Portefeuillehoudersoverleg Verkeer & Vervoer Vergadering 15 mei 2013
Agenda portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer Datum Plaats Aanvang
: : :
15 mei 2013 Kamer SH 113 15.00 – 17.00 uur
1. Opening/mededelingen 2. Ingekomen stukken • Brief gemeente Schiedam d.d. 8 april 2013– Vervoerplannen 2014 keerlusvariant • Brief gemeente Schiedam d.d. 22 april 2013– Tramverbinding in Schiedam Noord 3. Actielijst van de openbare vergadering van 6 maart 2013 Bijgevoegd: • Actielijst van 6 maart 2013 + Bijlagen Gevraagde beslissing: • De actielijst van 6 maart 2013 vast te stellen 4. Evaluatie Totally Traffic januari-april 2013 Bijgevoegd: • Agendapost Gevraagde beslissing: • De evaluatie in het najaar nogmaals uit te voeren en de huidige subsidieregeling voor Totally Traffic voorlopig te handhaven 5. Bushaltetoegankelijkheid Bijgevoegd: • Agendapost Gevraagde beslissing • Kennis te nemen van de stand van zaken bushaltetoegankelijkheid maart 2013 per wegbeheerder 6.
Nota van Uitgangspunten Rail Rotterdam 2016 Bijgevoegd: • Nota van Uitgangspunten Rail Rotterdam 2016 Gevraagde beslissing: • Gelegenheid voor gemeenten om vragen te stellen over inhoud en/of proces en van onze kant de oproep om tijdig te reageren.
7.
Jaarrekening 2012 Bijgevoegd: • Agendapost • Concept-jaarrekening 2012 • Accountantsverslag jaarrekening 2012 Gevraagde beslissing: • Het algemeen bestuur adviseren
8. Ontwerp beleidslijn maatwerkvoorzieningen openbaar vervoer Bijgevoegd: • Agendapost • Ontwerp beleidslijn maatwerkvoorzieningen openbaar vervoer Gevraagde beslissing: • Kennis te nemen van de ontwerp beleidslijn maatwerkvoorzieningen openbaar vervoer; • Van de gelegenheid gebruik te maken de stadsregio eventuele aanvullende vragen ter verduidelijking te stellen; • Vooruitlopend op de officiële gemeentelijke reactie inzichten met betrekking tot de beleidslijn met elkaar te delen.
9. Stand van zaken Vervoersautoriteit Mondeling Gevraagde beslissing: • Ter informatie 10. Voortgang belangrijke dossiers Bijgevoegd: • Voortgang belangrijke dossiers Gevraagde beslissing: • Ter kennisname 11. Rondvraag en sluiting
Portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer 15 mei 2013 Agendapunt 3 _________________________________________________________________ Concept-actielijst van het portefeuillehoudersoverleg d.d. 6 maart 2013 Aanwezig zijn: mevrouw Baljeu (VZ, stadsregio), mevrouw Van Ginkel- van Maren (Albrandswaard), de heer Gebben (Barendrecht), de heer Van der Weg (Bernisse), mevrouw Roza de Pijper (Hellevoetsluis), de heer Prins (Krimpen aan den IJssel), de heer De Paepe (Lansingerland), de heer Keijzer (Maassluis), de heer Den Ouden (Ridderkerk), de heer Groeneweg (Schiedam), mevrouw Mourik (Spijkenisse), de heer Van Harten (Vlaardingen), en de heer Nieuwenhuijzen (Waterschap Hollandse Delta) Ambtelijke ondersteuning vanuit stadsregio: de heer Bavelaar, de heer Immerzeel en de heer Potters. Afwezig zijn: de heer Schipper (Brielle), de heer Eerdmans (Capelle aan den IJssel) en de heer Van Lith (Westvoorne).
Actielijst nr
Onderwerp
1
Opening / mededelingen: Mevrouw Baljeu opent de vergadering. Mevrouw Baljeu deelt mede dat in het artikel van het FD over de stijging van de kosten voor het OV onjuiste cijfers zijn gebruikt. De krant baseert zich op een onderzoek van het SEO waarin een verkeerde vergelijking is gemaakt tussen cijfers. Bij eventuele vragen van buitenaf kunnen de gemeenten doorverwijzen naar de stadsregio. Ingekomen stukken: • Brief I&M inzake invulling bezuiniging Infrastructuurfonds + bijlagen • Memo invulling bezuinigingen I&M en BDU + Brief bezwaar BDU. Uit de invulling van de bezuinigingen blijkt dat de projecten binnen deze regio geen echte vertraging oplopen. De projecten binnen onze regio zijn volgens de minister en staatssecretaris aangemerkt als zijnde van nationaal belang. Actielijst van het portefeuillehoudersoverleg van 28 november 2012: Er zijn geen opmerkingen op de actielijst. De actielijst wordt vastgesteld. Verkeersveiligheid Presentatie door de heer Gebben • Ter kennisname De heer Gebben geeft, als ambassadeur Verkeersveiligheid binnen de stadsregio, een presentatie over de uitdagingen en activiteiten die op het gebied van verkeersveiligheid binnen deze regio worden ontplooid. Opgeroepen wordt om binnen de eigen gemeenten aandacht te houden voor verkeersveiligheid. Gemeenten kunnen hiervoor zelf contact opnemen met het ROV-ZH. Procedure Vervoerplannen 2014 Gevraagde beslissing: • Ter kennisname
2
3
4
5
Datum PHO
S.v.z./ datum
Naar aanleiding van eerder gestelde vragen deelt mevrouw Baljeu mede dat, indien noodzakelijk, Actielijst portefeuillehoudersoverleg V&V 6 maart 2013
1
gemeenten de RET kunnen uitnodigen om de vervoerplannen toe te lichten. De portefeuillehouders pleitten voor transparantie gedurende het proces. Afgesproken wordt dat de stadsregio op 24/4 (na de bestuurlijke staf) de vervoerplannen naar de gemeenten zal toesturen, zodat deze in de gemeenteraden besproken kunnen worden. Daarna zal voorafgaand aan het DB, de stadsregio inzicht bieden in hoe is omgegaan met de door gemeenten gemaakte opmerkingen. Vervolgens worden de stukken in het DB besproken. Tevens zal in overleg met gemeenten besproken worden hoe de communicatie rondom de vervoerplannen georganiseerd moet worden. 6
De heer Groeneweg geeft aan dat er in het OV-net binnen Schiedam al flink is gesneden. De gemeente heeft reeds een aantal lokale alternatieve initiatieven aangedragen bij de stadsregio en verzoekt nu om ruimte om de besparingsmaatregelen uit stap 2 te heroverwegen. Hiervoor zal de gemeente ook een zienswijze indienen bij de stadsregio. Afgesproken wordt dat de stadsregio een overleg organiseert met Schiedam om dit te bespreken. De uitkomsten van dit overleg worden teruggekoppeld aan de overige gemeenten.
8
6-3
Beginstand naar een toekomstvast OV (NTOV) Gevraagde beslissing: • Ter kennisname De heer Den Ouden geeft aan dat het enthousiasme voor maatwerkvervoer alleen vanuit gemeentelijke kant lijkt te komen en niet meer vanuit de RET. De heer Bavelaar herkent dit signaal niet, maar zal hier in overleg met de RET aandacht voor vragen. De uitkomsten van dit overleg zullen teruggekoppeld worden aan de gemeente Ridderkerk.
7
6-3
De heer Gebben meldt dat, in tegenstelling tot wat in de media is geschetst, de gemeente Barendrecht coöperatief staat tegenover snelheidsverhoging van lijn 25. Echter verkeersveiligheid is hierbij wel een scherpe randvoorwaarde. Concessie Rail 2016 Gevraagde beslissing: • Ter kennisname De stadsregio is inmiddels begonnen met de voorbereidingen voor de concessieverlening Rail 2016. De stadsregio heeft besloten om in te besteden, maar tijdens de voorbereiding wordt ook aanbesteding als ‘terugvaloptie’ meegenomen. De voorbereiding van de concessieverlening wordt door stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden gezamenlijk uitgevoerd. Invoering wet Lokaalspoor Gevraagde beslissing: • Ter instemming De stadsregio zal een overzicht met de lokale gevolgen van invoering wet Lokaalspoor voor gemeenten (inclusief financiële consequenties) toesturen naar de gemeenten.
6-3
6-3
6-3
De heer Keijzer onderschrijft dat de Hoekse Lijn een speerpunt is. Indien er geen Vervoerautoriteit tot stand komt, dan komen de bevoegdheden bij de rechtsopvolger van de stadsregio te liggen. Vooralsnog wordt hier geen overleg over gevoerd met provincie Zuid-Holland. Actielijst portefeuillehoudersoverleg V&V 6 maart 2013
2
9
Rapportage Wegenstudie Gevraagde beslissing: • Ter kennisname en instemming De portefeuillehouders spreken de waardering uit over de uitgevoerde studie en nemen kennis van de rapportage en de daarin opgenomen conclusies en aanbevelingen. De meeste vervolgacties vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten als wegbeheerder. De heer Den Ouden benadrukt dat een nieuwe verbinding van Nieuw Reijerwaard naar de A38 voor Ridderkerk onwenselijk is. De heer Gebben deelt mede dat Barendrecht ook nog schriftelijk zal reageren op de rapportage. Barendrecht wil graag met de stadsregio bespreken hoe de onderdoorgang onder de A29, ter ontlasting van de Kilweg, verder georganiseerd kan worden.
6-3
De heer Groeneweg blijft zorgen houden over mogelijk sluipverkeer op de Havenroute. De gemeente treedt hierover in overleg met de bewoners. De heer Van Harten geeft aan dat tolheffing in de Blankenburgtunnel kan zorgen voor ander uitkomsten voor het deelgebied Schiedam-Vlaardingen. De stadsregio zal in overleg met de gemeente Maassluis, Schiedam en Vlaardingen bekijken hoe hiermee moet worden omgegaan. 10
6-3
Stand van zaken Vervoerautoriteit Vooralsnog zijn er geen echte bedenkingen bij de vorming van de Vervoerautoriteit en staan de signalen op groen. Op 27 maart a.s. is er een bijeenkomst gepland waarin gemeenten/wegbeheerders hun visie en meningen kunnen uitten. Ondanks uitnodigingen van de stadsregio’s houdt provincie Zuid-Holland zich afzijdig bij de vorming van de VA.
11
Stand van zaken belangrijke dossiers Voordat het vervolgproces voor de A13/16 wordt ingezet, wordt de uitspraak van de minister op 8 april a.s. afgewacht.
Voorgesteld wordt om na de zomer weer de voortgang van Beter Benutten als apart agendapunt te bespreken. 6-3 Rondvraag en sluiting 12 Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag. De vergadering wordt gesloten. Het volgende portefeuillehoudersoverleg is op 10 april 2013 van 15.00 uur tot 17.00 uur, Stadshuis kamer 113.
Actielijst portefeuillehoudersoverleg V&V 6 maart 2013
3
Portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer 6 maart 2013 agendapunt 4
Verkeersveiligheid stadsregio Rotterdam
Jeroen Gebben Ambassadeur Verkeersveiligheid Vz Platform Verkeersveiligheid Z-H
Inhoud
- Ongevallencijfers - Focusgroepen - Rollen en samenwerking - Best Practices inzet ROV-ZH - Doorkijk naar de toekomst
Ongevallencijfers 500 doden ziekenhuisgewonden
450 400 350 300 250 200 150 100 50
11
20
10
09
20
20
08
07
20
20
06
05
20
20
04
20
03
20
02
20
20
01
0
Focusgroepen -
Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 -
-
Verminderde ongevallenregistratie Landelijke zoektocht naar alternatieven
Beleidsimpuls Verkeersveiligheid -> Focusgroepen: -
Fietsers Senioren Jonge bestuurders
Rollen en samenwerking Rol Stadsregio: regievoerder en opsteller van het regionale verkeersveiligheidsbeleid, stimuleren regio gemeenten door subsidieverlening
Rol ROV-ZH: Kennismanagement, advies, ondersteuning en communicatie, beheer en (beperkt) uitvoering verkeersveiligheidsprogramma's en –projecten
RPV: Regionaal Platform Verkeersveiligheid; ambtelijke overlegvorm voor verkeersveiligheid binnen regio
Ambassadeur Verkeersveiligheid: pleitbezorging, dialoog, "Maak van de Nul een Punt"
Inzet en resultaten ROV-ZH •5,5 fte personeel = PZH
•werkbudget 2012: • € 920.455,= • stadsregio: € 276.135,=
Activiteiten Adviseren gemeenten Pleitbezorging Beheer VE-programma's Kennismanagement Communicatie / profilering • Begeleiding / coördinatie / deelfinanciering maatschappelijke organisaties • • • • •
-
> > > > >
Bv. 8 adviezen RR in 2012 8 ambassadeurs, MVD01. Zie vlg. dia's Sites en infodagen Magazine, nieuwsflitsen e.d.
SCHOOL op SEEF Enkele resultaten: * Ruim 90 scholen (ruim 20.000 leerlingen) bereikt met doorgaande praktische leerlijn groep 1-8 • 340 scholen verkeerskalender 2012 • 2013: 5 scholen met verkeersveiligheidslabel
Vernieuwingen 2012: •Gezamenlijk programma, nog integraler en structureler • Online stappenaanpak en ideeënbank schoolomgeving • Workshop leerkrachten en complete ouderlijn • Tientallen leermiddelen digitaal beschikbaar • Een digitaal portaal - > ruim 13.000 bezoeken p.m.
TotallyTraffic
15 keuzemodules
90 scholen bereikt in de regio
243 modules uitgevoerd, 14.000 leerlingen bereikt
voorbeeld: winnaar TT-award 2012 Overschie College
TotallyTraffic
Vernieuwing 2013: serie doe-het-zelflessen
Leerlingenportal en – wedstrijd
Zoals "Ik wil je zien!" Hoe zou jij dat doen?
Gemeente: doe mee! Rol gemeente in cruciaal: Aanjager, verbinder en wegbeheerder Veel projecten weinig of geen kosten dankzij middelen ROV-ZH en (co-) financiering stadsregio
Aanmelden / info via: websites schoolopseef.nl en totallytraffic.nl
[email protected] 079-3300600
Vb. overige ROV-projecten en activiteiten
*Coördinatie en deelfinanciering activiteiten Veilig Verkeer Nederland en TeamAlert, Responsible Young Drivers en Fietsersbond • Landelijke samenwerking + kwaliteitsslag en efficiency * Actueel: Campagne "Bob in de Sportkantine": min. 25 clubs (Voorne-Putten)
Doorkijk naar toekomst Positionering ROV-ZH: Behoud provinciebreed bureau en merk na 2013 of ……
Inzet gemeenten: Van weg- naar verkeersbeheer Verbinding RO-infra-educatie Verbinding andere beleidsterreinen: onderwijs / welzijn etc Maak van de Nul een Punt: samen met onderwijs, ondernemers en wijken
MEMO
Aan
: Portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer
Kopie aan
: J.W. Immerzeel
van
: J.M. Potters
telefoon
: 010- 267 2767
fax
:
E-mail adres
:
[email protected]
datum
: 26 april 2013
betreft
: Invloed tolheffing NWO op Regionale Wegenstudie 2012
DIV nr : 127263
Inleiding In het portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer van 6 maart 2013 is de regionale wegenstudie 2012 ter kennisname en instemming voorgelegd. De gemeenten Schiedam en Vlaardingen gaven echter aan dat in de regionale wegenstudie geen rekening is gehouden met tolheffing op de Blankenburgverbinding. Deze tolheffing zou mogelijk voor andere uitkomsten voor het deelgebied Schiedam-Vlaardingen kunnen zorgen. De stadsregio Rotterdam bekijkt , in overleg met de gemeenten Maassluis, Schiedam en Vlaardingen, hoe hiermee kan worden omgegaan. Invloed tolheffing Hoofdwegennet en onderliggend wegennet Conform deelrapport D Verkeersnota van de Plan-MER Nieuwe Westelijke Oeververbinding, heeft tolheffing op de Blankenburgverbinding weldegelijk invloed heeft op de verkeersintensiteit op de Blankenburgverbinding zelf en op de Beneluxcorridor. De conclusie van de verkeersnota is dat tolheffing conform tolvariant B (GE-scenario met tarieven € 1,50 voor personenauto’s, € 6,00 voor vrachtauto’s) het gebruik van de Blankenburgverbinding met ruim 40% vermindert. Het doelbereik voor de Beneluxcorridor is minder dan bij een variant zonder tolheffing, maar ook met een tolheffing op de Blankenburgverbinding voldoet de Beneluxcorridor aan de streefwaarde voor de reistijdfactor. De verkeersintensiteit op de A20 neemt ook iets af dan in de variant zonder tolheffing. Effecten op het onderliggend wegennet zijn er nauwelijks. Een definitief toltarief is echter nog niet bepaald. Aankomende periode zal Rijkswaterstaat starten met een nieuw onderzoek om tot een optimaal toltarief te komen. Geen andere conclusies, wel aanvulling op aanbevelingen In overleg tussen de gemeenten en de stadsregio is geconstateerd dat een tolheffing, los van het tarief, wel invloed heeft op de verkeersstromen op het hoofdwegennet en onder andere de aansluiting A4-Vijfsluizen, maar niet leidt tot andere conclusies van de regionale wegenstudie 2012. Wel wordt voorgesteld om de bestaande aanbevelingen uit de regionale wegenstudie 2012 als volgt aan te vullen: •
Voorgesteld wordt om in de vervolgstudie door de projectgroep Vijfsluizen ook een gevoeligheidsanalyse mee te nemen voor de invloed van tolheffing op de Blankenburgverbinding op de aansluiting A4-Vijfsluizen.
•
Voorgesteld wordt om de invloed van tolheffing op de Blankenburgverbinding op de doorstroming op het hoofdwegennet (o.a. A20 en Beneluxcorridor) inclusief terugslagrisico op het onderliggend wegennet, mee te nemen in het onderzoek van Rijkwaterstaat naar bepaling van het optimale toltarief.
Meent 106 - Postbus 21051 - 3001 AB Rotterdam 1
Portefeuillehoudersoverleg Vergadering 15 mei 2013 Agendapunt 04 maart 2010 Onderwerp: Evaluatie Totally Traffic januari-april 2013.
Gevraagde beslissing: 1. de evaluatie in het najaar nogmaals uit te voeren en de huidige subsidieregeling voor Totally Traffic voorlopig te handhaven.
Portefeuillehouder: Baljeu.
Samenvatting: Op basis van het aantal uitgevoerde modules en de betrokkenheid van de regiogemeenten in de eerste 4 maanden van 2013, kunnen nog geen conclusies getrokken worden over de voortgang van Totally Traffic. De meeste scholen gebruiken de laatste weken van het schooljaar (juni-juli) om het activiteitenplan van het volgende schooljaar op te stellen. Ter promotie van Totally Traffic ontvangen de scholen in mei een nieuwsbrief met informatie over de modules. In de maanden juni, juli en september worden doorgaans de meeste modules aangevraagd en ingepland. Voorgesteld wordt de evaluatie in het najaar nogmaals uit te voeren en te agenderen in het portefeuillehouders overleg van november en nu geen nadere conclusies te trekken en de huidige subsidieregeling voorlopig te handhaven.
Financiële consequenties: Geen.
Verdere procedure: Evaluatie herhalen in het najaar en agenderen in portefeuillehoudersoverleg V&V van 27 november.
Bijlage(n): geen.
Toelichting: Aanleiding Vanaf 2013 wordt Totally Traffic na een periode van 3 jaar niet meer uitgevoerd door de stadregio, maar is het een regulier educatieproject dat voor subsidie in aanmerking komt. De regiogemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitrol van de modules van Totally Traffic op de middelbare scholen en kunnen hiervoor een subsidie van 50% aanvragen. Deze evaluatie beslaat de eerste 4 maanden van 2013 waarin de stadsregio geen opdrachten meer verleent en scholen niet meer actief benaderd in het kader van Totally Traffic. Eind 2012 zijn alle regiogemeenten via de email op de hoogte gesteld dat het project Totally Traffic niet meer door de stadsregio zal worden uitgevoerd. Aan de gemeenten is medegedeeld dat scholen en aanbieders mogelijkerwijs met hen contact gaan opnemen voor de uitvoering van Totally Traffic. Ook de aanbieders zijn schriftelijk op de hoogte gesteld dat de uitvoering van Totally Traffic nu een verantwoordelijkheid van de wegbeheerders is. De voormalig accounthouder Totally Traffic is wel beschikbaar voor vragen en het doorverwijzen van aanbieders, scholen en wegbeheerders.
Evaluatie Totally Traffic / 127382 / B&M / WvdH / 8 May 2013
Pagina 1
Zowel scholen, gemeenten als aanbieders hebben teleurgesteld gereageerd op het bericht dat Totally Traffic niet meer voor 100% door de stadsregio wordt georganiseerd en gefinancierd. Navraag bij de regiogemeenten leert dat Totally Traffic voornamelijk vanuit financiële redenen niet wordt over genomen. Het gebrek aan tijd wordt ook nadrukkelijk genoemd. De gemeenten hebben niet de ambtelijke capaciteit om zelf scholen te bezoeken en Totally Traffic toe te lichten. Ze laten dit aan de aanbieders van de modules over. Totally Traffic in de regiogemeenten In 2012 namen bijna 11 regiogemeenten met VO-scholen deel aan Totally Traffic. In totaal namen 41 scholen deel aan Totally Traffic en werden er 121 modules uitgevoerd. Omdat Totally Traffic niet meer centraal georganiseerd is, is er geen compleet beeld van het aantal uitgevoerde modules in de gemeenten 2013. De gemeenten Barendrecht, Ridderkerk, Rotterdam en Lansingerland hebben interesse getoond in de organisatie van Totally Traffic. Zij zijn benaderd door scholen of aanbieders van de modules. In de gemeente Rotterdam is het project in 2013 voortgezet en staan inmiddels 8 scholen ingepland voor 9 modules. Dit is minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Ook het aantal uitgevoerde modules per school is dit jaar minder. In de gemeente Lansingerland (Bleiswijk) is eveneens 1 module van Totally Traffic uitgevoerd. Of er ook modules in Barendrecht en Ridderkerk zijn uitgevoerd is niet bekend. Modules van Totally Traffic Aan het beperkt aantal modules dat is uitgevoerd in de eerste 4 maanden van 2013 is te zien dat dit voornamelijk modules zijn van aanbieders die zelf actief de scholen benaderen. Dit zijn de modules van Team Alert, stichting de Hoop (alcohol en drugs) en de CED-groep. De gratis modules die voorheen als “package deal” door de accounthouder TT aan de scholen werden aangeboden, zijn dit jaar (nog) niet uitgevoerd. Totally Traffic Award In het schooljaar 2011-2012 heeft het Overschie College in Rotterdam de TT Award gewonnen voor hun inzet voor verkeerseducatie. Dit jaar, schooljaar 2012-2013, is de Award opnieuw in de stadsregio gevallen; namelijk bij het Lentiz College aan de Willem de Zwijgerlaan in Vlaardingen. Alle scholen in de Provincie ZuidHolland die meegedaan hebben aan TT kunnen aangemeld worden en dan twee keer achter elkaar de Award binnenhalen in onze regio. Conclusie Op basis van het aantal uitgevoerde modules en de betrokkenheid van de regiogemeenten in de eerste 4 maanden van 2013, kunnen nog geen conclusies getrokken worden over de voortgang van Totally Traffic. De meeste scholen gebruiken de laatste weken van het schooljaar (juni-juli) om het activiteitenplan van het volgende schooljaar op te stellen. Ter promotie van Totally Traffic ontvangen de scholen in mei een nieuwsbrief met informatie over de modules. In de maanden juni, juli en september worden doorgaans de meeste modules aangevraagd en ingepland. Voorgesteld wordt de evaluatie in het najaar nogmaals uit te voeren en te agenderen in het portefeuillehouders overleg van november en de huidige subsidieregeling voorlopig te handhaven.
Evaluatie Totally Traffic / 127382 / B&M / WvdH / 8 May 2013
Pagina 2
Portefeuillehoudersoverleg Vergadering 15 mei 2013 Agendapunt 05 maart 2010 Onderwerp: Stand van zaken bushaltetoegankelijkheid 2013. Gevraagde beslissing: 1. kennis te nemen van de stand van zaken bushaltetoegankelijkheid maart 2013 per wegbeheerder. Portefeuillehouder: Baljeu. Samenvatting: In deze voortgangsrapportage wordt inzichtelijk gemaakt hoeveel bushaltes tot op heden toegankelijk zijn gemaakt voor onder andere mensen met een functiebeperking, voor hoeveel bushaltes er uitvoeringsplannen zijn ingediend en wat de knelpunten daarbij zijn. Per maart 2013 zijn 323 bushaltes in de stadsregio Rotterdam toegankelijk gemaakt. Dit is 29 % van de totale doelstelling van 1108 toegankelijke bushaltes eind 2014. De wegbeheerders Rotterdam, Capelle a/d IJssel en Schiedam zullen de doelstelling niet realiseren indien er geen versnellingsmaatregelen plaatsvinden. Financiële consequenties: Aan deze stand van zaken zijn geen directe financiële consequenties verbonden. Wegbeheerders kunnen tot eind 2014 subsidie aanvragen voor het toegankelijk maken van bushaltes. Verdere procedure: Niet van toepassing. Bijlage(n): Geen. Toelichting: 1. Aanleiding De stadsregio Rotterdam maakt in 2013 drie keer een voortgangsrapportage over bushaltetoegankelijkheid. In de rapportages wordt inzichtelijk gemaakt hoeveel bushaltes tot op heden toegankelijk zijn gemaakt, voor hoeveel bushaltes er uitvoeringsplannen zijn ingediend en wat knelpunten zijn van met name de wegbeheerders met het grootste verschil tussen de bijgestelde doelstelling en gerealiseerde toegankelijke bushaltes. Om de doelstelling van 1108 toegankelijke bushaltes eind 2014 te behalen zijn eind 2011 versnellingsacties gestart omdat de realisatie achter bleef bij de doelstelling. 2. Stand van zaken realisatie toegankelijke bushaltes in maart 2013 Ontwikkelingen reeds toegankelijke bushaltes 2009 tot met maart 2013 In de periode tussen 2009 en maart 2013 zijn onderstaande bushaltes reeds toegankelijk gemaakt. Wegbeheerder
Totaal wegbeheerders in stadsregio Rotterdam
stand van zaken augustus 2009 86
stand van zaken maart 2010 147
stand van zaken april 2011 207
stand van zaken april 2012 282
stand van zaken maart 2013 323 *
*de gemeente Spijkenisse kon geen actuele gegevens leveren en heeft daarom een inschatting gemaakt van het aantal toegankelijke bushaltes.
Eerste stand van zaken bushaltetoegankelijkheid 2013 / 126999 /B&M / JW / 15 mei 2013
Pagina 1
Stand van zaken maart 2013 Per maart 2013 zijn er volgens de opgave van de wegbeheerders 323 bushaltes in de stadsregio Rotterdam toegankelijk gemaakt voor openbaar vervoerreizigers met bijvoorbeeld een functiebeperking. Dit is 29 % van de totale doelstelling van 1108 toegankelijke bushaltes eind 2014. Wegbeheerder
Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle a/d IJssel Hellevoetsluis Krimpen a/d IJssel Lansingerland Maassluis Provincie ZuidHolland Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Waterschap Hollandse Delta (WSHD) Subtotaal: Nog nader in te vullen Totaal
Doelstelli ng eind 2014
Bijgestel de doelstell ing eind 2014
Gerealiseerde toegankelijke bushaltes t/m maart 2013 absoluut
15 28 6 2 29 16 27 46 15 21
12 57 10 4 40 25 42 41 21 28
12 46 2 3 4 15 23 35 12 26
32 572 41 42 45 6 16
42 432 35 34 48 14 13
31 45 9 18 (schatting) 35 5 2
959 149
898 210
323
1108
1108
Procentueel t.o.v. bijgestelde doelstelling 2014 100% 81% 20% 75% 10% 60% 55% 85% 57% 93%
Verschil tussen bijgestelde doelstelling en gerealiseerde toegankelijke bushaltes in maart 2013
74% 10% 26% 53% 73% 36% 15%
Aantal bushaltes in uitvoeringsplannen van wegbeheerders
0 -11 -8 -1 -36 -10 -19 -6 -9 -2
n.v.t. 12 (t/m 2013) 10 (t/m 2013) geen 10 (t/m 2013) 5 (t/m 2013) 5 (t/m 2013) 10 (t/m 2013) 2 (t/m 2013) geen
-11 -387 -26 -16 -13 -9 -11
39 (t/m 2013) 19 (t/m 2013) 8 (t/m 2013) 14 (t/m 2013) 10 (t/m 2013) 6 (t/m 2013) -
- 575
150 (t/m 2013)
-785
Uit de stand van zaken komt naar voren gekomen dat er voor 150 bushaltes uitvoeringsplannen zijn ingeleverd tot en met 2013. Dit betekent dat indien de wegbeheerders alle ingeleverde plannen uitvoeren, er in december 2013 43 % van de 1108 toegankelijk te maken bushaltes toegankelijk is. De wegbeheerder Albrandswaard voldoet nu al aan de gewijzigde doelstelling voor eind 2014. De wegbeheerders Barendrecht, Bernisse, Lansingerland en Ridderkerk zullen naar verwachting de gewijzigde doelstelling op tijd realiseren. Van de overige wegbeheerders wordt extra inzet verwacht om de gewijzigde doelstelling op tijd te realiseren. De wegbeheerders Rotterdam, Capelle a/d IJssel en Schiedam zullen de gewijzigde doelstelling niet realiseren indien er geen versnellingsmaatregelen plaatsvinden. Knelpunten • Gemeente Rotterdam geeft aan dat op basis van de normbedragen per halteperron de bijdrage van stadsregio per “langshalteperron” minder dan 50% van de uitvoeringskosten bedraagt en bij een “haltekom “minder dan 25%. • Gemeente Capelle aan den IJssel geeft aan dat zij last heeft van inpassingsproblemen, mede als gevolg van strijdigheden met Duurzaam Veilig. Daarnaast is er soms onvoldoende ruimte om (bestaande) haltekommen aan te passen. • Gemeente Schiedam geeft als knelpunten beperkte financiële middelen en wijzigingen in de diensten (routering) aan. Vervolgacties • Bij veel wegbeheerders heeft het toegankelijk maken van bushaltes geen hoge prioriteit. Een formele brief van de stadsregio aan de wegbeheerders kan helpen om de bushalte toegankelijkheid hoog op de agenda van de bestuurders te krijgen. • Aparte gesprekken voeren met de wegbeheerders Rotterdam, Capelle a/d IJssel en Schiedam over de specifieke knelpunten en het opstellen van een actieplan voor het treffen van versnellingsmaatregelen (bijv. via aanbesteding van haltes) om de bushaltes toegankelijk te maken.
Eerste stand van zaken bushaltetoegankelijkheid 2013 / 126999 /B&M / JW / 15 mei 2013
Pagina 2
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
Inhoud
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Inleiding............................................................................................................................ 3 1.1
Aanleiding ................................................................................................................ 3
1.2
Belangrijke ontwikkelingen vragen om andere afspraken ...................................... 3
1.3
Strategische doelstellingen Concessie Rail Rotterdam december 2016 ................. 4
1.4
RET ook na 2016 concessiehouder .......................................................................... 4
1.5
Samen met Stadsgewest Haaglanden ...................................................................... 5
1.6
Doel en leeswijzer Nota van Uitgangspunten .......................................................... 6
Waarvoor wordt een nieuwe concessie verleend? ......................................................... 7 2.1
Taken en verantwoordelijkheden behorend tot de nieuwe concessie ................... 7
2.2
Concessieduur .......................................................................................................... 7
Verdeling taken en verantwoordelijkheden bij de ontwikkeling van het OV-aanbod .... 9 3.1
RET is opbrengstverantwoordelijk ........................................................................... 9
3.2
RET krijgt voldoende ontwikkelruimte..................................................................... 9
3.3
Voldoende ruimte betekent geen vrijbrief ............................................................ 11
Kwaliteit voor de reiziger staat voorop.......................................................................... 12 4.1
Kadernota OV is leidend ........................................................................................ 12
4.2
Tram, metro en RandstadRail als ruggengraat van het OV-netwerk ..................... 12
4.3
Met aandacht voor de hele OV-reis ....................................................................... 13
4.4
Een hoge betrouwbaarheid ................................................................................... 13
4.5
Een maatschappelijk verantwoorde uitvoering ..................................................... 14
4.6
Voldoende en comfortabel materieel.................................................................... 14
4.7
Metro op termijn onder de vlag van R-net ............................................................ 14
4.8
Klantvriendelijk personeel als visitekaartje ........................................................... 15
4.9
Sociaal veilig OV als voorwaarde ........................................................................... 15
4.10
Inzet op actuele, digitale reisinformatie ................................................................ 15
4.11
Tarieven en vervoerbewijzen ................................................................................. 16
Optimaal gebruik beschikbare strategische assets ........................................................ 17 5.1
Inleiding.................................................................................................................. 17
5.2
Afbakening strategische assets .............................................................................. 17
5.3
Herverdeling taken en verantwoordelijkheden ..................................................... 17
5.4
Eisen aan de inzet en het onderhoud van de strategische assets ......................... 18
5.5
Alleen dagelijks onderhoud is onderdeel nieuwe concessie ................................. 19
OV met een goede prijs-kwaliteitverhouding ................................................................ 20
Stadsregio Rotterdam
1
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
7.
Goed opdrachtgeverschap ............................................................................................. 21
8.
Hoe verder ..................................................................................................................... 22 8.1
Vervolgstappen ...................................................................................................... 22
8.2
Overleg en besluitvorming ..................................................................................... 23
8.3
Planning.................................................................................................................. 24
Stadsregio Rotterdam
2
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
1. Inleiding 1.1
Aanleiding
In december 2016 eindigt de concessie Rail Rotterdam. De concessie regelt het vervoer op negen tram- en vijf metrolijnen, waaronder metrolijn E naar Den Haag (RandstadRail). De concessie is daarmee de grootste concessie in de regio Rotterdam. Dagelijks reizen circa 250.000 mensen met de metro’s en circa 150.000 mensen met de trams. Het is belangrijk dat zij dat ook na december 2016 kunnen blijven doen. De stadsregio Rotterdam (hierna: de stadsregio) staat daarom voor de belangrijke opgave om tijdig een nieuwe concessie te verlenen: de Concessie Rail Rotterdam december 2016 (hierna: Concessie Rail Rotterdam 2016). 1.2
Belangrijke ontwikkelingen vragen om andere afspraken
Sinds 2006, het jaar waarin de stadsregio de huidige concessie aan RET NV (hierna: de RET1) heeft verleend, is er veel veranderd. Allereerst is er lange tijd onduidelijkheid geweest of de stadsregio de nieuwe concessie verplicht zou moeten aanbesteden, net zoals met het busvervoer in het concessiegebied Rotterdam e.o. is gebeurd. Inmiddels is duidelijk dat de stadsregio vrij is hierin haar eigen keuze te maken2 (meer hierover in paragraaf 1.4). Een tweede ontwikkeling is dat de stadsregio sinds 2012 te maken heeft met forse bezuinigingen op de Rijksbijdrage voor het openbaar vervoer. Omdat wij geen andere inkomsten hebben, betekent dit dat wij de bezuinigingen op moeten vangen door middelen efficiënter (meer aanbod per euro subsidie) en effectiever (meer opbrengsten uit het resterende aanbod) in te zetten. Het resultaat van de aanbesteding van het busvervoer in het concessiegebied Rotterdam e.o. bevestigt het beeld dat hier nog winst te behalen is. Ook uit de markt komen dergelijke signalen. Een derde ontwikkeling is dat de stadsregio meer taken en verantwoordelijkheden krijgt als het gaat om het beheer van en de veiligheid op het tram- en metrosysteem. Op dit moment heeft de stadsregio deze verantwoordelijkheden nog (vrijwel) volledig bij de RET neergelegd. Wetgeving3 die thans in voorbereiding is, stelt op dit punt hardere eisen aan de stadsregio zelf (meer hierover in hoofdstuk 5). Ten slotte ziet het er naar uit dat de stadsregio is opgeheven op het moment dat de nieuwe concessie verleend moet worden dan wel van start gaat. De rechtsopvolger van de stadsregio zal de afspraken die de stadsregio in de nieuwe concessie heeft vastgelegd moeten respecteren, maar het is dan wel belangrijk dat deze afspraken maar voor één uitleg vatbaar zijn. Overigens hebben de gemeenten van de stadsregio evenals de gemeenten van het Stadsgewest Haaglanden een duidelijke voorkeur uitgesproken om de taken en bevoegdheden van beide stadsregio’s over te dragen aan een gezamenlijk op te richten Vervoersautoriteit Rotterdam Den Haag, mocht het tot opheffing van beide stadsregio’s komen4.
1
2 3
4
Naast RET NV zijn ook RET Infrastructuur BV en RET Railgebonden Voertuigen BV betrokken bij de uitvoering van de concessie Rail Rotterdam. Wanneer we in het vervolg van deze nota over de RET spreken, doelen we steeds op RET NV in haar rol als (beoogde) concessiehouder Rail. Wet aanbestedingsvrijheid OV grote steden d.d. 5 november 2012. Regels over de aanleg, het beheer, het gebruik en de veiligheid van lokale spoorwegen (Wet lokaal spoor), Voorstel van wet d.d. 16 juli 2012 Bestuurlijke conferentie Vervoersautoriteit d.d. 19 december 2012 & Rapport “Vernieuwend Besturen: de Metropoolregio Rotterdam Den Haag” d.d. 30 december 2011.
Stadsregio Rotterdam
3
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
De stadsregio zal deze ontwikkelingen een plek moeten geven in de Concessie Rail Rotterdam 2016. Dit betekent dat we voor de nieuwe concessie niet van dezelfde doelstellingen en afspraken uit kunnen gaan als voor de huidige concessie. Aanpassing van de afspraken is mede nodig met het oog op verdere professionalisering van het opdrachtgeverschap door de stadsregio. Kernwoorden daarbij zijn zakelijk en ‘in control’, maar op gepaste afstand. 1.3
Strategische doelstellingen Concessie Rail Rotterdam december 2016
Inmiddels hebben wij een start gemaakt met de beantwoording van de vraag wat de stadsregio met de nieuwe concessie wil bereiken en hoe dit het beste gerealiseerd kan worden. Leidend daarbij is de nieuwe visie van de stadsregio, welke is vastgelegd in de Kadernota OV5. De stadsregio vindt dat goede afstemming op de behoeften van reizigers en verbetering van de kwaliteit voor reizigers centraal moeten staan bij de ontwikkeling van het OV. Op basis van deze visie hebben we eind 2012 de volgende drie strategische doelstellingen voor de Concessie Rail Rotterdam 2016 geformuleerd6: -
De kwaliteit voor de reiziger staat voorop De concessiehouder moet zich vooral richten op het vervoeren van zoveel mogelijk tevreden reizigers en niet op het tevreden stellen van de stadsregio als opdrachtgever om zo de subsidie veilig te stellen. De nieuwe concessie moet de concessiehouder stimuleren om kwaliteit aan de reiziger te leveren door een aantrekkelijk product aan te bieden dat is afgestemd op de behoeften van grote groepen reizigers. Dit om de effectiviteit van het tram- en metrovervoer te verhogen.
-
OV met een goede prijs-kwaliteitverhouding De bijdrage die de stadsregio voor een goed tram- en metroproduct betaalt, moet marktconform zijn en in verhouding staan tot het product dat de concessiehouder aanbiedt. De nieuwe concessie moet de efficiency, lage transactiekosten en een redelijke vergoeding borgen, zodat de concessiehouder financieel in staat is om ten minste de gevraagde kwaliteit te leveren.
-
Goed opdrachtgeverschap De stadsregio wil 'in control' zijn in haar rol als opdrachtgever. Dit betekent dat we over de kennis en middelen moeten kunnen beschikken om de concessiehouder waar nodig goed aan te kunnen sturen en om verantwoording af te kunnen leggen over de prestaties die de concessiehouder heeft geleverd voor de van de stadsregio verkregen subsidies. De noodzaak hiertoe wordt mede ingegeven door de nieuwe Wet lokaal spoor (Wls) en de mogelijke overdracht van taken en verantwoordelijkheden naar een nieuwe vervoersautoriteit. De mate waarin de afspraken in de concessie transparant en controleerbaar zijn in termen van organisatie, uitvoering en gerealiseerde resultaten, bepaalt of de stadsregio haar rol als opdrachtgever goed kan invullen en welke inspanning hiervoor nodig is.
In het vervolg van deze nota beschrijven we op hoofdlijnen hoe we deze strategische doelstellingen in de nieuwe concessie denken te realiseren. 1.4
RET ook na 2016 concessiehouder
Sinds de start van de concessie Rail Rotterdam is de RET erin geslaagd het OV-aanbod in de Rotterdamse regio op diverse punten te verbeteren. Mede hierdoor zijn mensen de laatste jaren steeds meer met de trams en metro’s van de RET gaan reizen. Tegelijkertijd is het percentage zwartrijders fors gedaald door de invoering van de OV-Chipkaart in combinatie met de plaatsing van toegangspoortjes bij de metro. Dit alles heeft geleid tot hogere reizigersopbrengsten waarmee de gevolgen van de bezuinigingen voor het 5 6
Kadernota Openbaar Vervoer: Bouwen aan samenhang d.d. december 2011. Besluit dagelijks bestuur d.d. 7 november 2012.
Stadsregio Rotterdam
4
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
railvervoer tot op heden grotendeels konden worden opgevangen. Hoewel de ervaringen in het algemeen positief zijn, ziet de stadsregio mogelijkheden voor verbeteringen. De ervaring is dat het verlenen van een nieuwe concessie het moment is om deze verbeteringen te realiseren. Sinds 1 januari 2013 kan een aantal stadsregio’s zelf de keuze maken of ze nieuwe concessies voor het openbaar vervoer dat onder hun verantwoordelijkheid valt aanbesteden of onderhands aan een vervoerder gunnen waarop zij zeggenschap uitoefenen (= inbesteden). De stadsregio Rotterdam is één van deze regio’s. die deze keuzemogelijkheid heeft. In 2009 heeft de stadsregio al aangegeven na 2016 in principe met de RET door te willen gaan7en in 2012 heeft de stadsregio dan ook voor inbesteding van de Concessie Rail Rotterdam 2016 gekozen8. Wel stellen we, mede op juridische gronden, een aantal voorwaarden aan de inbesteding, te weten: A. Realisatie van de strategische doelstellingen die we met de nieuwe concessie willen bereiken (zie paragraaf 1.3); B. Maximale medewerking van de gemeente Rotterdam en de RET, ieder vanuit hun eigen rol, om ervoor te zorgen dat de stadsregio de voor inbesteding wettelijk vereiste zeggenschap over de RET verkrijgt; C. Voldoen aan alle overige relevante wet- en regelgeving, waaronder wetgeving met betrekking tot het verstrekken van staatssteun en de nieuwe Wet lokaal spoor (Wls).
Uitgangspunt: Inbesteden, tenzij blijkt dat niet aan de voorwaarden kan worden voldaan.
Omdat er een kans bestaat dat om welke reden dan ook niet aan één of meerdere voorwaarden voldaan kan worden, houden wij de mogelijkheid om de Concessie Rail Rotterdam 2016 alsnog aan te besteden als terugvalscenario achter de hand9. Dit is de reden dat we al in 2012 gestart zijn met de voorbereiding van de nieuwe concessie. 1.5
Samen met Stadsgewest Haaglanden
De stadsregio kiest ervoor om bij de voorbereiding van de nieuwe concessie nauw samen te werken met Stadsgewest Haaglanden (hierna: het Stadsgewest). Aan deze keuze ligt een aantal redenen ten grondslag. Allereerst is het Stadsgewest op dit moment medeconcessieverlener voor RandstadRail (metrolijn E). Dit betekent dat wij de afspraken die wij met betrekking tot de exploitatie en het beheer en onderhoud van deze lijn willen maken in ieder geval met het Stadsgewest moeten afstemmen. Een tweede reden om samen te werken is dat het Stadsgewest voor een vergelijkbare opgave als de stadsregio staat. De concessie voor het tramvervoer in Den Haag e.o. eindigt eveneens eind 2016. Bij de voorbereiding van de nieuwe concessies wensen beide regio’s optimaal gebruik te maken van elkaars kennis en ervaring. Een derde reden voor de samenwerking is dat de stadsregio en het Stadsgewest ernaar streven om in 2014 een nieuwe vervoersautoriteit op te richten: de Vervoersautoriteit Rotterdam Den Haag (zie paragraaf 1.2). Het is de bedoeling dat de nieuwe vervoersautoriteit de huidige taken van de stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden op het gebied van verkeer en vervoer overneemt. Er ontstaat daarmee één vervoersautoriteit die opdrachtgever is voor het railvervoer in beide regio’s (zowel exploitatie als beheer en onderhoud). De stadsregio en het Stadsgewest anticiperen op de toekomstige situatie door waar mogelijk in de nieuwe concessies eensluidende afspraken op te nemen. Immers, het moet voor de reizigers (straks) niet uitmaken of hij in de ene of de andere regio reist: een zeker kwaliteitsniveau is gegarandeerd.
7 8
9
Uitgangspunt: Twee concessieverleners, twee concessies, eensluidende Nota van Uitgangspunten
Hoofdlijnenakkoord RET d.d. 16 december 2009, Artikel 9.1. Besluit dagelijks bestuur d.d. 12 december 2012 & Startdocument Concessie Rail Rotterdam 2016 d.d. 6 februari 2013 Met het oog op de leesbaarheid kiezen we ervoor om in het vervolg van de nota steeds over de RET als beoogd concessiehouder te spreken in plaats van de meer afstandelijke term ‘beoogde concessiehouder’ te hanteren.
Stadsregio Rotterdam
5
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
Beide regio’s houden echter hun eigen verantwoordelijkheid en vrijheid om, indien gewenst, eigen keuzes te maken. Dit is de reden dat deze nota uitsluitend betrekking heeft op de Concessie Rail Rotterdam 2016. Voor de Concessie Rail Haaglanden december 2016 stelt het Stadsgewest zelf een nota van uitgangspunten op, waarvan de inhoud zoveel mogelijk overeenkomt met de inhoud van deze nota. 1.6
Doel en leeswijzer Nota van Uitgangspunten
Voor u ligt de Nota van Uitgangspunten voor de Concessie Rail Rotterdam 2016. Na het Startdocument10 is dit het tweede document dat de stadsregio in het kader van de verlening van deze nieuwe concessie opstelt. Met dit document willen wij alle betrokken partijen en andere geïnteresseerden informeren over de inhoud van de nieuwe concessie (op hoofdlijnen) en de belangrijke keuzes die hieraan ten grondslag liggen. Deze nota is daarmee te beschouwen als een tussenstap om vanuit de Kadernota OV te komen tot het Programma van Eisen voor de Concessie Rail Rotterdam 2016. Om belanghebbenden al in een vroegtijdig stadium de gelegenheid te geven op belangrijke keuzes in het kader van de nieuwe concessie te reageren, legt de stadsregio de Nota van Uitgangspunten ter consultatie voor aan consumentenorganisaties, de inliggende gemeenten, aangrenzende concessieverleners en andere belanghebbenden. Hun reacties nemen we mee bij de verdere uitwerking van de Nota van Uitgangspunten in het (ontwerp) Programma van Eisen. Ook het ontwerp Programma van Eisen zal te zijner tijd voor advies aan genoemde partijen worden voorgelegd. Deze Nota van Uitgangspunten is verder als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 bakenen we de Concessie Rail Rotterdam 2016 nader af. Vervolgens geven we in hoofdstuk 3 de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de stadsregio en de RET bij de uitvoering van de nieuwe concessie weer. Kern hierbij is dat de RET de mogelijkheid krijgt om het aanbod en de kwaliteit van het railvervoer af te stemmen op de wensen van reizigers, zolang de RET opereert binnen de kaders die door de stadsregio zijn meegegeven11. In hoofdstuk 4 en 5 geven we de hoofdlijnen van deze kaders weer voor respectievelijk de exploitatie van het railvervoer en het beheer en onderhoud van strategische assets. Dit betreft onder meer een nadere invulling van de eerste doelstelling die de stadsregio met de Concessie Rail Rotterdam 2016 nastreeft, namelijk Kwaliteit voor de reiziger voorop. De andere twee doelstellingen die de stadsregio met de nieuwe concessie nastreeft zijn onderwerp van hoofdstuk 6 (OV met een goede prijskwaliteitsverhouding) en hoofdstuk 7 (Goed opdrachtgeverschap). Het afsluitende hoofdstuk beschrijft het verdere proces tot de start van de Concessie Rail Rotterdam 2016. Ten slotte merken we nog op dat we in deze Nota van Uitgangspunten omwille van de leesbaarheid steeds over de RET spreken en niet de meer afstandelijke term ‘beoogde concessiehouder’ hanteren. De uitgangspunten zoals vastgelegd in deze nota blijven evenwel onverminderd van kracht wanneer de stadsregio zich genoodzaakt ziet de Concessie Rail Rotterdam 2016 alsnog aan te besteden. In dat geval zal de aanduiding ‘RET’ alsnog vervangen worden door de term ‘beoogde concessiehouder’.
10
11
Startdocument Concessie Rail Rotterdam 2016 d.d. 6 februari 2013. De verdeling van taken en verantwoordelijkheden in de nieuwe concessie doet op geen enkele wijze afbreuk aan de bevoegdheid van de stadsregio om haar zeggenschap over de RET aan te wenden.
Stadsregio Rotterdam
6
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
2. Waarvoor wordt een nieuwe concessie verleend? 2.1
Taken en verantwoordelijkheden behorend tot de nieuwe concessie
De Concessie Rail Rotterdam 2016 geeft de RET het recht om met uitsluiting van anderen openbaar vervoer per tram, metro en Randstadrail (hierna railvervoer) in de regio Rotterdam te verrichten. Dit recht betreft niet alleen het huidige railvervoer. Op het moment dat de Hoekse Lijn tot metrolijn is omgebouwd, gaat deze metrolijn deel uitmaken van de Concessie Rail Rotterdam 2016. Omdat één van de voorwaarden voor inbesteding is dat de concessieverlener zeggenschap over de RET verkrijgt (zie paragraaf 1.4) hebben de stadsregio en het Stadsgewest Haaglanden afgesproken dat het Stadsgewest na 2016 niet langer als medeconcessieverlener voor RandstadRail (metrolijn E) zal fungeren, maar deze bevoegdheid zal overdragen aan de stadsregio (of aan de Vervoersautoriteit Rotterdam Den Haag). Met andere woorden, na 2016 gaat ook het Haagse deel van RandstadRail (metrolijn E) deel uitmaken van de Concessie Rail Rotterdam 2016. De komende periode zullen wij met het Stadsgewest nadere afspraken maken om welke bevoegdheden het hierbij gaat en onder welke voorwaarden deze bevoegdheden worden overgedragen.
Uitgangspunt: Stadsregio wordt concessieverlener voor Haagse deel metrolijn E (RandstadRail).
Op dit moment verricht de RET meer activiteiten rond het railvervoer dan de exploitatie van het railvervoer alleen. Zo is de RET ook verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de railinfrastructuur en de railvoertuigen, voor het waarborgen van de sociale veiligheid, voor de kaartverkoop en voor het verstrekken van (actuele) reisinformatie. Voor deze laatste twee diensten geldt dat in de concessie Bus Rotterdam e.o. is opgenomen dat de concessiehouder Rail hierin (vooralsnog) een faciliterende rol vervult voor de concessiehouder Bus. De stadsregio ziet geen reden om in deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden grote veranderingen door te voeren. Dit betekent dat de concessiehouder Rail ook na 2016 verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van de hiervoor genoemde activiteiten. Uitzondering is het asset management (het beheer van belangrijke productiemiddelen, ook wel strategische assets genoemd, zoals infrastructuur en materieel) dat onder de directe verantwoordelijkheid van de stadsregio gaat vallen (zie verder hoofdstuk 5).
Uitgangspunt: Taken RET veranderen niet, wel grotere rol stadsregio o.g.v. asset management.
De Concessie Rail Rotterdam 2016 beschrijft op hoofdlijnen de taken en verantwoordelijkheden van de RET ten aanzien van de exploitatie van het railvervoer en genoemde activiteiten gedurende de looptijd van de concessie. De stadsregio werkt deze algemene afspraken vervolgens verder uit in aanvullende documenten die integraal deel uitmaken van de nieuwe concessie. In deze documenten geeft de stadsregiovoor specifieke activiteiten, zoals exploitatie, sociale veiligheid en beheer en onderhoud van railinfrastructuur, aan welke prestaties wij gedurende een bepaalde periode van de RET verwachten en welke vergoeding hier tegenover staat. Dit om meer zicht en controle te houden op de verschillende activiteiten en de bijbehorende kosten. 2.2
Concessieduur
De nieuwe concessie wordt voor een periode van tien (10) jaar verleend. Een langere concessieduur acht de stadsregio niet nodig omdat de RET zelf niet in (nieuwe) railvoertuigen en/of in railinfrastructuur hoeft te investeren. Deze strategische assets zijn in aparte BV’s ondergebracht en worden conform afspraken tussen de stadsregio en de gemeente Rotterdam door de BV’s voor de duur van de nieuwe concessie aan de toekomstige concessiehouder beschikbaar gesteld.
Stadsregio Rotterdam
Uitgangspunt: Concessie voor 10 jaar, met halverwege herijking van afspraken.
7
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
Een kortere concessieperiode acht de stadsregio niet wenselijk omdat de RET in dat geval minder tijd heeft om investeringen in nieuwe producten/diensten terug te verdienen. Het ontwikkelen van nieuwe producten/diensten is een voorwaarde om meer en tevreden reizigers te kunnen trekken. Dit laatste acht de stadsregio wenselijk met het oog op de toekomstvastheid van het openbaar vervoer in de Rotterdamse regio. Bij de vertaling van de uitgangspunten voor de Concessie Rail Rotterdam 2016 in een Programma van Eisen zal de stadsregio zoveel mogelijk rekening houden met toekomstige ontwikkelingen in de Rotterdamse regio die van invloed zijn op (de vraag naar) het railvervoer. Het is echter een utopie om te denken dat anno 2013 een volledig beeld bestaat van alle relevante ontwikkelingen tot en met 2026, laat staan van hun effecten op het OV-gebruik. Dit is voor ons reden om (i) halverwege de concessieperiode de ontwikkelingen rond het railvervoer te evalueren en waar nodig de afspraken met de RET aan te passen en/of aan te scherpen en (ii) niet voor een langere concessieperiode te kiezen.
Stadsregio Rotterdam
8
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
3. Verdeling taken en verantwoordelijkheden bij de ontwikkeling van het OVaanbod 3.1
RET is opbrengstverantwoordelijk
Voor alle concessies die de stadsregio tot nu toe heeft verleend geldt dat de concessiehouder opbrengstverantwoordelijk is. De stadsregio verwacht dat deze verantwoordelijkheid de concessiehouder prikkelt om zijn aanbod zo goed mogelijk op de behoeften/wensen van (potentiële) reizigers af te stemmen om zo meer betalende reizigers te trekken. Als dit lukt mag de concessiehouder de extra opbrengsten houden en verhoogt hij het rendement van de concessie; schiet hij op dit punt echter te kort dan kan dit tot een (tijdelijk) tekort op de exploitatie leiden. Ook nu is de RET als concessiehouder Rail al opbrengstverantwoordelijk. Het risico dat de RET daarbij loopt is op dit moment echter beperkt, omdat de stadsregio de exploitatiebijdrage voor het railvervoer jaarlijks vaststelt op basis van een aanbieding van de RET. Deze aanbieding is gebaseerd op de laatste cijfers wat betreft de (te verwachten) reizigersopbrengsten waarin eventuele mee- of tegenvallers in eerdere jaren zijn verwerkt. Gevolg is dat (i) het opbrengstenrisico voor de RET in de praktijk tot één, maximaal twee jaar beperkt is en (ii) de stadsregio geen meerjarige zekerheid heeft wat betreft de exploitatiebijdrage die nodig is om het OV-aanbod op het huidige kwaliteitsniveau te houden. Om reizigers meerjarige zekerheid te bieden wat betreft de kwaliteit van het OV-aanbod kiest de stadsregio er voor om in de nieuwe concessie het opbrengstenrisico voor een langere periode, namelijk aanvankelijk vijf jaar, bij de RET neer te leggen. De stadsregio verwacht dat de RET voor deze periode van vijf jaar de invloed van demografische, economische en ruimtelijke ontwikkelingen op de hoogte van de reizigersopbrengsten goed kan inschatten. Tijdens deze periode van vijf jaar worden de effecten van deze ontwikkelingen geëvalueerd waarna de stadsregio eventueel nieuwe afspraken met de RET kan maken over de verwachte reizigersopbrengsten in de resterende vijf jaar (zie ook paragraaf 2.2). Met deze tussentijdse evaluatie willen wij voorkomen dat de concessiehouder zich genoodzaakt ziet in zijn tarieven een hoge risico-opslag te verwerken. Om deze noodzaak verder te verminderen zal de Concessie Rail Rotterdam 2016 een bepaling bevatten die de stadsregio de mogelijkheid biedt om in geval van bijzondere omstandigheden die buiten de invloedssfeer van de RET liggen, zoals een mogelijke afschaffing van de Studenten OV-kaart, afspraken zonodig tussentijds aan te passen. 3.2
Uitgangspunt: RET is opbrengstverantwoordelijk, met een herijking halverwege de concessieperiode. met halverwege herijking van afspraken.
RET krijgt voldoende ontwikkelruimte
De keuze om de opbrengstverantwoordelijkheid bij de RET te leggen betekent wel dat de RET voldoende ruimte moet krijgen om de kwaliteit van het railvervoer af te stemmen op de behoeften van reizigers en aan te passen aan (onvoorziene) ontwikkelingen in de Rotterdamse regio. Dit betekent dat de stadsregio enige terughoudendheid moet betrachten bij het formuleren van de eisen waaraan het railvervoer moet voldoen. Immers, hoe strenger de eisen zijn die de stadsregio aan het railvervoer stelt, hoe minder mogelijkheden de RET heeft om de kwaliteit van het railvervoer naar eigen inzicht (door) te ontwikkelen. Om voldoende ruimte te creëren zal de stadsregio de eisen in het Programma van Eisen zo veel mogelijk functioneel formuleren (= wat willen wij bereiken?) zonder daarbij op de stoel van de RET te gaan zitten waar het gaat om de praktische invulling van deze eisen (= hoe moet de RET dit bereiken?). Deze functionele eisen vormen daarmee de kaders waarbinnen de RET de kwaliteit van het railvervoer zo goed mogelijk af kan stemmen op Stadsregio Rotterdam
Uitgangspunt: Ontwikkelruimte creëren door functionele eisen te formuleren (Wat willen we bereiken?).
9
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
de behoeften van (potentiële) reizigers (= kwaliteit voor de reiziger) en zodanig kan vormgeven dat het efficiënt is te exploiteren (= goede prijs-kwaliteit verhouding). Tabel 3.1 geeft daarbij een indruk van de kaders waarbinnen de RET moet opereren en de mogelijkheden die de RET heeft om het aanbod en de kwaliteit van het railvervoer te verbeteren en af te stemmen op de behoeften van (potentiële) reizigers. Voor zover noodzakelijk werken we deze kaders te zijner tijd verder uit in het Programma van Eisen. Voorafgaand aan en tijdens de nieuwe concessie toetsen we de voorstellen van de RET voortdurend aan deze kaders en eisen (zie ook paragraaf 3.3). Tabel 3.1: Overzicht kaders en ontwikkelmogelijkheden OV-aanbod Aspect Kaders Ontwikkelmogelijkheden Voorzieningen Beschikbare railinfrastructuur Lijnvoering (routes) niveau Beschikbare railvoertuigen Frequenties Te bedienen stations / Bedieningstijden knooppunten / haltes Vertrektijden Voorgeschreven verbindingen Rijtijden tussen locaties Aansluitingen en Minimumeisen ten aanzien van overstapmogelijkheden frequenties, bedieningstijden en te bieden aansluitingen Uitvoerings Beschikbare railinfrastructuur Opzet dienstregeling kwaliteit Beschikbare railvoertuigen Instructies personeel, waaronder Minimumeisen t.a.v. rituitval, CVL betrouwbaarheid en zitplaatskans Onderhoud railinfrastructuur Onderhoud railvoertuigen Inzet informatie over actuele positie railvoertuigen Personeel Personeel bij overgang concessie Werving en selectie Minimumeisen t.a.v. personeel Opleidingsprogramma Beloningsstructuur Faciliteiten Materieel Beschikbare railvoertuigen Onderhoud en reiniging Functioneel Programma van Eisen railvoertuigen eventuele nieuwe railvoertuigen Input Programma van Eisen eventuele nieuwe railvoertuigen Reisinformatie Beschikbare reisinformatie Inhoud, opmaak en verspreiding systemen op haltes en stations statische reisinformatie (internet, Beschikbare reisinformatieapps, drukwerk, haltetabellen, systemen in railvoertuigen etc.) Minimumeisen aan de kwaliteit Beheer van haltepalen langs de van (reis-)informatie tramlijnen en Randstadrail binnen Verkoop- en informatiepunten de Stadsregio Rotterdam Kwaliteit informatie over actuele positie voertuigen t.b.v. apps, dynamische reisinformatie op haltes/stations en in voertuigen Veiligheid Fysieke veiligheid Inzet, instructies en opleiding Beheervisie Wet Lokaal Spoor (veiligheids)personeel Veiligheidsplan Lokaal Spoor Cameratoezicht, incl. uitlezen Veiligheid Zorgsysteem (VZS) camerabeelden Controleregime op haltes/ stations Sociale veiligheid en in railvoertuigen Beleidskader sociale veiligheid Onderhoud en reiniging haltes/ Minimumeisen t.a.v. sociale stations en railvoertuigen veiligheid Eisen en afspraken met politie en OM
Stadsregio Rotterdam
10
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
Tabel 3.1: Overzicht kaders en ontwikkelmogelijkheden OV-aanbod (vervolg) Aspect Kaders Ontwikkelmogelijkheden Tarieven, OV-Chipkaartsysteem Aantrekkelijke tariefstelling vervoerbewijzen Tarievenkader passend binnen het tarievenkader en opbrengsten Verkrijgbaarheid vervoerbewijzen Controle op geldigheid vervoerbewijzen
3.3
Voldoende ruimte betekent geen vrijbrief
De kaders die de stadsregio aan de RET meegeeft zijn bedoeld om reizigers, inwoners en andere belanghebbenden in de Rotterdamse regio zekerheid te bieden over het aanbod en de kwaliteit van het railvervoer tijdens de concessieperiode. Dit zou pleiten voor strakke kaders. Maar te strakke kaders belemmeren niet alleen de ontwikkelmogelijkheden van de RET maar ook de mogelijkheden voor de RET om op onvoorziene ontwikkelingen in te kunnen spelen zonder dat het Programma van Eisen daarvoor herschreven hoeft te worden. De RET zal immers gedurende de gehele concessieperiode aan het Programma van Eisen moeten voldoen. De stadsregio zoekt de zekerheid voor reizigers, inwoners en belanghebbenden daarom deels in functionele minimumeisen waaraan de RET te allen tijde moet voldoen en deels in de procedures die de RET moet doorlopen wanneer de RET wijzigingen in het aanbod en de kwaliteit van het railvervoer door wil voeren. Deze procedures bestaan er uit dat de voorstellen van de RET voor wijzigingen in het aanbod en de kwaliteit van het railvervoer conform wettelijke bepalingen voor advies aan het PROV, de inliggende gemeenten en waar nodig aangrenzende concessieverleners worden voorgelegd. Nadat deze partijen advies hebben uitgebracht, moet de RET de voorstellen inclusief een verantwoording over de wijze waarop de RET deze adviezen in de voorstellen heeft verwerkt, ter goedkeuring aan de stadsregio voorleggen. De goedkeuringsprocedure omvat meer dan een simpele controle of aan alle kaders, eisen en afspraken is voldaan. De RET zal ons net als andere partijen moeten overtuigen dat de voorstellen daadwerkelijk tot verbeteringen voor reizigers en de stadsregio leiden en daarmee bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen die de stadsregio met het railvervoer nastreeft. Met andere woorden, de keuze van de stadsregio om de RET ruimte te geven, houdt niet in dat de RET een vrijbrief krijgt om het OV-aanbod naar eigen inzicht aan te passen. Daarbij zullen wij niet alleen vooraf de kwaliteit van de voorstellen toetsen, maar achteraf ook controleren of de voorstellen conform afspraak worden uitgevoerd en minimaal tot het beoogde kwaliteitsniveau leiden. Wanneer dit laatste niet het geval is, beschikt de stadsregio over effectieve sturingsinstrumenten om dit alsnog af te dwingen (zie ook hoofdstuk 7).
Stadsregio Rotterdam
Uitgangspunt: Stadsregio toetst voorstellen RET vooraf en controleert achteraf.
11
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
4. Kwaliteit voor de reiziger staat voorop 4.1
Kadernota OV is leidend
De RET krijgt de ruimte om gedurende de looptijd van de Concessie Rotterdam Rail 2016 het aanbod en de kwaliteit van het railvervoer optimaal af te stemmen op de behoeften van reizigers. Het kader dat de stadsregio daarbij aan de RET meegeeft, is vastgelegd in de Kadernota Openbaar Vervoer12. De Kadernota stelt een omslag voor in het denken over regionaal openbaar vervoer. De focus komt te liggen op verbetering van de kwaliteit voor grote groepen reizigers. Die reizigers hechten vooral waarde aan snel, betrouwbaar en kwalitatief hoogwaardig openbaar vervoer. Het is met name het kernnet, bestaande uit het spoorvervoer, het railvervoer en een aantal ‘zware’ buslijnen, dat in deze behoefte moet voorzien. 4.2
Tram, metro en RandstadRail als ruggengraat van het OV-netwerk
Met het oog op de toekomstvastheid en betrouwbaarheid van het OV-aanbod is het nodig de focus bij de ontwikkeling van het OV-netwerk te verleggen naar het accommoderen van reizigersstromen met een grote of redelijke omvang. Hierin spelen tram en metro inclusief RandstadRail een belangrijke rol. Samen met de trein en enkele belangrijke busverbindingen vormen zij de ruggengraat van het OV-netwerk binnen de Rotterdamse regio, het kernnet, waarop andere vormen van openbaar vervoer zo goed mogelijk moeten aansluiten. De specifieke kenmerken maken dat het railvervoer een solide basis vormt voor het OV-netwerk in de Rotterdamse regio. We doelen dan op: de toekomstvastheid door gebruik van specifieke infrastructuur waar fors in is geïnvesteerd en waarbij de mogelijkheden voor routewijzigingen beperkt zijn; de betrouwbaarheid en snelheid door gebruik van grotendeels vrijliggende railinfrastructuur, waardoor het railvervoer minder hinder ondervindt van het overige wegverkeer; het gemak en comfort door de herkenbaarheid en kwaliteit van voertuigen en infrastructuur. Bij de verdere ontwikkelingen van het OV-netwerk in de Rotterdamse regio is het belangrijk dat de RET de sterke kwaliteitskenmerken van het railvervoer maximaal benut. De Kadernota gaat uit van een grotere handelingsvrijheid voor vervoerders als het gaat om de afstemming van aanbod en kwaliteit van het openbaar vervoer op de behoeften van (potentiële) reizigers. Dit geldt ook voor het railvervoer als onderdeel van het kernnet. Daarbij past terughoudendheid wat betreft de eisen die wij stellen aan de te volgen routes en te bedienen haltes/stations, frequenties, bedieningstijden etc. Zo bevat de Kadernota wel eisen ten aanzien van de maximale reistijd naar regionale knooppunten, maar kunnen de vervoerders zelf de routes bepalen zolang zij maar aan deze eis voldoen. Of de RET daarbij de streefsnelheden van 35 km/u (metro) en 25 km/u (tram) haalt hangt in belangrijke mate af van de (doorstromings)maatregelen die de wegbeheerders treffen om de snelheid van het openbaar vervoer te verhogen. Van de RET verwacht de stadsregio dat zij optimaal gebruik maakt van de beschikbare railinfrastructuur (zie ook hoofdstuk 5).
12
Naast de Kadernota Openbaar Vervoer zal de RET tijdens de uitvoering van de Concessie Rail Rotterdam 2016 ook rekening moeten houden met de kaders zoals vastgelegd in het Regionaal Verkeer- en Vervoersplan 2003-2020 (RVVP) en het Regionaal Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer 2012 t/m 2015 (RIVV).
Stadsregio Rotterdam
12
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
Ook is de Kadernota terughoudend wat betreft minimale bedieningstijden en frequenties. Omdat de vraag naar openbaar vervoer met name tijdens de zomer- en Kerstvakantie afwijkt van de vraag in de rest van het jaar, biedt de Kadernota ruimte om tijdens deze vakantieperioden volgens een aangepaste (vakantie)dienstregeling te rijden. Buiten deze beide vakantieperioden geldt de basisdienst.
Uitgangspunt: Terughoudendheid wat betreft minimale bedieningstijden en frequenties.
Bij dit alles geldt dat we de ontwikkelmogelijkheden bij het railvervoer niet moeten overschatten; deze zijn minder groot dan bij het busvervoer. Zeker op de korte termijn liggen de railinfrastructuur en het aantal railvoertuigen waarvan de RET gebruik kan maken vast, waardoor de RET minder ruimte heeft om routes te wijzigen en/of nieuwe lijnen/ritten aan het aanbod toe te voegen. Wel heeft de RET invloed op de beschikbaarheid van deze infrastructuur en railvoertuigen voor de dagelijkse exploitatie (zie ook hoofdstuk 5). 4.3
Met aandacht voor de hele OV-reis
Voor reizigers is de tramhalte of het metrostation zelden het begin- of eindpunt van hun reis. Om op hun plek van bestemming te komen maken zij niet alleen gebruik van tram, metro en/of RandstadRail, maar vaak ook van trein, bus, auto en/of fiets of leggen zij een deel van de verplaatsing lopend af. Het is belangrijk dat de overstap tussen de verschillende vervoerwijzen goed geregeld is. De mate van afstemming van het railvervoer met andere vormen van OV, auto en fiets bepaalt mede de kwaliteit van de OV-keten en daarmee de keuze van mensen om al dan niet met het OV te reizen. In de Kadernota vraagt de stadsregio daarom om meer aandacht voor de hele OV-reis. Wij zien daarbij een belangrijk rol voor de RET als concessiehouder Rail om de samenhang tussen de verschillende onderdelen in de OV-keten te bevorderen. Van de houders van de busconcessies vragen wij namelijk om hun aanbod op het railvervoer af te stemmen, maar dan moet de concessiehouder Rail hen daar wel de gelegenheid toe geven door in ieder geval de informatie over het railvervoer die relevant is voor de opzet en uitvoering van de dienstregeling, waaronder dynamische reisinformatie, tijdig beschikbaar te stellen en het afstemmingsproces zo goed mogelijk te faciliteren.
Uitgangspunt: Belangrijke rol RET om samenhang binnen de OVketen te bewaken.
De RET is echter niet de enige partij die de kwaliteit van de totale keten kan verbeteren. Zo hebben wegbeheerders een belangrijke rol bij de verbetering van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van overstappunten voor OV-reizigers, automobilisten (P+R) en fietsers (stallingen). In de Kadernota heeft de stadsregio aangegeven de komende jaren meer aandacht aan dit onderdeel van de keten te zullen besteden. Van de RET wordt verwacht dat zij optimaal gebruik maakt van de (verbeterde) overstappunten (zie ook hoofdstuk 5) en zorgt dat de gebruikers van deze punten tijdig en goed geïnformeerd worden over het OV dat vanaf de overstappunten vertrekt (zie ook paragraaf 4.10). 4.4
Een hoge betrouwbaarheid
Naast snelheid (zie paragraaf 4.2) bepaalt de betrouwbaarheid in belangrijke mate de kwaliteit van de OV-reis zoals (potentiële) reizigers die ervaren. Juist omdat het railvervoer vaak maar een onderdeel van de hele OV-reis is, moeten reizigers (het gevoel hebben dat zij) hun overstap kunnen halen. Hiervoor is het nodig dat de uitvoeringskwaliteit van de dienstregeling op een hoog niveau ligt. De stadsregio verwacht dan ook dat de RET rituitval zoveel mogelijk voorkomt en ervoor zorgt dat ritten niet te vroeg of te laat van een begin- of overstappunt vertrekken. En mocht de uitvoering van de dienstregeling onverhoopt toch een keer niet geheel volgens plan verlopen dan is het belangrijk dat de RET getroffen reizigers goed informeert en hen niet te lang laat wachten voordat zij hun reis kunnen vervolgen.
Uitgangspunt: Uitvoeringskwaliteit minimaal op huidige, hoge niveau (weinig rituitval en hoge stiptheid).
De eisen in het PvE zullen moeten waarborgen dat de betrouwbaarheid van het railvervoer op een hoog niveau ligt. Financiële prikkels (bonus/malusregeling) moeten de RET stimuleren een stapje extra te zetten om zo de betrouwbaarheid naar een hoger niveau te tillen. Hoe? Dat is aan de RET, al verwacht de stadsregio wel dat de RET de Stadsregio Rotterdam
13
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
ontwikkelingen op ICT-gebied benut om een hogere betrouwbaarheid te realiseren en te garanderen. 4.5
Een maatschappelijk verantwoorde uitvoering
In de Concessie Rail Rotterdam 2016 zullen aspecten als duurzaamheid en omgevingsmanagement nadrukkelijk een rol spelen. Gelet op het maatschappelijk belang van het railvervoer voor de Rotterdamse regio verwacht de stadsregio van de RET dat zij zich bewust is van de omgeving waarin zij opereert en de rol die zij voor de maatschappij vervult. Dit betekent onder meer dat wij verwachten dat de RET bij haar keuzes oog heeft voor de gevolgen voor de omgeving en belanghebbenden nadrukkelijk bij het afwegingsproces betrekt. Feitelijk gaat het hierbij om een continuering en verdere aanscherping van de wijze waarop de RET nu al opereert. 4.6
Voldoende en comfortabel materieel
De stadsregio zet in de Kadernota in op hoogwaardig openbaar vervoer. Daarbij passen strakke kaders ten aanzien van de geboden vervoer- en zitplaatsgarantie. Zo zal de RET, ook in de spits, iedereen die op de halte/het station staat met het eerstkomende voertuig mee moeten nemen (= vervoergarantie). Buiten de spits geldt zelfs een zitplaatsgarantie: iedereen moet in het voertuig kunnen zitten. Om deze garanties waar te kunnen maken, moet de RET over voldoende railvoertuigen (kunnen) beschikken. Deels ligt dit buiten de directe invloedssfeer van de RET (aanschaf nieuwe voertuigen), maar met een verantwoord gebruik van de aanwezige railvoertuigen en met op de inzetbehoefte afgestemde onderhoudsprogramma’s kan de RET de beschikbaarheid van deze voertuigen voor de dagelijkse exploitatie wel positief beïnvloeden (zie ook hoofdstuk 5). Bij hoogwaardig openbaar vervoer past ook een ander comfortniveau in de voertuigen. De stadsregio vindt dat in principe alle voertuigen die de RET voor het railvervoer inzet met topkoeling en met stoelen met stoffen of kunstlederen bekleding uitgerust moeten zijn. Omdat we met bestaande voertuigen te maken hebben, kan dit nog niet bij de start van de nieuwe concessie gerealiseerd worden. De instroom van nieuwe voertuigen en de revisie van bestaande voertuigen zijn de geëigende momenten om deze kwaliteitssprong te realiseren. 4.7
Uitgangspunt: Tijdens spits vervoergarantie, daarbuiten zitplaatsgarantie.
Uitgangspunt: Op termijn topkoeling en stoffen bekleding in alle railvoertuigen.
Metro op termijn onder de vlag van R-net
De stadsregio Rotterdam, Stadsgewest Haaglanden, de zes andere decentrale overheden in de Randstad en het ministerie van Infrastructuur en Milieu hebben met elkaar afgesproken om alle hoogwaardige OV- lijnen onder de productformule R-net te brengen13. Hiertoe behoren in ieder geval alle metrolijnen in de Rotterdamse regio. Daarnaast zullen enkele tramlijnen onder de productformule R-net worden gebracht op het moment dat deze lijnen qua snelheid, bedieningstijden en frequenties aan de eisen van R-net voldoen. Aan de productformule R-net zijn onder meer eisen gekoppeld ten aanzien van de kleurstelling en inrichting van voertuigen en haltes/stations. Voor de metrostellen geldt dat alle nieuwe metrostellen vanaf het begin en bestaande metrostellen na een revisie aan deze eisen moeten voldoen. Ook voor de metrostations geldt dat we deze in de R-net huisstijl (laten) brengen op momenten waarop groot onderhoud plaatsvindt.
13
Uitgangspunt: Metro’s op termijn in R-net-kleuren (m.u.v. RandstadRail).
Bestuursovereenkomst hoogwaardig OV Randstad d.d. september 2012.
Stadsregio Rotterdam
14
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
4.8
24 april 2013
Klantvriendelijk personeel als visitekaartje
Omdat zij dagelijks contact met reizigers hebben, is het (rijdend) personeel een belangrijk visitekaartje voor het openbaar vervoer. Uit onderzoek onder14 reizigers blijkt evenwel dat er op het punt van klantvriendelijkheid nog ruimte voor verbetering is. De stadsregio zal de RET in de nieuwe concessie dan ook prikkelen om met plannen te komen die ertoe leiden dat het personeel reizigers zo goed mogelijk van dienst is, zowel bij vragen als bij klachten en problemen. 4.9
Uitgangspunt: Extra aandacht voor klantvriendelijkheid personeel.
Sociaal veilig OV als voorwaarde
Veiligheid is een belangrijke voorwaarde voor mensen om in het openbaar vervoer te willen werken en met het openbaar vervoer te willen reizen. De RET is verantwoordelijk als het gaat om de handhaving van de sociale veiligheid in en om het openbaar vervoer. Zo maakt de veiligheid van het personeel integraal deel uit van het arbeidsomstandighedenbeleid van vervoerbedrijven. Daarnaast is de RET verantwoordelijk voor de bedrijfsorde in de voertuigen. De RET werkt daarbij nauw samen met politie en het Openbaar Ministerie die in actie komen op het moment dat de openbare orde en veiligheid in het geding komen. De stadsregio ziet geen reden om in deze situatie veranderingen door te voeren. Conform landelijke afspraken15 zal de stadsregio aan de RET eenduidige eisen stellen als het gaat om de handhaving van de sociale veiligheid in en om het railvervoer. Ook hierbij geldt dat we de eisen zoveel mogelijk functioneel zullen formuleren (= Wat willen we bereiken?), waarbij wij verwachten dat de RET per situatie maatregelen voorstelt die het meest effectief zijn om aan de functionele eisen ten aanzien van sociale veiligheid te voldoen (= risicogestuurde inzet). Dit kan onder meer leiden tot een ander controleregime/een andere inzet van conducteurs op de trams. Gelet op het belang van (sociaal) veilig openbaar vervoer creëert de stadsregio in de nieuwe concessie een aantal sturingsinstrumenten om de sociale veiligheid ten minste op het huidige niveau te kunnen handhaven. Zo blijft de subsidie voor sociale veiligheid geoormerkt. En om voor deze subsidie in aanmerking te komen moet de RET, net als nu het geval is, ieder jaar een uitvoeringsplan sociale veiligheid met bijbehorende begroting ter goedkeuring bij de stadsregio indienen. Na afloop van ieder jaar moet de RET verantwoorden welke maatregelen zij heeft getroffen, hoeveel geld hieraan is besteed en tot welke effecten dit heeft geleid. 4.10
15 16
Uitgangspunt: Huidige sociale veiligheidsniveau minimaal handhaven. Uitgangspunt: Subsidie voor sociale veiligheid blijft geoormerkt.
Inzet op actuele, digitale reisinformatie
Goede reisinformatie bevordert het gebruik van het openbaar vervoer16. Door actuele, correcte reisinformatie te verstrekken zijn reizigers in staat sneller naar hun bestemming te reizen en wordt wachten minder erg omdat een stukje onzekerheid wordt weggenomen. De stadsregio hecht dan ook veel belang aan een goed, betrouwbaar en innovatief reisinformatiesysteem in de hele stadsregio dat reizigers in staat stelt optimaal gebruik te maken van het openbaar vervoer. Als beheerder van DRI-Starr, het dynamische reisinformatiesysteem in de Rotterdamse regio, vervult de concessiehouder Rail daarbij een belangrijke rol. Deze is niet alleen verantwoordelijk voor het tonen van actuele reisinformatie op haltes en metrostations voor tram en metro inclusief RandstadRail, maar ook voor bus. In het laatste geval is de betreffende concessiehouder vanzelfsprekend verantwoordelijk voor het tijdig aanleveren van de juiste informatie. In deze rolverdeling zal in ieder geval tot 2019 geen verandering komen. 14
Uitgangspunt: Risicogestuurde inzet van mensen en maatregelen.
Uitgangspunt: Concessiehouder Rail is verantwoordelijk voor tonen van actuele reisinformatie op haltes/stations.
KpVV (2011), OV-Klantenbarometer 2011. Convenant Sociale Veiligheid Openbaar Vervoer d.d. 18 juni 2012. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (2009), Actuele OV-reisinformatie: Maatschappelijke baten rolverdeling.
Stadsregio Rotterdam
15
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
Wat naar verwachting wel zal veranderen is de waarde van schriftelijke versus digitale reisinformatie. De stadsregio verwacht dat reizigers steeds minder behoefte zullen hebben aan schriftelijke reisinformatie zoals lijnfolders en dienstregelingboekjes. Wanneer die behoefte er wel is zullen reizigers de voor hen relevante reisinformatie steeds vaker zelf op internet zoeken en uitprinten. De stadsregio biedt de RET in de nieuwe concessie de ruimte om met haar aanbod aan reisinformatie op deze trend in te spelen. We doen dit door minder eisen te stellen aan de beschikbaarheid van schriftelijke reisinformatie. Tegelijkertijd verwachten we van de RET dat zij blijvend zoekt naar nieuwe mogelijkheden om de wijze waarop de reisinformatie wordt aangeboden optimaal af te stemmen op de behoeften van de verschillende groepen reizigers zoals forenzen, scholieren, (buitenlandse) toeristen en bezoekers. Ten slotte verwachten wij van de RET dat zij de gegevens die nodig zijn om actuele reisinformatie voor tram en metro inclusief RandstadRail te kunnen tonen, beschikbaar stelt aan andere marktpartijen, waaronder andere vervoerders in de stadsregio Rotterdam, en ten behoeve van het NDOV. De stadsregio verwacht namelijk dat de kwaliteit en beschikbaarheid van actuele reisinformatie verder toeneemt wanneer ook andere marktpartijen de kans krijgen om deze informatie via bijvoorbeeld internet en smartphones te verspreiden. 4.11
Uitgangspunt: Nadruk op digitale reisinformatie; minder eisen aan schriftelijke reisinformatie.
Uitgangspunt: De RET is verantwoordelijk voor leveren van actuele reisinformatie aan NDOV en derden.
Tarieven en vervoerbewijzen
De afgelopen jaren heeft de RET hard gewerkt aan de introductie van de OV-Chipkaart in de Rotterdamse regio. Inmiddels is bijna iedere reiziger aan de OV-Chipkaart gewend en functioneert het systeem nagenoeg naar wens. De stadsregio verwacht dat tijdens de nieuwe concessieperiode de gebruiksmogelijkheden van de OV-Chipkaart verder zullen toenemen. Zo zullen nieuwe ontwikkelingen zoals integratie van de OV-chipkaart met smartphones en/of contactloze bankpassen het in de toekomst mogelijk maken om laagdrempelig bestellingen voor reissaldo en –producten te plaatsen, te betalen en op de OV-chip(kaart) te laden. Het is aan de RET om deze ontwikkelingen minimaal te volgen en waar mogelijk zelf het initiatief te nemen. De stadsregio verwacht dan ook dat het aantal reizigers dat reissaldo en –producten via digitale kanalen bestelt steeds verder toe zal nemen. De RET zal deze reizigers in staat moeten stellen om in ieder geval de digitaal bestelde producten in of bij het voertuig en/of een tramhalte/metrostation voor aanvang van hun reis op hun OV-Chipkaart te laden zonder hiervoor apart naar een verkooppunt te hoeven gaan. Hierdoor neemt de noodzaak af om in de Rotterdamse regio een fijnmazig netwerk van verkooppunten bij wederverkopers in stand te houden. Gelet op de kosten die bespaard kunnen worden, zullen wij de RET in de nieuwe concessie prikkelen om mensen te overtuigen van het gebruiksgemak van digitale verkoopkanalen om zo het aantal verkooppunten op termijn te kunnen verminderen. Ten slotte zal de RET, overeenkomstig de visie zoals vastgelegd in de Kadernota, in de nieuwe concessie meer tariefvrijheid krijgen. Dit betekent dat de RET meer ruimte krijgt om andere tarieven voor te stellen, bijvoorbeeld door tarieven te differentiëren naar tijdstip, moment van de week, trajectdeel of de kwaliteit van het OV (hoogwaardig of niet), of door arrangementen voor specifieke doelgroepen aan te bieden zoals ouderen (afspraken met gemeenten) en forenzen (afspraken met werkgevers) . De tariefvrijheid is niet onbegrensd. De stadsregio zal de kaders waarbinnen de RET moet opereren vastleggen in een herziene Beleidslijn Tarieven Openbaar Vervoer en de tariefvoorstellen van de RET toetsen en afstemmen met andere overheden binnen en buiten de regio. Uitgangspunt daarbij is dat tariefvoorstellen in ieder geval niet ten koste van de concurrentiepositie van het OV mogen gaan en de integraliteit van de tarieven voor het rail- en busvervoer in de Rotterdamse regio niet mogen belemmeren.
Stadsregio Rotterdam
Uitgangspunt: Stimuleren van gebruik digitale verkoopkanalen in plaats van fysieke verkoopppunten.
Uitgangspunt: Meer ruimte voor differentiatie van tarieven naar tijdstip, dag, traject of kwaliteit van het OV.
16
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
5. Optimaal gebruik beschikbare strategische assets 5.1
Inleiding
De RET maakt voor de exploitatie van het railvervoer gebruik van railinfrastructuur en railvoertuigen (= strategische assets) waarvan het (economisch) eigendom in aparte BV’s is ondergebracht. Deze BV’s stellen de railinfrastructuur en railvoertuigen aan de RET beschikbaar, waarbij de RET verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van deze assets en de risico’s draagt die verbonden zijn aan het gebruik van deze assets. Gelet op de hoge investeringskosten en de lange afschrijvingstermijn zal de stadsregio de RET verplichten om ook na 2016 van deze assets gebruik te blijven maken. Wat betreft de railvoertuigen geven we hiermee invulling aan een eerdere toezegging van de stadsregio aan de eigenaar en financier van de voertuigen17. Wel bereiden wij met het oog op de implementatie van de Wet lokaal spoor (Wls) een wijziging in de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de stadsregio en de RET voor. 5.2
Afbakening strategische assets
De railinfrastructuur en de railvoertuigen zijn niet de enige productiemiddelen die essentieel zijn voor de exploitatie van het railvervoer en/of voor het onderhoud van de infrastructuur en de voertuigen. Andere assets die van strategisch belang kunnen zijn, zijn bijvoorbeeld: Vastgoed: remises, werkplaatsen, eindpuntvoorzieningen; Procesinstallaties in werkplaatsen en remises en opstelterreinen; Voertuigen, gereedschappen en reserveonderdelen ten behoeve van het onderhoud van strategische assets; en Hard- en software voor het OV-chipkaartsysteem, Exploitatie Beheersystemen (EBS), dynamische reisinformatiesystemen en de Centrale Verkeersleiding (CVL). De komende maanden zullen wij ons buigen over de vraag welke productiemiddelen tot de strategische assets gerekend moeten worden en daarmee onder directe verantwoordelijkheid van de stadsregio gaan vallen. Deze vraag wordt niet alleen ingegeven vanuit de Wls, maar is ook relevant wanneer de concessie toch moet worden aanbesteed (zie paragraaf 1.4). Bij de nadere afbakening van de strategische assets spelen, naast investeringskosten en afschrijvingstermijnen, ook eventuele risico’s die de stadsregio (versnelde afschrijving en kapitaalvernietiging) en de RET (tijdige beschikbaarheid van een volwaardig alternatief) lopen een rol. 5.3
Herverdeling taken en verantwoordelijkheden
De Wls stelt de stadsregio nadrukkelijk verantwoordelijk als het gaat om het beheer en de veiligheid van het tram- en metrosysteem. Deze verantwoordelijkheid geldt ook wanneer de stadsregio zelf geen eigenaar is van de railinfrastructuur en de voertuigen. De wijze waarop de stadsregio deze verantwoordelijkheid in wil vullen, werken wij nader uit in een beheervisie die wij samen met het Stadsgewest opstellen18. Anders dan nu het geval is, zal de stadsregio het tactisch beheer van de strategische assets (= asset management) meer naar zichzelf toetrekken om invulling aan onze nieuwe verantwoordelijkheden te kunnen geven. Dat wil niet zeggen dat wij zelf de
17
18
Uitgangspunt: Grotere rol stadsregio bij asset management.
Overeenkomst betreffende het gebruik van Railvoertuigen in het kader van de Railconcessie d.d. 26 mei 2010, Artikel 3.7. De inhoud van deze paragraaf is gebaseerd op een conceptversie van de Beheervisie Wet Lokaal Spoor 2013-2016 die op een later moment voor vaststelling aan het dagelijks bestuur zal worden aangeboden.
Stadsregio Rotterdam
17
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
tactische activiteiten van de asset manager (= de partij die namens de eigenaar toeziet op het beheer van de assets) zullen gaan uitvoeren, maar wel dat deze activiteiten direct onder de verantwoordelijkheid van de stadsregio zullen gaan vallen en wel om de volgende redenen: de invulling van de tactische activiteiten dient ingegeven te worden door het publieke belang van de strategische assets en niet door het commerciële belang van een marktpartij, en het is belangrijk om op langere termijn de balans te kunnen bewaken tussen kosten, kwaliteit en risico’s van de in te zetten strategische assets. Hoe de rol van asset manager in de praktijk precies ingevuld gaat worden, zullen we de komende maanden verder uitwerken. Het feitelijke onderhoud van de strategische assets blijft onderdeel van de Concessie Rail Rotterdam 2016 en zal dus ook in de toekomst door de RET uitgevoerd blijven worden. De kaders waarbinnen de RET deze taken moet uitvoeren leggen we vast in de eerder genoemde beheervisie die we conform de bepalingen in de Wls iedere vier jaar zullen actualiseren. 5.4
Uitgangspunt: Onderhoud strategische assets onderdeel nieuwe concessie.
Eisen aan de inzet en het onderhoud van de strategische assets
Met betrekking tot de strategische assets heeft de stadsregio een aantal kaders benoemd waarbinnen de RET wat betreft de inzet en het onderhoud van deze assets zal moeten opereren19. Bij het beheer en onderhoud van de strategische assets vormen de volgende principes het uitgangspunt: Veiligheid voorop. Bij het beheer en onderhoud dient een helder kader van normen, richtlijnen, organisatie en procedures de veiligheid voor reizigers en personeel te waarborgen. Samen met het Stadsgewest leggen we dit vast in een Veiligheidsplan waaraan alle activiteiten in het kader van de Concessie Rail Rotterdam 2016 zullen moeten voldoen. De reiziger centraal. De strategische assets moeten op voor reizigers belangrijke momenten (met name tijdens en tussen de ochtend- en avondspits) zo veel mogelijk beschikbaar zijn, ze moeten betrouwbaar, net en schoon zijn, en wanneer zij vanwege onderhoud, storingen en calamiteiten een keer niet beschikbaar zijn moet dit duidelijk worden gecommuniceerd. Effectief en efficiënt. Dit betreft allereerst de uitvoering van het onderhoud zelf. Daarnaast spelen hierbij de afweging tussen (extra) onderhoud, vervanging of vernieuwing vanuit een ‘Life Cycle Cost’-benadering20 en de afweging tussen enerzijds de onderhoudskosten en anderzijds de gevolgen voor reizigers, vervoeropbrengsten en exploitatiekosten.
Uitgangspunt: KPI’s Beheervisie richtinggevend voor onderhoud strategische assets.
De stadsregio heeft deze principes uitgewerkt in een aantal Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s; zie tabel 5.1). Aan de hand van deze KPI’s kunnen wij vaststellen in hoeverre onze doelstellingen wat betreft de strategische assets gehaald worden en of de RET de gemaakte afspraken nakomt.
19
Conceptversie van de Beheervisie Wet Lokaal Spoor 2013-2016 die op een later moment voor vaststelling aan het dagelijks bestuur zal worden aangeboden. 20 Doel van de ‘Life Cycle Cost’-benadering is de totale kosten gedurende de volledige (technische of economische) levensduur van strategische assets te minimaliseren. Dit betreft zowel de aanschaf- of aanlegkosten als de kosten voor dagelijks en vervangingsonderhoud.
Stadsregio Rotterdam
18
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
Tabel 5.1
24 april 2013
Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) strategische assets
Kernthema Betrouwbaarheid
Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) Aantal a-storingen dat de exploitatie verhindert of dat reizigers verhindert te reizen vanaf stations Beschikbaarheid Percentage van de bedrijfstijd dat de infrastructuur volgens afspraken beschikbaar is voor exploitatie Aantal storingen en onttrekkingstijd van infrastructuurdelen Ongeplande uitloop werkzaamheden Systeemveiligheid Aantal incidenten gerapporteerd aan ILenT Veiligheidsincidenten met letsel of schade Aantal safety cases aangepast up to date Schoon en heel Reizigersoordeel Omgevingsbeleving Klachten overlast werkzaamheden Klachten overlast gebruik infra (geluid?) Kostenefficiency Totale kosten infra werken Totale kosten regulier onderhoud Totale kosten overig (o.a. advieswerk) Bron: Conceptversie Beheervisie Wet Lokaal Spoor 2013-2016 die op een later moment voor vaststelling aan het dagelijks bestuur zal worden aangeboden.
5.5
Alleen dagelijks onderhoud is onderdeel nieuwe concessie
Zoals aangegeven zal de RET ook in de nieuwe concessie verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van de strategische assets. De verantwoordelijkheid beperkt zich tot het dagelijks onderhoud van de assets. Net als voor de exploitatie geldt, verwacht de stadsregio dat de RET een meerjarenplan met een looptijd van vijf jaar opstelt voor het benodigde onderhoud, dat is gebaseerd op de benodigde inzet van de beschikbare strategische assets in deze periode.
Uitgangspunt: Alleen dagelijks onderhoud maakt deel uit van nieuwe concessie.
Op basis van het meerjarenplan maken we jaarlijks met de RET afspraken over het daadwerkelijke onderhoud. Met het oog op een optimale Life Cycle Cost van de strategische assets hechten wij er namelijk belang aan dat wij zelf de afweging kunnen maken of het financieel aantrekkelijk is om de levensduur van de assets door extra onderhoud te verlengen dan wel assets versneld te vervangen als we op die manier hoge onderhoudskosten kunnen voorkomen. Om dit goed te kunnen doen is het belangrijk dat wij over de informatie kunnen beschikken die nodig is om de kwaliteit van de strategische assets te kunnen toetsen en de onderhoudsbehoefte vast te kunnen stellen. De nieuwe concessie omvat ook de mogelijkheid de aanleg/aanschaf en/of vervanging van strategische assets door de RET uit te laten voeren. Dit stelt de stadsregio in staat desgewenst ook hierbij gebruik te blijven maken van de kennis en expertise van de RET als het gaat om de voorbereiding, contractering en uitvoering van vervangings- en vernieuwingsonderhoud en/of aanleg/aanschaf van strategische assets die de RET voor de uitvoering van de nieuwe concessie moet inzetten en moet onderhouden. Tijdens de looptijd van de concessie zullen wij hierover met de RET nadere afspraken maken.
Stadsregio Rotterdam
19
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
6. OV met een goede prijs-kwaliteitverhouding Zoals we in paragraaf 1.3 hebben aangegeven moet de bijdrage die de stadsregio betaalt voor het railvervoer in de Rotterdamse regio, waaronder begrepen alle in paragraaf 2.1 genoemde activiteiten, marktconform zijn en in verhouding staan tot de kwaliteit van het door de RET geboden railvervoer. De stadsregio acht het daarbij haalbaar dat reizigersopbrengsten op termijn de exploitatiekosten van de metro inclusief RandstadRail volledig en die van de tram voor ten minste 70% kunnen dekken. Hiervoor is een effectieve opzet en een efficiënte uitvoering van het railvervoer een vereiste.
Uitgangspunt: Marktconforme exploitatiebijdrage gebaseerd op de geleverde kwaliteit.
Met een effectieve opzet doelt de stadsregio op een OV-netwerk dat gericht is op grote reizigersstromen zodat de gemiddelde opbrengsten per dienstregelinguur toenemen. De kaders die we aan de RET meegeven (zie hoofdstuk 4) bieden de RET de ruimte om het aanbod en de kwaliteit van het railvervoer af te stemmen op de behoeften van grote groepen reizigers. Bij een efficiënte uitvoering van het railvervoer gaat het om een verlaging van de kostprijs per dienstregelinguur. De efficiencyverbeteringen kunnen zowel gevonden worden in de opzet van het railvervoer, als bij de uitvoering van een aantal aanverwante activiteiten, zoals het dagelijks onderhoud van de strategische assets, maatregelen op het gebied van sociale veiligheid, de organisatie van reisinformatie en verkoop van vervoerbewijzen. Beide aspecten, een hogere effectiviteit en efficiencyverbeteringen, dragen bij aan een hogere kostendekkingsgraad en daarmee aan de toekomstvastheid van het railvervoer in de Rotterdamse regio.
Stadsregio Rotterdam
20
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
7. Goed opdrachtgeverschap De stadsregio wil 'in control' zijn in haar rol als opdrachtgever. Het is onze verantwoordelijkheid om een professioneel opdrachtgever te zijn teneinde publieke middelen op een rechtmatige en doelmatige manier te besteden en daarbij een maximaal maatschappelijk rendement te behalen. Dit stelt eisen aan de afspraken die wij in de nieuwe concessie vastleggen en de wijze waarop we op de naleving van deze afspraken toezien. Zoals eerder aangegeven willen we de handelingsvrijheid van de RET niet onnodig beperken, maar willen we wel invloed kunnen uitoefenen op de wijze waarop de RET de geboden ruimte invult. Dit doen we door: Eenduidige afspraken met de RET te maken. Deze afspraken hebben betrekking op de prestaties die wij van de RET verwachten, de ruimte die wij de RET geven om deze prestaties te kunnen leveren en de kaders waarbinnen de RET moet opereren. Deze afspraken leggen we vast in een concessiebesluit, waarvan het nog op te stellen Programma van Eisen en de bieding van de RET deel zullen uitmaken (zie ook paragraaf 8.1). Deze afspraken zullen transparant en controleerbaar moeten zijn in termen van organisatie, uitvoering en gerealiseerde resultaten. De Concessie Rail Rotterdam 2016 wordt daarmee qua opzet vergelijkbaar met de Concessie Bus Rotterdam e.o. 2012-2019. Financiële prikkels en andere sturingsinstrumenten in de nieuwe concessie op te nemen. Deze prikkels en sturingsinstrumenten stellen ons in staat om erop toe te zien dat de RET gemaakte afspraken nakomt. Naast de opbrengstverantwoordelijkheid (zie paragraaf 3.1) zullen een adequate bonusmalusregeling en boetebepalingen de RET moeten prikkelen om ten minste de afgesproken prestaties te leveren en waar mogelijk een grotere bijdrage te leveren aan de realisatie van de beleidsdoelstellingen van de stadsregio. Ervoor te zorgen dat wij over de juiste kennis en middelen kunnen beschikken. Om de RET goed aan te kunnen sturen en verantwoording af te kunnen leggen over de geleverde prestaties, moeten we over de daarvoor benodigde informatie kunnen beschikken. Veel informatie is in bezit van de RET. Om over deze informatie te kunnen beschikken, zullen we in de nieuwe concessie een uitgebreid informatieprofiel opnemen voor zowel de exploitatie als het (beheer en) onderhoud van de strategische assets.
Stadsregio Rotterdam
21
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
8. Hoe verder 8.1
Vervolgstappen
De Nota van Uitgangspunten is na het Startdocument het tweede document dat de stadsregio in het kader van de verlening van de Concessie Rail Rotterdam 2016 heeft opgesteld. Documenten die we de komende tijd in ieder geval nog zullen opstellen zijn: a. Programma van Eisen b. Offerteaanvraag c. Concessiebesluit en financiële paragraaf d. Overeenkomst met de gemeente Rotterdam en de RET inzake de zeggenschap De eerste drie documenten betreffen documenten die we voor iedere nieuwe concessie opstellen. Het laatste document is specifiek nodig met het oog op de inbesteding van de Concessie Rail Rotterdam 2016. Het traject om tot dit document te komen zal parallel verlopen aan het traject om tot de drie eerstgenoemde documenten te komen (zie ook paragraaf 8.3). a. Programma van Eisen (PvE) Na vaststelling van deze Nota van Uitgangspunten zal de stadsregio de uitgangspunten verder uitwerken in concrete eisen. Deze eisen bieden reizigers en andere belanghebbenden – in het bijzonder de inliggende gemeenten – garanties wat betreft de minimumkwaliteit van het railaanbod, de sociale veiligheid, het dagelijks onderhoud van de strategische assets, et cetera. We leggen deze eisen vast in een Programma van Eisen (PvE), waarvan het ontwerp voor advies aan het PROV, inliggende gemeenten en aangrenzende concessieverleners zal worden aangeboden. Een aantal eisen ten aanzien van het dagelijks onderhoud van de strategische assets betreffen vooral technische eisen. Deze technische eisen zullen in een bijlage bij het PvE worden opgenomen dat verder niet ter advisering zal worden voorgelegd. Wel zal de verdere uitwerking van de KPI’s voor het beheer en onderhoud een plek in het PvE krijgen omdat deze KPI’s onder meer van invloed zijn op de beschikbaarheid van de strategische assets voor de dagelijkse exploitatie van het railvervoer. b. Offerteaanvraag De offerteaanvraag bevat de uitnodiging aan de RET om een aanbieding te doen voor de Concessie Rail Rotterdam 2016. In de offerteaanvraag beschrijft de stadsregio de procedure die gevolgd wordt, de eisen waaraan de aanbieding van de RET moet voldoen en de wijze waarop de stadsregio de aanbieding van de RET zal beoordelen. Met het oog op een voldoende level playing field bij een eventuele aanbesteding van de concessie (zie paragraaf 1.4) zal de stadsregio de offerteaanvraag niet alleen aan de RET beschikbaar stellen, maar breder verspreiden. Vooralsnog gaat de stadsregio er echter vanuit dat de RET in staat zal zijn om aan alle in paragraaf 1.4 gestelde voorwaarden te voldoen en dat aanbesteding van de Concessie Rail Rotterdam 2016 derhalve niet nodig zal zijn. c. Concessiebesluit en financiële paragraaf Onderdeel van de offerteaanvraag is een ontwerp concessiebesluit waarin een aantal algemene verplichtingen voor de toekomstige concessiehouder zijn beschreven. Bij het concessiebesluit horen in ieder geval de volgende bijlagen: Het Programma van Eisen Een financiële paragraaf De bieding van de RET De financiële paragraaf bevat afspraken over de wijze waarop de stadsregio jaarlijks de subsidie aan de RET zal vaststellen. Zoals eerder aangegeven omvat deze subsidie Stadsregio Rotterdam
22
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
24 april 2013
meerdere componenten, waaronder een exploitatiebijdrage, een subsidie voor sociale veiligheid en een subsidie voor het onderhoud van strategische assets. Ook de bonus/malusregeling en de boetebepalingen vormen onderdeel van de financiële paragraaf. d.
Overeenkomst met de gemeente Rotterdam en de RET inzake de zeggenschap Eén van de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om de Concessie Rail Rotterdam 2016 onderhands aan de RET te mogen gunnen is dat de stadsregio over de RET zeggenschap moet kunnen uitoefenen net als over haar eigen diensten. Eind 201221 hebben wij daarbij de voorkeur uitgesproken voor een aparte statutaire rol voor de stadsregio, zonder aandelenoverdracht, zodanig dat de zeggenschap de positie van de stadsregio als opdrachtgever voor het openbaar vervoer versterkt. In een overeenkomst met de gemeente Rotterdam en in de statuten van de RET moet worden vastgelegd op welke onderdelen de stadsregio zeggenschap krijgt (bijvoorbeeld instemmingsrecht bij benoemingen van de Raad van Commissarissen en directie en bij meerjarige en grote bedrijfsmatige beslissingen). In de komende periode zullen we in nauw overleg met de gemeente Rotterdam en de RET hier nader invulling aan geven. 8.2
Overleg en besluitvorming
Op verschillende momenten tijdens de voorbereiding van de Concessie Rail Rotterdam 2016 zal het dagelijks bestuur van de stadsregio verschillende belanghebbende partijen om hun advies/zienswijze vragen. Het gaat daarbij in ieder geval om de volgende belanghebbenden: Algemeen bestuur. Conform de verdeling van bevoegdheden tussen het algemeen en het dagelijks bestuur22, zal het dagelijks bestuur in ieder geval de met de gemeente Rotterdam te sluiten overeenkomst inzake de zeggenschap over de RET ter goedkeuring aan het algemeen bestuur van de stadsregio voorleggen. PROV. Op grond van de Wp2000 is het dagelijks bestuur verplicht het ontwerp PvE Exploitatie Railvervoer voor advies aan het PROV voor te leggen. Ook deze Nota van Uitgangspunten bieden wij voor advies aan het PROV aan ten einde het PROV in de gelegenheid te stellen ideeën en bezwaren ten aanzien van de uitgangspunten in een vroegtijdig stadium kenbaar te maken. De stadsregio zal het advies van het PROV meenemen bij de uitwerking van de Nota van Uitgangspunten in het ontwerp PvE Exploitatie Railvervoer. Gemeenten. Ingevolge de Gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam zal het dagelijks bestuur de Nota van Uitgangspunten en het ontwerp PvE Exploitatie Railvervoer voor advies aan de 15 gemeenten binnen de Stadsregio Rotterdam aanbieden. Aangrenzende concessieverleners. Ingevolge de Wp2000 zal het dagelijks bestuur de Nota van Uitgangspunten en het ontwerp PvE Exploitatie Railvervoer voor advies aan de aangrenzende concessieverleners, te weten Stadsgewest Haaglanden en de provincies Zeeland en Zuid-Holland aanbieden. Vervoerders. De stadsregio wil, met het oog op de afstemming van het railvervoer met andere vormen van openbaar vervoer in de Rotterdamse regio, ook andere vervoerders dan de RET betrekken bij de voorbereiding van de Concessie Rail Rotterdam 2016. Wij hopen dat deze vervoerders en eventueel ook andere marktpartijen hun zienswijze zullen geven ten aanzien van de door de stadsregio geformuleerde uitgangspunten en eisen.
21 22
Besluit van het dagelijks bestuur d.d. 12 december 2012. Gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam d.d. 16 december 2009.
Stadsregio Rotterdam
23
Nota van Uitgangspunten Concessie Rail Rotterdam december 2016
8.3
24 april 2013
Planning
Vooralsnog hanteert de stadsregio, net als Stadsgewest Haaglanden, de volgende planning wat betreft de documenten die we ter kennisname en ter advisering voorleggen aan de betrokken partijen. In de planning hebben wij tevens aangegeven wanneer adviezen/zienswijzen in ons bezit moeten zijn om deze mee te kunnen nemen in de verdere procedure. Wanneer
Mijlpaal
Doel
Eind april 2013
Bekendmaking Nota van Uitgangspunten
Mei – 2 juli 2013
Reacties en advisering door betrokkenen (consumentenorganisaties, regiogemeenten en vervoerder(s))
Medio september 2013
Bekendmaking ontwerp-PvE Exploitatie Railvervoer
Medio september – 6 november 2013
Reacties en advisering door betrokkenen (consumentenorganisaties, regiogemeenten en vervoerders)
December 2013
Bekendmaking van aanpassingen aan ontwerp Programma van Eisen
Ter kennisname
December 2013
Bekendmaking definitief Programma van Eisen
Ter kennisname
December 2013
Publicatie Offerteaanvraag
Ter kennisname
Mei 2014
Sluiting inschrijvingstermijn
Juli 2014
Gunning dan wel besluit tot aanbesteding
December 2016
Start nieuwe concessie
Ter advisering
Ter advisering
Parallel hieraan werkt de stadsregio samen met de gemeente Rotterdam en de RET aan de nadere invulling van de voor inbesteding noodzakelijke zeggenschap van de stadsregio over de RET.
Stadsregio Rotterdam
24
portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer vergadering 15 mei 2013 agendapunt 07 maart 2010 Onderwerp: Jaarrekening 2012.
Gevraagde beslissing: 1. het algemeen bestuur adviseren: a. de jaarrekening 2012 vast te stellen; b. de volgende reserveboekingen door te voeren: 1. aan de reserve Verkeer en Vervoer een bedrag van € 99.995.817 te onttrekken ten gunste van het exploitatiejaar 2012 als dekking voor kosten binnen het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit; 2. aan de reserve Ieder Kind Wint € 170.000 te onttrekken ter (gedeeltelijke) dekking van de uitgaven in 2012 voor proeftuinen Jeugdzorg; 3. het aldus ontstane positieve saldo 2012 vast te stellen op een bedrag van € 4.396.402; 4. ten laste van het onder b.3 bepaalde saldo € 4.330.680 toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen; 5. ten laste van het onder b.3 bepaalde saldo € 65.722 toe te voegen aan de reserve Doorlopende activiteiten. c. ten aanzien van reserves en fondsen: 1. per 1-1-2013 de reserve Ieder Kind Wint op te heffen; 2. per 1-1-2013 het Fonds Reizigers Info Systeem Schiedam op te heffen; 3. per 1-1-2013 de omschrijving van de reserve Klimaat te wijzigen in de reserve Duurzaamheid; 4. in te stemmen met het per 1-1-2012 ingestelde fonds BDU grote infraprojecten 2004 verplicht.
Portefeuillehouder: Van Vliet.
Samenvatting: Conform de bestaande gedragslijn wordt er geen afzonderlijk jaarverslag aangeboden, omdat de toelichting van de beleidsmatige afwijkingen integraal deel uitmaken van de jaarrekening. De jaarrekening sluit aan bij de programmastructuur van de begroting en de daarin opgenomen activiteiten. De jaarrekening 2012 en daarbij behorende financiële onderbouwingen zijn door de accountant beoordeeld op rechtmatigheid en getrouwheid. De accountant geeft voor beide facetten een goedkeurende verklaring. Het accountantsrapport is als bijlage bij de jaarrekening gevoegd. Het rekeningtotaal voor lasten en baten bedraagt in 2012 € 480,1 miljoen aan lasten en ruim € 381,9 miljoen aan baten. Het resultaat 2012 vóór en na bestemming is sterk beïnvloed door een éénmalige technische correctie van de beginbalans per 1-1-2012. Dit betreft het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit, waarbij ruim € 89,5 miljoen is onttrokken aan het fonds BDU en gedoteerd aan de reserve Verkeer en Vervoer. Daarom zijn in 2012 éénmalig bedragen, die normaliter ten laste van het fonds BDU gebracht zouden worden als gevolg van deze correctie ten laste van de reserve Verkeer en Vervoer gebracht. Dit heeft geleid tot een negatief resultaat. Na verwerking van de correctie in de beginbalans 2012 en de
Jaarrekening 2012 / 127090 / BV / KvW / 15 mei 2013
Pagina 1
voorgestelde onttrekking van € 99.995.817 aan de reserve Verkeer en Vervoer ontstaat een positief resultaat 2012 van € 4.396.402, dat volledig betrekking heeft op de algemene dekkingsmiddelen. In de 2e Bestuursrapportage werd in december jl. het nader te bestemmen positief resultaat over 2012 nog geraamd op € 4.082.621. De toename van het positieve resultaat met ruim € 314.000 ten opzichte van de 2e Bestuursrapportage 2012 kan als volgt worden verklaard: lagere overhead en activiteiten t.l.v. de algemene middelen : € 447.000 (V) lagere overige algemene lasten : € 394.000 (V) lagere rentebaten : € 196.000 (N) lagere onttrekking aan reserve Weerstandsvermogen : € 331.000 (N) Het algemeen bestuur wordt geadviseerd het positieve resultaat 2012 van € 4.396.402 als volgt te bestemmen: • een toevoeging van € 4.330.680 aan de reserve Weerstandsvermogen; • een toevoeging van € 65.722 aan de reserve Doorlopende activiteiten t.b.v. van het project Digitalisering archief ( € 39.990) en het project Agrologistiek (€ 25.732). Deze dotatie betreft een 2-tal projecten, die in 2012 zijn gestart en voor afronding doorlopen naar 2013. Met het oog op mogelijke risico’s in de aankomende periode, welke nader zijn benoemd in de paragraaf Weerstandsvermogen, blijft de opbouw van een verantwoorde financiële buffer als weerstandsvermogen voor de stadsregio een belangrijk aandachtspunt. Om die reden wordt voorgesteld het grootste deel van het positieve resultaat van de jaarrekening 2012 aan de reserve Weerstandsvermogen toe te voegen. Reserves/fondsen. Met betrekking tot reserves en/of fondsen wordt in de jaarrekening 2012 voorgesteld als volgt te besluiten: • opheffing van de bestemmingsreserve Ieder Kind Wint, omdat het saldo per 31-1-2012 “nihil” is; • opheffing van het fonds Reizigers Info Systeem Schiedam, omdat het saldo per 31-12012 “nihil” is; • wijziging van de benaming van de reserve Klimaat per 1-1-2013 in reserve Duurzaamheid; • instelling per 1-1-2012 van het fonds BDU grote infraprojecten 2004-verplicht.
Financiële consequenties: Na onttrekking van € 99.995.817 aan de reserve Verkeer en Vervoer en € 170.000 aan de reserve Ieder Kind Wint ontstaat een positief rekeningsaldo 2012 van € 4.396.402. Het bestemmingsvoorstel voor dit saldo is € 4.330.680 toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen en € 65.722 toe te voegen aan de reserve Doorlopende activiteiten.
Verdere procedure: • Behandeling in het algemeen bestuur van 22 mei 2013; • AWB-publicatie; • Na vaststelling verzending van de jaarrekening 2012 naar Gedeputeerde staten van Zuid Holland en de deelnemende gemeenten.
Bijlage(n): • concept-jaarrekening 2012; • accountantsverslag jaarrekening 2012.
Toelichting: -
Jaarrekening 2012 / 127090 / BV / KvW / 15 mei 2013
Pagina 2
JAARREKENING 2012
stadsregio Rotterdam Postbus 21051 3001 AB Rotterdam telefoon: 010-2672389 fax: 010-2671660 e-mail:
[email protected] website: www.stadsregio.info
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
-1-
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE ................................................................................................ 2 1.
Inleiding ...................................................................................................... 4
2.
Balans per 31 december 2012...................................................................... 6
3.
Toelichting op de balans .............................................................................. 7
4.
Programmarekening .................................................................................. 15
5
Toelichting op de programmarekening ...................................................... 16
6
Programma’s ............................................................................................ 19
6.1
Sturen op ruimtelijke samenhang ............................................................ 21 6.1.1 Bovenregionale samenhang .................................................................. 21 6.1.2 Gebiedsgerichte opgaven...................................................................... 23
6.2
Economische structuurversterking............................................................ 26
6.3
Bereikbaarheid en mobiliteit ..................................................................... 29 6.3.1 Verkeer ............................................................................................... 29 6.3.2 Openbaar vervoer ................................................................................ 33
6.4
Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod .............................................. 37
6.5
Duurzame regio ........................................................................................ 40 6.5.1 Groen ................................................................................................ 40 6.5.2 Milieu ................................................................................................. 42
6. 6 Jeugdzorg ................................................................................................. 47 7.
Paragrafen ................................................................................................ 50
7.1 Bestuurlijke zaken en communicatie.......................................................... 50 7.2 Bedrijfsvoering .......................................................................................... 51 7.3 Financiering ............................................................................................... 54 Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
-2-
7.3.1 Treasuryfunctie .................................................................................... 54 7.4 Algemene dekkingsmiddelen ..................................................................... 58 7.5 Verbonden partijen .................................................................................... 59 7.6 Weerstandsvermogen en risico’s ............................................................... 60 8.
Staat van reserves en fondsen .................................................................. 64
9.
Verantwoording 2012 conform SiSa........................................................... 65
10. Controle verklaring accountant .................................................................. 67 11.
Besluit algemeen bestuur ......................................................................... 68
12.
Bijlagen .................................................................................................... 69 12.1 Resultatenrekening in detail .................................................................. 69 12.2 Kostenverdeelstaat .............................................................................. 75 12.3 Gemeentelijke bijdrage en inwoneraantal per gemeente ........................... 76 12.4 Jaarrapportage RIVV 2012 .................................................................... 77
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
-3-
1.
Inleiding
Bijgaand ontvangt u de jaarrekening 2012. Daarmee legt het dagelijks bestuur verantwoording af aan het algemeen bestuur over het gevoerde beleid. De jaarrekening vormt het sluitstuk van de planning en control cyclus van het verslagjaar 2012. In de jaarrekening wordt aan de hand van de 3 W-vragen (Wat wilden we bereiken?, Wat is daarvoor gedaan? en Wat heeft het gekost?) ingegaan op hetgeen is bereikt en tegen welke kosten. Daarnaast wordt middels de programmarekening en de balans inzicht gegeven in de financiële positie van de stadsregio en worden de gerealiseerde baten en lasten weergegeven. Het eindresultaat van baten en lasten komt tot uitdrukking in de balans, die de vermogenspositie van de stadsregio aangeeft. Met dit document wordt gevolg gegeven aan de uitgangspunten, zoals deze vanuit het Besluit begroting en verantwoording (BBV) en overige regelgeving aan de verslaglegging en verantwoording aan de stadsregio worden opgelegd. 2012 in vogelvlucht 2012 is wederom een bewogen jaar gebleken. Begin van het jaar leek de afschaffing van de stadsregio per 1 januari 2013 nog een feit en veel energie werd gericht op de voorbereiding van de naderende opheffing. Met de val van het kabinet Rutte I ontstond opeens onduidelijkheid over de toekomst. In afwachting van de keuzes die een nieuw kabinet zou maken, zijn de afbouwactiviteiten vooralsnog stilgelegd. Inmiddels weten we dat het afschaffen van de Wgr-plus ook in het regeerakkoord van het kabinet Rutte II een plaats heeft gekregen. Onduidelijk is echter nog wanneer de afschaffing plaatsvindt en met welk toekomstperspectief. Met name het antwoord op de vraag of er een Vervoersautoriteit komt is hierbij van belang. Zodra de minister zijn plannen ten aanzien van de afschaffing verder heeft geduid, kan de eventuele afbouw van de organisatie verder ter hand worden genomen. Ondanks deze onzekere periode is er in 2012 voortvarend verder gewerkt aan de verdere realisatie van de beleidsvoornemens uit de Regionale Strategische Agenda (RSA). Belangrijke mijlpaal was in 2012 de openbare aanbesteding van de busconcessie 2013. Dit heeft erin geresulteerd dat de bus vanaf 2013 tegen een aanmerkelijk lagere bijdrage van de stadsregio gaat rijden. Verder is een principebesluit genomen over de realisatie van de Hoekselijn. Wanneer medio 2013 blijkt dat de benodigde middelen beschikbaar zijn, kan de Hoekselijn in 2017 operationeel zijn. Ten aanzien van het beleidsterrein Wonen hebben in 2012 ook de gemeenten Rotterdam en Schiedam ingestemd met de woningmarktafspraken. Als gevolg van de verslechterde marktomstandigheden is er in november een Woningmarktconferentie gehouden, die in 2013 uiteindelijk moet leiden tot een herijking van de woningmarktafspraken. Andere belangrijke ontwikkelingen in 2012 waren het vaststellen van het regionaal kantorenprogramma en het regionaal convenant windenergie. Wat betreft de bedrijfsvoering is in 2012 - na een aanbesteding - zowel de hardware als de ondersteuning van de systemen door een andere provider verzorgd. Dit opent de weg tot digitalisering van de belangrijkste werkprocessen in 2013. Rekeningresultaat 2012. Het resultaat 2012 vóór en na bestemming is sterk beïnvloed door een éénmalige technische correctie van de beginbalans per 1-1-2012. Dit betreft het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit, waarbij ruim € 89,5 miljoen is onttrokken aan het fonds BDU en gedoteerd aan de reserve Verkeer en Vervoer. Daarom zijn in 2012 éénmalig bedragen, die normaliter ten laste van het fonds BDU gebracht zouden worden als gevolg van deze correctie ten laste van de reserve Verkeer en Vervoer gebracht. Dit leidt tot het negatieve resultaat. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar het onderdeel “Analyse van het resultaat” op blz 17, alsmede naar de toelichting bij de reserve Verkeer en Vervoer en het fonds BDU (blz.10/11 en 13). Na verwerking van hiervoor beschreven correcties in de beginbalans 2012 en de voorgestelde onttrekking van € 99.995.817 aan de reserve Verkeer en Vervoer ten gunste van de exploitatie 2012 ontstaat er een nader te bestemmen positief resultaat 2012 van € 4.396.402, dat volledig betrekking heeft op de algemene dekkingsmiddelen. Voorgesteld wordt van dit positieve resultaat € 4.330.680 toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen en € 65.722 toe te voegen aan de reserve Doorlopende activiteiten voor een 2-tal projecten, die op blz. 5 nader worden toegelicht. Bij de 2e Bestuursrapportage 2012 werd het aan de reserve Weerstandsvermogen te doteren resultaat nog geraamd op € 4.082.621 positief. In hoofdstuk 5 wordt het verschil nader toegelicht.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
-4-
Overhevelingsvoorstel Het algemeen bestuur wordt voorgesteld ten laste van het resultaat 2012 een bedrag van € 65.722 naar 2013 over te hevelen door middel van een toevoeging aan de reserve Doorlopende activiteiten. Het gaat om een tweetal budgetten, die in 2012 - buiten de schuld van de stadsregio om - niet volledig zijn besteed, omdat de betreffende projecten niet (volledig) gerealiseerd konden worden en gedeeltelijk doorlopen naar 2013. Door de overheveling goed te keuren kunnen de betreffende projecten in 2013 alsnog worden afgerond en de daaraan verbonden kosten worden betaald ten laste van de exploitatie 2012. Het betreft de volgende projecten: -
-
Digitaliseren archief. Om in 2013 over te kunnen gaan op een geheel digitaal archief (bewaren van papier is daarmee overbodig) is in 2012 een traject gestart. Het overleg met de archiefinspectie, het opstellen van het plan, de beperkte beschikbaarheid van de externe en de samenhang met het outsourcen van de ICT-systemen maken dat wel in 2012 is gestart maar de realisatie nu is voorzien voor medio 2013. Het gaat om een door te schuiven bedrag van € 39.990. Een verstrekte opdracht in het kader van Agrologistiek - ter uitvoering van de in de Regionaal Strategische Agenda (RSA) aangegeven doelstelling van het versterken van sterke clusters, i.c. Greenport – is in 2012 vertraagd. Na afronding van fases 1 en 2 in 2012 is afgesproken dat de nadruk van deze taak nog meer moet liggen op zo concreet mogelijke projectondersteuning. Dit heeft te maken met de economische situatie van dit moment in de sector. Deze heroriëntatie in combinatie met personeelswisseling bij de opdrachtnemer heeft er toe geleid dat er thans een doorloop noodzakelijk is tot april 2013. Het gaat om een bedrag van € 25.732.
Daarnaast is in het algemeen bestuur van 13 maart 2013 bij het vaststellen van de Regionale duurzaamheidsagenda 2013-2016 besloten de reserve Klimaat niet conform het uitgangspunt in de nota Reserves, voorzieningen en fondsen per ultimo 2012 op te heffen. Besloten is om het saldo van de reserve Klimaat per ultimo 2012 (€ 91.885) beschikbaar te houden voor de Regionale duurzaamheidsagenda 2013-2016 en de benaming van de reserve te veranderen in reserve Duurzaamheid. Om ook de nieuwe activiteiten waarop gemeenten willen samenwerken mogelijk te maken, is het noodzakelijk deze nieuw te benoemen reserve beschikbaar te houden voor de Duurzaamheidsagenda. Accountant Bij deze jaarrekening is ook de controleverklaring van de accountant toegevoegd. Over 2012 heeft de accountant wederom een goedkeurende verklaring voor zowel de getrouwheid als de rechtmatigheid afgegeven. Naar aanleiding van opmerkingen in eerdere rapportages en managementletters van de accountant zijn in deze jaarrekening een aantal verbeteringen doorgevoerd. Zo zijn de verschillen tussen de geraamde budgetten, zoals opgenomen in de begroting, en de daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven uitgebreider toegelicht. Tevens zijn op programma- en activiteitniveau de onttrekkingen en dotaties aan reserves afzonderlijk zichtbaar gemaakt. In voorgaande rekeningen werd dit nog gesaldeerd weergegeven. Leeswijzer De indeling van de jaarrekening 2012 is overeenkomstig de ingezette lijn voor de jaarrekening 2011. Nieuw in de financiële presentatie van het programma is de afzonderlijke weergave van onttrekkingen en/of toevoegingen aan reserves. Dit sluit aan bij de vastgestelde Bestuursrapportages 2012. In de hoofdstukken 2 t/m 5 van de jaarrekening worden de balans en het financieel resultaat benoemd en toegelicht. In hoofdstuk 6 worden de beleidsmatige - en de financiële afwijkingen op de programma’s en activiteiten ten opzichte van de begroting toegelicht. In hoofdstuk 7 komen de paragrafen aan de orde. De hoofdstukken 8 en 9 geven de weergave van de reserves en fondsen en de Verantwoording 2012 conform SiSa. In hoofdstuk 10 is de controleverklaring van de accountant opgenomen. Het vaststellingsbesluit van het algemeen bestuur is in hoofdstuk 11 opgenomen. Tenslotte zijn de bijlagen in hoofdstuk 12 opgenomen.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
-5-
2.
Balans per 31 december 2012
ACTIVA
31-12-2012
A Vaste activa Ma te rië le va ste activa inrichting e n ve rbouw ing softw a re Fina ncië le va s te a ctiva Effe cte n W a a rborghypothe ke n Imma te rië le va s te a ctiva Disa gio op e ffe cte n subtotaal vaste activa
0 294.857
146.612.920 1.771.263
2.404.720 151.083.761
31-12-2011 *)
PASSIVA
N Eigen vermogen Alge me ne res e rve 0 Re sulta a t boe kja ar 193.808 Be ste mmingsres e rve s subtotaal eigen vermogen 97.612.920 1.771.263 P Schulden op lange termijn Groenproje cte n W a a rborghypotheke n 1.572.177 S Vlottende passiva 101.150.168 C re dite ure n Ove rlope nde pa ssiva
31-12-2012
31-12-2011 *)
1.000.000 -95.599.414 162.605.821
1.000.000 3.580.176 161.722.580
68.006.407
166.302.756
20.481.573 1.771.263
21.944.366 1.771.263
15.841.580 451.104.376
29.331.594 336.831.859
489.198.792
389.879.082
557.205.199
556.181.837
D Vlottende activa subtotaal vreemd vermogen Vorderinge n De bite ure n Liquide Middele n Ka s Ba nke n Ove rlope nde a ctiva subtotaal vlottende activa
Totaal
13.944.211
4.108.819
199 359.272.123
558 426.892.677
32.904.906
24.029.615
406.121.438
455.031.669
557.205.199
556.181.837
*) a a nge pas t voor ve rge lijkingsdoe le inde n.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
-6-
Totaal
3.
Toelichting op de balans
Algemeen
Waarderingsgrondslagen. De jaarrekening is overeenkomstig het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) opgesteld. De beginbalans is aangepast als gevolg van foutherstel. Voor nadere informatie hierover wordt verwezen naar de toelichting op de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer. Alle vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gerelateerd aan de verwachte economische levensduur met inachtneming van een eventuele restwaarde. De overige activa en passiva zijn alle gewaardeerd tegen nominale waarde. De jaarrekening is op basis van continuïteitsveronderstellingen opgesteld en niet op basis van liquidatiewaarde, omdat een eventuele terugloop in opbrengsten kan worden opgevangen door bij te sturen in de kosten en opbrengsten. De stadsregio beschikt over een weerstandsvermogen van € 12,9 miljoen en heeft een liquidatie/afbouwplan voorbereid. Tevens is de onzekerheid over de voortzetting van activiteiten adequaat in deze jaarrekening toegelicht, De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, alsmede van de baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Toelichting per balanspost
A Vaste activa Materiële vaste activa De stadsregio verricht nauwelijks directe investeringen. De investeringen in nieuwe software zijn met ingang van 2011 in de staat van activa opgenomen. Daarbij is uitgegaan van een economische levensduur van 5 jaar. Het verloop kan als volgt worden weergegeven: Software
Jaren
Jaar van
Investering
afschrijving aanschaf
Proje ctmodule & Syne rgy Inve s te ringe n s oftw are Inve s te ringe n s oftw are
5 5 5
Totaal Totaal generaal
2010 2011 2012
64.063 158.397 161.713
384.173 2.112.203
Afschrijving
Boekwaarde
Afschrijving
Boekwaarde
t/m 2011
31-12-2 011
20 12
31-12-2012
12.813 15.840 0
51.251 142.557 0
12.813 31.679 16.171
38.438 110.878 145.542
28.653
193.808
60.663
294.857
1.756.683
193 .808
60.663
294.8 57
Financiële en immateriële vaste activa De effectenportefeuille bestaat ultimo 2012 uit een pakket obligaties van nominaal € 146,6 miljoen. In januari 2012 is voor een bedrag van nominaal € 49 miljoen aan obligaties bijgekocht. Begin juni 2012 is een algemene maatregel van bestuur afgekondigd waarbij het aankopen van nieuwe obligaties door (lagere)overheden werd verboden, voor zover de beoogde einddatum van de belegging na 31 december 2013 ligt. Dit houdt verband met de voorgenomen invoering per 1 januari 2014 van het verplicht schatkistbankieren. Deze beleggingen worden tot het einde van de looptijd aangehouden. Desgewenst zijn deze obligaties ook eerder te verkopen tegen de dan geldende beurskoersen. Het disagio (het verschil tussen de beurswaarde bij aankoop en de nominale waarde) op bovengenoemde obligaties wordt tijdsevenredig gedurende de looptijd afgeschreven ten laste van het behaalde beleggingsresultaat. De aanwezige waarden zijn per balansdatum en fonds als volgt te specificeren:
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
-7-
Te ge npartij
Ra ting
Ja a r
Nomina al
Aa nge kocht
Afge lost
Nomina a l
(Dis)a gio
Me e ge kocht
Afs chrijvinge n
(la a tste )
be dra g pe r
in
in
be dra g pe r
pe r
in
e n corre ctie s
pe r
a flossing
31-12-2011
2012
2012
31-12-2012
2012
2012
31-12-2012
Ra boba nk Ne de rla nd
AA-
2014
ING Ba nk N.V. (sta a tsga ra ntie )
AAA
2014
Abbe y Na tiona l (cove re d)
AAA
2014
C a de s
AA+
2014
Europe se Unie
AAA
2014
Ba nk Ne de rla ndse Ge me e nte n
AAA
2015
Ne de rla ndse W a te rs cha psba nk
AAA
2015
Kre dita nsta lt für W ie de ra ufba u
AAA
2015
W e re ldba nk
AAA
2015
RBS (cove re d)
AAA
2015
C ré dit Foncie r (cove re d)
AAA
2016
ING Ba nk N.V. (cove re d)
AAA
2016
Europe se Unie
AAA
2016
Ra boba nk Ne de rla nd
AA-
2016
Vla a mse Ge me e nscha p
AA
2016
Europe se Inve ste ringsba nk
AAA
2016
Sw e dbank Hypote k (cove re d)
AAA
2016
NIBC (s ta a tsga ra ntie )
AAA
2014
Le a se pla n (sta a ts ga ra ntie )
AAA
2014
Le a se pla n (sta a ts ga ra ntie )
AAA
2014
Ra boba nk Ne de rla nd
AA-
2015
C a de s
AA+
2015
Europe se Inve ste ringsba nk
AAA
2015
Europe se Unie
AAA
2016
Ba nk Ne de rla ndse Ge me e nte n
AAA
2016
TOTAAL-GENERAAL
5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000 5.112.920 5.000.000 7.500.000 7.500.000 7.500.000 7.500.000 7.500.000 5.000.000 5.000.000 -
2.500.000 2.500.000 5.000.000 4.800.000 200.000 7.000.000 5.000.000 7.500.000 7.000.000 7.500.000
-
97.612.920
49.000.000
-
31-12-2011
(Dis)a gio
5.000.000
181.448
88.194
93.254
5.000.000
139.894
64.567
75.328
5.000.000
14.365
5.765
8.600
5.000.000
227.922
81.068
146.853
5.000.000
139.381
48.957
90.424
5.000.000
61.232
20.172
41.060
7.500.000
28.902-
57.925
7.724
21.299
5.000.000
183.841
52.526
131.315
5.112.920
472.070-
119.157-
352.913-
5.000.000
68.480
18.429
50.051
7.500.000
80.649
19.958
60.691
7.500.000
42.456
10.196
32.260
7.500.000
284.643
66.867
217.776
7.500.000
311.891
71.929
239.961
7.500.000
211.001
46.438
164.563
5.000.000
26.339
5.814
20.525
7.500.000
99.608
163.975
53.709
209.874
5.000.000
-
271.550
115.704
155.846
4.800.000
-
244.800
98.784
146.016
200.000
-
10.292
4.153
6.139
7.000.000
-
166.600
51.021
115.579
5.000.000
-
267.500
77.072
190.428
7.500.000
-
375.000
94.095
280.905
7.000.000
-
272.160
58.601
213.559
7.500.000
-
57.000
11.672
45.328
146.612.920
1.572.177
1.886.802
1.054.259
2.404.720
De beurswaarde per 6 april 2013 van de obligaties bedraagt € 156.017.768. In 2001 zijn aan meerdere jeugdzorginstellingen ten behoeve van de financiering van hun huisvesting waarborghypotheken verstrekt. Deze middelen zijn betaald uit de rijksdoeluitkering jeugdzorg die indertijd is aangevuld met aflossingen van eerder ter zake door het Rijk verstrekte waarborghypotheken. Aflossing van de aldus door de stadsregio verstrekte hypotheken is alleen aan de orde indien de bestemming van de onderliggende huisvesting wijzigt. Conform een in de jaren ’90 met het Rijk gemaakte afspraak dienen zulke aflossingen opnieuw beschikbaar te worden gesteld voor de stadsregionale jeugdhulpverlening. Daarnaast wordt er geen rentevergoeding over deze hypotheken betaald, deelt de hypotheekgever niet in de waardeontwikkeling van de onderliggende huisvesting en is er ook geen inflatiecorrectie over de hoofdsom van toepassing. Bij aflossing wordt dus alleen de hoofdsom terugbetaald. De verstrekking van deze hypotheken is indertijd alleen in de exploitatie verantwoord. Deze uitgezette middelen dienen echter conform de wettelijke verantwoordingseisen in de balans te worden opgenomen. De waarborghypotheken kunnen als volgt worden gespecificeerd: Jeugdzorginstelling
Adres
begustigde
Horizon Flexus (SJR) Flexus (SJR) Flexus (SJR) Kinderhuis der Hervormde gemeente (Lindenhof) Stek
Mozartlaan 150, Hillegersberg, Rotterdam Heemraadssingel 121, Rotterdam Ijsclubstraat 33, Rotterdam Mathenesserlaan 248, Rotterdam Schietbaanstraat 24/ Van Speykstraat 149, R'dam Tosa 39 a+b
Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio
Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam Rotterdam
akte datum 30-3-2001 13-3-2001 14-3-2001 13-3-2001 7-2-2001 15-11-2002 TOTAAL
Bedragen € 431.091 335.797 204.201 447.536 106.638 246.000 1.771.263
D Vlottende activa Debiteuren Het openstaande bedrag is, na eliminatie van interne vorderingen en schulden, als volgt opgebouwd. 2012 2011 Sta dsre gio a lge me e n 13.926.135 3.679.886 Je ugdzorg 18.076 428.933 Totaal
13.944.211
4.108.819
De omvang van het op 31-12-2012 nog openstaande bedrag aan vorderingen wordt met name beïnvloed door een 2-tal openstaande facturen ter gezamenlijke grootte van afgerond € 12,4 miljoen. De vorderingen betreffen nog te ontvangen bijdragen in het kader van de Groene Verbinding en zijn inbaar. Op verzoek van de debiteuren is ingestemd met een uitstel tot betaling tot medio 2013, zijnde de periode dat zij de subsidiegelden voor het project zullen ontvangen. Van het resterend saldo op 31-12-2012 ad. € 1.517.000 is - op moment van samenstelling van deze jaarrekeningna balansdatum inmiddels een bedrag van € 1.159.758 ontvangen.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
-8-
Liquide middelen –direct opeisbaar. In kas was het saldo ultimo 2012 € 199 groot. De banksaldi per regeling kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Sta dsre gio a lge me e n Je ugdzorg Totaal
2012 355.646.515 3.625.608
2011 420.838.385 6.054.292
359.272.123
426.892.677
Per balansdatum was een totaalbedrag van ca. € 203,4 miljoen van de liquide middelen belegd in kortlopende deposito’s. Overlopende activa De nog te ontvangen bedragen c.q. vooruitbetaalde posten zijn als volgt te specificeren:
Sta dsre gio a lge me e n Je ugdzorg Fonds Ve rste de lijking e n Ste de lijke Ve rnie uw ing Totaal
De belangrijkste overlopende activa zijn: A. Nog te ontvangen posten • BTW Compensatiefonds / BTW • Rente obligaties en deposito's B. Vooruitbetaalde posten Diverse facturen m.b.t. kosten 2013
2012 31.490.116 1.414.790 0
2011 23.643.295 325.355 60.964
32.904.906
24.029.615
: € 25.683.665 : € 5.609.494
: € 181.336
N Eigen Vermogen Algemene reserve De algemene reserve bedraagt € 1 miljoen en is uitsluitend bestemd voor de dekking van bedrijfsrisico’s. Resultaat boekjaar Het boekjaar 2012 is afgesloten met een negatief resultaat vóór bestemming van € 95.599.414. Voor een nadere analyse van dit resultaat wordt verwezen naar de toelichting op de resultatenrekening (hoofdstuk 5). Bestemmingsreserves De aard en het verloop van de bestemmingsreserves wordt hierna per reserve toegelicht. In hoofdstuk 8 is een totaaloverzicht van (het verloop van) alle reserves opgenomen. Investeringsreserve Investeringsreserve saldo 1-1-2012 saldo na bestemming 1-1-2012 dotaties t.g.v.: Omslagbaten 2011 onttrekkingen t.b.v.: Regionaal groenblauw Wonen Economie Saldo 31-12-2012
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
50.239.259 50.239.259
6.032.374 -2.400.000 -5.080.744 -320.000 48.470.890
Deze reserve is bestemd voor de financiering van jaarlijks te bepalen subsidieprojecten voor de beleidsterreinen Herstructurering bedrijventerreinen, Regionaal groenblauw en Revitalisering stedelijk gebied. Conform besluitvorming in het algemeen bestuur betreffen de toevoegingen in 2012 Omslagbaten bouwjaar 2011 ad. € 6.032.374. In 2012 is er € 7.800.744 ten laste van de reserve gebracht. Dit betreft voorschotten op de in 2011 en 2012 verleende subsidies. In totaal is er in 2011 en 2012 voor € 34.389.886 subsidies verleend. Rekening houdend met de verleende voorschotten van € 7.800.744 bedraagt de stand van de niet uit de balans blijkende verplichtingen, die op de reserve rust ultimo 2012 € 26.589.142.
-9-
reserve Doorlopende activiteiten reserve Doorlopende activiteiten
saldo 1-1-2012
saldo na bestemming 1-1-2012
483.347
483.347
dotaties t.g.v.: ICT-projecten-2e Bestuursrapportage Huisvestingverordening
160.000 28.000
onttrekkingen t.b.v.: ICT -afschrijvingen ICT-expl.lasten conform begroting 2012
-60.663 -50.000
Saldo 31-12-2012 voor resultaatbestemming 2012 dotatie resultaat 2012 Saldo na res. bestemming 2012
560.684 65.722 626.406
Deze reserve is bedoeld voor de financiering van activiteiten, die nog niet (volledig) in een jaar zijn uitgevoerd en doorlopen tot in (het) volgende ja(a)r(en). Toevoegingen hebben plaats gevonden als gevolg van besluitvorming bij de 3e begrotingswijziging (2e Bestuursrapportage). Het betreft een bedrag van € 188.000. Dat is bestemd voor ontwikkelbudget ICT ad. € 160.000 en een budget van € 28.000 voor de Huisvestingsverordening. In 2012 hebben onttrekkingen plaatsgevonden tot een bedrag van € 110.663 in het kader van automatisering. Daarnaast wordt voorgesteld via de bestemming van het resultaat 2012 € 65.722 toe te voegen aan de reserve Doorlopende activiteiten t.b.v. de lopende projecten Digitalisering archief en Agrologistiek. Het saldo per 31-12-2012 van € 626.406 bestaat daarmee uit de volgende onderdelen: ICT-ontwikkelbudget/afschrijvingen € 520.684; Huisvestingsverordening € 40.000; Agrologistiek € 25.732; Digitalisering archief € 39.990
reserve Weerstandsvermogen reserve Weerstandsvermogen saldo 1-1-2012 expl. resultaat 2011 onttrekking t.b.v. liquidatiekosten 2011 saldo na bestemming 1-1-2012 dotaties t.g.v.: onttrekkingen t.b.v.: mat. en pers lasten 2012 inhuur personeel 2012
Saldo 31-12-2012 vóór resultaatbestemming 2012 Dotatie t.l.v. resultaat 2012 Saldo na res. bestemming 2012
6.225.028 3.256.644 -365.768 9.115.905 -----
-599.413 -29.946
Indien de algemene reserve ontoereikend blijkt te zijn om onvoorziene tegenvallers en/of risico’s op te vangen, dan kan een beroep worden gedaan op deze reserve. De onttrekking in 2012 bedraagt € 629.359 en betreft liquidatiekosten. Van dit bedrag is € 371.451 ingezet voor inhuur en € 257.908 voor kosten sociaal plan. Hiervoor was in de begroting € 960.000 geraamd. Volledigheidshalve wordt in dit verband verwezen naar de in de paragraaf Weerstandsvermogen beschreven risico’s. De voorgestelde toevoeging aan de reserve betreft het rekeningresultaat (na aftrek van de eveneens voorgestelde dotatie aan de reserve doorlopende activiteiten) en bedraagt € 4.330.680.
8.486.546 4.330.680 12.817.226
reserve Verkeer en Vervoer reserve Verkeer en Vervoer saldo 1-1-2012 expl.resultaat 2011 saldo na bestemming 1-1-2012 Correctie beginbalans: Vrijval eigen middelen BDU
14.755.344 689.299 15.444.643
89.551.174
Saldo na corr. beginbalans 1-1-2012 onttrekkingen t.b.v.:
104.995.817 -----
Saldo 31-12-2012 vóór resultaatbestemming Onttrekking t.b.v. resultaat 2012 Saldo na res. bestemming 2012
104.995.817
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
Deze reserve is in het verleden gevormd uit de verschillen tussen de wettelijk aan de fondsen BDU toe te rekenen rente en de daadwerkelijke rentebaten. Binnen deze reserve is per balansdatum 1-1-2012 een bedrag van € 89.551.174 toegevoegd, dat afkomstig is uit het fonds BDU. Deze toevoeging komt voort uit het uitgevoerde onderzoek naar het niet aansluiten van de SiSastand BDU met de stand van de BDU in de jaarrekening 2011. Dit onderzoek leverde op dat tot en met 2010 een bedrag van in totaal € 89.551.174 in het fonds BDU is gestort, dat eigenlijk aan de reserve Verkeer en Vervoer had moeten worden toegevoegd. Deze fout is in deze jaarrekening hersteld. (zie de meer uitgebreide toelichting onder fondsen BDU op blz. 13).
-99.995.817 5.000.000 - 10 -
Tegelijkertijd wordt bij de resultaatbestemming 2012 voorgesteld een bedrag van € 99.995.817 aan deze reserve te onttrekken als gedeeltelijke dekking van de bestedingen in 2012 binnen het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit. Deze besteding is in lijn met de uitgangspunten van de nota Reserves, voorzieningen en fondsen en is een gevolg van de correctie beginbalans per 1-1-2012. Dit wordt tevens gedaan om de verwachte beperkingen als gevolg van de voorgenomen invoering per 1 januari 2014 van de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF) voor te zijn. Het ultimo 2012 resterende saldo € 5.000.000 dient als dekking voor negatieve verschillen tussen de aan het fonds BDU toe te rekenen rente op basis van het herfinancieringstarief van de Europese Centrale Bank (de zgn. refirente op basis van de Wet BDU) en de werkelijk ontvangen rente, welke als gevolg van het verplichte schatkistbankieren in 2014 en volgende jaren vooralsnog als “nihil” wordt geraamd . reserve Klimaat reserve Klimaat saldo 1-1-2012 saldo na bestemming 1-1-2012 dotaties t.g.v.: onttrekkingen t.b.v.: mat. en pers. lasten 2012
Saldo 31-12-2012
298.427 298.427 ------
-206.542
Deze reserve dient ter dekking van kosten met betrekking tot de regionale Klimaatagenda 2009-2012. De middelen worden ingezet voor klimaatprojecten en heeft een looptijd die gelijk is aan de looptijd van de regionale Klimaatagenda (t/m 2012). In 2012 is € 206.542 aan de reserve onttrokken ter dekking van klimaatprojecten. In het algemeen bestuur van 13 maart 2013 is bij het vaststellen van de Regionale duurzaamheidsagenda 20132016 besloten de reserve Klimaat beschikbaar te houden voor deze duurzaamheidsagenda en voorgesteld wordt de benaming van de reserve met ingang van 2013 te veranderen in reserve Duurzaamheid.
91.885
reserve Ieder Kind Wint reserve Ieder Kind Wint saldo 1-1-2012 expl.resultaat 2011 saldo na bestemming 1-1-2012
170.000 170.000
dotaties /onttrekkingen :
-------
Saldo 31-12-2012 vóór resultaatbestemming Voorgestelde onttrekking tbv resultaat
170.000
Saldo na res. bestemming 2012
De reserve is in 2012 geheel besteed (€ 170.000) voor proeftuinen. De decentralisatie proeftuinen Olympiaweg, Bijzonder gewoon en de wijkjeugdzorg in Barendrecht, Albrandswaard & Ridderkerk hebben een begin gemaakt met een snelle zorgtoeleiding op schoolniveau en hebben het CJG meer betrokken bij de zorgtoewijzing. In 2013 moeten deze proeftuinen met een nieuwe zorgmethodiek hun resultaten opleveren. Het saldo van deze reserve is ultimo 2012 nihil en voorgesteld wordt de reserve op te heffen.
-170.000 0
O Voorzieningen De stadsregio had op 31-12-2011 en 31-12-2012 geen voorzieningen. P Schulden op lange termijn Groenprojecten Betreft de verplichtingen t/m 2020 ten behoeve van de realisatie van de “laaghangend fruit”-projecten en de 1e prioriteitsprojecten uit het RGSP2. De hoogte van dit bedrag is gebaseerd op het hieronder opgenomen bestedingsplan 2013-2020. In 2012 was begroot dat ruim € 6 miljoen zou worden uitgegeven aan projecten. De werkelijke uitgaven bedroegen € 1,5 miljoen. Dit heeft voornamelijk te maken met de bijdrage aan het project Schieveen van € 4 miljoen. De verwachting was dat in 2012 het natuur- en recreatieplan zou worden vastgesteld door de gemeente Rotterdam, waarna de gemeente een subsidieaanvraag in zou dienen. Naar verwachting zal dit nu in 2013 plaatsvinden. Het totaal van de bestedingen t/m 2020 bedraagt € 20.638.748. De stand van de balanspost bedraagt ultimo 2012 € 20.481.573. Dit bedrag is toereikend aangezien er in het bestedingsplan al rekening is gehouden met indexering van de bijdragen PMR met 2% per jaar. De stadsregio heeft de mogelijkheid om de termijnen eerder af te rekenen, waardoor geen indexering hoeft te worden betaald. Indien de bestedingen PMR contant worden gemaakt naar bijvoorbeeld prijspeil 2013 daalt het totaal van de bestedingen 2013-2020 naar € 19,8 miljoen. Hiertegenover staat dan een toereikende dekking van € 20,48 miljoen ultimo 2012. Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 11 -
PROJECT Ja a rre ke ning 2011 2012 be groot 2012 be stee d Jaa rrekening 2012 PMR 1.462.793 1.462.793 Schieveen 4.000.000 Oranjebuitenpolder/ Bonnenpolder Kreken Voorne Putten Brielsezoom Noord 538.186 Beheerkosten - Oranjebuitenpolder Totaa l 21.944.366 6.000.979 1.462.793 20.481.573
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Tota al 2013-2020 1.492.049 1.521.890 1.552.328 1.583.374 1.615.042 1.647.343 1.680.290 1.713.895 12.806.211 4.000.000 1.000.000 5.000.000 1.240.000 1.240.000 650.000 650.000 538.186 538.186 404.352 404.352 8.324.587 1.521.890 1.552.328 1.583.374 2.615.042 1.647.343 1.680.290 1.713.895 20.638.749
Waarborghypotheken Betreft de in 2001 aan diverse jeugdzorginstellingen verstrekte leningen, zoals hiervoor op pagina 9 bij het onderdeel Financiële en immateriële vaste activa toegelicht en gespecificeerd. S Vlottende passiva Crediteuren Deze post is, na eliminatie van interne vorderingen en schulden, als volgt opgebouwd:
Stadsregio algemeen Jeugdzorg Totaal
2012 15.377.121 464.459
2011 29.166.831 164.763
15.841.580
29.331.594
Door een gerichte sturing op het sneller afhandelen van facturen binnen 30 dagen vindt de afwikkeling van facturen sneller plaats. Overlopende passiva De overlopende passiva zijn als volgt te specificeren:
Sta dsre gio a lge me e n Je ugdzorg Totaal
2012 446.510.362 4.594.014
2011 330.358.041 6.473.818
451.104.376
336.831.859
Toelichting: De belangrijkste overlopende passiva zijn: • Saldo fondsen • Nog te betalen kosten 2012 • Vooruit ontvangen bedragen
: € 430.923.562 :€ 4.553.618 : € 10.752.155
Fondsen Aard en verloop van de onder dit hoofd verantwoorde fondsen worden hierna kort toegelicht. In hoofdstuk 8 is een totaaloverzicht van (het verloop van) alle reserves en fondsen opgenomen. Fonds Groene Verbinding Betreft de via de provincie Zuid-Holland verkregen middelen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voor de voorbereiding en uitvoering van het project Groene Verbinding. Er is per saldo in 2012 € 2.394.656 onttrokken aan het fonds. Dit betreft het saldo van de toegevoegde rentebaten ad. € 552.392 minus de onttrokken lasten ten bedrage van € 2.947.047. Fonds Luchtkwaliteit Dit fonds is gevormd uit via de provincie Zuid-Holland verkregen middelen (de zgn. FES-gelden) van het Ministerie van VROM ter verbetering van de luchtkwaliteit in de regio. Deze worden ingezet voor uitvoeringsmaatregelen in de vorm van subsidies en opdrachten. Er is in 2012 per saldo € 74.710 onttrokken aan het fonds. Dit betreft het saldo van de baten van € 750.000 (50% van 4e tranche rijksbijdrage via de provincie), toegevoegde rentebaten van € 15.235, en lasten voor een bedrag van € 839.645. Fonds SLOK De gemeenten hebben 1/6 deel van de SLOK-uitkeringen (Stimulering van lokale Klimaatinitiatieven) die zij van het Rijk ontvangen ter beschikking gesteld aan de stadsregio. De stadsregio zet de middelen in voor Klimaatprojecten binnen de stadsregio. Het fonds SLOK bevat de nog niet bestede middelen in dit kader. De uitbetaling geschiedt op basis van de voortgang van projecten binnen de gemeenten (de projecttrekkers). In 2012 is in dit kader € 90.400 aan het fonds onttrokken. De resterende middelen blijven via het fonds SLOK beschikbaar voor het doel en zullen naar verwachting in 2013 worden besteed.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 12 -
Fondsen BDU Jaarlijks ontvangt de stadsregio een rijksbijdrage in het kader van de wet Brede doeluitkering verkeer en vervoer (BDU). Voor zover deze middelen in enig jaar niet worden besteed, blijven zij beschikbaar in de BDU fondsen. Het fonds BDU-verplicht bevat de middelen die inmiddels zijn verplicht door een opdrachtverstrekking of een subsidietoekenning, maar nog niet zijn uitbetaald. Het fonds BDU-nog te verplichten bevat de middelen die nog niet zijn verplicht. De stadsregio heeft in 2012 een nadere analyse uitgevoerd op het verschil tussen het saldo BDU per 31 december 2011 zoals dat in de jaarrekening 2011 is opgenomen en het saldo BDU per 31 december 2011 zoals dat in de SiSa-verantwoording 2011 is vermeld. Het verschil tussen beide standen bedraagt per 31 december 2011 € 116,7 miljoen. Uit deze analyse blijkt dat dit verschil door onderstaande twee hoofdredenen – voor zover die betrekking hebben op het beleidsterrein verkeer en Vervoer - kan worden verklaard: A. De stadsregio heeft over de periode 2004 tot en met 2010 de inkomsten uit het omslagfonds aan het fonds BDU (nog te verplichten) toegevoegd. Daarnaast is in 2004 eenmalig (eigen) geld voor GDU projecten aan het fonds BDU toegevoegd. Dit betekent dat de in het verleden toegepaste verwerking van de inkomsten uit het omslagfonds en de eigen gelden als onderdeel van de schulden in de jaarrekening onjuist was. Daarom zijn deze gelden (totaal € 89,6 miljoen) via een aanpassing in de beginbalans 2012 en aanpassing van de vergelijkende cijfers 2011, conform de wettelijke voorschriften voor foutherstel, apart zichtbaar gemaakt in de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer en worden deze niet langer als onderdeel van het Fonds BDU (nog te verplichten) verantwoord. B. Het beginsaldo van de in 2004 van het Rijk overgenomen grote infrastructuurprojecten is ultimo dat jaar en ook in de jaren daarna niet in het saldo van de jaarlijkse Sisa-verantwoording aan het Rijk meegenomen. De jaarlijkse uitgaven op deze projecten zijn wel als BDU-bestedingen (tot en met 2004 waren dit GDU-bestedingen) verantwoord. De jaarlijkse ontvangsten van het Rijk (inclusief rente) zijn wel als BDU inkomsten verantwoord. In de jaarrekening zijn deze overgenomen projecten niet separaat gepresenteerd of toegelicht. Het saldo van voornoemde projecten, bedroeg ultimo 2011 € 28,9 miljoen. Om het inzicht in deze projecten te verbeteren wordt vanaf het boekjaar 2012 een afzonderlijk fonds als overlopend passief, te weten het “Fonds BDU grote infrastructuurprojecten 2004 verplicht” gepresenteerd en toegelicht. Tenslotte zijn nog diverse kleinere omissies geconstateerd en gecorrigeerd, die per saldo het resterende verschil van € 1,8 miljoen verklaren tussen de stand van het fonds BDU zoals die was opgenomen in de jaarrekening 2011 en de stand van het fonds BDU zoals die was opgenomen in de SiSa-bijlage. Fondsen Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam (BOR) De stadsregio is fondsbeheerder van het regionale fonds Bereikbaarheidsoffensief Regio Rotterdam (BOR). De BOR middelen die nog niet zijn uitgegeven worden gereserveerd in de BOR fondsen. Het fonds verplicht bevat de middelen die inmiddels zijn verplicht door een opdrachtverstrekking of een subsidietoekenning, maar nog niet zijn uitbetaald. Het fonds nog te verplichten bevat de middelen die nog niet zijn verplicht en niet zijn uitbetaald. Fonds OV Chipkaart Dit betreft het saldo van een van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat ontvangen renteloze lening als cofinanciering voor de introductie van de OV-chipkaart, oorspronkelijk groot € 7.600.000. Deze lening wordt door middel van een rechtstreekse verrekening in de jaarlijkse BDU-uitkering in vier gelijke termijnen in de jaren 2012 t/m 2015 afgelost. In 2012 heeft de eerste aflossing van € 1.900.000 plaatsgevonden. Fonds Reizigers Info Systeem Schiedam (RIS) Dit fonds is in 2012 volledig aangewend en voorgesteld wordt het fonds per 1-1-2013 op te heffen. Fonds Jeugdzorg Betreft de nog niet bestede rijksgelden uit de doeluitkering Jeugdzorg. In het verslagjaar is aan dit fonds een bedrag van € 1.377.408 onttrokken, als bijdrage voor de financiering van bureau Jeugdzorg conform begroting. Daarnaast heeft een storting plaatsgevonden van € 3.233.221. Dit betreft het saldo van baten en lasten van het programma Jeugdzorg. Fonds Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing - 3 (ISV3) Het fonds ISV3 bevat de van de provincie ontvangen en nog niet bestede middelen in het kader van stedelijke vernieuwing. Hiertoe is een bestuursovereenkomst gesloten met de provincie Zuid-Holland waarin de stadsregio zich verbindt om in de periode 2010 t/m 2014 in het kader van de provinciale stedelijke vernieuwingsdoelstellingen al het mogelijke te doen om uiterlijk per 31 december 2014 bepaalde prestaties te bereiken met betrekking tot de rijks- en provinciale doelstellingen ten aanzien van stedelijke vernieuwing. De middelen worden beschikt middels de subsidieverordening Investeringsreserve 2011. Dit betekent dat in 2013 de laatste ISV-middelen vanuit deze tranche zullen worden beschikt. Aangezien het kasritme van de ontvangsten afwijkt van de jaarlijks te realiseren bestedingen door de gemeenten vindt er fondsvorming plaats. In het verslagjaar is € 2.454.269 onttrokken aan het fonds ter dekking van voorschotten in het kader van subsidies op grond van de Subsidieverordening investeringsreserve 2011, jaarschijf 2012. Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 13 -
Fonds BWS verplicht Het fonds BWS bevat verplichtingen met betrekking tot sociale koop. Het gaat om ongeveer 45 dossiers, waarvoor maximaal tot en met 2014 nog een jaarlijkse bijdrage plaats moet vinden. Niet uit de balans blijkende rechten Als volgt te specificeren: Nie t uit de ba la ns blijke nde rechten BTW compe nsa tie fonds Te vorde re n doorschuif BTW inza ke Ge me e nte w e rke n Totaal
2012 0 224.000
2011 14.411.887 0
224.000
14.411.887
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Als volgt te specificeren: Nie t uit de ba la ns blijke nde verplichtingen 2012 Inve ste ringsre se rve 26.589.142 BTW onde rhoud RET 2010-2011 0 Ka p.la ste n ve rv. onde rhoud RET 174.602.000 Afge g. me e rj. ve rvoe rsconce ssie s 719.298.000 Aa n ge me e nte w e rke n door te 224.000 be ta le n doorschuif-BTW Totaal 920.713.142
2011 18.197.614 14.411.887 158.406.793 0 0 191.016.294
Investeringsreserve Het betreft de vanaf 2011 verstrekte en nog niet financieel afgewikkelde subsidies Investeringsreserve. In totaal is er in 2011 en 2012 voor € 34.389.886 subsidies verleend. Op deze subsidies is voor € 7.800.744 aan voorschotten verleend. De stand van de niet uit de balans blijkende verplichtingen ultimo 2012 bedraagt daarmee € 26.589.142. Kapitaallasten vervangingsonderhoud RET: Het vervangingsonderhoud van de rail infrastructuur wordt jaarlijks geactiveerd. De stadsregio betaald voor het gebruik van de rail infrastructuur een vergoeding aan de RET gebaseerd op een annuïteit. De boekwaarde van de nog verschuldigde annuïteiten wordt opgenomen in de “niet uit de balans blijkende verplichtingen”. De annuïteiten hebben een looptijd van 10 tot 30 jaar, afhankelijk van het onderliggende actief. Afgegeven meerjarige vervoersconcessies: Deze post betreft de som van de jaarlijkse subsidies voor lopende concessies tot aan de einddatum van de concessies. De langste concessie loopt tot en met 2019. De kortste is jaarlijks opzegbaar.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 14 -
4.
Programmarekening
Programmarekening
Las ten per programma 1. Sture n o p ruimte lijke s a me nhang 2. Eco no mische s tructuurve rs te rking 3. Bereikbaa rhe id e n mo bilite it 4. W o ne n: duurza a m en marktgericht aa nbod 5. Duurz ame re gio 6. Jeugdzo rg Algemene de kkings middele n
Toe vo eginge n aa n (be stemmings)re se rves O nttre kkinge n aa n (be stemmings )re se rves Resultaat na bestemming Voorstel bestemming van het resultaat 2012: Toe vo eginge n aa n (be stemmings)re se rve: W e ersta ndsvermogen Verke er en Vervo er Doo rlo pende a ctiviteiten O nttre kkinge n aa n (be stemmings )re se rve: W e ersta ndsvermogen Ieder Kind W int Verke er en Vervo er
primaire begroting 2012
rekening 2011
To ta al
-2.144 -5.422.390 -9.540.808 -170.575 -2.648.073 787.359 -815.118 -17.811.747
1.610.193 7.323.133 328.969.819 10.849.967 11.357.286 129.863.014 7.948.124 497.921.536
1.930.672 7.368.396 307.584.166 9.335.156 20.553.084 127.114.741 7.759.440 481.645.655
1.951.787 1.407.708 384.979.902 14.698.090 12.928.833 124.468.804 7.024.135 547.459.259
To ta al
-1.608.049 -1.606.475 -219.432.695 -5.626.648 -6.102.672 -130.480.373 -17.067.191 -381.924.104
2.144 41.938 109.537.125 170.575 -255.936 -617.359 163.555 109.042.041
-1.610.193 -1.648.413 -328.969.819 -5.797.223 -5.846.736 -129.863.014 -17.230.746 -490.966.145
-1.930.672 -1.693.676 -307.584.166 -6.021.332 -13.397.013 -127.114.741 -18.983.034 -476.724.634
-1.951.787 -1.351.440 -385.669.201 -18.433.831 -13.403.099 -124.468.804 -19.668.648 -564.946.811
98.185.685
91.230.294
6.955.391
4.921.021
-17.487.552
6.220.374
-4.050.247
10.270.621
11.223.594
14.287.803
-8.636.645
8.419.367
-17.226.014
-16.144.615
-380.427
95.769.414
95.599.414
0
0
-3.580.176
4.330.680 0 65.722
3.256.645 689.299
0 -170.000 -99.995.817
-365.768
Programmarekening na saldobestemming
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
laats tgewijzigde begroting 2012
1.608.049 1.900.743 319.429.011 10.679.392 8.709.214 130.650.373 7.133.006 480.109.789
Baten per programma 1. Sture n o p ruimte lijke s a me nhang 2. Eco no mische s tructuurve rs te rking 3. Bereikbaa rhe id e n mo bilite it 4. W o ne n: duurza a m en marktgericht aa nbod 5. Duurz ame re gio 6. Jeugdzo rg Algemene de kkings middele n
Resultaat vóór bestemming
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
0
- 15 -
0
0
0
5
Toelichting op de programmarekening
In dit hoofdstuk wordt het resultaat over 2012 geanalyseerd. Tevens is hier een bestemmingsvoorstel opgenomen. De baten en lasten zijn toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben, ongeacht of zij tot ontvangsten en uitgaven in het jaar hebben geleid. De rijksbijdragen worden verantwoord volgens het principe van Single Information Single Audit op basis van het baten- en lasten stelsel.
Pensioenen en andere lange termijn - personeelsbeloningen De stadsregio Rotterdam is aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). Het ABP heeft met ingang van 2006 de pensioenregeling op onderdelen gewijzigd. Zo zijn de VUT- en prepensioen-regelingen komen te vervallen, afgezien van overgangsregelingen voor een beperkte leeftijdscategorie. De dekkingsgraad en grondslag van het ABP per ultimo 2012 zijn vermeld in onderstaand schema: Grondslag Marktrente
Dekkingsgraad 96%
Periode ultimo 2012
In 2009 is een herstelplan opgesteld waarin staat dat de dekkingsgraad eind 2013 104,3% moet zijn. Om dat te realiseren, moest de dekkingsgraad eind 2012 98,3% zijn. De dekkingsgraad op 31-12-2012 is met 96% te laag. De tijdelijke herstelopslag blijft in 2013 gehandhaafd en is bij de premie inbegrepen. De herstelopslag die onderdeel is van het herstelplan, is een tijdelijke verhoging van de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen. De pensioenpremie stijgt in 2013 met 1,3% naar 25,4%. De Stadsregio heeft geen aanvullende verplichting anders dan door hogere premies. Verantwoording concessiebedragen Elk jaar verleent het dagelijks bestuur vervoerders een subsidie voor het uitvoeren van hun vervoersconcessie. Deze subsidie is gebaseerd op een bijdrage per dienstregeling uur (DRU). Over de DRU’s wordt elk kwartaal gerapporteerd aan de stadsregio (MIPOV rapportage). Via onder meer deze verantwoording controleert de stadsregio of de afgesproken DRU’s worden gerealiseerd. Deze controle biedt ons voldoende zekerheid dat deze subsidies juist en rechtmatig worden besteed. De OV subsidies die zijn verleend voor het jaar 2012 worden in het 3e kwartaal van 2013 vastgesteld door het dagelijks bestuur. Toelichting verschillen. In onderstaand overzicht zijn de verschillen per programma weergegeven tussen de jaarrekening 2012 en de begroting na de 2e Bestuursrapportage 2012. Afwijkingen begroting - rekening (lasten) Prgr. 1 2 3 4 5 6
Be groting 2012
Sture n op ruimte lijke sa me nhang Economis che structuurve rs te rking Be re ikbaa rhe id e n mo bilite it W one n: duurza am e n marktge richt Duurza me re gio Je ugdzorg Alge me ne de kkingsmidde le n
TO TALEN LASTEN
Afwijkingen begroting - rekening (baten) Prgr. 1 2 3 4 5 6
TO TALEN BATEN
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 16 -
Afw ijking
1.610.193 7.323.133 328.969.819 10.849.967 11.357.286 129.863.014 7.948.124
1.608.049 1.900.743 319.429.011 10.679.392 8.709.214 130.650.373 7.133.006
2.1445.422.3909.540.808170.5752.648.073787.359 815.118-
497.921.536
480.109.789
17.811.747-
Be groting 2012
Sture n op ruimte lijke sa me nhang Economis che structuurve rs te rking Be re ikbaa rhe id e n mo bilite it W one n: duurza am e n marktge richt Duurza me re gio Je ugdzorg Alge me ne de kkingsmidde le n
Re ke ning 2012
Re ke ning 2012
Afw ijking
1.610.1931.648.413328.969.8195.797.2235.846.736129.863.01417.230.746-
1.608.0491.606.475219.432.6955.626.6486.102.672130.480.37317.067.191-
2.144 41.938 109.537.125 170.575 255.936617.359163.555
490.966.145-
381.924.104-
109.042.041
In vorenstaand overzicht is aan lasten- en batenzijde in het totaal een verschil tussen raming en realisatie aanwezig van resp. € 17,8 en € 109 mln. Dit vindt met name zijn oorzaak in programma 3 Bereikbaarheid en Mobiliteit. Bij programma 3 wordt dit nog eens extra toegelicht. Voor een onderbouwing van de verschillen verwijzen we naar de afzonderlijke toelichtingen bij de verschillende programma’s.
Analyse resultaat De verschillen tussen begroot en werkelijk resultaat, alsmede de begrote en werkelijke reeds geaccordeerde en voorgestelde reservemutaties kunnen als volgt worden gespecificeerd: Jaarrekening 2012
Ne ga tie f re sulta a t vóór be ste mming
Laatst gewijzigde begroting 2012 -98.185.685 -6.955.392
Geaccordeerde reservemutaties: Toevoe ginge n a a n re se rve s Onttre kkinge n a a n re se rve s
-6.220.374 8.636.645
-6.188.000 17.226.014
-95.769.414
4.082.622
Bestemmingsvoorstel : Toevoe ging a a n re se rve Doorlope nde a ctivite ite n Toevoe ging a a n re se rve W e e rsta ndsve rmoge n
-65.722 -4.330.680
0 -4.082.621
Onttre kking a a n re se rve Ie de r Kind W int Onttre kking a a n re se rve Ve rke e r e n Ve rvoe r
170.000 99.995.817
0 0
0
0
Re sulta a t inclusie f ge a ccorde e rde re se rve muta tie s
Saldo na resultaatsbestemming
De afwijking tussen begroot en werkelijk resultaat vóór bestemming wordt vooral veroorzaakt door de in deze jaarrekening verwerkte gewijzigde balanssaldi van de fondsen BDU en de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer. De onttrekking aan voornoemde reserve ter (gedeeltelijke) dekking van de exploitatielasten van het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit is daaraan rechtstreeks te relateren. De achtergronden van deze wijziging worden in de toelichting op de balans bij de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer op pagina 10 en 11 en bij de fondsen BDU op pagina 13 nader toegelicht. Hieruit kan worden afgeleid, dat het hier gaat om een als incidenteel te beschouwen administratief technische correctie. De geaccordeerde toevoegingen aan reserves zijn € 32.374 hoger dan begroot door hogere ontvangen omslagbijdragen van de regiogemeenten dan begroot en een rechtstreeks daarmee samenhangende hogere dotatie aan de Investeringsreserve. De geaccordeerde onttrekkingen aan reserves zijn vooral een gevolg van lagere bestedingen ten laste van de Investeringsreserve in het verslagjaar. De voorgestelde toevoeging aan de reserve Doorlopende activiteiten betreft het overhevelingsvoorstel naar 2013, zoals toegelicht op pagina 5 van deze jaarrekening. De voorgestelde toevoeging aan de reserve Weerstandsvermogen betreft het resterende resultaat over 2012 ná verwerking van alle hiervoor genoemde mutaties. De voorgestelde werkelijke toevoegingen aan reserves zijn hiermee ca. € 314.000 hoger dan begroot en betreft het behaalde resultaat op de algemene dekkingsmiddelen. Op hoofdlijnen kan dit verschil aan de volgende oorzaken worden toegeschreven: Lagere Lagere Lagere Lagere
overhead en activiteiten t.l.v. de algemene middelen overige algemene lasten rentebaten onttrekking aan reserve Weerstandsvermogen
: : : :
€ € € €
447.000 394.000 196.000 331.000
(voordelig) (voordelig) (nadelig) (nadelig)
De voorgestelde onttrekking aan de reserve Ieder Kind Wint betreft de dekking van de uitgaven voor proeftuinen, die in de toelichting op de balans ter zake op pagina 11 nader is toegelicht. De voorgestelde onttrekking aan de reserve Verkeer en Vervoer betreft de (gedeeltelijke) dekking van de exploitatielasten van het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit en is nader toegelicht in de toelichting op de balans op pagina 10 en 11.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 17 -
Bestemmingsvoorstel Aan het algemeen bestuur wordt voorgesteld: a. € 99.995.817 te onttrekken aan de reserve Verkeer en Vervoer ter (gedeeltelijke) dekking van de exploitatielasten van het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit; b. € 170.000 te onttrekken aan de reserve Ieder Kind Wint ter (gedeeltelijke) dekking van de uitgaven voor proeftuinen jeugdzorg; c. € 65.722 toe te voegen aan de reserve Doorlopende activiteiten, zoals op blz. 5 bij “Overhevelingsvoorstel” nader toegelicht; d. € 4.330.680 conform de uitgangspunten van de nota Reserves, voorzieningen en fondsen 2010 toe te voegen aan de bestemmingsreserve Weerstandsvermogen.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 18 -
6
Programma’s
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de behaalde beleidsmatige en financiële resultaten per programma en/of programma-activiteit. Deze jaarrekening is ingericht overeenkomstig de programma-indeling, zoals die door het algemeen bestuur is vastgesteld bij de begroting 2012. Tevens worden raming en verantwoording van het gevoerde beleid weergegeven op het activiteitenniveau van het programma. In de jaarrekening worden de resultaten per programma en activiteit SMART gepresenteerd door geleverde prestaties ten opzichte van de doelstelling, zoals die in de eerste wijziging van de begroting 2012 is verwoord, te voorzien van een status volgens onderstaand model: Wat willen we bereiken in 2014? Status Groen Oranje Rood
Betekenis Doelstelling wordt naar verwachting in 2014 gerealiseerd. Het bereiken van de doelstelling in 2014 loopt gevaar. Doelstelling wordt niet meer gerealiseerd.
Wat is daarvoor gedaan in 2012? Status Groen Oranje Rood
Betekenis Activiteit is in 2012 gerealiseerd. Activiteit is in 2012 deels gerealiseerd. Activiteit is in 2012 niet gerealiseerd.
Daarnaast worden op activiteitniveau de belangrijkste financiële afwijkingen ten opzichte van de laatste gewijzigde begroting 2012 (2e Bestuursrapportage 2012) nader toegelicht. Regionaal Strategische Agenda Het “Wat willen we bereiken in 2014” geeft de voortgang aan van de doelstellingen uit de Regionaal Strategische Agenda (RSA). De bij dit onderdeel genoemde doelstellingen 2014 komen (soms iets geactualiseerd) overeen met de doelstellingen die in de RSA voor 2014 beschreven zijn. Daarbij is er voor gekozen alle doelstellingen over te nemen, ook al zijn ze op een eerder moment al bestuurlijk afgerond. Het overall beeld ziet er als volgt uit: In programma 1 Sturen op ruimtelijke samenhang worden 6 van de 14 doelstellingen niet meer gerealiseerd (rood). De redenen van beëindiging zijn het gevolg van gewijzigd rijksbeleid (geen financiën voor bijv. structurele bereikbaarheidsmaatregelen Oostflank) of het ontbreken van draagvlak bij gemeenten (afspraken over tijdelijke arbeidsmigranten binnen het programma Westflank). Van de overige 8 doelstellingen is de verwachting dat deze wel tijdig gerealiseerd worden. In programma 2 Economische structuurversterking wordt 1 van de 6 doelstellingen niet gerealiseerd (rood), omdat op basis van vastgesteld beleid geen actieve aanpak wordt ontwikkeld. Het is twijfelachting of één doelstelling wel bereikt gaat worden (oranje), omdat besloten is daarvoor geen actieve rol op te pakken. De overige 4 worden naar verwachting gerealiseerd. In programma 3 Bereikbaarheid en Mobiliteit is de verwachting voor het beleidsveld Verkeer dat 8 van de 11 doelstellingen worden gerealiseerd. Ten aanzien van 1 doelstelling is duidelijk, dat deze vanwege onzekerheid omtrent rijksregelgeving en financiering in 2014 niet gerealiseerd zal zijn (rood). Voor 2 doelstellingen is realisatie in 2014 twijfelachtig (oranje). Voor één doelstelling – 1. Maatregelen uit het maatregelenpakket Duurzame mobiliteit - geldt dat deze geen apart beleidsterrein is binnen Verkeer, maar dat dit wel voldoende wordt opgepakt binnen het bestaande beleid. Voor de andere doelstelling – 11. Daling aantal verkeersdoden - geldt dat het gestelde doel in aantallen benaderd wordt, maar dat een werkelijk bereik ervan moeilijk zal zijn. Binnen het beleidsveld Openbaar Vervoer wordt een tijdige realisatie verwacht van 6 van de 8 doelstellingen. Voor 2 doelstellingen is dit twijfelachtig (oranje). De reden hiervoor voor één doelstelling – 1. Hoogwaardig OV- is dat vanwege de economische crisis het woningbouwvolume drastisch is afgenomen. Voor de andere doelstelling – 3. Hoekse lijn- geldt, dat de betreffende lijn in 2014 nog geen deel uitmaakt van het metronetwerk. Wel is de verwachting dat de realisatiefase in 2014 bereikt wordt.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 19 -
In programma 4 Wonen: Duurzaam en marktgericht aanbod wordt 1 van de 7 doelstellingen niet gerealiseerd (rood) en voor 2 doelstellingen is dit twijfelachtig (oranje). Het niet realiseren van de doelstelling 7 is een uitvloeisel van de crisis op de woningmarkt. De onzekerheid voor de andere twee doelstellingen (1 en 2) vloeit ook voort uit effecten van de huidige crisissituatie, waardoor zeer beperkt nieuwbouw plaatsvindt en woningmarktafspraken slecht gerealiseerd kunnen worden. In programma 5 Duurzame regio zullen naar verwachting voor het beleidsveld Groen 4 van de 6 doelstellingen in 2014 worden gerealiseerd. Voor 2 doelstellingen is dit twijfelachtig (oranje).Voor doelstelling 1 – RGSP3 - ligt de reden hiervoor in de beschikbare financiële middelen voor alle gewenste projecten. Voor doelstelling 4 – Groene verbinding/Infrabundel A15/Betuweroute - is de uitvoering inmiddels wel gestart, maar onzeker is wel of de oplevering in het voorjaar van 2014 wordt gehaald. Het beleidsveld Milieu heeft 3 doelstellingen voor 2014. Voor twee van de doelstellingen (2 en 3) is onzeker of realisatie gehaald gaat worden (oranje). Vertraging in de voortgang vanwege langere voorbereidingstijd is bij één doelstelling de grootste reden. Wel start de uitvoeringsfase vanaf 2013. In het andere geval is volledige uitvoering mede afhankelijk van rijks- en Europees beleid. In programma 6 Jeugdzorg zijn 4 doelstellingen geformuleerd. De verwachting is dat deze allen binnen de gestelde periode worden gehaald.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 20 -
6.1
Sturen op ruimtelijke samenhang
Programmarekening Programmarekening: Sturen op ruimtelijke samenhang
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
Totaa l la sten
1.608.049
-2.144
1.610.193
1.930.672
1.951.787
Totaa l baten
-1.608.049
2.144
-1.610.193
-1.930.672
-1.951.787
Resultaat vóór bestemming
0
0
0
0
0
Toe vo eginge n aa n (be stemmings)re se rves O nttre kkinge n aa n (be stemmings )re se rves
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
Resultaat na bestemming
0
0
0
0
0
6.1.1
Bovenregionale samenhang
Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling
Onderwerpen
Metropoolregio Rotterdam – Den Haag Samen met Haaglanden en andere partners zullen we onze agenda voor de metropoolregio opstellen en daarmee duidelijk maken welke rollen en welke thema’s we als Stadsregio willen oppakken. De volgende onderwerpen zullen in ieder geval deel uitmaken van deze agenda: 1. Hof van Delfland/IODS (dit wordt uitgewerkt in programma 3.5 Duurzame regio). 2. 3. 4.
Toelichting
Doelstelling Onderwerpen
Toelichting
1. 2. 3. 4.
MIRT Rotterdam Vooruit en Haaglanden (dit wordt uitgewerkt in programma 3.3 Bereikbaarheid en mobiliteit). Economische samenwerking en Greenports (dit wordt uitgewerkt in programma 3.2 Economische structuurversterking). Zuidvleugelnet en verstedelijkingsstrategie (dit wordt uitgewerkt in programma 3.3 Bereikbaarheid en mobiliteit en programma 3.4 Wonen). n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t.
Maritieme topregio Rotterdam-Drechtsteden-West Brabant. We geven de samenwerking vorm in drie programma’s: 1. Deltri in samenhang met de MIRT-Verkenning Antwerpen-Rotterdam. Het doel van de lopende MIRT-verkenning is met de andere regio’s en het rijk oplossingen te vinden voor de duurzame mainport, zowel ten aanzien van de ruimtevraag en ruimtegebruik als mobiliteit. Het moet uiteindelijk leiden tot een heldere prioritering van de opgaven. 2. Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden 3.
Deltapoort (dit wordt uitgewerkt in programma 3.5 Duurzame regio).
1. 2. 3.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Status
Groen Groen Groen Groen
Status
Groen
Groen Groen
Wat is daarvoor gedaan in 2012? Doelstelling Acties
Toelichting
Agenda voor de metropoolregio Rotterdam – Den Haag Status 1. Opstellen van een uitvoeringsagenda op het gebied van ruimtelijke ordening, Groen economie en verkeer en vervoer, inclusief een heldere rolverdeling. 2. Uitvoerings- en samenwerkingsafspraken maken met rijk en met ZuidvleugelGroen partners. 1. Bijgedragen aan Zienswijzedocument MRDH en Contouren Strategische Agenda Vervoersautoriteit 2. Bijgedragen aan BO-MIRT/Gebiedsagenda en werkprogramma Zuidvleugelagenda 2012.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 21 -
Doelstelling
Agenda voor de Maritieme topregio Rotterdam, Drechtsteden, West-Brabant
Acties
1.
2.
Toelichting
1.
2.
Status
Prioritering van opgaven uit het Deltri-programma en agendering daarvan in de Gebiedsagenda Zuidvleugel/Zuid-Holland (hierin zijn opgenomen de vervolgopgaven MIRT-Verkenning Antwerpen-Rotterdam). Inzet op een gedragen beeld van de ontwikkelingsrichting van het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden.
Groen
Groen
De Agenda Bedrijventerreinen DelTri is vastgesteld in het dagelijks bestuur van 26 september 2012. De agenda is geagendeerd in het bestuurlijk overleg MIRT-Zuidvleugel en besproken in het landsdelig bestuurlijk overleg met het ministerie van EL&I. Er is een actieve inbreng geleverd bij de consultatiebijeenkomsten van het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden. Via probleemanalyse en inventarisatie van mogelijke oplossingsstrategieën (2012) wordt toegewerkt naar kansrijke oplossingsstrategieën (2013) en uiteindelijk een voorkeursstrategie.
Wat heeft het gekost? Activiteit: Bovenregionale samenwerking
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
Las ten Dire cte las te n Apparaa ts las te n
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
144.089 184.853
-10.911 6.976
155.000 177.877
275.000 180.972
265.079 224.175
328.942
-3.935
332.877
455.972
489.253
-318.108 -10.834
14.769 -10.834
-332.877 0
-455.972 0
-489.253 0
-328.942
3.935
-332.877
-455.972
-489.253
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaa l o nttre kkinge n a an res erve s
0
0
0
0
0
Resultaat na bestemming
0
0
0
0
0
To ta al Baten Algemene de kkings middele n O ve rige ba te n To ta al Resultaat vóór bestemming Toe vo eging a a n (be stemmings)re se rve : Totaa l to e vo eginge n a an res erves O nttre kking aa n (be stemmings)re se rve:
Toelichting financiën: Lasten: Apparaatslasten: de afwijking vloeit voort uit de vastgestelde doorbelasting op basis van werkelijke lasten en baten voor de betreffende afdeling. Zie bijlage 12.2 Kostenverdeelstaat.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 22 -
6.1.2
Gebiedsgerichte opgaven
Wat willen we bereiken in 2014? Gebied Onderwerpen
Toelichting
Noordas 1. Er zijn afspraken over een goede inpassing van de A13/A16-verbinding, die in 2014 uitvoeringsgereed is. 2. Er is een gemeenschappelijk gedragen uitvoeringsplan voor de Common Green en de gehele Noordas als samenhangend parksysteem. 3. De ontbrekende schakels in recreatieve verbindingen zijn gerealiseerd
Toelichting
Gebied Onderwerpen
Toelichting
Rood
1.
Door kabinetswisseling en rijksbezuinigingen op het infrastructuurfonds is definitief standpunt van de minister over uit te werken voorkeurstracé pas te verwachten in maart 2013. Hierdoor start de uitvoering na 2014. n.v.t Door onduidelijkheid over besluitvorming A13/16 en vertraging bij planvorming van projecten Vlinderstrik, Triangelpark en Schieveen wordt een deel van de recreatieve verbindingen na 2014 gerealiseerd. n.v.t.
Rivierzones 1. Wij ontwikkelen een uitvoeringskader Rivierzones waarbinnen gemeenten hun projecten kunnen uitvoeren. Hieraan willen wij een uitvoeringsagenda koppelen met een beperkt aantal actiepunten, geconcentreerd op enkele kansrijke ontwikkellocaties. 2. In 2014 zijn de ‘rivierbrede’ onderwerpen actief opgepakt. Voor een nader te bepalen aantal deelgebieden is de uitvoeringsagenda in uitvoering. 3.
Gebied Onderwerpen
Groen
Er zijn afspraken gemaakt over mobiliteitsmanagement rond de luchthaven
4.
Toelichting
Rood
4.
2. 3.
Gebied Onderwerpen
Status
1. 2. 3.
Voor het totale ‘rivierennetwerk’ biedt de stadsregio een kennisplatform waar gemeenten kunnen leren van elkaars ervaringen. Het gaat dan om zaken als kwaliteitsbevordering, gezamenlijke communicatie/marketing, het oplossen van gemeenschappelijke knelpunten (zoals milieu en buitendijks bouwen) en de afstemming met het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Groen
Status Groen
Groen
Groen
Westflank Status 1. Er is een gedragen beeld van de mogelijkheden van een programma Westflank Rood en de wijze waarop de stadsregio daaraan vorm geeft. 2. De gezamenlijke uitvoeringskracht op Voorne-Putten is vergroot, in het bijzonder ten aanzien van landelijk wonen, sanering glastuinbouw, bedrijventerreinen, Rood landschap en woningbouw. 1. Het dagelijks bestuur heeft op 26 september 2012 besloten het programma Westflank te beëindigen. 2. Zie toelichting bij 1. Oostflank Status 1. Een voorkeursbesluit voor de structurele maatregelen, er vanuit gaande dat er in Rood de periode 2020-2023 financiële investeringsruimte gevonden is. 2. Een pakket korte termijn maatregelen die of uitgevoerd zijn of zover uitgewerkt Groen zijn dat de beslissing genomen kan worden ze uit te voeren in de periode 20152020. 3. Een verregaande samenwerking in de Oostflank op bereikbaarheidsaanpak en Rood ruimtelijk-economische kansen ervan. 1. Er is geen financiële reserveringsruimte beschikbaar, zodat een voorkeursbesluit voor structurele maatregelen niet aan de orde is. 2. n.v.t. 3. Omdat er geen structurele maatregelen komen is er geen sprake van verregaande samenwerking voor de langere termijn-kansen. De samenwerking voor de kortere termijn is deels georganiseerd in het programma Beter Benutten door de Verkeersonderneming en is deels georganiseerd in het programma Rivierzones.
Wat is er voor gedaan in 2012? Gebied Acties
Noordas 1. Uitwerking van de in 2011 gekozen voorkeursvariant voor de A 13/16, met speciale aandacht voor de inpassing. 2.
Het vastgestelde uitvoeringsprogramma voor de Common Green wordt uitgevoerd overeenkomstig de prioritering en de georganiseerde financiering van het programma.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 23 -
Status Rood Groen
3.
4.
Toelichting
1.
2.
3.
4.
Gebied Acties
Toelichting
De recreatieve verbindingen die gepland staan voor start uitvoering in 2012 worden uitgevoerd. De andere recreatieve verbindingen worden gereed maakt Oranje voor uitvoering in volgende jaren. Voor financiële knelpunten worden kostendragers gezocht. Het mobiliteitsmanagement rond de luchthaven is onderdeel van ‘Slim Groen Bereikbaar’. Het lopende project komt in 2012 ten einde, zie verder het onderdeel mobiliteitsmanagement in programma 3 bereikbaarheid en mobiliteit. Er zijn bestuurlijke principe afspraken met het rijk gemaakt over de inpassing van de A13/16 en er is een regionaal standpunt over het voorkeurstracé in mei 2012 verzonden naar de minister. Door kabinetswisseling en rijksbezuinigingen op het infrastructuurfonds is een definitief standpunt van de minister over uit te werken voorkeurstracé pas te verwachten in maart 2013. Hierdoor start de uitwerking in 2013 en uitvoering na 2014. Via een participatietraject met omwonenden, gebruikers en ondernemers wordt gewerkt aan de herkenbaarheid en identiteit van de Noordas. Dit gebeurt o.a. via terugkerende routemarkering, landmarks en programmering van het gebied. Op 29 september 2012 was de startbijeenkomst. De nieuwe gemaakte website voor de Noordas van Rotte tot Schie is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Uitvoering van project Schiezone is gestart. Doordat Raad van State besluitvorming over onherroepelijkheid bestemmingsplan Vlinderstrik pas in december 2012 beschikbaar kwam start uitvoering van de inrichting nu in 2013. De discussie over bedrijventerrein Schieveen heeft gezorgd voor een half jaar vertraging op vaststelling van het natuur en recreatieplan. De vaststelling staat nu gepland voor voorjaar 2013. Financiering van de verbindingszone in Triangelpark is geregeld. Begin 2013 wordt gestart met planologische procedures . De fietsbrug/tunnel bij N209 ter hoogte van Triangelpark is de laatste ontbrekende schakel in de Noordas waar in 2013 nog naar financiering wordt gezocht. Het project is afgerond. Voor Rotterdam-The Hague Airport en bedrijven in de omgeving zijn er mobiliteitsscans uitgevoerd. Door het karakter van de bedrijven bleek veel met wisselende werktijden te worden gewerkt, waardoor het aantal vaste spitsreizigers relatief beperkt is. Uiteindelijk is alleen met Airport zelf en het Detentiecentrum een bereikbaarheidsovereenkomst gesloten wat heeft geleid tot ca. 20-25 spitsmijders die voornamelijk via de stimulering van het gebruik van tweewielers gerealiseerd zijn.
Rivierzones Status In 2011 is de uitvoeringsagenda Rivierzones 2011/2012 vastgesteld, waarin wordt samengewerkt aan uniek wonen, werken en recreëren aan de rivier. In het programma Rivierzones zijn vijf deelgebieden onderscheiden, die zowel geografisch samenhangen als gemeenschappelijke opgaven delen. Bij de uitvoering van de uitvoeringsagenda worden waar mogelijk ook maatschappelijke partners en marktpartijen in het betreffende deelgebied betrokken. In de deelgebieden zijn de volgende projecten benoemd: 1.
Gebiedsprofiel Rivierenland
Groen
2.
Verkenning lange termijn keuzes Stadshavens XL
Rood
3.
Fietspadenplan Waterwegpark
Groen
4.
Overlegtafel Oeververbindingen
Groen
5.
7-parkenplan
Groen
6.
Community of Practice
Groen
7.
Eind 2012 wordt de uitvoeringsagenda geëvalueerd en een uitvoeringsagenda 2012/13 gemaakt Op 12 december 2012 heeft het DB ingestemd met het gebiedsprofiel Rivierenland.
1. 2.
3. 4.
5. 6. 7.
Groen
Er bleek bij de gemeenten Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen geen behoefte te bestaan aan een integrale lange termijn verkenning. Het project is, conform de aankondiging in het plan van aanpak Rivierzones, geparkeerd. Op 8 juni 2012 is het fietspad Van Stad Naar Strand geopend in Maassluis. Het project is daarmee succesvol afgerond. Op 7 maart 2012 is voor Vervoer over water een informele marktconsultatie georganiseerd, in november is die afgerond in het DB. Het DB heeft ingestemd met de volgende stap: het aanpassen van de subsidieregels zodanig dat subsidiëren van Vervoer over water mogelijk gemaakt wordt. Op 8 juni 2012 is de analyse en aanpak voor Parels aan de Maas vastgesteld in het Bestuurlijk overleg met 4 gemeenten. Er zijn in 2012 3 bijeenkomsten van de CoP georganiseerd door het Havenbedrijf, Rotterdam/Schiedam en Krimpen a/d IJssel. Het DB heeft op 7 november 2012 ingestemd met de uitvoeringsagenda Rivierzones 2012/2013.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 24 -
Gebied Acties
Westflank 1. Ontwikkeling ruimtelijke scenario’s met de omgeving als basis voor bestuurlijke keuzen en organiseren van het bestuurlijk debat hierover om tot een gedragen beeld voor ontwikkeling te komen.
Toelichting
1.
Gebied Acties
Oostflank 1. De structurele bereikbaarheidsverbetering (twee lokale/regionale stadsbruggen) wordt geborgd in de Provinciale Structuurvisie en blijft staan op de lange termijn agenda van het BO MIRT als vastgesteld resultaat van de MIRT Verkenning Rotterdam Vooruit. 2. Als onderdeel van het Programma Beter Benutten wordt in de Oostflank een drietal nieuwe rivierkruisingen voorgesteld (twee fietsveren, een autoveer). Na besluitvorming wordt de realisatie onderdeel van het programma Rivieroevers. 3. Als onderdeel van het Programma Beter Benutten wordt een serie maatregelen uitgevoerd om de bereikbaarheidsproblemen op de Algeracorridor op te lossen.
Toelichting
1. 2.
3.
Status Rood
Het programma Westflank wordt niet geactiveerd (DB-besluit 26 september 2012). Uit de verkenning blijkt dat de (ruimtelijke)effecten van de voorkeursvariant NWO te beperkt zijn om een programma aanpak te rechtvaardigen. Wel zal op een aantal punten afstemming georganiseerd worden (NWO, effecten woningmarkt).
Status Oranje
Groen
Groen
De rijksstructuurvisie Rotterdam Vooruit wordt naar verwachting pas in 2013 vastgesteld. De realisatie wordt gecoördineerd door de Verkeersonderneming. De plannen van aanpak voor de rivierkruisingen zijn goedgekeurd en er wordt gewerkt aan de voorbereiding van de realisatie. De realisatie wordt gecoördineerd door de Verkeersonderneming. De plannen van aanpak (o.a. spitsmijden en doorstromingsmaatregelen) zijn goedgekeurd, en er wordt gewerkt aan de voorbereiding van de realisatie.
Wat heeft het gekost?
Activiteit: Gebiedsgerichte opgaven
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
Las ten Dire cte las te n Apparaa ts las te n
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
656.041 623.066
-36.459 38.250
692.500 584.816
880.000 594.700
736.916 725.618
1.279.107
1.791
1.277.316
1.474.700
1.462.534
-1.229.956 -49.152
29.860 -31.652
-1.259.816 -17.500
-1.474.700 0
-1.451.185 -11.348
-1.279.107
-1.791
-1.277.316
-1.474.700
-1.462.534
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaa l o nttre kkinge n a an res erve s
0
0
0
0
0
Resultaat na bestemming
0
0
0
0
0
To ta al Baten Algemene de kkings middele n O ve rige ba te n
To ta al Resultaat vóór bestemming Toe vo eging a a n (be stemmings)re se rve : Totaa l to e vo eginge n a an res erves O nttre kking aa n (be stemmings)re se rve:
Toelichting financiën: Lasten: Er is binnen deze activiteit € 36.000 minder besteed aan directe lasten dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere bijdrage aan het programma Stedenbaan. Apparaatslasten: de afwijking vloeit voort uit de vastgestelde doorbelasting op basis van werkelijke lasten en baten voor de betreffende afdeling. Zie bijlage 12.2 Kostenverdeelstaat.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 25 -
6.2
Economische structuurversterking
Programmarekening Programmarekening: Economische structuurversterking
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
Las ten Dire cte las te n Apparaa ts las te n To ta al Baten Algemene de kkings middele n Bijdra ge provincie Zuid Holland O ve rige bijdragen To ta al Resultaat vóór bestemming
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
768.127 1.132.616 1.900.743
-5.475.658 53.268 -5.422.390
6.243.785 1.079.348 7.323.133
6.269.785 1.098.611 7.368.396
423.472 984.237 1.407.708
-1.541.475 -16.000 -49.000
43.938 -2.000 0
-1.585.413 -14.000 -49.000
-1.679.676 -14.000 0
-1.336.498 -14.942
-1.606.475
41.938
-1.648.413
-1.693.676
-1.351.440
294.268
-5.380.452
5.674.720
5.674.720
56.268
0
0
0
0
0
-320.000
5.354.720
-5.674.720
-5.674.720
-56.268 0
-320.000 -25.732
5.354.720 -25.732
-5.674.720
-5.674.720
-56.268
25.732 0
25.732 0
0 0
0 0
Toe vo eging a a n (be stemmings)re se rve : Totaa l to e vo eginge n a an res erves O nttre kking aa n (be stemmings)re se rve: Doo rlo pende a ctiviteiten Inves terings res erve Totaa l o nttre kkinge n a an res erve s Voorstel: to evoe ging aa n be stemmingsres erve Doo rl. activite ite n Saldo na resultaatbestemming 2012
Toelichting financiën: Lasten: Er is binnen deze activiteit € 5.476.000 minder besteed aan directe lasten dan begroot. Deze onderbesteding bestaat voornamelijk uit de volgende onderwerpen: Procesmiddelen : € 121.000; Subsidies investeringsreserve-Economische : € 5.355.000. herstructurering bedrijventerreinen Procesmiddelen Er is in 2012 € 121.000 minder aan lasten verantwoord dan begroot en dit is voornamelijk als volgt te verklaren: Bij het onderdeel Bedrijventerreinen heeft het dagelijks bestuur afgezien van een actieve aanpak van nieuwe terreinen. Ook bleek de behoefte aan externe ondersteuning bij herstructurering minder dan geraamd (€ 90.000 minder besteed dan begroot). Programma Agrologistiek (€ 26.000 minder besteed dan begroot). De kennisalliantie ontwikkelt in opdracht van de stadsregio Rotterdam projecten met de focus op standaardisatie en het delen van informatie in de agrologistieke keten ter uitvoering van de in de Regionaal Strategische Agenda (RSA) aangegeven doelstelling van het versterken van sterke clusters, i.c. Greenport. De focus moet hierbij liggen op ontwikkelingen die reeds vanuit het cluster zijn aangedragen. Na afronding van fase 1 en 2 in 2012 is afgesproken dat de nadruk van deze taak nog meer moet liggen op zo concreet mogelijke projectondersteuning. Dit had te maken met de economische situatie van dit moment in de sector. Deze heroriëntatie in combinatie met personeelswisseling binnen de Kennisalliantie heeft er toe geleid, dat er vertraging is ontstaan in de afronding en er thans een doorloop noodzakelijk is tot april 2013. Bij de resultaatbestemming wordt voorgesteld dit budget toe te voegen aan de reserve Doorlopende activiteiten. Subsidies investeringsreserve - Economische herstructurering bedrijventerreinen Er is in 2012 € 5.355.000 minder besteed dan begroot. Het budget 2012 voor subsidies Investeringsreserve is gelijk aan de voor de jaarschijf 2012 verleende subsidies en bedraagt € 5.675.000. Er is in dit kader voor € 280.000 aan voorschotten verstrekt waardoor een budgetruimte van € 5.395.000 resteert voor de afwikkeling van deze subsidies in 2013 en verder. Van de toegekende subsidies jaarschijf 2011 is in 2012 een subsidie vastgesteld voor een bedrag van € 40.000. Met dit bedrag was in de begroting 2012 geen rekening gehouden. Daarnaast heeft het dagelijks bestuur op 24 oktober 2012 de subsidies verleend voor de jaarschijf 2013 voor een bedrag van € 3.611.000. Er zijn nog geen voorschotten verleend voor deze subsidies. Financiële afwikkeling van deze subsidies zal ook vanaf 2013 plaatsvinden. Voor te verlenen subsidies jaarschijf 2014 - de laatste jaarschijf van deze periode van de Investeringsreserve resteert nog € 3.469.000.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 26 -
Onttrekking aan reserves Aan de Investeringsreserve is in 2012 € 5.355.000 minder onttrokken dan begroot. Dit als gevolg van de lagere lasten in dit kader. Zie ook de toelichting bij de lasten 'subsidies Investeringsreserve - Economische herstructurering bedrijventerreinen'. Apparaatslasten: de afwijking vloeit voort uit de vastgestelde doorbelasting op basis van werkelijke lasten en baten voor de betreffende afdeling. Zie bijlage 12.2 Kostenverdeelstaat Baten:
Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling
Economische structuurversterking
Onderwerpen
1.
2. 3.
4. 5.
Toelichting
Status
Een bijdrage leveren aan het versterken van sterke clusters. Het benutten van kansen in innovatie gericht op het verduurzamen van de economie en de kruisbestuiving tussen sectoren. Het verbeteren van het ondernemersklimaat door kwaliteitsverbetering en betere afstemming van de regionale dienstverlening aan ondernemers. Een niet-vrijblijvende afstemming over de kantorenprogramma’s en de benutting en ontwikkeling van regionale knooppunten. Doel hiervan is de leegstand te verminderen en een marktconforme kantorenvoorraad te realiseren, door onder meer incourante kantoorpanden uit de markt te nemen en nieuw aanbod gedoseerd op de markt te brengen. De herstructurering van de bedrijventerreinen uit het convenant ‘Naar regionale uitvoeringskracht’ is in gang gezet. Voor nieuwe bedrijventerreinen zijn er afspraken met gemeenten om de uitvoering zeker te stellen. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar de terreinen in Ridderkerk, Bernisse/Spijkenisse en Brielle.
Groen
Oranje
Groen
Groen
Rood
6.
Afstemming van (grootschalige) detailhandel.
1. 2.
n.v.t. Op basis van het nieuwe bedrijventerreinprogramma en bedrijventerreinstrategie (DB 24 oktober 2012) is besloten behoudens Ridderkerk/Reijerwaard geen actieve aanpak voor nieuwe bedrijventerreinen te ontwikkelen. n.v.t. n.v.t. Op basis van het nieuwe bedrijventerreinprogramma en bedrijventerreinstrategie (DB 24 oktober 2012) is besloten behoudens Ridderkerk/Reijerwaard geen actieve aanpak voor nieuwe bedrijventerreinen te ontwikkelen. n.v.t.
3. 4. 5.
6.
Groen
Wat is daarvoor gedaan in 2012? Economische structuurversterking Acties
1. 2. 3.
4.
5.
Toelichting
6. 1.
Status
Het uitvoeren van clusterversterkende of clusterverbindende maatregelen. Oranje Een netwerk tot stand brengen van gemeentelijke ondernemersloketten, Groen bedrijfscontactfunctionarissen en de Kamer van Koophandel. Met Rotterdam, Capelle a/d IJssel, Schiedam, en Vlaardingen afspraken maken over afstemming kantorenprogramma’s en de benutting en ontwikkeling van Groen regionale knooppunten en monitoren regionaal kantooraanbod. Uitvoeren van het Regionaal Herstructurerings- en Ontwikkelingsbureau (RHOB) – Groen meerjarenprogramma, waarbij mede uitvoering wordt gegeven aan de ambities van duurzaamheid. Verbreden convenantafspraken herstructurering (RHOB) naar realisatie nieuwe Rood bedrijventerreinen (m.n. Nieuw-Reijerwaard, Bernisse/Spijkenisse en Brielle). Maken structuurvisie detailhandel voor de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Groen De sectoren Energie & Chemie, CleanTech, Logistiek & Transport, Maritiem, Havengerelateerde) Zakelijke Dienstverlening en Greenport / Agrologistiek en de daarbinnen lopende acties zijn verkend. Hierbij bleek dat er voor wat betreft de projecten in de Economische Agenda Zuidvleugel (EAZ) geldt dat deze volledig belegd zijn en dat er geen rol voor de stadsregio ligt. Op basis van de opgedane kennis zijn gemeenten in deelregio’s geïnformeerd over de topsectoren en daarbinnen horende projecten. Met deze gemeenten is verkend in hoeverre er projecten zijn die (kunnen) aansluiten op de projecten uit de EAZ. Dit heeft echter niet geleid tot gemeentelijke projecten die kunnen worden gekoppeld aan de EAZ. De doelstelling is echter – voor zo ver dit mogelijk bleek – gehaald. Voor wat betreft Greenport is de verkenning uitbesteed aan de Kennisalliantie (programma ‘agrologistieke ketensamenwerking’). Fase 1 en 2 zijn in 2012 afgerond. Als resultaat van de 2e fase is afgesproken dat de nadruk van deze taak nog meer moet liggen op zo concreet mogelijke projectondersteuning. Deze heroriëntatie heeft er toe geleid dat er vertraging is ontstaan in de afronding
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 27 -
2.
3. 4. 5.
6.
en er thans een doorloop noodzakelijk is tot april 2013. In 2012 zijn er door de stadsregio vijf bijeenkomsten georganiseerd voor bedrijfscontactfunctionarissen van de regiogemeenten, waaronder een gezamenlijke bijeenkomst met de regio Haaglanden. Verder is een onderdeel van de website van de stadsregio vrijgemaakt voor kennisdeling en informatievoorziening. Tevens is er een Linkedin groep gestart voor bedrijfscontactfunctionarissen. In 2012 is voor de tweede keer een Regionaal Kantorenprogramma afgestemd en het planaanbod verder gereduceerd. Prioritering 2012 vastgesteld in dagelijks bestuur van 29 februari 2012. Verdeelvoorstel Investeringsreserve in dagelijks bestuur van 24 oktober 2012. Het idee voor convenantafspraken wordt verlaten. Volgens de bedrijventerreinstrategie (24 oktober 2012 vastgesteld door dagelijks bestuur) faciliteert en ondersteunt de stadsregio desgewenst gemeenten bij de aanleg van nieuwe terreinen, maar is geen trekker. De nota Beleid Detailhandelsstructuur is vastgesteld in het algemeen bestuur van 4 juli 2012. Er wordt gekozen voor versterking van de bestaande structuur.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 28 -
6.3
Bereikbaarheid en mobiliteit
Programmarekening Programmarekening: Bereikbaarheid en mobiliteit
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
Las ten Activiteit Verke er Activiteit O pe nbaa r ve rvo e r
53.410.780 266.018.232 Totaal
Baten Rijksbijdra ge BDU BDU-bijdra ge 2012 - nie t bes te ed Bijdra ge o ms la gfo nds Rente BDU Rente BOR O nttre kking fonds BOR nog te verplichten O nttre kking fonds BDU nog te verplichten O nttre kking fonds BDU verplicht O nttre kking fonds BOR verplicht O nttre kking fonds O V-chipkaa rt O nttre kking fonds O V-RIS Schie da m Totaal Resultaat vóór bestemming
primaire begroting 2012
64.646.906 264.322.913
rekening 2011
31.680.828 275.903.338
73.844.267 311.135.635
319.429.011
-9.540.808
328.969.819
307.584.166
384.979.902
-329.879.000 200.875.874 0 -2.096.579 -60.250 -8.733.850 0 -59.273.345 -19.716.859 -296.184 -252.500
-1.900.000 200.875.874 0 82.138 -60.250 6.780.097 -16.701.844 -59.273.345 -19.716.859 -296.184 -252.500
-327.979.000
-299.301.490
-322.909.000
0 -2.178.717 0 -15.513.946 16.701.844 0 0 0 0
0 -2.661.130 0 0 -5.621.546 0 0 0 0
-689.299 -2.163.447 -1.297.734 -4.647.762 -20.926.455 7.091.022 -40.126.527 0 0
-219.432.695
109.537.125
-328.969.819
-307.584.166
-385.669.201
99.995.817
99.995.817
0
0
-689.299
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
-99.995.817
-99.995.817
0
0
0
0
0
0
0
-689.299
Toe vo eginge n aa n (be stemmings)re se rves O nttre kkinge n aa n (be stemmings )re se rves Voorstel: Onttrekking aa n be stemmingsres erve Verkee r
-11.236.126 1.695.319
laats tgewijzigde begroting 2012
Resultaat na bestemming
6.3.1 Verkeer
Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling Onderwerpen
Verkeer 1. Maatregelen uit het maatregelenpakket Duurzame Mobiliteit zijn in uitvoering. Er is een waarneembare vermindering van het aantal geluidgehinderden op weg naar de doelstelling van 30% reductie van geluidgehinderden in 2025. 2. Twee rijkswegprojecten zijn in uitvoering: de A4 Delft-Schiedam en de verbreding van de A15 Maasvlakte-Vaanplein. De A13/A16-verbinding is in 2014 klaar voor uitvoering. Voor een Nieuwe Westelijke Oeververbinding is de planvorming gestart, evenals voor de Van Brienenoord-/Algeracorridor. 3. De regionale wegenprojecten ‘ontsluiting van Voorne-Putten’, verbreding N209 en de Drie-in-Eén (ontsluiting Hoek van Holland, Veilingroute en Westerlee) zijn gereed. De planvorming voor verbreding van de N471 is gestart.
Status Oranje
Rood
Groen
4.
Op het rijkswegennet in de regio zijn dynamische snelheden ingevoerd.
Groen
5.
Reizigers worden door middel van DRIP’s, websites en actuele reisinformatie op de hoogte gehouden van de bereikbaarheid van de regio inclusief relevante wegwerkzaamheden zodat ze slimmer en bewuster kunnen reizen.
Groen
Er is één gezamenlijke uitvoeringsorganisatie voor de inzet en het beheer & onderhoud van de Dynamisch Verkeers Management instrumenten op rijks-, provinciale en gemeentelijke wegen.
Groen
7.
Rondom alle knooppunten is er sprake van actief mobiliteitsmanagement door alle grote werkgevers.
Groen
8.
5% reductie van het aantal auto’s naar de knooppunten tijdens de spits en 20% voor de haven/A15 o.a. middels het uitvoeren van Mobiliteitsmanagementprojecten via samenwerkingsverbanden als Slim Bereikbaar, Bereik en de Verkeersonderneming.
Groen
De kwaliteit van het fietsnetwerk is toegenomen, waarbij minstens één complexe en nu nog ontbrekende schakel in uitvoering is. Het fietsgebruik is met 6% toegenomen ten opzichte van 2010.
Groen
6.
9.
10. Fietsparkeerplaatsen en OV-fietsen bij haltes en stations zijn afgestemd op de (groei van de) behoefte, 2500 nieuwe P+R plaatsen en het Verwijzingsplan P+R zijn gerealiseerd en stedelijke distributie is in de hele regio optimaal georganiseerd. 11. Op stadsregionaal niveau is in 2014 het aantal verkeersdoden gedaald naar maximaal 32 en het aantal ziekenhuisgewonden naar maximaal 333. Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 29 -
Groen
Oranje
Toelichting
1.
Eind 2012 is geconcludeerd dat duurzame mobiliteit geen apart beleidsterrein is binnen Verkeer en Vervoer, maar voldoende actief wordt opgepakt in bestaand beleid. De maatregelen die in het kader van Duurzame Mobiliteit worden opgepakt zijn nagenoeg allen milieumaatregelen. Er zijn geen subsidies aangevraagd voor de verkeerskundige maatregelen uit het pakket Duurzame Mobiliteit. Er heeft nog geen monitoring plaatsgevonden waardoor er geen waarneembare vermindering van geluidgehinderden is te constateren. 2. De besluitvorming over de A13/A16 en de Nieuwe Westelijke Oeverbinding is vertraagd. Daardoor is de A13/A16-verbinding in 2014 niet gereed voor uitvoering. Gezien de grote bezuiniging op het Infrastructuurfonds is er geen uitzicht op financiering van structurele verbetering van de Brienenoordcorridor en wordt dus niet gestart met planvorming. De A4 Delft-Schiedam en de verbreding van de A15 Maasvlakte-Vaanplein liggen op koers. 3. n.v.t. 4. n.v.t. 5. n.v.t. 6. n.v.t. 7. n.v.t. 8. n.v.t. 9. n.v.t. 10. n.v.t. 11. Het aantal verkeersdoden laat al een aantal jaren een dalende trend zien, in tegenstelling tot het aantal verkeersgewonden, waar ondanks de verslechterde registratiegraad nog steeds sprake is van een stijgende lijn, zowel landelijk als regionaal. In 2013 wordt gezocht naar alternatieve meetmethoden om beleid gericht in te zetten.
Wat is daarvoor gedaan in 2012? Onderwerp Acties
Duurzame mobiliteit 1. Start uitvoering maatregelenpakket Duurzame Mobiliteit.
Status Groen
Toelichting
1.
Onderwerp Acties
Wegennet Status 1. In 2012 wordt door de minister van I&M op basis van een zorgvuldig omgevingsproces en de resultaten van het MIRT-onderzoek de rijksstructuurvisie Rotterdam Rood Vooruit vastgesteld en een definitieve voorkeursbeslissing over de ‘Nieuwe Westelijke Oeververbinding’ genomen en wordt de MIRT-planuitwerking gestart; 2. Het ontwerp-tracébesluit voor de aanleg van de A13/A16 wordt gepubliceerd. Rood 3. Een verkeersonderzoek naar het beter functioneren van het stedelijk en regionaal Groen wegennetwerk start. 4. Start met de uitvoering van het regionale programma Beter Benutten. Groen 1 Project NWO is “ on hold” gezet door de Tweede Kamer i.v.m. een demissionair kabinet. De nieuwe regering geeft prioriteit aan de Blankenburgtunnel, daarbij gesteund door de Tweede Kamer. De minister is voornemens de rijksstructuurvisie in maart 2013 te publiceren.
Toelichting
2
3 4
Onderwerp Acties
Het pakket Duurzame Mobiliteit is vastgesteld door het AB waarna gemeenten de gelegenheid kregen om subsidies aan te vragen voor uit te voeren projecten. De meeste gemeenten hebben aangegeven actief aan de slag te zijn met duurzame mobiliteit. Bij de uitvoering is gebleken dat nagenoeg alle maatregelen die uitgevoerd worden milieumaatregelen zijn en een beroep doen op een bijdrage uit de subsidieverordening verbetering luchtkwaliteit.
Regionale besluitvorming over voorkeursvariant kostte meer tijd dan verwacht. Het regionale standpunt is aan de minister verzonden, evenals de resultaten van een eigen onderzoek naar een alternatieve oplossing voor de passage van het Terbregseplein. In verband met de grote bezuiniging op het Infrastructuurfonds is een standpunt van de minister in mei 2013 te verwachten. Verkeersonderzoek is uitgevoerd en staat geagendeerd voor het DB van 6-2-2013. Op voorstel van de stadsregio is het programmamanagement van Beter Benutten ondergebracht bij De Verkeersonderneming, evenals de uitvoering van de vraagbeïnvloedingsmaatregelen. In 2012 zijn vrijwel alle startbesluiten voor de projecten genomen door of namens het bestuurlijk trio
Dynamisch Verkeersmanagement 1. Het pakket met systemen dat noodzakelijk is voor operationele scenario’s volgend uit de in 2011 opgestelde programmering DVM systemen wordt gerealiseerd. De regelscenario’s voor de A15 en de Ruit Rotterdam zijn uitgewerkt en tenminste in 3 clusters volledig operationeel. 2. De op 1 september 2011 opgerichte Regiodesk werkt volgens het opgestelde groeipad aan regionaal verkeersmanagement. 3. Er worden Tactische Kaders vastgesteld voor regionaal operationeel verkeersmanagement in de Zuidvleugel. De besluitvorming over vormgeving verkeersmanagementorganisatie Zuidvleugel is afgerond, de opzet voor een virtuele verkeerscentrale is vastgesteld. 4. Het meldpunt wegwerkzaamheden Regio Rotterdam krijgt een plek binnen Regioregie. Onder deze vlag vindt op regionale provinciale schaal afstemming van geplande verstoringen plaats.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 30 -
Status Oranje
Oranje
Oranje
Oranje
5. Toelichting
1.
2.
3.
4.
5.
Onderwerp Acties
Toelichting
Toelichting
Onderwerp Acties
Rood
e
De realisatie van de systemen wordt in de 1 helft van 2013 afgerond. Regelscenario’s voor de A15 zijn operationeel en worden ingezet. Scenario’s op de ruit Rotterdam zijn medio 2013 operationeel. De Regiodesk en het Regionaal Verkeerskundig Team heeft in 2012 de gewenste groei doorgemaakt. Echter door het uitblijven van diverse systemen o.a. ten behoeve van Netwerkmanagement is het aantal nieuwe in te zetten scenario’s beperkt. De beoogde automatisering is daarmee niet behaald. De tactische kaders voor Drechtsteden worden begin 2013 ter inspraak voorgelegd. Conform besluit in Beter Benutten wordt de verkeersmanagementorganisatie nog niet structureel bij 1 partij belegd, maar wordt de huidige werkwijze gecontinueerd in 2013. Het onderdeel Regioregie wordt ontwikkeld binnen het programma wegbeheer van BEREIK! De vooruitgang tot nu toe is onvoldoende om het gestelde doel in 2012 te bereiken. Het meldpunt Regio Rotterdam is inmiddels conform DB-besluit opgeheven De 0-meting heeft in 2011 niet plaatsgevonden.
Mobiliteitsmanagement 1. Van de 175 werkgeverslocaties in de regio Rotterdam die in 2010 zijn benaderd om mee te doen aan mobiliteitsmanagement is met een groot aantal overeenkomsten gesloten waardoor ca. 60.000 werknemers kunnen profiteren van projecten en initiatieven op het gebied van mobiliteitsmanagement. 2. In september 2012 wordt gemeten of de doelstellingen gehaald zijn. Het streven is voor 80 van deze locaties commitment te krijgen op directieniveau voor de doelstelling van 5% reductie van het aantal auto's. 3. Er wordt in 2012 een visie opgesteld over de wijze waarop de huidige aanpak van mobiliteitsmanagement een vervolg moet krijgen, waarbij er minder publiek geld wordt geïnvesteerd zonder dat daarmee het behaalde effect teniet wordt gedaan. 1. Er zijn naar schatting ca. 100.000 werknemers die kunnen profiteren van projecten en initiatieven op het gebied van mobiliteitsmanagement. 2. De 1-meting is in november 2012 uitgevoerd. Rapportage hierover is Q1 2013 gereed. 3.
Onderwerp Acties
In 2011 heeft een nulmeting plaatsgevonden naar de ervaringen van de weggebruiker met DVM, in 2012 vindt een vervolgmeting plaats.
Status Groen
Oranje
Rood
Omdat het onderwerp zich leent voor een intensievere samenwerking is de wens in 2013 in aanloop naar de Vervoersautoriteit een gemeenschappelijke (samen met Rotterdam, HGL, en Den Haag) visie op te stellen.
Fiets Status 1. Realisatie snelfietsroute Rotterdam-Dordrecht. Oranje 2. Uitvoeren van onderzoek naar twee complexe ontbrekende schakels in het regionale Groen fietsnetwerk; Capelle aan den IJssel-Krimpen aan den IJssel. Na voorgenoemd onderzoek bepalen welke schakel definitief tot uitvoering moet komen. 3. Met wegbeheerders afspraken maken over het realiseren van fietsparkeerplaatsen bij Groen openbaar vervoer locaties en het verstrekken van subsidies hiervoor. 1. Voor alle delen is planvorming gereed of in afrondende fase. Realisatie van een fietspad achter het station in Zwijndrecht is afhankelijk van een ruimtelijke ontwikkeling aldaar. 2. In het programma beter benutten is een verbinding Krimpen-Capelle onderzocht. Daaruit is het voorstel gekomen de verbinding in de vorm van een fiets/voetveer te realiseren. Beide gemeenten startten met de nadere uitwerking van het voorstel. 3. Subsidiebeschikkingen afgegeven voor 1.659 fietsparkeervoorzieningen, voor nog eens 554 fietsparkeervoorzieningen zijn subsidieaanvragen in behandeling genomen.
P+R 1. Afspraken maken over de realisatie van P+R Schieveste.
Status
2.
Realisatie P+R-verwijzing op het regionale en hoofdweggennet.
Oranje
Toelichting
1. 2.
Met het toekennen van de subsidie zijn afspraken gemaakt. Enkele clusterborden op het rijkswegennet zijn gerealiseerd, alsmede het verwijssysteem op het onderliggend wegennet van de gemeente Rotterdam. Verwijzing op het onderliggend wegennet van andere betrokken wegbeheerders wordt in 2013 uitgevoerd. Een risico daarbij is het ontbreken van (voldoende) middelen bij wegbeheerders.
Onderwerp Acties
Goederenvervoer 1. Monitoren intentieverklaring ‘Duurzame stedelijke distributie stadsregio Rotterdam’ 2.
Toelichting
1. 2.
Groen
Status Oranje
Monitoren uitvoering korte termijn maatregelen Netwerkanalyse Goederenvervoer Groen Zuidvleugel Alle maatregelen zijn in 2012 gestart en sommigen reeds afgerond. Aandacht voor de maatregelen is on-going. Onderzoek ‘optimalisatie venstertijden wordt in Q1 2013 opgeleverd. Subsidie is reeds verstrekt voor de korte termijn maatregelen.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 31 -
Onderwerp Acties
Toelichting
Verkeersveiligheid Status 1. In het Regionaal Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RIVV) ligt de focus in het educatieprogramma op de (kwetsbare) doelgroepen fietsers, jonge/beginnende bestuurders, jongeren in het voortgezet onderwijs en oudere verkeersdeelnemers. De Groen pilot Totally traffic loopt af en maakt onderdeel uit van het programma Verkeerseducatie. 2. Evaluatie Verkeersleerkracht voor basisscholen. Oranje 3. De taken van het ROV Zuid-Holland worden nader beschouwd in samenspraak met Groen stadsgewest Haaglanden en de provincie Zuid-Holland. 1. De pilot Totally Traffic is eind 2012 beëindigd en opgenomen in het standaard verkeerseducatie programma. In het RIVV 2012 was een reservering opgenomen voor verkeerseducatie van € 560.000,-. Van dit bedrag is € 535.000 aan subsidie verleend. 2. De evaluatie Verkeersleerkracht zal uiterlijk in Q2 2013 afgerond worden. 3. Begin 2012 is de koerswijziging in rollen en taken van het ROV-zh door het dagelijks bestuur in de vorm van een programma 2012-2013 vastgesteld.
Wat heeft het gekost? Activiteit: Verkeer
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
Las ten Dire cte las te n Apparaa ts las te n
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
52.159.825 1.250.955
-11.282.345 46.219
63.442.170 1.204.736
30.449.250 1.231.578
72.390.513 1.453.754
53.410.780
-11.236.126
64.646.906
31.680.828
73.844.267
0 -53.410.780
0 11.236.126
0 -64.646.906
0 -31.680.828
-689.299 -73.154.968
-53.410.780
11.236.126
-64.646.906
-31.680.828
-73.844.267
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaa l o nttre kkinge n a an res erve s
0
0
0
0
0
Resultaat na bestemming
0
0
0
0
0
To ta al Baten Bijdra ge o ms la gfo nds Baten To ta al Resultaat vóór bestemming Toe vo eging a a n (be stemmings)re se rve :
Totaa l to e vo eginge n a an res erves O nttre kking aa n (be stemmings)re se rve:
Toelichting financiën: Met het vaststellen van de begroting autoriseert het algemeen bestuur het aangaan van de voorgestelde verplichtingen tot maximaal de bedragen genoemd in de begroting. Bij de jaarrekening verantwoorden we conform het BBV echter de feitelijke betalingen in het jaar, welke in lijn liggen met de verrichte prestaties. Om die reden wijken de bestedingen in de regel af van de ramingen. Dit is niet altijd aan de orde. Deze situatie houdt verband met het aanwezige verschil in timing waarbij de verplichtingen voor lopen op de (meerjarige) bestedingen. Met name bij de projecten uit het RIVV vindt de feitelijke verantwoording van de bestedingen grotendeels op een later tijdstip plaats dan het jaar waarin de subsidie is toegekend. Gevolg is dat het bedrag dat in de begroting is opgenomen eigenlijk geen relatie heeft met het bedrag zoals dat in de jaarrekening is gepresenteerd. Hier willen we meer verband in aanbrengen. Hierna is dit nader toegelicht. Voorbeeld: Gemeente X krijgt in 2012 een subsidie toegekend voor de aanleg van fietspaden. De gemeente X moet uiterlijk binnen een jaar na afgifte van de subsidiebeschikking starten met de feitelijke werkzaamheden. De subsidie die dus beschikt is ten laste van het budget 2012 leidt echter pas in de jaarrekening 2013 en/of 2014 tot feitelijke bestedingen. Een belangrijk deel van de bestedingen die we verantwoorden in het jaar hebben dus betrekking op verstrekte subsidies uit eerdere jaren. Om meer transparantie te verstrekken in deze “gap” tussen de begrotingscijfers en verantwoordingscijfers presenteren we in de jaarrekening (aanvullend op de bestedingen) ook de verstrekte subsidies (=aangegane verplichtingen). We lichten toe waarom de verstrekte subsidies (aangegane verplichtingen) niet conform de voorgenomen begroting zijn gerealiseerd. Deze insteek geeft een realistischer beeld van de invulling van de begroting. Hierna zijn de directe lasten van de activiteit nader toegelicht.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 32 -
Verkeer (directe lasten)
Begroot voor 2012
Beleid en programmering
Verplicht in 2012
Besteed in 2012
Begroot versus verplicht
2.342.000
1.987.944
1.929.865
354.056
28.940.000
6.022.303
13.523.763
22.917.697
Verkeersveiligheid
5.621.124
2.517.258
3.786.556
3.103.866
Fiets
4.508.850
5.704.519
2.073.350
-1.195.669
P+R
9.550.153
4.597.151
17.016.965
4.953.002
11.775.043
11.401.970
10.833.527
373.073
625.000
117.370
2.970.823
507.630
80.000
189.974
24.974
-109.974
63.442.170
32.538.489
52.159.825
30.903.681
Wegennetwerk
DVM Mobiliteitsmanagement Goederenvervoer Totaal
In 2012 hebben we circa € 30,9 mln minder gesubsidieerd dan voorzien. Dit is vrijwel volledig toe te schrijven aan het RIVV. De belangrijkste oorzaken zijn: • Programma wegennetwerk ad € 22,9 mln. Dit betreft het doorschuiven van een aantal projecten/programma’s. Zo is het project Westland / Hoek van Holland fase 2 (knooppunt Westerlee) van € 16 mln, doorgeschoven naar 2013. En de gereserveerde middelen voor Beter Benutten en Quick Wins Rotterdam Vooruit zijn niet volledig gebruikt. Respectievelijk € 6 mln. en € 1 mln. • Programma verkeersveiligheid ad € 3,1 mln. Dit betreffende de Rotterdamse projecten zoals black spots die uiteindelijk niet zijn aangevraagd. • Programma fiets ad -/- € 1,2 mln. Op dit programma is meer gerealiseerd dan oorspronkelijk gepland. Het gaat hier met name om de snelfietsroutes. • Programma P+R ad € 4,95 mln. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door uitstel op het project P+R Schieveste en de niet gebruikte restant BOR middelen. • Programma mobiliteitsmanagement ad € 0,5 mln. Dit wordt veroorzaakt omdat er geen aanvragen voor DUMO zijn ontvangen. Apparaatslasten: de afwijking vloeit voort uit de vastgestelde doorbelasting op basis van werkelijke lasten en baten voor de betreffende afdeling. Zie bijlage 12.2 Kostenverdeelstaat 6.3.2 Openbaar vervoer
Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling Onderwerpen
Openbaar vervoer 1. 80 % van alle in de bestuursperiode 2010-2014 nieuw gebouwde woningen en kantoren in de regio ligt in de invloedsfeer van hoogwaardig openbaar vervoer.
Oranje
2.
De OV-terminal Rotterdam Centraal is gereed. RandstadRail rijdt door van Den Haag naar Rotterdam Zuid.
3.
De Hoekse lijn maakt onderdeel uit van het metronetwerk: een doorgaande metroverbinding Capelle–Hoek van Holland is mogelijk.
Oranje
4.
Openbaar vervoer over water functioneert betrouwbaar.
Groen
5.
Er zijn 800 nieuwe panelen met dynamische reisinformatie op de OV-haltes in de regio.
Groen
6.
Op alle tram- en metrolijnen rijdt modern materieel.
Groen
7.
Efficiënte exploitatie van het OV door onder meer extra keerlussen voor trams en een verhoging van de snelheid, tariefintegratie met de NS en verschil tussen spitsen daltarieven. Er is een 10% hogere kosteneffectiviteit bereikt door een efficiëntere bedrijfsvoering bij de vervoerders en doordat het openbaar vervoersaanbod beter is afgestemd op de vervoervraag.
Groen
8.
Toelichting
Status
1.
De sociale veiligheid in het OV ligt minimaal op het niveau van 2010 tegen 4 miljoen euro lagere kosten per jaar door een efficiëntere inzet van mensen en middelen.
Groen
Groen
Als gevolg van de economische crisis is het woningbouwvolume drastisch afgenomen. Ook de strategie op het gebied van de realisatie van kantoren, moet in de huidige tijdgeest worden herzien. Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam - 33 -
2. 3.
4. 5. 6. 7. 8.
n.v.t. De Hoekse Lijn maakt in 2014 nog geen deel uit van het metronetwerk. Verwachting is dat de Hoekse Lijn in 2014 in de realisatiefase zal komen. Onderdeel van het metronetwerk is gepland in 2017. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Wat is daarvoor gedaan in 2012? Onderwerp Acties
Toelichting
Verstedelijking rondom openbaar vervoer Status 1. De stadsregio spreekt de gemeentebesturen aan op de ontwikkeling van woningbouw, kantoren en stedelijke voorzieningen rondom stationslocaties (verstedelijkingsafspraken en programma economie). Als gevolg van de economische crisis Oranje wordt er alleen nog maar kleinschalig en binnenstedelijk (dus vaak in de nabijheid van HOV) nieuwbouw gerealiseerd. Op 21 november 2012 is samen met gemeenten het traject gestart om de woningmarktafspraken te herzien. 1. In het jaarlijkse kantorenprogramma worden afspraken gemaakt over o.a. de realisatie van 80% van het kantorenprogramma op de regionale knooppunten. Uit het programma 2012 (vastgesteld in AB) blijkt van de kantoren in aanbouw 71% op knooppunten gebouwd wordt en van het geplande programma 77%. Geconcludeerd is dat de gewenste 80% voldoende gehaald wordt.
Onderwerp
Versterking bestaand netwerk en verbetering kwaliteit huidig netwerk
Acties
1.
2. 3.
4. Toelichting
1.
2.
3.
4.
Onderwerp Acties
Optimale exploitatie 1. De ZoRo-busbaan wordt in gebruik genomen. Een nieuwe R-net verbinding komt hiermee tot stand. De verbinding van en naar Zoetermeer wordt sneller en de busbaan zal bijdragen aan een meer efficiënte lijnvoering in Lansingerland. 2. De nieuwe bus concessie Rotterdam e.o. is gegund. Binnen de concessies wordt gestreefd naar een optimum tussen beschikbare middelen en het bedienings- en voorzieningenniveau. 3. Er wordt verder invulling gegeven aan gemaakte afspraken binnen Stedenbaan Plus. Voor de reiziger wordt een meer eenduidig en herkenbaar OV-netwerk op Randstadniveau voorbereid. (R-net). 4. Doorvoeren efficiencymaatregelen sociale veiligheid: o opbrengstverhoging boetes, o waardering van het veiligheidsgevoel van reizigers in het voertuig en van reizigers op haltes bedraagt een waarderingscijfer van 7,5 bij alle concessies. 5. Het onderzoek naar maatwerk in het openbaar vervoer is afgerond. 6.
Toelichting
1. 2.
3.
Status
Er is duidelijkheid over de status van de Hoekse Lijn: Lokaal Spoor of Hoofdspoor. Voorkeur vanuit de stadsregio is Lokaal Spoor. Groen De ombouw van de Hoekse Lijn komt in de volgende fase (uitwerkingsfase) Het onderzoek naar de ringlijn Schiedam wordt afgerond. Groen Het project Centrumlus Keizerswaard gaat naar de uitvoeringsfase. Voor de keerlus Langehorst wordt een aanvullende planstudie afgerond. Oranje De keerlus Wilhelminaplein komt definitief niet in uitvoering. Maatregelen die de snelheid van het OV bevorderen worden geselecteerd en met de Groen uitvoering wordt een start gemaakt De stadsregio heeft december 2012 een voorlopig projectbesluit Hoekse Lijn genomen en maakt de financiële dekking van het project voor de zomer van 2013 definitief. De uitwerkingsfase van het project is einde 2012 gestart. Het onderzoek is afgerond. Conclusie is dat bij een beperkte bezuiniging een ringlijn haalbaar is. Bij vaststelling van vervoerplan 2014 bepaald de concessiehouder (RET) of de ringlijn wordt opgenomen in het lijnennet. Op basis van een aanvullende planstudie is geconstateerd dat het rendement van de keerlus Langenhorst te gering is. Realisatie van de keerlus gaat niet door. De realisatie van Centrumlus ligt op schema. De eerste maatregelen worden in 2013 opgeleverd. Vanaf 2013 wordt dit onderdeel gerapporteerd via het programma Naar een Toekomstvast OV.
De eerste vormen van tariefdifferentiatie zijn gereed.
Status Groen
Groen
Groen
Groen Groen
Groen Op maandag 10 december 2012 is de busbaan geopend. In de nieuwe busconcessie wordt met de lijnen 170 en 173 intensief gebruik gemaakt van de busbaan. In de spitsen tot 6x per uur De concessie is op 14 maart 2012 gegund aan de RET en levert de gehele concessieperiode jaarlijks een besparing van 17 miljoen euro tegen een gelijkblijvend voorzieningenniveau op. Omdat Connexxion in beroep is gegaan tegen het gunningsbesluit, is dit formeel nog niet onomkeerbaar. Op 9 december 2012 is de RET de uitvoering van de nieuwe concessie Bus Rotterdam e.o. gestart. In september 2012 is de bestuursovereenkomst Hoogwaardig OV Randstad door alle portefeuillehouders Verkeer en Vervoer ondertekend.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 34 -
4.
5. 6.
Onderwerp Acties
Toelichting
De uitkomsten van de Klantenbarometer 2012, die nodig zijn voor de vaststelling van het niveau van sociale veiligheid, zijn in maart 2013 beschikbaar. In de periode 2010-2012 zijn de jaarlijkse kosten met ca. € 3,7 mln gedaald bij vergelijking o.b.v. prijspeil 2010. Doorvertaling van het onderzoek is de herijkte beleidslijn “ OV-maatwerkvoorzieningen”. Deze wordt in de eerste helft 2013 afgerond. Zowel de aparte tariefstelling voor BOB-bussen als het gratis reizen voor senioren in Rotterdam is gecontinueerd. Daarnaast is het “kidsvrij” tarief geïntroduceerd. Hierbij reizen kinderen, onder begeleiding van een volwassene, op woensdagmiddag en zondag gratis. Op Zuidvleugelniveau zijn nog geen tarieven ontwikkeld.
Toekomstbestendig beheer en onderhoud 1. Vanuit de meerjarenplanning beheer en onderhoud infrastructuur wordt een 5 jaren planning afgeleid waarbij de instrumenten van assest management optimaal zijn toegepast. Resultaat is een pakket van maatregelen welke leiden tot levensduurverlenging en daarbij lagere kosten. 2. Plan van aanpak voor groot onderhoud, tunnel- en spoorveiligheid is bijgesteld naar de bezuinigingstaakstellingen en gereed. 1. 2.
Status Groen
Groen
Aanvullend hierop heeft de stadregio nader onderzoek gestart naar nieuwe/extra kostenbeheersende maatregelen vervangingsonderhoud voor de lange termijn. Het plan is vastgesteld in het Dagelijks Bestuur 29 februari 2012.
Wat heeft het gekost? Activiteit: O penbaar vervoer
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
Las ten Dire cte las te n Apparaa ts las te n
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
264.706.045 1.312.186
1.978.757 -283.439
262.727.288 1.595.625
274.280.871 1.622.467
309.501.621 1.634.013
266.018.232
1.695.319
264.322.913
275.903.338
311.135.635
-266.018.232
-1.695.319
-264.322.913
-275.903.338
-311.135.635
-266.018.232
-1.695.319
-264.322.913
-275.903.338
-311.135.635
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaa l o nttre kkinge n a an res erve s
0
0
0
0
0
Resultaat na bestemming
0
0
0
0
0
To ta al Baten Baten To ta al Resultaat vóór bestemming Toe vo eging a a n (be stemmings)re se rve :
Totaa l to e vo eginge n a an res erves O nttre kking aa n (be stemmings)re se rve:
Toelichting financiën: Hierna zijn de directe lasten van de activiteit nader toegelicht. Openbaar Vervoer (directe lasten)
Netwerk
Begroot voor 2012
Verplicht in 2012
Besteed in 2012
Begroot versus verplicht
8.740.167
6.902.789
16.743.121
1.837.378
150.739.000
145.687.998
144.713.905
5.051.002
Beheer en onderhoud
85.498.121
88.985.823
89.026.683
-3.487.702
OV risico’s
17.750.000
14.127.322
14.221.837
3.622.678
262.727.288 255.703.931 264.705.546
7.023.357
Exploitatie
Totaal
In 2012 hebben we circa € 7 mln minder gesubsidieerd dan voorzien. De belangrijkste oorzaken zijn : • Netwerk ad € 1,8 mln. Dit betreft uitstel van met name de projecten TramPlus IJsselmonde fase 2b (Centrumlus) en het Busstation Alexander. • Exploitatie ad € 5 mln. De vaststelling van de concessies 2011 is uitgesteld naar 2013 waardoor het budget voor de bonussen/malussen ad € 2,5 mln. niet is benut. Een specifiek risico van € 2 mln. was geraamd in de exploitatie maar verantwoord onder de OV risico’s. Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 35 -
• •
Beheer en Onderhoud ad -/- € 3,5 mln. Dit betreft vervangingsonderhoud in het kader van Tunnelveiligheid dat we a fonds perdu hebben afgerekend in plaats van te kapitaliseren. OV risico’s ad € 3,6 mln. De afwikkeling van een aantal specifieke OV risico’s heeft € 5,6 mln minder gekost. Een specifiek risico van € 2 mln. was geraamd in de exploitatie maar verantwoord onder de OV risico’s.
Apparaatslasten: de afwijking vloeit voort uit de vastgestelde doorbelasting op basis van werkelijke lasten en baten voor de betreffende afdeling. Zie bijlage 12.2 Kostenverdeelstaat
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 36 -
6.4
Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod
Programmarekening Programmarekening:
W onen: Duurzaam en marktgericht aanbod
Las ten Dire cte las te n Apparaa ts las te n To ta al Baten Rijksbijdra ge ISV-3 O nttre kking fonds ISV-3 Bijdra ge provincie Zuid-Holland Algemene de kkings middele n O nttre kking FVSV To ta al Resultaat vóór bestemming
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
9.883.756 795.636
-137.468 -33.107
10.021.224 828.743
8.491.824 843.332
14.109.772 588.318
10.679.392
-170.575
10.849.967
9.335.156
14.698.090
-1.921.211 -2.454.269 -20.780 -1.230.389 0
0 0 2.779 167.795 0
-1.921.211 -2.454.269 -23.559 -1.398.184 0
-1.921.211 -2.558.789 -23.559 -1.517.773 0
0 0 -36.816 -1.117.574 -17.279.441
-5.626.648
170.575
-5.797.223
-6.021.332
-18.433.831
5.052.744
0
5.052.744
3.313.824
-3.735.742
Toe vo eging a a n (be stemmings)re se rve : W e ersta ndsvermogen Inves terings res erve Doo rlo pende a ctiviteiten
28.000
0
28.000
Totaa l to e vo eginge n a an res erves
2.893.253 905.290 0
28.000
0
28.000
0
3.798.543
O nttre kking aa n (be stemmings)re se rve: Inves terings res erve
-5.080.744
0
-5.080.744
-3.313.824
-62.802
Totaa l o nttre kkinge n a an res erve s
-5.080.744
0
-5.080.744
-3.313.824
-62.802
0
0
0
0
0
Resultaat na bestemming
Toelichting financiën: Lasten Er is binnen deze activiteit € 137.000 minder besteed aan directe lasten dan begroot. Deze onderbesteding bestaat voornamelijk uit de volgende onderwerpen: Uitbestedingen : € 95.000; Metropoolregio/ woonvisie 2015-2020 : € 20.000; Consumentenonderzoek : € 10.000. Uitbestedingen Er is € 95.000 minder uitbesteed dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door: Inventarisatie van het planaanbod woningbouw kon efficiënter worden uitgevoerd dan in de begroting was voorzien (€ 20.000). Uitbestedingen in het kader van de woningmarktconferentie waren lager dan begroot (€ 60.000). Ondersteuning in het kader van woonruimtebemiddeling was € 15.000 lager dan begroot. Onderdeel van deze ondersteuning betreft ondersteuning voor de nieuwe huisvestingsverordening. De besluitvorming omtrent de nieuwe Huisvestingswet in de Tweede Kamer is weer vertraagd in 2012. Ondanks deze vertraging is er wel een nieuwe Huisvestingsverordening nodig. Het zwaartepunt van de werkzaamheden hiervoor zal voornamelijk in 2013 liggen. Metropoolregio/ woonvisie 2015-2020 Er was nog geen bijdrage nodig aan het proces vorming Metropoolregio/woonvisie 2015-2020 in 2012. Hiervoor was € 20.000 begroot. Consumentenonderzoek Als gevolg van een niet geraamde bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken aan de Grote Woontest is er per saldo een voordeel van € 10.000 gerealiseerd op dit onderwerp. Apparaatslasten: de afwijking vloeit voort uit de vastgestelde doorbelasting op basis van werkelijke lasten en baten voor de betreffende afdeling. Zie bijlage 12.2 Kostenverdeelstaat
Wat willen we bereiken in 2014? Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 37 -
Doelstelling Onderwerpen
Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod 1. De afstemming van de woningproductie op de behoefte van consumenten in de woonmilieus zoals afgesproken in de woningmarktafspraken heeft zijn eerste vruchten afgeworpen. Dat blijkt onder andere uit de verkoopresultaten van de nieuwbouw. 2. De voorgenomen herstructurering van gebieden is conform de gemaakte woningmarktafspraken verlopen. 3. 4.
5.
6.
7.
Toelichting
In 2014 worden de gemaakte woningmarktafspraken geëvalueerd en worden de woningmarktafspraken voor de periode 2015-2020 ingevuld. Het woonruimtebemiddelingssysteem voor de sociale huurvoorraad is, in nauwe samenwerking met de betrokken gemeenten, de Provincie en Maaskoepel afgestemd op de doelstellingen van het verstedelijkingsscenario “Op weg naar een gezonde woningmarkt”. De afspraken hierover zijn, met inachtneming van de wettelijke kaders uit de nieuwe huisvestingswet, vastgelegd in een nieuwe Huisvestingsverordening. Vraag en aanbod in de sociale voorraad voor de primaire doelgroep (2011: huishoudens met een inkomen tot € 33.000) is op elkaar afgestemd. Daar waar noodzakelijk zijn er aanvullende maatregelen genomen die ervoor hebben gezorgd dat de aandachtsgroep (huishoudens met een inkomen tussen de € 33.000 en € 43.000) ook in voldoende mate in hun woningbehoefte kunnen voorzien. Alle gemeenten voldoen aan hun wettelijke taakstelling op het gebied van huisvesting verblijfsgerechtigden.
Status Oranje
Oranje Groen
Groen
Groen
Groen
Rood
1.
Door de economische crisis vindt momenteel zeer beperkt nieuwbouw plaats. Wel is te zien dat er meer dan in het verleden gekeken wordt naar de behoefte van consumenten om zo woningen te kunnen verkopen.
2.
3. 4.
Door de woningmarktcrisis zullen de projecten (o.a. op de prioriteiten(A-)lijst behorende bij de Subsidieverordening investeringsreserve 2011) die zijn benoemd in de Woningmarktafspraken slechts gedeeltelijk gerealiseerd zijn. Nieuwe Woningmarktafspraken te maken in 2013 zullen hier meer duidelijkheid over en grip op geven. n.v.t. n.v.t.
5.
n.v.t.
6.
n.v.t.
7.
Door de woningmarktcrisis zullen de projecten (o.a. op de prioriteiten(A-)lijst behorende bij de Subsidieverordening investeringsreserve 2011), die zijn benoemd in de Woningmarktafspraken slechts gedeeltelijk gerealiseerd zijn. Nieuwe Woningmarktafspraken te maken in 2013 zullen hier meer duidelijkheid over en grip op geven.
Wat is daarvoor gedaan in 2012? Onderwerp
Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod
Acties
1.
2.
3.
4.
Toelichting
1.
Status
We ondersteunen gemeenten bij het realiseren van hun opgave om de gewenste woonmilieus te realiseren op subregionaal en regionaal niveau door kennis- en ervaringsoverdracht, specifiek consumenten- en woningmarktonderzoek en de inzet van de investeringsreserve (incl. ISV-3) ter verbetering van de kwaliteit van Groen de openbare ruimte en de inzet van de provinciale RAS uren sociaal beleid voor het ondersteunen van gemeenten bij betrekken van bewoners bij ontwerp en beheer van de openbare ruimte. Het “dashboard” dat we als pilot in 2011 in nauwe samenwerking met gemeenten, Maaskoepel, marktpartijen en de provincie hebben ontwikkeld, wordt op basis van de opgedane ervaringen verder ontwikkeld en functioneert in de loop Groen van 2012 in alle subregio’s. Met dit dashboard kunnen woningmarktontwikkelingen in beeld worden gebracht en de gemaakte afspraken gemonitord. In 2011 is het proces gestart om het woonruimtebemiddelingssysteem in dienst Groen te zetten van doelstellingen van het verstedelijkingsscenario. Het streven is om dit in 2012 af te ronden met een nieuwe Huisvestingsverordening. Er wordt uitvoering gegeven aan het in 2011 aangescherpte beleid met betrekking tot de wettelijke toezichthoudende taken van de stadsregio ten aanzien van Groen de huisvesting verblijfsgerechtigden. In de loop van 2012 zijn meerdere bijeenkomsten georganiseerd: 15 februari: over wettelijke taken, woningmarktregie en realisatie woonmilieus 14 juni: over grondexploitatie: coalities, collectief particulier opdrachtgeverschap en aanpak tekorten 5 september: bestuurlijke bijeenkomst over doorstroming en grondexploitatie 21 november: woningmarktconferentie met bestuurders, corporaties en marktpartijen
In 2012 zijn een groot aantal subsidieaanvragen voor de investeringsreserve voor het onderdeel Wonen (extra kwaliteit voor de leefomgeving) ingekomen. In totaal is er voor ruim € 6 miljoen toekend aan een groot aantal gemeentelijke projecten. Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam - 38 -
2.
3.
4.
In 2012 zijn voor het laatste jaar RAS-uren voor sociaal beleid, die de provincie beschikbaar heeft gesteld, ingezet om in verschillende projecten participatie van bewoners op te zetten. De provincie heeft inmiddels laten weten deze uren in de komende jaren niet meer voor dit doel beschikbaar te stellen. In alle subregio’s hebben dashboard-bijeenkomsten plaatsgevonden. De data uit de dashboards vormden belangrijke input voor de conferentie van 21 november en zullen in 2013 de basis vormen voor de nieuwe woningmarktafspraken. In 2012 zijn de voorbereidingen voor de aanpassingen van de Huisvestingsverordening op het woonruimtebemiddelingssysteem en ondersteunend aan het Verstedelijkingsscenario getroffen. In 2013 worden de voorstellen voorbereid en ter bestuurlijke besluitvorming voorgelegd, zodat per 1 januari 2014 een nieuwe verordening in werking kan treden. Het toezicht op de huisvesting verblijfsgerechtigden is op 1 oktober 2012 op basis van de nieuwe Wet Revitalisering Generiek Toezicht overgedragen aan de provincie Zuid-Holland. De stadsregio heeft niet langer de wettelijk taak om toezicht te houden op gemeentelijke taakstellingen huisvesting verblijfsgerechtigden. Bij de overdracht van de taken aan de provincie voldeden bijna alle gemeenten aan hun wettelijke taakstelling.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 39 -
6.5
Duurzame regio
Programmarekening
Programmarekening: Duurzame regio
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
Totaa l la sten
8.709.214
-2.648.073
11.357.286
20.553.084
12.928.833
Totaa l baten
-6.102.672
-255.936
-5.846.736
-13.397.013
-13.403.099
2.606.542
-2.904.008
5.510.550
7.156.071
-474.267
0 -2.606.542
0 2.904.009
0 -5.510.550
0 -7.156.071
636.276 -162.009
0
0
0
0
0
Resultaat vóór bestemming Toe vo eginge n aa n (be stemmings)re se rves O nttre kkinge n aa n (be stemmings )re se rves Resultaat na bestemming
6.5.1
Groen
Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling Onderwerpen
Groen 1. De projecten uit het uitvoeringsprogramma RGSP3 zijn gerealiseerd, waaronder onderdelen van het Krekenplan op Voorne Putten en de stad-land verbindingen ten behoeve van een betere bereikbaarheid van het regionale groen. 2.
3.
4.
5. 6.
Toelichting
1.
2. 3. 4. 5. 6.
Behoud van een vitale landbouw voor de instandhouding van de openheid van de karakteristieke landschappen in de regio. Als uitwerking van de dubbeldoelstelling van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam wordt 150 ha in de Schiezone en de Vlinderstrik (gebied Noordas) aangelegd en is 600 ha in Albrandswaard in uitvoering. De Groene Verbinding over de infrabundel A15/Betuweroute (tevens een uitwerking van de dubbeldoelstelling van het project Mainportontwikkeling Rotterdam) is opgeleverd en in gebruik genomen eind 2012/begin 2013 Er is een duurzame structuur voor de financiering en de aansturing van het beheer van natuur- en recreatiegebieden.
Status Oranje
Groen
Groen
Oranje Groen
Er zijn realistische en financieel haalbare uitvoeringsprogramma’s voor Deltapoort en Hof van Delfland. De uitvoering is van start gegaan en de eerste resultaten Groen worden zichtbaar. Een aantal projecten, met name de projecten die een bijdrage uit de Investeringsreserve hebben gekregen, zijn in uitvoering of zover uitvoeringsgereed dat de uitvoering in 2013 begint. Naar verwachting zal een groot aantal projecten zal zijn afgerond in 2014. Mogelijk zal een aantal projecten vanwege financiële redenen later gereed komen. Zowel ambtelijk als bestuurlijk zijn stappen gezet om met name stadslandbouw voor het voetlicht te brengen, zowel in algemene zin als op gebiedsniveau. n.v.t. Groene verbinding is thans in uitvoering. Oplevering staat gepland voor mei 2014. n.v.t. n.v.t.
Wat is daarvoor gedaan in 2012? Onderwerp
Groen
Acties
1.1 Starten met de uitvoering van het uitvoeringsprogramma RGSP3: maken van uitvoeringsafspraken met betrokken partijen (gemeenten, waterschappen, recreatieschappen, Zuid Hollands Landschap, Natuurmonumenten) op basis van de uitvoeringsovereenkomst (taakverdeling, financiering en planning) met de provincie Zuid-Holland.
Groen
1.2 Initiatieven van onderop, die de kwaliteit van het landschap verbeteren, bij brengen en uitvoering hiervan stimuleren.
Groen
2.
Status
elkaar
In overleg met de provincie het economische draagvlak van de landelijke gebieden in de regio versterken door ruimte te bieden aan vitale landbouw omdat deze essentieel is voor behoud van de openheid van de karakteristieke landschappen in de regio.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 40 -
Groen
3.
De realisatie van PMR-750 ha. wordt conform planning uitgevoerd.
Groen
4.
Toelichting
Begeleiden van de bouw van de Groene Verbinding over de infrabundel A15/Betuweroute en opzetten van communicatietraject rondom de wandel- en Groen fietsroute. Voorbereiden overdracht kunstwerken naar gemeente Rotterdam en gemeente Albrandswaard overeenkomstig de uitvoeringsovereenkomsten. 5. Samen met gemeenten en provincie een plan van aanpak maken voor een duurzame structuur voor financiering en aansturing van natuur- en Groen recreatiegebieden. 6. Voortzetten van de inhoudelijke en financiële bijdragen aan de planvorming en de Groen processen voor de Hof van Delfland en Deltapoort. 1.1. Een aantal projecten, met name de projecten die een bijdrage uit de Investeringsreserve hebben gekregen zijn in uitvoering of zover uitvoering gereed dat de uitvoering in 2013 begint. 1.2. Er is veel ruimte voor particulier initiatief gecreëerd om de kwaliteit van het landschap te verbeteren, onder andere in de Noordas met als resultaat veel ideeën voor een kwaliteitsslag. 2. Initiatieven tot op heden vooral vanuit gemeenten en regio, provincie besteedt er veel aandacht aan in de Groenagenda. 3. Schiezone is in uitvoering. Vlinderstrik start in 2013. Voor Buijtenland van Rhoon is bestemmingsplan definitief geworden 4. De Groene verbinding is thans in uitvoering 5. Er loopt op initiatief van de provincie een traject voor hervorming van het beheer. Dit moet resulteren in een nieuwe structuur per 1-1-2014. Stadsregio participeert in de ontwikkeling 6. Zowel aan Hof van Delfland als Deltapoort is actief inhoudelijk meegewerkt. De bijdragen voor 2013 zijn toegezegd.
Wat heeft het gekost? Activiteit: Groen
Las ten Dire cte las te n Apparaa ts las te n To ta al Baten Rijksbijdra ge via pro vincie Zuid-Ho lla nd Algemene de kkings middele n Rente O ve rige bijdragen O nttre kking aa n fonds Gro ene verbinding To ta al Resultaat vóór bestemming
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
5.841.967 490.214 6.332.182
-1.610.585 -38.496 -1.649.080
7.452.552 528.710 7.981.262
17.166.776 537.521 17.704.297
9.340.601 497.533 9.838.134
0 -982.632 -552.392 -2.502 -2.394.656
0 101.424 -3.380 39.154 -1.343.668
0 -1.084.056 -549.012 -41.656 -1.050.988
0 -1.292.867 -269.150 0 -9.052.730
-8.066.875 -1.018.493 -578.378 -745.580 0
-3.932.182
-1.206.470
-2.725.712
-10.614.747
-10.409.326
2.400.000
-2.855.550
5.255.550
7.089.550
-571.192
Toe vo eging a a n (be stemmings)re se rve : Inves terings res erve
636.276
Totaa l to e vo eginge n a an res erves
0
0
0
0
636.276
O nttre kking aa n (be stemmings)re se rve: Inves terings res erve
-2.400.000
2.855.550
-5.255.550
-7.089.550
-65.084
Totaa l o nttre kkinge n a an res erve s
-2.400.000
2.855.550
-5.255.550
-7.089.550
-65.084
0
0
0
0
0
Resultaat na bestemming
Toelichting financiën: Lasten: Er is binnen deze activiteit € 1.610.000 minder besteed aan directe lasten dan begroot. Deze onderbesteding bestaat uit de volgende onderwerpen: Procesmiddelen : € 102.000 minder besteed; Groene Verbinding : € 1.348.000 meer besteed; Subsidies investeringsreserve : € 2.856.000 minder besteed. Procesmiddelen Er is in 2012 € 102.000 minder aan lasten verantwoord dan begroot en dit is voornamelijk als volgt te verklaren: Deltapoort € 39.000 minder besteed dan begroot. De extra werkzaamheden aan de gebiedsvisie Deltapoort waren in 2012 begroot op € 42.000. De provincie Zuid-Holland vergoedt deze extra werkzaamheden. Uiteindelijk is er in 2012 slechts € 3.000 besteed in dit kader. Het zwaartepunt van de werkzaamheden voor de gebiedsvisie heeft in 2011 gelegen; De geraamde bijdrage in de proceskosten van het project City2city heeft in 2012 niet plaatsgevonden. Vanaf 2013 zal deze bijdrage benodigd zijn. In dit kader is € 70.000 minder besteed dan begroot. Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 41 -
Groene Verbinding Er is in 2012 € 1.348.000 meer aan lasten verantwoord dan was begroot. De bestedingen van de aannemer aan de Groene Verbinding waren hoger dan verwacht voor 2012. Bij de 2e Bestuursrapportage 2012 was de verwachting dat er € 1 miljoen zou worden besteed. Dit werd uiteindelijk € 2,3 miljoen. De verwachting voor 2013 zal daarmee kunnen worden verlaagd. Subsidies Investeringsreserve - Regionaal groenblauw Er is in 2012 € 2.856.000 minder besteed dan begroot. Het budget 2012 voor subsidies ten laste van de Investeringsreserve is gelijk aan de voor de jaarschijf 2012 verleende subsidies en bedraagt € 5.256.000. Er is in dit kader voor € 2.400.000 aan voorschotten verstrekt waardoor een budgetruimte van € 2.856.000 resteert voor de afwikkeling van deze subsidies in 2013 en verder. Daarnaast heeft het DB op 24 oktober 2012 subsidies verleend voor de jaarschijf 2013 tot een bedrag van € 10.920.841. Er zijn nog geen voorschotten verleend voor deze subsidies. De financiële afwikkeling van deze subsidies zal ook vanaf 2013 plaatsvinden. Voor te verlenen subsidies jaarschijf 2014 - de laatste jaarschijf van deze periode van de Investeringsreserve resteert nog 2.689.885. Apparaatslasten: de afwijking vloeit voort uit de vastgestelde doorbelasting op basis van werkelijke lasten en baten voor de betreffende afdeling. Zie bijlage 12.2 Kostenverdeelstaat Baten Er is binnen deze activiteit € 1.206.000 meer aan baten gerealiseerd dan begroot. Dit is (met uitzondering van de algemene dekkingsmiddelen) als volgt te verklaren: Groene Verbinding De baten met betrekking tot Groene Verbinding bedragen in 2012 € 1.347.000 meer dan begroot. Vanwege de hogere lasten in dit kader (€ 1.348.000) is de benodigde bijdrage uit het fonds Groene Verbinding hoger dan begroot. De rentebaat was € 3.400 hoger dan begroot en is ten gunste van het fonds gebracht, waardoor per saldo de onttrekking aan het fonds € 1.344.000 hoger was dan begroot. Overige bijdragen Er is € 39.000 minder aan overige baten ontvangen dan begroot. De provincie Zuid-Holland vergoedt de extra werkzaamheden voor de Gebiedsvisie binnen het project Deltapoort. De bijdrage was begroot op € 42.000 en hiervan is € 3.000 gerealiseerd. Vanwege de lagere bestedingen is er ook een lagere bijdrage ontvangen. Zie ook de toelichting op de lasten. Onttrekking aan reserves Aan de Investeringsreserve is in 2012 € 2.856.000 minder onttrokken dan begroot. Dit als gevolg van de lagere lasten in dit kader. Zie ook toelichting bij lasten 'subsidies investeringsreserve - Regionaal groenblauw'. 6.5.2
Milieu
Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling Onderwerpen
Milieu 1. De duurzaamheidstrategie is vastgesteld en in uitvoering. De doelstelling is het bevorderen van duurzame ontwikkeling en het verbeteren van de leefomgevingskwaliteit in de regio. Hiervoor is een maatwerkbenadering per programma van de RSA in uitvoering en hierover word jaarlijks gerapporteerd. 2.
3.
Toelichting
1. 2.
3.
Het maatregelenpakket Luchtkwaliteit voor de stadsregio (inclusief de herijking 2010 RAP/RAL) is uitgevoerd. Daarmee wordt voldaan aan de doelstellingen van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit voor wat betreft het halen van de normen voor fijn stof (PM10) en NOx. Het Plan van Aanpak Regionale Klimaatagenda 2008–2012 is uitgevoerd en de reductie van de CO2 uitstoot (40 % reductie in 2025 t.o.v. 1990) ligt op schema. Het Plan van Aanpak voor de periode 2013–2016, inclusief een financiële paragraaf, is vastgesteld en in uitvoering.
Status Groen
Oranje
Oranje
n.v.t. Het subsidieplafond is in 2012 niet volledig benut. De stadsregio is hierbij afhankelijk van derden die bij de stadsregio subsidie aanvragen. Een deel van het niet-benutte subsidieplafond wordt ingezet voor de subsidieregeling laadpalen op eigen terrein. De voortgang van de projecten was in 2012 ook minder dan gepland, er was meer voorbereidingstijd nodig om de ambitieuze projecten uit het programma Schoon op Weg in de realisatiefase te brengen. De verwachting is wel dat de projecten vanaf 2013 in de uitvoeringsfase zullen komen. Het Plan van Aanpak 2008-2012 is uitgevoerd en geëvalueerd. Het plan van aanpak voor de periode 2013-2016 ligt in de vorm van het ontwerp Regionale duurzaamheidsagenda inclusief
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 42 -
uitvoeringsprogramma ter vaststelling voor in het algemeen bestuur van 13 maart 2013. Deze onderdelen lopen conform planning. De tweede CO2-monitor wordt in het eerste kwartaal 2013 opgeleverd. Gemeenten en stadsregio zijn voor de realisatie van de doelstelling 40% CO2- reductie in 2025 t.o.v. 1990 ook afhankelijk van rijks- en Europees beleid. De globale indicatie is dat de helft van de doelstelling gerealiseerd wordt met landelijk en Europees beleid. Voor de andere helft staan de regiogemeenten aan de lat. De uitstoot in de regio vertoont de afgelopen jaren een licht stijgende trend. Dit betekent dat inspanningen blijvend nodig zijn.
Wat is daarvoor gedaan in 2012? Onderwerp
Duurzaamheidstrategie
Acties
1
2
Toelichting
1. •
• •
• 2. •
• • •
Status
Uitvoeren van de duurzaamheidstrategie voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling in de regio en het ontwikkelen van instrumenten voor duurzame gebiedsontwikkeling. Deze strategie moet leiden tot de volgende concrete resultaten: • De stadsregio stimuleert duurzame ontwikkeling en past dit ook zelf toe. Duurzame ontwikkeling is uitgewerkt in afspraken als maatwerk voor alle onderdelen van de RSA. In 2012 wordt de eerste duurzaamheidsrapportage hierover voor de stadsregio opgesteld. • Bij de toekenning van de middelen vanuit de investeringsreserve is duurzaamheid in gebruik als standaard onderdeel van de toetsingscriteria. • Regionaal is een inspirerend kennisnetwerk opgezet, gericht op duurzame gebiedsontwikkeling voor de gemeenten in de regio, waarbij ook andere relevante spelers met betrekking tot duurzaamheid in de regio, zoals kennisinstituten en ontwikkelaars, zijn aangehaakt. • Afhankelijk van de behoeften van gemeenten en de beschikbaarheid van financiële middelen bij de stadsregio worden aanvullende instrumenten ingezet. Als lange termijndoel is in de RSA opgenomen dat ruimtelijke plannen leiden tot een verbetering van de leefomgevingskwaliteit. De stadsregio heeft dat als doel bij de gebiedsgerichte programma’s van de RSA en ondersteunt ook gemeenten om bij gemeentelijke ruimtelijke plannen een verbetering van de leefomgevingskwaliteit te realiseren. De concrete inzet en de beoogde resultaten luiden als volgt: • Om de leefomgevingskwaliteit te kunnen verbeteren is inzicht in milieuaspecten van de leefomgeving nodig. De stadsregio faciliteert dit door de verdere ontwikkeling van RegioGIS in samenwerking met de partners RegioGIS; DCMR, HBR, GGD en gemeente Rotterdam. De stadsregio zet in op verdere verbreding van het platform RegioGIS door actieve deelname van gemeenten in de regio. • De milieusignaleringskaarten zijn onderdeel van RegioGIS en zijn toegesneden op de informatiebehoefte van gemeenten. Bij de milieusignaleringskaarten hoort een actuele handreiking voor de optimalisatie van de leefomgevingskwaliteit bij ruimtelijke plannen. • De stadsregio houdt een actueel beeld bij, in overleg met DCMR en gemeenten, van de knelpunten met betrekking tot het milieu, de leefomgevingskwaliteit en ruimtelijke ordening en stimuleert het vinden van de oplossingen hiervoor. • De stadsregio oefent invloed uit op de jaarlijkse Milieumonitor Stadsregio Rotterdam, zodat deze zich beter leent als instrument voor sturing op verbetering van de leefomgevingskwaliteit.
Oranje
Oranje
Het is in 2012 niet gelukt een duurzaamheidsrapportage af te ronden. Afronding vindt plaats in januari 2013 in de vorm van een Quick scan uitgevoerd binnen de stadsregio om na te gaan aan welk maatwerk behoefte is. Duurzaamheid wordt toegepast als standaard onderdeel van de toetsingscriteria. Hiermee is een begin gemaakt in het kader van het consultatietraject voor de regionale duurzaamheidsagenda. Gemeenten en marktpartijen zijn samengebracht om kennis en inspiratie te delen. Hierop wordt verder gebouwd bij de activiteiten zoals beschreven in het uitvoeringsprogramma 2013 van de regionale duurzaamheidsagenda. In het kader van de duurzame ontwikkeling van bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard heeft de stadsregio de uitvoering van een duurzaamheidsscan gefinancierd die in 2012 is opgeleverd. RegioGIS lijkt achterhaald te worden door de brede beschikbaarheid van openbaar toegankelijke databases die door de betrokken overheden kunnen worden gebruikt. Er is gekozen om deze ontwikkeling een jaar aan te zien en te bekijken of dit een volwaardige invulling oplevert van ambities die er waren voor RegioGIS. Wel is afgesproken om door te gaan met het delen van elkaars data. In de loop van 2013 zal een eindevaluatie voor het RegioGIS project worden opgesteld. De Milieusignaalkaarten zijn in 2012 geactualiseerd voor de thema’s bodem, geluid, geur en externe veiligheid. Het in kaart brengen van de knelpunten en het vinden van oplossingen gebeurt onder andere aan de hand van de hierboven genoemde milieusignaalkaarten De stadsregio oefent in MSR verband invloed uit op de Milieumonitor stadsregio Rotterdam, zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau. In 2012 is door de stadsregio het voortouw genomen om de afspraken over de verschijningsvorm en inhoud van de monitor te actualiseren.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 43 -
Onderwerp
Luchtkwaliteit
Acties
1.
2.
3.
4.
Toelichting
1.
2.
3.
4.
Status
Voortzetten van de uitvoering van het op basis van een herijking van het bestaande RAP/RAL in 2011 vast te stellen maatregelpakket luchtkwaliteit 2011-2014; voor resterende knelpunten worden oplossingen ontwikkeld. Dit pakket bestaat zowel uit projecten om specifieke knelpunten in regiogemeenten op te lossen als uit projecten die de achtergrondconcentratie in dit gebied doen verlagen. Het maatregelenpakket wordt in nauwe samenwerking met Rotterdam uitgevoerd; de financiering gebeurt voor de stadsregionale projecten uit via de provincie verkregen Rijksmiddelen ter verbetering van de luchtkwaliteit in de regio (fonds Luchtkwaliteit). Uitvoeren van het in 2011 vast te stellen project Schoon op Weg in nauwe samenhang met het project Duurzame Mobiliteit. Hierin staan maatregelen opgenomen die voortvloeien uit de evaluatie van het project Schone voertuigen privaat en de relevante projecten die in het maatregelenpakket Duurzame Mobiliteit worden genoemd. Het gaat bij dit project met name om projecten die zich bezighouden met voertuigen- en brandstoffentechniek en de rol die een lokale en regionale overheid op dat vlak kan spelen.
Oranje
Groen
Deelnemen aan de uitvoering van de monitoring NSL. Jaarlijks dient conform de NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) afspraken een actualisatie plaats te vinden van de voortgang van de Luchtkwaliteit-projecten (inzicht in het behalen van normen voor NO2 en fijn stof) en de voortgang van de grote bouwprojecten (IBM-lokaties). Dit wordt gecoördineerd door de provincie ZuidHolland en afgestemd met het ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen VROM). Dit leidt tot een monitoringsrapport.
Groen
Voortzetten van de jaarlijkse actualisatie van het milieumodel voor de Regionale Verkeers- en Milieu Kaart (RVMK). In samenwerking met het beleidsveld Verkeer en Vervoer wordt de RVMK jaarlijks geactualiseerd. Dit ten behoeve van verkeersberekeningen en –voorspellingen, en berekeningen ten behoeve van gemeentelijke bouwplannen voor lucht en geluid. Het milieumodel van de RVMK wordt door de DCMR in opdracht van de stadsregio beheerd en in samenwerking met de regiogemeenten toegepast en gebruikt.
Groen
Het RAP/RAL is in uitvoering. Belangrijkste project hierin is Schoon op Weg dat mede het uitvoeringsprogramma is van Duurzame Mobiliteit voor de onderwerpen voertuigen en brandstoffen. Daarnaast wordt een deel van de luchtkwaliteitsmiddelen uitgegeven op basis van de subsidieverordening luchtkwaliteit. Het subsidieplafond is in 2012 niet geheel besteed. In 2012 is ten laste van het subsidieplafond van € 800.000 voor € 480.000 aan subsidies verstrekt. De stadsregio is voor de voortgang van het programma mede afhankelijk van aanvragers van subsidie. Er is dus voortgang geboekt maar iets minder dan gehoopt. Eind 2012 is een nieuwe Subsidieverordening uitgewerkt voor laadpalen elektrisch vervoer op eigen terrein. Middelen daarvoor worden ook besteed uit het Fonds luchtkwaliteit vanaf 2013. Het project Schoon op Weg is vastgesteld in februari 2012. Belangrijkste project gestart in 2012 is de rol van de regiogemeenten en stadsregio op het terrein van elektrisch rijden. In 2013 voorzien om in apart project Stadsregio Rotterdam Elektrisch aan te pakken. Het monitoringsrapport 2011 is in 2012 vastgesteld. Het monitoringsrapport 2012 is in februari 2013 vastgesteld. Er zijn behalve voor Rotterdam geen knelpunten luchtkwaliteit in de overige gemeenten. Conform het jaarlijks beheerplan wordt de RVMK geactualiseerd. Het dagelijks bestuur heeft op 28 maart 2012 op basis van de jaarlijkse actualisatie versie 2.8 van de RVMK vastgesteld. Het bestuurlijk vaststellen van de vorige versie van de RVMK door het dagelijks bestuur is van groot belang gebleken. Bij de procedure tegen het bestemmingsplan Schieveen kende de rechter aan de uitkomsten van berekeningen die met de RVMK waren gemaakt een groot gewicht toe, juist vanwege de formele status die het RVMK-model door de bestuurlijke vaststelling had gekregen.
Onderwerp
Regionale Klimaatagenda
Status
Acties
1.
Voortzetten van de uitvoering van de 14 projecten uit de Regionale Klimaatagenda.
Groen
2.
Monitoren van de bijdrage van de klimaatprojecten aan de doelstelling voor CO2reductie. Dit leidt tot een monitoringsrapport waarin staat hoe de CO2-uitstoot voor de regio als geheel en de gemeenten afzonderlijk zich verhoudt tot het klimaatdoel: 40% CO2 reductie in 2025 t.o.v. 1990. Tevens maakt de monitor de bijdrage van de samenwerkingsprojecten van de regionale Klimaatagenda aan het klimaatdoel inzichtelijk. Voor de Klimaatagenda het faciliteren van de communicatie en de kennisuitwisseling tussen regiogemeenten. De stadsregio organiseert ambtelijke en bestuurlijke regionale bijeenkomsten rond de regionale Klimaatagenda en de website van de regionale Klimaatagenda wordt up to date gehouden.
3.
4.
Ondersteunen van regiogemeenten bij de uitvoering van de klimaatprojecten met programmacoördinatie en het beschikbaar stellen van middelen voor het aantrekken van deskundigheid en voor communicatie- en organisatiekosten.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 44 -
Oranje
Groen
Groen
5. Toelichting
1.
2. 3. 4. 5.
Opstellen en vaststellen van het Plan van Aanpak regionale Klimaatagenda voor de Oranje periode 2013-2016 inclusief een financiële paragraaf. In 2012 zijn de projecten uit de regionale Klimaatagenda geëvalueerd. Voor een aantal projecten geldt dat de verdere uitvoering op lokaal niveau ligt. Andere projecten lopen door en zijn opgenomen in het uitvoeringsprogramma 2013. De monitor is uitgevoerd. Het opleveren van de CO2 monitor is doorgeschoven naar het eerste kwartaal 2013, omdat de benodigde gegevens pas eind 2012 beschikbaar waren. Afstemming heeft plaatsgevonden via het Klimaatplatform (ambtelijk) en de stuurgroep Klimaat (bestuurlijk). De website wordt regelmatig geactualiseerd. Ondersteuning en programmacoördinatie heeft plaatsgevonden bij de uitvoering van de projecten uit het plan van aanpak regionale Klimaatagenda In 2012 is de evaluatie van de Klimaatagenda uitgevoerd. Bestuurders zijn zeer enthousiast over een (aangepast) vervolg. Eind 2012 is er een consultatie met marktpartijen en regiogemeenten over de vervolgaanpak uitgevoerd. Inmiddels is een nieuwe Duurzaamheidsagenda opgesteld en op 6 februari 2013 door het dagelijks bestuur besproken. Het portefeuillehouderoverleg GROM heeft op 7 februari 2013 positief geadviseerd. De nieuwe agenda ligt ter vaststelling voor in het algemeen bestuur van 13 maart 2013.
Wat heeft het gekost? Activiteit: Milieu
Las ten Dire cte las te n Apparaa ts las te n
Totaal Baten Rijksbijdra ge via pro vincie Zuid-Ho lla nd Rente O ve rige bijdragen Algemene de kkings middele n O nttre kking aa n fonds luchtkw a liteit O nttre kking aa n fonds SLO K Totaal Resultaat vóór bestemming
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
1.713.157 663.875
-1.000.769 1.777
2.713.926 662.098
2.194.776 654.011
2.367.329 723.370
2.377.032
-998.992
3.376.024
2.848.787
3.090.699
-750.000 -15.235 -12.360 -1.228.086 -74.410 -90.400
-750.000 64.579 8.640 63.692 1.545.776 17.846
0 -79.814 -21.000 -1.291.778 -1.620.186 -108.246
0 -79.814 0 -1.302.452 -1.400.000 0
-928.000 -458.475 -50.738 -1.350.376 0 -206.184
-2.170.490
950.534
-3.121.024
-2.782.266
-2.993.773
206.542
-48.458
255.000
66.521
96.925
Toe vo eging a a n (be stemmings)re se rve :
Totaa l to e vo eginge n a an res erves
0,00
0
0
0
0
O nttre kking aa n (be stemmings)re se rve: Klimaa t Doo rlo pende a ctiviteiten
-206.542
48.459
-255.000
-66.521
-79.925 -17.000
Totaa l o nttre kkinge n a an res erve s
-206.542
48.459
-255.000
-66.521
-96.925
0
0
0
0
0
Resultaat na bestemming
Toelichting financiën: Lasten: Er is binnen deze activiteit € 1.000.000 minder besteed aan directe lasten dan begroot. Deze onderbesteding bestaat uit de volgende onderwerpen: Luchtkwaliteit : € 860.000; Klimaatagenda : € 36.000; SLOK : € 18.000; Milieustrategie : € 36.000; Milieu overig : € 50.000. Luchtkwaliteit Er is in 2012 € 860.000 minder aan lasten verantwoord dan begroot en dit is als volgt te verklaren: lasten subsidies Luchtkwaliteit waren € 301.000 lager dan begroot. Het subsidieplafond bedroeg in 2012 € 800.000. Van dit plafond is in 2012 voor € 45.750 (eerste tranche) en € 423.516 (tweede tranche) aan subsidies verleend. Hiervan is € 36.600 verantwoord als besteding in 2012. Daarnaast is € 460.000 besteed aan subsidieverleningen uit eerdere jaren. Een deel van het restant van het subsidieplafond 2012 wordt ingezet voor de subsidieaanvragen voor elektrische laadpalen op eigen terrein. lasten projecten Luchtkwaliteit waren € 559.000 lager dan begroot. Een deel loopt door in projecten in 2013 en een deel zal via subsidies in 2013 worden ingezet.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 45 -
Klimaatagenda Er is aan Klimaatprojecten in 2012 € 36.000 minder besteed dan begroot. De onderbesteding betreft de reservemiddelen (reserve Klimaat). De stand van deze reserve bedraagt ultimo 2012 € 92.000. Voorgesteld wordt om de reserve Klimaat in stand te houden voor de regionale duurzaamheidsagenda 2013-2016. De activiteiten die doorlopen uit de regionale Klimaatagenda 2008-2012 leggen al een groot beslag op de begroting voor 2013). Om ook de nieuwe activiteiten waarop de gemeenten willen samenwerken mogelijk te maken, is het noodzakelijk om de reserve beschikbaar te houden voor de Duurzaamheidsagenda SLOK Er is in 2012 € 18.000 minder besteed dan begroot. Deze middelen blijven via het fonds SLOK beschikbaar voor het doel (Stimulering van lokale klimaatinitiatieven) en zullen naar verwachting in 2013 worden besteed in het kader van de Duurzaamheidsagenda. Duurzaamheidsstrategie Er is in 2012 € 36.000 minder besteed dan begroot. Dit betreft voornamelijk het onderdeel RegioGIS. Er zijn in 2012 geen uitgaven gedaan in dit kader. Zie hiervoor de beleidsmatige verantwoording van de duurzaamheidsstrategie. Milieu overig Er is in 2012 € 50.000 minder besteed dan begroot. De bijdrage voor het actualiseren van de RVMK (Regionale verkeersmilieukaart) was € 16.000 lager dan begroot. Daarnaast was de inzet op een aantal ondersteunende opdrachten voor luchtkwaliteit (monitoring, second opinion) efficiënter dan verwacht. Apparaatslasten: de afwijking vloeit voort uit de vastgestelde doorbelasting op basis van werkelijke lasten en baten voor de betreffende afdeling. Zie bijlage 12.2 Kostenverdeelstaat Baten: Er is binnen deze activiteit € 951.000 minder aan baten gerealiseerd dan begroot. Dit is (met uitzondering van de algemene dekkingsmiddelen) als volgt te verklaren: Luchtkwaliteit De baten met betrekking tot Luchtkwaliteit bedragen in 2012 € 860.000 minder dan begroot. Dit verschil is gelijk aan de onderbesteding op lasten Luchtkwaliteit en is als volgt te verklaren: Van de provincie Zuid-Holland is een voorschot ontvangen voor middelen Luchtkwaliteit 4e tranche van € 750.000. Deze middelen worden ingezet vanaf 2013. In de begroting 2012 was met deze baat daarom nog geen rekening gehouden; Aan rente is in 2012 € 65.000 minder verantwoord dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door een sterke daling van de in dit kader te gebruiken rekenrente. Per saldo is de onttrekking aan het fonds Luchtkwaliteit vanwege de werkelijke bestedingen (zie toelichting lasten), de niet geraamde baat en de lagere rentebaat € 1.546.000 lager dan begroot. SLOK Er is in 2012 € 18.000 minder besteed dan begroot. Zie de toelichting bij de lasten. Overige bijdragen Er is per saldo € 9.000 minder aan “ overige bijdragen” gerealiseerd. Dit bestaat enerzijds uit lagere baten RegioGIS (€ 21.000) vanwege de lagere lasten RegioGIS. Anderzijds is er een hogere bate van € 12.000 verantwoord vanwege een niet geraamde bijdrage van het stadsgewest Haaglanden aan een woonlastenonderzoek met focus op energielasten voor de Klimaatagenda. Onttrekking aan reserves Aan de bestemmingsreserve Klimaat is in 2012 € 48.000 minder onttrokken dan begroot. Dit als gevolg van de lagere lasten voor de Klimaatagenda (€ 36.000) en een niet-begrote bijdrage van het stadsgewest Haaglanden voor het eerder genoemde woonlastenonderzoek (€ 12.000).De stand van deze reserve bedraagt ultimo 2012 € 92.000. Voorgesteld wordt het saldo van de reserve Klimaat in stand te houden voor de Regionale duurzaamheidsagenda 2013-2016, maar wel de benaming van de reserve te veranderen in reserve Duurzaamheid. De activiteiten, die doorlopen uit de regionale Klimaatagenda 2008-2013 leggen al een groot beslag op de begroting voor 2013. Om ook de nieuwe activiteiten waarop gemeenten willen samenwerken mogelijk te maken, is het noodzakelijk deze nieuw te benoemen reserve beschikbaar te houden voor de Duurzaamheidsagenda.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 46 -
6. 6
Jeugdzorg
Programmarekening
Programmarekening: Jeugdzorg
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
Las ten Dire cte las te n Apparaa ts las te n
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
130.650.373
787.359
129.863.014
127.114.741
124.468.804
130.650.373
787.359
129.863.014
127.114.741
124.468.804
-126.380.194 28.585 -1.377.408 -2.033.768 -428.933 -288.656
-239.786 46.085 -450.000 0 -3 26.344
-126.140.408 -17.500 -927.408 -2.033.768 -428.930 -315.000
-124.991.543 -17.500 0 -1.361.768 -428.930 -315.000
-121.473.274 -20.866 -511.963 -2.033.768 -428.933
-130.480.373
-617.359
-129.863.014
-127.114.741
-124.468.804
170.000
170.000
0
0
0
0
0
0
0
0
O nttre kking aa n (be stemmings)re se rve: Voorstel:O nttrekking aa n res erve Ie de r kind W int
-170.000
-170.000
0
0
0
Totaa l o nttre kkinge n a an res erve s
-170.000
-170.000
0
0
0
0
0
0
0
0
To ta al Baten Rijksbijdra ge Rente je ugdz org O nttre kking fonds Jeugdzo rg Bijdra ge provincie Zuid-Holland Bijdra ge gemee nte Ro tte rdam Bijdra ge gemee nten decentra lis atie Je ugdz org To ta al Resultaat v óór bestem m ing
Toe vo eging a a n (be stemmings)re se rve :
Totaa l to e vo eginge n a an res erves
Resultaat na bestemming
Toelichting financiën: Lasten Er is binnen deze activiteit € 787.000 meer besteed aan directe lasten dan begroot. Deze overschrijding bestaat voornamelijk uit de volgende onderwerpen: - De uitkering voor OVA bedroeg voor 2012 € 2.885.000. Hiermee was in de begroting nog geen rekening gehouden; -
De bestedingen waren € 2,1 miljoen lager dan begroot, het betreft de volgende onderwerpen: o De kosten voor proeftuinen kwamen vanwege de latere opstart € 1 miljoen lager uit dan verwacht; o In 2012 had de stadsregio het voornemen meer in te zetten op Eigen Kracht mogelijkheden. Niet alle zorginstellingen waren hierop voldoende voorbereid. Een deel van het budget van € 340.000 kon nog niet worden ingezet (€ 180.000 lager). o De incidentele subsidies voor de groepen Tienermoeders en Jeugdigen vanaf 14 jaar konden in 2012 nog niet volledig worden besteed. De zorginstellingen konden niet snel genoeg opstarten om de extra zorg te leveren. (€ 340.000 lager) o Er is in 2012 minder besteed aan Onderzoek en bijdrage IPO (€ 565.000 lager)
Baten Er is binnen deze activiteit € 617.000 meer aan baten gerealiseerd dan begroot. Dit is als volgt te verklaren: - Voor € 787.000 is dit verschil te verklaren als gevolg van de genoemde onderwerpen bij de lasten. De inzet van de rijksbijdrage was vanwege die verschillen € 787.000 hoger dan begroot. - Daarnaast is voor € 170.000 de reserve Ieder Kind Wint ingezet ter dekking van de lasten, hier was in de begroting nog geen rekening mee gehouden. De inzet van de rijksbijdrage was hierdoor € 170.000 lager. Per saldo is de toevoeging aan het fonds in 2012 € 1,9 miljoen. In de begroting was nog rekening gehouden met een onttrekking van € 0,9 miljoen. Het verschil van € 2,8 miljoen wordt als volgt verklaard: - € 2,1 miljoen lagere bestedingen (toevoeging aan fonds), zie hiervoor de toelichting bij de lasten; - De werkelijk ontvangen rijksbijdrage in 2012 was € 3,4 miljoen hoger dan begroot. Dit betreft OVA 2012, toekenning van de hardheidsclaim en een bijdrage van de Raad voor de Kinderbescherming. Hiervan is € 2,9 doorbetaald aan de instellingen. Per saldo kon hierdoor € 0,5 miljoen worden toegevoegd aan het fonds; -
De bijdrage uit de reserve aan de proeftuinen was niet begroot. Hierdoor kon € 0,2 miljoen worden toegevoegd aan het fonds.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 47 -
Onttrekking aan reserves Reserve Ieder Kind Wint Er is in 2012 € 170.000 meer ten laste van de reserve Ieder Kind Wint gebracht dan was begroot. De reserve Ieder Kind Wint met als doel het sneller inzetten van zorg op schoolniveau of het versterken van het casuïstiekoverleg CJG ten behoeve van integrale zorgtoewijzing, is in 2012 in zijn geheel ingezet voor proeftuinen. De decentralisatie proeftuinen Olympiaweg, Bijzonder gewoon en de wijkjeugdzorg in Barendrecht, Albrandswaard & Ridderkerk hebben een begin gemaakt met een snelle zorgtoeleiding op schoolniveau en hebben het CJG meer betrokken bij de zorgtoewijzing. In 2013 moeten deze proeftuinen met een nieuwe zorgmethodiek hun resultaten opleveren. De totale kosten voor de proeftuinen in 2012 zijn hierdoor voor 89 % gefinancierd vanuit de doeluitkering voor de jeugdzorg en voor 11 % vanuit reserve Ieder Kind Wint. Het saldo van deze reserve is ultimo 2012 nihil en voorgesteld wordt de reserve op te heffen.
Wat willen we bereiken in 2014? Doelstelling Onderwerpen
Toelichting
Jeugdzorg 1. Een betere afstemming tussen vraag en aanbod van jeugdzorg. 2. Een betere organisatie van de jeugdzorg.
Status Groen
3.
Een efficiënte en effectieve uitvoering van de jeugdzorg
Groen
4.
Een betere samenwerking met ketenpartners.
Groen
1. 2. 3. 4.
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Groen
Wat is daarvoor gedaan in 2012?
Onderwerp
Afstemming tussen vraag en aanbod van jeugdzorg
Acties
1.
Van aanbodgericht naar vraaggericht werken
Groen
2.
Bestrijding van wachtlijsten
Oranje
1.
Bureau Jeugdzorg zorgt jaarlijks voor een analyse van de ontwikkeling naar de vraag aan jeugdzorg. De stadsregio gebruikt deze informatie om haar zorginkoop op te baseren. In 2012 hebben de instellingen n.a.v. de afspraken in het convenant acties benoemd die nodig zijn om de aansluiting tussen vraag en aanbod te verbeteren: verbetering ketenlogistiek verbeteren werken aan perspectief van kinderen/jongeren De stadsregio heeft in 2012 extra geïnvesteerd in wachtlijsten bij Bureau Jeugdzorg. Dit heeft er bij het AMK toe geleid dat er vrijwel geen wachtlijst meer is. Ook bij de jeugdbescherming zijn verbeteringen zichtbaar. In het zorgaanbod is extra geïnvesteerd in aanbod 14-plussers, Tienermoeders en pleegzorg. Bij het zorgaanbod is nog wel sprake van wachtlijsten (stabiel). Hier wordt er op gestuurd dat kinderen die risico lopen wel direct zorg krijgen.
Toelichting
2.
Status
Onderwerp
Betere organisatie Jeugdzorg
Acties
1.
De landelijke verbetertrajecten voor gezinsvoogdij en voogdij.
Groen
2.
Regionale aanpak van Onder Toezichtstelling en gezinsvoogdij (OTS).
Groen
1.
Dit verbetertraject is geïmplementeerd.
2.
De regionale aanpak OTS is geïmplementeerd. Daarbij is in 2012 gestart met het pilot project Beter beschermd plus. In samenwerking met het ministerie van V&J en ketenpartners ontwikkelt Bureau Jeugdzorg een nieuwe werkwijze voor de vroegtijdige ondersteuning van gezinnen die mogelijk een OTS krijgen.
Toelichting
Status
Onderwerp
Efficiënte en effectieve uitvoering van de Jeugdzorg
Acties
1.
Een andere wijze van sturing en investeren.
Groen
2.
Verbetering doorlooptijden bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders.
Oranje
3.
Een beter inzicht in resultaten en doelstellingen.
Oranje
4. 1.
Verbetering Indicatiestelling bureau Jeugdzorg. De invoering van P x Q is doorgevoerd
Groen
2.
De doorlooptijden bij Bureau Jeugdzorg en de aanbieders zijn verbeterd. Blijft een punt van aandacht. Dit zal in 2013 ook aandacht krijgen in het plan van aanpak Ketenlogistiek.
Toelichting
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 48 -
Status
3.
4.
De landelijke verplichting op kwaliteitsindicatoren is vervallen. De stadsregio heeft zichzelf in 2013 als doel gesteld om de verbetering op de prestatie-indicatoren te implementeren. De convenantsafspraken in 2012 hebben geresulteerd in een meetbaar resultaat van 3% meer geholpen klanten. De overige doelstellingen zijn belegd in het uitvoeringsprogramma 2013. In 2013 wordt de voortgang hierop bewaakt. In 2012 heeft Bureau Jeugdzorg de werkwijze Van Controleren naar Vertrouwen ontwikkeld en getoetst. Deze aanpak wordt in 2013 breed uitgezet.
Onderwerp
Betere samenwerking met ketenpartners
Status
Acties
1.
Een betere samenwerking met de lokale partners
Groen
2.
Een betere samenwerking met de jeugd Geestelijke Gezondheidszorg (jGGZ) en de jeugd Licht verstandelijk gehandicapten (jLVG)
Oranje
Toelichting
3.
Afspraken over het vervolg Ieder Kind Wint (IKW)
1.
Met het jongerenloket in Rotterdam en zorgaanbieders voor 18+ zijn afspraken gemaakt over overdracht van informatie, verdere uitwerking in 2013. Met de jeugdzorgaanbieders wordt gewerkt aan een overdracht van klanten in het format dat direct naar 18+ zorg overdraagbaar is (zelfredzaamheidsmatrix). Met zorgkantoor, Centrum indicatiestelling zorg, Bureau Jeugdzorg en MEE is afgestemd over verbeteringen in indicatiestellingen. Daarnaast gaat Bureau Jeugdzorg zich regionaal organiseren om de aansluiting op het lokale domein te versterken. Dit doet zij o.a. door het invoeren van de werkwijze Van Controleren naar Vertrouwen waarbij het Centrum voor Jeugd en Gezin directer kan toe leiden naar de jeugdzorg. In het kader van de decentralisatie jeugdzorg lopen in de regio’s diverse proeftuinen die de stadsregio ondersteunt en waar gewerkt wordt aan het versterken van de keten. De stadsregio zal ontwikkelingen in de regio helpen implementeren. De samenwerking tussen zorgaanbieders en stadsregio is in een evaluatie over 2012 positief gewaardeerd door de zorginstellingen.
2.
Afstemming met financiers van J-LVB en J-GGZ over zorginkoop komt nog onvoldoende van de grond. De stadsregio is wel betrokken bij besprekingen met zorgkantoor en verzekeraars om te onderzoeken of afstemming over zorginkoop georganiseerd kan worden. Instellingen Jeugdzorg stellen een plan van aanpak op voor verbeteren van de samenwerking over domeingrenzen heen. In de regio Rotterdam is een nieuw regionaal plan opgesteld waarbij de focus vooral is gericht op de voorbereiding op de decentralisatie Jeugdzorg.
3.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 49 -
Groen
7.
Paragrafen
7.1 Bestuurlijke zaken en communicatie Besluitvorming en participatie Het bestuur van de stadsregio vertegenwoordigt de gemeenten die aan het samenwerkingsverband deelnemen. Een transparante besluitvorming en voldoende betrokkenheid van de gemeenten zijn daarbij voorwaarden. Dit gebeurt enerzijds via formele, in de gemeenschappelijke regeling vastgelegde kanalen als vergaderingen van het dagelijks bestuur, portefeuillehoudersoverleggen en vergaderingen van het algemeen bestuur. Anderzijds tal van bestuurlijke overleggen en bijeenkomsten voor raadsleden. Het dagelijks bestuur stuurt dit proces van consultatie en besluitvorming. De door het algemeen bestuur vastgestelde Regionaal Strategische Agenda (RSA) is voor het dagelijks bestuur het inhoudelijk kader. Samenwerking en belangenbehartiging De kansen en mogelijkheden voor ruimtelijk-economische ontwikkeling in de regio worden mede bepaald door besluitvormingsprocessen op bovenregionale schaalniveaus, bijvoorbeeld de Zuidvleugel of de Randstad. Het dagelijks bestuur behartigt hierbij de regionale belangen en lobbyt voor voldoende middelen voor stadsregionale projecten. Op de verschillende beleidsterreinen van de stadsregio heeft het dagelijks bestuur samen gewerkt met Haaglanden in de Metropoolregio (o.a. kantorenstrategie) en met de Drechtsteden (o.a. Deltapoort) en WestBrabant (strategie bedrijventerreinen). De provincie Zuid-Holland is op alle terreinen een belangrijke samenwerkingspartner. Afbouw stadsregio De aangekondigde intrekking van de Wgr-plus betekent dat de stadsregio zich moet voorbereiden op het afronden en/of overdragen van programma’s, projecten, subsidies en verordeningen en het afbouwen van de organisatie. Dat betekent een intensivering van de juridische werkzaamheden. Beschikkingen en overeenkomsten dienen op een verantwoorde wijze te worden afgewikkeld. Daar waar van overdragen geen sprake is, dienen de financiële en juridische verplichtingen beëindigd te worden. Los daarvan dienen vele besluitvormingsprocedures doorlopen te worden om de opheffing volledig af te kunnen ronden. In 2012 is daarom gestart met het project Juridische consequenties liquidatie stadsregio. In het voorjaar van 2013 wordt dit project afgerond en geconsolideerd, zodat zodra de opheffingsdatum definitief bekend is de benodigde acties in gang kunnen worden gezet. De voorbereiding van de juridische afwikkeling van de transitie jeugdzorg wordt verzorgd door de GGD Rotterdam. Communicatie De communicatie van de stadsregio stond vooral in het teken van het uitdragen en toelichten van besluiten van het algemeen en dagelijks bestuur en de uitvoering van projecten uit de Regionale Strategische Agenda. Hiertoe werd veelvuldig contact onderhouden met de media. De communicatie rond de metropoolregio wordt getrokken door het procesteam onder leiding van de centrumsteden Den Haag en Rotterdam. De stadsregio biedt waar nodig ad hoc ondersteuning en was mede organisator van het metropoolcongres voor raadsleden. In 2012 zijn de magazines van de stadsregio’s Haaglanden en Rotterdam samengevoegd in één gezamenlijk magazine. Het vernieuwde magazine werd goed ontvangen bij de doelgroepen en er meldden zich ruim 300 nieuwe ontvangers op eigen initiatief. De samenvoeging van beide magazine levert voor de stadsregio een inverdien effect op van € 35.000 tot € 40.000. Daarmee is een flink deel van de onderuitputting van het communicatiebudget (€ 74.000) verklaard. Daarnaast is er circa 50% minder geld geclaimd uit de reservering voor ondersteuning van de communicatieactiviteiten van de metropoolregio.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 50 -
7.2 Bedrijfsvoering Naast inzicht in de voortgang van het primaire proces, zoals benoemd bij de programma’s in hoofdstuk 6, geeft de jaarrekening ook inzicht in het verloop van de bedrijfsvoering. Hiermee worden de intern gerichte processen bedoeld die ondersteunend zijn aan het primaire proces. In deze paragraaf wordt teruggeblikt op hetgeen in 2012 op dit terrein is gerealiseerd. Financiën Afgelopen jaren is ingezet op een goede beheersing van de financiën. In 2012 heeft dat geresulteerd in een organisatie waar sturing op financiën een logisch onderdeel is geworden van het werk. Gedurende het jaar is duidelijk hoe het er financieel voor staat. Het toegenomen financieel bewustzijn wordt mede gevoed door de beperkter wordende middelen. Met name de Brede Doeluitkering (BDU), onze grootste bron van inkomsten, is afgelopen jaren dusdanig teruggelopen dat een scherpe sturing nodig is. In 2012 is een impuls gegeven aan de financiële beheersing door driemaal een bedrijfsvoering-rapportage te bespreken in het Directieteam. Hierbij wordt de stand van zaken ten aanzien van de financiën, het personeel en de beleidsuitvoering besproken. Ook het verder vervolmaken van de dagelijks ververste digitale informatieoverzichten hebben een positieve bijdrage geleverd aan de financiële beheersing. In de bedrijfsvoeringrapportage is onder andere de tijdigheid rondom het aanleveren van verplichtingen en het tijdig betalen aan de orde geweest. Dit heeft geleid tot significante verbeteringen op deze gebieden. Vanaf 2012 wordt de administratie maandelijks afgesloten en worden analyses gemaakt. De accountant heeft deze maandafsluiting tijdens de tussentijdse werkzaamheden beoordeeld en aangegeven dat de maandelijkse afsluiting bijdraagt aan het tijdig signaleren van mogelijke knelpunten en achterstanden in de administratie. Verder is in 2012 het subsidiebeheerpakket Stratech geïmplementeerd. Dit vereenvoudigt de financiële afhandeling van subsidies en stroomlijnt de subsidieverstrekking. Ook kunnen de beschikte subsidies beter worden gemonitord. De in de begroting 2012 voorgenomen digitalisering van het fiatteringsproces van inkoopfacturen is niet gehaald in 2012. Als gevolg van de overgang naar een andere provider voor de kantoorautomatisering is dit traject tot na het zomerreces on hold gezet. In januari 2013 is dit proces echter alsnog geïmplementeerd binnen de stadsregio. Administratieve organisatie en (Verbijzonderde) Interne Controle (VIC) In 2011 en 2012 zijn de bedrijfsprocessen op een gestructureerde wijze in beeld gebracht, beschreven en vastgesteld. Met name ook tegen de achtergrond van een naderende liquidatie van de stadsregio is het goed om alle spelregels en procedures vast te leggen zodat externen (die de plek van vacatures tijdelijk vervullen) weten hoe de zaken zijn geregeld bij de stadsregio. Verder is in 2012 gestart met het gedetailleerd beschrijven van een aantal financiële processen en het vastleggen van onze financieel technische manier van werken. Het is de bedoeling deze set van werkinstructies in 2013 af te ronden. Wat de Verbijzonderde Interne Controles betreft is daar in 2012 een grote kwaliteitsslag gemaakt. Nadat afgelopen jaren al was begonnen met het zelf uitvoeren van deze VIC’s is in 2012 de frequentie waarmee VIC’s worden gehouden verhoogd. Daarnaast is geconcludeerd dat de kwaliteit van de uitgevoerde VIC’s goed is. Opmerkingen uit voorgaande managementletters en accountantsverslagen zijn in 2012 leidend geweest bij het verder verbeteren van de bedrijfsvoering. Dit verbetertraject heeft ertoe geleid dat de managementletter die eind 2012 door de accountant werd opgeleverd nog maar een beperkt aantal (en geen risicovolle) verbeterpunten bevatte. Personeel De formatie van de stadsregio bestond, conform afspraken met het algemeen bestuur, ook in 2012 uit 59 fte. De gemiddelde bezetting van personeel met een ambtelijke aanstelling lag lager. Reden hiervoor was vooral het feit dat sinds de aankondiging van het kabinet dat de Wgr-plus wordt afgeschaft de stadsregio vacatures enkel via inhuur/detachering/tijdelijke contracten invult. Ultimo 2012 waren er aldus 11 vacatures via inhuur vervuld. De meerkosten die hiermee gepaard gaan, worden betaald uit de reserve weerstandsvermogen. Bij liquidatie van de stadsregio zal deze werkwijze echter per saldo leiden tot lagere kosten. Afgelopen jaren heeft het verlagen van het ziekteverzuim hoog op de agenda gestaan. Dit heeft er toe geleid dat in 2012 het gemiddelde verzuimpercentage is gedaald van 4,75% naar 2,34 % en de verzuimfrequentie 1 bedraagt. Hiermee is de stadsregio onder het landelijk gemiddelde terecht gekomen. Onderstaande grafiek laat de maandelijkse verzuimcijfers van de stadsregio in 2012 zien.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 51 -
6,00%
5,00%
4,00%
3,00%
2,00%
1,00%
0,00% Reeks1
J 2,56%
F 4,54%
M 5,08%
A 3,49%
M 1,98%
J 1,48%
J 1,83%
A 1,95%
S 1,24%
O 1,52%
N 0,53%
D 1,87%
Liquidatie De stadsregio was begin 2012 volop bezig met de voorbereiding van de liquidatie. Een viertal werkgroepen had tot doel deze voor te bereiden. Het betrof de werkgroepen: Personele aangelegenheden: met als voornaamste opdracht het opstellen van een sociaal plan. Dit plan is in concept gereed gekomen en ook tweemaal besproken met de bonden; Facilitaire aangelegenheden: met als doel een exacte inventarisatie te maken van de eigendommen van de stadsregio en een plan van aanpak waarin is aangegeven op welke wijze de dossiers na liquidatie moeten zijn/worden overgedragen; Financiële aangelegenheden: met als doel aan te geven welke middelen er zijn bij liquidatie en wat er met de betreffende middelen zou moeten gebeuren; Juridische aangelegenheden: met als doel alle samenwerkingsverbanden, verordeningen en verplichtingen te inventariseren en daarbij aan te geven wat de consequenties van liquidatie hierop zijn. De activiteiten van de werkgroepen hebben allemaal geresulteerd in tussenproducten. De val het kabinet in het voorjaar 2012 maakte echter dat de voorgenomen liquidatie op losse schroeven kwam te staan. Daarom is - in afwachting van het nieuwe kabinet - besloten is de activiteiten van bovenstaande werkgroepen na oplevering van hun tussenproducten stil te leggen,. Zolang de dreiging van liquidatie aanwezig is, blijft het personeel wel de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van Randstad HR-Solutions om - op basis van vrijwilligheid - ondersteund te worden bij het vinden van een andere baan. De naderende liquidatie raakt het personeel uiteraard persoonlijk maar dit is niet te merken aan de eindproducten. Het vertrek van medewerkers wordt opgevangen met tijdelijke capaciteit en ook dat heeft geen effect op de gerealiseerde producten. Op het moment dat het kabinet Rutte II een nieuwe datum noemt waarop de Wgr-plus wordt afgeschaft, worden de activiteiten van bovenstaande werkgroepen weer opgestart. Dan zal ook het liquidatieplan worden opgesteld. Archief Naar aanleiding van aanbevelingen van de archiefdienst is in 2012 een plan van aanpak opgesteld dat ten doel heeft om de belangrijkste aanbevelingen te implementeren. Dat zal medio 2013 zijn gerealiseerd. De verbeteringen hebben niet zozeer betrekking op een andere werkwijze maar vereisen het opstellen en aanpassen van een aantal beleidsdocumenten. Het plan van aanpak heeft echter ook ten doel om medio 2013 over te kunnen gaan op digitale archivering. Opslag van papier zal dan niet meer nodig zijn. Hierover zijn inmiddels harde afspraken gemaakt met het stadsarchief Rotterdam. Gezien de specialistische kennis die voor deze transitie nodig is, is in de begroting 2012 een bedrag van € 40.000 vrijgemaakt voor externe ondersteuning. In deze jaarrekening wordt het bestuur voorgesteld dit bedrag mee te nemen naar 2013, omdat het project pas medio 2013 klaar is. ICT Op gebied van ICT is in 2012 veel gerealiseerd. Medio het jaar is de gehele kantoorautomatisering vernieuwd en ondergebracht bij Advo. Dit heeft de performance en betrouwbaarheid van de systemen enorm verbeterd. Daarnaast zijn recente versies van de verschillende pakketten geïnstalleerd. Deze overgang biedt de organisatie de mogelijkheid om verder te gaan met de gewenste digitalisering van een aantal bedrijfsprocessen. Ook is in 2012 het subsidievolgsysteem Stratech geïmplementeerd. Bijkomend voordeel van deze operatie is dat de kosten voor automatisering structureel op een lager niveau komen te liggen.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 52 -
Financiële aangelegenheden Voor de onder het kopje ICT genoemde ontwikkelingen heeft het bestuur in 2010 en 2011 een bedrag van € 500.000 beschikbaar gesteld. Dit bedrag is gedoteerd aan de reserve Doorlopende activiteiten. Hieruit zijn gedurende de looptijd van het project bedragen onttrokken. Het betreft investeringen die geactiveerd en dus afgeschreven moeten worden, maar ook exploitatie-uitgaven. Nu fase 1 in 2012 is afgerond, wordt het restant van deze middelen gebruikt voor fase 2 van het ICT project. Rekening houdend met dit restant, heeft het bestuur in de 2e Bestuursrapportage 2012 nog eens € 160.000 beschikbaar gesteld voor fase 2. Fase 2 dient voor het zomerreces 2013 gereed te zijn. Niet uitgegeven middelen zullen bij de 2e Bestuursrapportage 2013 worden teruggegeven.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 53 -
7.3 Financiering In deze paragraaf wordt ingegaan op de financiële positie en het financieringsgedrag van de stadsregio. 7.3.1 Treasuryfunctie De wettelijke kaders voor de uitvoering van de treasury liggen vast in de wet financiering decentrale overheden (FIDO) en de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO). Het beleid van de stadsregio voor de treasury is vastgelegd in het treasurystatuut. De nadruk in deze paragraaf ligt voornamelijk op het verschaffen van inzicht in de wijze waarop aan de treasuryfunctie uitvoering wordt gegeven. Het doel van de treasury is vooral gericht op de zorg voor een betrouwbare en degelijke financiering van de stadsregionale activiteiten. Het strategisch doel van de treasury kan worden geformuleerd als: het sturen en beheersen van geldstromen en financiële posities zodat risico’s worden beperkt en opbrengsten worden geoptimaliseerd. De huisbankier van de stadsregio is de Rabobank. Daarnaast is er een relatie met een dochteronderneming van de Rabobank, de vermogensbeheerder Schretlen & Co.
7.3.2 Renteontwikkeling, uitzettingen en rendement 2012 De belangrijkste marktrentevoeten zijn in het verslagjaar sterk gedaald. Een en ander komt tot uitdrukking in onderstaande grafiek, waarin het renteverloop van korte (Euribor 6 maands) en lange rente (op basis van de jongste 10-jarige Nederlandse staatslening) in 2012 zijn weergegeven.
In januari 2012 is voor een bedrag van nominaal € 49 miljoen in obligaties belegd. Deze worden in principe aangehouden tot de finale aflossingsdatum, die varieert van 2014 t/m 2016. De voor juni van het verslagjaar geplande derde belegging in obligaties ter grootte van maximaal € 82 miljoen kon vanwege de begin juni 2012 afgekondigde algemene maatregel van bestuur afgekondigde maatregel met betrekking tot de voorgenomen introductie van verplicht schatkistbankieren voor alle lagere overheden helaas geen doorgang vinden. Mede daardoor zijn de rentebaten in 2012 lager uitgevallen dan eerder voorzien. Het totaal in obligaties belegde vermogen bedraagt per balansdatum nominaal € 146,6 miljoen. De beurswaarde per 6 april 2013 van deze beleggingen bedraagt € 156.017.768. In februari is met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 het nieuwe Treasurystatuut 2012 bestuurlijk vastgesteld. Naast het feit dat vanaf juni 2012 niet langer in langlopende beleggingen kon worden geïnvesteerd (zie hiervoor) is ook de korte rente in 2012 fors gedaald. Dit vertaalt zich direct in lagere rentebaten uit kortlopende beleggingen als deposito’s. De rentebaten ten opzichte van het vorige jaar zijn dan ook gedaald van € 7,7 miljoen naar € 6,9 miljoen.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 54 -
De stadsregio had ultimo 2012 een belegd vermogen van € 505,89 miljoen. Per balansdatum kunnen de belegde en liquide middelen als volgt worden gespecificeerd: Obligaties
146,61
banksaldi in rekening-courant
155,87
Deposito
203,41
Totaal
505,89
Het gemiddelde bedrag aan belegde en liquide middelen bedroeg in 2012 € 515,2 miljoen, waarover een bedrag van € 6,9 miljoen aan rentebaten is gegenereerd. Dit laat zich vertalen naar een rendement van 1,34% (1,45% in 2011). De stadsregio hanteert als uitgangspunt dat alle rentebaten aan de algemene dekkingsmiddelen worden toegevoegd, tenzij wet- en regelgeving vereist dat er rente aan specifieke reserves, voorzieningen of fondsen moet worden gedoteerd. Op basis daarvan zijn we verplicht rente toe te voegen aan de volgende fondsen: -
-
Fondsen BDU Conform de betreffende bepalingen in de Wet Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer moet het nog te besteden saldo van de BDU per 1 januari van elk boekjaar, voor zover die moet worden verantwoord volgens het principe van Single Information Single Audit (zie bijlage 10.7), worden vermeerderd met rente op basis van het dan geldende tarief voor de basisherfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank. Dit tarief bedroeg per 1 januari 2012 1%. Aan het fonds BDU is op basis daarvan een bedrag van € 2.096.597 aan rente toegevoegd. Fondsen Jeugdzorg/Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam/Fonds Luchtkwaliteit/Fonds Groene Verbinding De met betrekking tot deze fondsen gerealiseerde rente wordt integraal verwerkt in de betreffende fondssaldi.
De verplichte toevoegingen aan deze fondsen bedragen in totaal € 2.695.871. De vrij besteedbare rente bedraagt € 4.172.864. Dit is € 195.929 minder dan bij de laatst gewijzigde begroting 2012 nog werd verwacht en vindt zijn oorzaak in de verdere sterke daling van de korte rente in het tweede halfjaar van 2012. In onderstaand overzicht zijn de rentebaten samengevat.
Rente
Realisatie 2011
Begroot 2012
verplicht naar fondsen vrij besteedbaar Totaal
€ € €
€ € €
4.518.899 3.203.711 7.722.610
2.825.043 4.368.793 7.193.836
Realisatie 2012 € € €
2.695.871 4.172.864 6.868.735
Verschil 2012 € € €
-/- 129.172 -/- 195.929 -/- 325.101
7.3.3 Renterisicobeheer Het renterisico dat de stadsregio Rotterdam op de vlottende middelen loopt, kan worden getoetst aan de kasgeldlimiet. Volgens deze limiet is de totale omvang van de netto vlottende schuld (na verrekening met de aanwezige vlottende activa) op enig moment aan een maximum gebonden (8,2% van de lastenkant van de primaire begroting). De maximaal toegestane kasgeldlimiet voor 2012 laat zich daarmee becijferen op € 39,5 miljoen. Deze werd in het verslagjaar niet overschreden. De financiële positie per begin en ultimo 2012 laat zich als volgt becijferen:
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 55 -
Balans en financiering 2012 Beschikbaar op lange termijn Re se rve s Schulde n op la nge te rmijn Benodigd op lange termijn Ma te rië le va ste a ctiva Fina ncië le va ste a ctiva Imma te rië le va ste a ctiva
2011
68.006.407 22.252.836
166.302.756 23.715.629 90.259.243
294.857 148.384.183 2.404.720
190.018.385 193.808 99.384.183 1.572.177
151.083.761 Financieringstekort/overschot Te weten Vlotte nde a ctiva Vlotte nde pa ssiva W erkkapitaal
60.824.518-
406.121.438 466.945.957 60.824.519-
101.150.168 88.868.217
455.031.669 366.163.452 88.868.217
Bij de beoordeling van het hiervoor gepresenteerde financieringstekort ultimo 2012 ad. € 60.824.519 dient het volgende te worden opgemerkt. De fondsen, waarin de ontvangen en nog niet bestede rijksmiddelen worden beheerd (met name de BDU Verkeer en Vervoer) staan conform de wettelijke vereisten weliswaar als schuld op korte termijn op de balans, maar kunnen in de praktijk voor een substantieel deel als lang vreemd vermogen worden beschouwd. Mede op basis van de meest actuele liquiditeitsramingen kan dit bedrag worden becijferd op minimaal € 200 miljoen. Aangezien de stadsregio geen langlopende leningen heeft uitstaan, is toetsing aan de renterisiconorm niet relevant.
7.3.4 Kredietrisico Het kredietrisico (ook wel debiteurenrisico genoemd) is het risico dat een obligatie of lening niet afgelost kan worden omdat de uitgevende partij het geld niet heeft. Het kredietrisico wordt vaak uitgedrukt in een rating (zie onderstaande voorbeeldtabel). Rating Standard & Poor's AAA AA+ AA AAA B
Commentaar Topkwaliteit Zeer goede kredietwaardigheid Zeer goede kredietwaardigheid Zeer goede kredietwaardigheid Goede kredietwaardigheid Voldoende kredietwaardigheid
Samengevat geldt: Hoe lager de rating van de uitgevende partij, hoe groter de kans op haar faillissement en daarmee het kredietrisico. In het Treasurystatuut 2012 en de relevante wet- en regelgeving zijn minimumeisen gesteld aan de rating van de partijen, bij wie de stadsregio Rotterdam haar liquide middelen inlegt dan wel belegt. Voor beleggingen met een looptijd langer dan drie maanden geldt een minimumrating van AA-minus en voor direct opvraagbare tegoeden (tot drie maanden) geldt de rating A als ondergrens. Daarnaast moet de tegenpartij zijn gevestigd in een lidstaat van de EU/EER (EER staat voor Europese Economische Ruimte: dat zijn alle EU-landen aangevuld met Liechtenstein, Noorwegen en IJsland), die als land tenminste beschikt over een AA-rating. Per balansdatum kunnen beleggingen en liquide middelen naar rating als volgt worden samengevat:
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 56 -
Tegenpartij
Staatsgarantie /covered
Ra boba nk Ne de rla nd
Type
Rating 2011
Rating 2012
Bedragen in
O bliga tie s
AA+
AA-
19.500.000
ING Bank N.V.
Ja
O bliga tie s
AAA
AAA
12.500.000
Abbe y Na tiona l
Ja
O bliga tie s
AAA
AAA
5.000.000
Ca de s
O bliga tie s
AAA
AA+
10.000.000
Europe se Unie
O bliga tie s
AAA
AAA
19.500.000
Ba nk Ne de rla ndse Ge me e nte n
O bliga tie s
AAA
AAA
12.500.000
Ne de rla ndse W a te rscha psba nk
O bliga tie s
AAA
AAA
7.500.000
Kre dita nsta lt für W ie de ra ufba u
O bliga tie s
AAA
AAA
5.000.000
W e re ldba nk
O bliga tie s
AAA
AAA
5.112.920
RBS
ja
O bliga tie s
AAA
AAA
5.000.000
Cré dit Foncie r
ja
O bliga tie s
AAA
AAA
7.500.000
Vla a mse Ge me e nscha p
O bliga tie s
AA+
AA
Europe se Inve ste ringsba nk
O bliga tie s
AAA
AAA
12.500.000
AAA
AAA
7.500.000
AAA
5.000.000
Sw e dba nk Hypote k
ja
O bliga tie s
NIBC
ja
O bliga tie s
Le a se P la n
ja
O bliga tie s
Ra boba nk Ne de rla nd
Ba nksaldi e n de posito's
TOTAAL-GENERAAL
AA+
7.500.000
AAA
5.000.000
AA-
359.272.123 505.885.043
Uit dit overzicht blijkt, dat de rating van meerdere partijen ten opzichte van de vorige balansdatum neerwaarts is bijgesteld. Zij voldoen echter allemaal aan de gestelde minimumeisen.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 57 -
7.4 Algemene dekkingsmiddelen
omschrijving
rekening 2012
Las ten Bovenre gionale s amenw erking Gebie ds ge richte o pga ve n Eco no mische structuurve rs te rking W o ne n: duurza am e n marktgericht a a nbod Gro en Milieu Algemene ba te n e n la ste n
vers chil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
318.108 1.229.956 1.541.475 1.230.389 982.632 1.228.086 602.361
-14.769 -29.860 -43.938 -167.795 -101.424 -63.692 -393.639
332.877 1.259.816 1.585.413 1.398.184 1.084.056 1.291.778 996.000
455.972 1.474.700 1.679.676 1.517.773 1.292.867 1.302.452 36.000
489.253 1.451.185 1.336.498 1.117.574 1.018.493 1.350.376 260.754
7.133.006
-815.118
7.948.124
7.759.440
7.024.135
-5.664.456 -1.197.497 -4.172.864 -6.032.374
0 0 195.929 -32.374
-5.664.456 -1.197.497 -4.368.793 -6.000.000
-5.664.456 -1.197.497 -3.621.081 -8.500.000
-5.664.456 -1.197.497 -3.203.711 -9.602.984
-17.067.191
163.555
-17.230.746
-18.983.034
-19.668.648
-9.933.685
-651.563
-9.282.622
-11.223.594
-12.644.513
Toe vo eging a a n (be stemmings)re se rve : Doo rlo pende a ctiviteiten Inves terings res erve W e ersta ndsvermogen, incl. res .be stemming
160.000 6.032.374 0
0 32.374 -4.082.621
160.000 6.000.000 4.082.621
0 8.500.000 2.723.594
250.000 9.602.984 0
Totaa l to e vo eginge n a an res erves
6.192.374
-4.050.247
10.242.621
11.223.594
9.852.984
O nttre kking aa n (be stemmings)re se rve: W e ersta ndsvermogen
-629.359
330.641
-960.000
0
-99.348
Totaa l o nttre kkinge n a an res erve s
-629.359
330.641
-960.000
0
-99.348
To ta al Baten Geme ente lijke bijdragen Bijdra ge gemee nte Ro tte rdam Rente vrij aa nw endba ar Algemene ba te n e n la ste n To ta al Resultaat vóór bestemming
Voorstel resultaatbestemming Toe vo eging a a n res erve W ee rs ta ndsvermnogen Toe vo eging a a n res erve Doo rlo pe nde activite ite n Resultaat na bestemming
4.330.680 39.990 0
-2.890.877
De algemene dekkingsmiddelen zijn inkomsten die jaarlijks binnen komen en die voor alle doeleinden mogen worden aangewend. De algemene dekkingsmiddelen van de stadsregio bestaan uit: de inwonerbijdrage de aanvullende bijdrage van de gemeente Rotterdam rente inkomsten voor zover die niet verplicht aan fondsen dienen te worden toegerekend. Daarnaast worden de jaarlijkse Omslagbijdragen over begonnen woningen en woningequivalenten verantwoord via de algemene baten en lasten. Deze omslagbijdragen worden toegevoegd aan de Investeringsreserve. Het totaal van de werkelijke algemene baten zijn in 2012 € 163.555 lager dan werd geraamd bij de 2e Bestuursrapportage 2012. • Bij de 2e Bestuursrapportage werd de opbrengst van de vrij aanwendbare rente al neerwaarts bijgesteld met een bedrag van € 1.100.000. Thans blijkt de werkelijke opbrengst nog eens bijna € 196.000 lager uit te komen. De oorzaak hiervan ligt grotendeels in de doorgezette rentedaling op de kapitaalmarkt en het sedert juni 2012 niet meer mogen beleggen van eigen middelen op de kapitaalmarkt als uitvloeisel van het kabinetsvoornemen tot invoering van het verplicht schatkistbankieren. • De opbrengst Omslagbijdragen valt € 32.374 hoger uit dan de bijgestelde raming tot € 6.000.000. De algemene dekkingsmiddelen zijn gebruikt voor de dekking van: • De bijdrage aan de activiteiten ter dekking van apparaatslasten - voor zover deze niet ten laste van de BDU worden gebracht - en ter dekking van die directe lasten binnen de activiteiten waarvoor we geen bijdrage van derden (Rijk, provincie) krijgen. In bovenstaande tabel zijn deze twee componenten per activiteit getotaliseerd. Ten opzichte van de laatst gewijzigde begroting 2012 is er aan de activiteiten € 421.479 minder uitgegeven dan begroot. De reden hiervan is onderuitputting op de totale apparaatslasten en onderuitputting op directe lasten, alsmede inkomsten van derden per activiteit waardoor er een lagere bijdrage uit de algemene dekkingsmiddelen benodigd was. • De algemene lasten betreffen de kosten, die verband houden met het liquidatieproces van de stadsregio, zijnde € 629.359 en de kosten voor onvoorziene uitgaven (-/- € 26.998). De liquidatiekosten worden gedekt door een onttrekking aan de reserve Weerstandsvermogen.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 58 -
7.5 Verbonden partijen Inleiding Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de stadsregio een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Het kan gaan om gemeenschappelijke regelingen (is een publiekrechtelijke organisatie), deelnemingen (vennootschappen), stichtingen en verenigingen (alle drie privaatrechtelijke organisaties). Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Er is sprake van een financieel belang als de stadsregio: • een ter beschikking gesteld bedrag niet kan verhalen indien de verbonden partij failliet gaat; • aansprakelijk wordt gesteld door derden, als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Een partij die jaarlijks een subsidie krijgt, maar waaraan geen andere financiële verplichtingen zitten met een juridische afdwingbaarheid door derden, is geen verbonden partij. Verbonden partijen voeren meestal taken uit met een groot politiek belang. Ze leveren een forse bijdrage aan de realisatie van maatschappelijke doelen. Verkeersonderneming Naam Doel
Openbaar belang dat wordt behartigd Deelnemende partijen
Rechtsvorm Bestuurlijk belang Financieel belang Eigen vermogen Vreemd vermogen Financieel resultaat Risico’s Ontwikkelingen Programma en activiteit
De Verkeersonderneming Bereikbaarheid van het Rotterdamse havengebied verbeteren en tijdens de ombouw van de A15 garanderen door combinatie van mobiliteits- en verkeersmanagement. Bereikbaarheid havengebied. De Verkeersonderneming wordt bijgestaan door de Stuurgroep en de Raad van Advies. De Stuurgroep bestaat uit Rijkswaterstaat, het Havenbedrijf, Stadsregio Rotterdam en gemeente Rotterdam. De Raad van Advies wordt gevormd door Deltalinqs, de Kamer van Koophandel, TLN, EVO, de gemeente Spijkenisse (namens de gemeenten op Voorne-Putten), de Provincie Zuid-Holland en de Politie RotterdamRijnmond. Stichting Portefeuillehouder Verkeer en Vervoer is lid van de Stuurgroep Een jaarlijkse bijdrage in de exploitatiekosten ad € 209.000 plus één formatieplaats. Per 31-12-2011: € 803.751 *) Per 31-12-2011: € 165.706 *) Over 2011: € 488.525 --Programma Bereikbaar en Mobiliteit Activiteit Verkeer
*) meest actueel beschikbare informatie op moment van samenstelling.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 59 -
7.6 Weerstandsvermogen en risico’s Beleidsuitgangspunten weerstandscapaciteit en risico's De stadsregio Rotterdam voert activiteiten en projecten uit die door omvang, looptijd en complexiteit risico's met zich meebrengen. Uitgangspunt binnen de stadsregio is dat alle bekende risico’s in de begroting zijn gekwantificeerd en afgedekt. Afhankelijk van de vraag op welke activiteit zich het risico precies voordoet, is de dekking geregeld in de betreffende exploitatiebudgetten of in de bijbehorende reserves en fondsen. Uitgangspunt hierbij is dat wanneer tegenvallers zich daadwerkelijk voordoen, er primair dekking wordt gezocht binnen het bijbehorende budget , reserve of fonds. Óf door gebruik te maken van nog beschikbare ruimte óf, wanneer er geen vrij besteedbare ruimte meer is, door te herprioriteren. Het gevolg van deze beleidsregel is dat in de paragraaf Weerstandsvermogen alleen risico’s zijn benoemd die de algemene middelen als dekkingsbron hebben. Alle andere uitgaven worden namelijk met andere reserves of fondsen afgerekend. Er zijn echter ook risico’s waarvan het bij het opstellen van de begroting nog onduidelijk is of ze gaan gebeuren en/of wat de financiële consequenties dan zullen zijn. Dergelijke risico’s worden opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen. Door deze op basis van een risicoanalyse te kwantificeren, ontstaat een bedrag aan potentiële risico’s. Hier tegenover moeten voldoende middelen staan om de risico’s te kunnen financieren. In de paragraaf Weerstandsvermogen worden de potentiële risico’s geïnventariseerd en de beschikbare financiële dekking weergegeven. Bij de jaarrekening wordt aanvullend geduid welke ontwikkelingen zich afgelopen jaar op dit gebied hebben voorgedaan. 7.3.1
Realisatie geïnventariseerde risico's
Risico's worden omschreven als alle redelijk voorzienbare onzekerheden waarvan onduidelijk is: -
Of ze gaan gebeuren,
-
Wanneer ze gaan gebeuren,
Wat de financiële consequenties zijn. Er ontstaat pas een getrouw beeld van de financiële positie van de stadsregio, wanneer ook deze risico’s in beeld worden gebracht. In de eerste wijziging van de begroting 2012 zijn deze risico’s benoemd en gekwantificeerd. Per risico is aangegeven wat de maximale omvang van de schade kan zijn en hoe groot de kans is dat het risico zich daadwerkelijk zal voordoen. De stadsregio hanteert daarbij het volgende normenkader Categorie
Kans op gebeurtenis
Kwantificering
Opmerking
A
Zeer groot
90%
Risico niet geraamd in begroting
B
Groot
70%
Risico niet geraamd in begroting
C
Beperkt
30%
Risico niet geraamd in begroting
D
klein
15%
Risico niet geraamd in begroting
De volgende risico’s zijn in de begroting 2012 benoemd: A. Kosten herplaatsing en werkloosheidsuitkeringen Uitvloeisel van de opheffing van de stadsregio kan zijn dat aan de medewerkers een bijdrage verstrekt gaat worden in het kader van herplaatsing en later in het kader van werkloosheid. Wanneer medewerkers geen baan hebben gevonden op het moment dat de Wgr-plus is afgeschaft, zal de stadsregio deze mensen eerst 2 jaar gedurende het herplaatsingstraject - het salaris doorbetalen. Daarna komen betrokken in aanmerking voor een werkloosheidsuitkering. Om te voorkomen dat deze kosten de komende jaren ten laste gebracht moeten worden van de gemeenten die deelnemen aan de stadsregio, wordt in de paragraaf Weerstandsvermogen al rekening gehouden met deze mogelijke kostenpost. Op dit moment is nog veel onduidelijk: wanneer wordt de Wgr-plus afgeschaft, welke taken gaan er mee naar een eventuele metropool, voor hoeveel medewerkers is er daar eventueel plek en heeft iedereen die niet meegaat al een andere baan op het moment dat de stadsregio ophoudt te bestaan? Deze onduidelijkheid maakt dat we slechts een inschatting kunnen maken van het te betalen bedrag aan werkloosheidsuitkeringen. Daartoe is de bestaande formatie verdeeld in 4 groepen. Voor elke groep zijn aannames gedaan ten aanzien van het deel dat: voortijdig is vertrokken en waarvoor tijdelijk moet worden ingehuurd; door de nieuwe organisatie wordt overgenomen; bij afschaffing Wgr-plus achterblijft, en waarvoor tijdens herplaatsingstraject salaris wordt doorbetaald.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 60 -
Het huidige salarisniveau is uitgangspunt bij de berekening van de kosten. Deze analyse leidt tot een te maken reservering van € 5.770.000. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is zeer groot (categorie A). Realisatie van het risico in 2012: In 2012 is de stadsregio nog niet geliquideerd. Van werkloosheidsuitkeringen is dus geen sprake geweest. Wel zijn er medewerkers vertrokken en deze hadden recht op een loonsuppletie van in totaal € 908. Gezien het feit dat de afschaffing van de Wgr-plus ook door het nieuwe kabinet weer als beleidsvoornemen is gepresenteerd, blijft opname van dit risico in de risicoparagraaf van belang. B. Inhuur Om de uitgaven voor herplaatsing zo laag mogelijk te houden, worden bij vertrek van medewerkers geen nieuwe mensen meer in vaste dienst genomen maar wordt voor een tijdelijke oplossing gekozen in de vorm van tijdelijke contracten of detachering . Het risico betreft dat gedeelte van de te betalen inhuur- en detacheringskosten dat uitstijgt boven het voor de betreffende formatieplaats beschikbare salarisbudget. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is zeer groot (categorie A). Realisatie van het risico in 2012: In 2012 is op 11 formatieplekken gekozen voor detachering, tijdelijke contracten of inhuur. De meerkosten betroffen € 371.500. Gezien het feit dat de afschaffing van de Wgr-plus ook door het nieuwe kabinet weer als beleidsvoornemen is gepresenteerd, blijft de in 2012 gehanteerde gedragslijn gehandhaafd en blijft opname van dit risico in de risicoparagraaf van belang. C. Afwikkeling liquidatie Wanneer de stadsregio is opgehouden te bestaan, zullen er (in beperkte mate) nog steeds afrondende activiteiten ten behoeve van de stadsregio moeten worden uitgevoerd. Zo moeten verleende subsidies worden afgerekend, worden er nog facturen ontvangen en geboekt en moet er nog een jaarrekening worden opgesteld. Los van de vraag wie dat precies gaat doen, betekent dit een financieel risico dat we inschatten op € 350.000. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is zeer groot (categorie A). Realisatie van het risico in 2012: In 2012 heeft het risico zich niet voorgedaan, omdat de liquidatie niet heeft plaatsgevonden. Gezien het feit dat de afschaffing van de Wgr-plus ook door het nieuwe kabinet weer als beleidsvoornemen is gepresenteerd, blijft de in 2012 gehanteerde gedragslijn gehandhaafd en blijft opname van dit risico in de risicoparagraaf van belang. D. Uitvoeringskosten sociaal plan De uitvoering van het sociaal plan brengt kosten met zich mee. Daarbij valt te denken aan: kosten van opleiding en begeleiding om medewerkers dusdanig te scholen en te begeleiden dat daarmee de kans van het vinden van een nieuwe baan wordt vergroot. juridische (arbeidsrechtelijke) ondersteuning voor zowel de organisatie zelf als voor de Ondernemingsraad. Deze ondersteuning is nodig voor advisering ten aanzien van onder andere aanvulling sociaal statuut, bepalen rechtspositionele consequenties. mobiliteit ondersteunende maatregelen, die bestaan uit het inhuren van een mobiliteitsbureau. Dit bureau zal medewerkers actief begeleiden naar zo mogelijk een andere baan. De financiële consequenties worden in totaal ingeschat op € 520.000. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is zeer groot (categorie A) Realisatie van het risico in 2012: In 2012 bedroegen de Uitvoeringskosten sociaal plan in totaal € 257.000. Het betreft een bedrag van € 104.000 voor Randstad HR Solutions voor het begeleiden van medewerkers bij het zoeken naar een functie elders. Aanvullend is aan opleidingen een bedrag van € 31.000 besteed. Het betreft opleidingen die de medewerker een betere positie op de arbeidsmarkt moet opleveren. Tenslotte is € 122.000 uitgegeven aan specialistische inhuur in het kader van de opheffing van de stadsregio. Het gaat om juridische ondersteuning bij het opstellen van een sociaal plan voor de stadsregio, juridische ondersteuning voor de Ondernemingsraad en ondersteuning bij het in kaart brengen van de risico’s omtrent al onze samenwerkingsverbanden. E. Afkoop huurcontract Meent 106. De stadsregio heeft een huurcontract afgesloten met de verhuurder van het Minervahuis dat loopt tot en met 2016. Er vanuit gaande dat de stadsregio wordt opgeheven dient voor de jaren tot en met 2016 alsnog huur te worden betaald aan de eigenaar. In onderstaand overzicht zijn deze kosten in beeld gebracht.
Huur Service kosten Ruimen Additionele kosten leegstand Totaal
2013 251.000 59.200 100.000
410.200
2014 256.020 60.384
316.404
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
2015 261.140 61.592
322.732 - 61 -
2016 266.363 62.824
Totaal 1.034.523 244.000 100.000
350.000 679.187
350.000 1.728.523
Overleg met de verhuurder leert dat deze niet voornemens is de looptijd van ons huurcontract te verkorten. Verhuurder geeft juist aan dat jarenlange leegstand tot additionele kosten zou leiden voor ons. De stadsregio heeft de mogelijkheid zelf een huurder te zoeken. Omdat nog volstrekt onduidelijk is wat de additionele kosten zijn bij leegstand en of een huurder wordt gevonden voor een periode van leegstand tot en met 2016 heeft dit risico een omvang van circa € 1,7 mln. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is zeer groot (categorie A) Realisatie van het risico in 2012: In 2012 heeft het risico zich niet voorgedaan. F. Voorbereidingskosten Metropoolregio Met de opbouw van de metropoolregio zijn kosten gemoeid en deze worden primair gedragen door de initiatiefnemers. Op verzoek van de initiatiefnemers stelt de stadsregio na interne afweging geld beschikbaar voor de opbouw. Met betrekking tot de Vervoersautoriteit wordt dit bekostigd uit de BDU. Voor overige zaken vindt dekking plaats uit reguliere exploitatiebudgetten of het beschikbare risicobudget. Geraamd wordt dat hier € 200.000 voor nodig is. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is zeer groot (categorie A). Realisatie van het risico in 2012: In 2012 is bijgedragen aan de kwartiermaker voor de vervoersautoriteit, maar deze kosten zijn betaald uit de BDU. Ook heeft de stadsregio bijgedragen aan de kosten voor het Metropoolcongres maar deze konden uit de reguliere budgetten van de stadsregio worden betaald. G. Bedrijfsvoering (ICT) De huidige budgetten voor ICT voorzien slechts in de “going concern”- uitgaven. Nieuwe noodzakelijke investeringen die nodig zijn om de organisatie optimaal te kunnen bedienen blijven echter noodzakelijk. De omvang van dit risico bedraagt op basis van ervaringscijfers € 400.000. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is zeer groot (categorie A). Realisatie van het risico in 2012: In 2012 is bij de 2e Bestuursrapportage een bedrag van € 160.000 gevraagd voor het digitaliseren van de belangrijkste werkprocessen. Het algemeen bestuur heeft hiermee ingestemd. Dit bedrag is gefinancierd vanuit de meevallers bij diezelfde 2e Bestuursrapportage en gedoteerd aan de reserve Doorlopende projecten. Gedurende 2013 zal dit budget worden uitgeput. H. Rekeningresultaat In de begroting zijn positieve begrotingssaldi voorzien, maar daarmee zijn negatieve rekeningresultaten niet uitgesloten. Tot en met 2010 werd het rekeningresultaat afgerekend met de BWS-reserve. Deze reserve had een omvang van meer dan € 50 miljoen en was daarmee groot genoeg om negatieve rekening resultaten te dekken. Met ingang van 2011 bestaat de BWS-reserve echter niet meer omdat deze is omgezet in de investeringsreserve. Op basis van de nota Reserves, voorzieningen en fondsen mag het rekeningresultaat vanaf 2011 niet ten laste worden gebracht van de Investeringsreserve. Om te voorkomen dat hiermee iedere dekking van een negatief rekening resultaat vervalt, is de reserve Weerstandsvermogen in het leven geroepen. De omvang van dit risico bedraagt op basis van de ervaringen afgelopen jaren maximaal € 500.000 per jaar. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is beperkt (categorie C). Realisatie van het risico in 2012: Het rekeningresultaat 2012 (dat wordt gedoteerd aan de reserve Weerstandsvermogen) bedroeg in de begroting 2012 € 2.723.000 en bedraagt bij de jaarrekening 2012 € 4.391.431. Door dit resultaat zal de reserve sneller groeien dan in de begroting werd verondersteld. Het risico heeft zich aldus niet voorgedaan. I. Rente-inkomsten De rente-inkomsten worden toegevoegd aan die reserves en fondsen waar regelgeving dat vereist. De resterende rente inkomsten zijn vrij besteedbaar en worden gebruikt als algemeen dekkingsmiddel. Deels zijn ze nodig om de begroting sluitend te krijgen en de verwachte overmaat wordt toegevoegd aan de reserve Weerstandsvermogen. De ontwikkeling van de rentetarieven is een onzekere factor. Het renteverloop van de afgelopen jaren laat dit zien. De rente lag toen op een historisch laag niveau. In de gewijzigde begroting 2012 is gerekend met een conservatieve rente van 1,75%. Om te voorkomen dat een lagere rente leidt tot een financieel tekort, wordt rekening gehouden met het risico dat de rente ontvangsten teruglopen van de geprognosticeerde 1,75% naar 1,25%. Een half procentpunt minder rente per jaar betekent € 1 miljoen minder baten. Feitelijk is in 2012 een lager rendement (1,34%) gerealiseerd dan begroot. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de voorgenomen invoering van het verplicht schatkistbankieren per 1 januari 2014. De effecten daarvan zijn echter geheel verwerkt in de actuele meerjarenbegrotingen t/m 2017. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is daarom klein (categorie D). Realisatie van het risico in 2012: Het risico heeft zich in 2012 niet voorgedaan. De rente-inkomsten hebben tot een positief rekening resultaat geleid.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 62 -
J. Jeugdzorg De Stadsregio is wettelijk verantwoordelijk voor voldoende aanbod van jeugdzorg. Belanghebbenden kunnen deze zorgplicht juridisch afdwingen. De beschikbare Rijksmiddelen staan echter steeds meer onder druk. De stadsregio kan bij tegenvallers niet bij het Rijk aankloppen voor extra middelen maar moet dat zelf zien op te lossen. Het budget voor jeugdzorg bedraagt jaarlijks circa € 119 miljoen. Een tegenvaller van 0,8% betekent € 1 miljoen. De kans dat dit risico zich daadwerkelijk voor gaat doen is beperkt (categorie C) Realisatie van het risico in 2012: Het risico heeft zich in 2012 niet voorgedaan. Totaal geïnventariseerde risico’s In de eerste wijziging van de begroting 2012 is in totaal een bedrag van € 9.154.500 opgenomen als potentieel risico. Onderstaande tabel laat zien hoe dit bedrag tot stand is gekomen. Onderwerp A
Risico
werkeloosheidsuitkeringen
kans
bedrag
5.777.000
90%
5.199.300
B
Inhuur
530.000
90%
467.000
C
Afwikkeling liquidatie
350.000
90%
315.000
D
Uitvoeringskosten sociaal plan
E
Huurcontract
520.000
90%
468.000
1.728.000
90%
1.555.200
F
Voorbereidingskosten Metropoolregio
200.000
90%
180.000
G
Bedrijfsvoering
400.000
90%
360.000
H
Rekeningresultaat
500.000
30%
150.000
I
Rente inkomsten
1.000.000
15%
150.000
J
Jeugdzorg
1.000.000
30%
300.000
12.005.000
9.154.500
Van deze risico’s is in 2012 uiteindelijk € 629.359 daadwerkelijk gerealiseerd. Dit bedrag is onttrokken aan de reserve Weerstandsvermogen. Met het eindigen van begrotingsjaar 2012 zijn de benoemde risico’s niet opgehouden te bestaan. In de begroting 2014, welke op hetzelfde moment wordt opgesteld als de jaarrekening 2012, is een actuele risico-inventarisatie opgenomen. 7.3.2 Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit geeft de omvang van de middelen aan die beschikbaar is om de risico’s te financieren. De weerstandscapaciteit bestaat uit de vrij besteedbare reserves. Dit zijn reserves waar door het bestuur nog geen nadere bestemming aan is gegeven. Bij de stadsregio gaat het daarbij om de Algemene reserve en de reserve Weerstandsvermogen. Deze reserves zijn direct beschikbaar om tegenvallers op te vangen. Mochten op enig moment deze vrije reserves onvoldoende middelen bevatten om de tegenvallers te financieren, dan kan het algemeen bestuur de bestemming van de overige reserves veranderen. De betreffende reserves hebben zich in 2012 als volgt ontwikkeld.
Algemene reserve Reserve Weerstandsvermogen Totaal
Stand 1-1-2012 1.000.000
Toevoegingen, incl. resultaat
onttrekkingen
Stand 31-12-2012 1.000.000
9.115.905
4.330.680
629.359
12.817.226
10.115.905
4.330.680
629.359
13.817.226
De toename van de reserve Weerstandsvermogen is het resultaat van de beschreven onttrekkingen als gevolg van gerealiseerde risico’s en door de toevoeging van € 4.330.680 als gedeeltelijke bestemming van het rekeningresultaat 2012. 7.3.3 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin de stadsregio in staat is financiële tegenvallers het hoofd te bieden. Voor een gedegen financieel is het nodig dat het weerstandsvermogen (zijnde het resultaat van de geïnventariseerde risico’s versus de weerstandscapaciteit) minimaal 1 bedraagt. De weerstandscapaciteit lag bij de start van 2012 boven de 1 en was dus voldoende om de risico’s te dekken. Door de toevoeging van het positieve rekeningresultaat 2012 aan de reserve Weerstandsvermogen is het weerstandsvermogen verder toegenomen. Daarmee kan niet geconcludeerd worden dat de weerstandscapaciteit te hoog is en er middelen vrij moeten vallen. In de begroting 2013 is de omvang van de geïnventariseerde risico’s namelijk toegenomen tot € 12,0 mln. en in de eerste wijziging van de begroting 2013 is het verder gestegen naar € 13,3 mln. Dat betekent dat de stijging van de geïnventariseerde risico’s gelijke tred houdt met de toename van de weerstandscapaciteit. In de begroting 2014 worden de geïnventariseerde risico’s wederom herijkt. Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 63 -
8.
Staat van reserves en fondsen
Saldo 1-1-2012 na resultaatbestemming 2011
O mschrijving
- Alge me ne re se rve - Inve ste rings re s e rve - Be s te mmings re s e rve - Be s te mmings re s e rve - Be s te mmings re s e rve - Be s te mmings re s e rve - Be s te mmings re s e rve Sub tota a l re s e rve s
d oorlope nde a ctivite ite n w e e rsta nds ve rmoge n Ve rke e r & Ve rvoe r Klima a t Ie de r Kind W int
- Groe ne Ve rbinding - Luchtkw a lite it - SLOK - BDU no g te ve rplichte n - BDU ve rplicht - BDU grote infra proje cte n 2004 ve rplicht - OV C hipka a rt - OV Re iz ige rs Info Syste e m Schie d a m - Be re ikba a rhe ids offe ns ie f Rotte rda m nog te ve rplichte n - Be re ikba a rhe ids offe ns ie f Rotte rda m ve rplicht - Je ug dzorg - ISV3 - BW S ve rplicht Sub tota a l fondse n Totaal reserves en fondsen
1.000.000 50.239.259 483.347 9.115.905 104.995.817 298.427 170.000 166.302.755 29.438.809 5.893.024 108.246 76.371.764 160.417.707 28.907.525 7.896.184 252.500 15.488.945 21.895.280 2.022.106 7.486.890 77.313 356.256.293 522.559.048
Toevoegingen 2012
O nttrekkingen 2012
Saldo 31-12-2012 vóór resultaat bestemming
6.220.374
-8.747.308
1.000.000 48.470.890 560.684 8.486.546 104.995.817 91.885 170.000 163.775.821
552.392 15.235
2.947.047 89.645 90.400 129.199.706 192.376.780 25.003.796 2.196.184 252.500 8.794.100 28.510.960 1.377.408 2.454.269 32.250 393.325.046
27.044.154 5.818.614 17.846 277.247.638 97.240.633 3.903.729 5.700.000 0 6.755.095 2.178.421 3.877.919 5.032.621 45.063 434.861.733
6.032.374 188.000
-7.800.744 -110.663 -629.359 -206.542
330.075.579 129.199.706
60.250 8.794.100 3.233.221
471.930.483 478.150.857
384.577.738
598.637.554
Voorgestelde toevoegingen n.a.v. resultaat 2012
Voorgestelde onttrekkingen n.a.v. resultaat 2012
170.000 100.165.817
1.000.000 48.470.890 626.406 12.817.226 5.000.000 91.885 0 68.006.406
0
27.044.154 5.818.614 17.846 277.247.638 97.240.633 3.903.729 5.700.000 0 6.755.095 2.178.421 3.877.919 5.032.621 45.063 434.861.733
65.722 4.330.680 99.995.817
4.396.402
0 4.396.402
Saldo 2012 na winstbestemming
100.165.817
502.868.139
Een toelichting op de mutaties in 2012 bij de reserves en fondsen is opgenomen in hoofdstuk 3 Toelichting op de balans. Aan het algemeen bestuur wordt voorgesteld per 1-1-2013: de reserve Ieder Kind Wint op te heffen de omschrijving van de reserve Klimaat te wijzigen in reserve Duurzaamheid. het Fonds Reizigers Info Systeem Schiedam op te heffen. Een uitvloeisel van de SiSa-correctie met betrekking tot de BDU-uitkering Verkeer en Vervoer is de opname in de financiële administratie in 2012 van een nieuwe fondsrekening “BDU grote infraprojecten 2004 verplicht”. Bij de vaststelling van deze jaarrekening 2012 wordt het algemeen bestuur gevraagd met de instelling van dit fonds met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 in te stemmen.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 64 -
Verantwoording 2012 conform SiSa
Ontvanger
E11B
Juridische grondslag
I&M
Specifieke uitkering
Nummer
SiSa bijlage verantw oordingsinformatie 2012 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa
Departement
9.
I N D I C A T O R E N
Nationaal Hieronder per regel één Bes teding (Jaar Samenw erkingsprogram bes chikkings num m er T) ten las te van ma Luchtkw aliteit (NSL) en in de kolom m en provinciale SiSa tussen ernaas t de m iddelen medeoverheden verantwoordings inform a tie Provinciale bes chikking en/of verordening
Bes teding (jaar T) ten las te van eigen m iddelen
Bes teding (jaar T) Bes teding (jaar Eindverantwoo ten las te van T) ten las te van rding Ja/Nee bijdragen door rentebaten derden = gem eente op contractpartners door provincie (niet rijk, provincie of vers trekte gem eente) bijdrage NSL
Gem eenten en gem eens chappelijke regelingen (Wgr) (SiSa tus s en m edeoverheden)
1 2 3 4
I&M
E27
Brede doeluitkering verkeer en vervoer
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Indicatornum m er: E11B / 01
Indicatornum m er: E11B / 02
Indicatornum m er: E11B / 03
I ndicatornum m er: E11B / 04
DGWM/2006/9945 PZH-2007-319040 PZH-2010-163823671 PZH-2012-341752173 Terugges tort/verrekend in (jaar T) in verband m et niet uitgevoerde m aatregelen Aard controle R
€0 € 824.410 €0 €0 Toelichting terugges tort/verr ekend
€0 € 3.818.063 €0 €0
€ € € €
Indicatornum m er: E11B / 07 0 Einds aldo/-res ervering (jaar T-1)
Aard controle n.v.t. Indicatornum m er: E11B / 08 nvt Rentebaten (jaar T)
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Terugbetaling door derden vanuit BDUbijdrage vers trekte m iddelen in (jaar T) Aard controle R
Indicatornum m er: E27 / 01 € 209.657.946 Einds aldo/-res ervering (jaar T) Aard controle R Indicatornum m er: E27 / 07 € 374.488.271 Individuele bes tedingen (jaar T) die m eer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
Indicatornum m er: E27 / 02 € 2.096.579
Indicatornum m er: E27 / 03 € 327.979.000
I ndicatornum m er: E27 / 04 €0
Bedrag Aard controle R Indicatornum m er: E27 / 09 €0 Dotatie regio in (jaar T)
Dotatie rijk in (jaar T)
Rentebaten (jaar T)
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Indicatornum m er: E28 / 01 € 37.384.226 Eindverantwoording Ja/Nee Aard controle n.v.t. Indicatornum m er: E28 / 07 Nee
Indicatornum m er: E28 / 02 €0
Indicatornum m er: E28 / 03 €0
I ndicatornum m er: E28 / 04 € 60.250
Ontvangen BDU-bijdrage V&W (jaar T)
Wet BDU Verkeer en
Om s chrijving
I&M
E28
Regionale mobiliteitsfondsen
0 0 0 0
Aard controle n.v.t. Indicatornum m er: E27 / 08 1 €0 Einds aldo (jaar T-1)
Bes teding (jaar Correctie over T) bes teding (T1) Aard controle R Aard controle R I ndicatornum m Indicatornum er: E27 / 05 m er: E27 / 06 € 163.469.255 € 1.776.000
Individuele bes tedingen (jaar T) die m eer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
Bes luit Infras tructuurfonds Provincies en Wgr+ regio’s
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
Aard controle R Aard controle n.v.t. I ndicatornum m Indicatornum er: E11B / 05 m er: E11B / 06 €0 Nee € 15.235 Nee €0 Nee €0 Nee
- 65 -
Bes teding (jaar T) uit het fonds (onders cheid herkom s t m iddelen niet nodig)
Einds aldo (jaar T)
Aard controle R Aard controle R I ndicatornum m Indicatornum er: E28 / 05 m er: E28 / 06 € 28.510.960 € 8.873.266
EL&I
VW S
F4B
H4
Deelproject 750 hectare natuur- en recreatiegebied (Project Mainportontw ikkeling Rotterdam)
Bes teding (jaar T) ten las te van provinciale m iddelen
Eindverantwoord ing Ja/Nee
Uitwerkings overeenkom s t
Aard controle R
Aard controle n.v.t. Indicatornum m er: F4B / 02 Nee
Indicatornum m er: F4B / 01 € 2.947.047 Bes teding (jaar T) Verzameluitkering VW S Regeling verzam eluitkering Provincies , gem eenten en gem eens chappelijke regelingen (Wgr)
VW S
H8
Doeluitkering jeugdzorg (Bureau Jeugdzorg + Zorgkosten Jeugdzorg)
(en eventueel bes teding van voorgaande jaren voor zover nog niet eerder verantwoord) Aard controle R Indicatornum m er: H4 / 01 € 100.000 Aantal Onder toezichts telling (OTS), (jaar T-1) Aard controle D1 Indicatornum m er: H8 / 01 763 Aantal Individuele Traject Begeleiding (jaar T-1) (ITB), harde kern
Aard controle D1 Indicatornum m er: H8 / 07 83 Aantal aanm eldingen (jaar T-1) aan het LBIO door bureau jeugdzorg
Aard controle D2 Indicatornum m er: H8 / 13 1.043
Aantal OTS (jaar T-1), overig
Aantal Aantal voogdij (jaar voorlopige T-1) voogdij (jaar T1) Aard controle Aard controle Aard controle D1 D1 D1 Indicatornum m Indicatornum m Indicatornum m er: er: H8 / 02 er: H8 / 03 H8 / 04 1.561 15 605 Aantal ITB (jaar Aantal s choling- Bes teding (jaar T) T-1), Criem en aan s tichting die trainings progra een bureau m m a's (STP) jeugdzorg in s tand (jaar T-1) houdt -deel jus titietaken
Aard controle Aard controle D1 D1 Indicatornum m Indicatornum m er: H8 / 08 er: H8 / 09 149 5 Aantal Om vang afm eldingen egalis atieres erv (jaar T-1) aan e jeugdzorg per het LBIO door 31 decem ber bureau (jaar T) jeugdzorg Aard controle Aard controle R D2 Indicatornum m Indicatornum m er: H8 / 14 er: H8 / 15 1.143 € 3.877.919
Aard controle R Indicatornum m er: H8 / 10 € 28.348.790 Eindverantwoording Ja/Nee
Aantal jeugdreclas s eri ng (jaar T-1)
Aantal s am enloop (jaar T-1)
Aard controle Aard controle D1 D1 Indicatornum m Indicatornum er: H8 / 05 m er: H8 / 06 869 134 Bes teding (jaar Bes teding T) aan (jaar T) aan s tichting, die zorgaanbod een bureau jeugdzorg in s tand houdt deel taken bureau jeugdzorg en s ubs idie bureau jeugdzorg Aard controle R Aard controle R Indicatornum m Indicatornum er: H8 / 11 m er: H8 / 12 € 18.507.711 € 80.730.499
Aard controle n.v.t. Indicatornum m er: H8 / 16 Nee
Toelichting m.b.t. SiSa-verklaring I & M, nr. E11b: Nationaal samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. In deze opgave is voor een bedrag van € 3.818.063 aan besteding t.l.v eigen middelen verantwoord. Conform de Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu kan als verplichte eigen bijdrage in aanmerking worden genomen de inzet van middelen uit de BDU ten behoeve van lokale luchtkwaliteit maatregelen. Het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam heeft in 2008 bepaald dat 20% van de inzet van BDU middelen aan P+R en Fiets bijdragen aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Als eigen bijdrage is daarom 20% van deze bestedingen verantwoord in het kader van Luchtkwaliteit. Deze bestedingen worden hiermee twee keer verantwoord. Eenmaal binnen de BDU en eenmaal binnen Luchtkwaliteit.
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 66 -
10. Controle verklaring accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2012 van Stadsregio Rotterdam, zoals opgenomen op de pagina’s 1 tot en met 66, gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de programmarekening over 2012 met de toelichtingen, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen, alsmede de SiSa-bijlage. Verantwoordelijkheid van het Dagelijks Bestuur Het Dagelijks Bestuur van Stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder stadsregionale verordeningen. Het Dagelijks Bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 213 tweede lid van de Gemeentewet. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het Besluit accountantscontrole decentrale overheden en het door Stadsregio Rotterdam opgestelde controleprotocol 2012. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van Stadsregio Rotterdam. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheid-criteria en van de redelijkheid van de door het Dagelijks Bestuur van Stadsregio Rotterdam gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten en toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 2 lid 7 BADO is deze goedkeurings-tolerantie door het Algemeen Bestuur bij besluit van 24 oktober 2012 vastgesteld. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van Stadsregio Rotterdam een getrouw beeld van zowel de baten en lasten over 2012 als van de activa en passiva per 31 december 2012 in overeenstemming met het Besluit begrotingen verantwoording provincies en gemeenten. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving waaronder de stadsregionale verordeningen. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 213 lid 3 van de Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Utrecht, 24 april 2013 KPMG Accountants N.V. J.L.C. van Sabben RA”
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 67 -
11.
Besluit algemeen bestuur
Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam; gelet op het artikel 51 van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 24 april 2013;
besluit:
1. de jaarrekening 2012 vast te stellen met een negatief resultaat vóór bestemming van € 95.769.414; 2. een bedrag van € 99.995.817 te onttrekken aan de reserve Verkeer ter (gedeeltelijke) dekking van de exploitatielasten van het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit; 3. een bedrag van € 170.000 te onttrekken aan de reserve Ieder Kind Wint ter (gedeeltelijke) dekking van de uitgaven voor proeftuinen jeugdzorg en deze reserve per 1 januari 2013 op te heffen; 4. een bedrag van € 39.990 toe te voegen aan de reserve Doorlopende activiteiten voor het project Digitalisering archief; 5. een bedrag van € 25.732 toe te voegen aan de reserve Doorlopende activiteiten voor het project Agrologistiek; 6. een bedrag van € 4.330.680 toe te voegen aan de bestemmingsreserve Weerstandsvermogen; 7. de benaming van de reserve Klimaat per 1 januari 2013 te wijzigen in reserve Duurzaamheid; 8. het fonds Reiziger Info Systeem Schiedam per 1 januari 2013 op te heffen; 9. in te stemmen met het ingestelde fonds BDU grote infraprojecten 2004 verplicht.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 22 mei 2013 van het algemeen bestuur.
De secretaris,
de voorzitter,
mr M.C. Jansen
ing. A. Aboutaleb
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 68 -
12.
Bijlagen
12.1 Resultatenrekening in detail
verschil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
oms chrijving
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
HO O FDFUNCTIE 0 ALGEMEEN BESTUUR Functie 001 - Bestuursorganen
lasten baten verschil
Bestuursorganen dire cte la ste n directe lasten Do orbe re ke ning via kos te nve rde e ls ta a t Overige do o rbe re ke ninge n totaal doorberekende lasten
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
42.633 42.633
11.712 11.712
54.345 54.345
124.345 124.345
155.817 155.817
-42.633 0 -42.633
-11.712 0 -11.712
-54.345 0 -54.345
-124.345 0 -124.345
-155.817 0 -155.817
0
0
0
0
0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
223.206 223.206
74.434 74.434
297.640 297.640
347.640 347.640
241.640 241.640
-223.206 -223.206
-74.434 -74.434
-297.640 -297.640
-347.640 -347.640
-241.640 -241.640
0
0
0
0
0
19.521 19.521
-14.521 -14.521
5.000 5.000
5.000 5.000
9.585 9.585
-19.521 -19.521
14.521 14.521
-5.000 -5.000
-5.000 -5.000
-9.585 -9.585
0
0
0
0
0
totaal lasten
Functie 002 - Bestuursondersteuning
Communicatie Directe la sten directe lasten doo rbe re ke ning via ko s te nve rde els taa t totaal doorberekende lasten
lasten baten verschil
totaal lasten
Commissie Beroep- en Bezwaarschriften Directe la sten directe lasten Do orbe re ke ning via kos te nve rde e ls ta a t totaal doorberekende lasten totaal lasten
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 69 -
rekening 2012
oms chrijving
verschil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
HO O FDFUNCTIE 2 VERKEER, VERVO ER EN W ATERSTAAT Functie 210 - W egen, straten en pleinen
lasten baten verschil
319.429.011 -217.275.865 102.153.146
9.540.808 -109.515.237 -99.974.429
328.969.819 -326.791.102 2.178.717
307.584.166 -304.923.036 2.661.130
384.979.902 -382.208.020 2.771.881
52.159.825 1.250.955
11.282.345 -46.219
63.442.170 1.204.736
30.449.250 1.231.578
72.390.513 1.453.754
53.410.780
11.236.126
64.646.906
31.680.828
73.844.267
-33.977.537 20.690.215 0 -19.716.859 -8.733.850 -59.273.345 0
195.700 -20.690.215 0 19.716.859 -6.780.096 59.273.345 1.720.290
-33.781.837 0 0 0 -15.513.946 0 1.720.290
-30.828.053 0 0 0 0 0 -579.019
-322.909.000 0 -689.299 -40.126.527 -4.647.762 7.091.022 -20.926.455
-101.011.376
53.435.883
-47.575.493
-31.407.073
-382.208.020
264.706.045 1.312.186
-1.978.757 283.439
262.727.288 1.595.625
274.280.871 1.622.467
309.501.621 1.634.013
266.018.232
-1.695.319
264.322.913
275.903.338
311.135.635
-295.901.463 180.185.659 0 -296.184 -252.500
1.704.300 -180.185.659 14.981.554 296.184 252.500
-294.197.163 0 14.981.554 0 0
-268.473.437 0 -5.042.527 0 0
0 0 0 0 0
-116.264.489
-162.951.120
-279.215.609
-273.515.963
0
Activiteit Verkeer Directe la sten Appa ra a tsla ste n totaal lasten Rijksbijdra ge BDU BDU bijdrage 2012 - nie t be stee d Bijdra ge o ms la gfo nds Onttre kking a a n fo nds BOR ve rplicht Onttre kking a a n fo nds BOR nog te ve rplichte n Onttre kking a a n fo nds BDU ve rplicht Onttre kking a a n fo nds BDU nog te ve rplichte n totaal baten Functie 212 - O penbaar vervoer Activiteit O penbaar Vervoer Directe la sten Appa ra a tsla ste n totaal lasten Rijksbijdra ge BDU BDU bijdrage 2012 - nie t be stee d Onttre kking a a n fo nds BDU nog te ve rplichte n Onttre kking a a n fo nds OV-chipka a rt Onttre kking a a n fo nds OV-RIS Schie da m totaal baten
rekening 2012
oms chrijving
verschil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
HO O FDFUNCTIE 5 CULTUUR EN RECREATIE
Functie 560 - O penbaar groen en openluchtrecreatie
lasten baten verschil
6.332.182 -2.397.158 3.935.024
1.649.080 1.304.514 2.953.594
7.981.262 -1.092.644 6.888.618
17.704.297 -9.052.730 8.651.567
9.838.134 -8.812.455 1.025.679
5.841.967 490.214
1.610.585 38.496
7.452.552 528.710
17.166.776 537.521
9.340.601 497.533
totaal lasten
6.332.182
1.649.080
7.981.262
17.704.297
9.838.134
Rijksbijdra ge via provincie Zuid-Ho lla nd Overige bijdra ge n Onttre kking a a n fo nds Gro e ne ve rbinding Onttre kking a a n vo o rzie ning groe n
0 -2.502 -2.394.656 0
0 -39.154 1.343.668 0
0 -41.656 -1.050.988 0
0 0 -9.052.730 0
-8.066.875 -745.580 0 0
-2.397.158
1.304.514
-1.092.644
-9.052.730
-8.812.455
Activiteit Groen Directe la sten Appa ra a tsla ste n
totaal baten
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 70 -
verschil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
oms chrijving
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
HO O FDFUNCTIES 6 EN 7 SO CIAAL BELEID EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING Functie 611 - W erkgelegenheid
lasten baten verschil
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
Directe la sten Appa ra a tsla ste n
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
totaal lasten
0
0
0
0
0
subsidie pro vincie Zuid Holla nd Re gio nale Age nda Sa me nleving
0
0
0
0
0
totaal baten
0
0
0
0
0
130.650.373 -130.508.959 141.415
-787.359 663.445 -123.915
129.863.014 -129.845.514 17.500
127.114.741 -127.097.241 17.500
124.468.804 -124.447.938 20.866
Directe la sten
130.650.373
-787.359
129.863.014
127.114.741
124.468.804
totaal lasten
130.650.373
-787.359
129.863.014
127.114.741
124.468.804
-126.380.194 -1.377.408 -2.033.768 -428.933 -288.656
239.786 450.000 0 3 -26.344
-126.140.408 -927.408 -2.033.768 -428.930 -315.000
-124.991.543 0 -1.361.768 -428.930 -315.000
-121.473.274 -511.963 -2.033.768 -428.933
-130.508.959
663.445
-129.845.514
-127.097.241
-124.447.938
2.377.032 -927.170 1.449.862
998.992 -822.262 176.730
3.376.024 -1.749.432 1.626.592
2.848.787 -1.400.000 1.448.787
3.090.699 -1.184.922 1.905.776
1.713.157 663.875
1.000.769 -1.777
2.713.926 662.098
2.194.776 654.011
2.367.329 723.370
2.377.032
998.992
3.376.024
2.848.787
3.090.699
-750.000 -12.360 -74.410 -90.400
750.000 -8.640 -1.545.776 -17.846
0 -21.000 -1.620.186 -108.246
0 0 -1.400.000 0
-928.000 -50.738 0 -206.184
-927.170
-822.262
-1.749.432
-1.400.000
-1.184.922
Activiteit Sociaal beleid
Functie 716 - Jeugdgezondheidszorg (maatwerk)
lasten baten verschil
Activiteit Jeugdzorg
Rijksbijdra ge Onttre kking fo nds Je ugdzo rg Bijdra ge pro vincie Zuid-Ho lla nd Bijdra ge ge me e nte Ro tte rda m Bijdra ge ge me e nte n de ce ntra le Je ugdzo rg totaal baten
Functie 723 - Milieubeheer
lasten baten verschil
Activiteit Milieu Directe la sten Appa ra a tsla ste n totaal lasten Rijksbijdra ge via provincie Zuid-Ho lla nd Overige bijdra ge n Onttre kking a a n fo nds luchtkw a lite it Onttre kking a a n fo nds SLO K totaal baten
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 71 -
verschil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
oms chrijving
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
HO O FDFUNCTIE 8 RUIMTELIJKE O RDENING EN VO LKSHUISVESTING Functie 810 - Ruimtelijke ordening
lasten baten verschil
3.508.792 -124.985 3.383.807
5.424.534 44.485 5.469.019
8.933.326 -80.500 8.852.826
9.299.068 -14.000 9.285.068
3.359.496 -26.290 3.333.205
144.089 184.853
10.911 -6.976
155.000 177.877
275.000 180.972
265.079 224.175
totaal lasten
328.942
3.935
332.877
455.972
489.253
Overige ba te n Bove nregio na le sa me nw e rking totaal baten
-10.834 -10.834
10.834 10.834
0 0
0 0
0 0
656.041 623.066
36.459 -38.250
692.500 584.816
880.000 594.700
736.916 725.618
1.279.107
-1.791
1.277.316
1.474.700
1.462.534
-30.652 -18.500
30.652 1.000
0 -17.500
0 0
-11.348 0
-49.152
31.652
-17.500
0
-11.348
768.127 1.132.616
5.475.658 -53.268
6.243.785 1.079.348
6.269.785 1.098.611
423.472 984.237
1.900.743
5.422.390
7.323.133
7.368.396
1.407.708
-16.000 -49.000
2.000 0
-14.000 -49.000
-14.000 0
-14.942 0
-65.000
2.000
-63.000
-14.000
-14.942
10.679.392 -4.396.260 6.283.133
170.575 -2.779 167.795
10.849.967 -4.399.039 6.450.928
9.335.156 -4.503.559 4.831.597
14.698.090 -17.316.257 -2.618.167
9.883.756 0 795.636
137.468 0 33.107
10.021.224 0 828.743
8.491.824 0 843.332
14.109.772 0 588.318
10.679.392
170.575
10.849.967
9.335.156
14.698.090
-1.921.211 -2.454.269
-1.921.211 -2.454.269
0 0
0 0 0 -2.779 0 0 0
0
-1.921.211 -2.558.789 0 -23.559 0 0 0
0 0 0 -36.816 0 -17.279.441 0
-4.396.260
-2.779
-4.399.039
-4.503.559
-17.316.257
Activiteit Bovenregionale samenwerking Directe la sten Appa ra a tsla ste n
Activiteit Gebiedsgerichte opgaven Directe la sten Appa ra a tsla ste n totaal lasten Bijdra ge de ta che ring perso ne el Overige ba te n Ge bie dsge richte o pga ve n totaal baten
Activiteit Economische structuurversterking Directe la sten Appa ra a tsla ste n totaal lasten Bijdra ge pro vincie Zuid-Ho lla nd Overige ba te n e co no mie totaal baten
Functie 820 - W oningexploitatie en woningbouw
lasten baten verschil
W onen Directe la sten Do tatie FVSV Appa ra a tsla ste n totaal lasten Rijksbijdra ge ISV-3 Onttre kking fo nds ISV-3 Rijksbijdra ge BLS Bijdra ge pro vincie Zuid-Ho lla nd Overige bijdra ge n Onttre kking FVSV Onttre kking fo nds BW S ve rplicht totaal baten
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
-20.780
- 72 -
-23.559
verschil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
rekening 2012
oms chrijving
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
HO O FDFUNCTIE 9 FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Functie 913 - Beleggingen
lasten baten verschil
0 -6.868.735 -6.868.735
0 -325.101 -325.101
0 -7.193.836 -7.193.836
0 -6.648.675 -6.648.675
0 -7.722.610 -7.722.610
0
0
0
0
0
-4.172.864 -2.096.579 -60.250 -552.392 28.585
-4.368.793 -2.178.717 0 -549.012 -17.500
0 -15.235 0
-195.929 -82.138 60.250 3.380 -46.085 0 0 0 -64.579 0
0 0 -79.814 0
-3.621.081 -2.661.130 0 -269.150 -17.500 0 0 0 -79.814 0
-3.203.711 -2.163.447 -1.297.734 -578.378 -20.866 0 0 0 -458.475 0
-6.868.735
-325.101
-7.193.836
-6.648.675
-7.722.610
0 -6.861.953 -6.861.953
0 0 0
0 -6.861.953 -6.861.953
0 -6.861.953 -6.861.953
0 -6.861.953 -6.861.953
0
0
0
0
0
-5.664.456 -1.197.497
0 0
-5.664.456 -1.197.497
-5.664.456 -1.197.497
-5.664.456 -1.197.497
-6.861.953
0
-6.861.953
-6.861.953
-6.861.953
602.361 -6.032.374 -5.430.013
393.639 32.374 426.013
996.000 -6.000.000 -5.004.000
36.000 -8.500.000 -8.464.000
260.754 -9.602.984 -9.342.229
629.359 0 -26.998
330.641 0 62.998
960.000 0 36.000
0 0 36.000
365.768 0 -105.014
602.361
393.639
996.000
36.000
260.754
-6.032.374
32.374
-6.000.000
-8.500.000
-9.602.984
-6.032.374
32.374
-6.000.000
-8.500.000
-9.602.984
473.579.143 -375.393.459 98.185.685
17.390.269 -108.620.561 -91.230.293
490.969.412 -484.014.020 6.955.392
473.922.215 -469.001.194 4.921.021
540.695.879 -558.183.430 -17.487.552
Beleggingen totaal lasten Rente Rente Rente Rente Rente Rente Rente Rente Rente Rente
vrij a a nw e ndba a r BDU BOR Gro e ne Ve rbinding Je ugdzo rg Omsla gfo nds FVSV fo nds Gro en fo nds luchtkw a liteit BW S
totaal baten
Functie 921 - Algemene uitkeringen Algemene uitkeringen
lasten baten verschil
totaal lasten geme ente lijke bijdra ge n bijdra ge ge me e nte Ro tte rda m totaal baten
Functie 922 - Algemene baten en lasten
lasten baten verschil
O nvoorziene uitgaven La s te n liquidatie stads re gio Rotterda m Oms lagfo nds (t/m 2010) Overige onvo orziene uitga ven totaal lasten Oms lagbijdra ge n regio ge me ente n totaal baten
Saldo van de rekening vóór resultaatsbestemming Totaal der lasten Totaal der baten Resultaat vóór bestemming
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 73 -
rekening 2012
oms chrijving
verschil laatstgewijzigde begroting 2012 -/- rekening 2012
laats tgewijzigde begroting 2012
primaire begroting 2012
rekening 2011
Functie 980 - Reeds geaccordeerde mutaties in bestemmingsreserves to evo e ging inves te rings re se rve to evo e ging be s te mmingsre s e rve w e e rs ta nds ve rmoge n to evo e ging be s te mmingsre s e rve doo rlo pende activite iten
6.032.374 0 188.000
-32.374 0 0
6.000.000 0 188.000
8.500.000 0 0
11.144.550 2.893.253 250.000
6.220.374
-32.374
6.188.000
8.500.000
14.287.803
-206.542 -7.800.744 -629.359 0
-48.459 -8.210.270 -330.641 0
-255.000 -16.011.014 -960.000 0
-66.521 -16.078.094 0 0
-79.925 0 0 -300.502
-8.636.645
-8.589.369
-17.226.014
-16.144.615
-380.427
479.799.518 384.030.10395.769.414
17.357.894 117.209.93099.852.035-
497.157.412 501.240.033-4.082.621
482.422.215 485.145.809-2.723.594
554.983.682 558.563.8573.580.176-
4.330.680 65.722
-248.059 -65.722 0
4.082.621 0 0
2.723.594 0 0
3.256.645 0 689.299
4.396.402
-313.781
4.082.621
2.723.594
3.945.944
0 -170.000 99.995.817-
0 170.000 99.995.817
0 0 0
0 0 0
-365.768 0 0
totaal baten
-100.165.817
100.165.817
0
0
-365.768
Totaal der lasten Totaal der baten Saldo na resultaatsbestemming
484.195.920 484.195.920-0
17.044.113 17.044.1130
501.240.033 501.240.0330
485.145.809 485.145.8090
558.929.626 558.929.6260
totaal lasten Onttre kking Onttre kking Onttre kking Onttre kking
be ste mmings re se rve be ste mmings re se rve be ste mmings re se rve be ste mmings re se rve
klima a t Inve steringsre s e rve W e e rs ta nds ve rmo ge n do o rlo pe nde a ctiviteite n
totaal baten
Saldo van de rekening na geaccordeerde mutaties in bestemmingsreserves Totaal der lasten Totaal der baten Resultaat vóór nog te accorderen mutaties in bestemmingsreserves
Functie 980 - Nog te accorderen resultaatsbestemming To e vo e ging be ste mmings re se rve w e ersta ndsvermo gen To e vo e ging be ste mmings re se rve do o rlope nde a ctivite ite n To e vo e ging be ste mmings re se rve Ve rkee r e n Ve rvo e r totaal lasten Onttre kking be ste mmings re se rve w e e rsta ndsve rmo ge n Onttre kking be ste mmings re se rve "Ie der kind w int" Onttre kking be ste mmings re se rve Ve rke er
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 74 -
12.2 Kostenverdeelstaat Kostenverdeelstaat Jaarrekening 2012
Grootboekrek
2012
PRO GRAMMA'S
1. STUREN O P RUIMTELIJKE SAMENHANG
ACTIVITEITEN
1.1 1.2 BO VENREGIO NALE GEBIEDSGERICHTE SAMENW ERKING O PGAVEN
Eerstverdeelde kosten
2. ECO NO MISCHE STRUCTUUR VERSTERKING 2.1 ECO NO MISCHE VERBETERING
3. BEREIKBAARHEID EN MO BILITEIT
3.1. VERKEER
3.2 O PENBAAR VERVO ER
4. W O NEN: DUURZAAM EN MARKTGERICHT AANBO D 4.1 DUURZAAM EN MARKTGERICHT AANBO D
5. DUURZAME REGIO
5.1. GRO EN
5.2 MILIEU TO TAAL
Totale kosten 2012
22,05
70,68
137,98
0,98
3,13
6,10
m2 sa l la ste n
200,00
200,00
195,00
205,00
8,50
8,50
fte
104,27
63,11
4,61
2,79
17,00
76,90
875,00
475,00
875,00
3,40
38,00
21,00
38,00
Salarislasten Dire cte ko sten va ste forma tie Dire cte ko sten proje cta a nstellingen Indire cte ko ste n totaal
464.614,24
563.207,73
207.968,11
0,00
0,00
0,00
112.406,44
0,00
0,00
0,00
1.323.680,95
2.720.755,89
33.962,87
78.081,88
108.855,34
280.851,97
212.485,63
296.086,53
296.086,53
646.089,87
160.583,40
290.802,13
201.123,53 97.186,05
195.984,54 2.720.755,89
4.252.404,95
112.044,74
389.707,32
677.099,87
971.700,70
942.176,40
451.385,53
298.309,58
409.980,82
762.432,37 23.350,00 785.782,37
35.398,65 599,11 35.997,76
113.457,20 1.920,23 115.377,43
221.468,45 3.748,29 225.216,74
5.223,03 5.223,03
5.223,03 5.223,03
167.372,06 2.832,72 170.204,78
101.294,59 1.714,38 103.008,97
123.441,43 2.089,21 125.530,64
762.432,37 23.350,00
-17.680,23 9.533,19 1.466,50 33.031,61 77.901,87 66.051,62 5.964,00 37.368,92 2.627,94
-453,64 244,60 37,63 847,52 1.998,80 1.694,75 153,02 958,81 67,43
-1.453,97 783,98 120,60 2.716,42 6.406,40 5.431,88 490,46 3.073,10 216,11
-2.838,14 1.530,33 235,41 5.302,44 12.505,30 10.603,02 957,38 5.998,70 421,85
-3.954,79 2.132,42 328,03 7.388,65 17.425,42 14.774,70 1.334,05 8.358,84 587,83
-3.954,79 2.132,42 328,03 7.388,65 17.425,42 14.774,70 1.334,05 8.358,84 587,83
-2.144,89 1.156,53 177,91 4.007,26 9.450,73 8.013,10 723,53 4.533,44 318,81
-1.298,10 699,94 107,67 2.425,22 5.719,64 4.849,58 437,88 2.743,67 192,95
-1.581,92 852,97 131,21 2.955,46 6.970,17 5.909,88 533,62 3.343,53 235,13
-17.680,23 9.533,19 1.466,50 33.031,61 77.901,87 66.051,62 5.964,00 37.368,92 2.627,94 9.480,66
95.561,67
207.968,11
118.434,61 1.323.680,95
Diensten door derden 31007040 31007050
Inhuur pe rso ne e l de rde n (BV) Advie sko ste n BV totaal
3100 31009010 31009020 31009030 31009050 31009040 31009060 31009070 31009080 31009090
O verige personele lasten Bijdra ge zie kteko ste n W e rkge versbijdra ge FP U OP L: Ko ste n w erkge ve r W W W o o n-w e rkve rke erko ste n W a chtge lde n Kos te n o ple idings plan Ople idingsko sten o ve rig Ove rige pe rso nee ls ko ste n Juridische o nde rste uning
31009100
Arbo ko sten
9.480,66
243,25
779,66
1.521,90
2.120,67
2.120,67
1.150,15
696,08
848,27
31009110
OR - ko ste n
763,08
19,58
62,75
122,49
170,69
170,69
92,57
56,03
68,28
31009120
W e rving - e n se le ctie ko sten
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
31009130
Repre se nta tie ko ste n
14.256,67
365,80
1.172,42
2.288,57
3.188,99
3.188,99
1.729,56
1.046,74
1.275,60
14.256,67
31009140
Reis- e n ve rblijfko ste n
32.355,64
830,18
2.660,83
5.193,93
7.237,45
7.237,45
3.925,25
2.375,59
2.894,98
32.355,64
273.121,47
7.007,72
22.460,65
43.843,18
61.092,96
61.092,96
33.133,95
20.052,87
24.437,18
257.758,13
6.496,56
20.822,30
40.645,13
58.916,14
58.916,14
30.717,05
18.590,15
22.654,66
totaal 3200 32001010
763,08
Huisvestinglasten Huur pa nd
257.758,13
32001020
Huur ve rga de rza le n
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
32001030
Afs chr.koste n inv/inricht
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
32001040
Service ko ste n
56.296,24
1.418,90
4.547,74
8.877,19
12.867,71
12.867,71
6.708,83
4.060,22
4.947,94
56.296,24
32001050
Ene rgie ko sten
30.103,50
758,73
2.431,83
4.746,93
6.880,80
6.880,80
3.587,44
2.171,14
2.645,83
30.103,50
32001060
SLA Facilita ire kos te n
10.795,39
272,09
872,08
1.702,29
2.467,52
2.467,52
1.286,49
778,59
948,82
10.795,39
32001070
Scho onma a kko ste n
20.054,18
505,45
1.620,02
3.162,28
4.583,81
4.583,81
2.389,86
1.446,36
1.762,59
20.054,18
32001080
Onde rho ud insta llatie s
14.978,68
377,52
1.210,01
2.361,94
3.423,70
3.423,70
1.785,01
1.080,30
1.316,49
14.978,68
32001090
Ove rige huisvestingsla ste n
47.044,59
1.185,72
3.800,37
7.418,32
10.753,05
10.753,05
5.606,31
3.392,97
4.134,80
47.044,59
437.030,71
11.014,96
35.304,35
68.914,09
99.892,73
99.892,73
52.080,98
31.519,73
38.411,13
41.479,53
3.711,33
totaal 3300 33001010
O rganisatielasten Kopie e rko sten
6.658,56
9.278,32
0,00
1.064,28
3.411,15
9.278,32
5.032,12
3.045,47
33001020
Drukw e rk
2.432,75
62,42
200,06
390,52
544,17
544,17
295,13
178,62
217,67
2.432,75
33001030
P ortiko sten
7.431,29
190,67
611,13
1.192,92
1.662,26
1.662,26
901,53
545,61
664,90
41.479,53 7.431,29
33001040
Brie fpa pie r, e nve lo ppen
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
33001050
Koe rie r
33001060
Te le foo n, te le co mdie nste n
33001070
Abo nne me nte n, lite ra tuur
10.035,67
257,49
825,30
1.610,99
2.244,82
2.244,82
1.217,49
736,83
33001080
Auto ma tise ringsko ste n
321.312,93
8.244,21
26.423,76
51.579,18
71.872,63
71.872,63
38.980,33
23.591,13
28.749,05
321.312,93
33001090
SLA Auto ma tise ringsko ste n
121.254,00
3.111,12
9.971,55
19.464,46
27.122,61
27.122,61
14.710,02
8.902,60
10.849,04
121.254,00
33001100
Kos te n sa la rissyste em
21.016,56
539,24
1.728,34
3.373,71
4.701,07
4.701,07
2.549,64
1.543,06
1.880,43
21.016,56
33001110
Acco untantsko ste n
65.080,00
1.669,82
5.351,97
10.447,05
14.557,37
14.557,37
7.895,23
4.778,24
5.822,95
65.080,00
33001120
Kanto o rbe no digdhe de n
5.962,36
152,98
490,33
957,12
1.333,69
1.333,69
723,33
437,76
533,47
5.962,36
33001130
Archiefvernie tiging
181,90
4,67
14,96
29,20
40,69
40,69
22,07
13,36
16,28
181,90
33001140
Bankko ste n
140,00
3,59
11,51
22,47
31,32
31,32
16,98
10,28
12,53
33001150
Kas verschille n
33001160
Ca te ring pe rs one e l
33001170
Ca te ring za ke lijk
33001180
Ove rige a lge me ne ko ste n
33001190
ORG: a fschr so ftw a re totaal
3400
3.763,18
96,56
309,47
604,09
841,76
841,76
456,53
276,30
336,71
3.763,18
40.684,46
1.043,88
3.345,76
6.530,93
9.100,47
9.100,47
4.935,67
2.987,10
3.640,19
40.684,46
897,93
10.035,67
140,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
34.517,60
885,65
2.838,62
5.540,98
7.721,04
7.721,04
4.187,53
2.534,32
3.088,42
34.517,60
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
459,84
11,80
37,82
73,82
102,86
102,86
55,79
33,76
41,14
459,84
60.663,38
1.556,49
4.988,76
9.738,07
13.569,44
13.569,44
7.359,43
4.453,97
5.427,78
60.663,38
736.415,45
18.894,87
60.560,48
118.214,06
164.724,51
164.724,51
89.338,82
54.068,40
65.889,80
1.627,78
3.177,44
4.427,57
4.427,57
2.401,31
1.453,29
1.771,03
Bestuur
34001010
Algeme ne ko sten be stuur
34001020
Regio da g/w erkbe zo e ke n DB
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
34001030
Fo rma tie ruimte Ve ilighe id
22.839,00
586,00
1.878,21
3.666,26
5.108,72
5.108,72
2.770,73
1.676,86
2.043,49
22.839,00
34001040
Co mmis sie be ro e p- e n be zw a a rschriften
19.520,50
500,85
1.605,30
3.133,55
4.366,43
4.366,43
2.368,14
1.433,22
1.746,57
19.520,50
62.153,36
1.594,72
5.111,30
9.977,25
13.902,73
13.902,73
7.540,18
4.563,37
5.561,09
totaal 3500
19.793,86
507,87
19.793,86
Communicatie
35001010
Drukw e rk
10.945,00
280,83
900,08
1.756,96
2.448,22
2.448,22
1.327,80
979,29
10.945,00
35001020
W e bsite
87.546,88
2.246,27
7.199,58
14.053,58
19.582,85
19.582,85
10.620,82
6.427,78
7.833,14
87.546,88
35001030
Adverte ntie s
38.152,15
978,90
3.137,51
6.124,42
8.534,03
8.534,03
4.628,46
2.801,17
3.413,61
35001040
P ublica tie s
35001050
Bije enko mste n/co nfe re ntie
35001060
Audio visuele pro ductie
35001070
Reda ctie
35001080
Ove rige kos te n co mmunica tie
38.152,15
3.738,05
95,91
307,41
600,06
836,14
836,14
453,48
274,45
334,46
3.738,05
11.356,98
291,40
933,96
1.823,09
2.540,38
2.540,38
1.377,78
833,84
1.016,15
11.356,98
1.505,00
38,62
123,77
241,59
336,64
336,64
182,58
110,50
134,66
1.505,00
69.384,85
1.780,27
5.705,99
11.138,09
15.520,30
15.520,30
8.417,48
5.094,31
6.208,12
69.384,85
577,00
14,80
47,45
92,62
129,07
129,07
70,00
42,36
51,63
577,00
223.205,91
5.726,99
18.355,75
35.830,42
49.927,64
49.927,64
27.078,40
16.388,01
19.971,06
subtotaal
6.770.114,22
192.281,77
646.877,27
1.179.095,62
1.366.464,29
1.336.939,99
830.762,64
527.910,91
Bijdra ge sa la ris ko ste n Gro e ne Ve rbinding VOF: Ba te n pe rso nee l Bijdra ge sa la ris ko ste n Ro tte rda m V&V TP A: Bijdr s alaris Be re ik TP A: Ba te n pe rso ne e l OP L: overige perso ne le bate n Onttr RDA GIS o ple idingen Onttr RDA a rchie fopschoning Onttr.re s. Do orl.Act. t.b.v. ICT TO TAAL
-16.437,98 -189.611,58 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 -110.663,38 6.453.401,28
-21.701,15
-16.437,98 -13.133,67
-16.005,19
0,00 0,00 0,00 -13.425,22 795.636,27
0,00 0,00 0,00 -8.125,02 490.214,24
0,00 0,00 0,00 -9.901,46 663.875,08
totaal
31002010 31002020 31006010 31006020 31006030 31010010 31051010 32051010 33051010
803,59
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
-4.589,72
-14.710,65
-28.715,19
0,00 0,00 0,00 -2.839,39 184.852,66
0,00 0,00 0,00 -9.100,61 623.066,01
0,00 0,00 0,00 -17.764,38 1.132.616,04
- 75 -
-90.756,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 -24.753,65 1.250.954,64
0,00 0,00 0,00 -24.753,65 1.312.186,34
689.781,73 6.770.114,22 -16.437,98 -189.611,58 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 -110.663,38 6.453.401,28
12.3 Gemeentelijke bijdrage en inwoneraantal per gemeente
Inwonerbijdrage Stadsregio Rotterdam 2012 Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne
Aantal inwoners per 1-1-2011 * 24.674 46.831 12.404 15.978 66.104 39.739 28.626 54.090 31.910 44.889 610.386 75.718 72.244 71.269 13.992
TOTAAL
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
Berekende bijdrage per inwoner 4,69 4,69 4,69 4,69 4,69 4,69 4,69 4,69 4,69 4,69 4,69 4,69 4,69 4,69 4,69
1.208.854
Inwonerbijdrage 2012 115.617,60 219.441,02 58.122,74 74.869,82 309.750,58 186.209,28 134.135,90 253.455,30 149.524,10 210.341,18 2.860.150,94 354.799,92 338.521,44 333.952,78 65.563,82 5.664.456,42
- 76 -
12.4 Jaarrapportage RIVV 2012 Programma kleine projecten: Ten laste van het programma kleine projecten zijn 88 verplichtingen (of aanvullingen) aangegaan. In totaal in 2012 is voor € 20,5 mln. aan BDU verplichtingen aangegaan (zie onderstaande tabel), dit valt binnen het subsidieplafond van € 25 mln. voor het programma kleine projecten. Samenw erkingsprogramma's Beter Benutten Quick W ins Rotterdam Vooruit Kleine projecten DVM Fiets Flankerende maatregelen Haltetoegankelijkheid Mob. Man. OV P+R VV edu VV infra W eg Totaal
RIVV € 10.000.000 € 25.191.000
Verplicht Aantal € 8.285.500 6 € 2.402.500 7
€ € € € € € € € € €
3.500.000 3.612.250 1.360.000 1.700.000 1.400.000 600.000 1.000.000 560.000 6.348.500 1.100.000
€ € € € € € € € € €
3.566.104 731.000 839.000 100.000 170.500 285.000 393.738 2.633.750 1.100.000
0 14 15 12 1 2 1 11 18 1
€ 56.371.750 Max. € 25.000.000
€
20.507.092
88
In bijlage 1 staan alle verplichte projecten individueel benoemd. De geplande verplichtingen voor de programma’s wijken behoorlijk af van de planning. De regionale bijdrage voor Beter Benutten bedraagt € 3,2 mln. Voor het programma Beter Benutten is de stadsregio alleen beheerder van de middelen. Het programmamanagement voor Beter Benutten voor verzorgd door de Verkeersonderneming. Voor Quick Wins Rotterdam Vooruit is de realisatie een stuk lager dan gepland. Bij het opstellen van het RIVV 20122015 was nog het uitgangspunt dat alle projecten in 2012 zouden starten. In de categorie fiets zitten overigens zeven projecten in het kader van het samenwerkingsprogramma snelfietsroutes voor een bedrag van € 1,4 mln. Van deze € 1,4 mln. is € 0,5 mln. rijksbijdrage en het resterende deel regiobijdrage. Opvallend is de beperkte realisatie van projecten in de categorie DVM, mobiliteitsmanagement en OV ten opzichte van de planning. Bij DVM en Mobiliteitsmanagement wordt dit mede veroorzaakt door het niet of nauwelijks aanvragen van reserveringen die voor de Verkeersonderneming waren opgenomen. Tevens zijn de andere reserveringen, zoals bijvoorbeeld een reservering voor DUMO in het kader van mobiliteitsmanagement niet aangevraagd. Vanuit het BOR-fonds zijn verplichtingen aangegaan voor het programma Quick Wins tweede tranche. In totaal is in 2012 voor € 2,9 mln. aan verplichtingen/ opdrachten aangegaan. Verder is een aanvullende subsidie verleend van € 2,5 mln. voor het project P+R Kralingse Zoom ten laste van het BOR-fonds. In totaal zijn 72 verplichtingen afgerond met een vrijval van € 4,5 mln., waarvan € 0,1 mln. betrekking heeft op het BOR-fonds (zie bijlage 2 voor een lijst met onderliggende projecten). Eventuele vrijval binnen Quick Wins tweede tranche zal worden teruggegeven aan het Rijk. Deze projecten zijn dan ook niet meegenomen in bijlage 2. Programma grote projecten: In 2012 zijn geen subsidies verstrekt voor nieuwe grote projecten. In 2012 is gewerkt aan de voorbereiding Tramplus binnenlus Keizerswaard, Keerlus Station Noord, Stadstram en aanpassing keerlus Marconiplein. Voor deze vier projecten zijn opdrachten verstrekt (zie onderstaande tabel).
projectnaam Tramplus binnenlus Keizerswaard Stadstram, voorfinanciering Keerlus Station Noord Aanpassing keerlus Marconiplein Totaal
verpl. in € BDU* € 1,28 € 0,39 € 0,02 € 1,12 € 2,81
Naast de voorbereidingen is voor P+R Kralingse Zoom ook een aanvullende subsidie van € 2,5 mln. verstrekt ten lasten van het BOR-fonds. De aanvullende bijdrage wordt (deels) gebruikt om 180 extra P+R plekken op het dak te realiseren. Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 77 -
In 2012 is de rijksbijdrage voor de N470, het BDU gedeelte van de Hartelfietsbrug en het project Harmsenbrug vastgesteld. Dit heeft voor de BDU geleid tot een vrijval van € 0,8 mln. Uit het realisatieprogramma grote projecten zijn de volgende projecten van 2012 doorgeschoven naar 2013: Stadstram, Tramplus IJsselmonde fase 2b en Vervoer over water. Bijlage 1: Verplichtingen kleine projecten BDU
We gbe he e rde r A lbrandswaard A lbrandswaard A lbrandswaard A lbrandswaard B arendrecht B arendrecht B arendrecht B arendrecht B arendrecht B ernisse B ernisse B rielle Capelle aan de IJssel Capelle aan de IJssel Capelle aan de IJssel Hellevo etsluis Hellevo etsluis Krimpen aan de IJssel Krimpen aan de IJssel Krimpen aan de IJssel Lansingerland Lansingerland Lansingerland Lansingerland Lansingerland Lansingerland M aassluis M aassluis M aassluis M aassluis M aassluis M aassluis P ro vincie Zuid-Ho lland P ro vincie Zuid-Ho lland Ridderkerk Ridderkerk Ridderkerk Ridderkerk Ridderkerk Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Schiedam Schiedam Schiedam Spijkernisse Spijkernisse Spijkernisse Spijkernisse Spijkernisse
pro je c t na a m S ubs idie c a t e go rie A anpassing ro ute buslijn 79 Halteto egankelijkheid Halteto egankelijkheid 2011 Halteto egankelijkheid FidK A lbrandswaard 2012 Fiets 30km/h inrichten (pilo t flexdrempel) VV infra Verkeerseducatie B arendrecht 2012 VV edu Halteto egankelijkheid B arendrecht 2011 Halteto egankelijkheid Halteto egankelijkheid B arendrecht 2012 Halteto egankelijkheid Fietsparkeren bij OV B arendrecht 2012 Fiets Vetag/Veco m VRI B innenlandse B aan/B arendrechtseweg OV Halteto egankelijkheid B ernisse 2011 Halteto egankelijkheid FidK B ernisse 2012 Fiets 30km/h Kaaistraat, Ruggeweg en Welleweg VV infra Rijvaardigheidscursus o uderen 2012 VV edu Halteto egankelijkheid Capelle ad IJssel 2011 Halteto egankelijkheid Ro buustheidsmaatr. A bram van Rijckevo rselweg (B B ) Weg Halteto egankelijkheid Hellevo etsluis 2010 Halteto egankelijkheid FidK Hellevo etsluis 2012 Fiets Herinrichting Nieuwe Tiendweg VV infra Halteto egankelijkheid Krimpen ad IJssel 2012 Halteto egankelijkheid Fietsparkeren bij OV Krimpen ad Ijssel 2012 Fiets Fietsparkeren Westpo lder (QWRV) Flankerende maatregelen Ho fpleinfietsro ute deel Westzijde statio n Westpo lder Fiets Fietspad Kasteel Fiets Fietstunnel N209 bij B ergweg-No o rd (Ro ute 05) Fiets 30km/h No o rdersingel VV infra 30km/h Ko renmo lenweg VV infra Verkeerseducatie M aassluis 2011 VV edu Verkeerseducatie M aassluis 2012 VV edu Fietsbrug M aassluise buitenhaven Fiets A sfalteren fp. Laan 1940-1945 / Ro ute 7 Fiets Halteto egankelijkheid M aassluis 2012 Halteto egankelijkheid Verbeteren verkeersveiligheid Havenplein VV infra Ro to nde Tho elaverweg / Gro ene Kruisweg N218 te B rielle VV infra Fp. DOP NOA P zuidzijde (F212.3) (B B ) Fiets Tweerichting fp. Vo ndellaan Fiets Halteto egankelijkheid 2011 Halteto egankelijkheid FidK Ridderkerk 2012 Fiets P ruimendijk tussen Tarwestraat en Damweg VV infra VV scho o lo mgeving en ro utes 2011 VV infra B innenstadservice (QWRV) Weg Regio nale P +R verwijzing (QWRV) P +R Verkeerseducatie Ro tterdam 2012 VV edu Fp. Terletweg Fiets Fietsparkeren in dg. Feijeno o rd Fiets FidK metro statio n Zuidplein Fiets FidK dg. P rins A lexander Fiets FidK dg. No o rd Fiets FidK dg. Ro zenburg Fiets Fietsparkeren metro statio n Capelsebrug Flankerende maatregelen bs. Laan o p Zuid / Lo dewijk P inco fsweg VV infra B s. Giessenweg / Industrieweg VV infra A anpassen kruisingen en wegvlakken havengebied VV infra B s. B ergweg - Ro denrijselaan VV infra Kruispunt Vo ndelingenweg - Gro ene Kruisweg VV infra B s. P ascalweg - Catullusweg VV infra Ontsluiting Nesselande 4e fase Weg Ontsluiting P +R Schieveste fase 1(vo o rbelasting) P +R Fp. 's-Gravelandseweg (B B ) Fiets Fp. Harreweg (B B ) Fiets Uitbreiding P +R Heemraadlaan reco nstructie kruisp. (QWRV) P +R Verkeerslichten Gro ene Kruisweg (QWRV) DVM Verkeeseducatie Spijkenisse 2012 VV edu Halteto egankelijkheid Spijkenisse 2011 Halteto egankelijkheid Vo o rzieningen Openbaar Vervo er 2011 OV
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
- 78 -
BDU 48.000 50.000 66.000 25.000 10.000 66.000 74.000 122.500 8.500 104.000 29.000 5.000 1.000 18.000 4.527.000 15.000 11.500 130.000 6.000 7.000 326.000 129.000 876.000 250.000 31.500 11.500 2.366 5.134 1.752.100 35.500 32.000 124.000 150.000 416.500 21.000 188.000 15.500 3.750 23.000 165.000 600.500 100.000 33.500 7.500 76.500 179.500 7.000 14.000 98.500 429.000 441.500 117.500 75.000 117.500 98.000 1.100.000 285.000 171.000 391.000 1.000.000 300.000 2.950 31.000 162.000
We gbe he e rde r Spijkernisse Spijkernisse Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Verkeerso nderneming Vlaardingen Vlaardingen Vlaardingen waterschap Ho llandse Delta Westvo o rne Westvo o rne Westvo o rne Zwijndrecht Zwijndrecht
pro je c t na a m Ro to nde Hekelingseweg - Westdijk - Do rpsstraat Fiets in de Keten Spijkenisse 2012 To tally Traffic 2012 A anpassing TERN-fo nt rendering (QWRV) B esamu tbv P +R verwijzing (QWRV) A bo nnementen verkeerso uders (VVN) GVM S 2012 Stimuleren regio naal fietsgebruik 2013 Wachttijdmeting snelfietsro ute F16 Nulmeting F16 Fietsparkeren bij OV-haltes - Gro en Licht Fiets-OV 2012, CED M o delstudie o ptimaliseren A lgeraco rrido r (B B ) B eter B enutten (B B ) M y Way campagne Verkeerseducatie Vlaardingen 2012 Fp. Willem de Zwijgerlaan - Twist Halteto egankelijkheid 2012 Rijksstraatweg (snelfietsro ute F16) Ridderkerk Fietsparkeren bij OV Westvo o rne 2012 Vewilige scho o lo mgeving De M ildenburg en Het Overbo s Veilige scho o lo mgeving De Ho eksteen en De Drieho ek Fietsvo o rz. Heer Oudelandslaan (F16) Zwijndrecht Fietsvo o rz. Hans Lipperheystraat (F16) Zwijndrecht
To taal
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
S ubs idie c a t e go rie VV infra Flankerende maatregelen VV edu P +R P +R VV edu VV edu Fiets Fiets Fiets Flankerende maatregelen VV edu DVM M o b. M an. M o b. M an. VV edu Fiets Halteto egankelijkheid Fiets Fiets VV infra VV infra Fiets Fiets
BDU 837.000 67.000 170.000 5.500 5.500 1.905 55.275 16.800 6.261 15.443 9.000 40.208 80.000 2.700.000 100.000 4.900 38.500 207.000 321.000 20.500 6.000 8.500 49.500 21.500 2 0 .5 0 7 .0 9 2
- 79 -
Bijlage 2: Afgehandelde projecten (excl. QW 2de tranche) Wegbeheerder A lbrandswaard A lbrandswaard B arendrecht Capelle aan de IJssel Hellevo etsluis Krimpen aan de IJssel Lansingerland Lansingerland M aassluis M aassluis M idden Delfland P ro vincie Zuid-Ho lland P ro vincie Zuid-Ho lland P ro vincie Zuid-Ho lland P ro vincie Zuid-Ho lland P ro vincie Zuid-Ho lland P ro vincie Zuid-Ho lland Recreatieschap Vo o rne/P utten/Ro zenburg RET RET RET RET RET RET RET Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Ro tterdam Schiedam Schiedam Spijkenisse Spijkenisse Spijkenisse Spijkenisse Spijkenisse Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Stadsregio Vlaardingen waterschap Ho llandse Delta waterschap Ho llandse Delta
pro jectnaam Duurzaam Veilig Kruispunt Rivierweg-Rijsdijk Verkeerseducatie 2011 Ro to nde Slo tlaan-Rembrandtsingel-Da Co stasingell Halteto egankelijkheid Hellevo etsluis 2010 Fietspad Industrieweg fase 2 Fietsklemmen bij OV-haltes DV Ro denrijseweg Verkeerseducatie M aassluis 2011 Haalbaarheidsstudie ko rtsluitro ute reg.fietsro ute 8 Ho ndenbo tro to nde afrit 7 A 20 N218 Gro ene Kruisweg - H. Fo rdstraat te B rielle N218 Gro ene Kruisweg - vd Wallendam, B rielle Ro to nde Tho elaverweg / Gro ene Kruisweg N218 te B rielle Optimalisatie fietspad Gro ene Kruisweg HOV-Drechtsteden: B urg. Keijzerweg P apendrecht A ansluiting De Kulck te Lansingerland Fietskno o ppuntensysteem Vo o rne-P utten - Ro zenburg P asseerspo o r Wilgenplaslaan, uitwerkingsfase P asseerspo o r Wilgenplaslaan, realisatiefase Flexibiliseringsmaatregelen 6 en 7 ro nd CS QuickWins 1, DRIS OV QuickWins 1, DRIS OV Spo o rafstand Nieuwe B innenweg QuickWins 1, DRIS OV (Ko sten stro o maanleg) Telpunten N15 / Euro paweg Weigh in M o tio n, 1e fase Ho o gtedetectie A 15 To tally Traffic 2011 A sfalteren regio naal fietspad Do rpsweg Fietspad M atlingeweg Fietsro ute B rielse Gatdam - Distripark M aasvlakte (nr. 10) Fietsvo o rziening 's-Gravendijkwal A sfalteren regio naal fietspad Dwarskleiweg/Schieplein Fietsvo o rziening Schiekade A sfalteren regio naal fietspad langs de Ommo o rdse To cht Fietsvo o rziening Statenweg Fietspad Oo stplein Fietspad Krabbendijkestraat Fietspad P o mpenburg Fietspad Go udse Rijweg A anleg keerlus en aanpassen Staalstraat, Katendrecht A ctieplan Fietsparkeren Ro tterdam 2005 B lackspo t M aasbo ulevard / Shellstatio n Oversteekvo o rzieningen P utselaan B lackspo t B ergweg - Go rdelweg Herinrichting Gro ene Kruisweg Zamenho ffietstunnel Fietsles vo o r allo chto ne vro uwen (Lady Fit) Kruising Ho o rnbaan - B aljuwlaan (verkeerslichten busbaan) A anvullende maatregelen Duurzaam Veilig 2004 Herinrichting M arrewijklaan Scho o lo mgeving en scho o lro ute Vergro ting capaciteit B aljuwlaan A bo nnementen verkeerso uders (VVN) A dviseur 2011- CED GVM S 2011- CED Fiets-OV, 1e helft, 2011-2012 - CED Herstellen schade panelen bewegwijzering fietsro utes 1+ 4 Uitvo ering bewegwijzering fietsro utes 1+ 4 Fietsparkeren bij OV-haltes - Gro en Licht FidK, ms. Zuidplein en M aashaven FidK, Ro tterdam - Centrum Fietsparkeren bij OV P lanvo o rbereidingsko sten Implementatie P +R do elgro epensysteem M o biliteitsmanagement, 1e tranche M o biliteitsmanagement, 2e tranche M o biliteitsmakelaar 2009-2010 Spitsmijden A 15, Kentekenverzameling (RDW) Verkeersleerkracht A anleg 2 bushaltes Verbindingsweg, Ridderkerk Vo o rbereiding Fietspad binnen dr Vo o rne
To taal
Jaarrekening 2012 stadsregio Rotterdam
Fo nds Vrijval B DU 20.000 B DU 0 B DU 500 B DU 2.000 B DU 0 B DU 26.500 B DU 0 B DU 0 B DU 0 B DU 10.000 B OR 0 B DU 0 B DU 0 B DU 0 B DU 8.488 B OR 0 B OR 60.500 B DU 23.717 B DU 0 B DU 41.732 B DU 403.500 B OR 0 B DU 0 B DU 102.500 B DU 22.200 B DU 0 B DU 23.000 B DU 4.000 B DU 2.723 B DU 7.500 B DU 16.000 B DU 68.500 B DU 24.700 B DU 20.000 B DU 3.500 B DU 1.500 B DU 11.500 B DU 11.000 B DU 1.500 B DU 4.000 B DU 4.000 B DU 231.500 B DU 61.500 B DU 15.000 B DU 0 B DU 9.500 B DU 237.000 B DU 0 B DU 7.000 B DU 24.500 B DU 13.500 B DU 0 B DU 0 B DU 408.000 B DU 0 B DU 0 B DU 0 B DU 5.529 B DU 0 B DU 0 B DU 0 B DU 22.894 B DU 45.980 B DU 9.076 B DU 7.841 B DU 1.179.454 B DU 1.211.250 B DU 4.183 B DU 1.750 B DU 15.000 B DU 8.500 B DU 100.000 4.544.017
- 80 -
Accountantsverslag 2012
Stadsregio Rotterdam 15 april 2013
Inhoudsopgave De contactpersonen bij KPMG Pagina
voor dit verslag zijn: Aanbiedingsbrief
2
1. Samenvatting
3
2. Accountantscontrole
5
3. Ontwikkeling financiële cijfers
6
Jarry van Sabben Director, Utrecht, KPMG Accountants N.V. Tel.: (030) 658 2421
[email protected]
Martijn Feijt Manager, Den Haag, KPMG Accountants N.V. Tel.: (070) 338 2211
4. Verslaggevingsaspecten en controlebevindingen
12
5. Rechtmatigheid
18
6. Overige ontwikkelingen
20
7. Single information Single audit
21
8. Administratieve organisatie en interne beheersing
22
9. Bestuur en toezicht
23
[email protected]
Bijlagen
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
I
Controleverklaring
25
II
Rapport van bevindingen SiSa
26
SRRCO/1
1. Samenvatting
Strekking controleverklaring
1.1 Controleverklaring
is goedkeurend.
De strekking van de controleverklaring is goedkeurend mits de jaarrekening ongewijzigd wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur.
Stadsregio is in control en moet dit zien vast te houden.
1.2 Overall beeld
geleid tot correctie van
De Stadsregio heeft in 2012 veel tijd besteed aan externe ontwikkelingen die van invloed zijn op het bestaan van en de bedrijfsvoering van de Stadsregio. Hieronder is een aantal relevante ontwikkelingen benoemd:
EUR 90 miljoen in
■ de mogelijke gevolgen van het regeerakkoord van Rutte-II;
beginbalans 2012.
■ de beëindiging van de WGR+-regeling en in het verlengde daarvan op termijn het in gang zetten van de liquidatie van de Stadsregio;
Nieuwe start met
■ de mogelijke oprichting van de Vervoersautoriteit en Metropoolregio;
Analyse BDU-gelden heeft
voorbereiding van liquidatie.
■ de mogelijke gevolgen van het verplichte schatkistbankieren; ■ de mogelijke gevolgen van de wet HOF. Uit bovenstaande ontwikkelingen kan worden afgeleid dat de toekomst van de activiteiten en de organisatie van de Stadsregio onzeker is. Veel hangt af van de politieke besluitvorming van de Kamer(s) in combinatie met de geplande en nieuwe bezuinigingen van de ‘BV Nederland’. Wij zullen evenals de Stadsregio de besluitvorming nauwgezet volgen en indien nodig onze controle hierop aanpassen. In aanvulling op externe ontwikkelingen zijn er ook interne ontwikkelingen. Zo zijn voorbereidingen getroffen om in 2013 een nieuw digitaal factuurproces te implementeren. Voorts is veel tijd besteed om de kwaliteit en tijdigheid van de verbijzonderde interne controles te verbeteren en vast te stellen dat gelden rechtmatig worden besteed. Ten slotte is het in 2011 in gang gezette onderzoek naar de verschillen in de verantwoording van de BDU-gelden in de jaarrekening en de SiSa-bijlage afgerond. © 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
Uit het onderzoek blijkt dat een deel van de BDU-gelden in het verleden ten onrechte als gelden van derden zijn aangemerkt en daardoor onder de kortlopende schulden als vooruitontvangen bijdragen in de balans waren verantwoord. Een deel van de gelden betrof eigen middelen die als bate en via de resultaatsbestemming, als bestemmingsreserve, gepresenteerd hadden moeten worden. Deze omissie is conform het BBV via een correctie in de beginbalans van 2012 hersteld. Hierdoor is het eigen vermogen met EUR 90 miljoen toegenomen en het fonds BDU (gepresenteerd onder de vooruitontvangen bedragen) met dit bedrag verlaagd. Ondanks dat de externe en interne ontwikkelingen veel tijd van de medewerkers hebben gevraagd, zijn de verbeteringen die in 2011 zichtbaar waren in de bedrijfsvoering in 2012 bestendigd. Dit blijkt onder meer uit de opvolging van de aanbevelingen uit de managementletter 2011. Mede door deze acties heeft de Stadsregio een goede stap gezet naar de (brede) verbetering van de bedrijfsvoering en is zij, zoals dit ook in de jaarrekening is verwoord, beter in control. In combinatie met de onzekerheid die bestaat over de voortzetting respectievelijk afbouw van de activiteiten van de Stadsregio en de vorming van een metropoolregio door 24 gemeenteraden is het essentieel om in control te blijven (en de verbeteracties te borgen) en tijdig te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en risico’s. In 2012 zijn de voorbereidingen op mogelijke liquidatie stopgezet in verband met de val van het kabinet. De Stadsregio verwacht op korte termijn duidelijkheid te verkrijgen over de toekomst van de WGR+regeling. Zodra er duidelijkheid is zal dit liquidatieplan opnieuw worden opgepakt en worden geactualiseerd naar de laatste stand van zaken. Wij onderschrijven deze zienswijze.
SRRCO/3
1. Samenvatting
Negatief resultaat
1.3 Resultaat 2012
EUR 95,6 miljoen door
De Stadsregio heeft een negatief resultaat voor nog te accorderen mutaties in de bestemmingsreserve behaald van EUR 95,6 miljoen (2011: EUR 3,6 miljoen). De belangrijkste reden van dit resultaat is dat een deel van de bestedingen van het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit niet ten laste van de rijksbijdrage zijn gebracht, maar worden gefinancierd uit de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer.
financiering uitgaven Bereikbaarheid en Mobiliteit uit reserves in plaats van rijksgelden.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/4
2. Accountantscontrole
Scope, aanpak en uitkomsten Controle gericht op
2.1 Controleopdracht
2.4 Controleverschillen
getrouwheid en
De opdracht tot controle van de jaarrekening is uitgevoerd conform de gemaakte afspraken die zijn vastgelegd in de opdrachtbevestiging.
Tijdens onze controle zijn de volgende twee controleverschillen geconstateerd, welke beide zijn gecorrigeerd: 1.
Voor de BOR-gelden zijn geen rentebaten (EUR 60k) toegerekend. Deze baten zijn alsnog toegerekend aan de programmabaten BOR.
verbeterd door eerdere start
Onze controle heeft tot doel het uitbrengen van een onafhankelijk oordeel omtrent de getrouwe weergave en rechtmatige totstandkoming van de in de resultatenrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties inclusief de bijlage SiSa.
en snelle oplevering PBC.
2.
2.2 Opzet en reikwijdte controle
Goedkeurende
Onze controle is gericht op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Niet uitgesloten is dat afwijkingen voorkomen die voor de jaarrekening als geheel niet van belang zijn.
Er is een dotatie geboekt aan het fonds BDU nog te verplichten van EUR 200 miljoen in verband met de onderbesteding 2012 van de middelen BDU. De dotatie dient echter als correctie op de baten te worden geboekt. De Stadsregio heeft de correctie verwerkt.
rechtmatigheid.
Jaarrekeningproces is
controleverklaring.
De waarnemingen die wij bij de financiële beheersing en sturing verrichten en de door ons gehanteerde tolerantie bij de beoordeling van de uitkomsten van de controle zijn afgestemd op de oordeelsvorming omtrent de jaarrekening van de Stadsregio als geheel.
2.5 Controleverklaring Indien de jaarrekening ongewijzigd wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur zullen wij een goedkeurende controleverklaring afgeven. De tekst van de controleverklaring is opgenomen in bijlage I.
Ons onderzoek richt zich niet specifiek op het ontdekken van fraude. De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en ontdekken van fraude berust bij het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio. De accountant is niet verantwoordelijk en aansprakelijk voor de preventie van fraude. 2.3 Gang van zaken tijdens controle De oplevering van de jaarrekening is ten opzichte van voorgaand jaar sterk verbeterd. Bij aanvang van onze controle was de jaarrekening in concept beschikbaar en waren de meeste stukken van de Prepared by Client-lijst opgeleverd. Ook de verbijzonderde interne controles over de laatste periode 2012 waren gereed en van goede kwaliteit. Voorts is het jaarrekeningproces verbeterd doordat de controle is vervroegd en al gestart is in de week van 11 maart 2013. Mede hierdoor zijn knelpunten eerder afgewikkeld dan voorgaand jaar.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/5
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultatenrekening Lasten hoofdfunctie 2 lager
Afwijkingen begroting (lasten)
door timingverschil tussen
Toelichting Begrote lasten*
beschikking en bestedingen.
Werkelijke Mutatie 2012 lasten
EUR 1.000
EUR 1.000
EUR 1.000
-
-
-
Hoofdfunctie 2. Verkeer, vervoer en waterstaat
328.970
319.429
9.541
Hoofdfunctie 5. Cultuur en recreatie
7.981
6.332
1.649
-
-
-
133.221
133.027
194
19.782
14.187
5.595
996
602
394
490.950
473.577
17.373
Hoofdfunctie 0. Algemeen Bestuur
Hoofdfunctie 6. Sociaal beleid en maatschappelijke dienstverlening Hoofdfunctie 7. Volksgezondheid en milieu Hoofdfunctie 8. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Hoofdfunctie 9. Financiering en algemene dekkingsmiddelen Totaal Bron: Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam * Betreft de laatst gewijzigde begroting 2012
Nevenstaande overzichten zijn ontleend aan de jaarrekening 2012. De begrotingsrechtmatigheid betreft niet alleen eventuele financiële overschrijdingen maar ook de vraag of inhoudelijk aan de taakstelling is voldaan, ook in die situaties waarin geen overschrijdingen zijn geconstateerd. De toelichting op de realisatie (met name die per activiteit) geeft het Algemeen Bestuur hiervoor informatie. Het is de taak van het Algemeen Bestuur om na te gaan of deze informatie voldoende is. De lasten van hoofdfunctie 2 zijn lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat bij het vaststellen van de begroting het Algemeen Bestuur de voorgestelde (meerjarige) verplichtingen tot maximaal de bedragen genoemd in de begroting autoriseert. In de jaarrekening worden de feitelijke (jaarlijkse) bestedingen, conform het BBV, verantwoord. Hierdoor ontstaat een timingverschil tussen de meerjarige verplichtingen en de jaarlijkse bestedingen. De bestedingen vinden naar verwachting plaats in latere jaren. De lasten van hoofdfunctie 8 vallen aanzienlijk lager uit dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat EUR 6 miljoen minder is besteed aan de economische structuurversterking. De resterende budgetruimte resteert voor afwikkeling van de toegekende subsidies Investeringsreserve in 2013 en verder. Voor meer inzicht in de mutaties in de hoofdfuncties 2 (Bereikbaarheid en Mobiliteit), 7 (Jeugdzorg) en 8 (Wonen) hebben wij een uitgebreide analyse per hoofdfunctie uitgevoerd op de volgende pagina’s.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/6
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultatenrekening (vervolg) Baten hoofdfunctie 2 lager
Afwijkingen begroting (baten)
door onttrekkingen aan de
Toelichting Begrote baten*
reserve Verkeer en Vervoer.
Werkelijke Mutatie 2012 baten
EUR 1.000
EUR 1.000
EUR 1.000
-
-
-
Hoofdfunctie 2. Verkeer, vervoer en waterstaat
326.791
217.276
(109.515)
Hoofdfunctie 5. Cultuur en recreatie
1.093
2.397
1.305
-
-
-
131.594
131.435
(159)
4.479
4.520
41
20.054
19.761
(293)
484.011
375.389
(108.622)
Hoofdfunctie 0. Algemeen Bestuur
Hoofdfunctie 6. Sociaal beleid en maatschappelijke dienstverlening Hoofdfunctie 7. Volksgezondheid en milieu Hoofdfunctie 8. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Hoofdfunctie 9. Financiering en algemene dekkingsmiddelen Totaal
Nevenstaande overzichten zijn ontleend aan de jaarrekening. De begrotingsrechtmatigheid betreft niet alleen eventuele financiële overschrijdingen maar ook de vraag of inhoudelijk aan de taakstelling is voldaan, ook in die situaties waarin geen overschrijdingen zijn geconstateerd. De toelichting op de realisatie (met name die per activiteit) geeft het Algemeen Bestuur hiervoor informatie. Het is de taak van het Algemeen Bestuur om na te gaan of deze informatie voldoende is. De baten van hoofdfunctie 2 vallen aanzienlijk lager uit. Dit wordt veroorzaakt doordat een onttrekking aan de reserve Verkeer en Vervoer plaatsvindt en de lasten niet ten laste van de ontvangen rijksbijdrage worden gebracht. Voor meer inzicht in de mutaties in de hoofdfuncties 2 (Bereikbaarheid en Mobiliteit), 7 (Jeugdzorg) en 8 (Wonen) hebben wij een uitgebreide analyse per hoofdfunctie uitgevoerd op de volgende pagina’s.
Bron: Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam * Betreft de laatst gewijzigde begroting 2012
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/7
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultaten per programma – Bereikbaarheid en Mobiliteit
Programmarekening Bereikbaarheid en Mobiliteit Bedragen in EUR 1,000 Lasten Programmalasten Verkeer Apparaatslasten Verkeer Programmalasten Openbaar vervoer Apparaatslasten Openbaar vervoer
Noot 1
Onttrekkingen aan reserves Saldo
Verschil
Rekening 2011
52.160 1.251 264.706 1.312
63.442 1.205 262.727 1.596
(11.282) 46 1.979 (284)
72.391 1.453 309.502 1.634
319.429
328.970
(9.541)
384.980
2 3 4 5
129.003 2.097 0 88.333 219.433
327.979 2.179 0 -1.188 328.970
(198.976) -82 0 89.521 (109.537)
322.909 3.460 689 58.611 385.669
6
99.996 0
0 0
99.996 0
0 -689
Totaal lasten Baten Rijksbijdrage (Verkeer en Openbaar vervoer) Rentebaten Overige baten Onttrekking fondsen Totaal baten
Rekening Laatste gewijzigde 2012 begroting 2012
Bron: Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam
Toelichting 1.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
De programmalasten Verkeer wijken af van de begroting met EUR 11 miljoen ten opzichte van de laatst gewijzigde begroting 2012. De afname wordt verklaard doordat de lasten in de begroting zijn gebaseerd op beschikkingen en de jaarrekening op basis van lasten. Voor 2012 was een bedrag van EUR 63 miljoen begroot, er is werkelijk voor EUR 33 miljoen beschikt en er is besteed voor EUR 52 miljoen. De bestedingen in 2012 zijn hoger dan de werkelijke beschikkingen, omdat er wordt beschikt voor meerjarige projecten. De bestedingen 2012 hebben dus ook betrekking op beschikking 2011 en eerder. Het minder beschikken dan begroot heeft verschillende oorzaken, zoals het doorschuiven van een aantal omvangrijke projecten waaronder het project Westland / Hoek van Holland fase 2. SRRCO/8
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultaten per programma – Bereikbaarheid en Mobiliteit (vervolg) Toelichting (vervolg) 2.
De Stadsregio heeft een rijksbijdrage van EUR 328 miljoen ontvangen (overeenkomstig de laatst gewijzigde begroting). De bate in 2012 is lager dan begroot omdat een deel van de bestedingen niet ten laste van de ontvangen rijksbijdrage is gebracht, maar wordt gefinancierd met eigen middelen (uit de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer). De bestedingen 2012 die ten laste van de rijksbijdrage zijn gebracht bedragen EUR 129 miljoen. Het verschil tussen de ontvangen rijksbijdrage en de bestedingen van EUR 129 miljoen is toegevoegd aan het fonds BDU (als vooruitontvangen bedragen).
3.
De berekende rentebaten op de BOR-middelen (EUR 0,1 miljoen) zijn lager dan in 2011 (EUR 1,3 miljoen). De lagere berekende rentebaten worden veroorzaakt door een wijziging in de systematiek van de renteberekening. In 2011 is de rente berekend op basis van de rente-inkomsten op de langlopende deposito’s. In 2012 is duidelijk geworden dat het BOR-programma eindigt in 2013. De vooruitontvangen middelen zijn dan ook niet belegd in de langlopende deposito’s. In 2012 is de rente daarom berekend op basis van de ‘Eonia-rente’. Dit heeft geleid tot lagere rentebaten.
4.
Het jaar 2011 was het laatste jaar waarin de omslagbijdrage aan het programma werd toegevoegd.
5.
De afwijking met de onttrekking aan de fondsen bij de laatst gewijzigde begroting is het gevolg van enerzijds het verschil in bestedingen en anderzijds het doorschuiven van een aantal projecten (zie ook de toelichting bij punt 1). De werkelijke onttrekkingen aan de fondsen zijn besteed in 2012.
6.
Aan het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld om EUR 100 miljoen te onttrekken aan de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer om de projecten in het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit te financieren.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/9
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultaten per programma – Jeugdzorg Programmarekening Jeugdzorg Bedragen in EUR 1,000 Lasten Programmalasten Jeugdzorg
Noot
Overige baten, regionale bijdragen en rentebaten Onttrekking fondsen Totaal baten Onttrekkingen aan reserves Saldo
Verschil
Rekening 2011
130.121
129.333
788
123.940
528 130.649
528 129.861
0 788
528 124.468
1
126.380
126.140
240
121.473
2
2.722 1.377 130.479
2.794 927 129.861
-72 450 618
2.484 512 124.469
170 0
0 0
170 0
0 0
Apparaatslasten Jeugdzorg Totaal lasten Baten Rijksbijdrage
Rekening Laatste gewijzigde 2012 begroting 2012
2
Bron: jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam
Toelichting 1.
De toename is het gevolg van hogere toekenningen aan Jeugdzorg vanuit het Rijk.
2.
De onttrekkingen aan zowel fondsen als reserves zijn het gevolg van een aanvullend programma van EUR 1,3 miljoen aan extra zorginkopen in 2012. Per 1 januari 2013 is het mandaat voor het beschikken van gelden aan jeugdzorginstellingen onbeperkt verleend aan de directeur van de GGD Rotterdam Rijnmond.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/10
3. Ontwikkeling financiële cijfers
Resultaten per programma – Wonen: Duurzaam en marktgericht aanbod
Programmarekening Wonen: Duurzaam en marktgericht aanbod Bedragen in EUR 1,000 Lasten Programmalasten Wonen
Noot 1
Apparaatslasten Wonen Totaal lasten Baten Rijksbijdragen (ISV) Onttrekking FVSV Overige baten Onttrekking fondsen (ISV) Totaal baten Onttrekking aan reserve Toevoeging aan reserves Saldo
2 3 2
4
Rekening Laatste gewijzigde 2012 begroting 2012
Verschil
Rekening 2011
9.884
10.021
137
14.110
796 10.680
829 10.850
33 170
588 14.698
1.921 0 1.251 2.454 5.626
1.921 0 1.421 2.454 5.796
0 0 170 0 170
0 17.279 1.154 0 18.433
5.080 28 0
5.080 28 0
0 0 0
63 3.799 0
Bron: jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam
Toelichting 1.
De programmalasten zijn afgenomen doordat het programma Verstedelijking en stedelijke vernieuwing is beëindigd in 2011 en de bijbehorende Verordening Verstedelijkingsafspraken en Stedelijke Vernieuwing is ingetrokken.
2.
De rijksbijdrage en fonds ISV-3 zijn in 2012 gebruikt voor het maken van woningmarktafspraken en het realiseren van de subsidieverordening Revitalisering Stedelijk gebied en ontwikkeling Woonmilieus.
3.
In 2012 is besloten om het Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing op te heffen.
4.
De onttrekking aan de investeringsreserve houdt verband met de voorfinanciering aan de gemeente Rotterdam.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/11
4. Verslaggevingsaspecten en controlebevindingen
Besluit begroting en verantwoording, treasury, correctie beginbalans Jaarrekening voldoet aan
4.1 Presentatie
BBV.
De jaarrekening van de Stadsregio voldoet aan de eisen zoals deze zijn gesteld in het Besluit begroting en verantwoording (hierna: BBV).
Aanbeveling inzake het
4.2 Mutaties overlopende passiva - fondsen (van derden ontvangen gelden met specifiek bestedingsdoel) en reserves
bruto presenteren van de mutaties in reserves en fondsen is opgevolgd.
Treasurystatuut is vastgesteld en er is voor EUR 49 miljoen belegd in obligaties.
Informatiewaarde jaarrekening is verbeterd.
Baten welke dienen ter financiering van meerjarige verplichtingen verantwoordt de Stadsregio via de exploitatie. Het exploitatieresultaat per activiteit (zijnde het saldo tussen de ontvangen gelden/opbrengsten en de betalingen/kosten) wordt jaarlijks toegevoegd dan wel onttrokken aan de overlopende passiva. Deze verwerkingswijze is consistent met afgelopen jaren. De aanbeveling inzake het bruto presenteren van de mutaties in de staat van reserves en fondsen, i.c. het separaat verantwoorden van toevoegingen en onttrekkingen in de staat van reserves en fondsen is opgevolgd in 2012. 4.3 Treasury In 2012 heeft de Stadsregio de opzet en inrichting van het treasurybeleid geformaliseerd in het Algemeen Bestuur van 29 februari 2012 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012. In 2012 is door de Stadsregio voor EUR 49 miljoen belegd in obligaties met een looptijd tot en met 2016. De beleggingen in obligaties zijn overeenkomstig de voorwaarden van het treasurystatuut uitgevoerd.
Naar verwachting zal het wetsvoorstel Wet financiering decentrale overheden ertoe leiden dat per 31 december 2013 de liquide middelen van de Stadsregio in beheer komen van het Rijk. De Stadsregio heeft in 2012 nog aanvullende beleggingen in obligaties gedaan, die allemaal vallen onder de overgangsregeling voor obligaties afgesloten voor 4 juni 2012. In 2013 zal de Stadsregio bij het afsluiten en beheren van haar liquide middelen rekening houden met de voorschriften in de voorgestelde wijziging van de Wet FIDO en de comptabiliteitswet. 4.4 Informatiewaarde De informatiewaarde en leesbaarheid van de jaarstukken zijn verder verbeterd ten opzichte van voorgaand jaar door het toenemend gebruik van verkeerslichten, welke aangeven of de prestaties zijn gerealiseerd / op schema liggen. Wij geven in overweging om de oorzaken die ten grondslag liggen aan bepaalde ontwikkelingen of tendenties uitgebreider en gestructureerder toe te lichten. De geformuleerde kritieke prestatie-indicatoren kunnen beter toegelicht worden door het zogenaamde SMART-principe toe te passen. Wij adviseren om in de eerstvolgende (nog niet vastgestelde) begroting hier aandacht aan te besteden.
Op balansdatum voldoen alle beleggingen aan de minimale rating zoals voorgeschreven in het treasurystatuut (AA-). Daarnaast is voldaan aan de eis dat beleggingen die een looptijd kennen van minder dan drie maanden minimaal AAA hebben. De beleggingen zijn voor ruim 75% uitgezet bij tegenpartijen met een rating van AAA.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/12
4. Verslaggevingsaspecten en controlebevindingen
Besluit begroting en verantwoording, treasury, correctie beginbalans (vervolg) Correctie EUR 90 miljoen in
4.5 Correctie beginbalans
de beginbalans en
In 2011 is de Stadregio gestart met een onderzoek naar de verantwoording van de BDU-regeling als gevolg van verschillen in de SiSa-bijlage en de jaarrekening. De Stadsregio heeft een uitgebreide analyse gemaakt van de aard en omvang van de verschillen en (mogelijke) oorzaken. In 2012 is de analyse afgerond en is vastgesteld dat door het toevoegen van eigen middelen in vroegere jaren (voornamelijk vanuit het omslagfonds) de stand van het BDUfonds in de jaarrekening 2011 hoger is dan de eindstand volgens de SiSa-bijlage. Dit is door een aanpassing van de beginbalans 2012 (en de vergelijkende cijfers 2011) gecorrigeerd. Door deze aanpassing is de reserve Verkeer en Vervoer (als onderdeel van het eigen vermogen) met EUR 90 miljoen toegenomen en is het fonds BDU (als onderdeel van de vooruitontvangen bedragen) met dit bedrag verlaagd. Na de correctie sluit de stand van het BDU-fonds per 31 december 2012 in de jaarrekening aan op de eindstand in de SiSa-bijlage.
Omdat overeenkomstig het BBV de correctie in de beginbalans van 2012 is verwerkt, is het eigen vermogen met EUR 90 miljoen toegenomen. Aan het Algemeen Bestuur is daarom voorgesteld, ook mede vooruitlopend op de wet HOF (verwachte ingangsdatum 1 januari 2014), een deel van de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer (EUR 100 miljoen) aan te wenden voor de financiering van de BDU-projecten in 2012. Na deze aanwending bedraagt de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer EUR 5 miljoen.
Herrekening eigen vermogen 2011
In paragraaf 4.6 worden de mutaties in het eigen vermogen verder toegelicht.
aanpassing van de vergelijkende cijfers.
EUR x 1.000
1.000
1.000
Resultaat boekjaar
3.580
3.580
Bestemmingsreserves
161.723
72.171
Totaal
166.303
76.751
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
Door onder meer de inzet van eigen middelen is circa EUR 200 miljoen van de ontvangen rijksbijdrage voor BDU-projecten voor 2012 niet besteed en derhalve toegevoegd aan het fonds BDU en verantwoord onder de overlopende passiva.
31 dec. 2011 31 dec. 2011 jaarrekening herzien 2011
Algemene reserve
Bron:
De in het verleden beschikbaar gestelde eigen middelen voor projecten (BDU-projecten) waren het gevolg van een besluit van het Algemeen Bestuur. Deze eigen middelen zijn in het verleden ten onrechte als verplichting verantwoord. Volgens het BBV hadden deze eigen middelen als bestemmingsreserve verwerkt moeten worden.
Jaarrekening 2012 en 2011
SRRCO/13
4. Verslaggevingaspecten en controlebevindingen
Bijzondere posten 2012 Toename financiële vaste
4.6 Controlebevindingen balansposten 2012
activa door aankoop
Balans en financiering
2012
Onder de financiële vaste activa zijn ook waarborghypotheken aan jeugdzorginstellingen verantwoord voor EUR 1,8 miljoen (2011: EUR 1,8 miljoen). Hiertegenover staan langlopende leningen op de balans bij de Stadsregio. De langlopende renteloze leningen zijn aflossingsvrij tenzij de bestemming van de onderliggende huisvestiging wijzigt.
2011
obligaties. Beschikbaar op lange termijn Reserves Voorzieningen Langlopende schulden
Afname vlottende activa
68.006
166.303 *
-
-
22.253
23.715 90.259
door het saldo van
Immateriële en materiële vaste activa
190.018
Benodigd op lange termijn
beleggingen in obligaties,
Immateriële en materiële vaste activa
stijging van de debiteuren en gebruik van ondernemers-
Financiële vaste activa
2.700
1.765
148.384
99.384
regeling btw. Financieringstekort resp. overschot
151.084
101.149
-60.825
88.869
Werkkapitaal
Vlottende passiva zijn voornamelijk gestegen door
Vlottende passiva
466.946
366.163
Vlottende activa
406.121
455.032
een dotatie aan het fonds
In 2012 stijgt de post materiële vaste activa met EUR 0,1 miljoen tot EUR 0,3 miljoen per 31 december 2012. De toename is de balans van investeringen in software (EUR 0,2 miljoen) en reguliere afschrijvingen (EUR 0,1 miljoen). Ondanks de mogelijke toekomstige liquidatie van de Stadsregio is voor deze investeringen een afschrijvingstermijn gehanteerd van vijf jaar. In verband met de onzekerheid is nog geen betrouwbare schatting van de resterende levensduur te maken en heeft de Stadsregio de bestaande grondslagen gehanteerd en geen wijziging hiervoor aangebracht. De Stadsregio houdt een reserve doorlopende activiteiten aan waaruit afschrijvingskosten kunnen worden gedekt. De immateriële vaste activa nemen toe met EUR 0,8 miljoen. Dit is een saldo van de toename van de (dis)agio op effecten als gevolg van de aankoop van effecten in januari 2012 van EUR 1,8 miljoen minus de afschrijvingen op het meegekochte (dis)agio van EUR 1,0 miljoen. Vlottende activa
-60.825
BDU.
88.869
Bron: Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam *: vergelijkende cijfers zijn aangepast voor vergelijkingsdoeleinden (zie paragraaf 4.5)
Financiële vaste activa De financiële vaste activa nemen toe met EUR 49 miljoen. Deze stijging wordt veroorzaakt door aankoop van nieuwe obligaties in januari 2012. In principe worden de beleggingen in obligaties tot het einde van de looptijd aangehouden. De obligaties zijn tot einde looptijd vrij verhandelbaar tegen de dan geldende beurskoersen. De actuele waarde van deze effecten bedraagt op zowel 21 februari 2013 als 6 april 2013 circa EUR 156 miljoen. © 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
De vlottende activa zijn ten opzichte van 2011 gedaald met EUR 49 miljoen. De afname van de vlottende activa wordt deels verklaard door de daling van de liquide middelen als gevolg van de aankoop van obligaties. Per jaareinde bedraagt de post debiteuren 13,9 miljoen (2011: EUR 4,1 miljoen). Deze stijging wordt veroorzaakt door twee nieuwe debiteuren (gemeenten) voor EUR 12,4 miljoen. In overleg met de Stadsregio is uitstel van betaling aan deze gemeenten verleend tot medio 2013. Dit betekent vertraging in betaling en rentederving voor de Stadsregio. SRRCO/14
4. Verslaggevingaspecten en controlebevindingen
Bijzondere posten 2012 (vervolg) Pensioenfonds ABP is in situatie van onderdekking. Geen aanvullende verplichtingen voor Stadsregio.
Daarnaast zijn de overlopende activa gestegen met EUR 9 miljoen ten opzichte van vorig jaar. De stijging wordt verklaard door de toename van het nog te ontvangen bedrag voor het BTW Compensatiefonds van EUR 15 miljoen. Vlottende passiva De vlottende passiva zijn ten opzichte van 2011 gestegen met EUR 100 miljoen. De toename van de vlottende passiva wordt met name verklaard doordat in 2012 minder bestedingen ten laste van de rijksbijdrage BDU zijn gebracht dan verwacht. Pensioenen Conform RJ 271.3 inzake pensioenen zijn de premies van pensioenen als last in de resultatenrekening opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. De Stadsregio is aangesloten bij het pensioenfonds ABP. De dekkingsgraad van ABP is per 31 december 2012 96% en voldoet daarmee niet aan de minimale geëiste dekkingsgraad van 104%. De Stadsregio heeft geen aanvullende verplichting anders dan door hogere pensioenpremies. In 2012 heeft de Stadsregio een tijdelijke hogere premie betaald (herstelopslag). Deze tijdelijke herstelopslag blijft in 2013 gehandhaafd en is bij de premie inbegrepen. De herstelopslag die onderdeel is van het herstelplan van ABP, is een tijdelijke verhoging van de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen. De pensioenpremie stijgt in 2013 met 1,3% naar 25,4%.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
Claims en geschillen In 2012 heeft de Stadsregio de concessie ‘Bus Rotterdam en omstreken 2012-2019’ gegund aan RET N.V. Tegen deze gunning heeft Connexxion Openbaar Vervoer N.V. bezwaar ingediend bij de Stadsregio, omdat de uitslag van de aanbesteding geen blijk zou geven van eerlijke mededingen tussen RET en de rest van de markt. Na afwijzing heeft Connexxion beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De inschatting van de Stadsregio is dat het beroep van Connexxion niet zal worden gehonoreerd. Dit laat echter onverlet dat de financiële gevolgen bij in gelijkstelling van Connexxion zeer groot zijn. Derhalve is in de jaarrekening bij niet uit de balans blijkende verplichtingen vermeld dat Connexxion in hoger beroep is gegaan en het bedrag dat hierbij wordt geclaimd, alsmede de vermelding dat de Stadsregio de kans hierop zeer gering inschat. Door verschillende jeugdzorginstellingen is bezwaar aangetekend tegen het stopzetten van de subsidieverstrekking per 1 januari 2015. Hoewel deze bezwaren tot nu toe ongegrond of niet-ontvankelijk zijn verklaard, bestaat gezien de omvang van het aantal bezwaren in combinatie met de financiële gevolgen voor de jeugdzorginstellingen een mogelijk risico op meerdere rechtszaken naar aanleiding van de afgewezen bezwaarschriften. Tot nog toe is er geen indicatie van een mogelijke uitstroom van middelen als gevolg van deze claims.
SRRCO/15
4. Verslaggevingaspecten en controlebevindingen
Bijzondere posten 2012 (vervolg) Daling eigen vermogen door
Eigen vermogen
grote onttrekking aan
Het eigen vermogen is als volgt opgebouwd:
bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer.
Bestemmingsreserves
De bestemmingsreserves bestaan met name uit de investeringsreserve ad EUR 48,5 miljoen (2011: EUR 50,2 miljoen), Verloopstaat eigen vermogen de reserve weerstandsvermogen ad EUR 12,9 miljoen (2011: EUR 9,1 miljoen), de reserve Verkeer en Vervoer ad EUR 5,0 miljoen Algemene Bestemmings- Onverdeeld Totaal eigen reserve reserves resultaat vermogen (2011: EUR 15,4 miljoen) en de reserve doorlopende activiteiten ad EUR 0,6 miljoen (2011: EUR 0,5 miljoen).
Stand 1 januari 2012*
1.000
161.723
3.580
Resultaatbestemming 2011
-
3.580
-3.580
Geaccordeerde mutaties 2012
-
-2.527
-
-
-100.166
4.397
1.000
62.610
4.397
Nog te accorderen mutaties 2012 Stand 31 december 2012
Bron: Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam *: Aangepast (zie paragraad 4.5)
Algemeen
De investeringsreserve wordt in de komende jaren gebruikt voor de financiering van projecten op de beleidsterreinen revitalisering - stedelijk gebied, economische herstructurering en regionaal groen.
166.303
De bestemmingsreserve weerstandsvermogen is bestemd om onvoorziene tegenvallers op te vangen als blijkt dat de algemene reserve van EUR 1 miljoen ontoereikend is. De onttrekking 2012 van -95.769 EUR 0,6 miljoen betreft de liquidatiekosten bestaande uit de kosten 68.007 voor het opstellen van het sociaal plan en de aanvullende kosten van inhuur ter vervanging van vast personeel. In de paragraaf weerstandsvermogen licht het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio de weerstandscapaciteit en risico’s toe. -2.527
Het eigen vermogen van de Stadsregio is gedaald van EUR 166,3 miljoen naar EUR 68,0 miljoen. Deze daling wordt veroorzaakt door het voorstel om EUR 100 miljoen te onttrekken aan de bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer. In totaal is per saldo een onttrekking aan de reserves voor EUR 2,5 miljoen reeds gedurende het jaar door het Algemeen Bestuur goedgekeurd. Voor het onverdeelde resultaat van EUR 95,8 miljoen heeft het Dagelijks Bestuur het volgende bestemmingsvoorstel in de jaarrekening opgenomen: Voorstel resultaatsbestemming 2012 Toevoeging bestemmingsreserve doorlopende activiteiten Onttrekking aan bestemmingsreserve Verkeer en Vervoer Onttrekking aan bestemmingsreserve Ieder Kind Wint Toevoeging bestemmingsreserve weerstandsvermogen Totaal
Op basis van de ontwerpbegroting 2014 is de verwachting dat per 31 december 2013 het weerstandsvermogen ongeveer EUR 13,8 miljoen zal bedragen. Op basis van de interne risicoanalyse, die naar ons inzicht plausibel lijkt op basis van onze kennis van de Stadsregio, is een verwachte mogelijke aanspraak van het weerstandsvermogen van EUR 13,1 miljoen voorzien. Deze aanspraak bestaat onder meer uit liquidatiekosten. Deze post en de onderliggende inschattingen zijn mede afhankelijk van toekomstige kabinetsbesluiten en wetswijzigingen en zijn derhalve met onzekerheid omgeven.
66 De Stadsregio herijkt als onderdeel van het reguliere -99.996 begrotingsproces twee keer per jaar de risico’s en de risicoanalyse. -170 4.331 -95.769
Bron: Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam © 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/16
4. Verslaggevingaspecten en controlebevindingen
Bijzondere posten 2012 (vervolg) Langlopende schulden
Langlopende schulden
gedaald met
De langlopende schulden hebben enerzijds betrekking op groenprojecten (EUR 20,5 miljoen) en anderzijds op verstrekte waarborghypotheken (EUR 1,8 miljoen). De schuld inzake groenprojecten heeft betrekking op verplichtingen, welke door de Stadsregio zijn aangegaan ten behoeve van de realisatie van de ‘laaghangend fruit’-projecten en de eersteprioriteitsprojecten uit het RGSP2. Financiering hiervan vindt plaats vanuit eigen middelen van de Stadsregio. Deze schuld is in 2012 gedaald met EUR 1,5 miljoen door bestedingen aan het project PMR.
EUR 1,5 miljoen.
De langlopende schulden betreffen tevens de verantwoording van de reeds in 2005 gedane toekenning van EUR 5 miljoen voor de realisatie van natuur- en recreatiegebied Schieveen van de gemeente Rotterdam als onderdeel van het nog te realiseren kantorenpark. In 2005 is deze toekenning als kosten verantwoord en de te betalen bijdrage vanaf 2011 als langlopende schuld omdat in 2012 (maar voor de vaststelling van de jaarrekening 2011) duidelijk is geworden dat het kantorenpark en daarmee ook de realisatie van natuur en recreatie nog enige tijd op zich zouden laten wachten. Op dit moment zijn de vooruitzichten niet rooskleuriger geworden. De gemeente Rotterdam heeft dan ook een verzoek ingediend om de toekenning van EUR 5 miljoen op een andere wijze te mogen inzetten. De Stadsregio beraadt zich momenteel over dit verzoek en verwacht medio 2013 een besluit hierover te nemen. Vooralsnog geldt de toekenning van 2005 en wordt verwacht dat deze gelden niet binnen één jaar worden uitbetaald. Op basis hiervan is de schuld aan de gemeente Rotterdam opgenomen als langlopende schuld. Voor een toelichting op de waarborghypotheken wordt verwezen naar de toelichting op de post financiële vaste activa.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/17
5. Rechtmatigheid
Bevindingen verbijzonderde interne controle ten behoeve van rechtmatigheid Grote verbeterslag gemaakt
5.1 Voldoening aan voorwaarden
Concessieverlening en -vaststelling
ten aanzien van VIC’s.
Borging verbijzonderde interne controle
Interne controle tijdig
In 2012 zijn de verbijzonderde interne controles uitgevoerd zoals opgenomen in het Interne Controleplan 2011-2012. Het betreft controles op de volgende objecten:
De Stadsregio heeft OV-concessies verleend aan meerdere partijen al dan niet via openbare aanbestedingsprocedures. Voor boekjaar 2012 is vastgesteld dat de verleningen door het Dagelijks Bestuur zijn bekrachtigd via concessiebeschikkingen.
uitgevoerd. Aandacht voor gevarieerde selectie van te
■ Inkopen en betalen (inclusief Europees aanbesteden)
controleren objecten
■ Concessieverlening en -vaststelling
gewenst.
■ Subsidies ■ Personeel
Uit managementletter 2012
■ Treasury
blijkt dat veel punten zijn
Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat ten opzichte van voorgaand jaar de afdeling Bedrijfsvoering een grote verbeterslag heeft gemaakt. De verbijzonderde interne controles (VIC’s) zijn binnen het gestelde tijdspad uitgevoerd. Wel kunnen door selectie van zowel verleningen, declaraties als vaststellingen per periode de VIC’s kwalitatief meer diepgang krijgen evenals door een zichtbare rechtmatigheidscontrole per artikel per regeling.
opgevolgd.
De verbijzonderde interne controle heeft plaatsgevonden per periode van vier maanden. Tijdens de interim-controle zijn de VIC’s van de eerste twee perioden gecontroleerd, tijdens de jaarrekeningcontrole zijn de VIC’s van de laatste periode gecontroleerd. Opvolging managementletterpunten Voor de opvolging van de punten uit de managementletter 2011 verwijzen wij naar de managementletter 2012 die op 26 november 2012 is uitgebracht. De kern is dat veel punten zijn verbeterd en opgevolgd.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/18
5. Rechtmatigheid
Bevindingen verbijzonderde interne controle ten behoeve van rechtmatigheid (vervolg) Voorbereidingskosten voor
5.2 Voortzetting activiteiten Stadsregio
5.3 Transitie Jeugdzorg
(gedeeltelijke) liquidatie en
De onduidelijkheid over de voorzetting respectievelijk afbouw van de activiteiten van de Stadsregio is in 2012 gecontinueerd door de val van het kabinet Rutte-I en de vorming van het kabinet Rutte-II. Het kabinet heeft aangegeven dat de wens blijft bestaan om de WGR+regeling op te heffen en daarmee de stadsregio’s op te heffen.
De op handen zijnde transitie van de jeugdzorggelden naar de gemeenten die is voorgesteld in de nieuwe Jeugdwet heeft ertoe geleid dat de Stadsregio alle verplichtingen uiterlijk 31 december 2014 heeft beëindigd. Dit heeft ertoe geleid dat een aanzienlijk aantal bezwaarschriften van jeugdzorginstanties is ontvangen.
Hiermee samen hangt de mogelijke overgang van de vervoersactiviteiten naar de Vervoersautoriteit en de vorming van een Metropoolregio door 24 gemeenteraden waaronder de gemeente Rotterdam en de gemeente Den Haag.
De Stadsregio heeft in voorbereiding op de transitie een afbouwplan opgesteld. De Stadsregio is alleen verantwoordelijk voor de afbouw en niet voor de opbouw na 1 januari 2015.
overdracht van activiteiten bedragen in 2012 EUR 629k.
Onzekerheid is toegelicht in jaarrekening en daarom terecht op continuïteitsbasis opgesteld.
Transitie Jeugdzorg in gang gezet.
Stadsregio aangemerkt als ondernemer voor de btw.
Nog geen rapportage ontvangen van de Belastingdienst.
Op basis van de huidige politieke ontwikkelingen zullen de activiteiten van Jeugdzorg op zijn vroegst ultimo 1 januari 2015 worden overgedragen aan de gemeenten. De Stadsregio heeft de instellingen per brief aangekondigd dat de subsidie die de Stadsregio verstrekt uiterlijk 31 december 2014 ophoudt. Het programma Bereikbaarheid en Mobiliteit wordt op termijn overgedragen aan de Vervoersautoriteit (separaat of onderdeel van de Metropoolregio). Uitgaande van het oorspronkelijke voornemen om de WGR+ op te heffen per 1 januari 2013 heeft de Stadsregio in 2012 een liquidatieplan voorbereid en met de bonden overlegd over een mogelijk sociaal plan voor haar medewerkers. De kosten die verband houden met het besluit om de WGR+ op te heffen en de kosten van de liquidatie van de Stadsregio (zogenaamde frictiekosten) kunnen worden gedekt door de reserve weerstandsvermogen. Omdat de Stadsregio de eventuele terugloop in opbrengsten kan opvangen door bij te sturen in de kosten en opbrengsten, de Stadsregio beschikt over een weerstandsvermogen van EUR 12,9 miljoen, de Stadsregio een liquidatie-/afbouwplan heeft voorbereid, alsmede de onzekerheid over de voortzetting van activiteiten adequaat in de jaarrekening is toegelicht, is deze terecht op basis van continuïteitsveronderstellingen opgesteld en niet op basis van liquidatiewaarde.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
5.4 Ondernemersregeling btw Het project de Groene Verbinding betreft een fiets- en voetgangersbrug die de Stadsregio ten behoeve van de gemeenten Rotterdam en Albrandswaard zal realiseren. Omdat de Stadsregio door de soort te verrichten activiteiten voor de Wet OB 1968 als ondernemer wordt aangemerkt, kan de Stadsregio de betaalde btw op facturen niet terugvorderen via het BTW Compensatiefonds. Bij facturatie zal de Stadsregio btw moeten doorberekenen aan de gemeenten. Dit is de eerste keer dat de Stadsregio voor een dergelijk project als ondernemer is aangemerkt. Door deze bijzondere situatie is sprake van een stijging van de vorderingen met EUR 12,4 miljoen inclusief btw omdat de volledige aanneemsom alsnog is gefactureerd aan de gemeenten Rotterdam en Albrandswaard. In overleg met de Stadsregio zullen de gemeenten de vorderingen medio 2013 voldoen. 5.5 Btw-onderzoek Belastingdienst In 2012 heeft de Belastingdienst een onderzoek uitgevoerd naar de juiste verwerking van btw in de financiële administratie van de Stadsregio. Omdat nog geen conceptrapportage is ontvangen van de Belastingdienst, hebben wij geen werkzaamheden kunnen verrichten inzake de gevolgen van eventuele bevindingen.
SRRCO/19
6. Overige ontwikkelingen
Wet Normering
6.1 Algemeen
6.2 SEPA
Topinkomens in werking getreden per 1 januari 2013.
Verschillende actuele ontwikkelingen leiden tot onzekerheden of aanvullende werkzaamheden voor de Stadsregio. Het belang van een strakke interne beheersing neemt hierdoor toe.
Invoering SEPA op 1 februari
6.2 Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
Op 1 februari 2014 wordt de Single Euro Payment Area (SEPA) van kracht. SEPA is een Europese standaard en maakt het mogelijk dat alle betalingen in het eurogebied op dezelfde wijze plaatsvinden. Nationale systemen voor incasso’s en overschrijvingen verdwijnen en voortaan wordt nog maar één bestandsformaat in het SEPAbetalingsverkeer gebruikt. Eén van de wijzigingen betreft het 9-cijferig bankrekeningnummer dat wordt vervangen door het IBAN-nummer (max. 34 karakters). Wij hebben begrepen dat de Stadsregio bezig is het betalingsverkeer voor te bereiden op SEPA.
2014.
Uitstel van de invoer werkkostenregeling tot 1 januari 2015.
Eind 2011 is het wetsvoorstel normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) door de Tweede Kamer aangenomen. Bij aanname door de Eerste Kamer vervangt de WNT de huidige Wopt (Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens). De WNT stelt een maximum aan de bezoldiging van bestuurders en hoogste leidinggevenden in de publieke en semipublieke sector. De WNT kent drie beloningsregimes. In het eerste regime mag de bezoldiging van bestuurders en hoogste leidinggevenden niet uitstijgen boven een beloningsmaximum, gebaseerd op het brutosalaris van een minister en is de hoogte van de ontslagvergoeding gemaximeerd. In het tweede regime mag de beloning niet uitstijgen boven de voor die sector geldende norm. Het derde regime houdt in dat het kabinet de beloning niet normeert. Voor alle instellingen geldt dat de beloning van topfunctionarissen openbaar wordt gemaakt. Deze verplichting tot openbaarmaking geldt ook voor de beloning van andere werknemers, voor zover deze uitstijgt boven het beloningsmaximum. De WNT geeft de betrokken minister de bevoegdheid om de wettelijke beloningsafspraken te handhaven. Bij de voorbereiding op de liquidatie van de Stadsregio en de mogelijke ontslagregelingen die in dit kader getroffen zullen worden, is het noodzakelijk voorafgaand een toets uit te voeren of wel voldaan wordt aan de WNT. Dit laatste geldt al voor bijzondere bezoldigingsafspraken die zijn aangegaan na behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer in december 2011.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
6.3 Werkkostenregeling De staatssecretaris van Financiën heeft op 8 maart 2013 bevestigd dat de verplichte invoering van de werkkostenregeling zal worden uitgesteld naar 1 januari 2015. Door deze regeling kan maximaal 1,4% van het totale fiscale loon worden besteed aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor werknemers. Over het bedrag boven de vrije ruimte wordt loonbelasting betaald in de vorm van een eindheffing van 80%. Daarnaast kunnen bepaalde zaken onbelast worden vergoed of verstrekt door gebruik te maken van gerichte vrijstellingen. Gezien de uitbesteding van de personeelsadministratie bij de Servicedienst Rotterdam is het raadzaam voor de Stadsregio met de Servicedienst in overleg te treden inzake de transitie per 1 januari 2015 en de borging van de werkkostenregeling in de salarisadministratie. 6.4 Nieuwe aanbestedingswet Het wetsvoorstel Aanbestedingswet is begin 2012 aangenomen door de Tweede Kamer en vervangt bij aanname door de Eerste Kamer onder meer het BAO (Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten). De op handen zijnde wijziging van de Europese aanbestedingsrichtlijnen is nog niet in het wetsvoorstel opgenomen. Volgens het wetsvoorstel mogen opdrachten niet meer zonder goede reden worden geclusterd, zijn er bepalingen over onder meer de proportionaliteit van eisen die worden gesteld in de aanbesteding en bepalingen over het beperken van de kosten van het deelnemen aan een aanbesteding. SRRCO/20
7. Single information Single audit
Verslag van bevindingen SiSa 2012 Herziene SiSa-bijlage 2011 in
7.1 Algemeen
7.4 Bevindingen 2012
2012 door KPMG aanvullend
De SiSa-bijlage die is aangeleverd in de jaarrekening 2012 is door ons gecontroleerd op volledigheid op basis van de informatievraag van het ministerie van BZK. In 2012 is de oplevering van het SiSadossier inhoudelijk meer onderbouwd, waardoor de juiste bedragen zijn verantwoord in de SiSa-bijlage. In bijlage II is het rapport van bevindingen ten behoeve van het ministerie van BZK opgenomen. In dit rapport van bevindingen zijn geen bevindingen gemeld.
Jeugdzorg
gecontroleerd.
7.2 Herziene SiSa-bijlage 2011
In de SiSa bijlage 2012 zijn het aantal aan- en afmeldingen LBIO opgenomen. Het aantal aan- en afmeldingen LBIO t-1 dient te worden verantwoord in 2012. In de SiSa-bijlage dienen derhalve de aantallen 2011 worden vermeld. De Stadsregio heeft de totstandkoming van de registratie van aanen afmeldingen LBIO bij Bureau Jeugdzorg gecontroleerd. De juistheid van de aan- en afmeldingen is vastgesteld. De volledigheid van de aanmeldingen kan niet eenduidig worden vastgesteld. Het risico wordt grotendeels gemitigeerd doordat bij afmeldingen geconstateerd wordt dat de aanmelding nog niet is gedaan.
De SiSa-bijlage die is aangeleverd als onderdeel van de jaarrekening 2011 is aangepast in de loop van 2012. De verantwoorde bestedingen bij de doeluitkering Jeugdzorg waren abusievelijk onjuist verantwoord in de SiSa-bijlage evenals de lasten voor de verzameluitkering (regeling H4). In 2012 is daarom door de Stadsregio een herziene SiSa-bijlage opgesteld en deze is door KPMG gecontroleerd. De herziene SiSa-bijlage 2011 is in november 2012 door de Stadsregio ingediend.
Rentebaten BOR
7.3 Regelingen en omvang 2012
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
In onderstaande tabel zijn de regelingen vermeld die door de Stadsregio via SiSa worden verantwoord. De vermelde bedragen betreffen de bestedingen in euro’s.
Vanwege het volledige overzicht heeft de Stadsregio in de SiSabijlage voor de NSL ook de beschikkingen vermeld waarop geen bestedingen in 2012 hebben plaatsgevonden. Wij onderschrijven deze vermelding.
In de SiSa-bijlage zijn ten onrechte geen rentebaten BOR opgenomen. De rentebaten bedragen EUR 60.000 en zijn in de definitieve jaarrekening aangepast.
SiSa-regelingen (bestedingen) EUR Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer Regionale mobiliteitsfondsen Deelproject 750 ha natuur- en recreatiegebied (Project Mainportontwikkeling Rotterdam) Doeluitkering Jeugdzorg Verzameluitkering VWS (inclusief oud J&G) Bron: © 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
3.818.063 163.469.255 28.510.960 2.947.047 127.560.000 100.000
Jaarrekening 2012 Stadsregio Rotterdam
SRRCO/21
8. Administratieve organisatie en interne beheersing
Interne beheersing en automatisering Belang geautomatiseerde
8.1 Algemeen
gegevensverwerking neemt
In het kader van onze controle van de jaarrekening 2012 van de Stadsregio hebben wij aandacht besteed aan de administratieve organisatie en de daarin opgenomen maatregelen van interne beheersing. De belangrijkste bevindingen en aanbevelingen zijn in onze managementletter 2012 van 26 november 2013 gerapporteerd.
toe door implementatie Stratech.
8.2 Geautomatiseerde gegevensverwerking In het kader van de jaarrekeningcontrole zijn met betrekking tot de betrouwbaarheid en continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking geen bijzondere bevindingen te vermelden. Wij wijzen erop dat de accountantscontrole niet specifiek is gericht op deze aspecten en derhalve niet hoeft te leiden tot bevindingen die bij een speciaal daarop gericht onderzoek wel naar voren zouden kunnen komen. In 2012 is het subsidiebeheerpakket Stratech geïmplementeerd. Met ingang van 2013 is ook de digitale fiattering van inkoopfacturen geïmplementeerd. Door deze implementaties wordt de Stadsregio afhankelijker van de geautomatiseerde gegevensverwerking. Indien de Stadsregio ervoor kiest om gebruik te maken van geautomatiseerde controles, neemt het belang van een goede beheersomgeving aanzienlijk toe. Belangrijke aandachtspunten die door de Stadsregio zijn onderkend zijn adequate logische toegangsbeveiliging en change management-procedures.
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
SRRCO/22
9. Bestuur en toezicht
Corporate governance, integriteit en onafhankelijkheid Geen bijzonderheden inzake
9.1 Inleiding
integriteit en
In dit hoofdstuk besteden wij aandacht aan onderdelen van governance voor de Stadsregio, waaronder fraude(preventie), risicoanalyse en de onafhankelijkheid van de accountant.
onafhankelijkheid.
9.2 Integriteit/fraude Zowel binnen de rijksoverheid als binnen het bedrijfsleven is er de laatste jaren een steeds grotere aandacht voor integriteit. Door de maatschappij wordt een steeds groter belang aan integriteit toegekend. In het kader van de accountantscontrole zijn ten aanzien van (de voorkoming van) fraude specifieke controlewerkzaamheden voorgeschreven. Het verankeren van integriteit in een organisatie heeft betrekking op relatief ‘zachte’ aspecten zoals cultuur en omgangsvormen maar ook op meer ‘harde’ aspecten zoals vertrouwenspersonen, functiescheiding en andere maatregelen van interne controle. De leiding is primair verantwoordelijk voor de preventie van fraude. Bij de uitvoering van onze controle 2012 hebben wij de Controle- en overige standaarden 240 ‘De verantwoordelijkheid van de accountant voor het in acht nemen van fraude en onjuistheden in het kader van een opdracht tot controle van een jaarrekening’ gehanteerd. Wij hebben daarbij onze inventarisatie van frauderisico’s binnen uw organisatie geactualiseerd en hebben de interne beheersingsmaatregelen die gericht zijn op het voorkomen en ontdekken van fraude beoordeeld. Wij hebben de volgende bevindingen:
Volledigheidshalve wijzen wij erop dat onze controle niet specifiek gericht is op het ontdekken van fraude. 9.3 Onafhankelijkheid externe accountant Wij vragen in dit verslag uw aandacht voor een aantal aspecten inzake de onafhankelijkheid. Dit verslag is een van de waarborgen die conform de Nadere voorschriften inzake de onafhankelijkheid van de accountant van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants jaarlijks wordt opgesteld. 9.4 Interne kwaliteitswaarborgen KPMG heeft diverse organisatorische maatregelen getroffen om zijn onafhankelijkheid en die van zijn medewerkers te waarborgen. Deze maatregelen omvatten onder meer: ■ KPMG-voorschriften en -procedures omtrent onafhankelijkheid. Deze voorschriften voor professioneel gedrag op het gebied van kwaliteit en onafhankelijkheid zijn opgenomen in de KPMG Professional Code. Deze Professional Code geldt voor iedere KPMG’er en wordt steeds geactualiseerd. Op onze website treft u een verkorte versie van onze Professional Code aan; ■ jaarlijkse bevestiging van onafhankelijkheid door partners, directors, KPMG-professionals en ondersteunende stafdiensten; ■ cliëntacceptatie- en opdrachtacceptatieprocedures, waaronder een beoordeling of er sprake is van mogelijk conflicterende diensten; ■ intern en extern kwaliteitsonderzoek;
■ Er is een bewust en zichtbaar aangestuurd fraudebeleid. Er zijn gedragscodes en een meldprocedure voor klachten en signalen.
■ reviews door partners die niet bij de opdracht betrokken zijn, ter waarborging van een deugdelijk/deskundig oordeel.
■ Er is geen expliciete analyse uitgevoerd van risico’s op fraude en ongewenst gedrag.
9.5 Bevestiging onafhankelijke positie
■ Onze controle heeft geen signalen opgeleverd van verhoogde frauderisico’s. ■ De organisatie heeft aangegeven geen eigen indrukken of signalen te hebben gehad van verhoogde frauderisico’s. © 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
Op grond van dit verslag zijn wij van mening dat wij in relatie tot uw organisatie onafhankelijk, dat wil zeggen in overeenstemming met de nadere voorschriften voor onafhankelijkheid, hebben gefunctioneerd en dat de objectiviteit van onze oordeelsvorming in het afgelopen jaar niet is aangetast.
SRRCO/23
Bijlagen
Bijlage I
Controleverklaring “Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Indien het Algemeen Bestuur de jaarrekening 2012 ongewijzigd vaststelt, wordt de hiernaast staande controleverklaring afgegeven.
Aan: het Algemeen Bestuur van Stadsregio Rotterdam Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2012 van Stadsregio Rotterdam, zoals opgenomen op de pagina’s 1 tot en met 66 gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de programmarekening over 2012 met de toelichtingen, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen, alsmede de SiSa-bijlage. Verantwoordelijkheid van het Dagelijks Bestuur Het Dagelijks Bestuur van Stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder stadsregionale verordeningen.
de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van Stadsregio Rotterdam. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het Dagelijks Bestuur van Stadsregio Rotterdam gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten en toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 2 lid 7 BADO is deze goedkeuringstolerantie door het Algemeen Bestuur bij besluit van 24 oktober 2012 vastgesteld. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel
Het Dagelijks Bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van Stadsregio Rotterdam een getrouw beeld van zowel de baten en lasten over 2012 als van de activa en passiva per 31 december 2012 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving waaronder de stadsregionale verordeningen.
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 213 tweede lid van de Gemeentewet. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het Besluit accountantscontrole decentrale overheden en het door Stadsregio Rotterdam opgestelde controleprotocol 2012. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat © 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 213 lid 3 van de Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Utrecht, 24 april 2013 KPMG Accountants N.V. J.L.C. van Sabben RA”
SRRCO/25
Bijlage II
Rapport van bevindingen SiSa Rapport van bevindingen
© 2013 KPMG Accountants N.V. Alle rechten voorbehouden.
Specifieke uitkering of overige
Fout of onzekerheid
Financiële omvang in euro’s
Toelichting fout/ onzekerheid
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL, E11B)
0
n.v.t.
n.v.t.
Brede doeluitkering Verkeer en Vervoer (E27)
0
n.v.t.
n.v.t.
Regionale mobiliteitsfondsen (E28)
0
n.v.t.
n.v.t.
Deelproject 750 hectare natuur- en recreatiegebied (Project Mainport ontwikkeling Rotterdam, F4B)
0
n.v.t
n.v.t.
Verzameluitkering VWS (H4)
0
n.v.t.
n.v.t.
Doeluitkering jeugdzorg (H8)
0
n.v.t.
n.v.t.
SRRCO/26
© 2013 KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. De naam KPMG, het logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International.
Portefeuillehoudersoverleg Vergadering 15 mei 2013 Agendapunt 08 maart 2010 Onderwerp: Ontwerp beleidslijn maatwerkvoorzieningen openbaar vervoer Gevraagde beslissing: 1. kennis te nemen van de ontwerp beleidslijn maatwerkvoorzieningen openbaar vervoer; 2. van de gelegenheid gebruik te maken de stadsregio eventuele aanvullende vragen ter verduidelijking te stellen; 3. vooruitlopend op de officiële gemeentelijke reactie inzichten met betrekking tot de beleidslijn met elkaar te delen. Portefeuillehouder: Baljeu Toelichting: Op 24 april 2013 heeft het dagelijks bestuur de beleidslijn maatwerkvoorzieningen openbaar vervoer voorlopig vastgesteld. Als gevolg van bezuinigen is de Kadernota OV door het algemeen bestuur op 14 december 2011 herijkt. De focus is meer komen te liggen op het faciliteren van grote(re) reizigersstromen. Aan regiogemeenten wordt de mogelijkheid geboden om op die plekken waar ze dit zelf wenselijk achten, het initiatief te nemen om voor de kleine(re) reizigersstromen OVmaatwerkvervoer te initiëren. Bij voorkeur gebeurt dit in combinatie of in afstemming met het gemeentelijke WMO-vervoer, waardoor mogelijk synergievoordelen te behalen zijn. Als aanvulling op het reguliere OV kan de stadsregio Rotterdam dit initiatief met subsidie ondersteunen als het OV-maatwerkvervoer tenminste voldoet aan enkele gestelde voorwaarden. Het zijn die voorwaarden en het gegeven dat er maximaal € 1,0 mln. per jaar voor alle regiogemeenten beschikbaar is, die er voor gezorgd hebben dat de beleidslijn uit 2005 herijkt diende te worden. De stadsregio ziet graag levensvatbaar en toekomstvast ‘klein’ OV ontstaan dat het reguliere OV ook kan aanvullen en versterken. Vanzelfsprekend moet dus met de betreffende concessiehouder afgestemd worden. Parallelliteit met bestaand OV moet zoveel mogelijk voorkomen worden. De huidige vervoerders dienen het OV-maatwerkinitiatief dan ook te gedogen. Een gezamenlijke financiële verantwoordelijkheid tussen gemeente en stadsregio vergroot de levensvatbaarheid en maakt daarom een hogere subsidie mogelijk. Vanwege de ketenreis van de reiziger, de gewenste plaats van het OV-maatwerk in het hele OVnetwerk, de noodzaak om goed te kunnen monitoren, zowel op reizigersaantallen als financieel, en in aansluiting op het vigerende tarievenbeleid, dient er betaald te gaan worden met de OV-chipkaart. Dit houdt in dat ook de reizigersbijdrage onderdeel dient uit te maken van de totale businesscase van het gemeentelijke OV-maatwerkvervoerinitiatief. In dit overleg kunnen, indien gewenst, aan de stadsregio aanvullende vragen worden gesteld over de beleidslijn en eerste inzichten kunnen ter verdere meningsvorming met elkaar gedeeld worden. Met de bedoeling om uiterlijk 7 juni tot een goede schriftelijke officiële gemeentelijke reactie te kunnen komen. Financiële consequenties: Geen. Verdere procedure: Zie verzonden brief aan alle Colleges van B&W. Bijlage(n): Ontwerp beleidslijn maatwerkvoorzieningen openbaar vervoer. Maatwerkvoorzieningen OV/ B&M / JMW / 15 mei2013
Pagina 1
ONTWERP BELEIDSLIJN MAATWERKVOORZIENINGEN OPENBAAR VERVOER STADSREGIO ROTTERDAM versie 24 april 2013
INHOUDSOPGAVE 1. AANLEIDING ............................................................................................ 1 1.1
Aanleiding en afbakening ................................................................... 1
1.2
Doel van dit document ....................................................................... 1
1.3
Relevante ontwikkelingen................................................................... 2
2. VISIE OP MAATWERK ................................................................................ 3 2.1
Doelstelling SR ................................................................................. 3
2.2
Pijlers raamwerk ............................................................................... 3
2.2.a. Wanneer OV-maatwerk? ................................................................... 4 2.2.b. Projectmatige lokale aanpak ............................................................. 5 2.2.c. Vervoerkundige functie ..................................................................... 5 2.2.d. Vervoerkundige invulling .................................................................. 6 2.2.e. Rolverdeling SR, gemeente(n) en OV-concessiehouders........................ 7 2.2.f. Beschikbare bijdrage SR en financiering ............................................. 7
AANLEIDING AANLEIDING EN AFBAKENING De stadsregio Rotterdam (SR) verleent als OV-autoriteit concessies voor het openbaar vervoer (OV) in de regio. Als gevolg van verschillende ontwikkelingen, zoals bezuinigingen op het openbaar vervoer bij de stadsregio en bezuinigingen bij de gemeenten in het doelgroepenvervoer, wil SR als subsidieverlener de regiogemeenten ondersteunen in het implementeren van aanvullingen (OV-maatwerk) op het reguliere OV bij voorkeur in slimme combinaties met gemeentelijk WMO-vervoer. Naar aanleiding van reacties van gemeenten op het programma ‘Naar een toekomstvast OV’ (NTOV-april 2012) heeft het dagelijks bestuur besloten om vanaf 2013 maximaal € 1 miljoen per jaar beschikbaar te stellen voor OVmaatwerkvoorzieningen. Van de mogelijkheden uit de vigerende beleidslijn ‘Maatwerkvoorzieningen Openbaar Vervoer’ uit 2005 maken regiogemeenten tot op heden nauwelijks gebruik. Op dit moment subsidieert de stadsregio Rotterdam (SR) buurtbus Tinte-Vierpolders (via de concessie Voorne Putten – Rozenburg die uitgevoerd wordt door Connexxion) en deels buurtbus Rijsoord bij Ridderkerk. Mobycon heeft in het kader van het NTOV-programma geschetst hoe OVmaatwerkvoorzieningen er in de toekomst mogelijk uit kunnen zien. Regiogemeenten waren betrokken bij de totstandkoming van het rapport door deel te nemen aan de begeleidingsgroepen. Bij OV-maatwerk moet altijd sprake zijn van de belangrijke OV-component dat het systeem voor een ieder toegankelijk is. De beleidslijn gaat dus niet over systemen uitsluitend bedoeld voor een bepaalde doelgroep. Daarvoor ligt de verantwoordelijkheid meestal bij de gemeente(n), maar deze kan bijvoorbeeld ook bij een school liggen.
DOEL VAN DIT DOCUMENT Deze beleidslijn is een raamwerk voor OV-maatwerk binnen de stadsregio Rotterdam. Het document gaat in op: •
de plaats en functie van maatwerk binnen het totale OV;
•
de vervoerkundige functie van en concepten binnen maatwerk;
•
het afwegen in welke situaties maatwerk een meerwaarde biedt;
•
de rolverdeling tussen SR, gemeenten en OV-concessiehouders in het realiseren van dergelijke OV-maatwerkoplossingen;
•
de wijze van financiering van dergelijke OV-maatwerkoplossingen.
1
Doel van deze beleidslijn is kaders omschrijven die dienen om subsidie te kunnen verlenen voor nieuwe initiatieven van OV-maatwerk in het gebied van de stadsregio Rotterdam. RELEVANTE ONTWIKKELINGEN
KADERNOTA OV SR heeft eind 2011 haar kadernota OV herijkt. De kadernota met als inhoud de stadsregionale ambities en garanties aan regiogemeenten op het gebied van openbaar vervoer vormt het uitgangspunt voor het opstellen van Programma’s van Eisen voor OV-concessieverlening in de regio. Door de concessiehouders moet dus rekening gehouden worden met de normen en richtlijnen in deze kadernota.
RIJKSBELEID ‘TOEGANKELIJKHEID’ Volgens de wet staat het gebruik van het openbaar vervoer voor iedereen open, echter de toegankelijkheid van het openbaar vervoer is voor een aantal groepen problematisch of er is zelfs geen sprake van. Als bevoegde autoriteit spant SR zich daarom in om de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor die groepen te verbeteren. Dit geldt dan met name voor degenen die zichzelf zelfstandig kunnen verplaatsen, eventueel met hulpmiddelen (zoals een rolstoel) en/of een eigen begeleider. SR heeft grote investeringen gepleegd in bijvoorbeeld lage vloer materieel en halteplaatsen met een toegankelijke perronhoogte. Dit heeft geleid tot een aanzienlijk verbeterde toegankelijkheid van OV-materieel en infrastructuur. Dit toegankelijkheidsbeleid zou inmiddels zijn vruchten af kunnen werpen door een zichtbare toename in OV-gebruik door mensen die anders gebruik maken van het doelgroepenvervoer. Bij gemeenten zou dus een daling van het aantal reizigers in het doelgroepenvervoer zichtbaar moeten/kunnen zijn. Een deel van de beschikbare budgetten voor doelgroepenvervoer (zoals WMO-vervoer (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), leerlingenvervoer of AWBZ-vervoer) is hierdoor mogelijk in te zetten om OV-maatwerkoplossingen mede te financieren en te exploiteren.
GROEI VAN GEMEENTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEDEN MET BETREKKING TOT VERVOER Gemeenten hebben op grond van de WMO de plicht om vervoersvoorzieningen te bieden aan inwoners die vanwege een lichamelijke beperking geen gebruik kunnen maken van het reguliere OV. Hoofdzakelijk wordt dit vervoer met taxibusjes uitgevoerd, soms met speciale uitrusting zoals rolstoelvoorzieningen. Hiervoor hebben gemeenten financiële middelen beschikbaar. SR realiseert zich dat de financiële middelen bij de gemeenten onder druk staan. Ook gemeenten worden geconfronteerd met krimpende budgetten en hebben een zorgplicht aan een groeiende groep inwoners. Ook gemeenten zijn dus gedwongen na te gaan op welke wijze meer efficiënte vervoeroplossingen gerealiseerd kunnen worden.
2
WIJZIGINGEN IN OV-VOORZIENINGENNIVEAU Als gevolg van de financiële druk op het OV zijn de afgelopen jaren bezuinigingen doorgevoerd op het voorzieningenniveau. De OV-middelen werden geconcentreerd op de sterkere verbindingen. Consequentie is een lager OV-aanbod voor de reiziger in gebieden met een minder geconcentreerde vervoerbehoefte. Met name buslijnen met een lage bezetting in de regio zijn geschrapt of qua frequentie en bedieningstijden teruggebracht. SR wil nieuwe aanvullende (OV-maatwerk) voorzieningen met subsidie ondersteunen als daar gemeentelijke behoefte aan blijkt te bestaan. VISIE OP MAATWERK DOELSTELLING SR Op basis van de geschetste ontwikkelingen is de doelstelling van de SR met betrekking tot OV-maatwerk als volgt samen te vatten: SR wil als subsidieverlener aan gemeenten middelen voor OV-maatwerkoplossingen beschikbaar stellen voor die situaties waarbij: 1. een OV-maatwerkvoorziening als aanvullende schakel op de reguliere OV door een gemeente gewenst is, of 2. bij de aanwezigheid van regulier OV integratie met andere collectieve vervoerdiensten naar het oordeel van de gemeente(n) mogelijk is. In de volgende paragrafen wordt deze doelstelling uitgewerkt in verschillende pijlers van een raamwerk.
PIJLERS RAAMWERK SR hanteert de volgende uitgangspunten als pijlers van het raamwerk voor OV-maatwerk: 2.2.a. Wanneer OV-maatwerk? Van OV-maatwerk kan sprake zijn in gebieden binnen de stadsregio waar het aanbod van regulier OV naar mening van de gemeente aanvulling behoeft. 2.2.b. Projectmatige lokale aanpak. SR ziet OV-maatwerk als een projectmatige aangelegenheid op lokaal niveau: per lokale situatie zal haalbaarheid en wenselijkheid onderzocht en vastgesteld moeten worden. Deze beleidslijn geeft daarvoor de randvoorwaarden aan. 2.2.c. Vervoerkundige functie. OV-maatwerk mag niet ten koste gaan van het reguliere OV; concurrentie tussen deze systemen moet vermeden worden. OV-maatwerk heeft primair een ontsluitende functie en een aanvoerfunctie (= feederfunctie) op het verbindende regionale
3
OV-netwerk. Het OV-maatwerk dient daarom in principe op minimaal één halteplaats aan te sluiten op het reguliere OV-netwerk. Een uitzondering kan zijn als er een verbinding gewenst is tussen kernen en/of wijken waartussen geen reguliere OV-verbinding bestaat. 2.2.d. Vervoerkundige invulling. Binnen maatwerk zijn diverse vervoerkundige productvormen denkbaar die gekenmerkt worden door flexibiliteit op één of meerdere van de volgende punten: route, halteplaatsen en dienstregeling. SR is van mening dat een koppeling tussen het regionale OV, bestaande vormen van lokaal maatwerkvervoer zoals buurt- en belbussen en gemeentelijk doelgroepenvervoer (o.a. WMO, leerlingenvervoer, in toekomst ook AWBZ) zeer wenselijk is. Immers daar profiteren zowel SR als de gemeente als de reiziger van. SR profiteert door uiteindelijk meer reizigers in het OV. Een gemeente profiteert door het weghalen van inefficiëntie en de reiziger profiteert door een beter bruikbaar product. 2.2.e. Rolverdeling SR, gemeente(n en OV-concessiehouders. SR wenst OV-maatwerkoplossingen als subsidieverlener mede mogelijk te maken. SR stelt kaders rondom vervoerskundige, organisatorische en financiële aspecten en beoordeelt de subsidieaanvraag. De gemeente is te allen tijde verantwoordelijk en trekker. Met de OV-concessiehouder(s) moet het OV-maatwerkproject afgestemd worden. 2.2.f. Beschikbare bijdrage SR en financiering. Het vervoersysteem dient, afhankelijk van de gekozen vervoersvorm, bij voorkeur naast de bijdrage van SR en de reizigersbijdrage gefinancierd te worden uit een bijdrage van gemeente(n). Dan is er ook meer subsidie beschikbaar. SR wil in dat geval een stimuleringsbijdrage leveren, gedurende maximaal 3 jaar in de initiatieffase en opstartfase, mits de gemeenten bijdragen aan het vervoer. Als na drie jaar blijkt dat het aanbod voldoet aan de verwachtingen is verlenging van financiering van SR mogelijk. Deze uitgangspunten worden in de volgende paragrafen toegelicht en onderbouwd.
2.2.A. WANNEER OV-MAATWERK? Uitgangspunt: Van OV-maatwerk kan sprake zijn in gebieden binnen de stadsregio waar het aanbod van regulier OV naar mening van de gemeenten aanvulling behoeft. OV-maatwerk kan alleen geboden worden in de volgende gevallen: 1. Als het OV-maatwerk openbaar toegankelijk is. Systemen uitsluitend voor leden toegankelijk, worden niet ondersteund. 2. Als het OV-maatwerk in principe de grenzen van een (deel)gemeente niet overschrijdt. 3. Als het OV-maatwerk niet concurreert met bestaand OV. Het bieden van Parallelle verbindingen moet in principe worden vermeden. OV-maatwerk mag slechts zeer beperkt passagiers halen uit bestaand OV.
4
4. Als er in principe sprake is van een feederfunctie op minimaal één halteplaats op bestaand OV, tenzij er een verbinding gewenst is tussen kernen en/of wijken waartussen geen reguliere OV-verbinding bestaat. 5. Als bij nieuwe initiatieven voor OV-maatwerk afstemming is gezocht met de OV-concessiehouder(s) in het betreffende gebied.
2.2.B. PROJECTMATIGE LOKALE AANPAK Uitgangspunt: SR ziet OV-maatwerk als een projectmatige aangelegenheid op lokaal niveau: per lokale situatie zal haalbaarheid en wenselijkheid onderzocht en vastgesteld moeten worden. Deze beleidslijn geeft daarvoor de randvoorwaarden aan. OV-maatwerk oplossingen dienen op het lokale niveau ontwikkeld te worden vanwege de diversiteit in lokale situaties: het voorzieningenniveau en knelpunten lopen te veel uiteen per gemeente of cluster van gemeenten. SR gaat daarom uit van een lokale en projectmatige aanpak. Wanneer er aanleiding is op lokaal niveau kunnen betrokken partijen (gemeente, bedrijven, instellingen) gezamenlijk onderzoeken of OV-maatwerk haalbaar en wenselijk is.
2.2.C. VERVOERKUNDIGE FUNCTIE Uitgangspunt: OV-maatwerk mag niet ten koste gaan van het reguliere OV; concurrentie tussen deze systemen moet vermeden worden. OV-maatwerk heeft primair een ontsluitende functie en een feederfunctie op het verbindende regionale OVnetwerk. Het OV-maatwerk dient daarom in principe op minimaal één halteplaats aan te sluiten op het reguliere OV-netwerk. Een uitzondering kan zijn als er een verbinding gewenst is tussen kernen en/of wijken waartussen geen reguliere OVverbinding bestaat. SR kent OV-lijnen met een verbindende functie. Primaire functie van dit verbindende net is het faciliteren van (inter)regionale verplaatsingen. Naast het verbindende OV-net bestaat het meer fijnmazige ontsluitende OV-net. Primaire functie van het ontsluitende OV-net is het faciliteren van verplaatsingen naar OV-knooppunten en vice versa. Het OV-maatwerk heeft een plaats in die gebieden waar de ontsluitende functie naar mening van de gemeente(n) onvoldoende of niet meer wordt ingevuld met regulier OV. Concreet wordt dit uitgewerkt in de volgende twee voorwaarden: 1. Het OV-maatwerk dient te voorzien in een ‘feederfunctie’ naar minimaal één halteplaats waar overgestapt kan worden op het reguliere OV-netwerk. Vanwege de kwaliteit zou dit bij voorkeur en indien mogelijk een overstap op een Railmodaliteit moeten zijn. Zo kan het OV-maatwerk als voor- of natransport gebruikt worden voor regionale verplaatsingen. 2. Daarnaast kan het OV-maatwerk gebruikt worden als lokale voorziening: voor verplaatsingen over korte afstand tussen kernen of wijken, waartussen geen reguliere OV-verbinding bestaat.
5
2.2.D. VERVOERKUNDIGE INVULLING Uitgangspunt: Binnen maatwerk zijn diverse vervoerkundige productvormen denkbaar die gekenmerkt worden door flexibiliteit op één of meerdere van de volgende punten: route, halteplaatsen en dienstregeling. SR is van mening dat een koppeling tussen het regionale OV, bestaande vormen van lokaal maatwerkvervoer zoals buurt- en belbussen en gemeentelijk doelgroepenvervoer (o.a. WMO, leerlingenvervoer, in toekomst ook AWBZ) zeer wenselijk is. Immers daar profiteren zowel de stadsregio als de gemeente als de reiziger van. SR profiteert door uiteindelijk meer reizigers in het OV. Een gemeente profiteert door het weghalen van inefficiëntie en de reiziger profiteert door een beter bruikbaar product. Regulier OV kenmerkt zich door voertuigen op vaste routes, gereden door beroepsmatige chauffeurs, rijden volgens dienstregeling en stoppen bij vaste haltes. OV-maatwerk is flexibeler op minimaal één van deze punten. De meest flexibele productvorm van OV-maatwerk is vervoer tussen deur en halte. Hiertussen zitten verschillende andere productvormen. De mengvormen variëren in mate van flexibiliteit en kosten. Wat ze gemeen hebben is de uitvoering door kleinere voertuigen dan de grote bussen voor stads- of streekvervoer. SR wil als subsidieverlener geen exacte productformules aan gemeenten voorschrijven, maar onderkent wel twee richtingen van vervoerkundige formules: 1. Lijndienst: als OV met dienstregeling evt. vraagafhankelijk, uitgevoerd met kleinschalig materieel; Dit type OV-maatwerk kan niet zonder afstemming met de betreffende concessiehouder(s) gerealiseerd worden. Of de concessiehouder voert het uit binnen de concessie of de concessiehouder gedoogt dit lijngebonden OV; • • •
Het vervoer betreft van-halte-tot-halte vervoer. Het vervoer is beschikbaar op vaste momenten volgens een vaste dienstregeling evt. vraagafhankelijk. Er dient te worden betaald met de OV-chipkaart.
2. Deeltaxi: vervoersysteem dat halte-deurvervoer aan kan bieden. Dit systeem kan worden opgewerkt vanuit bestaand doelgroepenvervoer dat al bij gemeenten aanwezig is. • • • • • •
OV-maatwerk betreft in dit geval in principe van-halte-tot- deur-vervoer. Het vervoer is op afroep beschikbaar vanaf haltepunten in het bedieningsgebied. Het vervoer bedient haltepunten in het bedieningsgebied. Het vervoer is eventueel toegankelijk voor reizigers met een functiebeperking inclusief reizigers in een rolstoel. Het tarief voor het vervoer is per concept verschillend. Er dient te worden betaald met de OV-chipkaart.
Gezien de druk op budgetten bij zowel SR als gemeenten is efficiëntie van vervoersystemen belangrijk. De belangrijkste bijdrage aan het verhogen van efficiëntie is het bundelen van vervoersstromen waardoor de bezettingsgraad van voertuigen zal verbeteren en de kosten per reizigerskilometer afnemen. Voor OV-maatwerk is bundeling interessant als doelgroepen die vallen onder de gemeentelijke zorgplicht
6
en gebruikers van regulier OV gebruik kunnen maken van hetzelfde vervoer. Juist de significante omvang van de specifieke doelgroepen en het feit dat deze voornamelijk reizen buiten de spitsuren zorgt voor een in beginsel aantrekkelijke combinatie. Bij het concreet uitwerken van een OV-maatwerk oplossing zal eerst onderzocht dienen te worden wat de wensen en doelstellingen van zowel betrokken gemeente(n) als SR zijn. Vervolgens kunnen voor- en nadelen van het bundelen van vervoer in beeld gebracht worden. Zowel betrokken gemeente(n) als SR kunnen op basis daarvan besluiten over het vervolg.
2.2.E. ROLVERDELING SR, GEMEENTE(N) EN OV-CONCESSIEHOUDERS Uitgangspunt: SR wenst OV-maatwerkoplossingen als subsidieverlener mede mogelijk te maken. SR stelt kaders rondom vervoerskundige, organisatorische en financiële aspecten en beoordeelt de subsidieaanvraag. De gemeente is te allen tijde verantwoordelijk en trekker. Met de OV-concessiehouder(s) moet het OVmaatwerkproject afgestemd worden. SR is als OV-autoriteit verantwoordelijk voor al het OV binnen de regio, dus ook voor OV-maatwerk. Dit betekent dat SR de regiefunctie behoudt bij het tot stand laten komen en subsidiëren van OV-maatwerkprojecten. Als onderdeel van haar verantwoordelijkheid heeft SR de bevoegdheid de reizigerstarieven vast te stellen. De regiefunctie houdt hier in de bewaker van het proces, afstemming met de concessiehouder, controle op vermijden van concurrentie met het reguliere OV en vaststellen van het reizigerstarief. Een voorstel voor een reizigerstarief kan door de initiatiefnemer, in de meeste gevallen een gemeente, ingebracht worden. De grootste busconcessiehouder kan eventueel, na opdracht van SR, als coördinerend bedrijf voor projecten de voorbereiding, de uitwerking en uitvoering van het OV-maatwerkvervoer begeleiden. Afstemming tussen gemeente en andere concessiehouders en de toets op het vermijden van concurrentie met het reguliere OV is hiermee tegelijkertijd zo goed als geheel geborgd.
2.2.F. BESCHIKBARE BIJDRAGE SR EN FINANCIERING Uitgangspunt: Het vervoersysteem dient, afhankelijk van de gekozen vervoersvorm, bij voorkeur naast de bijdrage van SR en de reizigersbijdrage gefinancierd te worden uit een bijdrage van gemeente(n). Dan is er ook meer subsidie beschikbaar. SR wil in dat geval een stimuleringsbijdrage leveren, gedurende maximaal 3 jaar in de initiatieffase en opstartfase, mits de gemeenten bijdragen aan het vervoer. Als na drie jaar blijkt dat het aanbod voldoet aan de verwachtingen is verlenging van financiering van SR mogelijk. Voor het realiseren van aanvullend maatwerk binnen de gestelde kaders stelt SR financiële middelen beschikbaar. Vanaf 2013 maximaal € 1,0 mln. per jaar. Projecten van aanvullend OV-maatwerk worden getoetst aan de hand van onderstaande vragen:
7
1. Voldoet de opzet aan de eisen die er onder 2.2a t/m 2.2.d aan gesteld zijn? 2. Is er sprake van een reizigersbijdrage en van medefinanciering door de gemeente? a.
Indien nee: SR vergoedt per project eenmalig max. 25.000,-
b.
Indien ja: SR vergoedt per project max. 3 jaar 35.000,- per jaar
De bijdrage van SR aan een gemeente voor aanvullend OV-maatwerk dient onder het maximaal beschikbare bedrag per project te blijven. In de haalbaarheidsfase van OV-maatwerkprojecten wordt getoetst of de verwachte kosten minus bijdragen van reizigers en derden onder dit normbedrag vallen. Wanneer dit niet het geval is zal het OV-maatwerkproject aangepast dienen te worden. Een jaarlijks subsidiebedrag kan in het geval van 2.b. voor een periode van 3 jaar gegarandeerd worden. Een jaarlijkse evaluatie en de beschikbaarheid aan financiële middelen moet gemeente(n) en SR inzicht geven of het maatwerkvervoer in de periode na initiatieffase en opstartfase gecontinueerd kan en moet worden. Samenvattend moet de stadsregionale subsidie dan ook in beginsel niet opgevat worden als een permanente subsidie voor exploitatie maar als een stimuleringssubsidie om initiatieven te helpen opstarten en te kunnen ontplooien.
8
Portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer Vergadering 15 mei 2013 Agendapunt 10 maart 2010 Onderwerp: Voortgang belangrijke dossiers Gevraagde beslissing: Ter kennisname
Samenvatting:
• Programma naar een toekomstvast OV Op 27 maart 2013 heeft het dagelijks bestuur een eerste voortgangsrapportage van dit programma vastgesteld. De rapportage is aan de gemeenten toegezonden en is terug te vinden op de website van stadsregio Rotterdam. Voor de zomer worden enkele studies uit het programma afgerond en in afstemming met de betrokken gemeenten, aan het dagelijks bestuur voorgelegd. De studies betreffen: • Studie verkorten reistijd metro Rotterdam oost • Studie verkorten reistijd tram 23 en 25 in Rotterdam-Zuid en Barendrecht • Verkenning ‘upgrade’ tram 2 en tram over Willemsbrug • Voorstel voor een proef verkorten reistijd tram 21/24 per 2014. •
R-Net
• Concessieverlening Rail Rotterdam Op 24 april 2013 heeft het dagelijks bestuur de Nota van Uitgangspunten voor de concessie Rail Rotterdam 2016 vastgesteld. Deze NvU beschrijft de belangrijkste beleidsmatige keuzes en is bedoeld ter voorbereiding op het Programma van Eisen voor de nieuwe railconcessie (die ingaat per december 2016). De Nota van Uitgangspunten is verzonden aan de regiogemeenten, met het verzoek om uiterlijk 2 juli 2013 te reageren. Alle reacties van gemeenten, naburige OVautoriteiten, consumentenorganisaties, vervoerbedrijven en andere betrokken worden meegenomen bij het opstellen van het Programma van Eisen. • Project ombouw Hoekse Lijn Voor de zomer zal het dagelijks bestuur het definitief projectbesluit ombouw Hoekse Lijn nemen, wat in lijn is met eerdere berichtgeving over het project. • Nieuwe Westelijke Oeververbinding: De minister heeft met de portefeuillehouder van de stadsregio afgesproken dat de regio een inpassingsvisie opstelt als basis voor de besteding van de € 25 mln uit de motie Kuiken. Deze zal medio juni via een bestuurlijke brief aan de minister worden aangeboden. De Regionale Inpassingsvisie en het daarop gebaseerde Kwaliteitsprogramma is op 8 april besproken in het bestuurlijk overleg en door de voorzitter aan de dagelijks besturen van de partijen voor standpuntbepaling aangeboden. Parallel daaraan is het project aan de slag met de opstelling van een ambitiedocument in een aantal sessies met ambtenaren, bewoners en belangenorganisaties. Het vervolgproces wordt ambtelijk en bestuurlijk begeleid door de direct betrokken gemeenten en waterschappen.
Pagina 1
A13 / A16: In de bezuinigingsopgave van de minister heeft de A13/A16 prioriteit gekregen. Die wordt conform planning uitgevoerd. Dat betekent dat ook hier de planuitwerking gestart kan worden, zodra de minister het formele standpunt heeft bepaald. Over de aanpak van het vervolgproces vindt intensief overleg plaats. Gezamenlijke aanpak van de inpassing van de weg in de omgeving en zorgvuldig proces met alle betrokkenen in het gebied staan daarbij voorop.
•
Beter Benutten De uitwerking van het projectenprogramma loopt. Is op dit moment geen nieuws te melden ten opzichte van de presentatie die in het portefeuillehoudersoverleg van november 2012 is gegeven.
•
Pagina 2