopgaven (bijvoorbeeld Stadshavens), het programma Rivierzones en het metropolitane landschap. Uitvoeringsagenda 2010-2014 Wij geven de samenwerking vorm in drie programma’s: DelTri in samenhang met de MIRT-Verkenning Antwerpen-Rotterdam, het gebiedsprogramma voor Deltapoort en het deelprogramma Rijnmond-Drechtsteden. Deltri / MIRT-VAR MIRT-VAR is de verkenning Rotterdam-Antwerpen die binnen het MIRT wordt uitgevoerd. DelTri is een samenwerkingsverband tussen de gemeente Rotterdam, de stadsregio en de regio’s Drechtsteden en West-Brabant. De regio’s participeren gezamenlijk in de MIRT-verkenning, met als doel met het rijk oplossingen te vinden voor de duurzame mainport, zowel ten aanzien van de ruimtevraag en ruimtegebruik als mobiliteit (gekoppeld aan leefkwaliteit en de kwaliteit van het stedelijk gebied). Deze samenwerking zal moeten leiden tot een heldere prioritering van de opgaven waarover de regio's en de provincie afspraken willen maken met het Rijk in de Gebiedsagenda Zuidvleugel/Zuid-Holland. Deltapoort Het project Deltapoort richt zich op kwaliteitsverbetering van het gebied tussen de Rotterdamse regio en Drechtsteden: het realiseren van een stevig groenblauw netwerk dat verbindingen legt tussen stadsparken, recreatiegebieden aan de stadsranden en de agrarische delen van de metropolitane landschappen. Dit wordt verder uitgewerkt in het programma ‘Samenhangend metropolitaan landschap’. Deltaprogramma De verkenningen moeten het kabinet in staat stellen om uiterlijk in 2014 te beslissen over een zo breed mogelijk gedragen ontwikkelingsrichting voor het hoofdwatersysteem. Er wordt zowel een waterstaatkundige als een ruimtelijke verkenning gemaakt voor de
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
12
lange termijn: wat vraagt de ruimtelijke ontwikkeling van het waterbeheer en omgekeerd. De burgemeester van Rotterdam is mede namens de stadsregio voorzitter van de regionale stuurgroep Rijnmond-Drechtsteden. De stadsregio participeert in het programma met als invalshoek de ruimtelijk-economische gevolgen en kansen. Wat hebben we bereikt in 2014 De opgaven uit het Deltri-programma zijn helder, geprioriteerd en geagendeerd in de Gebiedsagenda Zuidvleugel/Zuid-Holland. Er is een realistisch haalbaar uitvoeringsprogramma voor Deltapoort waaraan door betrokken partijen gezamenlijk uitvoering wordt gegeven. Er is een gedragen beeld van de ontwikkelingsrichting van het deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden, waarin de ruimtelijke kansen een duidelijke plaats hebben gekregen en innovatieve oplossingen zijn ontwikkeld met kansen voor economische spinoff.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
13
4
Regionale programma’s
1
Economie: focus en differentiatie in de economische programmering
De afgelopen twee jaar zijn veel nieuwe inzichten opgedaan over de toekomst van de economie en meer specifiek de kansen en opgaven voor de Zuidvleugel en de stadsregio Rotterdam. Kansen liggen vooral in het verduurzamen van de economie, bijvoorbeeld de ontwikkeling van Clean Tech Delta, en de kruisbestuiving tussen sectoren (bijvoorbeeld mainport en greenport). Recente studies wijzen uit dat het organiseren van netwerken tussen sectoren en tussen bedrijven, wetenschap en overheid cruciaal is voor de concurrentiepositie van de regio, naast een goede bereikbaarheid en een goede ruimtelijke kwaliteit met aantrekkelijke woonmilieus. De stadsregio zal haar economische programma de komende jaren meer op deze inzichten gaan enten, zowel op regioniveau als op de schaal van de Zuidvleugel. Een eenduidige profilering van de economische mogelijkheden is van belang om de nieuwe en bestaande kansen optimaal te benutten. De promotie en acquisitie voor de ‘natte economie’ is in goede handen bij het Havenbedrijf. De regio Rotterdam ligt echter niet aan kop als het gaat om gezamenlijke promotie en profilering voor de ‘droge’ economie. Voldoende aanbod van bedrijventerreinen en een goede afstemming van kantorenprogramma’s blijven belangrijk om de ontwikkeling van de regionale economie zo goed mogelijk te faciliteren. Met name voor de havengerelateerde bedrijvigheid en de greenports blijft het faciliteren van de ruimtevraag een grote opgave. Het is belangrijk om een voldoende gedifferentieerd aanbod van locaties met verschillende kwaliteiten te hebben. Daarmee is de regio voor zoveel mogelijk bedrijven aantrekkelijk. Dan ontstaan ook de beste kansen op synergie: op gespecialiseerde of gethematiseerde locaties kunnen bedrijven profiteren van elkaars aanwezigheid. Om focus en differentiatie op regionale schaal te bevorderen, is een sterkere regionale samenwerking op economisch gebied een voorwaarde. De vraag naar kantoren is evenmin eendimensionaal. Er zijn diverse groepen gebruikers met eigen eisen aan locaties, bereikbaarheid en vastgoed. De vraag naar kantoorruimte op multimodale knooppunten in de stad neemt toe, ten koste van monofunctionele snelweglocaties. Knooppunten die meer zijn dan overstapplaatsen maar waar een gemengd stedelijk milieu is ontstaan hebben voor veel bedrijven meerwaarde. De ontwikkeling van deze locaties draagt bij aan de regionale mobiliteits- en duurzaamheidsopgaven. Dat moet gebeuren in een situatie van overaanbod: het totale aanbod van beschikbare en vooral geplande kantoren in de regio is vele malen groter dan waar de markt om vraagt. Voor succesvolle ontwikkeling van afzonderlijke locaties is het faseren en reduceren van het totale planaanbod voor kantoren nodig, in afstemming met de regio Haaglanden. Incourant aanbod aan kantoorruimte moet uit de markt worden genomen, bijvoorbeeld door vernieuwing of herbestemming. Bij de programmering van het kantooraanbod staan het benutten van bestaande infrastructuur en het verder ontwikkelen van hoogwaardige knooppunten voorop.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
14
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
15
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
16
Uitvoeringsagenda 2010-2014 Economische agenda Wij werken aan een steviger regionaal economische uitvoeringsagenda, bij voorkeur op het niveau van de metropoolregio. Elementen hiervan zijn een keuze voor economische speerpunt-clusters, een gezamenlijke promotie- en acquisitiestrategie, en afstemming/profilering van werklocaties. Programmatische afstemming Wij werken met alle regiogemeenten samen aan een programmatische afstemming van kantoren en bedrijventerreinen, mede in het licht van opgaven zoals mobiliteit en duurzaamheid. We doen dat onder meer via het RHOB (Regionaal Herstructurerings- en Ontwikkelingsbureau). Specifieke opgaven hierbij zijn: - Aan de zuidkant van de regio het faciliteren van het havengerelateerde bedrijvennetwerk (in afstemming en samenwerking met Drechtsteden en WestBrabant). De zware en grootschalige natte industrie krijgt ruimte op de Tweede Maasvlakte. Maar er is ook ruimte nodig voor onder meer op- en overslag en voor transport- en distributiebedrijven. Gegeven de schaarste aan ruimte, is de opgave om deze bedrijven zo goed mogelijk te faciliteren en gezamenlijk meer ruimte te creëren. - Aan de noordkant van de regio is het aanbod aan (hoogwaardige) bedrijventerreinen daarentegen te groot. Meer afstemming en een betere fasering zijn noodzakelijk. - Daarnaast ligt er in de hele regio een herstructureringsopgave voor bestaande terreinen. Het convenant ‘Naar regionale uitvoeringskracht’ voorziet in een aanpak en in de prioriteiten hiervoor. Duurzaamheid is hierbij een belangrijke invalshoek. Voor de afstemming van de vestiging van grootschalige detailhandel zullen wij het bestaande reguleringssysteem actualiseren op basis van de nieuwe provinciale structuurvisie. Verder onderzoeken wij of we analoog hieraan een rol moeten vervullen bij de planning en ontwikkeling van voorzieningen. Wat hebben we bereikt in 2014? - De economische agenda, gebaseerd op een stevige economische visie, is -waar nuttig en nodig samen met het stadsgewest Haaglanden en de provincie Zuid-Holland- in uitvoering. - We hebben een gezamenlijke aanpak voor promotie en acquisitie op het niveau van de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. - Voor nieuwe bedrijventerreinen zijn er afspraken met gemeenten om de uitvoering zeker te stellen. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar de terreinen in Ridderkerk, Bernisse/Spijkenisse en Brielle. - De herstructurering van de vier bedrijventerreinen uit het convenant ‘Naar regionale uitvoeringskracht’ is in gang gezet. Dat gaat om het Agricluster Barendrecht/Ridderkerk, de Spaanse Polder in Rotterdam, Nieuw-Mathenesse in Schiedam en Stadshavens Rotterdam. Vanaf 2011 komen hier bij Groot Vettenoord in Vlaardingen, Hoofdweg in Capelle aan den IJssel, Stormpolder in Krimpen aan den IJssel en enkele locaties in Rotterdam. - Er is met de betrokken gemeenten een niet-vrijblijvende afstemming over de kantorenprogramma’s en de benutting en ontwikkeling van regionale knooppunten bereikt. Dit is gekoppeld aan een regionale kantorenmonitor.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
17
2
Verkeer en vervoer: robuust mobiliteitssysteem
Het verkeer- en vervoerbeleid van de stadsregio is vastgelegd in het Regionaal Verkeeren Vervoerplan (RVVP, 2003). Het belangrijkste doel van dit beleid is het garanderen van de bereikbaarheid van de Rotterdamse regio. Een goede bereikbaarheid is immers een voorwaarde voor een voorspoedige ruimtelijke en economische ontwikkeling. De infrastructuur in de stadsregio is in de afgelopen decennia onvoldoende meegegroeid met de ruimtelijke en economische ontwikkeling. Dat is op dit moment vooral te merken aan de overbelasting van de Ruit. Op termijn kunnen ook capaciteitsproblemen in het regionaal openbaar vervoer ontstaan. Ook de eenzijdige ontsluiting van het haven- en industrieel complex vormt een probleem. De verwachting is dat de mobiliteit de komende decennia blijft groeien. Dat stelt extra eisen aan de infrastructuur. In combinatie met de ambitie om kwalitatief hoogwaardige woon- en werkmilieus te creëren, vraagt dat om de inzet op een samenhangend en duurzaam mobiliteitssysteem, conform de doelstellingen uit de Nota Duurzame Mobiliteit. Hierin hebben de regiogemeenten afgesproken samen te werken aan een maatregelenpakket duurzame mobiliteit. Een samenhangend en duurzaam mobiliteitssysteem kent twee pijlers: (1) een robuust en veilig verkeersnetwerk met een betere benutting en (2) hoogwaardig openbaar vervoer en een verdere stedelijke ontwikkeling rond het openbaar vervoer. 2.1 Een robuust en veilig verkeersnetwerk met een betere benutting Een duurzaam mobiliteitssysteem van hoge kwaliteit maakt het voor de reiziger mogelijk om zich op een comfortabele en betrouwbare manier van deur tot deur te verplaatsen. Op de drukste verbindingen moet de reiziger de keuze hebben tussen verschillende vervoerswijzen of alternatieve routes. Een goede samenhang tussen de netwerken voor personenvervoer (fiets, auto, openbaar vervoer) wordt steeds belangrijker. Dat maakt het totale mobiliteitsysteem robuuster. Reizigers moeten knooppunten soepel kunnen gebruiken om betrouwbaar en op tijd op hun bestemming te arriveren. Hierbij is het stimuleren van de groeiende trend in het fietsgebruik van groot belang. Het wegennet in de stadsregio kent een aantal ontbrekende schakels, zoals de A13/A16. Daarnaast is voor de oplossing van de grote knelpunten op de Ruit in de MIRT verkenning Rotterdam-VooRuit geconstateerd, dat een Nieuwe Westelijke Oeververbinding noodzakelijk is alsmede een herontwerp van het wegennet in de Brienenoord-/Algeracorridor. Voor het OV-systeem is geconstateerd, dat een kwaliteitssprong noodzakelijk is in Rotterdam Zuid, in relatie met de brede sociaaleconomische problematiek en locatieontwikkelingen aldaar. Benuttingsmaatregelen kunnen extra capaciteit op het wegennet realiseren zonder te investeren in nieuwe infrastructuur. Een betere benutting is mogelijk door afspraken met het bedrijfsleven te maken (mobiliteitsmanagement) of door technische maatregelen (dynamisch verkeersmanagement). In het stedelijk gebied is een optimalisatie van het goederenvervoer ten behoeve van de bevoorrading gewenst. Verkeersveiligheid is zowel bij nieuwe als bij bestaande wegen een belangrijk aandachtspunt. Landelijk is de doelstelling voor 2020 een reductie van het aantal verkeersdoden tot 500 en van het aantal ziekenhuisgewonden tot 12.250. Voor de stadsregio Rotterdam is het doel niet meer dan 25 verkeersdoden en 284 ziekenhuisgewonden in 2020. In 2009 waren dat er 37, respectievelijk 374.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
18
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
19
Uitvoeringsagenda 2010-2014 Uitbreiding wegennet In de bestuursperiode 2006-2010 is een flink aantal projecten voor verbetering van de weginfrastructuur uitvoeringsgereed gemaakt. Deze projecten zijn nu in uitvoering en komen in deze bestuursperiode in gebruik. Voor de onderzoeksprojecten binnen het MIRT Rotterdam-VooRuit zijn wij mede-opdrachtgever. Bij de A15, de A13/A16-verbinding en Rotterdam-VooRuit is de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer verantwoordelijk voor het maximaliseren van het regionaal draagvlak. Projecten voor het stedelijk en regionaal wegennetwerk begeleiden wij vanuit de beleidsmatige verantwoordelijkheid voor het functioneren van het regionaal wegennetwerk en als subsidiegever. Benutting en ketenmobiliteit Als stadsregio hebben we samen met het georganiseerde bedrijfsleven in 2008 een regionaal convenant mobiliteitsmanagement afgesloten. Daarvoor zijn vijf gebieden geselecteerd (de knooppunten Kralingen, Alexander, Centrum en Vijfsluizen en de haven/A15). Met de individuele werkgevers worden afspraken gemaakt over in te voeren maatregelen. De doelstelling is 5% reductie van het aantal auto’s naar de knooppunten tijdens de spits en 20% voor de haven/A15. De stadsregio subsidieert de uitvoeringsorganisaties ‘Bereik!’ en ‘de Verkeersonderneming’ die bedrijven activeren tot het treffen van maatregelen. In het dynamisch verkeersmanagement werken we samen met de partners in de Zuidvleugel van de Randstad. Wij financieren een groot scala aan DVM-maatregelen uit de Brede Doeluitkering (BDU). Om de overstapmogelijkheden van de auto op het openbaar vervoer te verbeteren, subsidiëren wij de aanleg van P+R-voorzieningen bij openbaarvervoer haltes en knooppunten. Verbeteren kwaliteit fietsnetwerk en fietsgebruik Kwaliteitsverbetering vindt plaats het realiseren van een aantal nu nog ontbrekende schakels in het fietsnetwerk. Onze inspanningen zijn erop gericht om samen met gemeenten het fietsgebruik te faciliteren, zodat in 2025 een groei van 30% gerealiseerd kan zijn. Wij subsidiëren de aanleg van stallingmogelijkheden voor de fiets bij haltes en stations van het openbaar vervoer. Goederenvervoer Wij organiseren de samenwerking tussen regiogemeenten en het bedrijfsleven met als doel de bevoorrading in het stedelijk gebied schoner, stiller en zuiniger te maken. We zijn initiatiefnemer en trekker van het regionale platform goederenvervoer, het overlegorgaan binnen de stadsregio Rotterdam waaraan de regiogemeenten, TLN, EVO en KVK deelnemen. Verkeersveiligheid Wij stimuleren de uitvoering van het landelijk Actieprogramma Verkeersveiligheid 20112012 in de regio door samenwerking via het Regionaal Platform Verkeersveiligheid en het ROV-Zuid-Holland. Met subsidies ondersteunen we de verkeersveilige inrichting van wegen en structurele verkeerseducatie in het basis- en voortgezet onderwijs. Wat hebben we bereikt in 2014? - De maatregelen uit het maatregelpakket duurzame mobiliteit zijn in uitvoering. Dit betekent onder meer dat fietsparkeerplaatsen en OV-fietsen bij haltes en stations zijn afgestemd op de behoefte, dat 2500 nieuwe P+R plaatsen en het Verwijzingsplan P+R zijn gerealiseerd en dat er een waarneembare vermindering van het aantal
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
20
-
-
-
-
geluidgehinderden zichtbaar is op weg naar de doelstelling van 30% reductie van geluidgehinderden in 2025. Twee rijkswegenprojecten zijn in uitvoering: de A4 Delft-Schiedam en de verbreding van de A15 Maasvlakte-Vaanplein. De A13/A16-verbinding is in 2014 klaar voor uitvoering. Voor een Nieuwe Westelijke Oeververbinding is de planvorming gestart, evenals voor de Van Brienenoord-/Algeracorridor. De regionale wegenprojecten ‘ontsluiting van Voorne-Putten’, verbreding N209 en de Drie-in-Eén (ontsluiting Hoek van Holland, Veilingroute en Westerlee) zijn gereed. De planvorming voor verbreding van de N471 is gestart. Op het rijkswegennet in de regio zijn dynamische snelheden ingevoerd. Rondom alle knooppunten is er sprake van actief mobiliteitsmanagement door alle grote werkgevers. Er is één gezamenlijke uitvoeringsorganisatie voor de inzet en het beheer van de Dynamisch Verkeers Maatregelen op rijks-, provinciale en gemeentelijke wegen. De kwaliteit van het fietsnetwerk is toegenomen, waarbij minstens één complexe en nu nog ontbrekende schakel in uitvoering is. Het fietsgebruik is met 6% toegenomen ten opzichte van 2010. Stedelijke distributie is in de hele regio optimaal georganiseerd. Op stadsregionaal niveau is in 2014 het aantal verkeersdoden gedaald naar maximaal 32 en het aantal ziekenhuisgewonden naar maximaal 333.
2.2 Verstedelijking rond hoogwaardig openbaar vervoer Hoogwaardig openbaar vervoer vormt de basis van een duurzaam mobiliteitssysteem. Het is de ambitie de groei van mobiliteit als gevolg van stedelijke en economische ontwikkeling zo veel mogelijk in het openbaar vervoer op te vangen. Een goede samenhang tussen bereikbaarheid en stedelijke ontwikkeling wordt daarom steeds belangrijker. Bedrijven en voorzieningen waar dagelijks veel mensen op afkomen, moeten op locaties liggen die goed te bereiken zijn per openbaar vervoer. Andersom maakt stedelijke verdichting rondom stations en andere regionale knooppunten de aanleg en exploitatie van hoogwaardig openbaar vervoer de moeite waard. De verdere stedelijke ontwikkeling in de stadsregio Rotterdam zal dan ook vooral plaatsvinden door verdichting en het bouwen van woningen en kantoren in nabij hoogwaardig openbaar vervoer. De geïntegreerde aanpak van mobiliteit en verstedelijking richt zich nu vooral op de Stedenbaanstations langs de spoorlijnen, maar wordt uitgebreid naar het totale hoogwaardig openbaar-vervoerssysteem in de Zuidvleugel: het Zuidvleugelnet. Ook het metro- en tramplusnetwerk behoort hier toe. Ambitie is om samen met de Noordvleugel van de Randstad tot één geïntegreerd Randstadnet te komen, waar het Zuidvleugelnet deel van uitmaakt. Uitvoeringsagenda 2010-2014 Verstedelijking rondom openbaar vervoer Wij spreken de gemeentebesturen aan op de ontwikkeling van woningbouw, kantoren en stedelijke voorzieningen rondom stationslocaties (verstedelijkingsafspraken en programma economie.) De ontwikkeling van kantoren vindt plaats op de best bereikbare locaties in de regio, de knooppunten. Versterking netwerk De belangrijkste investering in het openbaar vervoernetwerk is de ombouw van het spoor tussen Rotterdam en Hoek van Holland tot metro en koppeling aan het bestaande metronetwerk in Schiedam. Daarnaast start de exploitatie van openbaar vervoer over water. Tot slot vinden enkele investeringen plaats in het tramnetwerk die een betere exploitatie mogelijk maken.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
21
Verbetering kwaliteit huidige netwerk Kwaliteitsverbetering zal plaatsvinden door verbetering van het comfort in het voertuig (nieuw tram- en metromaterieel) en op de halte, informatievoorziening en de haltetoegankelijkheid. Daarnaast zal de dienstregeling van de verschillende vervoerders nog beter op elkaar worden afgestemd en worden aangepast op de vervoersvraag. Exploitatie Wij zorgen ervoor dat de vervoerders maatregelen nemen om de exploitatiekosten te laten dalen. Dit gebeurt onder andere door efficiëntere bedrijfsvoering bij de vervoerders, meer flexibiliteit en hogere snelheden in het tramnet, het toepassen van tariefdifferentiatie en het selectief heroverwegen van het openbaar-vervoeraanbod op basis van kosteneffectiviteit. Wat hebben we bereikt in 2014? - 80% van alle in de bestuursperiode 2010-2014 nieuw gebouwde woningen en kantoren in de regio ligt in de invloedsfeer van hoogwaardig openbaar vervoer. - De OV-terminal Rotterdam Centraal is gereed. RandstadRail rijdt door van Den Haag naar Rotterdam-Zuid. - De Hoekse Lijn wordt omgebouwd om deel uit te maken van het metronetwerk: een doorgaande metroverbinding tussen Capelle aan den IJssel en Hoek van Holland is mogelijk. - Openbaar vervoer over water functioneert betrouwbaar. - Er zijn 800 nieuwe panelen met dynamische reisinformatie geplaatst op de OV haltes in de regio. - Op alle tram- en metrolijnen rijdt modern materieel. - Efficiënte exploitatie van het openbaar vervoer door onder meer extra keerlussen voor trams en snelheidsverhoging, tariefintegratie met de NS en een verschil tussen spits- en daltarieven. Er is een 10% hogere kosteneffectiviteit bereikt door een efficiëntere bedrijfsvoering bij de vervoerders en doordat het openbaar vervoeraanbod beter is afgestemd op de vraag. - De sociale veiligheid in het openbaar vervoer ligt minimaal op het niveau van 2010 tegen 4 miljoen euro lagere kosten per jaar, door een efficiëntere inzet van mensen en middelen.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
22
3
Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod
Centraal in het woningbouwbeleid tot 2020 staat de kwaliteit van het wonen, niet de kwantitatieve bouwproductie. Een goed en gevarieerd aanbod aan woningen is een voorwaarde om bewoners sterker aan de regio te binden, ook als zij een andere woning zoeken. Het maakt de regio bovendien aantrekkelijker voor grotere groepen bewoners. Dat is weer gunstig voor de internationale concurrentiekracht van de regio. Deze inzet van de regio vertaalt zich in woningmarktafspraken in de regio en in afspraken met Zuidvleugelpartners en Rijk, die gebaseerd zijn op het Verstedelijkingsscenario 2020 dat het algemeen bestuur op 13 oktober 2010 heeft vastgesteld. In 2005 zetten de stadsregio en de provincie in het RR2020 in op een ‘trendbreuk in de herstructurering’. De regiogemeenten hebben deze opgave voortvarend opgepakt. De meest recente cijfers laten de eerste tekenen zien van een, nog voorzichtige, trendbreuk. Voor het eerst sinds jaren is in 2008 het binnenlandse migratiesaldo ongeveer nul: de stadsregio verloor per saldo geen bewoners meer aan andere Nederlandse regio’s. De recente economische crisis heeft de woningmarkt hard getroffen. Dat maakt het des te belangrijker om woningen te bouwen waar een marktvraag voor is. Het Woningmarktscenario 2020 van de stadsregio (2010) introduceert daarom een regiobrede woonmilieubenadering. Een ‘woonmilieu’ is het geheel van woning en woonomgeving, inclusief de niet-fysieke aspecten daarvan. De opgave is om de bouwproductie te richten op woonmilieus waar een tekort aan bestaat en transformaties te richten op woonmilieus waar een overschot aan is. Hierbij wordt aangesloten bij de bestaande kwaliteiten van de regio, zoals de landschappen, de rivieren en de bereikbaarheidskwaliteit (Stedenbaan en knooppunten). Tabel: verdeling woonmilieus en gewenste ontwikkelingsrichting
Grootstedelijk
huidig aandeel
wenselijke richting
5%
+
stedelijk-levendig
19 %
-
stedelijk-rustig
15 %
+
suburbaan-compact
28 %
--
suburbaan-grondgebonden
25 %
+
4%
++
4%
++
exclusief (stedelijk en suburbaan) landelijk en dorps totaal
100 %
Bron: Verstedelijkingsscenario 2020, Stadsregio Rotterdam, 2010
In een gezonde woningmarkt zijn ook voor huishoudens met lage inkomens voldoende woningen beschikbaar. Ze moeten bovendien evenwichtig over het gebied gespreid zijn, en daarin schuilt in de regio Rotterdam een probleem. Sociale huurwoningen zijn overmatig geconcentreerd in oudere delen van Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis. De bevolkingssamenstelling in een aantal oudere wijken is daardoor te eenzijdig. Beleidsmatig is daar enkele jaren geleden al op gereageerd met regionale afspraken over de nieuwbouw van sociale huurwoningen, gericht op een betere regionale spreiding, en de zogenaamde Rotterdamwet die de gemeente Rotterdam in staat stelt om extra eisen te stellen aan mensen die in deze delen van de stad een woning willen huren. Conform het verstedelijkingsscenario 2020 wordt deze aanpak voortgezet in de vorm van afspraken over de ontwikkeling van de totale sociale woningvoorraad. Het heeft immers geen zin om alleen afspraken te maken over het percentage sociale woningen in de nieuwbouw, zonder rekening te houden met de sloop of verkoop van sociale huurwoningen in de betreffende gemeente. Per subregio en per gemeente worden hierover nadere afspraken gemaakt. Het gaat daarbij niet alleen over sociale huur- maar ook over sociale koopwoningen mits bereikbaar voor de doelgroep (huishoudinkomens
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
23
tot € 33.000,- per jaar). Onderzocht wordt op welke wijze aanvullende regionale afspraken kunnen worden gemaakt over de huisvesting van huishoudens met een inkomen tussen € 33.000,- en € 43.000,- per jaar). In de Zuidvleugel werken wij samen met de andere stedelijke regio’s om de Verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel te realiseren. Hoofdpunten van de strategie zijn: het in balans brengen van vraag en aanbod van woonmilieus, het verbeteren van de bereikbaarheid van de binnenstedelijke locaties (vooral door het realiseren van Zuidvleugelnet) en van recreatiegebieden en het wegnemen van milieubelemmeringen. Hierover zijn inmiddels per regio afspraken gemaakt. Het streven is om 80% van de opgave te realiseren binnen bestaand stedelijk en dorpsgebied. Daarmee wordt de schaarse open ruimte in de Zuidvleugel gespaard en het draagvlak voor stedelijke voorzieningen versterkt.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
24
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
25
Uitvoeringsagenda 2010-2014 Verstedelijking Zuidvleugel Onze inzet is er op gericht om vast te houden aan de gemaakte afspraken, ook al maken de kredietcrisis en de huidige economische recessie het uiterst lastig de binnenstedelijke bouwopgave vol te houden. Ook op Zuidvleugelniveau moet de binnenstedelijke opagve centraal blijven staan. Woningmarktafspraken met gemeenten, corporaties en marktpartijen Onze aanpak richt zich op zes woningmarktgebieden met vergelijkbare opgaven en een gedeelde woningmarkt. In deze woningmarktgebieden stemmen gemeenten, woningcorporaties en marktpartijen hun plannen en projecten af op de marktvraag en de gewenste spreiding van betaalbare woningen. Eind 2010 willen wij de woningmarktafspraken tussen stadsregio en gemeenten vaststellen. Daarin zijn de uitgangspunten voor deze afstemming vastgelegd. Lokale prestatieafspraken tussen gemeenten en woningcorporaties geven hier verder invulling aan. De duurzaamheid van sociale huurwoningen, onderdeel van het programma ‘Leefomgevingskwaliteit en klimaataanpak’, maakt eveneens deel uit van deze prestatieafspraken. Wij zullen de afstemming van woningbouwplannen en projecten ondersteunen en coördineren. Daarbij werken wij samen met de koepels van woningcorporaties (Maaskoepel) en van projectontwikkelaars en bouwbedrijven (Neprom, Bouwend Nederland, NVB). Sturingsmiddelen die daarbij worden ingezet zijn kennisuitwisseling, regionale visievorming en investeringen. De stadsregio werkt samen met de Maaskoepel aan een ontwerp voor verbetering van het verhuurproces van de circa 260.000 corporatiewoningen. Doel is om meer recht te doen aan de specifieke wensen van woningzoekenden over de woning en het woonmilieu, terwijl wel zorgvuldig gestuurd wordt op een rechtvaardige verdeling van schaarse woningen. Een woningmarkt zonder grenzen tussen gemeenten is daarvoor een optimale conditie. Tegelijkertijd worden zwakke plekken in de woningmarkt, waar overlast van weinigen het woongenot van velen remmen, met intensievere begeleiding aangepakt. Wij ondersteunen dit proces met regionale huisvestingsregels, afspraken voor woonruimtebemiddeling en programmering van de woningvoorraad. Wat hebben we bereikt in 2014? - Er zijn woningmarktafspraken met gemeenten voor de periode 2010-2020, aangetakt op het beleid voor de leefomgevingskwaliteit. - Er zijn lokale prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties, waarin ook de energieprestaties zijn opgenomen, gebaseerd op de verstedelijkingsafspraken. - Er is een gestructureerd afstemmingsoverleg tussen gemeenten, woningcorporaties en marktpartijen voor elk van de zes woningmarktgebieden. - Er is een systeem van woonconsumentenonderzoek dat adequate informatie verschaft voor de afstemming per woningmarktgebied. - Voor de verdeling van de sociale huurwoningen beschikken we over één regionaal dekkend aanbodsysteem en één urgentiesysteem dat in alle gemeenten wordt toegepast. Daarnaast functioneert een nieuwe Huisvestingsverordening. - 80% van alle in de bestuursperiode 2010-2014 nieuw gebouwde woningen ligt in de invloedssfeer van het Hoogwaardig Openbaar Vervoer, mits passend in de woonmilieustrategie en er hiervoor vraag is vanuit de markt.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
26
4
Groen: samenhangend metropolitaan landschap
Het groen vormt een belangrijke vestigingsfactor voor bewoners en bedrijven. Een vitaal, mooi en bereikbaar landschap is belangrijk voor de attractiviteit, duurzaamheid en concurrentiekracht van de regio. Vergeleken met andere stedelijke regio’s, scoort Rotterdam echter slecht op dit onderwerp. De regiobewoners bezoeken het groen rond de stad relatief weinig. Dat wordt mede veroorzaakt door de beperkte (recreatieve) waarde en de slechte bereikbaarheid vanuit de omliggende wijken. De opgave is de relatie tussen het stedelijk gebied en het ommeland te vergroten, onder meer door het verbeteren van de recreatieve verbindingen en het vergroten van het areaal groengebied dat zich leent voor recreatief gebruik. De maatschappelijke waardering voor het landschap raakt steeds meer gekoppeld aan grotere eenheden met een eigen identiteit en uitstraling. Ook in de regio Rotterdam heeft de afgelopen periode een verdere opschaling plaatsgevonden. In Deltapoort en Hof van Delfland zijn metropolitane landschappen in ontwikkeling, het landschap van de Rottemeren heeft al een metropolitane kwaliteit. Grote opgaven in deze gebieden zijn het vergroten van de recreatieve waarde voor de bewoners van de regio, maar ook het economisch vitaal houden van de agrarische sector. Dit laatste is essentieel voor het behoud van de cultuurhistorische waarden in het landschap, die sterk bepalend zijn voor de identiteit. Stadslandbouw, productie van streekproducten en andere verbredingsvormen helpen de agrarische sector vitaal te houden en vergroten de waarde van het landschap voor de regiobewoners. De bereikbaarheid wordt bevorderd door het verbeteren van de fietsverbindingen, maar ook het verbeteren van het waternetwerk biedt hiervoor grote kansen. De groengebieden moeten een kwaliteit hebben die tegemoet komt aan de wensen van gebruikers en die toekomstbestendig is. Een belangrijk deel van de opgave is het vormgeven van de organisatie en de financiering van het beheer, zodat de gebieden ook in de toekomst blijven beantwoorden aan de dan te stellen eisen en gebruikswaarden. Het gaat daarbij niet zozeer over grote ingrepen, maar ook om bijvoorbeeld de marketing, programmering, evenementen, en educatie. Uitvoeringsagenda 2010-2014 Regionaal Groenstructuurplan In 2010 is het Regionaal Groenstructuurplan (RGSP2) geëvalueerd en vindt een herijking plaats. Dit doen we in overleg met de gemeenten en de provincie Zuid-Holland. De resultaten zijn medebepalend voor wat de stadsregio in 2014 kan bereiken. Belangrijke speerpunten bij de uitvoering van de 2300 hectare groen zijn: - het toekomstbestendig maken van de inrichting van die gebieden (de beheeropgave), - het tot stand brengen van de stad-land-verbindingen, - het realiseren van een zodanige kwaliteit dat sprake is van voldoende variëteit in de groengebieden, die bovendien goed aansluit bij de wensen van de huidige en toekomstige gebruikers, - het realiseren van de ontbrekende schakels. Als uitwerking van de dubbeldoelstelling van het Project Mainport Rotterdam (economische en havenontwikkeling onder gelijktijdige verbetering van de leefomgeving) wordt tot 2020 in totaal 750 ha natuur- en recreatiegebieden aangelegd: 150 ha in het noorden (in de Schiezone en de Vlinderstrik) en 600 ha in Albrandswaard (het Buijtenland van Rhoon). Als onderdeel van de 2300 ha zijn dit onmisbare schakels in de regionale groenstructuur. De provincie en de gemeente Rotterdam trekken deze projecten. De stadsregio is verantwoordelijk voor de aanleg van de Groene Verbinding over de infrastructuurbundel A15 en Betuweroute en het Krekenplan op Voorne-Putten. Het Krekenplan zal in 2018 worden afgerond.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
27
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
28
Hof van Delfland/ Noordas Eind 2010 besluit de Hof van Delfland Raad over een integrale ontwikkelingsstrategie voor de periode tot 2025. Deze zal bestaan uit drie onderdelen: een ruimtelijke visie, een meerjareninvesteringsprogramma en een set procesafspraken. De ontwikkelingsstrategie noemt vier sleutelopgaven: (1) een economisch vitaal platteland, (2) de kwaliteit van stadsparken, recreatiegebieden en landschap, (3) de verbindingen en (4) het versterken van het imago. Elke sleutelopgave leidt tot concrete projecten. Als stadsregio zien wij het als onze taak om een samenhangend programma te ontwikkelen waarin op een goede manier rekening is gehouden met de belangen van de stadsregio en de gemeenten. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat er een goede verbinding is met de ontwikkelingen in de Noordas. Binnen de Noordas moeten afspraken gemaakt worden over de ontbrekende schakels (m.n. Triangelpark) in de verbinding tussen Hof van Delfland en de Rottemeren. Deltapoort Het programma Deltapoort omvat de integrale gebiedsontwikkeling op Oost IJsselmonde. De integrale gebiedsvisie wordt opgesteld in samenwerking met de regio Drechtsteden en de betrokken gemeenten en moet in de zomer 2012 worden vastgesteld. Deze visie geeft vorm aan de ambitie om van Oost IJsselmonde een aantrekkelijk, bruikbaar en toegankelijk landschap te maken en tegelijkertijd een duurzame economische ontwikkeling tot stand te brengen. Wij zetten in op het realiseren van een sluitend groenblauw netwerk dat goed aansluit op de cultuurhistorische waarden en het verbeteren van de verbindingen tussen stedelijk en landelijk gebied (onder meer door kwaliteitsverbetering van de stadsranden). Wat hebben we bereikt in 2014? - De prioriteitsprojecten uit het RGSP2 (2300 ha) zijn gerealiseerd. - De kwaliteitsdoelstellingen zijn per deelgebied beschreven en deze zijn geïmplementeerd in de masterplannen die per project worden opgesteld. Extra aandacht is hierbij besteed aan de kwaliteit van de stadsranden en cultuurhistorie. - Er zijn stad-landverbindingen gerealiseerd om de bereikbaarheid van het regionale groen te verbeteren; het exacte programma wordt bepaald in de herijking van het RGSP2. - Er zijn recreatieve en ecologische verbindingen tussen de verschillende groenprojecten gerealiseerd; het exacte programma wordt bepaald in de herijking van het RGSP2. - Er is een duurzame structuur voor de financiering en aansturing van het beheer van natuur- en recreatiegebieden. - De Groene Verbinding over de infrabundel A15/Betuweroute is eind 2012/begin 2013 opgeleverd en in gebruik genomen. - Er is een realistisch haalbaar uitvoeringsprogramma voor Deltapoort en Hof van Delfland waaraan door betrokken partijen gezamenlijk uitvoering wordt gegeven. De uitvoering is van start en de eerste resultaten worden zichtbaar.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
29
5
Milieu: leefomgevingskwaliteit en klimaataanpak
In de Rotterdamse regio, met het haven- en industrieel complex en een intensief gebruikt stedelijk gebied, is de druk op de leefomgevingskwaliteit hoog. Dit terwijl het behoud en versterken van de leefomgevingskwaliteit van essentieel belang is. Enerzijds voor de gezondheid van de inwoners, anderzijds om als regio een internationaal concurrerend vestigingsmilieu en aantrekkelijke woonmilieus te bieden. Voldoende groen, een goede luchtkwaliteit en het ontbreken van geluidhinder zijn hierin belangrijke elementen. Met name het vinden van een evenwicht tussen binnenstedelijk verdichten en het realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit is een extra uitdaging. Ruimtelijke plannen bieden door goed gebruik te maken van kennis over duurzame ruimtelijke inrichting en ontwikkeling de kans om een verbetering op te leveren voor de leefomgevingskwaliteit. Wereldwijd is de uitdaging actueel om een transitie te maken naar een klimaatneutrale samenleving. De regionale klimaataanpak is hierop het antwoord van de regio Rotterdam, gericht op reductie van de uitstoot van CO2 en het klimaatbestendig maken van de regio. Hiermee draagt de regio bij aan de transitie naar een duurzame energiehuishouding, die niet langer afhankelijk is van fossiele brandstoffen met de bijbehorende uitstoot. Energiebesparing en het gebruik van duurzame energiebronnen bij ruimtelijke en economische ontwikkelingen staan centraal. Lange-termijndoelen om de leefomgevingskwaliteit te bevorderen en de energietransitie invulling te geven zijn onder meer: - een goede luchtkwaliteit, als onderdeel van een gezonde leefomgeving, - 30% minder geluidgehinderden door verkeer in 2025 ten opzichte van 2006, - een betere leefomgevingskwaliteit door ruimtelijke ontwikkelingen, - oplossen knelpunten externe veiligheid langs spoorwegen, - in 2025 40% minder CO2-uitstoot dan in 1990. Uitvoeringsagenda 2010-2014 Duurzaamheid vormt een integraal onderdeel van het werk van de stadsregio en is dan ook onderdeel van de inspanningen van de andere programma’s (bijvoorbeeld duurzame mobiliteit). In deze agenda komen alleen de specifieke duurzaamheids- en milieuactiviteiten terug die niet in andere programma’s zitten. Milieustrategie Wij voeren als stadsregio een gericht beleid op de verbetering van de leefomgevingskwaliteit en de transitie naar een energieneutrale regio. Naast generiek beleid is daar ook gericht maatwerk per locatie of gemeente voor nodig. Hierbij zal gericht gezocht moeten worden naar innovatieve concepten. Een instrument om duurzame ontwikkeling te bevorderen is de milieustrategie, die is gericht op het verbeteren van de leefomgevingskwaliteit bij de realisatie van regionale ruimtelijke plannen en gebiedsontwikkelingsprojecten. Als onderdeel daarvan ondersteunen we gemeenten om duurzame ontwikkeling te realiseren. Duurzaamheid is een belangrijke toetssteen in de regionale investeringsstrategie en bij ondersteuning van gemeenten. Om dit uitgangspunt te operationaliseren wordt in 2010 de ‘Proactieve Milieuaanpak’ geëvalueerd en een vervolgaanpak vastgesteld. Aanpak luchtkwaliteit Samen met de gemeente Rotterdam hebben we in de Nota ‘Dat lucht op!’ een aanpak opgesteld die ervoor moet zorgen dat in 2014 aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit en het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit wordt voldaan.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
30
Op basis van alle ruimtelijke projecten in het RR2020 en hun invloed op de luchtkwaliteit, is in deze nota een pakket maatregelen opgenomen dat de berekende knelpunten, inclusief mogelijke tegenvallers, wegneemt. De maatregelen zijn opgenomen in het uitvoeringsprogramma RAP (Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit) / RAL (Rotterdamse Aanpak Luchtkwaliteit). In 2010 zullen wij dit programma herijken om tot 2014 nog preciezere maatregelen te treffen. Daarmee zal de regio voldoen aan de wettelijke normen en worden de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen ondersteund. Regionale Klimaatagenda De regiogemeenten hebben afgesproken om de krachten te bundelen in hun streven om de uitstoot van CO2 in 2025 met 40% verminderd te hebben ten opzichte van 1990. Dit resulteert in een groot aantal samenwerkingsprojecten om energieverspilling tegen te gaan en het gebruik van duurzame energiebronnen te bevorderen. Concreet gaat het om: - het tegengaan van energieverspilling in de bestaande woningvoorraad en scherpere energie-eisen en controles bij nieuwbouw, - het beïnvloeden van het gedrag van bewoners en bedrijven en het vergroten van hun kennis over de mogelijkheden voor energiebesparing en subsidies, - het voorschrijven en stimuleren van energiebesparing bij bedrijven, glastuinbouw en gemeentelijke gebouwen en installaties en het toepassen van energieprestaties als criterium bij gronduitgifte voor bedrijven, - het verduurzamen van openbare verlichting en het verschonen van gemeentelijke en private wagenparken, - het bevorderen van duurzame energieproductie door wind, biomassa en warmte. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Regionale Klimaatagenda. Wij ondersteunen hen met programmacoördinatie en met het beschikbaar stellen van geld voor het aantrekken van deskundigheid en voor communicatie- en organisatiekosten. Wat hebben we bereikt in 2014? - Als vervolg op de proactieve milieustrategie van RR2020, is een duurzaamheidsstrategie voor ruimtelijke ontwikkelingen vastgesteld en in uitvoering. Deze omvat in elk geval de volgende onderdelen: • een maatwerkingbenadering per gebied of project (bijvoorbeeld de Westflank en de herstructurering van bedrijventerreinen), • een inventarisatie van knelpunten door externe veiligheid en geluidhinder en de ontwikkeling en uitvoering van oplossingsstrategieën, • de bundeling van ambities, kennis en ervaring voor duurzame gebiedsontwikkeling in een regionaal netwerk van onder meer gemeenten, kennisinstituten en ontwikkelende partijen, • de toepassing van RegioGis als kennisbron. - Het Maatregelenpakket Luchtkwaliteit voor de stadsregio (inclusief herijking 2010 RAP/RAL) is uitgevoerd; er is voldaan aan de doelstellingen van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit voor wat betreft het halen van de normen voor fijn stof en NOx. - Het Plan van Aanpak voor de Regionale Klimaatagenda 2008-2012 is uitgevoerd en de reductie van de CO2-uitstoot ligt op schema. Het Plan van Aanpak voor de periode 2013-2016, inclusief een financiële paragraaf, is vastgesteld en in uitvoering.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
31
6
Jeugdzorg: sluitende keten, passende financiering en centrale rol gemeenten
Vooralsnog valt de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg onder de stadsregio Rotterdam. Naar verwachting zal het nieuwe kabinet een wetswijziging aan het parlement voorleggen waarin deze verantwoordelijkheid naar de gemeenten gaat. In de RSA beperken wij ons daarom tot het benoemen van de strategie voor ondersteuning van de overgang naar de gemeenten in combinatie met het borgen van de regionale regie. In de vorige periode zijn onder Ieder Kind Wint binnen de stadsregio al belangrijke resultaten behaald, zoals de versterking van de aansluiting tussen het preventieve veld en de geïndiceerde jeugdzorg en vergroting van de effectiviteit van de zorg. Door middel van een gezamenlijke stadsregionale beleidsagenda jeugd zal hier een vervolg aan gegeven worden. Deze agenda wordt voor eind 2010 in samenspraak met de regiogemeenten en de partners in het jeugdveld opgesteld. De beleidsagenda zal zich onder andere richten op de volgende sporen: doorontwikkeling van de CJG’s, aansluiting tussen onderwijs en zorg en de aansluiting van de lokale zorg op de jeugdzorg (incl. stelselwijziging). De inzet op versterking van de ketensamenwerking en de professionaliteit in het brede jeugdveld loopt als rode draad door deze sporen heen, zodat de uitgewerkte concepten ook op het niveau van de werkvloer worden (h)erkend en nageleefd. Het is de ambitie om, onder verantwoordelijkheid van de afzonderlijke wethouders, tot lokale actieprogramma’s te komen waarin de uitwerking van de genoemde sporen op hoofdlijnen aansluiten op de stadsregionale structuren, maar waarin wel ruimte is voor de “couleur locale” van de verschillende gemeenten. De reeds behaalde resultaten en de vorming van een gezamenlijke beleidsagenda zullen ertoe leiden dat een transitie naar een eventueel nieuw stelsel binnen de stadsregio snel en relatief eenvoudig gerealiseerd kan worden. Een verkennend onderzoek naar de risico’s en kansen van een dergelijke transitie wordt uitgevoerd. De stadsregio Rotterdam wil dan ook – vooruitlopend op de formele wetswijziging – de mogelijkheid onderzoeken als proeftuin te fungeren voor het nieuwe stelsel en stelt in overleg met de gemeenten een lobby agenda voor het overleg met het rijk op. De gemeenten willen ook in de transitie naar en in het nieuwe stelsel zoveel mogelijk samen optrekken. Om tot een goed evenwicht te komen tussen die gemeenschappelijkheid en de lokale context en mogelijkheden krijgen de gemeenten een centrale rol in het programma. Overigens zal het totale bedrag dat het rijk landelijk voor jeugdzorg beschikbaar stelt naar verwachting niet ontkomen aan een forse bezuiniging. Deze verwachting versterkt de noodzaak van de stadsregio voor een lobby voor een problematiekconforme verdeling van de jeugdzorgmiddelen tussen de provincies en de stadsregio’s. De huidige verdeelmodellen doen geen recht aan de probleemcumulatie van de jeugdzorgproblematiek in de stadsregio Rotterdam. Wat hebben we bereikt in 2014? -
Er is een gezamenlijke stadsregionale beleidsagenda jeugd gevormd; Vastgestelde beleidsdoelstellingen zijn gerealiseerd; De Centra voor Jeugd en Gezin zijn zó ingericht, dat zij bijdragen aan een doorgaande keten tussen lokale opvoed- en opgroeiondersteuning en de geïndiceerde zorg; Er is een lobby gevoerd voor een problematiekconforme middelenverdeling jeugdzorg; Er is een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid en wenselijkheid van de uitvoering van een pilot (proeftuin) vooruitlopend op de wijziging van de Wet op de jeugdzorg waarin gemeenten een centrale rol spelen.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
32
-
Afhankelijk van de uitkomsten van het bovengenoemde onderzoek is er eventueel een pilot uitgevoerd vooruitlopend op de wijziging van de Wet op de jeugdzorg waarin gemeenten een centrale rol spelen. De inzet is om tot vereenvoudiging van overlegstructuren te komen t.a.v. thema’s waarbij een regionale aanpak geboden is en er raakvlakken zijn met de gezamenlijke beleidsagenda, zoals Voortijdig Schoolverlaten, de Raak-aanpak rondom kindermishandeling e.d.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
33
5
Gebiedsgerichte opgaven
1
Noordas
De Noordas heeft binnen de regio een uiterst strategische ligging. Het gebied is de binnenflank van de Randstad, ligt nabij stedelijke centra en geeft onderdak aan de regionale luchthaven Rotterdam-The Hague Airport. Het ligt nabij twee regioparken, Rottemeren en Hof van Delfland. Deze strategische ligging schept kansen op nieuwe woon- en werkmilieus. De Noordas draagt daarmee bij aan de ambities om een gevarieerder aanbod aan woonmilieus te creëren (en daarmee meer bewoners aan de regio te binden) en om kennisintensieve bedrijvigheid ruimte voor ontwikkeling te geven. Met name de gebiedsontwikkeling rond de luchthaven biedt ruimte voor kennisintensieve werklocaties, die ontwikkeld kunnen worden in samenhang met andere kennisclusters in en om de regio. Om de bereikbaarheid te verbeteren moet Rotterdam-The Hague Airport verbonden worden met Zuidvleugelnetwerken. Fietsroutes en openbaarvervoers-verbindingen zijn nodig om de verbindingen tussen en met dit economische centrum, de woonwijken en de groengebieden te verbeteren. Om alle potentiële kwaliteiten tot hun recht te laten komen, is extra aandacht nodig voor de verbindingen tussen stad en land. Met een groene verbinding tussen de beide regioparken ontstaat een robuust natuur- en recreatiegebied in de onmiddellijke nabijheid van de stad. De losse parken in het gebied kunnen zich ontwikkelen tot een samenhangend stedelijk parksysteem, de Common Green. De vele dimensies van het verstedelijkingsproces waarin de Noordas zich bevindt, vragen om een samenhangende ontwikkeling en ontbrekende schakels in de groenstructuur. Die noodzaak wordt des te urgenter in het licht van de planvorming voor de A13/A16verbinding die op dit moment loopt. Deze snelweg is belangrijk voor de bereikbaarheid van de regio Rotterdam, maar vraagt om een goede inpassing, in aansluiting op de kwaliteiten van de Noordas. Uitvoeringsagenda 2010-2014 In juni 2009 is het ‘Samenhangend uitvoeringskader Noordas’ vastgesteld door de provincie Zuid-Holland, de gemeenten Lansingerland en Rotterdam en de stadsregio Rotterdam als initiatiefnemer. Wij zetten de regiefunctie die de stadsregio bij de uitvoering vervult voort. Wat hebben we bereikt in 2014? - Er zijn afspraken over een goede inpassing van de A13/A16-verbinding, die in 2014 uitvoeringsgereed is. - Er is een gemeenschappelijk gedragen uitvoeringsplan voor de Common Green. - De ontbrekende schakels in fietsverbindingen zijn gerealiseerd. - De aansluiting van Rotterdam-The Hague Airport op het Zuidvleugelnet is gerealiseerd via een shuttle naar Randstadrail. - Er zijn afspraken gemaakt over mobiliteitsmanagement rond de luchthaven. - Er is een samenhangende visie op de ontwikkeling van kennisintensieve werklocaties opgesteld.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
34
2
Rivierzones
De rivieren vormen een unieke kwaliteit en belangrijke identiteitsdrager van de regio Rotterdam. Ze hebben een sleutelrol in een aantal regionale ambities: het creëren van onderscheidende woon- en werkmilieus, het op duurzame wijze verbinden van de mainporteconomie met de stedelijke economie en het versterken van de relatie tussen het landschap en de stad. Op verschillende plekken in de regio zijn rivierlocaties in ontwikkeling. Het is wenselijk om de onderlinge samenhang te versterken en nadrukkelijk te kiezen voor de rivier als kans om regionale doelen te realiseren. Vanuit drie hoofdambities wordt gewerkt aan een gezamenlijke aanpak van de ontwikkeling van de rivierzones in de regio: 1. de rivierzones bieden de plek voor onderscheidend wonen met kansen voor unieke woonmilieus op- en aan het water; 2. de rivierzones kunnen als werklocaties tussen stad en haven de broedplaatsen zijn voor de transitie naar innovatieve bedrijvigheid binnen de clusters duurzame energie, deltatechnologie en maritieme maakindustrie; 3. de rivierzones kunnen de verbindende schakel vormen tussen het hoogstedelijk gebied en de landschappen rond de stad. De schaal van de opgave en de ontwikkeltijd is enorm. Dit betekent focus aanbrengen en bredere allianties vormen. De aanpak richt zich op rivierbrede thema’s (waaronder OV over water) maar vooral ook op een gezamenlijke aanpak van een aantal kansen en kwesties in deelgebieden. Het gaat om de volgende deelgebieden: • Nieuwe Waterweg (Hoek van Holland – Vlaardingen): versterken recreatieve en ecologische schakel tussen kust, stad en regioparken. • Stadshavens XL: de integrale aanpak van Stadshavens verbreden naar Schiedam en Vlaardingen. • Centrumgebied Rotterdam en Centrumgebied Spijkenisse: het rivierfront benutten als onderdeel van een hoogwaardig centrumgebied. • Rivierenland (Capelle, Krimpen, Ridderkerk): investeren in omgevingskwaliteit; het ecologisch en recreatief waardevolle getijdenlandschap inzetten als drager van rivieroeverontwikkelingen. In overleg met betrokken partijen worden een nadere selectie en een uitvoeringsagenda voor een of meer deelgebieden gemaakt. Bij de selectie spelen onder meer bestuurlijke energie en lopende initiatieven (bijvoorbeeld van marktpartijen) een rol.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
35
Uitvoeringsagenda 2010-2014 Wij ontwikkelen een uitvoeringskader Rivierzones waarbinnen gemeenten hun projecten kunnen uitvoeren. Hieraan willen wij een uitvoeringsagenda koppelen met een beperkt aantal actiepunten, geconcentreerd op enkele kansrijke ontwikkellocaties. Voor het totale ‘rivierennetwerk’ biedt de stadsregio een kennisplatform waar gemeenten kunnen leren van elkaars ervaringen. Het gaat dan om zaken als kwaliteitsbevordering, gezamenlijke communicatie/marketing, het oplossen van gemeenschappelijke knelpunten (zoals milieu en buitendijks bouwen) en de afstemming met het Deltaprogramma RijnmondDrechtsteden. Wat hebben we bereikt in 2014? - Het Rivierennetwerk is gerealiseerd en de ‘rivierbrede’ onderwerpen zijn actief opgepakt. - Voor een – nader te bepalen - aantal deelgebieden is de uitvoeringsagenda in uitvoering.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
36
3
Westflank
Het MIRT Rotterdam-VooRuit, waarin de benodigde investeringen in infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling langs de Ruit van Rotterdam zijn onderzocht, heeft de noodzaak aangetoond van een nieuwe westelijke oeververbinding. Deze nieuwe verbinding (waarvoor nog verschillende tracéalternatieven in beeld zijn) brengt het Westland, de haven en Voorne-Putten dichter bijelkaar. Er ontstaat een nieuwe gebiedsopgave, die in RR2020 nog niet als zodanig was benoemd: de ‘Westflank’. De opgave voor de Westflank is om een strategie ontwikkelen die het waardevolle landschap en de vitaliteit van de kernen van Voorne-Putten in stand houdt, en tegelijk de economische kracht versterkt. Die economische kracht zit vooral in het Westland aan de noordoever en in de haven aan de zuidoever van de Nieuwe Waterweg. Met een nieuwe oeververbinding kunnen zij beter van elkaars aanwezigheid profiteren. Tegelijk ligt er de vraag naar goede arbeidskrachten in redelijke nabijheid van de haven, die zich steeds verder naar het westen verplaatst. Voor een deel zullen dat tijdelijke arbeidsmigranten zijn, die een specifieke huisvestingsopgave met zich meebrengen. Voorne-Putten heeft grote betekenis voor de woningmarkt en de groenstructuur van de regio. Landelijke en dorpse woonmilieus zijn in de regio schaars. Een regionaal georiënteerde visie op de woningbouw en de dorpsontwikkeling kan de vitaliteit van de kernen op peil houden, ook als de omvang van de bevolking gaat afnemen. De betere bereikbaarheid vanuit Haaglanden kan daar een extra steun in de rug in betekenen, met name ook ten aanzien van recreatie. Het hoogwaardige deltalandschap heeft een grote betekenis voor het woonmilieu maar vertegenwoordigt ook op zichzelf een agrarische, ecologische en cultuurhistorische waarde. Deel van de opgave voor de Westflank is daarom de ontwikkeling, het beheer en de recreatieve ontsluiting van het landschap. Uitvoeringsagenda 2010-2014 We verkennen met de betrokken gemeenten welke toegevoegde waarde het programma Westflank kan hebben en hoe deze kan bijdragen aan het versterken van het gebied. Met name de westelijke oeververbinding zal een grote verandering kunnen brengen in verplaatsingsgedragspatronen in dit deel van de regio, wat vraagt om andere afstemming dan nu het geval is. Belangrijk item daarbij is de balans tussen enerzijds de gewenste openheid en anderzijds de ruimtelijk-economische druk. Wat hebben we bereikt in 2014? − Er is een gedragen beeld van de mogelijkheden van een programma Westflank en de wijze waarop de stadsregio daaraan vormgeeft. − De gezamenlijke uitvoeringskracht op Voorne-Putten is vergroot, in het bijzonder ten aanzien van landelijk wonen, sanering glastuinbouw, bedrijventerreinen, landschap en woningbouw. − Er zijn bestuurlijke afstemming en concrete activiteiten ten aanzien van de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
37
4
Oostflank
De gebiedsopgave voor de Oostflank is nieuw ten opzichte van RR2020. De belangrijkste aanleiding is de bereikbaarheidsproblematiek in de Van Brienenoordcorridor. Sterke vermenging van stedelijk, regionaal en doorgaand verkeer leidt tot serieuze capaciteitsknelpunten op dit drukste deel van de Ruit. Op het regionale wegennet is de druk op de Algeracorridor een urgent probleem, dat samenhangt met de problemen rond de Van Brienenoordcorridor. Een zorgvuldige afweging van mogelijke oplossingen vraagt meer dan verkeerskundige kennis. De ruimtelijk-economische consequenties spelen ook een rol. Uit het MIRT RotterdamVooruit kwam de behoefte naar voren om te onderzoeken of de ontwikkeling van een gebiedsprogramma voor de oostflank van toegevoegde waarde kan zijn voor een zorgvuldige afweging. In het zogenaamde ‘kerngebied’ (dat bestaat uit delen van de gemeenten Rotterdam, Ridderkerk, Nederlek, Krimpen aan den IJssel, Capelle aan den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel en Zuidplas) doen zich immers nog andere majeure opgaven voor. Er ligt een forse herstructureringsopgave voor woonwijken en bedrijventerreinen, het knooppunt Alexander is ontwikkeling, op korte termijn vindt de ontwikkeling van Ridderster/Nieuw Rijerwaard plaats, er is een wateropgave en er liggen kansrijke ontwikkelingslocaties aan de rivier. De uitkomst van het onderzoek zal uitwijzen in hoeverre er daadwerkelijk sprake is van een integrale ruimtelijke opgave op dit schaalniveau en of er een nieuwe infrastructurele opgave op de agenda komt. Uitvoeringsagenda 2010-2014 Wij treden op als opdrachtgever van het onderzoek naar de meerwaarde van een eventueel gebiedsprogramma en werken daarbij samen met onder meer de betrokken gemeenten. Wat hebben we bereikt in 2014? − Er is een gezamenlijke visie op de bereikbaarheidsoplossingen en de samenhang tussen mobiliteitsmaatregelen en andere ruimtelijke opgaven.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
38
5
Internationaal centrum Rotterdam
Een attractief stadscentrum is een basis voor een succesvolle regio. Dat geldt ook voor Rotterdam. Dankzij het culturele aanbod, de winkel- en horecavoorzieningen, de werkgelegenheid en de grootstedelijke woonmilieus is de binnenstad een belangrijke vestigingsfactor voor bewoners en bedrijven in de hele regio. Met de komst van de hogesnelheidslijn en het vernieuwde Centraal Station, neemt de aantrekkelijkheid voor internationaal georiënteerde bedrijven verder toe. De gemeente Rotterdam jaagt de ontwikkeling van de binnenstad aan via vier prioriteitsgebieden: Centraal District (HSL-station en omgeving), Coolsingel/Lijnbaankwartier, Laurenskwartier en Hoboken. Net als elders in de regio wordt ingezet op het benutten van de rivieroever voor woningbouw en recreatie (zie het programma Rivierzones). Uitvoeringsagenda 2010-2014 De gemeente Rotterdam heeft het voortouw in deze opgave. Wij ondersteunen deze opgave via andere relevante programma’s.
6
Bijzondere aanpak Rotterdam-Zuid
De afgelopen jaren is door de gemeente Rotterdam, de deelgemeenten Charlois en Feijenoord en vier woningcorporaties hard gewerkt aan een nieuw toekomstperspectief voor de inwoners van Zuid. De cumulatie van sociale en economische problemen in dit deel van de stad rechtvaardigt een eenduidige, samenhangende en duurzame systeemaanpak (fysiek, sociaal, economisch, cultureel). Het gaat om het creëren van condities waaronder inwoners zich kunnen verbeteren in hun werk-, opleidings- of woonsituatie of in hun positie als ondernemer. Zo kan het vertrouwen in Zuid worden hersteld. Dat is ook in regionaal perspectief van belang. De aanpak bevordert de bijdrage van Rotterdam-Zuid aan het arbeidspotentieel, de vestigingskwaliteit en het bestedingsvermogen van de regio. Uitvoeringsagenda 2010-2014 De gemeente Rotterdam heeft het voortouw in deze opgave. In overleg met de stad onderzoeken wij op welke wijze hierin te participeren. De aanpak concentreert zich tot nu toe op Rotterdam. De relaties met de gebieden ten zuiden van Rotterdam (zoals MiddenIJsselmonde en Deltapoort) en de kansen die deze bieden, kunnen nog beter in beeld gebracht worden.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
39
6
Financiën
Uiteraard moeten er middelen beschikbaar zijn om de beleidsvoornemens uit de voorgaande hoofdstukken mee te financieren. Waar de RSA aangeeft welke beleidswensen we willen realiseren, geeft de begroting aan welke bedragen hiervoor beschikbaar zijn. Bij het opstellen van de eerste wijziging van de begroting 2011-2014 kwam deze samenhang nog eens extra aan de orde, omdat bleek dat de stadsregio onvoldoende middelen heeft om alle beleidswensen te kunnen honoreren. Met name op het terrein van Verkeer & Vervoer zijn er daarom ingrijpende keuzes gemaakt. Deze keuzes hebben hun vertaling gekregen in zowel de begroting als deze RSA. Daarnaast wordt in 2011 gestart met de investeringsstrategie. Omdat het om een relatief beperkt budget gaat, is focus aangebracht voor wat betreft de beleidsterreinen waarvoor middelen uit de investeringsreserve worden aangewend (en waarvoor dus niet). Gekozen is voor de beleidsterreinen Economische herstructurering, Regionaal groen en Revitalisering stedelijk gebied. Dit heeft als consequentie dat voor de andere beleidsterreinen geen geld beschikbaar is vanuit de investeringsreserve. De RSA en de begroting kennen dus een onderlinge samenhang. De begrotingen van de komende jaren zullen laten zien in hoeverre alle wensen daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd. Er zijn echter wel financiële risico’s die nog niet hun vertaling hebben gevonden in deze RSA en de begroting 2011-2014. Zo hebben we nog geen rekening gehouden met bezuinigingen die vanuit het nieuwe kabinet op ons af komen. Met name waar het gaat om de Brede Doel Uitkering liggen er ambtelijke voorstellen om deze fors te verlagen. Een tweede onzekerheid is de omvang van de inkomsten uit het omslagstelsel. Omdat onduidelijk is in welke mate de gemeenten de bijdrage voor ieder opgeleverde woning ook daadwerkelijk kunnen doorbelasten aan de projectontwikkelaar én omdat de gevolgen van de recessie voor de woningbouw nog niet uitgekristalliseerd zijn, kunnen de inkomsten vanuit het omslagstelsel afwijken van de € 40 miljoen waar we in deze RSA nog van uit gaan. Ten slotte is in 2011 een korting op de regiobijdrage doorgevoerd van 5%. Deze korting is door de ambtelijke organisatie opgelost door een aantal bedrijfsvoeringsbudgetten met eenzelfde bedrag te verlagen. Omvang budgetten In onderstaand overzicht is weergegeven welke incidentele budgetten de komende jaren beschikbaar zijn. Deze bedragen zijn afgeleid van de gewijzigde begroting 20112014. De incidentele middelen betreffen de bedragen in reserves, voorzieningen en fondsen. Dit zijn gelden die eenmalig ingezet kunnen worden omdat er geen structurele voeding is. We zien dat de totale omvang van de incidentele middelen in de komende bestuurperiode afneemt van € 553 miljoen ultimo 2009 tot € 146 miljoen ultimo 2014. Dit betekent dat de voorliggende RSA “ambitieus” genoemd mag worden.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
40
Omschrijving
- Algemene reserve - Bestemmingsreserve Verkeer & Vervoer - Bestemmingsreserve Milieu - Overige bestemmingsreserves - Investeringsreserve - Reserve doorlopende activiteiten - Reserve weerstandsvermogen Subtotaal reserves
saldo na winstbestemming 2009
verwacht saldo per 31-122010
verwacht saldo per 31-122011
verwacht saldo per 31-122012
verwacht saldo per 31-122013
verwacht saldo per 31-122014
1.000.000 14.755.343 412.796 58.728.999 0 0 0 74.897.138
1.000.000 0 396.296 0 38.760.000 0 800.000 40.956.296
1.000.000 0 136.296 0 34.007.750 0 2.448.609 37.592.655
1.000.000 0 26.296 0 28.007.750 0 2.493.636 31.527.682
1.000.000 0 0 0 22.007.750 0 2.493.636 25.501.386
1.000.000 0 0 0 16.007.750 0 2.560.712 19.568.462
8.269.441 305.876 8.575.317
20.598.114 0 20.598.114
17.415.110 0 17.415.110
14.910.162 0 14.910.162
11.919.365 0 11.919.365
10.529.515 0 10.529.515
- Groene Verbinding - Luchtkwaliteit - BDU nog te verplichten - OV Chipkaart - OV Reizigers Info Systeem Schiedam - BDU OV - Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam nog te verplichten - FVSV nog te verplichten - FVSV verplicht - BDU verplicht - Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam verplicht - Jeugdzorg algemeen (doeluitkering) - Sociaal beleid verplicht - BWS verplicht Subtotaal fondsen
13.729.724 2.162.272 47.101.537 6.404.396 252.500 97.573.483 62.068.750 10.821.724 2.634.173 156.973.962 69.049.288 1.160.097 35.161 314.202 470.281.269
20.853.743 3.480.114 10.378.534 0 252.500 0 32.618.896 1.240.000 2.215.897 163.540.708 36.287.367 0 0 200.592 271.068.351
18.906.412 4.522.109 0 0 152.500 0 562.235 0 0 125.937.113 21.051.390 0 0 90.089 171.221.848
12.042.846 3.161.090 3.480.497 0 52.500 0 0 0 0 80.909.986 0 0 0 0 99.646.919
1.901.769 1.789.814 21.442.319 0 0 0 0 0 0 72.462.816 0 0 0 0 97.596.718
525.969 401.038 51.905.242 0 0 0 0 0 0 63.026.185 0 0 0 0 115.858.434
Totaal reserves, voorzieningen en fondsen
553.753.724
332.622.761
226.229.613
146.084.763
135.017.469
145.956.411
- Groen - Omslagfonds Subtotaal voorzieningen
Verder kent de stadsregio ook structurele inkomsten. Het gaat daarbij om de volgende posten BDU Verkeer en Vervoer Voor de periode 2011-2014 ramen we gemiddeld circa € 317 miljoen per jaar aan inkomsten uit de BDU. Van dit geld gaat ongeveer 30% naar infrastructurele projecten en 70% gaat naar het openbaar vervoer. Zoals gezegd is hierbij nog geen rekening gehouden met de aangekondigde bezuinigingen van het nieuwe kabinet. Jeugdzorg Gaat om een gemiddeld jaarlijks bedrag van € 118 miljoen in de komende vier jaar. Deze baten voor jeugdzorg gaan 1 op 1 door naar de GGD Rotterdam/Rijnmond en zij zorgen verder voor afhandeling met o.a. zorginstellingen en bureau jeugdzorg. De verwachting is dat jeugdzorg zal verdwijnen bij de stadsregio en onderdeel gaat uitmaken van de gemeenten, de uitvoering zal waarschijnlijk bij de GGD blijven. Omslagstelsel Het omslagstelsel wordt voortgezet en deze inkomsten komen ten gunste van het omslagfonds (later investeringsreserve). De structurele inkomsten voor de komende tien jaar zijn begroot op € 4 miljoen per jaar, over de gehele periode derhalve € 40 miljoen. Jaarlijks worden deze inkomsten bij het opstellen van de begroting herijkt. Gemeentelijke bijdrage De totale bijdrage bedraagt € 5,7 miljoen. Daarnaast sluist de gemeente Rotterdam vanuit het gemeentefonds jaarlijks € 1,2 miljoen door omdat de stadsregio een deel van hun grootstedelijke taken invult. Door de huidige ontwikkelingen staat de bijdrage van de regiogemeenten onder druk. Deze bijdragen worden o.a. ingezet om de apparaatslasten te dekken van de stadsregio.
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
41
Inkomsten groen en milieu Inkomsten voor groen en milieu zijn voor de komende jaren moeilijk in te schatten, hiervoor zijn stelposten opgenomen in het overzicht. Rente – inkomsten De rente – inkomsten zijn mede afhankelijk van de hoogte van reserves, voorzieningen en fondsen. Aangezien deze de komende jaren fors zullen afnemen, zullen de renteinkomsten dienovereenkomstig dalen. Aanwending middelen Ten slotte is het interessant om te zien waar de beschikbare middelen aan worden besteed. Daarom wordt in onderstaand overzicht weergegeven waar de beschikbare middelen de komende jaren naar toe gaan. De bedragen zijn afkomstig uit de gewijzigde begroting 2011-2014. Het aantal programma’s in de begroting is kleiner dan het aantal beleidsterreinen waar de RSA in is onderverdeeld. Dat komt omdat een aantal beleidsterreinen uit de RSA zonder financiële inzet van de stadsregio gerealiseerd kan worden. Beleidsterreinen uit de RSA waar wel geld mee is gemoeid, hebben uiteraard wel een vertaling in de begroting gekregen.
Samenvatting programmabegroting 2011-2014
Begroting 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Lasten Sturen op ruimtelijke samenhang Economische structuurversterking Bereikbaarheid en mobiliteit Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod Duurzame regio Jeugdzorg Algemene lasten Dotaties aan reserves
2.314.483 4.916.294 371.166.186 6.636.957 33.838.496 119.080.867 36.000 4.148.609
2.325.498 4.914.067 313.605.924 6.950.654 19.197.800 118.408.867 36.000 4.000.927
2.340.127 4.927.145 314.651.957 4.975.477 22.596.176 117.047.099 36.000 4.136.187
2.355.727 4.941.250 318.262.952 5.080.744 12.002.014 117.047.099 36.000 4.067.076
Totaal uitgaven
542.137.892
469.439.737
470.710.168
463.792.863
Baten Rijksbijdragen Bijdragen provincie Zuid-Holland Bijdragen regiogemeenten (inclusief omslagbijdragen) Onttrekkingen aan reserves, voorzieningen en fondsen Rente
456.963.031 2.071.327 11.286.953 68.337.704 3.478.878
432.445.957 1.399.327 11.286.953 21.959.329 2.348.171
432.523.707 37.559 11.286.954 24.800.617 2.061.331
436.079.938 37.559 11.286.953 14.306.343 2.082.070
Totaal inkomsten
542.137.892
469.439.738
470.710.168
463.792.863
0
0
0
0
Saldo
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
42
Regionaal Strategische Agenda Ontwerp / 77883 / Stadsregio Rotterdam/ 10 november 2010
43
Uitkomsten consultatie regiogemeenten over de Regionaal Strategische Agenda. Nota van antwoord
Voorlopig vastgesteld door het dagelijks bestuur op 10 november 2010
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 1 van 19
0. Inleiding 0.1 Binnengekomen reacties Bij brief van 18 augustus 2010 hebben wij de ontwerp Regionaal Strategische Agenda (RSA) aan de regiogemeenten verzonden met het verzoek om voor 1 oktober 2010 te reageren. Inmiddels is van alle gemeenten een reactie ontvangen. Barendrecht en Schiedam hebben aangegeven dat de gemeenteraad de reactie op 2 respectievelijk 4 november behandelt. In deze Nota van antwoord hebben wij de gemeentelijke reacties op de verschillende thema’s uit de ontwerp Regionaal Strategische Agenda (RSA) voorzien van een reactie. Wij volgen daarbij de opbouw en nummering van de RSA. Wij bieden de nota van antwoord samen met het definitieve ontwerp van de RSA aan het algemeen bestuur aan voor vaststelling op 13 december 2010. Beide nota’s sturen wij op vrijdag 13 november aanstaande naar de gemeenten. 0.2 Reacties van algemene aard Consultatie De gemeenten Albrandswaard, Ridderkerk en Schiedam hebben kritische kanttekeningen bij de gestelde reactietermijn. Naar mening van de gemeente Ridderkerk had de termijn minimaal één maand langer moeten zijn om intern gemeentelijk een zorgvuldig proces te kunnen doorlopen. De gemeente Albrandswaard merkt voorts op dat de gemeenteraden naar zijn mening in het voortraject meer betrokken hadden moeten worden bij het opstellen van de RSA en adviseert hierover vooraf afstemming te plegen in de kring van raadsgriffiers. Antwoord: Wij vinden het van groot belang dat de gemeenteraden vroegtijdig bij de beleidsontwikkeling van de stadsregio worden betrokken en ook voldoende tijd hebben voor bezinning en gesprek in eigen kring. Om die reden zijn ook de raadsgriffiers van de gemeenten hierover vooraf geconsulteerd. Daarbij is de vraag gesteld of er aanleiding was om voor de zomervakanties de raden nog bij de op te stellen concepten te betrekken, bijvoorbeeld via een raadsconferentie of een regioatelier. Deze vraag werd ontkennend beantwoord, mede gelet op het feit dat veel raden nog volop in hun introductieperiode zaten. De planning van de presentatie en consultaties over de RSA is reeds vanaf het voorjaar 2010 via onder andere bestuursberichten gecommuniceerd. Het algemeen bestuur heeft namens de regiogemeenten op 3 juni 2010 het protocol voor de consultatie en de planning van de RSA vastgesteld. De ontwerp RSA is op 20 augustus 2010 verstuurd aan de colleges en aan de gemeenteraden. De reactietermijn omvatte dus 5 à 6 weken. Dit is krap,maar niet onmogelijk. Bovendien is op diverse momenten aangegeven dat een reactie van het college onder voorbehoud van raadsbehandeling tot de mogelijkheden behoort. Alles wat ons heeft bereikt voor de DB vergadering van 27 oktober is meegenomen in deze nota. De consultatieperiode is de eerste stap op weg naar de definitieve RSA. Nadat wij het definitieve ontwerp van de RSA op 10 november hebben vastgesteld, hebben de gemeenteraden opnieuw een maand lang de gelegenheid om te spreken over de RSA. De raden kunnen hun bevindingen meegeven aan hun vertegenwoordigers in het algemeen bestuur om in te brengen bij de definitieve behandeling van de RSA, samen met de gewijzigde begroting, op 13 december 2010 aanstaande. Dit neemt niet weg dat wij constateren dat gemeenteraden onvoldoende de consequenties van het op 30 juni vastgestelde consultatievoorstel hebben gerealiseerd. Daarom zullen wij in de toekomst in voorkomende gevallen de voorstellen omtrent consultatie van gemeenteraden ook expliciet in een brief aan het presidium van de raden ter kennis brengen met het verzoek hierop te reageren.
Daarnaast hebben enkele gemeenten opmerkingen gemaakt over onderwerpen die buiten het kader van de RSA vallen en/of in andere processen van een reactie worden voorzien. In paragraaf 7 Overige reacties zijn de opmerkingen opgenomen.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 2 van 19
1. Het kader van de RSA In Verbindende Kracht hebben wij met elkaar de visie op regionale samenwerking en de regionale agenda tot 2020 op hoofdlijnen bepaald. Verbindende Kracht en RR2020 vormen het vertrekpunt voor de RSA. De gemeenten ondersteunen deze keuze en herkennen de nieuwe uitdagingen die zich sindsdien hebben voorgedaan. Hierbij gaat het onder andere om de kredietcrisis en de klimaatagenda. Ook zijn de uitgangspunten van RR2020 op 2 juli 2010 grotendeels verankerd in de provinciale structuurvisie. Daarmee is de RSA in lijn met het provinciale ruimtelijke beleid.
2. Perspectief De gemeenten herkennen zich in de opgave om een duurzame balans te vinden tussen de economische ontwikkeling en de attractiviteit van de stadsregio. Stadshavens is in dat opzicht een icoon voor de stadsregio Rotterdam, die op verschillende bestuurlijke niveaus ondersteuning krijgt.
3. Vernieuwing bovenregionale samenwerking Vraag/opmerking: Veel gemeenten onderschrijven dat elke opgave zijn eigen schaalniveau kent. Voor het economisch beleid vinden zij het noodzakelijk om naast het schaalniveau van de metropoolregio ook naar samenhang te streven met de economische Zuidvleugel-agenda. Samenhang moet ook leiden tot samenwerking, (boven)regionaal maar zeker ook subregionaal. Antwoord: De stadsregio zal zich uiteraard steeds richten op de schaalniveaus die het meeste kunnen bijdragen aan de economische kansen van de regio. Samenwerking is daarbij essentieel en altijd wederkerig. De daadwerkelijke samenwerking door gemeenten is uiteindelijk de sleutel tot resultaat. Vraag/opmerking: Veel gemeenten steunen de verdere ontwikkeling van de maritieme topregio op basis van regionale samenwerking. Albrandswaard en Barendrecht wijzen er op dat de intensivering van de maritieme sector gevolgen kan hebben voor het woonklimaat en de veiligheid van inwoners. Barendrecht geeft in dat verband ook aan dat de Interimwet Stad en Milieu mogelijkheden biedt. Antwoord: Versterking van het maritieme cluster gaat hand in hand met de uitdaging om op een adequate manier om te gaan met de ruimtedruk en tot keuzes te komen die zowel de economische structuur van het gebied versterken als de leefkwaliteit. De stadsregionale Klimaatagenda, de doelstellingen met betrekking tot CO2 reductie, de inpassing van bedrijventerreinen en de investeringen in landschap zijn daar onder andere voorbeelden van.
4. Regionale programma’s 4.1 Economie Vraag/opmerking: Veel gemeenten onderstrepen de noodzaak van programmatische afstemming van kantoren en bedrijventerreinen en het belang van regionale samenwerking daarbij. Verschillende gemeenten zien toegevoegde waarde in gezamenlijke promotie en acquisitie, regionaal maar zeker ook in nauwe samenwerking met hogere schaalniveaus. Waardering is er ook voor de inzet op herstructurering van bedrijventerreinen. Barendrecht vraagt naar de balans tussen het regionaal belang (som der delen) en het belang van de regio (metropool als zelfstandige entiteit).
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 3 van 19
Antwoord: Wij zien veel steun voor de ingezette koers van gerichte ondersteuning van herstructurering en zullen deze opgaven conform de afgesproken prioritering blijven ondersteunen. Ook de programmatische afstemming van kantoren en bedrijventerreinen is in het belang van de hele regio. In dat verband zijn wij content met de insteek van gemeente Rotterdam om haar Rotterdam Investment Agency (RIA) uit te bouwen naar een regionaal orgaan. Wij vinden dit een versterking van de acquirerende kracht van de regiogemeenten. De vraag van Barendrecht over de meerwaarde van regionale samenwerking is vorig jaar uitvoerig aan de orde geweest tijdens Dialoog 2009. Wij verwijzen daarom kortheidshalve naar het rapport Verbindende Kracht. Vraag/opmerking: Maassluis constateert dat in het programma voor economie bij de te herstructureren bedrijventerreinen in de periode vanaf 2011, locatie De Dijk ontbreekt. Antwoord: De eerste tranche loopt tot en met 2011. De Dijk in Maassluis is opgenomen in de tranche na 2014. Er is echter ruimte om De Dijk naar voren te halen. In december 2010 wordt een geactualiseerde prioritering vastgesteld. Hierover is contact met Maassluis. Vraag/opmerking: Maassluis maakt melding van de voorgenomen ontwikkeling van de locaties Dijkpolder, Kapelpolder en Kade, waarbij de Kade als regionaal multimodaal knooppunt wordt aangeduid. Antwoord: Wij nemen kennis van de voorgenomen ontwikkeling van de locaties Dijkpolder, Kapelpolder en Kade door Maassluis. Ons beleid is gericht op het ondersteunen van geprioriteerde knooppunten. Hiertoe behoort Maassluis niet.
4.2 Verkeer en vervoer Vraag/opmerking Lansingerland en de gemeenten op Voorne Putten constateren een spanningsveld tussen de ambities in het programma Verkeer en vervoer en de beschikbare middelen. Antwoord Wij hebben parallel aan het opstellen van de RSA de eerste begrotingswijziging 2011-2014 opgesteld. In deze begrotingswijziging is het meerjarenperspectief BDU 2011-2020 bijgesteld en zijn de ambities in lijn gebracht met de beschikbare middelen. 4.2.1 Robuust en veilig verkeersnetwerk Uitbreiding wegennet MIRT verkenning Rotterdam Vooruit Vraag/opmerking: Rotterdam vraagt om de essentiële onderdelen van MIRT Rotterdam Vooruit (Nieuwe Westelijke Oeververbinding, OV op Zuid, Brienenoordcorridor) duidelijker naar voren te laten komen. Maassluis benadrukt, dat de stadsregio in het kader van de MIRT-verkenningen niet alleen naar de belangen van de regio Rotterdam zou moeten kijken maar ook oog zou moeten hebben voor het bovenregionale karakter van de problematiek. Antwoord: Wij onderschrijven de opmerkingen van Rotterdam en Maassluis. Bij de MIRT-verkenningen kijken wij nadrukkelijk naar de bovenregionale aspecten van de onderwerpen die in het geding zijn. Dat gebeurt vanuit het belang van de inwoners van de Rotterdamse regio, zowel qua economie als qua leefbaarheid. Het klopt dat er niet veel aandacht is voor het deelproject OV op Zuid omdat een hoogwaardige OV-verbinding op Zuid nog niet voorzien wordt in de termijn waarover de RSA gaat.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 4 van 19
Wijziging RSA: In paragraaf 2.1 van hoofdstuk4.2 van de RSA wordt de volgende tekst opgenomen/aangepast: “Het wegennet in de stadsregio kent een aantal ontbrekende schakels, zoals de A13/A16. Daarnaast is voor de oplossing van de grote knelpunten op de Ruit in de MIRT verkenning Rotterdam Vooruit geconstateerd, dat een Nieuwe Westelijke Oeververbinding noodzakelijk is alsmede een herontwerp van het wegennet in de Brienenoord-/Algeracorridor. Voor het OVsysteem is geconstateerd, dat een kwaliteitssprong noodzakelijk is in Rotterdam Zuid, in relatie met de brede sociaal-economische problematiek en locatieontwikkelingen aldaar.” Nieuwe Westelijke Oeververbinding Vraag/opmerking: Enkele gemeenten gaan in op de verkenning naar een Nieuwe Westelijke Oeververbinding (NWO). Schiedam en Vlaardingen spreken hun voorkeur uit voor de Oranjetunnel. De gemeente Maassluis vindt de aanleg van de Blankenburgtunnel niet bespreekbaar,vanwege het belang van een samenhangend metropolitaan landschap, Midden-Delfland en de waarde van de Aalkeetpolder. Maassluis vraagt aandacht voor het regionaal draagvlak en is van mening dat er onvoldoende evenwicht is in de belangenafweging tussen de Rotterdamse haven en natuur-, milieu- en recreatiewaarden in andere delen van de regio. De gemeenten op Voorne Putten vragen aandacht voor de consequenties op de N57. Albrandswaard vraagt aandacht voor de verkeersafwikkeling op de Groene Kruisweg. Antwoord: De stadsregio zal de keuze tussen de alternatieven en varianten voor de NWO baseren op de resultaten van de onderzoeken die afgerond zijn en nog worden gedaan. Daarbij hechten wij zeer aan een zorgvuldige en objectieve afweging van de belangen die in het geding zijn. In het BO-MIRT van najaar 2010wordt een nieuwe afspraak gemaakt Over het proces van participatie en besluitvorming mede op basis van de inbreng van de gemeenten. Bij regionaal draagvlak gaat het er niet per definitie om dat alle stakeholders het met elkaar eens zijn, maar dat een besluit wordt genomen op basis van een zorgvuldige afweging, waarbij de belangen (o.a. van haven, economie, verkeer, natuur en milieu) en standpunten van de betrokkenen op een transparante wijze zijn mee gewogen. De consequenties van het realiseren van de NWO op het onderliggend wegennet zijn in beeld gebracht. Deze moeten onderdeel zijn van het pakket aan afspraken over de NWO. A13/A16 Vraag/opmerking Lansingerland vraagt aandacht voor de door haar gewenste inpassingsmaatregelen van de A13/A16, in het overleg met de minister van V&W. Antwoord De inpassingswensen van de betrokken gemeenten zijn ons bekend. Deze passen niet binnen het door de minister beschikbaar gestelde budget. Wij zoeken met alle betrokken partijen naar een goede inpassing en bijbehorend budget. A4-Zuid Vraag/opmerking Ridderkerk en de gemeenten op Voorne Putten wijzen op het ontbreken van de A4-Zuid in de RSA als oplossing voor duurzame bereikbaarheid van de A15/A16 en de Tweede Maasvlakte. Albrandswaard wil betrokken worden bij de aanleg van de A4-Zuid waarbij de voorkeur bestaat voor een ondertunnelde variant. Antwoord Wij onderkennen het belang van de A4-Zuid, maar delen de conclusie in het Masterplan Rotterdam Vooruit, dat de A4-Zuid pas aan de orde kan komen als in de Beneluxtunnel voldoende capaciteit is. Daarmee komt de A4-Zuid pas na 2020 in beeld. Bij de uitwerking hechten wij zeer aan een zorgvuldige en objectieve afweging van de regionale en lokale belangen die in het geding zijn. Wijziging RSA: De A4-Zuid staat op de kaart bij bovenregionale samenwerking (pagina 13) wat impliceert dat de A4-Zuid voor de regio een belangrijke schakel is in het wegennetwerk.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 5 van 19
De tekst op pagina 14, bij (2) duurzame bereikbaarheid en achterlandverbindingen wordt aangevuld met (bijvoorbeeld: de A4-Zuid). Oeververbinding Ridderkerk-Krimpenerwaard Vraag/opmerking Capelle aan den IJssel wil in de RSA dat een oeververbinding tussen Ridderkerk en de Krimpenerwaard wordt benoemd. Antwoord Conform eerdere toezeggingen van onze kant maakt de genoemde verbinding onderdeel uit van de verkenning Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor. Wij wachten de resultaten van deze verkenning af. Ontsluiting ontwikkelingslocaties Vraag/opmerking Maassluis en Vlaardingen vragen regionale steun voor de ontsluitingsproblematiek van respectievelijk Dijkpolder, Rivieroevers (Marathonweg) en Vijfsluizen. Antwoord Wij zijn ons bewust van mogelijke consequenties van locatieontwikkeling op het regionale wegennet. Het voortouw ligt hiervoor bij de gemeenten. De stadsregio beoordeelt de voorstellen aan de hand van de subsidiecriteria en binnen het beschikbare budget van de BDU. Dit resulteert in een nieuw uitvoeringsprogramma 2011-2014 (RIVV). Voor de Marathonweg en Vijfsluizen is vooralsnog geen dekking vanuit de beschikbare middelen binnen het meerjarenperspectief BDU 2011-2020. Vraag/opmerking Hellevoetsluis verzoekt om het vergroten van de wegcapaciteit van de N57 als oplossingsrichting voor de doelstelling 'ontsluiting van Voorne Putten' in 2014 nadrukkelijker te beschrijven. Antwoord De ontsluiting van Voorne-Putten wordt gefaseerd opgepakt volgens de trits Harmsenfietsbrugongelijkvloerse kruising N57/N218-verbreding N57. De planning van laatstgenoemde onderdeel wordt bezien in relatie tot de Nieuwe Westelijke Oeververbinding. Onderliggend wegennet Vraag/opmerking Barendrecht pleit voor investeringen in het onderliggend wegennet met het oog op toekomstige doorstromings- en verkeersveiligheidsproblematiek. Specifiek worden genoemd de op- en afritten van de A29, de rondweg en het verbeteren van de (extra) verbinding tussen Barendrecht oost en west. Antwoord De wegbeheerders zijn verantwoordelijk voor de doorstroming en de veiligheid van het verkeer op hun wegen. Bij hen ligt dan ook het initiatief om onveilige verkeerssituaties te verbeteren. Wij kunnen hiervoor onder bepaalde voorwaarden subsidie verstrekken.
Verbeteren kwaliteit fietsnetwerk, fietsgebruik en ketenmobiliteit Vraag/opmerking: De gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Vlaardingen, Schiedam en Maassluis pleiten voor het versterken van de regionale fietsnetwerk, zowel wat betreft routes als parkeervoorzieningen bij ovlocaties (P+R). Dit o.a. ter bevordering van het fietsgebruik. Barendrecht benoemt ontbrekende schakels in de regionale snelfietsroute F16. Albrandswaard pleit voor een nog hoger niveau van het langzaam verkeer netwerk en voor versterking van de aanwezige voorzieningen voor het fietsverkeer rondom de metrostations. Schiedam vraagt aandacht voor de positie van de fiets, vooral de korte ritten en de keten met het openbaar vervoer en het mobiliteitsmanagement.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 6 van 19
Maassluis vraagt welke complexe ontbrekende schakel in het regionale fietspadennetwerk in uitvoering wordt genomen en vindt dat regionale fietsverbindingen verder verbeterd moeten worden op het punt van verkeersveiligheid, gemak en stallingen. Antwoord: Wij zullen de wegbeheerders blijven stimuleren om de kwaliteit van het regionaal fietspadennetwerk en de fietsparkeervoorzieningen te verhogen. Wij doen dit onder andere door met de wegbeheerders hierover tweejaarlijkse uitvoeringsafspraken Verkeer en Vervoer te maken en door het verstrekken van subsidie. Wij zijn het eens met de opvatting dat de rol van de fiets in de korte verplaatsingen vergroot moet worden. De fiets heeft een prominente plaats in de activiteiten die de stadsregio onder andere via Slim Bereikbaar onderneemt in het kader van mobiliteitsmanagement. Welke complexe ontbrekende schakel in het fietsnetwerk in uitvoering zal worden genomen is op dit moment nog niet te zeggen. De wegbeheerders zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van het verkeer op hun wegen en dus ook op de regionale fietsverbindingen. Bij hen ligt dan ook het initiatief om onveilige verkeerssituaties te verbeteren. Wij kunnen hiervoor onder bepaalde voorwaarden subsidie verstrekken.
De wegbeheerders die verantwoordelijk zijn voor de realisatie van de ontbrekende schakels in snelfietsroute F16 (Rotterdam-Dordrecht) hebben zich bestuurlijk gecommitteerd. Wanneer in november 2010 de gevraagde rijksbijdrage van € 1,5 miljoen is toegezegd, kan de volgende stap richting realisatie van de fietsroute gezet worden. Goederenvervoer Vraag/opmerking: Schiedam pleit voor transportefficiëntie waarbij bedrijfseconomische aspecten worden gekoppeld aan bereikbaarheid en duurzaamheid. Antwoord: Wij onderschrijven de reactie van Schiedam. Dit doel is verwoord in het Regionaal verkeers- en vervoerplan 2003-2020. De stadsregio zet zich hiervoor in via het regionale platform goederenvervoer. Tevens onderzoeken wij de mogelijkheden van binnenstadservices voor bevoorrading van winkels. Duurzame mobiliteit Vraag/opmerking: Gemeente Maassluis wenst de begunstiging van elektrisch vervoer als toevoeging op te nemen in de RSA middels het geschikt maken van tankstations voor elektrische auto’s en het realiseren van oplaadpunten voor e-fietsen en e-brommers. Antwoord: Het begunstigen van elektrisch vervoer is één van de mogelijke maatregelen in het maatregelenpakket duurzame mobiliteit van de stadsregio. Dit maatregelenpakket is eind 2010 gereed en wordt besproken met de regiogemeenten. Vraag/opmerking: Gemeente Barendrecht vraagt of er concrete acties geformuleerd kunnen worden om het aantal geluidgehinderden met 30% terug te brengen. Antwoord: Deze doelstelling is geformuleerd in de nota Duurzame Mobiliteit en wordt nu uitgewerkt in het bijbehorende maatregelenpakket. 4.2.2 Openbaar vervoer Vraag/opmerking: Albrandswaard pleit voor betere openbaar vervoerverbindingen naar perifere gebieden (zoals Portland en Distripark Eemhaven) waardoor de bereikbaarheid zal toenemen en de automobiliteit kan afnemen. Tevens verzoekt gemeente een onderzoek naar de mogelijkheden voor een waterbusverbinding richting Drechtsteden voor een goede aansluiting met dit gebied.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 7 van 19
Antwoord: De wens voor onderzoek naar betere openbaar vervoerverbindingen (naar perifere gebieden) leeft niet alleen bij de gemeente Albrandswaard. De werkelijkheid in de komende jaren is dat er drastisch bezuinigd moet worden, omdat de bijdrage van het rijk (BDU) afneemt. Dit zal van invloed zijn op de wensen die gehonoreerd kunnen worden. Bij het opstellen van vervoerplannen komen de wensen van regiogemeenten aan de orde en bespreken wij deze met de gemeenten. Een waterbusverbinding past in dit licht niet in het meerjarenperspectief BDU. Vraag/opmerking: Lansingerland verzoekt om de ZoRo-bus op te nemen in de RSA. Tevens vraagt gemeente aandacht voor openbaar vervoer in het oostelijke deel van Lansingerland. Ook vindt gemeente dat Bleizo, de ontwikkeling van een vervoersknooppunt in het concept Stedenbaan te weinig aandacht krijgt. Antwoord: De gemeente Lansingerland merkt terecht op dat de ZoRo-busverbinding niet in de RSA staat. Wij hebben de keuze gemaakt om niet alle projecten in de RSA te benoemen. Wel staat de ZoRobusbaan op de in de RSA opgenomen functiekaart verkeer en vervoer. Op 1 september 2010 hebben wij aan de gemeente Rotterdam, als opdrachtgever van ZoRo-busbaan verzocht de aanbesteding tot januari 2011 uit te stellen, omdat er nog knelpunten opgelost moeten worden op het vlak van een goede inpassing en een sluitende financiering van beheer en onderhoud. Bestuurlijk overleg en onderzoek moeten uitwijzen of het project in de huidige scope aangelegd kan worden. Wat het openbaar vervoer in het oostelijk gedeelte betreft: tijdens het maken van vervoerplannen komen de wensen en aandachtspunten van de regiogemeenten aan de orde en bespreken wij deze met de gemeenten. Het is te specifiek om op te nemen in de RSA. Het is de gemeente Lansingerland bekend, dat wij een gefaseerde gebiedsontwikkeling rond Bleizo van belang vinden. Wij staan achter het Stedenbaanconcept waar Bleizo onderdeel van uitmaakt. Wij hebben echter vanwege de bestaande onzekerheid over zowel de gebiedsontwikkeling als het vervoersknooppunt onlangs besloten om de kosten voor het Integraal Ontwerp van het station niet vóór te financieren. Station Bleizo vinden wij te specifiek om op te nemen in de uitvoeringsagenda van de RSA, onderdeel verkeer en voer, voor de periode 2010-2014, maar staat het wel op de diverse sectorale kaarten. Vraag/opmerking: Maassluis wil bij de ombouw van de Hoekse Lijn de uitbreiding van het aantal haltes en de doortrekking in Hoek van Holland benoemd hebben. Voorts vindt gemeente dat de sociale functie, bij het heroverwegen van het OV-aanbod op basis van kosteneffectiviteit, niet uit het oog mag worden verloren c.q. daaronder niet mag lijden. Antwoord: De scope van het project Hoekse Lijn is inmiddels vastgesteld. De doortrekking van de lijn in Hoek van Holland en de uitbreiding van haltes maakt hiervan onderdeel uit. In een aantal gebieden van de stadsregio heeft het openbaar (bus)vervoer een sociale functie. De voorgenomen bezuinigingen op de BDU treffen het openbaar vervoer in belangrijke mate. Bij inzet van de verminderde beschikbare middelen zullen wij met de gemeenten ook kritisch bekijken wat de consequenties zijn voor het voorzieningenniveau. Vraag/opmerking: Maassluis vindt de genoemde doelstelling van OV over water erg mager en vindt dat deze haaks staat op de ambities die bij de gebiedsgerichte opgaven voor de Rivierzones zijn gesteld. Antwoord: De ambities bij de gebiedsgerichte opgaven voor de Rivierzones zijn niet afhankelijk van het OV over water. Vraag/opmerking: Vlaardingen vraagt om te investeren in openbaar vervoer (ombouw Hoekse Lijn, stadsferry, maar ook de ontsluiting van Vlaardingen met de bus). Antwoord: De voorgenomen bezuinigingen op de BDU treffen het openbaar vervoer hard. Bij inzet van verminderde beschikbare middelen zullen wij, ook met de gemeente Vlaardingen, kritisch bekijken
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 8 van 19
wat de consequenties zijn voor het voorzieningenniveau. Als met investeren bedoeld wordt meer openbaar vervoer aanbieden dan al genoemd in de RSA, dan zit dat er niet in. Vraag/opmerking: De gemeente Hellevoetsluis neemt het standpunt in dat zij beschikt over een goede busverbinding waardoor woningbouw in Hellevoetsluis binnen de invloedssfeer van hoogwaardig openbaar vervoer ligt. Antwoord: Op dit moment wordt Hellevoetsluis goed ontsloten door diverse buslijnen, die na een ronde in Hellevoetsluis (bijv. lijn 111, 101 en 102) via een hoogwaardige route naar Spijkenisse rijden. De voorgenomen bezuinigingen op de BDU echter treffen het openbaar vervoer in belangrijke mate. Bij inzet van de verminderde beschikbare middelen zal, met alle gemeenten, kritisch bekeken moeten worden wat de consequenties zijn voor het voorzieningenniveau en hoe het lijnennet dan vorm gegeven kan worden. Vraag/opmerking: De gemeenten op Voorne-Putten vragen aandacht voor het nog beter op elkaar afstemmen van de dienstregeling en de samenwerking op knooppunten van de verschillende vervoerders. Tevens is er de wens een gezamenlijke OV-informatiebalie te realiseren op het OV-knooppunt Spijkenisse. Antwoord: Bij het opstellen van de vervoerplannen en het daarop vaststellen van de dienstregelingen van de diverse vervoerders wordt al zoveel mogelijk afstemming gezocht. Het budget voor Verkoop en Marketing wordt de komende jaren verlaagd mede in verband met de dalende BDU-inkomsten. Een informatiebalie op het OV-knooppunt Spijkenisse behoort niet tot de ambitie van de stadsregio.
4.3. Wonen Afstemming en afspraken over woonmilieus en productie Vraag/opmerking: Alle regiogemeenten ondersteunen de visie dat de regionale opgave tot 2020 vooral een kwalitatieve opgave is en ondersteunen het ingezette woonmilieubeleid van de stadsregio. Een aantal gemeenten heeft daarbij specifieke opmerkingen gemaakt. Albrandswaard wijst op de bijzondere gemeentelijke potenties op het gebied van landelijk wonen en geeft aan dat zij deze niet wenst te verruilen voor andere ruimteclaims vanuit verstedelijkingsdruk. Barendrecht wil bevestiging dat op de kaart van pagina 26 alleen bouwplannen in de Vrouwenpolder en in Lagewei/Ter Leede worden bedoeld. Vlaardingen legt het accent, onder verwijzing naar haar actieplan wonen, op binnenstedelijke ontwikkeling en gebiedsgerichte benadering. Capelle aan den IJssel wil, om het ontstaan van probleembuurten te voorkomen, zich richten op een transformatie van de bestaande voorraad door sloop en de realisatie van grondgebonden woningen in het (middel)dure segment. De gemeenten op Voorne Putten geven aan dat de kwalitatieve woningmarktstrategie van de stadsregio geheel past binnen het gemeentelijke beleid. Zij voegen daaraan toe dat zij vrije busbanen ook zien als een vorm van HOV en wijzen op een verschil van inzicht tussen de stadsregio en Voorne Putten in de oplossing van de verwachte bevolkingskrimp. Schiedam ondersteunt het woonmilieubeleid van de stadsregio en verzoekt de stadsregio een duidelijke relatie te benoemen tussen het verstedelijkingsscenario 2020 en de RSA . Ook Lansingerland onderschrijft de woningmarktstrategie van de stadsregio en wijst op het belang van de woonmilieus “landelijk, dorps en suburbaan grondgebonden” voor haar gemeente. Verder pleit Lansingerland voor nauwkeurig woonconsumentenonderzoek en adequate afstemming van de productie, zowel per subregio als bovenregionaal.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 9 van 19
Rotterdam wijst op het belang van Stadshavens en wil nader overleg over de vraag hoe Stadshavens een plaats kan krijgen in de uitvoeringsagenda. De gemeenten op Voorne Putten onderschrijven het belang van het bouwen in de invloedssfeer van het HOV, inclusief vrije busbanen. Antwoord: Het verstedelijkingsscenario 2020 is, geheel in lijn met “Verbindende Kracht”, in zeer nauwe samenwerking met de gemeenten ontwikkeld en in die zin is het geen verrassing dat gemeenten het beleid ondersteunen. De uitwerking en verfijning ervan in de verschillende subregio’s vindt, in de vorm van bestuurlijke gesprekstafels, plaats in het 4e kwartaal van 2010. Nu het verstedelijkingsscenario op 13 oktober is vastgesteld door het algemeen bestuur kan het als basis voor de woningmarktstrategie in de RSA worden benoemd. In reactie op de vraag van Barendrecht merken wij op dat met gemeente nog intensief wordt gesproken over de voorgenomen bouwplannen. Wij onderschrijven het door Lansingerland aangekaarte belang van woonconsumentenonderzoek en adequate afstemming zowel per woningmarktgebied als bovenregionaal. Het is opgenomen in de uitvoeringsagenda van de RSA en een belangrijk deel van de beschikbare middelen van de stadsregio zal hiervoor worden ingezet. Verder is het streven om 80 procent van de nieuw te bouwen woningen binnen de invloedssfeer van HOV te realiseren, mits passend in de woonmilieustrategie en er vraag is vanuit de markt. Wij ondersteunen de inhoudelijke ambitie van Rotterdam om het 1600 ha grote gebied van de Stadshavens in de komende decennia te transformeren naar een aantrekkelijk woon- en werkklimaat dat bijdraagt aan de versterking van de economische structuur. Wijziging RSA: Op pagina 25 wordt aan het eind van het eerste tekstblok toegevoegd: …en Rijk, die gebaseerd zijn op het Verstedelijkingsscenario 2020 dat het algemeen bestuur op 13 oktober 2010 heeft vastgesteld. Op pagina 28 onder Wat hebben we bereikt in 2014 ? wordt een gedachtestreepje toegevoegd met de tekst: - 80% van alle in de bestuursperiode 2010 – 2014 nieuw gebouwde woningen ligt in de invloedssfeer van het HOV, mits passend in de woonmilieustrategie en er hiervoor vraag is vanuit de markt. Opgave sociale woningbouwopgave De opgave om de doelgroep (huishoudens met een inkomen tot 33.000) in de regio te kunnen blijven huisvesten en meer gelijkmatig over de stadsregio te spreiden heeft verschillende reacties opgeleverd. Vraag/opmerking: Albrandswaard wijst erop dat zij in de nieuwbouw slechts een bescheiden aandeel in de productie levert en dat zij haar opgave sociale woningbouw in de afgelopen jaren al heeft gerealiseerd. Vlaardingen wijst erop dat zij na Rotterdam naar verhouding de grootste sociale voorraad heeft en dat zij streeft naar een meer gedifferentieerd aanbod. Zij verzoekt de stadsregio dit te faciliteren en gemeenten met een relatief laag aanbod aan sociale huurwoningen te stimuleren om dit aandeel te vergroten. Zij stelt dat op de regionale woningmarkt onvoldoende aanbod is voor huishoudens uit de doelgroep, met als gevolg dat Vlaardingen in toenemende mate moeite heeft met de herhuisvesting ten gevolge van de herstructurering. De gemeente dringt erop aan te bevorderen dat de bouw van sociale huurwoningen binnen de gehele regio beter gefaseerd wordt conform de verstedelijkingsafspraken en dat de prioriteit, ook in financiële zin, gegeven blijft worden aan binnenstedelijke herstructurering. Uit de notulen van de raadsvergadering van Capelle aan den IJssel blijkt dat hier veel gediscussieerd is over de noodzaak tot het terugdringen van de omvang van de sociale voorraad en het voorkomen van het ontstaan van probleembuurten. Schiedam ondersteunt het beleid van de stadsregio dat er voor huishoudens met lage inkomens voldoende woningen in de koop en huur beschikbaar moeten zijn met een nadruk op een meer
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 10 van 19
evenwichtige spreiding over de regio. Verder vraagt gemeente aandacht voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Lansingerland onderschrijft het belang dat er in de regio voldoende aanbod voor huishoudens met lage inkomens moet zijn. Gemeente benadrukt dat het daarbij niet alleen moet gaan over sociale huur, maar ook over sociale koop en andere vormen van wonen voor mensen met een lager inkomen. Antwoord: In het verstedelijkingsscenario 2020, dat het algemeen bestuur op 13 oktober 2010 heeft vastgesteld, wordt gekozen voor een voorraadbenadering, waarbij met individuele gemeenten in woningmarktafspraken worden gemaakt over de ontwikkeling van de totale woningvoorraad. Het heeft immers geen zin om alleen afspraken te maken over het percentage sociale woningen in de nieuwbouw, zonder rekening te houden met de sloop of verkoop van sociale huurwoningen in de betreffende gemeente of de omvang van de voor de doelgroep bereikbare koopwoningen. In de bestuurlijke tafels van oktober 2010 worden deze afspraken per subregio verder aangescherpt en verfijnd. In het AB van 13 oktober is ook besloten om te onderzoeken hoe, bovenop de voorraadafspraken voor de doelgroep tot € 33.000,-, ook regionale afspraken gemaakt kunnen worden voor de huisvesting van huishoudens met een inkomen tussen € 33.000,- en € 43.000,Wijziging RSA: Nieuwe tekst pag. 25: de passage ‘Deze aanpak wordt doorgezet (...) gebruikt” zal worden vervangen door: Conform het verstedelijkingsscenario 2020 wordt deze aanpak voortgezet in de vorm van afspraken over de ontwikkeling van de totale sociale woningvoorraad. Het heeft immers geen zin om alleen afspraken te maken over het percentage sociale woningen in de nieuwbouw, zonder rekening te houden met de sloop of verkoop van sociale huurwoningen in de betreffende gemeente. Per subregio en per gemeente worden hierover nadere afspraken gemaakt. Het gaat daarbij niet alleen over sociale huur- maar ook over sociale koopwoningen mits bereikbaar voor de doelgroep (huishoudinkomens tot € 33.000). ,-) Onderzocht wordt op welke wijze aanvullende regionale afspraken kunnen worden gemaakt over de huisvesting van huishoudens met een inkomen tussen € 33.000,- en € 43.000,-
Woonruimteverdeling Vraag/opmerking: Albrandswaard wijst op de gezamenlijke reactie van de BAR gemeenten van 31 mei 2010 op de “nota van uitgangspunten woonruimtebemiddeling “die eerder in het portefeuillehoudersoverleg Wonen aan de orde is geweest en op de mogelijke effecten van inkomenssegregatie en leefbaarheid van de invoering van de Europese richtlijn met betrekking tot staatssteun aan woningcorporaties. Maassluis zet vraagtekens bij het proces om te komen tot vernieuwingen in de woonruimteverdeling en pleit voor het belang van lokaal maatwerk. Pas als de nieuwe huisvestingswet van kracht is zou de huidige verordening fundamenteel aangepast moeten worden. Vlaardingen wil lokaal maatwerk inzetten voor de huisvesting van stedelijke vernieuwingsurgenten. Verder zou een nieuwe regionale huisvestingsverordening de mogelijkheid voor een wijkvoorrangsregeling voor deze groep moeten bieden. Capelle aan den IJssel wil meer sturingsmogelijkheden voor de gemeente en meer ruimte voor Capelse starters. Daarom pleit zij voor een grondige herbezinning op het regionale toewijzingsbeleid. Schiedam pleit voor één regionale woonruimtebemiddeling en een efficiënter gebruik van de bestaande voorraad sociale huurwoningen. Daarom pleit zij voor het opnemen in de uitvoeringsagenda van een herziening van de huidige verordening Lansingerland onderschrijft het belang van één regionaal aanbodsysteem. Wel plet zij ervoor dat de slaagkans van woningzoekende inwoners in de eigen plaats niet lager mag zijn dan die van daarbuiten. Bovendien dient de woningzoekende goed te worden geïnformeerd over de specifieke kwaliteiten en kenmerken van de deelnemende gemeenten.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 11 van 19
Antwoord: Door de vertraging van de nieuwe huisvestingswet wordt de huidige huisvestingsverordening in het voorjaar van 2011 alleen op een paar kleine ‘technische’ punten aangepast. De meer fundamentele aanpassingsvoorstellen volgen zodra er meer duidelijkheid is over het invoeringsproces en mogelijke aanpassingen van een nieuwe huisvestingswet. Daarbij houden wij rekening met de vele reacties op de - overigens aangehouden - nota van uitgangspunten woonruimtebemiddeling en de daarop gevolgde ambtelijke en bestuurlijke gesprekken. Wij hebben geen invloed op de Europese richtlijn met betrekking tot staatsteun aan woningcorporaties. Wel volgen wij de ontwikkelingen dienaangaande op de voet en zullen wij gemeenten informeren over mogelijke consequenties.
4.4 Groen Diverse gemeenten ondersteunen het streven naar een samenhangend metropolitaan landschap en de inzet op stad-landverbindingen om de recreatieve functie van gebieden te versterken. In dat kader worden verschillende specifieke opmerkingen gemaakt. Vraag/opmerking: Albrandswaard merkt op dat de aansluiting van de groene verbinding op het overige fietspadennet nadrukkelijk aandacht verdient, waarbij de gemeente deze aansluiting graag opgenomen wil zien in het regionaal fietsstructuurplan. Antwoord: Wij onderschrijven het belang van een goede aansluiting van de groene verbinding op het regionale fietspadennetwerk. Bij de aanleg van de groene verbinding is hierin voorzien. De groene verbinding wordt opgenomen in het regionale fietspadennetwerk. Vraag/opmerking: Albrandswaard geeft aan dat de blauwe verbinding tussen Rotterdam-Zuid en het Buijtenland van Rhoon wordt vormgegeven, in samenhang met de mogelijke aanleg van de klimaatbuffer door het Wereldnatuurfonds. Antwoord: De blauwe verbinding is een belangrijke stad/land verbinding die in het kader van de herijking RGSP2 meegenomen zal worden. De klimaatbuffer is hier onderdeel van. Vraag/opmerking: Barendrecht vraagt naar de plaats van het Zuidelijk Randpark in de regionale agenda en hoe de visie op en het gebruik van dit gebied wordt afgestemd. Antwoord: Dit wordt meegenomen in de herijking van het RGSP2 die momenteel plaatsvindt. Vraag/opmerking: Vlaardingen is graag bereid tot de versterking van de groene en recreatieve waarden van de Broekpolder. Versterking van de Broekpolder leidt ook tot een versterking van de kwaliteit van het aangrenzende Midden-Delfland gebied. De financiële mogelijkheden van Vlaardingen laten het niet toe alle ambities op dit vlak te realiseren. Daarom doet men een beroep op de stadsregio om financieel bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van de Broekpolder. Antwoord: Bij de herijking van het Regionaal Groenblauwe Structuurplan, waaraan momenteel in nauwe samenwerking met de regiogemeenten wordt gewerkt, zullen wij groenprojecten opnieuw prioriteren. In de nota Invoering Investeringsstrategie, die op 29 september door ons is vastgesteld, is de Noordas geprioriteerd. De Broekpolder is hier onderdeel van. Op basis van door de gemeente ingediende voorstellen kan, als wordt voldaan aan de gestelde criteria, een financiële bijdrage worden verkregen. Vraag/opmerking: Capelle aan den IJssel benadrukt dat het Hitland en het Schollebos fungeren als belangrijke schakels vanuit de regio met het Groene Hart. De IJssel biedt kansen om te investeren in groen en blauw, wat in hoge mate aansluit bij de ambitie uit de RSA.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 12 van 19
Antwoord: Wij hechten aan het ontwikkelen van de stad-landverbindingen. Als daarbij een koppeling kan worden gelegd met recreatieve ontwikkelingen langs de IJssel nemen we dat mee bij de herijking van het RGSP2. Vraag/opmerking: Schiedam geeft aan dat haar Stadvisie goed aansluit op de ambities van de regio. In de Stadsvisie is behoud en verdere opwaardering van de groene longen de stad in één van de hoofdopgaven. Daarvoor zijn projecten in ontwikkeling als de opwaardering van Beatrixpark, Poldervaart en Kethelpoort. Bij de herijking van het Regionaal Groenstructuurplan is het gewenst afstemming te zoeken met lopende processen zoals de visieontwikkeling en het uitvoeringsprogramma van het Hof van Delfland, waarin men als gemeente eveneens participeert. Antwoord: Ook de stadsregio participeert in de Hof van Delfland en is daardoor ook nauw betrokken bij de door de gemeente Schiedam geschetste ontwikkelingen. Een en ander wordt meegenomen bij de herijking van het RGSP2. Vraag/opmerking: Lansingerland merkt op dat de ambities in het programma en de uitvoeringsagenda hoog zijn en de middelen schaars. Om te voorkomen dat er teveel ambities tegelijk lopen, adviseert men om eerst de lopende ambities af te ronden, voordat gestart wordt met nieuwe. De subregio Voorne Putten betreurt het dat de regiobewoners het groen rond de stad weinig bezoeken en geeft aan dat de subregio hieraan een bijdrage kan leveren. De afronding van het krekenplan is hiervoor een belangrijke mijlpaal. Hierbij wordt aangetekend dat abusievelijk in de RSA is vermeld dat de afronding wordt verwacht in 2014, dit dient 2018 te zijn. Men ziet het project als een kans voor het vermarkten van Voorne-Putten als toeristisch en recreatief product een kans om regiobewoners aan te trekken. Hierbij zoekt men graag de samenwerking met de stadsregio. De subregio vraagt hier aandacht voor de ambities versus de verwachte / haalbare resultaten. Antwoord: De herijking van het RGSP2 is mede ingegeven door het schaars worden van de financiële middelen. Onderdeel van de herijking is de realisatie van de lopende afspraken, zoals het gereedmaken van 2400 hectare. Zoals ook al in de Investeringsstrategie is aangegeven zal daardoor in de komende jaren het accent worden verschoven van aankoop van hectares naar verbinden, zowel stad-landverbindingen als verbindingen tussen groen. Investeringen zullen zich daarnaast richten op met name de Noordas, IJsselmonde en Voorne Putten. De afronding van het Krekenplan is inderdaad voorzien in 2018. De RSA wordt op dit punt aangepast. Voor het vermarkten van het toeristisch-recreatief product Voorne-Putten zien wij vooral een rol weggelegd voor marktpartijen in samenwerking met de gemeenten. Wijziging RSA: In hoofdstuk 4.4 zal, waar het de afronding van het Krekenplan betreft, het jaartal 2014 worden gewijzigd in 2018.
4.5. Milieu Vraag/opmerking: Maassluis vraagt aandacht voor mogelijke toekomstige geluidsoverlast in de Dijkpolder. Antwoord: De stadsregio is graag bereid de gemeente Maassluis waar mogelijk te faciliteren. Echter, de eventuele aanleg van geluidwerende voorzieningen zal moeten worden opgenomen in de grondexploitatie van de Dijkpolder. Bij de stadsregio zijn hiervoor geen middelen beschikbaar. Vraag/opmerking: Vlaardingen vraagt om de Vlaardingse havens te voorzien van walstroom. Voorts wordt verzocht te verkennen hoe de stadsregio de gemeente kan ondersteunen bij het duurzaamheidsbeleid.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 13 van 19
Antwoord: Wij adviseren Vlaardingen om een subsidieaanvraag in te dienen op basis van de Subsidieverordening Verbetering Luchtkwaliteit. Wij honoreren het verzoek om ondersteuning bij het duurzaamheidsbeleid. Vraag/opmerking: Barendrecht vraagt aandacht voor veiligheid rond de rivier in het kader van de transportstroom gevaarlijke stoffen over de rivier.
Antwoord: De stadsregio heeft aandacht voor externe veiligheidsrisico's in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen in de regio. De DCMR voert momenteel in onze opdracht een analyse uit naar de gevolgen van de externe veiligheidsrisico's van onder meer transport op de ruimtelijke ontwikkelingen in de regio. Onderdeel van de analyse zijn aanbevelingen hoe de diverse betrokken partijen op een verantwoorde wijze om dienen te gaan met deze risico's. De conceptresultaten worden eerst voorgelegd en afgestemd met de Veiligheidsregio. Na afronding van de analyse worden de bevindingen begin volgend jaar met de gemeenten in een regulier overleg van de stadsregio besproken.
4.6. Jeugdzorg Vragen/opmerkingen: De gemeenten op Voorne Putten vragen in de uitvoeringsagenda concreter te beschrijven hoe met minder middelen de kwaliteit van de jeugdzorg gewaarborgd kan blijven; daarbij wordt aandacht gevraagd voor ruimte voor lokale variëteit en regie. In aanvulling hierop geeft Hellevoetsluis aan dat verschuiving van verantwoordelijkheden gepaard dient te gaan met verschuiving van budgetten. Albrandswaard en Barendrecht ondersteunen het voornemen te fungeren als proeftuin voor het leveren van lokaal maatwerk en pleiten ervoor om dit in subregionaal BAR-verband te organiseren. Ook Maassluis steunt het streven om te fungeren als een proeftuin vooruitlopend op een stelselwijziging, mits dit gecombineerd wordt met een model dat recht doet aan de problematiek binnen de stadsregio. Vlaardingen zou een dergelijke pilot graag uitvoeren tezamen met de Waterweg-Noord gemeenten. Antwoord: Wij steunen het voornemen van het Kabinet om de gemeenten een grotere bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het brede beleidsveld bij de gemeenten. De gemeenten bundelen vervolgens hun krachten op het niveau van de GGD-regio of veiligheidsregio om o.a. de financieringsstromen samen te voegen en zorg in te kopen. Wij willen de vanuit Ieder Kind Wint ingezette veranderingen in het brede jeugdveld graag verder doorvoeren. De visie en de uitgangspunten in het regeerakkoord sluiten volledig aan bij de ambities die in de stadsregio Rotterdam nu al worden gerealiseerd. Wij stellen het Kabinet daarom ook voor in deze regio een ‘proeftuin’ te starten met het oog op de implementatie van de stelselwijziging. Namelijk integrale aansturing van de jeugdketen, als pilot verder uit te werken en de jeugdzorg volgens de nieuwe inrichting vorm te gaan geven. Wij willen dit doen in nauwe samenwerking met de gemeenten en zijn blij met het aanbod van een aantal gemeenten om hierbij het voortouw te nemen. Wij streven ernaar dat deze aanpak in de hele regio toe te passen. Wij zetten in op een complete en integrale aanpak. Een aanpak die zich kenmerkt door samenvoeging van verantwoordelijkheden ten aanzien van de financiering voor zowel het preventieve jeugdbeleid, jeugdzorg, jeugd GGZ en jeugd LVG. Maximale aansluiting en stroomlijning binnen het brede jeugdveld, inclusief JGGZ en JLVG, en verdere versterking van de samenwerking tussen gemeenten en stadsregio zal resulteren in een effectievere aansturing van het brede jeugdveld. Dat is ons streven met de proeftuin. Deze verbetering vertaalt zich naar een betere aansluiting tussen de (lokale) vraag en het zorgaanbod. Op deze wijze kunnen gemeenten anticiperen op de lokale vraag en de risico’s van fluctuaties in vraag en aanbod gezamenlijk/regionaal dragen. Daarbij is ook de vermindering van inzet op indicatiestelling aan de orde, zodat meer middelen ten goede komen aan concrete zorg. Voor het eind van dit jaar stellen wij het Integraal uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2011 vast. Hierin doen wij ook al concrete voorstellen hoe wij met beperktere middelen toch de gewenste
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 14 van 19
kwaliteit van de jeugdzorg op peil denken te houden. Hierover worden met de zorgaanbieders scherpe afspraken gemaakt. Het gaat daarbij onder meer om een verschuiving van residentiële zorg naar pleegzorg, korte doorlooptijden, verhoging van efficiency, verschuiving van geïndiceerde naar lokaal toegewezen zorg en een verschuiving van zorg naar preventie.
5 Gebiedsgerichte opgaven 5.2 Rivierzones Albrandswaard en Barendrecht stellen dat het programma Rivierzones beoogt de potentie van uniek wonen, recreëren en duurzame werkgelegenheid aan de rivier optimaal te benutten. Deze opgave ligt langs de ‘stedelijke rivier’ van Ridderkerk via Rotterdam naar Vlaardingen en uiteindelijk Hoek van Holland. Antwoord: Voor de gebiedsgerichte opgave Rivierzones hebben wij het accent gelegd op de locaties langs de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg, omdat zij een sleutelrol hebben in het creëren van onderscheidende woon- en werkmilieus, de verbinding tussen de mainporteconomie en de stedelijke economie en de versterking van de relatie tussen het landschap en de stad. De Oude Maas heeft een belangrijke landschappelijk en recreatieve waarde. Hieraan wordt aandacht besteed in diverse andere programma’s zoals Deltanatuur en PMR. Capelle aan den IJssel vraagt aandacht en steun voor de aanpak van het Albatrosterrein. Antwoord: Capelle aan de IJssel is betrokken bij de deeluitwerking “Rivierenland” van het programma Rivierzones waarin de herontwikkeling van het Albatrosterrein aan de orde is gesteld. Barendrecht is van mening dat bij de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden aandacht besteed dient te worden aan een toereikende waterbergingscapaciteit van de rivier. Antwoord: Voor het aspect waterbergingscapaciteit is het waterschap primair verantwoordelijk. Wij zijn het met u eens dat de opgaven voor natuurontwikkeling en waterberging op bepaalde plekken gecombineerd kunnen worden opgepakt. Het waterschap is voor ons een belangrijke gesprekspartner bij de opstelling van de beleidsplannen zoals het RGSP. In dat verband zullen wij uw suggestie inbrengen. Rotterdam en Schiedam vragen meer aandacht voor het project Stadshavens (XL) in de RSA Vlaardingen juicht de verbreding van Stadshaven toe. Antwoord: De drie gemeenten zijn betrokken bij de deeluitwerking “Stadshavens XL” van het programma Rivierzones. Hierin worden het project Stadshavens Rotterdam en de rivierzones van Schiedam en Vlaardingen aan de orde is gesteld. Om die reden is Stadshavens Rotterdam niet apart genoemd in de uitvoeringsagenda. Spijkenisse werkt aan de ontwikkeling van het rivierfront, waarin de transformatie van bedrijvigheid naar een hoogwaardig woonmilieu centraal staat. De gemeente geeft aan een bovengemeentelijke oplossing te zoeken voor de verplaatsing van Betonmortelcentrale Basal. Antwoord: Vooralsnog is er geen deelgebieduitwerking waar Spijkenisse onderdeel van uitmaakt. Bij een concrete kwestie zoals het uitplaatsen van hinderlijke bedrijvigheid kan de stadsregio wel faciliteren als daar behoefte aan is.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 15 van 19
5.3 Westflank Vraag/opmerking: De gemeenten op Voorne Putten vragen aandacht voor de impact van de ontwikkeling van Maasvlakte 2 op Voorne Putten. Schiedam vraagt aandacht voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Antwoord: Wij onderkennen de impact van de Maasvlakte en de daarmee samenhangende ontwikkelingen op de (sub)regio. Mede om deze reden hebben wij gekozen voor een gebiedsgerichte benadering, waarmee de diverse ontwikkelingen op Voorne Putten zoals de tijdelijke en structurele werkgelegenheidsgroei, de komst van een nieuwe westelijke oeververbinding, de uitvoering van het Krekenplan, de realisatie van woningbouwprojecten, de demografische ontwikkeling) met elkaar in verband worden gebracht. Voor wat betreft de tijdelijke arbeidsmigratie werkt de stadsregio op dit moment aan een gecoördineerde aanpak, die effectiever is naarmate alle betrokken partijen (overheden, werkgevers en huisvesters) hun concrete inzet bundelen.
5.4 Oostflank Vraag/opmerking: Capelle aan den IJssel dat de stadsregio de urgentie van opgaven in de Oostflank erkent en vindt dat de problemen snel en daadkrachtig moet worden aangepakt. Voor het opstellen van een gezamenlijke visie op de bereikbaarheidsoplossingen voor de Oostflank wil Capelle aan den IJssel participeren in diverse overlegstructuren met als doel om op de kortst mogelijk termijn tot een gedragen visie te komen en daadwerkelijk tot actie over te gaan. Krimpen aan den IJssel meent dat de “Oostflank” goed op de kaart staat, waarbij vooral wordt gedoeld op de herstructurering van de Stormpolder, de problematiek van de Algeracorridor en vervoer over water. Antwoord: In het kader van MIRT VooRuit wordt voor het gebied Oostflank gezocht naar oplossingen voor de bereikbaarheidsproblematiek in de Van Brienenoordcorridor en de Algeracorridor. De stadsregio Rotterdam werkt hierin samen met het ministerie van Verkeer en Waterstaat en VROM, de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland. De gemeenten in de directe omgeving van deze corridors zijn nauw betrokken bij het zoeken naar oplossingen. Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel nemen hierin actief deel. De start, de vorm en de inhoud van het programma Oostflank is sterk afhankelijk van de verkeerskundig oplossingen die gekozen worden voor de Brienenoord- en Algeracorridor.
6. Financiën Vrijwel alle gemeenten onderschrijven in hun reactie de noodzaak tot prioriteiten stellen, temeer daar nog geen rekening gehouden is met de bezuinigingen van het nieuwe kabinet en de omvang van de inkomsten uit het omslagstelsel. Het omslagstelsel geeft ook aanleiding tot opmerkingen. Er zijn specifieke reacties in dat verband. Albrandswaard stelt dat doorzetting van de regionale omslagbijdrage onacceptabel is. Albrandswaard en Barendrecht verzoeken om te voldoen aan 5%-taakstelling. Maassluis gaat ervan uit dat geen omslagheffing plaatsvindt over niet-verhaalbare omslagbijdragen. Daarnaast vindt gemeente de dubbele heffing bij woningbouw in de Dijkpolder als de salderingsregeling onaanvaardbaar.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 16 van 19
Schiedam: onduidelijk is welke mutaties zijn verwerkt in het overzicht van incidentele middelen, waarin de incidentele middelen afnemen van € 535 miljoen naar € 198 miljoen. Verder wijst Schiedam er op dat in de RSA wordt geconcludeerd dat het een ‘ambitieus’ programma is omdat er meer geld wordt uitgegeven dan dat er structureel binnenkomt. Schiedam kan zich hierin niet vinden, mede gelet op eerdergenoemde uitspraak dat er voldoende dekkingsmiddelen moeten zijn. Verder pleidooi voor heldere criteria bij het stellen van prioriteiten, waarbij het voltooien van al in ontwikkeling genomen gebieden voorrang krijgt. Gemeente gaat niet akkoord met de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het bekostigen van omslagbijdragen die niet bij de ontwikkelaar zijn te verhalen. Vlaardingen stelt de dalende inkomsten in relatie tot het gepresenteerde ambitieniveau aan de orde. Rotterdam geeft ook aan dat de uitvoeringsagenda en beschikbare middelen in balans moeten worden gebracht, waarbij rekening wordt gehouden met de effecten van wijzigende financiële kaders die in de toekomst kunnen leiden tot verdergaande keuzes, prioritering en fasering dan nu in de RSA gebeurt. Betrokkenheid van gemeenten bij de prioritering is essentieel. Barendrecht kan zich vinden in de gekozen prioriteiten op het gebied van herstructurering bedrijventerreinen, groenontwikkelingsgebieden en revitalisering van binnenstedelijke locaties. Barendrecht is echter van mening dat vanuit de Investeringsreserve juist geïnvesteerd moet worden in mobiliteit en verkeer, en dat dit – gegeven het regionale belang - zwaarder moet wegen dan revitalisering van binnenstedelijke locaties. Antwoord: Parallel aan het proces van de totstandkoming van de RSA is de eerste begrotingswijziging 20112014 opgesteld. In deze begrotingswijziging is het meerjarenperspectief BDU 2011-2020 bijgesteld en zijn de ambities in lijn gebracht met de beschikbare middelen. Gemeenten hebben eind september het concept van de eerste begrotingswijziging 2011 ontvangen met het verzoek te reageren. In het algemeen bestuur van 13 december aanstaande zullen de RSA, deze begrotingswijziging en de invoering van de Investeringsreserve worden behandeld. In deze begrotingswijziging is de bezuiniging van 5% op de inwonerbijdrage ingevuld. Inmiddels is duidelijk dat een tweede begrotingswijziging zal moeten worden opgesteld gezien het concept Regeerakkoord Vrijheid en verantwoordelijkheid waarin een korting op de beschikbare middelen vanuit de BDU is voorzien. Hiervoor is een nadere bijstelling van de ambities benodigd. Deze exercitie zal worden uitgevoerd in samenhang met het opstellen van een nieuwe uitvoeringsagenda van het Regionaal Verkeer en Vervoer Plan. Overigens geldt dat de ambities van de RSA hoog zijn, maar dat in de verschillende begrotingen zal blijken of alle ambities daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. Omdat de stadsregio het uitgangspunt hanteert dat er alleen sluitende begrotingen aan het algemeen bestuur worden gepresenteerd, zullen het uit te voeren beleid en de beschikbare middelen telkens in balans zijn. Op 30 juni 2010 heeft het algemeen bestuur de reacties op de nota Investeringsstrategie 2010 – 2020 behandeld en is de Nota van beantwoording vastgesteld. In de betreffende Nota van beantwoording wordt er op gewezen dat op 16 december 2009 door de regioraad is besloten het omslagstelsel voort te zetten conform de huidige systematiek. Een saldering tussen sloop en nieuwbouw maakt geen onderdeel meer uit van de systematiek. Dat is in 2005 reeds doorgevoerd onder gelijktijdige verlaging van de inwonerbijdrage. Wij gaan er dus vanuit dat op basis van voornoemde besluitvorming, gemeenten de omslagbijdrage gestand doen. Op 30 juni heeft de portefeuillehouder ook aangegeven dat de gemeente, die de omslagbijdrage niet kan doorleggen aan de marktpartij, zich bij hem kan melden om vervolgens gezamenlijk naar een passende oplossing te zoeken. Maatwerk is daarbij het adagium. Op 13 oktober heeft de portefeuillehouder deze toezegging herhaald. Echter, tot op heden heeft de portefeuillehouder geen melding ontvangen. Op 30 juni is ook toegezegd de afdwingbaarheid van de omslagheffing te onderzoeken. In de vergadering van 13 oktober jongstleden is de stand van zaken gemeld. Wij zijn het niet eens met de stelling van gemeente Barendrecht dat ook vanuit de Investeringsreserve geïnvesteerd dient te worden in mobiliteit. Onze investeringsmiddelen zijn met een bedrag van € 10 miljoen per jaar dusdanig beperkt,dat we ervoor kiezen deze gericht in te zetten in projecten waar we het verschil kunnen maken. In verhouding tot de omvang van de BDUmiddelen valt een investeringsbijdrage met deze relatief geringe omvang in het niet. Tegelijkertijd
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 17 van 19
valt er op de gekozen beleidsterreinen naar onze inschatting een relatief hoger maatschappelijk rendement te halen met de regionale investeringen. Voor de tabel waarin het verloop van de incidentele middelen wordt gepresenteerd geldt dat deze afkomstig is uit de begroting 2011. In diezelfde begroting wordt de tabel ook toegelicht, daarom gebeurt dat niet nogmaals in de RSA. Overigens zal de tabel worden vervangen door het exemplaar dat onderdeel uitmaakt van de eerste begrotingswijziging 2011. Wijziging RSA: De tabel in Hoofdstuk 6 zal worden vervangen door het exemplaar dat onderdeel uitmaakt van de eerste begrotingswijziging 2011. Vraag/opmerking Enkele gemeenten wijzen op een overzicht dat ontbreekt in de RSA betreffende de verdeling van de beschikbare middelen. Antwoord: In de RSA is een overzicht aangekondigd waarin de verdeling van de beschikbare middelen over de verschillende beleidsterreinen wordt gepresenteerd. Dit overzicht zelf is echter niet in de ontwerpversie van de RSA terecht gekomen omdat op dat moment het ontwerp van de eerste wijziging van de begroting 2011-2014 nog niet gereed was. Voor het maken van het betreffende overzicht is het beschikbaar hebben van de gewijzigde begroting cruciaal. In de versie van de RSA zoals deze op 13 december 2010 aan het algemeen bestuur zal worden voorgelegd, wordt het betreffende overzicht toegevoegd. Wijziging RSA: Een overzicht van de verdeling van de beschikbare middelen over de verschillende beleidsterreinen wordt toegevoegd in hoofdstuk 6 van de RSA. Dit overzicht is afkomstig uit de eerste wijziging van de begroting 2011-2014.
7. Overige reacties Vraag/opmerking: Albrandswaard en Barendrecht stellen voor om als regio stelling te nemen tegenover het Rijk over de verantwoordelijkheid voor het wegverkeerslawaai. Antwoord: Ons beleid, zoals bijvoorbeeld verwoord in de nota Duurzame mobiliteit, alsmede onze inzet in het nationale programma Luchtkwaliteit en het regionale Klimaatprogramma is ook gericht op het verminderen van het wegverkeerslawaai. Gegeven het concept Regeerakkoord waarin naast bezuinigingen ook wordt gesteld dat bovenwettelijke inpassing van infrastructuur niet wordt bekostigd door het rijk, vinden wij een stellingname tegenover het Rijk niet zinvol. Barendrecht wil graag een onderzoek naar de haalbaarheid om de A29 te overkluizen, in verband met de barrièrewerking van de weg. Antwoord: In het concept Regeerakkoord zijn forse bezuinigingen ingeboekt op het budget van Verkeer en Waterstaat. Ook wordt in het concept Regeerakkoord gesteld dat bovenwettelijke inpassing van infrastructuur niet wordt bekostigd door het rijk. In dat licht bezien vinden wij een haalbaarheidsonderzoek naar de overkluizing van de A29 niet opportuun. Albrandwaard en Barendrecht kaarten de voorgenomen aanleg van een Helihaven in de oksel van het Beneluxplein aan. Antwoord: In het provinciaal beleid (Verordening Ruimte, art 12) wordt voorzien in 1 commerciële helihaven binnen de stadsregio Rotterdam. Daarvoor is op dit moment een locatie voorzien bij het Beneluxplein. Wij delen de zorgen ten aanzien van externe veiligheid voor deze voorzieningen en zullen die bij de gemeente Rotterdam onder de aandacht brengen om te zorgen voor een zo goed mogelijke inpassing van deze voorziening.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 18 van 19
8. Aanpassingen op het ontwerp RSA Sommige reacties geven aanleiding de RSA aan te passen. Het gaat dan om verduidelijkingen en een enkele aanvulling. Wij stellen het algemeen bestuur voor de volgende wijzigingen in de RSA door te voeren: 1. In paragraaf 2.1 van hoofdstuk 4.2 van de RSA wordt de volgende tekst opgenomen/aangepast: Het wegennet in de stadsregio kent een aantal ontbrekende schakels, zoals de A13/A16. Daarnaast is voor de oplossing van de grote knelpunten op de Ruit in de MIRT verkenning Rotterdam Vooruit geconstateerd, dat een Nieuwe Westelijke Oeververbinding noodzakelijk is alsmede een herontwerp van het wegennet in de Brienenoord-/Algeracorridor. Voor het OV-systeem is geconstateerd, dat een kwaliteitssprong noodzakelijk is in Rotterdam Zuid, in relatie met de brede sociaaleconomische problematiek en locatieontwikkelingen aldaar. 2. De tekst op pagina 14, bij (2) duurzame bereikbaarheid en achterlandverbindingen wordt aangevuld met (bijvoorbeeld: de A4-Zuid). 3. Op pagina 25 wordt aan het eind van het eerste tekstblok toegevoegd: …en Rijk, die gebaseerd zijn op het Verstedelijkingsscenario 2020 dat het algemeen bestuur op 13 oktober 2010 heeft vastgesteld. 4. Op pagina 28 onder Wat hebben we bereikt in 2014 ? wordt een gedachtestreepje toegevoegd met de tekst: - 80% van alle in de bestuursperiode 2010 – 2014 nieuw gebouwde woningen ligt in de invloedssfeer van het HOV, mits passend in de woonmilieustrategie en er hiervoor vraag is vanuit de markt. 5. Nieuwe tekst pag. 25: de passage ‘Deze aanpak wordt doorgezet./. gebruikt” zal worden vervangen door: Conform het verstedelijkingsscenario 2020 wordt deze aanpak voortgezet in de vorm van afspraken over de ontwikkeling van de totale sociale woningvoorraad. Het heeft immers geen zin om alleen afspraken te maken over het percentage sociale woningen in de nieuwbouw, zonder rekening te houden met de sloop of verkoop van sociale huurwoningen in de betreffende gemeente. Per subregio en per gemeente worden hierover nadere afspraken gemaakt. Het gaat daarbij niet alleen over sociale huur- maar ook over sociale koopwoningen mits bereikbaar voor de doelgroep (huishoudinkomens tot 33.000,-). Onderzocht wordt op welke wijze aanvullende regionale afspraken kunnen worden gemaakt over de huisvesting van huishoudens met een inkomen tussen € 33.000,- en € 43.000,6. In 4.4 zal waar het de afronding van het Krekenplan betreft het jaartal worden aangepast: 2014 moet inderdaad 2018 zijn. 7. De tabel in hoofdstuk 6 Financiën wordt vervangen door de betreffende tabel uit de eerste begrotingswijziging 2011. 8. In hoofdstuk 6 Financiën wordt een overzicht toegevoegd van de aanwending van middelen per beleidsveld.
Nota van antwoord RSA / 76864 / RM / JF / 10 november 2010
Pagina 19 van 19
Portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer Vergadering 2 december 2010 agendapunt 7 23 oktober 2007 Onderwerp: Vergaderschema 2011
Porteuillehoudersoverleg Verkeer & Vervoer 2011
Dag
Datum
Aanvang
Locatie
Woensdag
26-jan
15u
SH 113
Woensdag
2 maart
15u
SH 113
Woensdag
20-apr
15u
SH 113
woensdag
1-jun
15u
SH 007
Woensdag
7-sep
15u
SH 113
Woensdag
5-okt of 12okt
15u
SH 113
Woensdag
30-nov
15u
SH 113
Bijzonderheden
Een van beide data gaat door. Zodra hier meer over bekend is wordt dit gecommuniceerd
Alle vergaderlocaties bevinden zich in het Stadhuis Rotterdam.
Gevraagde beslissing: 1. Het vergaderschema 2011 vast te stellen.
Pagina 1