Zeeland 2010
Verkeer en Vervoer Zeeland 2010
Verkeer en Vervoer
Verkeer en Vervoer Zeeland 2010
Inhoudsopgave Voorwoord
2
5
1.
Van techniek naar communicatie interview Martijn Hage
6 10
2.
Meer ruimte en comfort voor de fiets interview Willemien de Visser-Minderhoud
12 16
3.
Waardering voor fast ferry neemt toe interview Robbie de Muynck
18 22
4.
Ergernis voor de brug is bijna voorbij interview Robert de Jaeger
24 28
5.
Op weg naar nul, ook in tijden van bezuinigingen interview Fernando Hamelink
30 34
6.
Van LED-lampje tot duurzaam asfalt interview Magda Pikkaart
36 40
7.
Verkeer in Zeeland
42
3
Inhoudsopgave Voorwoord
2
5
1.
Van techniek naar communicatie interview Martijn Hage
6 10
2.
Meer ruimte en comfort voor de fiets interview Willemien de Visser-Minderhoud
12 16
3.
Waardering voor fast ferry neemt toe interview Robbie de Muynck
18 22
4.
Ergernis voor de brug is bijna voorbij interview Robert de Jaeger
24 28
5.
Op weg naar nul, ook in tijden van bezuinigingen interview Fernando Hamelink
30 34
6.
Van LED-lampje tot duurzaam asfalt interview Magda Pikkaart
36 40
7.
Verkeer in Zeeland
42
3
Voorwoord Voor u ligt de 2010 editie van Verkeer en Vervoer in Zeeland. Met de artikelen en interviews in deze uitgave haken we in op de actualiteit en geven we een beeld van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van verkeer en vervoer in Zeeland. Ten opzichte van vorig jaar zijn een paar verbeteringen in de vormgeving doorgevoerd, waardoor het boekje nu nog aantrekkelijker en prettiger leesbaar is. Aan het einde van elk artikel vindt u in het kort de hoofdpunten handig samengevat. Ook nieuw dit jaar is de uitneembare poster met infographics. Hier vindt u de belangrijkste kengetallen over het Zeeuwse verkeer en vervoer in 2010 in een helder en aansprekend overzicht bij elkaar. Heeft u naar aanleiding van deze uitgave vragen of opmerkingen? Neem dan contact op met één van de in het colofon vermelde contactpersonen. Namens de betrokkenen bij deze uitgave: - mr. drs. A.J.G. (Toine) Poppelaars, Dijkgraaf Waterschap Scheldestromen - mr. R.J. (Rein) van der Kluit, H.I.D. Rijkswaterstaat Zeeland - dhr. C. (Kees) van Beveren, Gedeputeerde van de Provincie Zeeland en voorzitter van het ROVZ
4
5
Voorwoord Voor u ligt de 2010 editie van Verkeer en Vervoer in Zeeland. Met de artikelen en interviews in deze uitgave haken we in op de actualiteit en geven we een beeld van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van verkeer en vervoer in Zeeland. Ten opzichte van vorig jaar zijn een paar verbeteringen in de vormgeving doorgevoerd, waardoor het boekje nu nog aantrekkelijker en prettiger leesbaar is. Aan het einde van elk artikel vindt u in het kort de hoofdpunten handig samengevat. Ook nieuw dit jaar is de uitneembare poster met infographics. Hier vindt u de belangrijkste kengetallen over het Zeeuwse verkeer en vervoer in 2010 in een helder en aansprekend overzicht bij elkaar. Heeft u naar aanleiding van deze uitgave vragen of opmerkingen? Neem dan contact op met één van de in het colofon vermelde contactpersonen. Namens de betrokkenen bij deze uitgave: - mr. drs. A.J.G. (Toine) Poppelaars, Dijkgraaf Waterschap Scheldestromen - mr. R.J. (Rein) van der Kluit, H.I.D. Rijkswaterstaat Zeeland - dhr. C. (Kees) van Beveren, Gedeputeerde van de Provincie Zeeland en voorzitter van het ROVZ
4
5
1 | Van techniek naar communicatie
‘Goede afspraken tussen wegbeheerders en bestuurders’
6
Een calamiteit komt altijd ongelegen. Als gevolg van een ernstig ongeluk op de weg of een brug die niet meer dicht wil, ontstaan al snel kilometers file en ernstig oponthoud. Gelukkig kan de juiste voor bereiding de gevolgen flink beperken.
7
1 | Van techniek naar communicatie
‘Goede afspraken tussen wegbeheerders en bestuurders’
6
Een calamiteit komt altijd ongelegen. Als gevolg van een ernstig ongeluk op de weg of een brug die niet meer dicht wil, ontstaan al snel kilometers file en ernstig oponthoud. Gelukkig kan de juiste voor bereiding de gevolgen flink beperken.
7
‘Netwerk van omleidingsroutes verzekert goede doorstroming’ De provincie Zeeland bestaat uit een aantal (voormalige) eilanden en veel water. Op vrijwel alle grote verbindings routes liggen tunnels of bruggen: de kans op een calamiteit is overal aanwezig. Een gekantelde vrachtwagen in een tunnel kan al voor urenlang oponthoud zorgen. Daarom hebben Rijkswaterstaat en de andere Zeeuwse weg beheerders goede afspraken gemaakt om na een calamiteit de doorstroming zo snel mogelijk weer op gang te krijgen. Voor elke denkbare situatie liggen de draaiboeken klaar en treden na een enkel telefoontje de noodprocedures in werking. Bij een ernstig ongeval of een andere nood situatie staan de zorg voor slachtoffers en de veiligheid van de weggebruikers en omwonenden voorop. Zodra die verzekerd is, is de doorstroming het tweede aandachtspunt. De oorzaak van de stremming moet zo snel mogelijk worden opgelost en wanneer dat niet kan, moeten alternatieven worden gezocht. Tussendoor moet er continu en op de juiste manier worden gecommuniceerd met de buitenwereld. Rijkswaterstaat heeft dag en nacht inspecteurs op de weg, die een ongeluk of dreigende calamiteit meteen signaleren. Zodra de eerste melding binnenkomt, wordt beoordeeld hoe ernstig de situatie is en wat er moet gebeuren. Tegelijkertijd wordt stapsgewijs iedereen gebeld die van de calamiteit en de gevolgen op de hoogte moet zijn: van gemeente- en provincie medewerkers tot en met burgemeesters, directeuren en, indien nodig, de minister. Van groot belang bij elke calamiteit op de weg is de kwaliteit van het netwerk: hoe beter de afspraken zijn met
8
medewegbeheerders, bestuurders en politie, hoe s neller het probleem beheersbaar wordt. Het gezamenlijke belang is immers de bereikbaarheid van Zeeland. Met de weg beheerders en indien nodig met aannemers en technici wordt besproken hoe de situatie zo snel mogelijk kan worden opgelost. Volgens standaardafspraken legt Rijkswaterstaat contact met betrokken gemeenten, de provincie en het waterschap. Afsluiten van een stuk doorgaande weg heeft immers gevolgen voor de verkeers stromen op andere wegen en voor de bereikbaarheid van dorpen en steden. Over omleidingsroutes hoeft dan niet meer te worden gediscussieerd. Als een van de eerste provincies in Nederland beschikte Zeeland over de blauwe U-bordjes langs de weg, die vastgestelde omleidingsroutes markeren. Zodra het nodig is, kan het verkeer direct naar die routes worden verwezen om, via een omweg, toch op de plaats van bestemming te komen. Een volledige afsluiting van een belangrijke doorgaande route, zoals de A58, is complexer. Al bij Rotterdam en Antwerpen moet het verkeer worden gewaarschuwd, anders is het voor weggebruikers mogelijk al te laat om nog een alternatieve route te nemen. Bij ernstige calamiteiten, zoals bij de Vlaketunnel waar eind 2010 een deel van het wegdek omhoog kwam, spelen soms tegenstrijdige belangen een rol. Waar vroeger bij calamiteiten de nadruk vooral lag op het technische gedeelte (wat is het probleem en hoe lossen we dat op), ligt de prioriteit nu veel meer bij doorstroming en c ommunicatie.
Ook kan er spanning ontstaan tussen het belang van een goede verkeersdoorstroming en de veiligheid van de weg gebruikers en de omwonenden. Voor een snelle oplossing van de calamiteit bij de Vlaketunnel was een volledige afsluiting van de weg gedurende enkele maanden misschien beter, voor de doorstroming en de veiligheid op andere wegen kan het beter zijn de rijbaan deels open te stellen. In tijden van nieuwe media als Twitter en Facebook is het belangrijk zo snel mogelijk de juiste feiten naar buiten te brengen. Het dilemma daarbij kan zijn dat er nog weinig feitelijks te melden is, terwijl er wel grote behoefte is aan die informatie. De gevolgen van een verkeerd woord kunnen enorm zijn. Daarom is het bij Rijkswaterstaat gebruikelijk dat de communicatie over een calamiteit slechts door één persoon wordt gedaan, zowel met de media als met belanghebbenden. Hierdoor krijgt iedereen steeds hetzelfde verhaal in dezelfde bewoordingen en worden indianenverhalen voorkomen.
Hoe beter de afspraken tussen Rijkswaterstaat en mede wegbeheerders, bestuurders en politie, hoe sneller de bereikbaarheid van Zeeland na een calamiteit verzekerd is. Als een van de eerste provincies beschikt Zeeland over de blauwe U-bordjes, die vastgestelde omleidingsroutes markeren en het verkeer in geval van een wegafsluiting naar de plaats van bestemming leiden. Door alle communicatie rondom een calamiteit aan één persoon toe te wijzen, krijgen media en belanghebbenden hetzelfde verhaal in dezelfde bewoordingen en worden indianenverhalen voorkomen.
| 11
9
‘Netwerk van omleidingsroutes verzekert goede doorstroming’ De provincie Zeeland bestaat uit een aantal (voormalige) eilanden en veel water. Op vrijwel alle grote verbindings routes liggen tunnels of bruggen: de kans op een calamiteit is overal aanwezig. Een gekantelde vrachtwagen in een tunnel kan al voor urenlang oponthoud zorgen. Daarom hebben Rijkswaterstaat en de andere Zeeuwse weg beheerders goede afspraken gemaakt om na een calamiteit de doorstroming zo snel mogelijk weer op gang te krijgen. Voor elke denkbare situatie liggen de draaiboeken klaar en treden na een enkel telefoontje de noodprocedures in werking. Bij een ernstig ongeval of een andere nood situatie staan de zorg voor slachtoffers en de veiligheid van de weggebruikers en omwonenden voorop. Zodra die verzekerd is, is de doorstroming het tweede aandachtspunt. De oorzaak van de stremming moet zo snel mogelijk worden opgelost en wanneer dat niet kan, moeten alternatieven worden gezocht. Tussendoor moet er continu en op de juiste manier worden gecommuniceerd met de buitenwereld. Rijkswaterstaat heeft dag en nacht inspecteurs op de weg, die een ongeluk of dreigende calamiteit meteen signaleren. Zodra de eerste melding binnenkomt, wordt beoordeeld hoe ernstig de situatie is en wat er moet gebeuren. Tegelijkertijd wordt stapsgewijs iedereen gebeld die van de calamiteit en de gevolgen op de hoogte moet zijn: van gemeente- en provincie medewerkers tot en met burgemeesters, directeuren en, indien nodig, de minister. Van groot belang bij elke calamiteit op de weg is de kwaliteit van het netwerk: hoe beter de afspraken zijn met
8
medewegbeheerders, bestuurders en politie, hoe s neller het probleem beheersbaar wordt. Het gezamenlijke belang is immers de bereikbaarheid van Zeeland. Met de weg beheerders en indien nodig met aannemers en technici wordt besproken hoe de situatie zo snel mogelijk kan worden opgelost. Volgens standaardafspraken legt Rijkswaterstaat contact met betrokken gemeenten, de provincie en het waterschap. Afsluiten van een stuk doorgaande weg heeft immers gevolgen voor de verkeers stromen op andere wegen en voor de bereikbaarheid van dorpen en steden. Over omleidingsroutes hoeft dan niet meer te worden gediscussieerd. Als een van de eerste provincies in Nederland beschikte Zeeland over de blauwe U-bordjes langs de weg, die vastgestelde omleidingsroutes markeren. Zodra het nodig is, kan het verkeer direct naar die routes worden verwezen om, via een omweg, toch op de plaats van bestemming te komen. Een volledige afsluiting van een belangrijke doorgaande route, zoals de A58, is complexer. Al bij Rotterdam en Antwerpen moet het verkeer worden gewaarschuwd, anders is het voor weggebruikers mogelijk al te laat om nog een alternatieve route te nemen. Bij ernstige calamiteiten, zoals bij de Vlaketunnel waar eind 2010 een deel van het wegdek omhoog kwam, spelen soms tegenstrijdige belangen een rol. Waar vroeger bij calamiteiten de nadruk vooral lag op het technische gedeelte (wat is het probleem en hoe lossen we dat op), ligt de prioriteit nu veel meer bij doorstroming en c ommunicatie.
Ook kan er spanning ontstaan tussen het belang van een goede verkeersdoorstroming en de veiligheid van de weg gebruikers en de omwonenden. Voor een snelle oplossing van de calamiteit bij de Vlaketunnel was een volledige afsluiting van de weg gedurende enkele maanden misschien beter, voor de doorstroming en de veiligheid op andere wegen kan het beter zijn de rijbaan deels open te stellen. In tijden van nieuwe media als Twitter en Facebook is het belangrijk zo snel mogelijk de juiste feiten naar buiten te brengen. Het dilemma daarbij kan zijn dat er nog weinig feitelijks te melden is, terwijl er wel grote behoefte is aan die informatie. De gevolgen van een verkeerd woord kunnen enorm zijn. Daarom is het bij Rijkswaterstaat gebruikelijk dat de communicatie over een calamiteit slechts door één persoon wordt gedaan, zowel met de media als met belanghebbenden. Hierdoor krijgt iedereen steeds hetzelfde verhaal in dezelfde bewoordingen en worden indianenverhalen voorkomen.
Hoe beter de afspraken tussen Rijkswaterstaat en mede wegbeheerders, bestuurders en politie, hoe sneller de bereikbaarheid van Zeeland na een calamiteit verzekerd is. Als een van de eerste provincies beschikt Zeeland over de blauwe U-bordjes, die vastgestelde omleidingsroutes markeren en het verkeer in geval van een wegafsluiting naar de plaats van bestemming leiden. Door alle communicatie rondom een calamiteit aan één persoon toe te wijzen, krijgen media en belanghebbenden hetzelfde verhaal in dezelfde bewoordingen en worden indianenverhalen voorkomen.
| 11
9
Had u enig idee wat er aan de hand kon zijn toen u de eerste melding kreeg? ‘Ik begreep alleen dat het heel serieus was. Een moot van de toerit naar de tunnel was omhoog gekomen en een aantal auto’s had schade opgelopen. De weg is meteen afgesloten en het verkeer omgeleid via de Oude Rijksweg. Vervolgens probeerde ik iedereen te bereiken die meer informatie kon verschaffen en heb ik me gemeld op de alarmcentrale, om die te informeren over eventuele gevolgschade.’ De volgende dag begon het echte werk.
Vrijdagavond 12 november 2010, tien uur ’s avonds. De pieper van Martijn Hage gaat af. “De tunnel komt omhoog”, was de mededeling. Na drie keer herhalen van deze onwerkelijke boodschap dringt de ernst ervan door. Wat volgt is een weekend met weinig slaap en een maandenlang herstelproces van de Vlaketunnel.
‘Als nu die pieper gaat, denk ik: kom maar op!’ Martijn Hage afdelingshoofd planmatig beheer en onderhoud, Rijkswaterstaat Zeeland
10
‘Toen kon ik met eigen ogen zien wat er aan de hand was en overleggen met deskundigen en de calamiteitenaannemer hoe we konden voorkomen dat het wegdek nog verder omhoog kwam. De eerste nacht hadden we er al vrachtwagens opgezet, maar dat moest een meer permanente ballast worden. Als wegbeheerder maakte ik me zorgen om de ochtendspits van maandag en de bereikbaarheid van Zeeland. Omdat een ramp nooit alleen komt, was de provincie bij Vierwegen bezig een rotonde aan te leggen, waardoor de doorstroming naar de omleidingsroute via de Oude Rijksweg belemmerd was. De aannemer stelde voor om twee bypasses te maken, dwars door de middenberm van de A58. Alle maatregelen zijn besproken met de alarmcentrale, en bergers waren in de buurt om bij ongelukken de weg zo snel mogelijk vrij te maken. Tijdens de herstelwerkzaamheden bleven de vluchtstroken vrij voor het verkeer, waardoor we zowel voor Zeeland in als Zeeland uit één rijstrook beschikbaar hadden.’
leidingbeheerders en bewoners. De bewoners wilden eerst een nul-meting voor we gingen bemalen, zodat over ontstane schade geen twijfel kon bestaan.’ En toen volgden de herstelwerkzaamheden. ‘Pas tegen de Kerst kregen we door een kijkproef zekerheid dat een aantal trekankers was bezweken. Later bleek dat de oorzaak daarvan lag in de kwaliteit van het gebruikte staal. De overvloedige regen in november was letterlijk de d ruppel die de emmer liet overlopen. In overleg met ZLTO, EVO, Kamer van Koophandel en anderen is met de aannemer afgesproken dat de tunnel tijdens de werkzaamheden gedeeltelijk open zou blijven. Daardoor duurde het werk langer dan wanneer de tunnel helemaal was afgesloten. Ook spraken we af dat 21 april D-day was: voor Pasen moest de aannemer klaar zijn. Dat was een heel strakke planning waarin niets mis mocht gaan. En het is gelukt.’ Wat heeft u hiervan geleerd? ‘Door een open houding aan te nemen, krijg je veel medewerking van anderen. Verder heb ik geleerd dat omgevingsmanagement heel tijdrovend is. Op mijn afdeling vroegen ze na een tijdje of ik alleen maar aan de Vlaketunnel werkte. Er zijn wel draaiboeken wie je moet bellen bij een calamiteit en via welke omleidingsroutes het verkeer kan rijden. Maar in een geval als dit moet je veel improviseren, reageren op wat er gebeurt. Vroeger gaf die pieper me vaak het gevoel dat er elk moment iets naars kon gebeuren. Maar als die nu gaat, denk ik: kom maar op!’
Vervolgens moest de oorzaak worden achterhaald. ‘Om te kunnen onderzoeken wat de oorzaak was, moest de waterdruk onder de tunnelmoten worden verminderd. Dit kon alleen door bemaling. Voordat we konden bemalen, moesten we uitzoeken wat er dan gebeurt met de leidingen en de huizen. Er zijn peilbuizen in het land geplaatst, er is een inventarisatie gemaakt van de gebouwen in de omgeving en we hebben drie bijeenkomsten belegd met
11
Had u enig idee wat er aan de hand kon zijn toen u de eerste melding kreeg? ‘Ik begreep alleen dat het heel serieus was. Een moot van de toerit naar de tunnel was omhoog gekomen en een aantal auto’s had schade opgelopen. De weg is meteen afgesloten en het verkeer omgeleid via de Oude Rijksweg. Vervolgens probeerde ik iedereen te bereiken die meer informatie kon verschaffen en heb ik me gemeld op de alarmcentrale, om die te informeren over eventuele gevolgschade.’ De volgende dag begon het echte werk.
Vrijdagavond 12 november 2010, tien uur ’s avonds. De pieper van Martijn Hage gaat af. “De tunnel komt omhoog”, was de mededeling. Na drie keer herhalen van deze onwerkelijke boodschap dringt de ernst ervan door. Wat volgt is een weekend met weinig slaap en een maandenlang herstelproces van de Vlaketunnel.
‘Als nu die pieper gaat, denk ik: kom maar op!’ Martijn Hage afdelingshoofd planmatig beheer en onderhoud, Rijkswaterstaat Zeeland
10
‘Toen kon ik met eigen ogen zien wat er aan de hand was en overleggen met deskundigen en de calamiteitenaannemer hoe we konden voorkomen dat het wegdek nog verder omhoog kwam. De eerste nacht hadden we er al vrachtwagens opgezet, maar dat moest een meer permanente ballast worden. Als wegbeheerder maakte ik me zorgen om de ochtendspits van maandag en de bereikbaarheid van Zeeland. Omdat een ramp nooit alleen komt, was de provincie bij Vierwegen bezig een rotonde aan te leggen, waardoor de doorstroming naar de omleidingsroute via de Oude Rijksweg belemmerd was. De aannemer stelde voor om twee bypasses te maken, dwars door de middenberm van de A58. Alle maatregelen zijn besproken met de alarmcentrale, en bergers waren in de buurt om bij ongelukken de weg zo snel mogelijk vrij te maken. Tijdens de herstelwerkzaamheden bleven de vluchtstroken vrij voor het verkeer, waardoor we zowel voor Zeeland in als Zeeland uit één rijstrook beschikbaar hadden.’
leidingbeheerders en bewoners. De bewoners wilden eerst een nul-meting voor we gingen bemalen, zodat over ontstane schade geen twijfel kon bestaan.’ En toen volgden de herstelwerkzaamheden. ‘Pas tegen de Kerst kregen we door een kijkproef zekerheid dat een aantal trekankers was bezweken. Later bleek dat de oorzaak daarvan lag in de kwaliteit van het gebruikte staal. De overvloedige regen in november was letterlijk de d ruppel die de emmer liet overlopen. In overleg met ZLTO, EVO, Kamer van Koophandel en anderen is met de aannemer afgesproken dat de tunnel tijdens de werkzaamheden gedeeltelijk open zou blijven. Daardoor duurde het werk langer dan wanneer de tunnel helemaal was afgesloten. Ook spraken we af dat 21 april D-day was: voor Pasen moest de aannemer klaar zijn. Dat was een heel strakke planning waarin niets mis mocht gaan. En het is gelukt.’ Wat heeft u hiervan geleerd? ‘Door een open houding aan te nemen, krijg je veel medewerking van anderen. Verder heb ik geleerd dat omgevingsmanagement heel tijdrovend is. Op mijn afdeling vroegen ze na een tijdje of ik alleen maar aan de Vlaketunnel werkte. Er zijn wel draaiboeken wie je moet bellen bij een calamiteit en via welke omleidingsroutes het verkeer kan rijden. Maar in een geval als dit moet je veel improviseren, reageren op wat er gebeurt. Vroeger gaf die pieper me vaak het gevoel dat er elk moment iets naars kon gebeuren. Maar als die nu gaat, denk ik: kom maar op!’
Vervolgens moest de oorzaak worden achterhaald. ‘Om te kunnen onderzoeken wat de oorzaak was, moest de waterdruk onder de tunnelmoten worden verminderd. Dit kon alleen door bemaling. Voordat we konden bemalen, moesten we uitzoeken wat er dan gebeurt met de leidingen en de huizen. Er zijn peilbuizen in het land geplaatst, er is een inventarisatie gemaakt van de gebouwen in de omgeving en we hebben drie bijeenkomsten belegd met
11
2 | Meer ruimte en comfort voor de fiets
‘Waterschap investeert 30 miljoen in herinrichting wegen’
12
Een half jaar na de daadwerkelijke samenvoeging van Waterschap Zeeuwse Eilanden en Waterschap Zeeuws-Vlaanderen presenteert Waterschap Scheldestromen het beleidsplan voor de komende tien jaar. Een van de hoofdlijnen in het plan is de categorisering van het wegennet en de duurzaam veilige inrichting daarvan, met veel aandacht voor de fiets.
13
2 | Meer ruimte en comfort voor de fiets
‘Waterschap investeert 30 miljoen in herinrichting wegen’
12
Een half jaar na de daadwerkelijke samenvoeging van Waterschap Zeeuwse Eilanden en Waterschap Zeeuws-Vlaanderen presenteert Waterschap Scheldestromen het beleidsplan voor de komende tien jaar. Een van de hoofdlijnen in het plan is de categorisering van het wegennet en de duurzaam veilige inrichting daarvan, met veel aandacht voor de fiets.
13
‘Duurzaam veilige inrichting moet aantal verkeersslachtoffers halveren’ Waterschap Zeeuws-Vlaanderen werkte al sinds 2005 met een beleidsplan, Zeeuwse Eilanden had een aantal losse p lannen voor verschillende beleidsterreinen. Tijdens het samen voegen van deze plannen bleek dat ze in hoofdlijnen behoorlijk overeen kwamen. Bij de opstelling van het nieuwe beleidsplan is ervoor gekozen de Duurzaam Veilige inrichting van het wegennet bovenaan te stellen. Al sinds 1986 wordt in Zeeland veel aandacht geschonken aan Duurzaam Veilig, maar nog lang niet alle waterschapswegen voldoen aan de eisen.
Het eerste beleidsplan van Waterschap Scheldestromen besteedt veel aandacht aan het verder uitwerken van de principes van Duurzaam Veilig en aan meer veiligheid en comfort voor fietsers. Bijna 130 kilometer 80 km-wegen en 320 kilometer 60 km-wegen worden heringericht en waar nodig voorzien van een tweezijdig bereden, vrijliggend fietspad. Gemeenten kunnen invloed uitoefenen op volgorde van de uitvoeringsplannen, als ze financieel bijdragen aan de herinrichting van wegen op hun grondgebied.
14
waarop is aangegeven welke wegen het eerst aan de beurt zijn. Gemeenten kunnen invloed uitoefenen op de volgorde, als ze bereid zijn financieel bij te dragen aan de herinrichting van wegen op hun grondgebied.
In het kader van de fusie tussen de beide waterschappen is een wegencategorisering opgesteld: welk verkeer hoort op welke wegen en welke inrichting hoort daarbij. Hiermee is het Zeeuwse wegennet onderverdeeld in stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Deze laatste categorie valt onder het beheer van het waterschap.
Een belangrijk middel om waterschapswegen Duurzaam Veilig te maken is het scheiden van auto- en fietsverkeer. De fiets heeft dan ook een prominente plek in het nieuwe beleidsplan. In totaal wordt tot en met 2020 ruim 60 kilometer extra fietspaden aangelegd, zodat alle schoolroutes en woon-werkroutes zijn voorzien van een goede fietsverbinding. Daarnaast is besloten fietspaden zoveel mogelijk te voorzien van een comfortabele deklaag van een beter soort asfalt. Voorheen werd vaak genoegen genomen met een goedkopere soort asfalt, met daarover een slijtlaag met grind. De nieuwe toplaag is sterker en comfortabeler, zowel voor fietsers als voor skeeleraars. Indien mogelijk worden de fietspaden ook verbreed: het liefst tot 3 meter.
Vervolgens is onderzocht wat er aan de herinrichting van deze wegen moet gebeuren om ze Duurzaam Veilig te maken en wat dat gaat kosten. Met 30,6 miljoen euro eigen geld, en de nodige subsidies, kan het waterschap tot 2021 alle waterschapswegen herinrichten volgens de laatste inzichten. Er is een prioriteitenlijst opgesteld,
Bijna 130 kilometer 80 km-weg en 320 kilometer 60 kmwegen worden heringericht en waar nodig voorzien van een tweezijdig bereden, vrijliggend fietspad. Waar dat bijvoorbeeld door huizen of bomen langs de weg onmogelijk is, krijgen 60 km-wegen die een belangrijke verbindingsroute vormen een fietsstrook.
Omdat Duurzaam Veilig in 1986 begon als een proefproject in West Zeeuws-Vlaanderen is de herinrichting van wegen en de aanleg van het fietsnetwerk in die regio al een stuk verder gevorderd dan elders in Zeeland. Inmiddels is in heel Zeeland op waterschapswegen het 60 km-regime ingevoerd en is het nu tijd de inrichting en wegmarkering verder in te vullen. De 80 km-wegen worden bij een breedte van minder dan 6 meter verbreed om ruimte te maken voor de bijbehorende markering. Bij een breedte tussen 6 en 6,40 meter zal de weg optisch worden verbreed met doorgroeistenen. Waterschap Scheldestromen hoopt met de herinrichting het verkeer uit te nodigen de wegen te gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn en het ongewenste sluipverkeer zoveel mogelijk uit te bannen. Sterke en zwakke, snelle en langzame verkeersdeelnemers zullen zoveel mogelijk worden gescheiden, wat de veiligheid voor alle weggebruikers zal vergroten. Door de komende tien jaar ruim 30 miljoen eigen geld te investeren, denkt het Waterschap haar wegen zo te kunnen inrichten dat het aantal verkeersslachtoffers met de helft wordt teruggebracht.
| 11
15
‘Duurzaam veilige inrichting moet aantal verkeersslachtoffers halveren’ Waterschap Zeeuws-Vlaanderen werkte al sinds 2005 met een beleidsplan, Zeeuwse Eilanden had een aantal losse p lannen voor verschillende beleidsterreinen. Tijdens het samen voegen van deze plannen bleek dat ze in hoofdlijnen behoorlijk overeen kwamen. Bij de opstelling van het nieuwe beleidsplan is ervoor gekozen de Duurzaam Veilige inrichting van het wegennet bovenaan te stellen. Al sinds 1986 wordt in Zeeland veel aandacht geschonken aan Duurzaam Veilig, maar nog lang niet alle waterschapswegen voldoen aan de eisen.
Het eerste beleidsplan van Waterschap Scheldestromen besteedt veel aandacht aan het verder uitwerken van de principes van Duurzaam Veilig en aan meer veiligheid en comfort voor fietsers. Bijna 130 kilometer 80 km-wegen en 320 kilometer 60 km-wegen worden heringericht en waar nodig voorzien van een tweezijdig bereden, vrijliggend fietspad. Gemeenten kunnen invloed uitoefenen op volgorde van de uitvoeringsplannen, als ze financieel bijdragen aan de herinrichting van wegen op hun grondgebied.
14
waarop is aangegeven welke wegen het eerst aan de beurt zijn. Gemeenten kunnen invloed uitoefenen op de volgorde, als ze bereid zijn financieel bij te dragen aan de herinrichting van wegen op hun grondgebied.
In het kader van de fusie tussen de beide waterschappen is een wegencategorisering opgesteld: welk verkeer hoort op welke wegen en welke inrichting hoort daarbij. Hiermee is het Zeeuwse wegennet onderverdeeld in stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Deze laatste categorie valt onder het beheer van het waterschap.
Een belangrijk middel om waterschapswegen Duurzaam Veilig te maken is het scheiden van auto- en fietsverkeer. De fiets heeft dan ook een prominente plek in het nieuwe beleidsplan. In totaal wordt tot en met 2020 ruim 60 kilometer extra fietspaden aangelegd, zodat alle schoolroutes en woon-werkroutes zijn voorzien van een goede fietsverbinding. Daarnaast is besloten fietspaden zoveel mogelijk te voorzien van een comfortabele deklaag van een beter soort asfalt. Voorheen werd vaak genoegen genomen met een goedkopere soort asfalt, met daarover een slijtlaag met grind. De nieuwe toplaag is sterker en comfortabeler, zowel voor fietsers als voor skeeleraars. Indien mogelijk worden de fietspaden ook verbreed: het liefst tot 3 meter.
Vervolgens is onderzocht wat er aan de herinrichting van deze wegen moet gebeuren om ze Duurzaam Veilig te maken en wat dat gaat kosten. Met 30,6 miljoen euro eigen geld, en de nodige subsidies, kan het waterschap tot 2021 alle waterschapswegen herinrichten volgens de laatste inzichten. Er is een prioriteitenlijst opgesteld,
Bijna 130 kilometer 80 km-weg en 320 kilometer 60 kmwegen worden heringericht en waar nodig voorzien van een tweezijdig bereden, vrijliggend fietspad. Waar dat bijvoorbeeld door huizen of bomen langs de weg onmogelijk is, krijgen 60 km-wegen die een belangrijke verbindingsroute vormen een fietsstrook.
Omdat Duurzaam Veilig in 1986 begon als een proefproject in West Zeeuws-Vlaanderen is de herinrichting van wegen en de aanleg van het fietsnetwerk in die regio al een stuk verder gevorderd dan elders in Zeeland. Inmiddels is in heel Zeeland op waterschapswegen het 60 km-regime ingevoerd en is het nu tijd de inrichting en wegmarkering verder in te vullen. De 80 km-wegen worden bij een breedte van minder dan 6 meter verbreed om ruimte te maken voor de bijbehorende markering. Bij een breedte tussen 6 en 6,40 meter zal de weg optisch worden verbreed met doorgroeistenen. Waterschap Scheldestromen hoopt met de herinrichting het verkeer uit te nodigen de wegen te gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn en het ongewenste sluipverkeer zoveel mogelijk uit te bannen. Sterke en zwakke, snelle en langzame verkeersdeelnemers zullen zoveel mogelijk worden gescheiden, wat de veiligheid voor alle weggebruikers zal vergroten. Door de komende tien jaar ruim 30 miljoen eigen geld te investeren, denkt het Waterschap haar wegen zo te kunnen inrichten dat het aantal verkeersslachtoffers met de helft wordt teruggebracht.
| 11
15
Wat voor gasten heeft u zoal? ‘Van de 25 eenheden op onze camping worden er ongeveer 10 bezet door vaste gasten. Die komen vlak voor Pasen hun boeltje opzetten en gaan na de herfstvakantie weer weg. Verder hebben we veel gasten die elke zomer terugkomen. De meesten komen echt om te fietsen. We hebben een grote loods waar in de winter de caravans staan. Nu staat die bomvol met fietsen. Veel mannen hebben meer dan één fiets bij zich: een racefiets om ’s ochtends een rondje mee te doen en een gewone fiets waarmee ze ’s middags met het gezin op pad gaan. Verder staan er natuurlijk een hoop fiets karren, voor de hond, voor de kinderen en voor de spulletjes die meemoeten naar het strand. En elektrische fietsen natuurlijk, voor de ouderen.’ Is Walcheren aantrekkelijk voor fietsers?
Willemien de Visser-Minderhoud is administratief mede werkster Beheer en Onderhoud Waterkeringen en Wegen bij het Waterschap Scheldestromen. Samen met haar man heeft ze twaalf jaar geleden minicamping De Oosthoek in Aagtekerke overgenomen van haar schoonouders. Veel van haar gasten komen speciaal naar Walcheren om er te fietsen.
‘Tractoren met aanhangers zijn gewoon eng’ Willemien de Visser-Minderhoud, eigenares minicamping Aagtekerke
16
‘Dat lijkt me wel. Een enkeling die hier al jaren komt, pakt wel eens de boot om in Zeeuws-Vlaanderen langs de kust te fietsen. Of ze rijden eens naar Kamperland of een rondje Zuid-Beveland. Maar de meesten blijven toch in de buurt. Walcheren is natuurlijk erg geschikt om te fietsen. Langs veel wegen staat mooie begroeiing, dat is heerlijk fietsen. De route langs de kust van Domburg naar Vlissingen is favoriet. Sinds een paar jaar ligt er een vrij uitgebreid fietsknooppuntennetwerk. Daar zijn onze gasten heel positief over, al hoor ik de laatste tijd veel klachten dat routebordjes zijn verdwenen. Ik heb in het toiletgebouw een grote kaart hangen van het netwerk, maar de meesten hebben wel een eigen kaart. Vooral gasten die hier nog niet zo vaak zijn geweest, maken gebruik van het netwerk. Mensen die hier al langer komen, kennen hun favoriete routes wel. Die rijden van kerktoren naar kerktoren heel Walcheren over.’
zijn minder bedreigend. Zo’n grote tractor is altijd een eng ding, ook als hij niet te hard gaat. Maar er is weinig aan te doen, denk ik. Het toeristenseizoen valt nou eenmaal samen met de grootste drukte in de landbouw.’ Hebben uw gasten geen creatieve oplossingen? ‘O ja, ze verzinnen van alles! Het liefst zien ze overal een fietspad langs, vooral de mensen die met kleine kinderen op pad gaan, maar dat lijkt me niet haalbaar. Op de meeste binnenwegen is het een paar maanden per jaar druk. Een knip in de weg of drempels aanleggen is ook geen oplossing. Het is lastig voor het landbouwverkeer en de meeste automobilisten laten zich er niet door afremmen. De Aagtekerkseweg, die langs ons bedrijf loopt, is ook erg druk. Ik heb het Waterschap wel eens gevraagd metingen te doen. Uit die gegevens blijkt wel dat er een probleem is, maar een oplossing is niet zomaar gevonden. Al scheelt het wel dat de nieuwe N57 er nu ligt. Daardoor zijn de verkeersstromen in onze hoek erg veranderd. Voorheen zag ik als ik naar Middelburg fietste altijd één lange stroom auto’s. Nu passeert er af en toe eens eentje.’
Zijn uw gasten tevreden over de wegen op Walcheren? ‘Over de fietspaden hoor ik geen klachten, maar de binnen wegen vindt iedereen verschrikkelijk druk en er wordt veel te hard gereden. Dat is echt een probleem. Er wordt vooral veel geklaagd over tractoren met grote aanhangers erachter. Gewone auto’s rijden ook veel te hard, maar die
17
Wat voor gasten heeft u zoal? ‘Van de 25 eenheden op onze camping worden er ongeveer 10 bezet door vaste gasten. Die komen vlak voor Pasen hun boeltje opzetten en gaan na de herfstvakantie weer weg. Verder hebben we veel gasten die elke zomer terugkomen. De meesten komen echt om te fietsen. We hebben een grote loods waar in de winter de caravans staan. Nu staat die bomvol met fietsen. Veel mannen hebben meer dan één fiets bij zich: een racefiets om ’s ochtends een rondje mee te doen en een gewone fiets waarmee ze ’s middags met het gezin op pad gaan. Verder staan er natuurlijk een hoop fiets karren, voor de hond, voor de kinderen en voor de spulletjes die meemoeten naar het strand. En elektrische fietsen natuurlijk, voor de ouderen.’ Is Walcheren aantrekkelijk voor fietsers?
Willemien de Visser-Minderhoud is administratief mede werkster Beheer en Onderhoud Waterkeringen en Wegen bij het Waterschap Scheldestromen. Samen met haar man heeft ze twaalf jaar geleden minicamping De Oosthoek in Aagtekerke overgenomen van haar schoonouders. Veel van haar gasten komen speciaal naar Walcheren om er te fietsen.
‘Tractoren met aanhangers zijn gewoon eng’ Willemien de Visser-Minderhoud, eigenares minicamping Aagtekerke
16
‘Dat lijkt me wel. Een enkeling die hier al jaren komt, pakt wel eens de boot om in Zeeuws-Vlaanderen langs de kust te fietsen. Of ze rijden eens naar Kamperland of een rondje Zuid-Beveland. Maar de meesten blijven toch in de buurt. Walcheren is natuurlijk erg geschikt om te fietsen. Langs veel wegen staat mooie begroeiing, dat is heerlijk fietsen. De route langs de kust van Domburg naar Vlissingen is favoriet. Sinds een paar jaar ligt er een vrij uitgebreid fietsknooppuntennetwerk. Daar zijn onze gasten heel positief over, al hoor ik de laatste tijd veel klachten dat routebordjes zijn verdwenen. Ik heb in het toiletgebouw een grote kaart hangen van het netwerk, maar de meesten hebben wel een eigen kaart. Vooral gasten die hier nog niet zo vaak zijn geweest, maken gebruik van het netwerk. Mensen die hier al langer komen, kennen hun favoriete routes wel. Die rijden van kerktoren naar kerktoren heel Walcheren over.’
zijn minder bedreigend. Zo’n grote tractor is altijd een eng ding, ook als hij niet te hard gaat. Maar er is weinig aan te doen, denk ik. Het toeristenseizoen valt nou eenmaal samen met de grootste drukte in de landbouw.’ Hebben uw gasten geen creatieve oplossingen? ‘O ja, ze verzinnen van alles! Het liefst zien ze overal een fietspad langs, vooral de mensen die met kleine kinderen op pad gaan, maar dat lijkt me niet haalbaar. Op de meeste binnenwegen is het een paar maanden per jaar druk. Een knip in de weg of drempels aanleggen is ook geen oplossing. Het is lastig voor het landbouwverkeer en de meeste automobilisten laten zich er niet door afremmen. De Aagtekerkseweg, die langs ons bedrijf loopt, is ook erg druk. Ik heb het Waterschap wel eens gevraagd metingen te doen. Uit die gegevens blijkt wel dat er een probleem is, maar een oplossing is niet zomaar gevonden. Al scheelt het wel dat de nieuwe N57 er nu ligt. Daardoor zijn de verkeersstromen in onze hoek erg veranderd. Voorheen zag ik als ik naar Middelburg fietste altijd één lange stroom auto’s. Nu passeert er af en toe eens eentje.’
Zijn uw gasten tevreden over de wegen op Walcheren? ‘Over de fietspaden hoor ik geen klachten, maar de binnen wegen vindt iedereen verschrikkelijk druk en er wordt veel te hard gereden. Dat is echt een probleem. Er wordt vooral veel geklaagd over tractoren met grote aanhangers erachter. Gewone auto’s rijden ook veel te hard, maar die
17
3 | Waardering voor fast ferry neemt toe
‘Steeds op zoek naar betere dienstverlening’
18
De fast ferry tussen Vlissingen en Breskens is in zijn korte bestaan geplaagd door bijna alle denkbare kinderziektes. Passagiers en de Zeeuwse politiek klaagden steen en been over de onbetrouwbaarheid van de dienstverlening. Met een omvangrijk ver beteringsprogramma lijken de problemen nu opgelost. De klachten zijn inmiddels verstomd en de klanttevredenheid zit in de lift.
19
3 | Waardering voor fast ferry neemt toe
‘Steeds op zoek naar betere dienstverlening’
18
De fast ferry tussen Vlissingen en Breskens is in zijn korte bestaan geplaagd door bijna alle denkbare kinderziektes. Passagiers en de Zeeuwse politiek klaagden steen en been over de onbetrouwbaarheid van de dienstverlening. Met een omvangrijk ver beteringsprogramma lijken de problemen nu opgelost. De klachten zijn inmiddels verstomd en de klanttevredenheid zit in de lift.
19
‘Grote voorraad onderdelen voorkomt langdurige uitval’ De veerboten van de Provinciale Stoomboot Dienst werden in 2003 vervangen door een fietsvoetveer. De gloednieuwe Prins Willem Alexander en de Prinses Maxima waren gebouwd naar een grensverleggend ontwerp: het zijn SWATH-schepen (Small Waterplane Area Twin Hull), gebouwd op twee drijvers, waardoor ze ook bij hoge golven rustig op het water liggen. De SWATH wordt dieselelektrisch voortgestuwd. Scheeps bouwer Damen had hooggespannen verwachtingen van het schip. Ondanks de zorg die aan het ontwerp was besteed, bleken de schepen veel last te hebben van technische problemen. Tussen 2007 en 2008 vielen beide boten regelmatig uit. Tot overmaat van ramp liep de Prinses Máxima in december 2007 aan de grond en raakte beschadigd. De Prins WillemAlexander was toen al geruime tijd in onderhoud. Er gingen stemmen op om afscheid te nemen van de SWATHs, anderen drongen aan op aanschaf van een reserveboot. Gedeputeerde Staten kozen ervoor eerst de bestaande problemen op te lossen. Om te beginnen werden de elektrische voortstuwingsmotoren uit elkaar gehaald en waar nodig verbeterd. Vervolgens werd geïnvesteerd in een ruime voorraad reserveonderdelen,
20
tot en met een complete dieselmotor. Een van redenen waarom de schepen zo lang aan de wal bleven, was immers de lange levertijd op onderdelen. Reparaties worden niet meer exclusief bij de Schelde uitgevoerd. Door drukte bij de Scheldewerf moesten de veerboten soms lang wachten op een plekje in het dok. Inmiddels is ervaring opgedaan op andere werven en kunnen de veerboten ook elders terecht voor reparaties en onderhoud. De aanpassingen betekenden een wereld van verschil voor de bedrijfszekerheid van de boten. Volgens afspraken met Provinciale Staten moet vervoerder Veolia minimaal 97 procent van de afvaarten halen: van de 16.500 afvaarten per jaar mogen er 500 worden gemist. In 2009-2010 werd 98,4 procent van de afvaarten gehaald. Ook op andere terreinen zijn verbeteringen doorgevoerd. Inmiddels wordt een nieuwe boegklep getest, die minder wiebelt bij het opstappen. Het evacuatiesysteem is volledig vernieuwd en als gevolg van de invoering van de OV-chipkaart zijn de toegangspoorten vernieuwd, waarbij tegelijkertijd de indeling van de terminals is verbeterd. Sinds 2007 doet KPVV onderzoek naar de tevredenheid van de klanten van de fast ferry. In het ‘rampjaar’ 2007, toen de
eerste problemen zich aandienden, scoorde de fast ferry nog een 6,6. Inmiddels is dat cijfer verbeterd tot een 7,4. Voor een belangrijk deel is dat te danken aan verbeterde bedrijfszekerheid en veel minder uitval. Ook de vriendelijkheid van het personeel scoort in 2010 hoger. Sinds enige tijd volgt het personeel op de boten hier trainingen voor. Het verzoek van klanten om aan boord versnaperingen te verkopen is onderzocht, maar door de provincie a fgeschoten, uit angst voor te veel afval aan boord. Andere suggesties om de service te verbeteren, zijn wel gehonoreerd. Zo is er in de terminals gratis internet, zijn er oplaadpunten voor elektrische fietsen aan boord en is de informatievoorziening verbeterd door onder meer informatieschermen, een eigen website en het klantenmagazine. Wie dat wil, kan zijn reis informatie via SMS of e-mail ontvangen. Wat matig scoort, is het tarief. Dat wordt als hoog ervaren. Op dit moment wordt bekeken hoe de dienstregeling nog beter kan, bijvoorbeeld door een extra afvaart in de ochtend. Ook wordt onderzocht of er meer passagiers mee kunnen. Op beide boten zijn vijf scootmobiel- plekken gereserveerd. In de praktijk gaan die vrijwel nooit mee. Mogelijk worden deze plaatsen geschikt gemaakt voor andere passagiers. Vooral in de drukke zomermaanden kan dat uitkomst bieden.
Zeer regelmatige afvaarten en weinig uitval hebben het aantal klachten over de fast ferry fors verminderd. Gratis internet op de terminals, oplaadpunten voor elektrische fietsen aan boord en informatievoorziening via informatieschermen, SMS en e-mail scoren goed in klanttevredenheidonderzoek. Scootmobielplekken worden mogelijk geschikt gemaakt voor andere passagiers, om in drukke perioden meer klanten te kunnen vervoeren.
| 11
21
‘Grote voorraad onderdelen voorkomt langdurige uitval’ De veerboten van de Provinciale Stoomboot Dienst werden in 2003 vervangen door een fietsvoetveer. De gloednieuwe Prins Willem Alexander en de Prinses Maxima waren gebouwd naar een grensverleggend ontwerp: het zijn SWATH-schepen (Small Waterplane Area Twin Hull), gebouwd op twee drijvers, waardoor ze ook bij hoge golven rustig op het water liggen. De SWATH wordt dieselelektrisch voortgestuwd. Scheeps bouwer Damen had hooggespannen verwachtingen van het schip. Ondanks de zorg die aan het ontwerp was besteed, bleken de schepen veel last te hebben van technische problemen. Tussen 2007 en 2008 vielen beide boten regelmatig uit. Tot overmaat van ramp liep de Prinses Máxima in december 2007 aan de grond en raakte beschadigd. De Prins WillemAlexander was toen al geruime tijd in onderhoud. Er gingen stemmen op om afscheid te nemen van de SWATHs, anderen drongen aan op aanschaf van een reserveboot. Gedeputeerde Staten kozen ervoor eerst de bestaande problemen op te lossen. Om te beginnen werden de elektrische voortstuwingsmotoren uit elkaar gehaald en waar nodig verbeterd. Vervolgens werd geïnvesteerd in een ruime voorraad reserveonderdelen,
20
tot en met een complete dieselmotor. Een van redenen waarom de schepen zo lang aan de wal bleven, was immers de lange levertijd op onderdelen. Reparaties worden niet meer exclusief bij de Schelde uitgevoerd. Door drukte bij de Scheldewerf moesten de veerboten soms lang wachten op een plekje in het dok. Inmiddels is ervaring opgedaan op andere werven en kunnen de veerboten ook elders terecht voor reparaties en onderhoud. De aanpassingen betekenden een wereld van verschil voor de bedrijfszekerheid van de boten. Volgens afspraken met Provinciale Staten moet vervoerder Veolia minimaal 97 procent van de afvaarten halen: van de 16.500 afvaarten per jaar mogen er 500 worden gemist. In 2009-2010 werd 98,4 procent van de afvaarten gehaald. Ook op andere terreinen zijn verbeteringen doorgevoerd. Inmiddels wordt een nieuwe boegklep getest, die minder wiebelt bij het opstappen. Het evacuatiesysteem is volledig vernieuwd en als gevolg van de invoering van de OV-chipkaart zijn de toegangspoorten vernieuwd, waarbij tegelijkertijd de indeling van de terminals is verbeterd. Sinds 2007 doet KPVV onderzoek naar de tevredenheid van de klanten van de fast ferry. In het ‘rampjaar’ 2007, toen de
eerste problemen zich aandienden, scoorde de fast ferry nog een 6,6. Inmiddels is dat cijfer verbeterd tot een 7,4. Voor een belangrijk deel is dat te danken aan verbeterde bedrijfszekerheid en veel minder uitval. Ook de vriendelijkheid van het personeel scoort in 2010 hoger. Sinds enige tijd volgt het personeel op de boten hier trainingen voor. Het verzoek van klanten om aan boord versnaperingen te verkopen is onderzocht, maar door de provincie a fgeschoten, uit angst voor te veel afval aan boord. Andere suggesties om de service te verbeteren, zijn wel gehonoreerd. Zo is er in de terminals gratis internet, zijn er oplaadpunten voor elektrische fietsen aan boord en is de informatievoorziening verbeterd door onder meer informatieschermen, een eigen website en het klantenmagazine. Wie dat wil, kan zijn reis informatie via SMS of e-mail ontvangen. Wat matig scoort, is het tarief. Dat wordt als hoog ervaren. Op dit moment wordt bekeken hoe de dienstregeling nog beter kan, bijvoorbeeld door een extra afvaart in de ochtend. Ook wordt onderzocht of er meer passagiers mee kunnen. Op beide boten zijn vijf scootmobiel- plekken gereserveerd. In de praktijk gaan die vrijwel nooit mee. Mogelijk worden deze plaatsen geschikt gemaakt voor andere passagiers. Vooral in de drukke zomermaanden kan dat uitkomst bieden.
Zeer regelmatige afvaarten en weinig uitval hebben het aantal klachten over de fast ferry fors verminderd. Gratis internet op de terminals, oplaadpunten voor elektrische fietsen aan boord en informatievoorziening via informatieschermen, SMS en e-mail scoren goed in klanttevredenheidonderzoek. Scootmobielplekken worden mogelijk geschikt gemaakt voor andere passagiers, om in drukke perioden meer klanten te kunnen vervoeren.
| 11
21
Hoe bevalt de fast ferry in vergelijking met de PSD-boten? ‘Het is een enorme verandering wat betreft comfort. Op de oude boot kon je wat te eten of te drinken kopen. Als je op de fast ferry iets wilt nuttigen, word je vermanend toegesproken. Dat vind ik een beetje overdreven. Er staan toch afvalbakken? De PSD-boot had banken en aparte stoelen, nu zit je op een rijtje. Dat is toch minder gezellig. Op de oude veerboot hadden we met vier mannen een kaartploegje, met een ‘eigen’ tafeltje. Elke morgen werd er gekaart, maar dat is op de fast ferry absoluut onmogelijk.’ ‘De nieuwe boot heeft veel last gehad van kinderziektes en soms is het vol. Gelukkig kan ik als jaarabonnee in juli en augustus een plek reserveren. Helaas zijn mei en september ook vaak erg druk, zeker met mooi weer. Dus een maand of vier, vijf zit je echt krap. Dat je een plaats kunt reserveren is wel een verbetering ten opzichte van het eerste jaar, toen kon dat nog niet. Het zou alleen ook in de andere maanden mogelijk moeten zijn.’
uttigen. En een beetje rondlopen zou ook fijn zijn, maar dat n gaat gewoon niet. Ik maak me ook wel eens zorgen over de veiligheid. Als er wat gebeurt, moeten we dan met 180 man door die twee deurtjes?’ Welk cijfer zou u de fast ferry geven? ‘Een magere zeven. Er is niet veel te klagen, er zijn weinig storingen meer en ik kan steeds mee. Maar de faciliteiten zijn niet best. En wat mij als inwoner van Zeeuws-Vlaanderen steekt, zijn de kosten. Voor de PSD-boten kon je als Zeeuws-Vlaming een pas kopen, waarmee je het hele jaar met je fiets over kon voor 15 gulden. Nu betaal ik 900 euro per jaar. De eerste vier jaar betaalde mijn baas dat nog niet, dus dat was een flinke kostenpost. Nu vergoedt mijn baas de kosten, dus dat is weer opgelost. Straks komt de OV-chipkaart, moet je ook weer uitchecken aan de overkant. Ach, dat zal ook wel wennen.’
Wat merkt u van verbeteringen in de service?
Robbie de Muynck werkt bij het Belgische Loodswezen en reist al 26 jaar dagelijks heen en weer tussen Vlissingen en Breskens. Vroeger met de boten van de Provinciale Stoomboot Diensten en sinds 2003 met de fast ferry. Zijn fiets gaat altijd mee.
‘Een potje kaarten op de boot kan niet meer’ Robbie de Muynck, vaste passagier van het fietsvoetveer
22
‘Ik moet toegeven dat het de laatste jaren wel wat beter gaat. Maar ja, slechter kon ook bijna niet. Ze hebben een hoop reserveonderdelen aangeschaft en nu kan er niet veel meer misgaan, lijkt me. Voor elektrische fietsen zijn er oplaadpunten, heb ik gezien. Verder is er niet veel veranderd, voor mijn gevoel. Er wordt wel veel minder geklaagd. Ik zit eigenlijk altijd met dezelfde mensen op de boot en ik hoor minder onvrede. De afvaarten gaan nu negen van de tien keer, dat was in het begin misschien zes van de tien. Het tijdschema is toch voor iedereen het belangrijkst: haal je je aansluiting, ben je op tijd op je werk. Dat lukt eigenlijk altijd wel.’ Wat zou er beter kunnen? ‘Ik zie weinig verbetermogelijkheden. Er is geen ruimte om wat te ontplooien. Je kunt de stoelen niet verder uit elkaar zetten, en plek voor een buffet is er ook niet. Ik mis de ruimte van de oude boten, de mogelijkheid om iets te
23
Hoe bevalt de fast ferry in vergelijking met de PSD-boten? ‘Het is een enorme verandering wat betreft comfort. Op de oude boot kon je wat te eten of te drinken kopen. Als je op de fast ferry iets wilt nuttigen, word je vermanend toegesproken. Dat vind ik een beetje overdreven. Er staan toch afvalbakken? De PSD-boot had banken en aparte stoelen, nu zit je op een rijtje. Dat is toch minder gezellig. Op de oude veerboot hadden we met vier mannen een kaartploegje, met een ‘eigen’ tafeltje. Elke morgen werd er gekaart, maar dat is op de fast ferry absoluut onmogelijk.’ ‘De nieuwe boot heeft veel last gehad van kinderziektes en soms is het vol. Gelukkig kan ik als jaarabonnee in juli en augustus een plek reserveren. Helaas zijn mei en september ook vaak erg druk, zeker met mooi weer. Dus een maand of vier, vijf zit je echt krap. Dat je een plaats kunt reserveren is wel een verbetering ten opzichte van het eerste jaar, toen kon dat nog niet. Het zou alleen ook in de andere maanden mogelijk moeten zijn.’
uttigen. En een beetje rondlopen zou ook fijn zijn, maar dat n gaat gewoon niet. Ik maak me ook wel eens zorgen over de veiligheid. Als er wat gebeurt, moeten we dan met 180 man door die twee deurtjes?’ Welk cijfer zou u de fast ferry geven? ‘Een magere zeven. Er is niet veel te klagen, er zijn weinig storingen meer en ik kan steeds mee. Maar de faciliteiten zijn niet best. En wat mij als inwoner van Zeeuws-Vlaanderen steekt, zijn de kosten. Voor de PSD-boten kon je als Zeeuws-Vlaming een pas kopen, waarmee je het hele jaar met je fiets over kon voor 15 gulden. Nu betaal ik 900 euro per jaar. De eerste vier jaar betaalde mijn baas dat nog niet, dus dat was een flinke kostenpost. Nu vergoedt mijn baas de kosten, dus dat is weer opgelost. Straks komt de OV-chipkaart, moet je ook weer uitchecken aan de overkant. Ach, dat zal ook wel wennen.’
Wat merkt u van verbeteringen in de service?
Robbie de Muynck werkt bij het Belgische Loodswezen en reist al 26 jaar dagelijks heen en weer tussen Vlissingen en Breskens. Vroeger met de boten van de Provinciale Stoomboot Diensten en sinds 2003 met de fast ferry. Zijn fiets gaat altijd mee.
‘Een potje kaarten op de boot kan niet meer’ Robbie de Muynck, vaste passagier van het fietsvoetveer
22
‘Ik moet toegeven dat het de laatste jaren wel wat beter gaat. Maar ja, slechter kon ook bijna niet. Ze hebben een hoop reserveonderdelen aangeschaft en nu kan er niet veel meer misgaan, lijkt me. Voor elektrische fietsen zijn er oplaadpunten, heb ik gezien. Verder is er niet veel veranderd, voor mijn gevoel. Er wordt wel veel minder geklaagd. Ik zit eigenlijk altijd met dezelfde mensen op de boot en ik hoor minder onvrede. De afvaarten gaan nu negen van de tien keer, dat was in het begin misschien zes van de tien. Het tijdschema is toch voor iedereen het belangrijkst: haal je je aansluiting, ben je op tijd op je werk. Dat lukt eigenlijk altijd wel.’ Wat zou er beter kunnen? ‘Ik zie weinig verbetermogelijkheden. Er is geen ruimte om wat te ontplooien. Je kunt de stoelen niet verder uit elkaar zetten, en plek voor een buffet is er ook niet. Ik mis de ruimte van de oude boten, de mogelijkheid om iets te
23
4 | Ergernis voor de brug is bijna voorbij
‘Vierstrooksweg van Vlissingen-Oost naar België’ Menig chauffeur die regelmatig door de Kanaalzone rijdt, kijkt reikhalzend uit naar juni 2015. Dan is de tunnel onder het Kanaal van Gent naar Terneuzen gereed en zijn de wachttijden voor de brug bij Sluiskil voorbij. 24
25
4 | Ergernis voor de brug is bijna voorbij
‘Vierstrooksweg van Vlissingen-Oost naar België’ Menig chauffeur die regelmatig door de Kanaalzone rijdt, kijkt reikhalzend uit naar juni 2015. Dan is de tunnel onder het Kanaal van Gent naar Terneuzen gereed en zijn de wachttijden voor de brug bij Sluiskil voorbij. 24
25
‘Boorwerkzaamheden zonder hinder voor scheepvaart’ De brug over het Kanaal van Gent naar Terneuzen is vele weggebruikers al jaren een doorn in het oog. Gemiddeld 23 keer per dag gaat de brug open, om één of meer schepen te laten passeren. In totaal staat de brug ruim vijf uur per dag open en wachttijden van een kwartier of langer zijn niet ongebruikelijk. Automobilisten die bekend zijn in de omgeving proberen de brug op zulke momenten te ontwijken, door in Terneuzen over de sluizen te rijden. Sluipverkeer dus, waar Terneuzen niet op zit te wachten. Nog vier jaar, dan is alle ergernis voorbij. De brug bij Sluiskil is eigendom van het Rijk. En al is de brug een groot obstakel voor het Zeeuwse verkeer, vergeleken met de verkeersproblemen in de Randstad is het een knelpunt van niks. Er bestond in Den Haag dan ook weinig aandrang om er iets aan te doen. Omdat het kanaal en de N61, Vanaf juni 2015 kan het doorgaande verkeer het Kanaal die eroverheen gaat, van Gent naar Terneuzen ongehinderd passeren via de de spil vormen van een Sluiskiltunnel en zijn lange wachttijden voor de brug belangrijk industrie verleden tijd. gebied, precies tussen het Sloegebied en België Met de verdubbeling van de Sloeweg en de Tractaatweg in, is een goede kruising ontstaat van de A58 tot de Belgische grens een doorgaande voor Zeeland van groot verbinding met twee keer twee rijstroken en een maximum economisch belang. De snelheid van 100 kilometer per uur. aanhoudende Zeeuwse lobby heeft uiteindelijk Met een geboorde, in plaats van een afgezonken tunnel zijn vruchten afgeworpen. blijft de haven van Gent bereikbaar voor grote schepen.
26
In 2009 werd de Provincie Zeeland eigenaar van de Westerscheldetunnel, door de aandelen over te nemen van het Rijk. Daarmee kwam de aanleg van de Sluiskiltunnel in een stroomversnelling. Met de opbrengsten van de Westerscheldetunnel en een bijdrage van het Rijk kan de Provincie de nieuwe tunnel voor een groot deel fi nancieren. Daarnaast leveren Vlaanderen, Zeeland Seaports en de gemeente Terneuzen een bijdrage in de k osten. Tussen de eerste plannen en de uiteindelijke aanleg van de Sluiskiltunnel zit door deze aanpak niet meer dan 15 jaar: voor een project als dit een recordtempo! Net als de Westerscheldetunnel wordt ook de Sluiskiltunnel geboord. De tunnel krijgt twee 1150 meter lange buizen met twee rijstroken en het diepste deel ligt ruim 33 meter b eneden NAP. Dat was een wens van België: de tunnel moet zo diep liggen dat Gent ook in de toekomst bereikbaar blijft voor grote schepen. Daarom betalen de Belgen mee aan de aanleg. Een ander voordeel van een geboorde tunnel ten opzichte van een afgezonken tunnel is dat het scheepvaartverkeer geen enkele hinder ondervindt van de werkzaamheden. De Provincie Zeeland is daarnaast bezig met de voor bereidingen van de verdubbeling van de Sloeweg op Zuid-Beveland en de Tractaatweg in Zeeuws-Vlaanderen. Het hele traject vanaf de A58 tot aan de grens met België wordt een doorgaande verbinding met twee keer twee rij stroken en een maximum snelheid van 100 kilometer per uur. Ongelijkvloerse kruisingen en rotondes zorgen voor een snelle
en veilige doorstroming en voor aansluitingen richting Oost en West Zeeuws-Vlaanderen. Opdrachtgever van de aanleg van de Sluiskiltunnel is de Provincie Zeeland. De in 2009 door de Provincie opgerichte BV Kanaalkruising Sluiskil (KKS) moet de bouw voorbereiden en begeleiden. In november 2010 hebben KKS en aannemerscombinatie BAM-TBI het contract voor de bouw getekend. Onderdelen van BAM-TBI hebben ook meegewerkt aan de aanleg van de Westerscheldetunnel. Op dit moment wordt het werkterrein ingericht en worden voorbereidingen getroffen voor de start van het boorproces aan de oostkant van het kanaal. Zo worden onder meer kabels en leidingen verlegd die door het toekomstige tunneltracé lopen. Uiteraard gaat bij het ontwerp van deze tunnel veel aandacht uit naar de verkeerstechnische installaties en de veiligheidsvoorzieningen, zoals vluchtroutes, signalering, blusinstallaties en de samenstelling van het beton. Eind 2012 wordt de boormachine ter plekke opgebouwd. Het daadwerkelijke boren begint in 2013. Na het boorproces wordt nog een jaar uitgetrokken voor het afbouwen van de tunnel en het afronden van de wegwerkzaamheden. Vanaf half 2015 kan het doorgaande verkeer voortaan ongehinderd het kanaal passeren.
| 11
27
‘Boorwerkzaamheden zonder hinder voor scheepvaart’ De brug over het Kanaal van Gent naar Terneuzen is vele weggebruikers al jaren een doorn in het oog. Gemiddeld 23 keer per dag gaat de brug open, om één of meer schepen te laten passeren. In totaal staat de brug ruim vijf uur per dag open en wachttijden van een kwartier of langer zijn niet ongebruikelijk. Automobilisten die bekend zijn in de omgeving proberen de brug op zulke momenten te ontwijken, door in Terneuzen over de sluizen te rijden. Sluipverkeer dus, waar Terneuzen niet op zit te wachten. Nog vier jaar, dan is alle ergernis voorbij. De brug bij Sluiskil is eigendom van het Rijk. En al is de brug een groot obstakel voor het Zeeuwse verkeer, vergeleken met de verkeersproblemen in de Randstad is het een knelpunt van niks. Er bestond in Den Haag dan ook weinig aandrang om er iets aan te doen. Omdat het kanaal en de N61, Vanaf juni 2015 kan het doorgaande verkeer het Kanaal die eroverheen gaat, van Gent naar Terneuzen ongehinderd passeren via de de spil vormen van een Sluiskiltunnel en zijn lange wachttijden voor de brug belangrijk industrie verleden tijd. gebied, precies tussen het Sloegebied en België Met de verdubbeling van de Sloeweg en de Tractaatweg in, is een goede kruising ontstaat van de A58 tot de Belgische grens een doorgaande voor Zeeland van groot verbinding met twee keer twee rijstroken en een maximum economisch belang. De snelheid van 100 kilometer per uur. aanhoudende Zeeuwse lobby heeft uiteindelijk Met een geboorde, in plaats van een afgezonken tunnel zijn vruchten afgeworpen. blijft de haven van Gent bereikbaar voor grote schepen.
26
In 2009 werd de Provincie Zeeland eigenaar van de Westerscheldetunnel, door de aandelen over te nemen van het Rijk. Daarmee kwam de aanleg van de Sluiskiltunnel in een stroomversnelling. Met de opbrengsten van de Westerscheldetunnel en een bijdrage van het Rijk kan de Provincie de nieuwe tunnel voor een groot deel fi nancieren. Daarnaast leveren Vlaanderen, Zeeland Seaports en de gemeente Terneuzen een bijdrage in de k osten. Tussen de eerste plannen en de uiteindelijke aanleg van de Sluiskiltunnel zit door deze aanpak niet meer dan 15 jaar: voor een project als dit een recordtempo! Net als de Westerscheldetunnel wordt ook de Sluiskiltunnel geboord. De tunnel krijgt twee 1150 meter lange buizen met twee rijstroken en het diepste deel ligt ruim 33 meter b eneden NAP. Dat was een wens van België: de tunnel moet zo diep liggen dat Gent ook in de toekomst bereikbaar blijft voor grote schepen. Daarom betalen de Belgen mee aan de aanleg. Een ander voordeel van een geboorde tunnel ten opzichte van een afgezonken tunnel is dat het scheepvaartverkeer geen enkele hinder ondervindt van de werkzaamheden. De Provincie Zeeland is daarnaast bezig met de voor bereidingen van de verdubbeling van de Sloeweg op Zuid-Beveland en de Tractaatweg in Zeeuws-Vlaanderen. Het hele traject vanaf de A58 tot aan de grens met België wordt een doorgaande verbinding met twee keer twee rij stroken en een maximum snelheid van 100 kilometer per uur. Ongelijkvloerse kruisingen en rotondes zorgen voor een snelle
en veilige doorstroming en voor aansluitingen richting Oost en West Zeeuws-Vlaanderen. Opdrachtgever van de aanleg van de Sluiskiltunnel is de Provincie Zeeland. De in 2009 door de Provincie opgerichte BV Kanaalkruising Sluiskil (KKS) moet de bouw voorbereiden en begeleiden. In november 2010 hebben KKS en aannemerscombinatie BAM-TBI het contract voor de bouw getekend. Onderdelen van BAM-TBI hebben ook meegewerkt aan de aanleg van de Westerscheldetunnel. Op dit moment wordt het werkterrein ingericht en worden voorbereidingen getroffen voor de start van het boorproces aan de oostkant van het kanaal. Zo worden onder meer kabels en leidingen verlegd die door het toekomstige tunneltracé lopen. Uiteraard gaat bij het ontwerp van deze tunnel veel aandacht uit naar de verkeerstechnische installaties en de veiligheidsvoorzieningen, zoals vluchtroutes, signalering, blusinstallaties en de samenstelling van het beton. Eind 2012 wordt de boormachine ter plekke opgebouwd. Het daadwerkelijke boren begint in 2013. Na het boorproces wordt nog een jaar uitgetrokken voor het afbouwen van de tunnel en het afronden van de wegwerkzaamheden. Vanaf half 2015 kan het doorgaande verkeer voortaan ongehinderd het kanaal passeren.
| 11
27
Heeft u vaak voor de open brug gestaan?
Zal er veel veranderen als de tunnel er straks ligt?
‘Nou en of! Mijn werkgever zit aan de westkant van het kanaal. Als je werk hebt aan de oostkant sta je makkelijk vijf tot zes keer per dag voor de brug. Sinds de opening van de Westerscheldetunnel rij ik veel meer naar het noorden en minder in Zeeuws-Vlaanderen. Maar voor die tijd werkten we vooral in dit gebied. Hoe dikwijls ik voor die brug heb gestaan hou je niet voor mogelijk! En je staat er al gauw 15 tot 20 minuten. En je hebt geen andere uitweg hè, je moet er over. Je kan over Terneuzen rijden, via de sluizen. Dat doe ik wel eens als ik twee of drie grote schepen zie aankomen. Via de sluizen moet je ongeveer tien minuten omrijden. Dat slingerwerk over de sluizen is een beetje lastig, maar dat neem ik dan voor lief. Maar als je pech hebt, sta je bij het kruispunt na Terneuzen weer te wachten tot die hele rij auto’s voorbij is.’
‘Voor mij maakt het niet zoveel uit, want ik ga bijna met vroegpensioen. Maar voor mijn zoon, die ook chauffeur is, zal het wel schelen. Eigenlijk hadden ze destijds natuurlijk meteen een tunnel moeten aanleggen. Maar ja, toen was het nog niet zo druk natuurlijk. Nu kom ik de Westerscheldetunnel uit, sta ik net over de rotonde al stil. Soms ben ik wel een kwartier onderweg voor ik bij de stoplichten ben! Dat zal straks nog wel een probleem worden, denk ik. Door die tunnels ga je wel lekker snel over de vierbaanswegen, maar bij de Braakman ga je terug naar tweebaans. Dat wordt een flessenhals. Veel verkeer dat naar Zeebrugge moet, blijft toch via Schoondijke rijden, denk ik. Maar de meeste mensen zullen erg blij zijn als die tunnel er ligt. Als die lichten voor je neus gaan knipperen, dat is zo vervelend. Je moet altijd rekening houden met die brug, altijd ruim op tijd vertrekken. Dat is straks gelukkig gedaan.‘
Wat doet u als u moet wachten? ‘Soms maak ik een praatje met een collega. Als het goed weer is, ga ik er even uit. Veel keus heb je niet. Ik doe wel eens een tukje, maar dat duurt nooit lang. En anders toe teren ze wel achter me.’ Als chauffeur voor de asfaltploeg van bouw- en infra structuurbedrijf H4A in Sluiskil rijdt Robert de Jaeger al 25 jaar dagelijks over de brug bij Sluiskil. De aanleg van een tunnel onder het Kanaal van Gent naar Terneuzen zal voor menig chauffeur een grote opluchting zijn, denkt hij.
‘Nooit meer rekening houden met de brug’
Geeft u wel eens extra gas om de brug nog te halen? ‘Met een vrachtwagen is dat niet zo makkelijk. Als je pech hebt, zitten er een paar trage voor je en daar kom je niet voorbij. De vrachtwagen is begrensd en kan niet boven de 80 kilometer per uur. Ik probeer wel eens een tandje bij te zetten, maar je moet ook wat omhoog hè? De brug gaat soms wel erg vroeg open. Daar wordt veel over geklaagd. Dan zie je het schip nog halverwege het kanaal en dan gaat de brug al open. Ben je zo zes of zeven minuten verder voordat het maar in de buurt is. Daar had ik dan nog wel voorbij gekund. Het duurt allemaal zo lang. Ook voordat de brug weer dicht is….’
Robert de Jaeger, chauffeur H4A in Sluiskil
28
29
Heeft u vaak voor de open brug gestaan?
Zal er veel veranderen als de tunnel er straks ligt?
‘Nou en of! Mijn werkgever zit aan de westkant van het kanaal. Als je werk hebt aan de oostkant sta je makkelijk vijf tot zes keer per dag voor de brug. Sinds de opening van de Westerscheldetunnel rij ik veel meer naar het noorden en minder in Zeeuws-Vlaanderen. Maar voor die tijd werkten we vooral in dit gebied. Hoe dikwijls ik voor die brug heb gestaan hou je niet voor mogelijk! En je staat er al gauw 15 tot 20 minuten. En je hebt geen andere uitweg hè, je moet er over. Je kan over Terneuzen rijden, via de sluizen. Dat doe ik wel eens als ik twee of drie grote schepen zie aankomen. Via de sluizen moet je ongeveer tien minuten omrijden. Dat slingerwerk over de sluizen is een beetje lastig, maar dat neem ik dan voor lief. Maar als je pech hebt, sta je bij het kruispunt na Terneuzen weer te wachten tot die hele rij auto’s voorbij is.’
‘Voor mij maakt het niet zoveel uit, want ik ga bijna met vroegpensioen. Maar voor mijn zoon, die ook chauffeur is, zal het wel schelen. Eigenlijk hadden ze destijds natuurlijk meteen een tunnel moeten aanleggen. Maar ja, toen was het nog niet zo druk natuurlijk. Nu kom ik de Westerscheldetunnel uit, sta ik net over de rotonde al stil. Soms ben ik wel een kwartier onderweg voor ik bij de stoplichten ben! Dat zal straks nog wel een probleem worden, denk ik. Door die tunnels ga je wel lekker snel over de vierbaanswegen, maar bij de Braakman ga je terug naar tweebaans. Dat wordt een flessenhals. Veel verkeer dat naar Zeebrugge moet, blijft toch via Schoondijke rijden, denk ik. Maar de meeste mensen zullen erg blij zijn als die tunnel er ligt. Als die lichten voor je neus gaan knipperen, dat is zo vervelend. Je moet altijd rekening houden met die brug, altijd ruim op tijd vertrekken. Dat is straks gelukkig gedaan.‘
Wat doet u als u moet wachten? ‘Soms maak ik een praatje met een collega. Als het goed weer is, ga ik er even uit. Veel keus heb je niet. Ik doe wel eens een tukje, maar dat duurt nooit lang. En anders toe teren ze wel achter me.’ Als chauffeur voor de asfaltploeg van bouw- en infra structuurbedrijf H4A in Sluiskil rijdt Robert de Jaeger al 25 jaar dagelijks over de brug bij Sluiskil. De aanleg van een tunnel onder het Kanaal van Gent naar Terneuzen zal voor menig chauffeur een grote opluchting zijn, denkt hij.
‘Nooit meer rekening houden met de brug’
Geeft u wel eens extra gas om de brug nog te halen? ‘Met een vrachtwagen is dat niet zo makkelijk. Als je pech hebt, zitten er een paar trage voor je en daar kom je niet voorbij. De vrachtwagen is begrensd en kan niet boven de 80 kilometer per uur. Ik probeer wel eens een tandje bij te zetten, maar je moet ook wat omhoog hè? De brug gaat soms wel erg vroeg open. Daar wordt veel over geklaagd. Dan zie je het schip nog halverwege het kanaal en dan gaat de brug al open. Ben je zo zes of zeven minuten verder voordat het maar in de buurt is. Daar had ik dan nog wel voorbij gekund. Het duurt allemaal zo lang. Ook voordat de brug weer dicht is….’
Robert de Jaeger, chauffeur H4A in Sluiskil
28
29
5 | Op weg naar nul, ook in tijden van bezuinigingen
‘Forse vermindering aantal verkeersslachtoffers blijft noodzakelijk’
30
De Zeeuwse wegbeheerders, politie, justitie en andere betrokken partijen willen dat het aantal vermijdbare ernstige verkeersslachtoffers over tien jaar sterk is verminderd. Deze ambitie is vastgelegd in het Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 (BVZ) en elke partij heeft daarin een rol. Ook in tijden van bezuinigingen. 31
5 | Op weg naar nul, ook in tijden van bezuinigingen
‘Forse vermindering aantal verkeersslachtoffers blijft noodzakelijk’
30
De Zeeuwse wegbeheerders, politie, justitie en andere betrokken partijen willen dat het aantal vermijdbare ernstige verkeersslachtoffers over tien jaar sterk is verminderd. Deze ambitie is vastgelegd in het Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 (BVZ) en elke partij heeft daarin een rol. Ook in tijden van bezuinigingen. 31
Met het oplossen van 35 opgaven kunnen het ROVZ, weg beheerders, politie, justitie en andere betrokkenen het aantal verkeersslachtoffers de komende tien jaar drastisch verminderen.
‘Onorthodoxe maatregelen nodig om verkeersveiligheid te verbeteren’ Het BVZ is opgesteld in overleg met de alle partijen, vertegenwoordigd in het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Zeeland (ROVZ) en het Provinciaal Overleg Verkeer en Vervoer (POVV), die een rol spelen bij de veiligheid op de Zeeuwse wegen. Samen hebben ze 35 opgaven geformuleerd, waar de komende tien jaar aan wordt gewerkt en die het aantal verkeersslachtoffers drastisch moeten terugdringen. Een aantal van die opgaven vraagt om onorthodoxe oplossingen. Gebleken is dat uitvoering van het huidige maatregelpakket het slachtofferaantal wel verder laat dalen, maar niet zo sterk als gewenst. Elke partner in het ROVZ en het POVV heeft dus een taak om de verkeersveiligheid in Zeeland te helpen verbeteren. In hun eigen uitvoeringsprogramma’s bepalen de partners in grote mate zelf wat zij kunnen betekenen voor de verkeersveiligheid in Zeeland: op het gebied van infrastructuur, handhaving, voorlichting en educatie. De aangekondigde en deels al uitgevoerde landelijke bezuinigingen gooien mogelijk roet in het eten, nu veel partijen (provincie, gemeenten, waterschap, Rijkswaterstaat en anderen) te maken krijgen met kleinere budgetten. Het is volgens het ROVZ geen optie om delen van het beleidsplan onder druk van de bezuinigingen niet uit te voeren. Het
32
Elke partner in het ROVZ en het POVV heeft een taak om de verkeersveiligheid in Zeeland te helpen verbeteren, op het gebied van infrastructuur, handhaving, voorlichting of educatie. beleidsplan is een samenhangend geheel van afspraken, waar de meeste partijen mee hebben ingestemd. Om het aantal verkeersslachtoffers in Zeeland flink terug te dringen, kunnen aan de inhoud van het plan geen concessies worden gedaan. Het is bekend waar de grootste verkeersveiligheidsproblemen in Zeeland liggen en wat daaraan moet worden gedaan. Het is eventueel wel mogelijk de maatregelen in een iets lager tempo uit te voeren en om prioriteiten te stellen. Sommige opgaven kunnen iets langer blijven liggen dan andere. In september 2011 presenteert het ROVZ zijn plannen voor de komende anderhalf jaar. De oplossingen waar het ROVZ zelf een belangrijke rol inspeelt, zullen in elk geval doorgang vinden. Vervolgens zijn de andere partijen aan de beurt om hun uitvoeringsprogramma’s in te vullen. Het ROVZ heeft daarbij een coördinerende rol. De wegbeheerders, politie, justitie en andere betrokkenen maken hun eigen keuzes en bepalen zelf waaraan ze hun geld besteden. Het ROVZ gaat ervan uit dat iedereen het BVZ gebruikt als basis voor zijn plannen en zo zijn steentje bijdraagt aan de verbetering van de verkeersveiligheid in Zeeland, zoals ook afgesproken in het Zeeuws Manifest Verkeersveiligheid.
Onder druk van bezuinigingen is het mogelijk veiligheids maatregelen in een iets lager tempo uit te voeren en om prioriteiten te stellen.
de verkeersveiligheidsthema’s verder uitgewerkt en blijft iedereen bij het onderwerp betrokken. Daarnaast probeert het ROVZ verkeersveiligheid continu op de politieke en bestuurlijke agenda te houden. Het ondertekende Manifest Verkeersveiligheid Zeeland heeft alle betrokken partijen in Zeeland in dezelfde richting gestuurd. Het gezamenlijk opgestelde Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 geeft de stappen aan die gezet moeten worden om het doel te bereiken. Natuurlijk kan er in de loop van tien jaar veel veranderen, door voortschrijdend inzicht en veranderende situaties, maar het doel, een forse vermindering van het aantal vermijdbare ernstige verkeersslachtoffers, blijft overeind.
Het ROVZ heeft overigens geen drukmiddelen om zijn partners tot actie te manen. Wel kan het de betrokken partijen zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen om samen het doel te bereiken. Het ROVZ kan zaken in gang zetten en initiatieven nemen. Waar nodig kan het zijn partners ondersteunen met kennis en (in beperkte mate) geld. Door regelmatig overleg in bijeenkomsten, werksessies en kernteams worden
| 11
33
Met het oplossen van 35 opgaven kunnen het ROVZ, weg beheerders, politie, justitie en andere betrokkenen het aantal verkeersslachtoffers de komende tien jaar drastisch verminderen.
‘Onorthodoxe maatregelen nodig om verkeersveiligheid te verbeteren’ Het BVZ is opgesteld in overleg met de alle partijen, vertegenwoordigd in het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Zeeland (ROVZ) en het Provinciaal Overleg Verkeer en Vervoer (POVV), die een rol spelen bij de veiligheid op de Zeeuwse wegen. Samen hebben ze 35 opgaven geformuleerd, waar de komende tien jaar aan wordt gewerkt en die het aantal verkeersslachtoffers drastisch moeten terugdringen. Een aantal van die opgaven vraagt om onorthodoxe oplossingen. Gebleken is dat uitvoering van het huidige maatregelpakket het slachtofferaantal wel verder laat dalen, maar niet zo sterk als gewenst. Elke partner in het ROVZ en het POVV heeft dus een taak om de verkeersveiligheid in Zeeland te helpen verbeteren. In hun eigen uitvoeringsprogramma’s bepalen de partners in grote mate zelf wat zij kunnen betekenen voor de verkeersveiligheid in Zeeland: op het gebied van infrastructuur, handhaving, voorlichting en educatie. De aangekondigde en deels al uitgevoerde landelijke bezuinigingen gooien mogelijk roet in het eten, nu veel partijen (provincie, gemeenten, waterschap, Rijkswaterstaat en anderen) te maken krijgen met kleinere budgetten. Het is volgens het ROVZ geen optie om delen van het beleidsplan onder druk van de bezuinigingen niet uit te voeren. Het
32
Elke partner in het ROVZ en het POVV heeft een taak om de verkeersveiligheid in Zeeland te helpen verbeteren, op het gebied van infrastructuur, handhaving, voorlichting of educatie. beleidsplan is een samenhangend geheel van afspraken, waar de meeste partijen mee hebben ingestemd. Om het aantal verkeersslachtoffers in Zeeland flink terug te dringen, kunnen aan de inhoud van het plan geen concessies worden gedaan. Het is bekend waar de grootste verkeersveiligheidsproblemen in Zeeland liggen en wat daaraan moet worden gedaan. Het is eventueel wel mogelijk de maatregelen in een iets lager tempo uit te voeren en om prioriteiten te stellen. Sommige opgaven kunnen iets langer blijven liggen dan andere. In september 2011 presenteert het ROVZ zijn plannen voor de komende anderhalf jaar. De oplossingen waar het ROVZ zelf een belangrijke rol inspeelt, zullen in elk geval doorgang vinden. Vervolgens zijn de andere partijen aan de beurt om hun uitvoeringsprogramma’s in te vullen. Het ROVZ heeft daarbij een coördinerende rol. De wegbeheerders, politie, justitie en andere betrokkenen maken hun eigen keuzes en bepalen zelf waaraan ze hun geld besteden. Het ROVZ gaat ervan uit dat iedereen het BVZ gebruikt als basis voor zijn plannen en zo zijn steentje bijdraagt aan de verbetering van de verkeersveiligheid in Zeeland, zoals ook afgesproken in het Zeeuws Manifest Verkeersveiligheid.
Onder druk van bezuinigingen is het mogelijk veiligheids maatregelen in een iets lager tempo uit te voeren en om prioriteiten te stellen.
de verkeersveiligheidsthema’s verder uitgewerkt en blijft iedereen bij het onderwerp betrokken. Daarnaast probeert het ROVZ verkeersveiligheid continu op de politieke en bestuurlijke agenda te houden. Het ondertekende Manifest Verkeersveiligheid Zeeland heeft alle betrokken partijen in Zeeland in dezelfde richting gestuurd. Het gezamenlijk opgestelde Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 geeft de stappen aan die gezet moeten worden om het doel te bereiken. Natuurlijk kan er in de loop van tien jaar veel veranderen, door voortschrijdend inzicht en veranderende situaties, maar het doel, een forse vermindering van het aantal vermijdbare ernstige verkeersslachtoffers, blijft overeind.
Het ROVZ heeft overigens geen drukmiddelen om zijn partners tot actie te manen. Wel kan het de betrokken partijen zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen om samen het doel te bereiken. Het ROVZ kan zaken in gang zetten en initiatieven nemen. Waar nodig kan het zijn partners ondersteunen met kennis en (in beperkte mate) geld. Door regelmatig overleg in bijeenkomsten, werksessies en kernteams worden
| 11
33
Hoe staat het met de verkeersveiligheid in Veere? ‘Als gemeente kun je verkeersveiligheid vooral beïnvloeden via de infrastructuur binnen de bebouwde kom. Als gevolg van het opstellen van het ROVZ Beleidsplan Verkeer en Vervoer 2010-2020 hebben wij onze eigen wegen tegen het licht gehouden. Anderhalf jaar geleden heeft Veere het Manifest ‘Op weg naar nul’ ondertekend. Kort daarna heeft de gemeenteraad geld beschikbaar gesteld om de knel punten aan te pakken. Daarvoor hebben we alle ongelukken onderzocht die tussen 2005 en 2009 op onze wegen plaatsvonden. Ook hebben we klachten van inwoners over het verkeer geanalyseerd. Daaruit zijn 22 punten gekomen die verbeterd moeten worden. Als dat lukt, hebben we rond 2015 alle vermijdbare ongevallenlocaties aangepakt.’ Om wat voor locaties gaat het?
Bezuinigingen zullen weinig invloed hebben op de ver keersveiligheidsmaatregelen binnen de gemeente Veere. Ze worden hoogstens in een wat lager tempo uitgevoerd. Dat verwacht Fernando Hamelink, die in Veere als beleids medewerker Verkeer en Vervoer onder zijn hoede heeft.
‘Rond 2015 geen vermijdbare ongelukken meer’ Fernando Hamelink, beleidsmedewerker verkeer en vervoer, gemeente Veere
34
‘Met name kruispunten, oversteeklocaties en 30-kilometer zones, waar vaak te hard wordt gereden. Overigens zijn er twee kruispunten waar de meeste ongevallen gebeuren. Daar leggen we rotondes aan. Op andere plekken zullen we bijvoorbeeld de oversteek veranderen of het zicht verbeteren. Tot slot is er een hele lijst met locaties waar weinig ongelukken gebeuren, maar waar het mogelijk wel veiliger kan. Die willen we later nog eens onderzoeken. Op onze wegen zijn tot nu toe weinig ongelukken met slachtoffers gebeurd. Dat maakt het onderzoeken lastig. Ongelukken binnen de bebouwde kom waarbij alleen blikschade is, worden in veel gevallen door de verzekering afgehandeld. Er worden dan geen gegevens geregistreerd, waardoor we veel informatie over die ongelukken missen.’ Hebben de bezuinigingen invloed op de maatregelen die de gemeente neemt?
subsidies. Mochten we het geld niet bij elkaar krijgen, dan smeren we de werkzaamheden over een langere periode uit of lossen we de knelpunten met de hoogste prioriteit op. Verder combineren we zoveel mogelijk met regulier onderhoud. Mocht het dan nog lastig worden, kunnen we nadenken over eenvoudigere oplossingen.’ De gemeente was betrokken bij het opstellen van het ROVZ Beleidsplan en heeft daarvoor een uitvoeringsplan opgesteld. Hoe beïnvloedt dat uw manier van werken? ‘De afgelopen jaren reageerden we meer ad hoc op o nveilige situaties. Het voordeel is dat dat snel werkt. Het nadeel is dat er niet altijd op dat moment geld voor is. Nu werken we meer vanuit een plan en een visie. Natuurlijk moet je altijd rekening houden met veranderingen. De nieuwe N57 heeft het verkeer rond Grijpskerke enorm verschoven. Ook als ergens een camping bijkomt, heb je meteen een andere verkeersstroom. Toch geeft dit een beter totaalbeeld. En bij klachten van inwoners geeft het meer houvast. Je kunt inwoners gerichter informeren als je kunt melden dat een bepaald kruispunt over een jaar wordt heringericht.’ Gaat de gemeente Veere hiermee naar nul vermijdbare ongelukken? ‘Veel is afhankelijk van de financiën en van beschikbare mensen. Als de weginrichting goed is en er gebeuren nog ongelukken, dan komt het aan op handhaving. En je kunt niet op elke hoek een agent neerzetten. Met de benodigde subsidie hebben wij er vertrouwen in dat we de bekende gevaarlijke locaties kunnen oplossen en zo alle vermijdbare ongevallen kunnen voorkomen. Wat alleen jammer blijft, is de landelijke tendens dat er steeds minder wordt geregistreerd rond ongelukken. Ik denk dat daar nog een uitdaging ligt voor de komende jaren. ‘
‘Ik hoop het niet. De helft van de kosten betalen we uit eigen middelen. Natuurlijk moeten we in Veere ook bezuinigen, maar de gemeenteraad zag de noodzaak van de maatregelen in en stelde op tijd geld beschikbaar. Verkeersveiligheid staat hier hoog op de prioriteitenlijst. Voor de andere 50 procent hopen we op provinciale
35
Hoe staat het met de verkeersveiligheid in Veere? ‘Als gemeente kun je verkeersveiligheid vooral beïnvloeden via de infrastructuur binnen de bebouwde kom. Als gevolg van het opstellen van het ROVZ Beleidsplan Verkeer en Vervoer 2010-2020 hebben wij onze eigen wegen tegen het licht gehouden. Anderhalf jaar geleden heeft Veere het Manifest ‘Op weg naar nul’ ondertekend. Kort daarna heeft de gemeenteraad geld beschikbaar gesteld om de knel punten aan te pakken. Daarvoor hebben we alle ongelukken onderzocht die tussen 2005 en 2009 op onze wegen plaatsvonden. Ook hebben we klachten van inwoners over het verkeer geanalyseerd. Daaruit zijn 22 punten gekomen die verbeterd moeten worden. Als dat lukt, hebben we rond 2015 alle vermijdbare ongevallenlocaties aangepakt.’ Om wat voor locaties gaat het?
Bezuinigingen zullen weinig invloed hebben op de ver keersveiligheidsmaatregelen binnen de gemeente Veere. Ze worden hoogstens in een wat lager tempo uitgevoerd. Dat verwacht Fernando Hamelink, die in Veere als beleids medewerker Verkeer en Vervoer onder zijn hoede heeft.
‘Rond 2015 geen vermijdbare ongelukken meer’ Fernando Hamelink, beleidsmedewerker verkeer en vervoer, gemeente Veere
34
‘Met name kruispunten, oversteeklocaties en 30-kilometer zones, waar vaak te hard wordt gereden. Overigens zijn er twee kruispunten waar de meeste ongevallen gebeuren. Daar leggen we rotondes aan. Op andere plekken zullen we bijvoorbeeld de oversteek veranderen of het zicht verbeteren. Tot slot is er een hele lijst met locaties waar weinig ongelukken gebeuren, maar waar het mogelijk wel veiliger kan. Die willen we later nog eens onderzoeken. Op onze wegen zijn tot nu toe weinig ongelukken met slachtoffers gebeurd. Dat maakt het onderzoeken lastig. Ongelukken binnen de bebouwde kom waarbij alleen blikschade is, worden in veel gevallen door de verzekering afgehandeld. Er worden dan geen gegevens geregistreerd, waardoor we veel informatie over die ongelukken missen.’ Hebben de bezuinigingen invloed op de maatregelen die de gemeente neemt?
subsidies. Mochten we het geld niet bij elkaar krijgen, dan smeren we de werkzaamheden over een langere periode uit of lossen we de knelpunten met de hoogste prioriteit op. Verder combineren we zoveel mogelijk met regulier onderhoud. Mocht het dan nog lastig worden, kunnen we nadenken over eenvoudigere oplossingen.’ De gemeente was betrokken bij het opstellen van het ROVZ Beleidsplan en heeft daarvoor een uitvoeringsplan opgesteld. Hoe beïnvloedt dat uw manier van werken? ‘De afgelopen jaren reageerden we meer ad hoc op o nveilige situaties. Het voordeel is dat dat snel werkt. Het nadeel is dat er niet altijd op dat moment geld voor is. Nu werken we meer vanuit een plan en een visie. Natuurlijk moet je altijd rekening houden met veranderingen. De nieuwe N57 heeft het verkeer rond Grijpskerke enorm verschoven. Ook als ergens een camping bijkomt, heb je meteen een andere verkeersstroom. Toch geeft dit een beter totaalbeeld. En bij klachten van inwoners geeft het meer houvast. Je kunt inwoners gerichter informeren als je kunt melden dat een bepaald kruispunt over een jaar wordt heringericht.’ Gaat de gemeente Veere hiermee naar nul vermijdbare ongelukken? ‘Veel is afhankelijk van de financiën en van beschikbare mensen. Als de weginrichting goed is en er gebeuren nog ongelukken, dan komt het aan op handhaving. En je kunt niet op elke hoek een agent neerzetten. Met de benodigde subsidie hebben wij er vertrouwen in dat we de bekende gevaarlijke locaties kunnen oplossen en zo alle vermijdbare ongevallen kunnen voorkomen. Wat alleen jammer blijft, is de landelijke tendens dat er steeds minder wordt geregistreerd rond ongelukken. Ik denk dat daar nog een uitdaging ligt voor de komende jaren. ‘
‘Ik hoop het niet. De helft van de kosten betalen we uit eigen middelen. Natuurlijk moeten we in Veere ook bezuinigen, maar de gemeenteraad zag de noodzaak van de maatregelen in en stelde op tijd geld beschikbaar. Verkeersveiligheid staat hier hoog op de prioriteitenlijst. Voor de andere 50 procent hopen we op provinciale
35
6 | Van LED-lampje tot duurzaam asfalt
‘Energieverbruik Rijkswaterstaat moet omlaag’
36
Wie regelmatig door de Vlaketunnel rijdt, kan het niet zijn ontgaan. Sinds de renovatie wordt de tunnel verlicht door lange banen LED-lampjes. Helder licht, dat bovendien minder energie verbruikt dan de normale verlichting. Het is een van de vele manieren waarop Rijkswaterstaat energie bespaart en invulling geeft aan haar duurzaamheidplannen.
37
6 | Van LED-lampje tot duurzaam asfalt
‘Energieverbruik Rijkswaterstaat moet omlaag’
36
Wie regelmatig door de Vlaketunnel rijdt, kan het niet zijn ontgaan. Sinds de renovatie wordt de tunnel verlicht door lange banen LED-lampjes. Helder licht, dat bovendien minder energie verbruikt dan de normale verlichting. Het is een van de vele manieren waarop Rijkswaterstaat energie bespaart en invulling geeft aan haar duurzaamheidplannen.
37
‘Milieuvriendelijke aannemer scoort bonus’ Rijkswaterstaat wil op verschillende terreinen meer aandacht besteden aan duurzaamheid. Allereerst door ten opzichte van 2006 20 procent energie te besparen op de sluiscomplexen. Daarnaast moeten inkopen voortaan zoveel mogelijk duurzaam zijn en wordt ook bij gebiedsontwikkeling gekeken hoe dit zo duurzaam mogelijk kan. De voornemens voor het komende jaar zijn vastgelegd in het Duurzaamheidplan Zeeland “Binnen beginnen is buiten winnen 2011-2012”. Ook is een aanjaagteam in het leven geroepen, dat duurzaamheidprojecten helpt opstarten en medewerkers stimuleert zelf initiatieven op dit vlak te nemen. Inmiddels zijn al enkele proefprojecten en acties opgezet. Zo zijn vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu verschillende elektrisch aangedreven auto’s verspreid over het land. De diverse Diensten van Rijkswaterstaat mogen de auto’s testen en de beste selecteren. Hiermee wordt al een flinke besparing gemaakt op de CO2-uitstoot. Daarnaast wordt gezocht naar energiebesparende maatregelen in de bedieningsgebouwen van Rijkswaterstaat, zoals op de klimaatinstallaties. Verder wordt binnenkort binnen de kan toren van Rijkswaterstaat plastic gescheiden ingezameld. Duurzaam inkopen is een andere een manier om vrij eenvoudig bij te dragen aan een duurzamere omgeving. Volgens landelijke richtlijnen moeten medewerkers van
38
Rijkswaterstaat bij elke aankoop laten meewegen of het artikel duurzaam is geproduceerd. Van koffie tot computers: van elk product moet als het even kan de meest duurzame variant worden gekozen. Ook buiten de deur wordt gewerkt aan energiebesparing en duurzaamheid. Als een van de eerste in Nederland is Rijkswaterstaat Zeeland begonnen met het vervangen van gangbare lampen door LED-verlichting. Behalve de Vlaketunnel is ook op de Philipsdam en deel van de o verige verlichting van deze energiezuinige lampjes voorzien. Daarnaast kan de terreinverlichting bij projecten een stuk zuiniger, bijvoorbeeld door de verlichting te dimmen, deels uit te schakelen of door gebruik te maken van LED-lampen. Bij de aanleg van nieuwe wegen kan duurzaamheid al worden meegenomen bij de aanbesteding. Aannemers die een offerte uitbrengen moeten aangeven welke m aterialen ze gebruiken. Met behulp van de Dubocalc (Duurzaam Bouwen Calculator) kan de milieuscore van de materialen worden berekend. De aannemer met de meeste milieuvriendelijke materialen scoort een milieubonus en heeft meer kans de opdracht binnen te halen. Een andere manier om het milieubewustzijn van aannemers te prikkelen is de CO2prestatieladder. Ook hiermee kan een aannemer punten scoren, wanneer blijkt dat hij werkt aan het terugdringen van de uitstoot van CO2 tijdens de werkzaamheden.
De effecten van milieumaatregelen worden binnenkort periodiek landelijk bijgehouden in een monitoring programma. Maandelijks krijgt Rijkswaterstaat Zeeland daarvan een overzicht. Daarnaast wordt driemaal per jaar aan de hoofdingenieur-directeur en het bestuur gerapporteerd over resultaten en de voortgang van alle projecten. Het aanjaagteam heeft inmiddels bijeenkomsten gehouden met verschillende afdelingen binnen de organisatie. Het is de bedoeling dat het team zichzelf op termijn overbodig maakt, doordat milieubewustzijn en duurzaamheid net zo vanzelfsprekend worden als veiligheidseisen. RWS Zeeland start diverse pilots op, om medewerkers te stimuleren na te denken over wat ze zelf kunnen bijdragen aan minder CO2-uitstoot en meer Met behulp van LED-verlichting, bewegingssensoren en duurzaamheid binnen gedeeltelijke uitschakeling van verlichting en installaties, de Rijkswaterstaat. zal het energieverbruik bij Rijkswaterstaat met 20 procent dalen. Van koffie tot computers: bij elke aankoop wordt, als het even kan, de meest duurzame variant gekozen. Milieubewustzijn en duurzaamheid moeten voor mede werkers van Rijkswaterstaat net zo vanzelfsprekend worden als veiligheidseisen.
| 11
39
‘Milieuvriendelijke aannemer scoort bonus’ Rijkswaterstaat wil op verschillende terreinen meer aandacht besteden aan duurzaamheid. Allereerst door ten opzichte van 2006 20 procent energie te besparen op de sluiscomplexen. Daarnaast moeten inkopen voortaan zoveel mogelijk duurzaam zijn en wordt ook bij gebiedsontwikkeling gekeken hoe dit zo duurzaam mogelijk kan. De voornemens voor het komende jaar zijn vastgelegd in het Duurzaamheidplan Zeeland “Binnen beginnen is buiten winnen 2011-2012”. Ook is een aanjaagteam in het leven geroepen, dat duurzaamheidprojecten helpt opstarten en medewerkers stimuleert zelf initiatieven op dit vlak te nemen. Inmiddels zijn al enkele proefprojecten en acties opgezet. Zo zijn vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu verschillende elektrisch aangedreven auto’s verspreid over het land. De diverse Diensten van Rijkswaterstaat mogen de auto’s testen en de beste selecteren. Hiermee wordt al een flinke besparing gemaakt op de CO2-uitstoot. Daarnaast wordt gezocht naar energiebesparende maatregelen in de bedieningsgebouwen van Rijkswaterstaat, zoals op de klimaatinstallaties. Verder wordt binnenkort binnen de kan toren van Rijkswaterstaat plastic gescheiden ingezameld. Duurzaam inkopen is een andere een manier om vrij eenvoudig bij te dragen aan een duurzamere omgeving. Volgens landelijke richtlijnen moeten medewerkers van
38
Rijkswaterstaat bij elke aankoop laten meewegen of het artikel duurzaam is geproduceerd. Van koffie tot computers: van elk product moet als het even kan de meest duurzame variant worden gekozen. Ook buiten de deur wordt gewerkt aan energiebesparing en duurzaamheid. Als een van de eerste in Nederland is Rijkswaterstaat Zeeland begonnen met het vervangen van gangbare lampen door LED-verlichting. Behalve de Vlaketunnel is ook op de Philipsdam en deel van de o verige verlichting van deze energiezuinige lampjes voorzien. Daarnaast kan de terreinverlichting bij projecten een stuk zuiniger, bijvoorbeeld door de verlichting te dimmen, deels uit te schakelen of door gebruik te maken van LED-lampen. Bij de aanleg van nieuwe wegen kan duurzaamheid al worden meegenomen bij de aanbesteding. Aannemers die een offerte uitbrengen moeten aangeven welke m aterialen ze gebruiken. Met behulp van de Dubocalc (Duurzaam Bouwen Calculator) kan de milieuscore van de materialen worden berekend. De aannemer met de meeste milieuvriendelijke materialen scoort een milieubonus en heeft meer kans de opdracht binnen te halen. Een andere manier om het milieubewustzijn van aannemers te prikkelen is de CO2prestatieladder. Ook hiermee kan een aannemer punten scoren, wanneer blijkt dat hij werkt aan het terugdringen van de uitstoot van CO2 tijdens de werkzaamheden.
De effecten van milieumaatregelen worden binnenkort periodiek landelijk bijgehouden in een monitoring programma. Maandelijks krijgt Rijkswaterstaat Zeeland daarvan een overzicht. Daarnaast wordt driemaal per jaar aan de hoofdingenieur-directeur en het bestuur gerapporteerd over resultaten en de voortgang van alle projecten. Het aanjaagteam heeft inmiddels bijeenkomsten gehouden met verschillende afdelingen binnen de organisatie. Het is de bedoeling dat het team zichzelf op termijn overbodig maakt, doordat milieubewustzijn en duurzaamheid net zo vanzelfsprekend worden als veiligheidseisen. RWS Zeeland start diverse pilots op, om medewerkers te stimuleren na te denken over wat ze zelf kunnen bijdragen aan minder CO2-uitstoot en meer Met behulp van LED-verlichting, bewegingssensoren en duurzaamheid binnen gedeeltelijke uitschakeling van verlichting en installaties, de Rijkswaterstaat. zal het energieverbruik bij Rijkswaterstaat met 20 procent dalen. Van koffie tot computers: bij elke aankoop wordt, als het even kan, de meest duurzame variant gekozen. Milieubewustzijn en duurzaamheid moeten voor mede werkers van Rijkswaterstaat net zo vanzelfsprekend worden als veiligheidseisen.
| 11
39
Wat kan Rijkswaterstaat doen om aannemers duurzamer te laten werken? ‘Vroeger gaf Rijkswaterstaat bij opdrachten duidelijk aan wat en hoe iets moest gebeuren. Tegenwoordig is het meer een samenwerking, waarbij de opdrachtnemer inbreng heeft en zelf voorstellen kan doen. Wij schrijven geen producten voor waarmee gewerkt moet worden, maar we beoordelen elke nieuwe offerte op duurzaamheid, binnen kort ook met behulp van de CO2-prestatieladder. Een aannemer die duurzame producten voorstelt, kan een bonus behalen die fictief van de offertesom wordt afgetrokken. Hoe milieuvriendelijker de aannemer werkt, hoe aantrekkelijker de offerte wordt en dat kan ertoe leiden dat die aannemer de opdracht krijgt. Dat stimuleert aannemers met duurzaam geproduceerde materialen te werken, of om hun medewerkers in elektrische auto’s te laten rijden. Maar het is altijd een afweging: milieu-investeringen moeten zich op langere of kortere termijn terugverdienen.’ Wat wordt bijvoorbeeld al duurzaam gedaan?
Aannemers die een offerte uitbrengen bij Rijkswaterstaat Zeeland, moeten aangeven wat ze bijdragen aan duurzaam heid en energiebesparing. Magda Pikkaart onderhoudt de contacten met de aannemers en probeert ze, waar moge lijk, te stimuleren voor duurzame oplossingen te kiezen.
‘Wij dragen ons steentje bij’ Magda Pikkaart, technisch manager, integraal project management, Rijkswaterstaat Zeeland
40
‘We zijn bezig de verzorgplaats op de Grevelingendam in te richten als duurzaamste van Nederland. Dat houdt in dat er milieuvriendelijke toiletgebouwen komen, het afval wordt gescheiden ingezameld, de verlichting gebeurt met LED-lampen. Met de juiste bestrating krijgt onkruid geen kans, zodat we er niet steeds naartoe hoeven om onkruid te bestrijden. Ook bij andere projecten kijken we hoe het duurzamer kan. Bijvoorbeeld door duurzaam geproduceerd asfalt te gebruiken, door een milieuvriendelijker materiaal te vinden voor wegmarkeringen, door op alle verzorgingsplekken afval te scheiden en door op steunpunten van Rijkswaterstaat sensoren in de verlichting te maken, zodat die automatisch uitgaan als er niemand is.’
dat we 20 procent energie willen besparen op onze objecten ten opzichte van 2006 en dat we voortaan duurzaam willen inkopen. Duurdere, milieuvriendelijke materialen kunnen op de lange termijn toch goedkoper blijken te zijn. Bijvoorbeeld omdat het minder kost om het af te voeren, of omdat het hergebruikt kan worden. En veel dingen hoeven niets extra te kosten, zoals afval scheiden of verlichting automatisch laten uitschakelen. Het is ook een cultuuromslag. Bij elk project moet duurzaamheid gaan meewegen, net als veiligheid en kosten. Daarnaast krijgen we soms ook vragen vanuit de landelijke organisatie, bijvoorbeeld of we het bermmaaisel niet kunnen gebruiken als biomassa. Dat gaan we dan onderzoeken.’ Is dit een blijvertje? ‘Dit wordt een trend, echt. En als je een slimme aannemer bent, dan pak je die kans. Vroeger deed een enkeling misschien iets duurzaams op eigen initiatief, maar nu wordt het landelijk gestimuleerd en uitgestraald. De kostenafweging blijft altijd meewegen, maar meer en meer mensen worden zich bewust dat het zich terugverdient. En wat dat betekent voor onze kleinkinderen, want daar gaat het uiteindelijk om. Wat laten wij achter in de wereld, daar moet je ook over nadenken. Rijkswaterstaat loopt misschien niet voorop wat betreft duurzaamheid en milieubewustzijn, maar we dragen ons steentje bij. En dat is een goede ontwikkeling,’
Hoe ver gaat Rijkswaterstaat daarin? ‘Dat is altijd een afweging: verdien je terug wat je erin stopt. Wij zijn niet aan het hobbyen, het is wel belastinggeld waarmee we werken. Maar we zijn er serieus mee bezig. We hebben in ons Duurzaamheidplan opgenomen
41
Wat kan Rijkswaterstaat doen om aannemers duurzamer te laten werken? ‘Vroeger gaf Rijkswaterstaat bij opdrachten duidelijk aan wat en hoe iets moest gebeuren. Tegenwoordig is het meer een samenwerking, waarbij de opdrachtnemer inbreng heeft en zelf voorstellen kan doen. Wij schrijven geen producten voor waarmee gewerkt moet worden, maar we beoordelen elke nieuwe offerte op duurzaamheid, binnen kort ook met behulp van de CO2-prestatieladder. Een aannemer die duurzame producten voorstelt, kan een bonus behalen die fictief van de offertesom wordt afgetrokken. Hoe milieuvriendelijker de aannemer werkt, hoe aantrekkelijker de offerte wordt en dat kan ertoe leiden dat die aannemer de opdracht krijgt. Dat stimuleert aannemers met duurzaam geproduceerde materialen te werken, of om hun medewerkers in elektrische auto’s te laten rijden. Maar het is altijd een afweging: milieu-investeringen moeten zich op langere of kortere termijn terugverdienen.’ Wat wordt bijvoorbeeld al duurzaam gedaan?
Aannemers die een offerte uitbrengen bij Rijkswaterstaat Zeeland, moeten aangeven wat ze bijdragen aan duurzaam heid en energiebesparing. Magda Pikkaart onderhoudt de contacten met de aannemers en probeert ze, waar moge lijk, te stimuleren voor duurzame oplossingen te kiezen.
‘Wij dragen ons steentje bij’ Magda Pikkaart, technisch manager, integraal project management, Rijkswaterstaat Zeeland
40
‘We zijn bezig de verzorgplaats op de Grevelingendam in te richten als duurzaamste van Nederland. Dat houdt in dat er milieuvriendelijke toiletgebouwen komen, het afval wordt gescheiden ingezameld, de verlichting gebeurt met LED-lampen. Met de juiste bestrating krijgt onkruid geen kans, zodat we er niet steeds naartoe hoeven om onkruid te bestrijden. Ook bij andere projecten kijken we hoe het duurzamer kan. Bijvoorbeeld door duurzaam geproduceerd asfalt te gebruiken, door een milieuvriendelijker materiaal te vinden voor wegmarkeringen, door op alle verzorgingsplekken afval te scheiden en door op steunpunten van Rijkswaterstaat sensoren in de verlichting te maken, zodat die automatisch uitgaan als er niemand is.’
dat we 20 procent energie willen besparen op onze objecten ten opzichte van 2006 en dat we voortaan duurzaam willen inkopen. Duurdere, milieuvriendelijke materialen kunnen op de lange termijn toch goedkoper blijken te zijn. Bijvoorbeeld omdat het minder kost om het af te voeren, of omdat het hergebruikt kan worden. En veel dingen hoeven niets extra te kosten, zoals afval scheiden of verlichting automatisch laten uitschakelen. Het is ook een cultuuromslag. Bij elk project moet duurzaamheid gaan meewegen, net als veiligheid en kosten. Daarnaast krijgen we soms ook vragen vanuit de landelijke organisatie, bijvoorbeeld of we het bermmaaisel niet kunnen gebruiken als biomassa. Dat gaan we dan onderzoeken.’ Is dit een blijvertje? ‘Dit wordt een trend, echt. En als je een slimme aannemer bent, dan pak je die kans. Vroeger deed een enkeling misschien iets duurzaams op eigen initiatief, maar nu wordt het landelijk gestimuleerd en uitgestraald. De kostenafweging blijft altijd meewegen, maar meer en meer mensen worden zich bewust dat het zich terugverdient. En wat dat betekent voor onze kleinkinderen, want daar gaat het uiteindelijk om. Wat laten wij achter in de wereld, daar moet je ook over nadenken. Rijkswaterstaat loopt misschien niet voorop wat betreft duurzaamheid en milieubewustzijn, maar we dragen ons steentje bij. En dat is een goede ontwikkeling,’
Hoe ver gaat Rijkswaterstaat daarin? ‘Dat is altijd een afweging: verdien je terug wat je erin stopt. Wij zijn niet aan het hobbyen, het is wel belastinggeld waarmee we werken. Maar we zijn er serieus mee bezig. We hebben in ons Duurzaamheidplan opgenomen
41
7 | Verkeer in Zeeland
‘Lichte daling van het gemotoriseerd verkeer in Zeeland in 2010’
42
Na jaren van stijging is het aantal voertuig kilometers op het Zeeuwse wegennet in 2010 licht afgenomen. Waar de voorgaande vijf jaren het aantal voertuigkilometers jaarlijks structureel steeg met 1 tot 1,5%, vertoonde het verkeer in 2010 een daling van bijna 1%. Een opvallende daler in het geheel is de A58 die, naast de maanden waarin de doorgang werd beperkt vanwege herstelwerkzaamheden, over het gehele jaar een flinke daling onderging.
43
7 | Verkeer in Zeeland
‘Lichte daling van het gemotoriseerd verkeer in Zeeland in 2010’
42
Na jaren van stijging is het aantal voertuig kilometers op het Zeeuwse wegennet in 2010 licht afgenomen. Waar de voorgaande vijf jaren het aantal voertuigkilometers jaarlijks structureel steeg met 1 tot 1,5%, vertoonde het verkeer in 2010 een daling van bijna 1%. Een opvallende daler in het geheel is de A58 die, naast de maanden waarin de doorgang werd beperkt vanwege herstelwerkzaamheden, over het gehele jaar een flinke daling onderging.
43
Verbindingen tussen de eilanden
Verkeersstromen 2010 Alle verkeer
Het verkeer op de verbindende wegen tussen de Zeeuwse eilanden vertoont over het algemeen een stabiel beeld. Het verkeer op de Philipsdam is nagenoeg gelijk gebleven, met een intensiteit van 4.888 voertuigen.
8.346 11.375
0
50.000 Gemiddelde werkdag-etmaalintensiteit
13.931 16.418
7.794 12.026
12.000 jaargemiddelde 14.000 zomergemiddelde
Zierikzee
Bron: Wegen Informatie Systeem
4.888
5.383
6.625 10.065 13.528 14.735
16.468 16.589
11.705 14.107
34.043 35.164
Middelburg 8.760 10.731
Het verkeer op de Grevelingendam, Oosterscheldekering en Zeelandbrug daalde licht, van respectievelijk 14.448, 6.836 en 12.700 voertuigen in 2009 naar 13.931, 6.625 en 12.500 voertuigen in 2010. Opmerkelijke stijger is de Westerscheldetunnel, met een gemiddelde van 16.982 passerende voertuigen in 2010. Daarmee steeg het gebruik van de tunnel met 1,4% ten opzichte van 2009. In vergelijking met 2006 waren dit zelfs 2.000 voertuigen meer, wat een stijging betekent van 13,8%.
29.147 29.695
Tholen
18.415 21.114 Goes
3.591 3.944
Vlissingen 42.830 47.357
16.982 17.670
2.998 4.863 Oostburg 3.032 4.056
Terneuzen 10.501 12.768 Hulst
3.439 4.152
6.183 6.311
10.500 10.000 8.437 8.793
Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit afdeling Verkeer & Vervoer - cluster monitoring
44
45
Verbindingen tussen de eilanden
Verkeersstromen 2010 Alle verkeer
Het verkeer op de verbindende wegen tussen de Zeeuwse eilanden vertoont over het algemeen een stabiel beeld. Het verkeer op de Philipsdam is nagenoeg gelijk gebleven, met een intensiteit van 4.888 voertuigen.
8.346 11.375
0
50.000 Gemiddelde werkdag-etmaalintensiteit
13.931 16.418
7.794 12.026
12.000 jaargemiddelde 14.000 zomergemiddelde
Zierikzee
Bron: Wegen Informatie Systeem
4.888
5.383
6.625 10.065 13.528 14.735
16.468 16.589
11.705 14.107
34.043 35.164
Middelburg 8.760 10.731
Het verkeer op de Grevelingendam, Oosterscheldekering en Zeelandbrug daalde licht, van respectievelijk 14.448, 6.836 en 12.700 voertuigen in 2009 naar 13.931, 6.625 en 12.500 voertuigen in 2010. Opmerkelijke stijger is de Westerscheldetunnel, met een gemiddelde van 16.982 passerende voertuigen in 2010. Daarmee steeg het gebruik van de tunnel met 1,4% ten opzichte van 2009. In vergelijking met 2006 waren dit zelfs 2.000 voertuigen meer, wat een stijging betekent van 13,8%.
29.147 29.695
Tholen
18.415 21.114 Goes
3.591 3.944
Vlissingen 42.830 47.357
16.982 17.670
2.998 4.863 Oostburg 3.032 4.056
Terneuzen 10.501 12.768 Hulst
3.439 4.152
6.183 6.311
10.500 10.000 8.437 8.793
Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit afdeling Verkeer & Vervoer - cluster monitoring
44
45
In en uit Zeeland Op de grensoverschrijdende wegen vertoonde het verkeer een wisselend beeld ten opzichte van 2009. Op de N62 bij Westdorpe steeg het verkeer van 8.146 naar 8.437. Op de Eendrachtsbrug daarentegen daalde het verkeer van 17.133 per werkdag in 2009 naar 16.468 in 2010. Ook het verkeer op de A58, ter hoogte van Krabbendijke, vertoonde een daling. In 2009 passeerden hier nog 43.895 voertuigen, in 2010 waren dat er circa 1.000 minder.
Ontwikkeling van het verkeer 2009-2010 Alle verkeer Gemiddelde werkdag-etmaalintensiteit < -5% -5% - +5% +5% - +10% +10% - +15%
Zierikzee
> +15% Bron: Wegen Informatie Systeem
Middelburg
Tholen Goes
Vlissingen
Oostburg
Terneuzen Hulst
Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit afdeling Verkeer & Vervoer - cluster monitoring
46
47
In en uit Zeeland Op de grensoverschrijdende wegen vertoonde het verkeer een wisselend beeld ten opzichte van 2009. Op de N62 bij Westdorpe steeg het verkeer van 8.146 naar 8.437. Op de Eendrachtsbrug daarentegen daalde het verkeer van 17.133 per werkdag in 2009 naar 16.468 in 2010. Ook het verkeer op de A58, ter hoogte van Krabbendijke, vertoonde een daling. In 2009 passeerden hier nog 43.895 voertuigen, in 2010 waren dat er circa 1.000 minder.
Ontwikkeling van het verkeer 2009-2010 Alle verkeer Gemiddelde werkdag-etmaalintensiteit < -5% -5% - +5% +5% - +10% +10% - +15%
Zierikzee
> +15% Bron: Wegen Informatie Systeem
Middelburg
Tholen Goes
Vlissingen
Oostburg
Terneuzen Hulst
Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit afdeling Verkeer & Vervoer - cluster monitoring
46
47
Vrachtverkeer Net als het totale verkeer vertoont ook het vrachtverkeer over het algemeen een lichte daling ten opzichte van 2009. Op de N290, bij Kapellebrug, daalde het vrachtverkeer zelfs met 19%: van 1.522 vrachtvoertuigen in 2009 naar 1.229 in 2010. Ook de N254 vertoonde een forse daling. Over vrijwel het gehele tracé daalde het vrachtverkeer met 12%, van 1.449 voertuigen in 2009 naar 1.271 in 2010.
Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit afdeling Verkeer & Vervoer - cluster monitoring
48
Met name in Zeeuws-Vlaanderen is op een aantal wegen het vrachtverkeer toegenomen. Op de N252 van Terneuzen naar Sas van Gent steeg het aantal vrachtvoertuigen van 340 naar 381. De N62 bij Westdorpe vertoonde eenzelfde beeld, met 2.090 vrachtvoertuigen in 2009 en 2.426 in 2010.
49
Vrachtverkeer Net als het totale verkeer vertoont ook het vrachtverkeer over het algemeen een lichte daling ten opzichte van 2009. Op de N290, bij Kapellebrug, daalde het vrachtverkeer zelfs met 19%: van 1.522 vrachtvoertuigen in 2009 naar 1.229 in 2010. Ook de N254 vertoonde een forse daling. Over vrijwel het gehele tracé daalde het vrachtverkeer met 12%, van 1.449 voertuigen in 2009 naar 1.271 in 2010.
Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit afdeling Verkeer & Vervoer - cluster monitoring
48
Met name in Zeeuws-Vlaanderen is op een aantal wegen het vrachtverkeer toegenomen. Op de N252 van Terneuzen naar Sas van Gent steeg het aantal vrachtvoertuigen van 340 naar 381. De N62 bij Westdorpe vertoonde eenzelfde beeld, met 2.090 vrachtvoertuigen in 2009 en 2.426 in 2010.
49
Fietsverkeer
(Brom)fietsverkeer 2010
Het totale fietsverkeer op werkdagen daalde in 2010, ten opzichte van 2009, met 3%. Deze afname wordt met name veroorzaakt door lager uitvallende intensiteiten tijdens de maand augustus. Tijdens deze zomermaand werd circa 23% minder gefietst dan het voorgaande jaar. Ook tijdens de weekenddagen werd opvallend minder gefietst dan in 2009. Op zaterdagen betrof de daling 9%, op zondagen 5%. De ontwikkeling per maand is hierbij zeer verschillend. De weersomstandigheden zijn hierop van invloed geweest.
Gemiddelde werkdag-etmaalintensiteit 600 jaargemiddelde 800 zomergemiddelde
535 1.536
79 140
Bron: Wegen Informatie Systeem
174 356
Zierikzee
723 1.757
1755 1728 227 650
671 1010
1306 1211 1489 1762
904 2482
114 136
357 668
336 600
Vlissingen
284 400
479 402
731 676
254 559 1108 834 Goes 1445 1180 1876 1434
Tholen
594 846
281 476
Oostburg 306 394
Terneuzen 494 356 Hulst 810 669
Ontwikkeling van het fietsverkeer per dagsoort (geïndexeerd) Werkdagen Zaterdagen Zondagen
2006 2007 2008 2009 2010 100,0 100,3 101,3 101,8 98,8 100,0 109,0 104,0 111,0 102,5 100,0 118,5 106,1 105,2 98,9
Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit afdeling Verkeer & Vervoer - cluster monitoring
Bron: Provincie Zeeland
50
51
Fietsverkeer
(Brom)fietsverkeer 2010
Het totale fietsverkeer op werkdagen daalde in 2010, ten opzichte van 2009, met 3%. Deze afname wordt met name veroorzaakt door lager uitvallende intensiteiten tijdens de maand augustus. Tijdens deze zomermaand werd circa 23% minder gefietst dan het voorgaande jaar. Ook tijdens de weekenddagen werd opvallend minder gefietst dan in 2009. Op zaterdagen betrof de daling 9%, op zondagen 5%. De ontwikkeling per maand is hierbij zeer verschillend. De weersomstandigheden zijn hierop van invloed geweest.
Gemiddelde werkdag-etmaalintensiteit 600 jaargemiddelde 800 zomergemiddelde
535 1.536
79 140
Bron: Wegen Informatie Systeem
174 356
Zierikzee
723 1.757
1755 1728 227 650
671 1010
1306 1211 1489 1762
904 2482
114 136
357 668
336 600
Vlissingen
284 400
479 402
731 676
254 559 1108 834 Goes 1445 1180 1876 1434
Tholen
594 846
281 476
Oostburg 306 394
Terneuzen 494 356 Hulst 810 669
Ontwikkeling van het fietsverkeer per dagsoort (geïndexeerd) Werkdagen Zaterdagen Zondagen
2006 2007 2008 2009 2010 100,0 100,3 101,3 101,8 98,8 100,0 109,0 104,0 111,0 102,5 100,0 118,5 106,1 105,2 98,9
Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit afdeling Verkeer & Vervoer - cluster monitoring
Bron: Provincie Zeeland
50
51
Openbaar Vervoer Het aantal reizigers met bus en Fast Ferry daalde van 7,8 naar 7,7 miljoen. Net als bij het fietsverkeer is het lagere aantal passagiers van de Fast Ferry toe te schrijven aan een forse daling tijdens de maand augustus. Terwijl in 2009 tijdens deze zomermaand nog 135.893 passagiers de oversteek maakten, waren dat er in 2010 circa 16.000 minder. De ontwikkeling van het aantal reizigers met de bus is zeer grillig. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk te vinden in de
wijze van berekening. De invoering van de OV-chipkaart in 2010 draagt ertoe bij dat deze informatie in de toekomst betrouwbaarder wordt.
Reizigersstromen 2010 Openbaar vervoer Gemiddelde bezetting per werkdag
Het aantal in- en uitstappers per werkdag op de Zeeuwse NS-stations daalde licht naar 24.233, ten opzichte van 25.281 in 2009. De stations Goes en Middelburg zagen beide een daling van zo’n 300 in- en uitstappers en zakten naar respectievelijk 6.772 en 4.847.
0
3.500 Bron: Connexxion en Veolia Transport
Zierikzee
Aantal reizigers in het openbaar vervoer per concessie Noord-Zeeland Midden-Zeeland Zeeuws-Vlaanderen Fast Ferry Totaal
2006 2007 2008 2009 2010 1948 2622 2402 2577 2366 2568 2654 2393 2545 2581 1767 * * 2130 2074 646 657 628 666 653 6929 * * 7918 7674
Tholen Goes Vlissingen
Aantal reizigers per maand op de Fast Ferry Vlissingen - Breskens
2009
2010
Voetgangers Fietsers Voetgangers Fietsers
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
20744 4119 19732 4646 23168 3973 19885 4321 24602 6427 24601 6576 35816 12797 33865 12798 44227 21530 45389 19235 41150 23714 39306 25024 66166 36153 63987 42381 82804 53089 81288 38656 41981 22376 42597 22533 37146 10322 37160 11204 23014 5506 26528 5777 21478 4162 21904 3971
52
Oostburg
Terneuzen Hulst
* Geen gegevens beschikbaar Bron: Veolia Transport en Connexxion
Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit afdeling Verkeer & Vervoer - cluster monitoring
53
Openbaar Vervoer Het aantal reizigers met bus en Fast Ferry daalde van 7,8 naar 7,7 miljoen. Net als bij het fietsverkeer is het lagere aantal passagiers van de Fast Ferry toe te schrijven aan een forse daling tijdens de maand augustus. Terwijl in 2009 tijdens deze zomermaand nog 135.893 passagiers de oversteek maakten, waren dat er in 2010 circa 16.000 minder. De ontwikkeling van het aantal reizigers met de bus is zeer grillig. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk te vinden in de
wijze van berekening. De invoering van de OV-chipkaart in 2010 draagt ertoe bij dat deze informatie in de toekomst betrouwbaarder wordt.
Reizigersstromen 2010 Openbaar vervoer Gemiddelde bezetting per werkdag
Het aantal in- en uitstappers per werkdag op de Zeeuwse NS-stations daalde licht naar 24.233, ten opzichte van 25.281 in 2009. De stations Goes en Middelburg zagen beide een daling van zo’n 300 in- en uitstappers en zakten naar respectievelijk 6.772 en 4.847.
0
3.500 Bron: Connexxion en Veolia Transport
Zierikzee
Aantal reizigers in het openbaar vervoer per concessie Noord-Zeeland Midden-Zeeland Zeeuws-Vlaanderen Fast Ferry Totaal
2006 2007 2008 2009 2010 1948 2622 2402 2577 2366 2568 2654 2393 2545 2581 1767 * * 2130 2074 646 657 628 666 653 6929 * * 7918 7674
Tholen Goes Vlissingen
Aantal reizigers per maand op de Fast Ferry Vlissingen - Breskens
2009
2010
Voetgangers Fietsers Voetgangers Fietsers
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
20744 4119 19732 4646 23168 3973 19885 4321 24602 6427 24601 6576 35816 12797 33865 12798 44227 21530 45389 19235 41150 23714 39306 25024 66166 36153 63987 42381 82804 53089 81288 38656 41981 22376 42597 22533 37146 10322 37160 11204 23014 5506 26528 5777 21478 4162 21904 3971
52
Oostburg
Terneuzen Hulst
* Geen gegevens beschikbaar Bron: Veolia Transport en Connexxion
Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit afdeling Verkeer & Vervoer - cluster monitoring
53
Verkeersveiligheid
Snelheidsovertredingen 2010
Het Zeeuwse verkeer heeft in 2010 30 dodelijke slacht offers geëist. Dit zijn er 9 meer dan in 2009. Meer dan de helft van de slachtoffers behoort tot de kwetsbare groep verkeersdeelnemers, zoals wandelaars, (brom)fietsers en motorrijders. Met name de motorrijders waren vaak slachtoffer van onverantwoordelijk rijgedrag van anderen. De laatste jaren schommelt het aantal verkeersdoden heftig heen en weer met 20 doden in 2007, 28 doden in 2008, 21 doden in 2009 en nu weer 30 verkeersdoden in 2010. Een verklaring voor deze schommeling is echter niet duidelijk.
Percentage automobilisten dat harder rijdt dan de limiet < 20% 20% - 40% > 40% Limiet 60 km/h
Zierikzee
Limiet 80 km/h Limiet 100 km/h Bron: Wegen Informatie Systeem
Tholen Goes Vlissingen
Oostburg
Terneuzen Hulst
Aantal verkeersdoden per jaar in Zeeland Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit afdeling Verkeer & Vervoer - cluster monitoring
Verkeersdoden
2006 2007 2008 2009 2010 39 20 28 21 30
Bron: Rijkswaterstaat Data-ICT-dienst
54
55
Verkeersveiligheid
Snelheidsovertredingen 2010
Het Zeeuwse verkeer heeft in 2010 30 dodelijke slacht offers geëist. Dit zijn er 9 meer dan in 2009. Meer dan de helft van de slachtoffers behoort tot de kwetsbare groep verkeersdeelnemers, zoals wandelaars, (brom)fietsers en motorrijders. Met name de motorrijders waren vaak slachtoffer van onverantwoordelijk rijgedrag van anderen. De laatste jaren schommelt het aantal verkeersdoden heftig heen en weer met 20 doden in 2007, 28 doden in 2008, 21 doden in 2009 en nu weer 30 verkeersdoden in 2010. Een verklaring voor deze schommeling is echter niet duidelijk.
Percentage automobilisten dat harder rijdt dan de limiet < 20% 20% - 40% > 40% Limiet 60 km/h
Zierikzee
Limiet 80 km/h Limiet 100 km/h Bron: Wegen Informatie Systeem
Tholen Goes Vlissingen
Oostburg
Terneuzen Hulst
Aantal verkeersdoden per jaar in Zeeland Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit afdeling Verkeer & Vervoer - cluster monitoring
Verkeersdoden
2006 2007 2008 2009 2010 39 20 28 21 30
Bron: Rijkswaterstaat Data-ICT-dienst
54
55
Wilt u meer weten?
Colofon
Provincie Zeeland
Samenstelling
Afdeling Verkeer en Vervoer Thijs van Opdurp Tel. 0118 631642
Hans Erkelens, Sjaak Lindenberg, Adrie Oosthoek, Thijs van Opdurp, Frans Pouwer, Ruud van de Runstraat en Emmie Verhulst
Rijkswaterstaat Zeeland
Teksten
Afdeling Wegen en Verkeer / Planvorming en advies Emmie Verhulst Tel. 0118 622289
Woordenrijk, Journalistiek en Communicatie, Middelburg
Waterschap Scheldestromen
Ruden Riemens, Middelburg
Afdeling beleid Waterkeringen en Wegen Ruud van de Runstraat Tel. 088 2461000
Vormgeving en productie
Fotografie
Designagain BNO, Middelburg
Druk Drukkerij Herselman, Kapelle
Alle informatie uit deze uitgave, met uitzondering van de foto’s, mag zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt, mits voorzien van bronvermelding.
Zeeland 2010
Verkeer en Vervoer Zeeland 2010
Verkeer en Vervoer