Vergadering:
Locatie:
portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer Vrijdag 15 februari 2013 10.00 – 13.00 uur Gemeentehuis Oegstgeest
Agendapunt:
1
Datum:
Onderwerp: Agenda
10.00 uur 01
Opening en vaststelling agenda
02
Besluitenlijst van het portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer van 16 november jl. Voorstel: de besluitenlijst van het portefeuillehoudersoverleg van 16 november 2012 vast te stellen.
03 M.1
Mededelingen, ingekomen stukken en uitgegane brieven Terugblik thema-portefeuillehoudersoverleg Dhr. Kees van Velzen doet verslag van de resultaten van het extra themaportefeuillehoudersoverleg van 25 januari. Hij gaat hierbij tevens in op de uitwerking van de aanbevelingen die uit dit overleg naar voren zijn gekomen.
10.20 uur 04
Concessie Zuid-Holland Noord Een vertegenwoordiger van Arriva zal bij dit agendapunt een toelichting geven op de evaluatie van de start van deze concessieperiode en zo mogelijk op de voorgenomen wijzigingen bij de eerstvolgende dienstregelingwijziging. De leden van het portefeuillehoudersoverleg worden verzocht om eventuele suggesties voor die wijzigingen in het portefeuillehoudersoverleg naar voren te brengen. Na de toelichting volgt een gedachtewisseling. Voorstel: Kennis te nemen van de toelichting van de vertegenwoordiger van Arriva en van gedachten te wisselen over eventuele suggesties voor wijziging van de dienstregeling.
10.50 uur 05
HOV-net Zuid - Holland Noord In het Algemeen Bestuur van 17 februari 2010 is besloten de bestuursovereenkomst RGL te beschouwen als een programma conform artikel 8 van de beheersverordening RIF en tevens als projectovereenkomst conform artikel 9. In juni 2012 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met de hoofdlijnen van de conceptwijziging van de RijnGouwelijn naar een HOV-net Zuid – Holland Noord. Opdracht werd gegeven aan het Dagelijks Bestuur om te komen met een voorstel voor de ontbinding van de oude bestuursovereenkomst RGL – West en een nieuwe bestuursovereenkomst HOV-net Zuid – Holland Noord. Deze overeenkomsten liggen nu voor. Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld deze nieuwe bestuursovereenkomst te beschouwen als programma en projectovereenkomst conform resp. artikel 8 en 9 van de beheersovereenkomst RIF. Voorstel: 1. Kennis te nemen van definitieve bestuurlijke overeenkomsten HOV-net Zuid – Holland Noord.
1
2. In te stemmen met voorliggend conceptvoorstel voor het Algemeen Bestuur aangaande de bestuurlijke overeenkomsten HOV-net Zuid – Holland Noord en het Dagelijks Bestuur te adviseren het in deze vorm voor te leggen aan het Algemeen Bestuur. 11.00 uur
Actualisatie Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek
06
Het Algemeen Bestuur heeft op 29 juni 2011 het Programmaplan Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek vastgesteld. In de bijlagen 2 tot met 5 worden beschrijvingen per project gegeven, als ware het een beknopt uitvoeringsprogramma. Projecten hebben het afgelopen jaar voortgang geboekt of in sommige gevallen een andere wending gekregen. Het is daarom nodig een actualisatie van de projectbeschrijvingen te maken. Voorstel: 1. Het DB te adviseren om de actualisatie Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, januari 2013 (bijlage 1) vast te stellen; 2. Het DB te adviseren om de actualisatie Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, januari 2013 ter kennis name aan te bieden aan het AB; 3. Het Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek als integraal onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeer en Vervoer Plan (UP RVVP) op te nemen. 11.15 uur 07
RijnlandRoute Ter voorbereiding van het Algemeen Bestuur van 27 maart 2013 wordt u
mondeling over het proces onder andere in relatie tot het RIF geïnformeerd. 11.45 uur 08
Regionale Verkeer en Milieukaart Aan de hand van een presentatie wordt een toelichting gegeven op de laatste stand van zaken inzake het model. Bij deze toelichting wordt indien voor handen tevens ingegaan op de meest opvallende verschillen tussen het oude – het huidige – model en het nieuwe.
12.10 uur 09
Subsidieaanvraag Brede Doeluitkering 2014 Medio november is de regio door de provincie in de gelegenheid gesteld subsidieaanvragen in te dienen voor projecten in het kader van de regionale BDU en projecten Duurzaam Veilig. Op basis van aanmeldingen van de gemeenten zijn bijgaande groslijsten t.b.v. de aanvraag bij de provincie opgesteld.
1. 2. -
Het Dagelijks Bestuur positief te adviseren over: bijgaande subsidievoorstellen in het kader van de Brede Doel Uitkering, regionale projecten en projecten Duurzaam Veilig beide voor het jaar 2014, vast te stellen. Het betreft de subsidievoorstellen: Duurzaam Veilig 2014 (bijlage 3) Brede Doeluitkering regionale infra projecten 2014 (bijlage 4) de vrijgekomen financiële middelen door het niet doorgaan van enkele projecten of lager uitgevallen afrekening, te betrekken bij de subsidieaanmelding voor 2014 en het totaalbedrag van € 221.182 over de volgende projecten te verdelen: Drempels Parallelweg Hoogmade, vrijval € 7.050 Duurzaam veilige inrichting Jonge Zevenhovenseweg –Kousweg Nieuwkoop, € 50.620 Infrastructurele maatregelen in verblijfsgebieden Rijnwoude, € 21.408 RGL Halte / inrichting Stationsgebied Hazerswoude-Koudekerk, Rijnwoude € 142.104
2
12.25 uur 10
1. 2. 3.
Collectief Vraagafhankelijk Vervoer / Regiotaxi Holland Rijnland A. Discussie hoogte eigen bijdrage Wmo geïndiceerde reizigers Naar aanleiding van de discussies over de kosten van de Regiotaxi in de portefeuillehoudersoverleggen van november zijn verschillende mogelijkheden t.a.v. de berekening daarvan geïnventariseerd. In het voorliggende voorstel zijn de afwegingen van de verschillende mogelijkheden verwoord. Op basis van die afwegingen is het volgende voorstel gedaan. Voorstel: Het Dagelijks Bestuur positief te adviseren het uitgangspunt dat alle klanten van de Regiotaxi ín de taxi hetzelfde tarief per klantgroep (OV, 65+, 65-, nachttarief) betalen te handhaven; de berekening van het klanttarief voor Wmo geïndiceerde reizigers te relateren aan de huidige OV tarieven en deze in te laten gaan per 1 januari 2014; advisering over beleidsinhoudelijke onderwerpen de Regiotaxi aangaande in het vervolg plaats te laten vinden door zowel het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda als het portefeuillehoudersoverleg Verkeer B. Jaarrapportage 2012 Op basis van managementgegevens van De Vier Gewesten is een managementrapportage opgesteld over het functioneren, gedurende het gehele jaar 2012 van de Regiotaxi opgesteld. Voorstel: Kennis te nemen van jaarrapportage 2012.
12.40 uur 11
Projectbladen Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeer en Vervoerplan Bij het opstellen van het laatste Uitvoeringsprogramma RVVP is besloten de bijbehorende projectbladen waarop de omschrijving van het project met de laatste stand van zaken en eventuele volgende fasen staan vermeld elk jaar te actualiseren. Ook dit jaar is dit weer het geval. De projectbladen die bijgevoegd zijn, zijn voorzien van de laatste informatie. Enkele bladen zijn hernoemd dan wel zijn vervallen. Om welke bladen dat gaat staat in het voorstel vermeld. De projectbladen inzake de knoop Leiden West en de Rijnlandroute worden bij de volgende tranche afhankelijk van de wijze van besluitvorming in één projectblad samengevoegd. Nu is nog sprake van twee aparte projectorganisaties. Voorstel: het Dagelijks Bestuur positief te adviseren over 1. bijgaande geactualiseerde projectenbladen behorende bij het Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeer en Vervoer Plan 2011-2015 vast te stellen; 2. als bijlagen aan het UP RVVP toe te voegen de uitvoeringsprogramma’s OVvisie en, na vaststelling in mei, Fiets en de actualisatie van het Programma Ontsluiting Greenport en daarmee grotendeels samenhangend het laten vervallen van de volgende (oude) projectbladen: FI1 Regionaal fietsnetwerk, betrokken bij FI5 UP Fiets FI2 Gemeentelijk fietsnetwerk, idem FI3 Fietsbereikbaarheidsplan OV met regionale afstemming, idem FI4 Fietssnelweg Leiden – Den Haag, idem OV1 Station Sassenheim, is gerealiseerd en vervalt OV5 RijnGouwelijn West, OV 5-OV9 worden betrokken bij het UP OV Visie OV6 RijnGouwelijn Oost, idem OV7 Verhoging frequentie spoor Leiden – Utrecht, idem OV8 Hoogwaardig openbaar vervoer Duin- en Bollenstreek, idem OV9 HOV N207-Noord, idem AU9 Aansluiting A44 - Flora Holland, AU9 en AU17-AU26 worden opgenomen in de actualisatie POG AU17 Noordelijke randweg Voorhout, idem
3
AU18 AU19 AU20 AU21 AU22 AU23 AU24 AU25 AU26
Route Zuidkennemerland (N205-N206), idem Aanpassing aansluiting Postviaduct, afrit 6 A44, idem Noordelijke randweg Katwijk/Rijnsburg in relatie tot afritten A44, idem Knooppunt Nagelbrug, idem Knooppunt Piet Gijzenbrug, idem Verbeteren doorstroming N207 en kruispunt N207/N208, idem Herinrichting N208, idem Verkeersafwikkeling rotondes Sassenheim/ N443, idem Verkeersafwikkeling rotondes Noordwijk en Noordwijkerhout en aansluiting Beeklaan op N206, idem
Voor deze vergadering is geen stoplichtennotitie opgesteld. Dit zou tot verwarring kunnen leiden in relatie met de nog vast te stellen projectbladen en de mogelijk daarop afwijkende actualiteit. Vanaf het volgende overleg is de stoplichtennotitie wel weer voor handen eveneens geactualiseerd aan de hand van de bijgestelde projectbladen. 12
Rondvraag en sluiting De volgende vergadering van het portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer vindt plaats op 17 mei 2013 in het gemeentehuis van Teylingen
4
CONCEPT-BESLUITENLIJST
Portefeuillehoudersoverleg Verkeer & Vervoer d.d. 16 november 2012 Aanwezig:
Gemeente
Naam
Gemeente
Naam
Alphen aan den Rijn Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp
Dhr. C.J. van Velzen Afwezig Dhr. A.J.M. van Velzen Dhr. M.W.C. Udo Dhr. R. Strijk Dhr. L. Maat en C.J.M.W. Wassenaar Dhr. A.A.M. Van Zelst Dhr. P. Melzer Afwezig Dhr. M. Vissers
Oegstgeest Rijnwoude Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Voorzitter Holland Rijnland Holland Rijnland Prov. Zuid-Holland
Afwezig Dhr. F. Ketel Dhr. J.H. Stuurman Dhr. F.F. Blommers Dhr. C. den Ouden Dhr. L.A.W. de Lange Mw. I.I. de Bruyne- Schild Dhr. E. Kiers, mw. C.G.F. de Kort Dhr. A. Heijman
Lisse Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Nr.
Agendapunt 01
Opening en vaststelling agenda
02
Besluitenlijst van het portefeuillehoudersoverleg Verkeer en Vervoer van21 september jl.
Advies
Besluit
Voorstel: de besluitenlijst van het portefeuillehoudersoverleg van 21 september 2012 vast te stellen.
1
Dhr. De Lange deelt mee dat bij het onderwerp RVMK geen presentatie zal worden gegeven. Er zal alleen ingegaan worden op de huidige stand van zaken. Voor het onderwerp OV-visie heeft zich een inspreker gemeld. Dhr. Bordewijk zal namens reizigersorganisatie Rover voorafgaand aan het punt spreektijd krijgen. Bij het agendapunt HOV net Zuid-Holland Noord zal dhr. Strijk een toelichting geven op de ontwikkelingen in Leiden t.a.v. het HOV. De besluitenlijst wordt zonder commentaar vastgesteld. Naar aanleiding van punt 4, presentatie Arriva merkt dhr. Blommers op dat hier sprake is van een wensenlijstje voor de regio. Hij zou graag zien dat de regio dit lijstje opvraagt en de realisatie van dit lijstje monitort. Dhr. De Lange zegt dit toe. Dhr. Den Ouden deelt mee dat Zoeterwoude wel betrokken is geweest bij de besprekingen met Leiden t.a.v. het HOV net. Zijn opmerking in de vorige vergadering kwam voort uit een interne miscommunicatie. Dhr. Den Ouden vraagt verder naar het communicatietraject wat Arriva in de vorige
vergadering heeft aangekondigd. Hij merkt er binnen zijn gemeente weinig van en is van mening dat inwoners laat geïnformeerd worden over het omzetten van vervoerbewijzen. Diverse aanwezigen vallen hem bij. Er is alleen een mutatieoverzicht en een lijnennetkaart beschikbaar en nog steeds geen volledige dienstregeling. Dhr. Heijman antwoordt dat dit ook komt doordat Arriva tot in een laat stadium contacten had met gemeenten. Hierdoor is het communicatietraject ook vertraagd. Hij zal navraag doen naar de stand van zaken. Zijn mening dat de huidige gang van zaken inherent is aan het implementatieproces wordt door de vergadering niet gedeeld. Dhr. De Lange zal hierover in zijn contacten met de gedeputeerde ook een signaal afgeven. 03 M.1
Mededelingen, Ingekomen stukken en uitgegane brieven Vergaderschema
M.2
Verkeersveiligheid
Ter kennisname is bijgevoegd het vergaderschema voor 2013 bijgevoegd.
Het vergaderschema wordt voor kennisgeving aangenomen.
Kennis te nemen op de toelichting van Dhr. Van Velzen (A) op de ontwikkelingen op het gebied van verkeersveiligheid.
Dhr. Van Velzen deelt mee dat op 25 januari 2013 in de ochtend het extra portefeuillehoudersoverleg over verkeersveiligheid zal worden georganiseerd. Samen met Erik Kiers is hij een programma aan het voorbereiden. Wanneer de aanwezigen nog suggesties voor onderwerpen hebben dan hoort dhr. Van Velzen dat graag. Hij verzoekt in ieder geval de datum van de 25e in de agenda’s te (laten) noteren. Dhr. Van Velzen roept de gemeenten op om op korte termijn de projecten die dit jaar voor subsidie aangemeld zijn, af te rekenen. Projecten die niet aangemeld waren kunnen mogelijk nog wel worden afgerekend. Wanneer na de totale afrekening blijkt dat er nog middelen over zijn kan hiervoor ook geld beschikbaar worden gesteld. Hij wil voorkomen dat er weer een deel van het budget niet wordt
2
04
Regionale Verkeer en Milieukaart
Aan de hand van een presentatie wordt een nadere toelichting op het model gegeven. Hierbij zal onder meer op hoofdlijnen ingegaan worden op opvallende punten en zal een verschillenanalyse tussen het oude en nieuwe model worden gepresenteerd.
3
uitgegeven. Dhr. Ketel merkt op dat naar aanleiding van de vorige oproep van dhr. Van Velzen zijn ambtenaar contact heeft gezocht met Holland Rijnland maar dat zij te horen kreeg dat er geen budget beschikbaar zou zijn. Dhr. Van Velzen vraagt hierover contact op te nemen met Edwin van Staveren. Dhr. Kiers geeft een korte toelichting op de laatste ontwikkelingen en de reden waarom het punt niet behandeld wordt op de wijze zoals dat was aangekondigd. Op het moment dat de output voor deze bespreking werd geleverd bleek dat de kwaliteit hiervan nog onvoldoende was om bestuurlijk aan de orde te stellen. Ook gemeenten hebben aangegeven meer tijd te willen hebben om gegevens op juistheid te checken. Dit zal binnenkort 1:1 met het bureau plaatsvinden. Juist om de gevoeligheid van een verkeersmodel bij bijvoorbeeld beoordeling van bestemmingsplannen maar ook bezwarenprocedures is het van belang hier zorgvuldig mee om te gaan. In het volgende portefeuillehoudersoverleg kunnen de eindresultaten wel gepresenteerd worden. Dhr. Wassenaar vraagt of dit uitstel gevolgen heeft voor bouwplannen in gemeenten. Dhr. Kiers ontkent dit. Wanneer gemeenten daar wel tegenaan lopen kan een advies op maat gegeven worden. Er moet dan met de regio contact opgenomen worden. In het verlengde van dit punt deelt dhr. Kiers mee dat door de gemeente Leiden is gevraagd of meerdere scenario’s uitgewerkt kunnen worden. In het oude model wordt uitgegaan van een worst-case scenario. De bouwplannen zoals die zijn vastgesteld zijn in het model verwerkt terwijl deze nu lang niet allemaal gerealiseerd worden. Leiden zou graag zien dat voor het prognosemodel 2020-2030 met een brandbreedte wordt gewerkt. Met het bureau wordt nog overlegd wat dit betekent voor de
planning en welke kosten met dit extra werk gemoeid zijn. Hier wordt op teruggekomen. 05
HOV-net Zuid - Holland Noord Beëindigingovereenkomst BO I, RGL - Oost Beëindigingovereenkomst BO RGL Bestuurlijke overeenkomst Holland Rijnland het HOV-net ZHN
De eerste twee overeenkomsten worden beëindigd in verband met het niet doorgaan van de aanleg van de RijnGouwelijn. Hiervoor in de plaats is door de provincie besloten tot de realisatie van het HOV-net Zuid-Holland Noord. Ten tijde van verzending van de stukken voor deze vergadering waren de actuele stukken nog niet voor handen. Deze worden zo spoedig nagezonden. Voorstel: bovenstaande onderwerpen worden voorgelegd voor een opiniërende bespreking ter voorbereiding op de vergadering van het Algemeen Bestuur van 19 december.
4
Dhr. De Lange geeft nog een aanvullende toelichting. De bestuursovereenkomst die nu ter bespreking voorligt is een gevolg van het niet doorgaan van de RGL west en richt zich op het HOV-net in het westelijk deel van de regio. Het streven was om de overeenkomst in het AB van 20 december vast te laten stellen. Verschillende gemeenten hebben aangegeven dat zij geen kans zien om de besluitvorming t.a.v. van de eigen bestuursovereenkomst voor die tijd rond te hebben. Ook gedeputeerde mw. De Bondt heeft aangegeven dat de planning binnen de provincie erg krap wordt. Er zal dus sprake zijn van uitstel. Dit is echter beperkt en het is van belang tempo te houden. Voordat verder op dit punt wordt ingegaan geeft dhr. Strijk een toelichting op de Leidse ontwikkelingen. Er is een politiek akkoord over de conceptuele lijnen. De precieze lijnvoering zal nog nader onderzocht worden. Om de ruimtelijke kwaliteit in het gebied tussen het Pieterskerkkwartier en het kernwinkelgebied te verbeteren wil Leiden minder bussen door de Breestraat leiden. Als alternatieve route voor de HOV-lijnen is de route HooigrachtLangegracht aangewezen. Om dit te kunnen realiseren moet het autoverkeer op die route een alternatief geboden krijgen. Het alternatief van de ringweg-oost met een tunnel onder de Sumatrastraat is door de Raad van de hand gewezen. Leiden onderzoekt nu in samenspraak met Leiderdorp alternatieven. Dhr. Strijk vraagt het overleg om steun voor het voorstel om de HOV lijnen niet meer door de Breestraat te leiden. Dhr. Strijk licht verder de realisatie van de zgn. kennislijn toe. Het is de bedoeling dat een buslijn uitgevoerd met hoog innovatief materieel een route gaat rijden
vanuit Oegstgeest (Corpus) via het bio-science park langs de universiteitscampus in de binnenstad naar de ROC-locaties. Dhr. Wassenaar vindt het verzoek van dhr. Strijk ver gaan. Het is de eigen keuze van Leiden om het OV-net in Leiden zo in te richten. Hij zou het echter betreuren wanneer inwoners uit de regio niet meer met de bus in het centrum van Leiden kunnen komen. Dhr. Den Ouden heeft enkele vragen bij de bestuursovereenkomst. In de overeenkomst staat 2018 als moment genoemd waarop het HOV net gerealiseerd moet zijn terwijl ook het jaar 2020 de ronde doet. Hij zou 2018 toejuichen maar vraagt van welk jaar hij uit moet gaan. In artikel 1.8 staan twee frequenties vermeld; een die zou gelden vóór 20.00 uur en een na. Klopt het dat er na 20.00 uur geen intercity’s meer op dit traject rijden. Tot slot heeft hij een vraag over de verdeling van de middelen van 25% voor het oostelijk deel en 75% voor de rest van het HOV net. Deze verdeling is nieuw voor hem. Wat betreft de vorming van de stuurgroep heeft hij zijn twijfels of dat in deze overeenkomst vermeld moet worden. Hij stelt voor dit eerst te bespreken met de betrokken gemeenten en in een volgend overleg met een voorstel hiervoor terug te komen. Dhr. Udo meldt dat in Katwijk nog geen enkel besluit is genomen over de nieuwe overeenkomst of beëindiging van de oude. Dhr. Udo merkt hierbij op dat hij zorgvuldigheid belangrijker vindt dan snelheid. De voorbereiding van de provincie is nog wel eens slordig terwijl de gemeente dan snel moet reageren. Hij krijgt hierover bijval van verschillende kanten. Dhr. De Lange antwoordt. De overeenkomst die nu voor ligt heeft betrekking op het totale HOV pakket. Op onderdelen zal dit per 5
gemeente op onderdelen t.a.v. de uitvoering verschillen. Regionaal wordt er naar gestreefd de uitvoering uiterlijk in 2018 af te ronden. In de toonzetting die de provincie hanteert zitten inderdaad nog vaagheden. Deze zullen meer concreet verwoord moeten worden om later de afspraken te kunnen monitoren. Wat betreft de treinfrequentie wordt een garantie gegeven van tenminste 4 treinen per uur. Na 20.00 uur zullen er mogelijk geen intercity’s meer ingezet worden. Dit eventueel nog aangevuld met sprinters. Hierover zal duidelijkheid ontstaan als de provincie met NS de bedieningsafspraken verder gaat uitwerken. Dhr. De Lange roept alle betrokkenen op wel hard te werken aan afronding van de concept overeenkomsten. Ook de gedeputeerde wil zo snel mogelijk met de voorstellen naar de Staten toe. De verdeling van de middelen naar 25%/75% is gebaseerd op de wijziging in de plannen in een meer uitgebreid HOV-net. 25% van de middelen wordt gereserveerd voor de verbinding Leiden-Utrecht. Verder is gekozen om een substantieel bedrag in te zetten voor het overige netwerk. Wat betreft de stuurgroep antwoordt dhr. De Lange dat deze tevens als stuurgroep voor het UP OV-visie zal dienen. Heel bewust is gekozen voor een samenstelling van gemeenten die een belangrijk OV-knooppunt binnen hun gemeentegrenzen hebben. De overige gemeenten worden via het reguliere PHO bij de uitwerking betrokken. De stuurgroep heeft geen bevoegdheden t.a.v. de overeenkomsten van de gemeenten. In een schriftelijke inbreng heeft Oegstgeest de zorg uitgesproken of de participatie zoals in de overeenkomst is opgenomen ook financiële gevolgen met zich meebrengt. Dit is echter niet het geval. Gemeenten maken hierover eigenstandige afspraken. De stuurgroep is er 6
echt alleen op gericht om de voortgang van de uitvoering van het gehele pakket te monitoren. Dhr. Strijk merkt op dat Leiden al in een eerder stadium heeft aangegeven problemen te voorzien t.a.v. de druk op de besluitvorming. Leiden heeft dat ook kenbaar gemaakt aan de gedeputeerde. Voor wat betreft het busnet in Leiden merkt dhr. Strijk op dat Leiden ook graag de inwoners uit de regio de kans wil bieden om de Breestraat per bus te bereiken. Om die reden gaat het alleen om HOV lijnen die over het Hooigracht-Langegrachttracé geleid gaan worden. Dhr. Van Velzen (A) meldt dat ook zijn gemeente de afgelopen periode veel contact heeft gehad met de provincie. Ook hij is van mening dat tijd nodig is om een gedegen overeenkomst op te stellen. Hij vraagt Holland Rijnland regie op het proces te houden. Alphen aan den Rijn en ook Rijnwoude hebben behoefte om meer duidelijkheid te krijgen over de verbinding Leiden-Utrecht vanaf 2018-2020. Dhr. Kiers vult hierbij aan dat een nadere overeenkomst met de NS niet voorzien is voor ondertekening van deze overeenkomst. Dhr. Ketel deelt mee dat de overeenkomst in Rijnwoude in de januaricyclus ter besluitvorming wordt gebracht. Dit houdt in dat de besluitvorming in de Raad op 7 februari plaatsvindt. Wat betreft de treinfrequentie vult hij aan dat ook na 20.00 uur er altijd trein zal stoppen in Hazerswoude. Dat kan een intercity zijn of een sprinter. Dhr. De Lange sluit dit punt af met de bevestiging dat besluitvorming op 7 februari nog in de planning past. Of er nog een extra AB wordt georganiseerd of dat het reguliere AB van maart voor de finale besluitvorming wordt gebruikt wordt nog nader bezien.
7
06
Uitvoeringsprogramma OV-Visie
De OV-visie Holland Rijnland is vertaald naar een concreet uitvoeringsprogramma, het Uitvoeringsprogramma Openbaar Vervoer (UP OV) Holland Rijnland. Het UP OV bevat projecten in het kader van de netwerkverbetering zoals voorgesteld in de OV-visie, inclusief voortschrijdend inzicht zoals het alternatief voor de RijnGouwelijn, het HOV-net Zuid-Holland Noord.
Bij aanvang van dit punt krijgt dhr. Bordewijk, Rover, het woord. Hij licht zijn schriftelijke inspraakreactie toe. Hij betrekt hierbij ook de dienstregeling van Arriva. Van belang is dat niet alleen aandacht is voor verbindende lijnen maar ook voor ontsluitende lijnen. Hij pleit ervoor ook investeringen te doen om die lijnen mogelijk te maken. Hiermee kan worden voorkomen dat bijvoorbeeld zorginstellingen verstoken raken van OV in de nabijheid van de instelling. Hij is er van overtuigd dat de Voorstel: dienstregeling van Arriva voor en nadelen 1. Het DB te adviseren om het biedt. Zijns inziens zal onder andere nog uitvoeringsprogramma OV Holland aandacht moeten worden besteed aan de Rijnland vast te stellen; ontsluiting van Katwijk. Verder bepleit hij 2. Het DB te adviseren om het UP OV ter handhaving van busverkeer in de Breestraat. kennis name aan te bieden aan het Dhr. Van Velzen (KB) is van mening dat bij het Algemeen Bestuur; project netwerkverbeteringen punt e. te 3. Het DB te adviseren om het UP OV ter beperkt is verwoord. Naast de vernieuwing van kennis name aan te bieden aan de Drechtburg is ook sprake van een Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. investering van 10 tallen miljoenen t.b.v. de verbreding van de brug Leidse Vaart, het Aan de beslispunten zijn er in een later vervallen van het kruispunt bij Leimuiden, de stadium nog twee toegevoegd: aanleg van twee busbanen en een parallelweg 4. Het DB te adviseren in te stemmen met voor het landbouwverkeer met een onderdoorhet uitvoeren van een verkenning naar de gang ook voor vrachtverkeer onder de N207. OV-corridor Leiden CS – Leiderdorp; Hij bepleit verder de corridor Leiden5. Het DB te adviseren in te stemmen met Leimuiden-Schiphol weer te vermelden bij punt het uitvoeren van een verkenning naar de a. In Leimuiden ontstaat een belangrijk OV-corridor Hillegom – Nieuw Vennep. overstappunt door de realisatie van twee kruisende HOV lijnen. Dhr. De Lange zegt toe dat naar beide onderwerpen nog (tekstueel) gekeken zal worden. Uiteraard is het een pré wanneer twee HOV lijnen samenkomen. Dhr. Strijk deelt mee dat Leiden zich kan vinden in het UP. In Leiden spelen momenteel verschillende belangrijke beslissingen zoals de verplaatsing van de busterminal naar de zeezijde, het busnetwerk door Leiden en de kennislijn. Verder is hij erg benieuwd hoe 8
omgegaan wordt met de suggestie van Rover voor een heroriëntatie van de OV-visie. Dhr. Van Velzen (A) spreekt zijn waardering uit over het voorliggende stuk. Hij vraagt nog wel speciale aandacht voor de spoorwegveiligheid op de verbinding Leiden-Utrecht en vooral in Alphen aan den Rijn. Dhr. Ketel valt dhr. Van Velzen bij. Op ambtelijk niveau moeten nog wel even de namen van de kernen van Rijnwoude worden doorgenomen en aangepast. Dhr. Ketel vraagt verder aandacht naar de inzet en tarifering van Q-liners door Arriva. De lijnen waarop dit gebeurt, voldoen nog niet aan de R-net kwaliteit terwijl er wel sprake zou zijn van doorberekenen van hoge tarieven. Hij vraagt of hier al meer over bekend is. Dhr. Melzer onderschrijft het betoog van dhr. Bordewijk. Hij vindt dat er meer aandacht moet worden besteed aan ontsluitende lijnen. In dit kader vraagt hij ook het metrokaartje in de OV visie aan de oostkant van de regio aan te vullen. Dit is nu onvoldoende ingevuld. Verder is hij akkoord met het voorliggende stuk. Dhr. De Lange antwoordt dat de visie een dynamisch document is waarbij sturing plaatsvindt van grof naar fijn. Het onderliggend net is nu nog onderbelicht. Momenteel wordt er vooral aandacht besteed aan het toegroeien van de HOV lijnen naar R-net. Rover vraagt terecht aandacht voor de ontsluitende lijnen. Naast de focus op hoofdlijnen zal er ook aandacht worden besteed aan het onderliggend net. Wat betreft de spoorwegveiligheid is bewust voor een algemene omschrijving gekozen. Dit verdient op meerdere punten in de regio de aandacht. Nieuwe stations worden onder de aandacht gebracht van Stedenbaan Plus. Recente gesprekken met de organisatie van Stedenbaan hebben ertoe geleid dat er breder dan langs het hoofdnet aandacht wordt 9
besteed aan ontwikkelingen bij de stations. Dhr. De Lange deelt mee dat de provincie als concessiehouder afspraken met Arriva maakt over tarieven. De regio heeft hier niets over te zeggen en heeft hier momenteel ook geen informatie over. Voor wat betreft de opmerking van dhr. Melzer over uitbreiding van het metrokaartje met een deel van het onderliggend net merkt hij op dat juist voor eenvoud en weergave van de hoofdlijnen gekozen is. Wanneer ook het onderliggend net wordt toegevoegd wordt het onoverzichtelijk. Mw. De Kort vult aan dat op corridorniveau het onderliggend wegennet wel zal worden verwerkt. Er kon echter niet tijdig over de lijnnetkaart van Arriva beschikt worden om dit nu al te doen. Dhr. Vissers pleit er ook voor om naast de hoofdlijnen (verbindende lijnen) ook de ontsluitende lijnen niet uit het oog te verliezen. Hierdoor ontstaan te grote halteafstanden t.o.v. voorzieningen. Een fijnmazig netwerk met aandacht voor aansluiting trein/bus is voor de reiziger van belang. Hij beseft dat niet alles in een keer te realiseren valt. Hij roept op om voor de toekomst wel goed te kijken naar de ontsluiting van het buitengebied. Verder vindt ook hij de tarieven een punt van zorg. Dhr. Udo meldt dat de Raad van Katwijk niet erg tevreden is over het UP. Het gaat dan vooral om de bereikbaarheid van Rijnsburg en Valkenburg. Rover heeft nu voorgesteld hier een verbindende lijn te realiseren, een soort stadslijn. Ook het CDA heeft een alternatief voorgesteld. Beide zijn aan Arriva gezonden. Voor wat betreft het UP deelt hij mee dat dit op enkele details moet worden aangescherpt. Het UP is nog niet in overeenstemming met het masterplan Valkenburg en de HOV corridor Vuurbaak-’t Heen is nog niet correct. Dhr. Van Zelst is blij te horen dat het gaat om 10
een dynamisch document. Hij vraagt nog aandacht voor de bereikbaarheid van verzorgingstehuizen (400 meter wens regio en 500 meter voorwaarde provincie). Hij vraagt dit punt bij de evaluatie met Arriva aan de orde te stellen. Hij onderschrijft de zorgen over de tarifering. Verder geeft hij aan in te kunnen stemmen met het voorstel. Dhr. Den Ouden merkt op zelf ten tijde van het opstellen van het UP ook aandacht gevraagd te hebben voor opname van het onderliggend busnet in de visie. Ook hij spreekt zijn zorg uit over de tarifering. Hij is van mening dat de knelpunten die als zodanig verwoord staan ook onder de discussiepunten vallen. Dhr. Maat wijst erop dat de gestrekte lijnen niet in alle gevallen gecompenseerd worden door het onderliggende net. Hij wijst op de vervallen haltes op de Engelendaal en Willem de Zwijgerlaan. Hij is benieuwd hoe de reiziger hier op zal reageren en dringt erop aan dat deze maatregelen gemonitord worden. Verder mist hij nog concrete informatie wanneer lijnen daadwerkelijk R-netlijnen worden. Dhr. Van Velzen bepleit een HOV lijn via het Rijnland Ziekenhuis, Leimuiden naar Schiphol. Hij steunt die oproep. Dhr. Ketel vroeg of Leiderdorp nu besloten had om geld beschikbaar te gaan stellen voor de tweede tranche RIF. Volgens hem is dit gerelateerd aan de Rijnlandroute. Hij kan wel meedelen dat het college dit voorstel met een positief advies aan de Raad van Leiderdorp heeft voorgelegd. De raad heeft hier echter nog niet mee ingestemd. De realisatie van de corridor Leiden-Leiderdorp-Schiphol zal hier wel bij helpen. Dhr. De Lange antwoordt. Dhr. Vissers vraagt aandacht voor het busnet tot in de kleinste 11
07
RijnlandRoute
haarvaten. De stuurgroep zal een balans zoeken tussen de hoofdlijnen van de visie en de ervaringen van Arriva. Dhr. De Lange vraagt ook de gemeenten hier alert op te zijn. Dhr. Den Ouden constateert terecht dat de knelpunten ook discussiepunten zijn. Uit de toelichting van dhr. Maat maakt hij op dat Leiderdorp tevreden is met de verkenning die recent gestart is. Het is de regio nog onduidelijk wat momenteel de status van de tarievendiscussie is. Dhr. Heijman antwoordt dat binnen de aanbesteding de mogelijkheid is geboden om voor corridors waar een bepaalde kwaliteit wordt behaald en frequentie wordt gereden het HOV tarief te berekenen. De gedeputeerde heeft na een discussie hierover met Arriva ingestemd met de berekening van HOVtarieven. Uitwisseling informatie van de resultaten Dhr. Blommers licht als eerste het besluit wat van de deelonderzoeken/studies Voorschoten gezamenlijk met Leiden en de Tijdens het vorige portefeuillehoudersprovincie heeft genomen om een boortunnel overleg bent u geïnformeerd over de aan te leggen passend in Zoeken naar Balans lopende inpassingsonderzoeken op toe. De inpassing van dit gedeelte ligt heel onderdelen van de Rijnroute. Zo mogelijk gevoelig bij de bewoners langs dit gedeelte van wordt u ter vergadering geïnformeerd over de RijnlandRoute. Om die reden is er voor de resultaten van deze onderzoeken. gekozen om, toen overeenstemming was bereikt, dit besluit naar buiten te brengen. Voorstel: Kennis te nemen van de Voorschoten legt 9 miljoen extra bijdrage bij mondeling te verstrekken informatie over om deze oplossing mogelijk te maken. Dhr. de afgeronde inpassingsonderzoeken Strijk deelt mee dat Leiden nog niet zover is onderdelen Rijnlandroute. om over de inpassingvraagstukken die daar spelen mededelingen te doen. Hierover heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden. Dhr. De Lange merkt op dat de Regio de keuze die door Voorschoten is gemaakt ondersteunt. Deze keuze voldoet ook aan de voorwaarden zoals gesteld door het AB. Hij verwacht dat volgende week in de stuurgroep RijnlandRoute meerdere uitkomsten van inpassingsvraagstukken bekend kunnen worden gemaakt. Dhr. 12
08
Duinpolderweg
09
Benutting vrijvallende middelen Brede Doeluitkering
Udo deelt mee dat tijdens de algemene beschouwingen door de commissie in Katwijk is besloten een second opinion uit te laten voeren naar de inpassing van het gedeelte ZeewegTorenvlietbrug. Hij deelt mee dat dit onderzoek past binnen de planning. Dhr. Strijk geeft aan het in de stuurgroep te willen hebben over de initiatieven van het Team Compromis. Het team komt met allerlei ideeën zonder dat er sprake is van onderbouwing. Hij maakt bij voorkeur afspraken hoe hier vanuit de stuurgroep over gecommuniceerd gaat worden. Recent heeft een stuurgroepvergadering De stuurgroep heeft vorige week in de over het project Duinpolderweg vergadering vier varianten uit een groter aantal plaatsgevonden. Ter vergadering krijgt u geselecteerd om hiermee de volgende fase in een mondelinge terugkoppeling van de te gaan. Voordat hiertoe wordt overgegaan resultaten uit die vergadering en de wordt eerst een bijeenkomst gehouden voor laatste stand van zaken van dit project. Raad- en Statenleden om hen volledig bij te praten over het tot op heden doorlopen proces. Voorstel: kennis te nemen van de Bewoners en belanghebbenden zullen mondeling te verstrekken informatie uit de vervolgens op een nader te bepalen wijze stuurgroep en over de laatste stand van worden geïnformeerd. Dhr. De Lange deelt zaken van het project. mee dat dhr. Bunnik een rapport uitgebracht heeft over hoe hij aankijkt tegen de initiatieven voor de Duinpolderweg. De provincie zal op deze rapportage reageren. Verder zijn de partijen wegen aan het zoeken om de nodige financiële middelen bijeen te brengen. De provincie Noord-Holland zal dit project ook inbrengen bij de MIRT besprekingen met de minister. Dhr. Van Zelst vraagt naar de stand van zaken van de vorming van een RIF door de betrokken gemeenten. Dhr. De Lange antwoordt dat de voorbereiding gaande is maar het proces vertraging opgelopen heeft. Voorstel: Met het voorstel wordt zonder enig 1. Het Dagelijks Bestuur positief te commentaar ingestemd. adviseren om de vrijgekomen financiële middelen door het niet doorgaan van het project “Duurzaam veilige verkeersmaat13
10
Collectief Vraagafhankelijk Vervoer / Regiotaxi Holland Rijnland
regelen Groenendijk” te benutten voor ophoging van het voor 2012 aangemelde project “Duurzaam Veilig inrichten diverse 30 en 60 km gebieden en straten” eveneens in de gemeente Rijnwoude. 2. In verband met de beperkte resterende reactietermijn de portefeuillehouder Verkeer te mandateren vooruitlopend op behandeling in het portefeuillehoudersoverleg van 16 november a.s. dit voorstel bij de provincie in te dienen A. Tarieven 2013 Conform het contract met de vervoerder De Vier Gewesten is de indexatie van het NEA, het adviesinstituut voor vraagstukken m.b.t. personenvervoer, toegepast op de vervoerskosten die door de vervoerder in rekening gebracht worden. Op de bijdrage die door Wmo en OV reizigers betaalt worden is de prijsstijging voor het OV toegepast zoals die door de provincie gehanteerd wordt. Aangezien de indexeringspercentages niet tijdig bekend zijn worden de stukken voor dit overleg zo spoedig mogelijk nagezonden. Voorstel: Het Dagelijks Bestuur positief te adviseren over de te hanteren prijsstijgingen van zowel de kostprijs als de tarieven voor Wmo geïndiceerde reizigers als voor de OV reiziger. B. Kwartaalrapportage Op basis van managementgegevens van De Vier Gewesten is een kwartaalrapportage opgesteld over het functioneren, gedurende het derde kwartaal 2012, van de Regiotaxi. Voorstel: Kennis te nemen van de 14
Dhr. De Lange vraagt aandacht voor de gisteren toegestuurde notitie die naar aanleiding van de discussie in het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda is opgesteld en toegezonden. De discussie onder de Wmo collega’s richtte zich op de hoogte van de eigen bijdrage van de Wmo klanten van de regiotaxi. De gemeenten in de Duin- en Bollenstreek hebben daar kenbaar gemaakt deze bijdrage te laag te vinden ten opzichte van de kosten die gemeenten moeten maken. Ambtelijk is de discussie over de tarieven binnen de sociale agenda gevoerd. Dhr. De Lange wijst op de noodzaak van het zorgvuldig doorlopen van een eventuele wijziging van berekening van de Wmo bijdrage. Bij de start van deze contractperiode zijn de Wmo platforms hierover geraadpleegd. Wanneer van de afgesproken werkwijze wordt afgeweken zullen deze zeker weer geraadpleegd moeten worden. Hij stelt dan ook voor het tariefvoorstel zoals dat is gedaan voor het eerste halfjaar door te voeren en in de tussentijd een zorgvuldige discussie te voeren (ook met de platforms) en een voorstel voor te bereiden over hoe in het vervolg met de tarieven om te gaan. Dhr. Melzer deelt mee dat in de drie toe te treden gemeenten momenteel alleen een tarief voor alle Wmo reizigers wordt gehanteerd. Dat
kwartaalrapportage derde kwartaal 2012. C. Stand van zaken doelgroepenvervoer Tijdens de vorige vergadering bent u geïnformeerd over het project integratie doelgroepenvervoer mede in relatie tot het toegankelijk Openbaar Vervoer. In de tussentijd zouden regionaal enkele bijeenkomsten zijn georganiseerd om te kijken of inzichtelijk kan worden gemaakt of een dergelijke actie kan leiden tot een overstap van geïndiceerden van de doelgroepen naar het OV. Hiervoor is echter ook overleg met de nieuwe concessiehouder nodig. Arriva heeft in verband met de huidige implementatie periode aangegeven hier niet eerder dan in januari 2013 tijd voor vrij te kunnen maken. Het project is in de tussentijd voorlopig stilgelegd.
15
betreft het hoge tarief van € 0,55. Hij stelt voor wel het tarief van € 0,35 te verhogen met 10 €ct. Dhr. De Lange is hier geen voorstander van. Ook hier moeten de platforms in gekend worden. Dhr. Van Velzen deelt de mening dat de inbreng van de Wmo raad niet zomaar terzijde geschoven kan worden. Hij kan zich vinden in optie d. Dhr. Van Zelst spreekt zijn waardering uit over de wijze waarop ingespeeld is op de discussie die woensdag is ontstaan. Hij deelt mee dat de mening van de 5 Bollen gemeenten verdeeld is. Noordwijk en Teylingen kunnen instemmen met optie d., Hillegom en Noordwijkerhout niet. Dhr. Vissers vult hierbij aan dat optie d. voor Noordwijkerhout wel bespreekbaar is onder voorwaarde dat de discussie begin volgend jaar gevoerd wordt. Dhr. Vissers is van mening dat aangezien het om deur-deur vervoer gaat dit als hoogwaardig aangemerkt kan worden waarvoor een hoger tarief mag worden betaald. Dhr. Melzer geeft aan zijn voorstel om één van de bijdragen wel op te hogen in te trekken onder voorwaarde dat spoedig een onderzoek gestart wordt. Dhr. De Lange antwoordt dat dit op korte termijn gaat plaatsvinden met de ambtelijke collega’s die Wmo vervoer in hun pakket hebben. Er zal een bandbreedte met mogelijkheden in kaart gebracht worden. Dhr. Wassenaar geeft aan verrast te zijn over de commotie die in het pho Sociale Agenda is ontstaan. Hij kan zich vinden in optie d. Dhr. Blommers deelt mee er steeds van uit te zijn gegaan dat optie a. zonder discussie vastgesteld zou worden. Dit is immers volledig conform de handelwijze die geruime tijd geleden is besloten. Zeker gezien de beperkte consequenties die blijken uit de bijlage is hij geen voorstander van een verhoging met 10 € ct. Hij wil instemmen met optie d. maar is van mening dat de discussie
11
over een eventuele andere handelwijze zeer zorgvuldig gevoerd moet worden. Ook als daar meer tijd voor nodig zou zijn. Dhr. De Lange concludeert instemming met optie d. Het voorstel voor wijzigingen van berekening van de tarieven komt terug in zowel het pho Sociale Agenda als in dit overleg. Dhr. Heijman deelt nog mee dat de provincie in kan stemmen met het voorstelde tarief voor OV-ritten. De onderdelen b. en c. van dit agendapunt worden verder voor kennisgeving aangenomen. Het meegezonden stoplichtenoverzicht geeft geen aanleiding tot opmerkingen. De gemeente Oegstgeest heeft t.a.v. het Postviaduct nog wel een aanvulling voorgesteld. Die luidt als volgt: Voorkeursvariant vastgesteld; een(extra) VRI op aangepaste westelijke afrit wordt geplaatst zodat verkeer naar en van Flora Holland mogelijk is. Uitwerking en voorbereiding lopen. Er bestaat bestuurlijke overeenstemming over ontwerp en financiën tussen partijen.
Stand van zaken projecten
Dhr. De Lange vraagt verder aandacht voor de oproep die is gedaan aan alle gemeenten om de stoplichtennotitie mede actueel te houden. De regio wil ontwikkelingen waar de regio niet altijd bij betrokken is pro actief doorkrijgen opdat de stoplichtennotitie actueel blijft. Verder zullen voor het volgende pho zullen de projectbladen van het UP RVVP geactualiseerd worden. Die worden dan om advies voorgelegd. De gemeenten zullen worden verzocht hier ook een aandeel voor hun rekening te nemen. 11
Rondvraag en sluiting
Extra middelen budget infrastructuur minister 16
Dhr. Van Zelst merkt op dat er extra middelen beschikbaar zouden zijn uit het infrafonds van
de minister. Dhr. Kiers antwoord dat de minister in deze kabinetsperiode 80% uit het infrafonds kan benutten. De kortingen uit het kabinet Rutten I en het Kunduz akkoord zijn hier echter nog niet in verwerkt. Vanuit het gebiedsbudget kunnen via de MIRT onderhandelingen nieuwe projecten voor dit budget worden aangemeld. Ook Holland Rijnland beraadt zich op inbreng. Vastgesteld in de vergadering van het portefeuillehoudersoverleg Verkeer & Vervoer van Holland Rijnland van 15 februari 2013 in Oegstgeest de secretaris, de voorzitter,
17
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
MEMO
Aan: portefeuillehouders Verkeer en Sociale Agenda Van: Iris de Bruyne- Schild
Datum: 6 februari 2013
Onderwerp: Feitenrelaas taxi incident In de afgelopen periode heeft u ongetwijfeld in de media meegekregen dat er een onverkwikkelijk incident heeft plaatsgevonden tijdens een terugrit van dhr. Zeijlemaker met de Regiotaxi Holland Rijnland. In deze memo wordt u verder geïnformeerd en wordt u meegenomen in de acties die zijn ondernomen om dit voor de toekomst te voorkomen. De vervoerder is per brief en in contacten stevig aangesproken op dit incident en de verantwoordelijkheid die daarbij bestaat om een kwetsbare groep reizigers op een veilige manier te vervoeren. Op basis van contact met de familie kunnen we gelukkig melden dat het naar omstandigheden goed gaat met de gezondheid van dhr. Zeijlemaker. Op 22 januari 2013 is t.b.v. dhr. Zeijlemaker uit Alphen aan den Rijn (verzorgingshuis Oudshoorn) een rit met de Regiotaxi Holland Rijnland besteld naar Leiden. Dhr. Zeijlemaker beschikt niet over een Wmo of OV-pas t.b.v. de Regiotaxi waardoor bij het boeken van een rit de persoonsgegevens genoteerd moeten worden. Wanneer iemand over een pas beschikt zijn de persoonsgegevens met eventuele kanttekeningen opgenomen in de administratie van de vervoerder. De heenrit verloopt volgens plan. Bij de retourrit gaat er veel mis. Bij de reservering van de rit is aangegeven dat er gedurende de rit niet naar meneer geluisterd moet worden als hij andere wensen heeft t.a.v. bijvoorbeeld het bestemmingsadres. Deze opmerking wordt niet genoteerd waardoor de chauffeur, die dergelijke mededelingen in de display in de taxi kan zien, hier niet van op de hoogte is. Tijdens de retourrit geeft meneer aan dat hij niet naar Alphen aan den Rijn moet, maar naar Roelofarendsveen waar zijn huisadres is. De chauffeur neemt contact op met de taxicentrale en besloten wordt meneer naar Roelofarendsveen te brengen. Daar wordt hij voor de deur van de woning van zijn echtgenote afgezet. De chauffeur ziet er niet op toe of hij ook daadwerkelijk het huis in gaat/kan. Na melding van het verpleeghuis Oudshoorn aan zijn echtgenote dat haar man niet thuis is gekomen wordt uiteindelijk geconstateerd dat hij al uren voor de deur in de vrieskou zit te wachten in zijn rolstoel. Hij is ernstig onderkoeld geraakt. De volgende ochtend ontvangt zowel de vervoerder als Holland Rijnland bericht van de familie over het incident. Daarna zijn de volgende acties ondernomen. Tussen Holland Rijnland, de vervoerder en de familie vindt die dag enkele malen telefonisch contact plaats. De vervoerder zoekt intern uit dat er allemaal gebeurd en misgegaan is. Hij luistert hiervoor opgenomen gesprekken van het reserveren van de ritten af, hoort het personeel (van zowel de centrale als de chauffeur) en maakt aan de hand hiervan een verslag van wat voorgevallen is en waar er dingen fout zijn gegaan. De personeelsleden die de fouten hebben gemaakt worden hier op flink aangesproken.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
In de tussentijd is door de familie ook met de gemeenten Kaag en Braassem en Alphen aan den Rijn contact opgenomen over het incident. Ook de pers is van het gebeuren op de hoogte. De directie van de vervoerder, A-Tax de Vries, maakt een afspraak met de familie voor de vrijdag daarop (25 januari 2013). Bij dit gesprek is dhr. Leendert de Lange, verantwoordelijk portefeuillehouder voor de Regiotaxi eveneens aanwezig. In dat gesprek worden allereerst de excuses aangeboden en belangstelling getoond naar de gezondheidstoestand van dhr. Zuijlmaker en het welzijn van de familie. Vervolgens zijn er afspraken gemaakt over hoe dergelijke incidenten zijn te voorkomen in de toekomst en hoe enigszins aan dhr. Zeijlemaker en de familie tegemoet gekomen kan worden om de pijn te verzachten. Hierover worden onderling afspraken gemaakt die uitgevoerd zijn of nog uitgevoerd worden. Na het gesprek loopt de vervoerder de interne richtlijnen door en stelt deze waar nodig bij. Bij de overdracht van de Rijnstreekhopper naar de Regiotaxi is niet duidelijk gebleken dat boven het Rijnlandziekenhuis in Alphen aan den Rijn nog een locatie van verpleeghuis Oudshoorn is gevestigd. Dat verpleeghuis is bij A-Tax de Vries alleen op een ander adres bekend. De zgn. synoniemenlijst waar dit soort bestemmingen op vermeld staan wordt aangevuld en wordt op eventuele andere omissies doorgelopen. Naar aanleiding van de desbetreffende vraag van de familie is bij de gemeente Alphen aan den Rijn navraag gedaan waarom een bewoner van een zorginstelling geen Wmo-vergoeding ontvangt. Uit navraag is gebleken dat cliënten die eerder op basis van de hoogte van hun inkomen voor een dergelijke aanvraag zijn afgewezen, na rechterlijke uitspraken dat dit niet meer is toegestaan, niet actief benaderd zijn. Er is volstaan met een aankondiging in de plaatselijke kranten waarbij alle cliënten voor wie dit van toepassing was in de gelegenheid zijn gesteld opnieuw een aanvraag in te dienen. Aangezien de familie van dhr. Zeijlemaker niet in Alphen aan den Rijn woont, is dit bericht begrijpelijkerwijs niet door hen opgemerkt. In de week van 28 februari is door Participe (in opdracht van de gemeente Alphen aan den Rijn) een Wmo-pas voor dhr. Zeijlemaker, inclusief een begeleidersindicatie, afgegeven. De directie van A-Tax de Vries is enkele malen bij verpleeghuis Oudshoorn langs geweest om een toelichting te geven op het vervoer en informatie en kennis uit te wisselen om incidenten als deze te voorkomen. Voorlopig onderhoudt A-Tax nog contact met de directie van deze instelling. De Vier Gewesten heeft inmiddels een concept rapportage van het onderzoek naar het incident op 22 januari aan Holland Rijnland gestuurd. Hierin zijn enkele aanbevelingen gedaan die door de beheersorganisatie worden besproken met DVG. De in dat gesprek te maken afspraken worden in het definitieve rapport verwerkt en op die wijze schriftelijk vastgelegd. Alle handelingen zijn erop gericht om een verschrikkelijk voorval als dit voor de toekomst uit te sluiten. Aangezien de pers van begin af aan kennis had van dit incident heeft Holland Rijnland de coördinatie van de perscommunicatie op zich genomen. Tevens heeft Holland Rijnland ondersteuning geboden bij de beantwoording van schriftelijke raadsvragen in Alphen aan den Rijn en Leiderdorp. Op 31 januari 2013 is aan de familie Zeijlemaker een brief gestuurd met de stand van zaken van de op vrijdag 25 januari gemaakte afspraken. In de tussentijd is ook door de gemeente Kaag en Braassem contact onderhouden met de familie met name over de gezondheidstoestand van dhr. Zeijlemaker en het welzijn van de familie.
2
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
Conceptvoorstel Algemeen Bestuur Bestuursovereenkomsten Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net Zuid – Holland Noord Basistaak Het gehele openbaar vervoernetwerk in Holland Rijnland te verbeteren door op specifieke corridors de kwaliteit van het openbaar vervoer op een hoogwaardig niveau te brengen conform de OV-visie Holland Rijnland. Datum: Datum: Datum: Informerend Adviserend Besluitvormend
25 oktober 16 november 22 november 27 maart
1. Kennis te nemen van definitieve bestuurlijke overeenkomsten HOV-net Zuid – Holland Noord. 2. In te stemmen met voorliggend conceptvoorstel voor het Algemeen Bestuur aangaande de bestuurlijke overeenkomsten HOV-net Zuid – Holland Noord en het Dagelijks Bestuur te adviseren het in deze vorm voor te leggen aan het Algemeen Bestuur.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
In het Algemeen Bestuur van 17 februari 2010 is besloten de bestuursovereenkomst RGL te beschouwen als een programma conform artikel 8 van de beheersverordening RIF en tevens als projectovereenkomst conform artikel 9. In juni 2012 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met de hoofdlijnen van de conceptwijziging van de RijnGouwelijn naar een HOV-net Zuid – Holland Noord. Opdracht werd gegeven aan het Dagelijks Bestuur om te komen met een voorstel voor de ontbinding van de oude bestuursovereenkomst RGL – West en een nieuwe bestuursovereenkomst HOVnet Zuid – Holland Noord. Deze overeenkomsten liggen nu voor. Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld deze nieuwe bestuursovereenkomst te beschouwen als programma en projectovereenkomst conform resp. artikel 8 en 9 van de beheersovereenkomst RIF. 1. Kennis te nemen van het conceptvoorstel aan Algemeen Bestuur aangaande de bestuursovereenkomsten Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net Zuid – Holland Noord; 2. Het Dagelijks Bestuur te adviseren over het ter besluitvorming agenderen van dit conceptvoorstel met bijbehorende bestuursovereenkomsten in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 27 maart 2013;
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
Nee
9.
Financiële gevolgen
Binnen begroting Holland Rijnland (onderdeel van het RIF)
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving: n.v.t. Eerdere besluitvorming: - AB 17 februari 2010: vaststellen beheersverordening RIF - AB 17 februari 2010: bestuursovereenkomst RGLwest als basis voor RIF-bijdrage - AB 12 juni 2012: instemmen hoofdlijnen conceptwijziging RGL – west in HOV-net Zuid – Holland Noord.
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO (concept
) Vergadering:
PHO
Datum: Locatie: Agendapunt:
15 februari 2012 Oegstgeest 05
Onderwerp: Bestuursovereenkomsten Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net Zuid – Holland Noord
Beslispunten: 1. Kennis te nemen van de definitieve bestuursovereenkomsten Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net Zuid – Holland Noord; 2. Kennis te nemen van het conceptvoorstel aan Algemeen Bestuur aangaande de bestuursovereenkomsten Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net Zuid – Holland Noord; Toelichting: Op 12 juni 2012 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met de hoofdlijnen van de conceptwijziging RijnGouwelijn – West in het Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net Zuid – Holland Noord. Het Dagelijks Bestuur kreeg daarbij de opdracht samen met de provincie Zuid – Holland de onderliggende bestuurlijke overeenkomsten voor te bereiden om daadwerkelijk tot de realisatie van dit Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net Zuid – Holland Noord te komen. De hoofdlijnen van deze overeenkomsten en het bijbehorend besluitvormingsproces zijn eerder in het Dagelijks Bestuur behandeld. Het Dagelijks Bestuur heeft op 25 oktober ingestemd met de bestuursovereenkomsten. Daarnaast heeft het portefeuillehouderoverleg Verkeer & Vervoer in haar vergadering van 16 november positief geadviseerd ten aanzien van de overeenkomsten en het voorstel aan het Algemeen Bestuur. Op 18 december 2012 heeft Gedeputeerde Staten ingestemd met de bestuursovereenkomsten. Behandeling in de Provinciale Staten is voorzien op 30 januari 2013. Voorgesteld wordt nu om de definitieve bestuursovereenkomsten voor te leggen aan het Algemeen Bestuur van 27 maart 2013. Voor de inhoud wordt verder verwezen naar het bijgevoegd conceptvoorstel Algemeen Bestuur aangaande de bestuursovereenkomsten Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net Zuid – Holland Noord. Bijlagen: 1. Conceptvoorstel Algemeen Bestuur aangaande de bestuursovereenkomsten Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net Zuid – Holland Noord
3
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
Bestuursovereenkomsten Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net Zuid – Holland Noord Basistaak Het gehele openbaar vervoernetwerk in Holland Rijnland te verbeteren door op specifieke corridors de kwaliteit van het openbaar vervoer op een hoogwaardig niveau te brengen conform de OV-visie Holland Rijnland. Datum: Datum: Datum: Informerend Adviserend Besluitvormend
25 oktober 16 november 17 januari 2013
27 maart 2013
5.
Advies PHO
Het PHO heft positief geadviseerd ten aanzien van de overeenkomsten in haar vergadering van 16 november 2012.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
In het Algemeen Bestuur van 17 februari 2010 is besloten de bestuursovereenkomst RGL te beschouwen als een programma conform artikel 8 van de beheersverordening RIF en tevens als projectovereenkomst conform artikel 9. In juni 2012 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met de hoofdlijnen van de conceptwijziging van de RijnGouwelijn naar een HOV-net Zuid – Holland Noord. Opdracht werd gegeven aan het Dagelijks Bestuur om te komen met een voorstel voor de ontbinding van de oude bestuursovereenkomst RGL – West en een nieuwe bestuursovereenkomst HOVnet Zuid – Holland Noord. Deze overeenkomsten liggen nu voor. Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld deze nieuwe bestuursovereenkomst te beschouwen als programma en projectovereenkomst conform resp. artikel 8 en 9 van de beheersovereenkomst RIF.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
1. Kennis te nemen van het definitief besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (18 december 2012) en het voorgenomen besluit van de Provinciale Staten van Zuid – Holland over het HOV-net Zuid-Holland Noord (bestaande uit 6 HOV-buscorridors, NS intercity Leiden - Utrecht 2x/u, NS sprinter Leiden-Utrecht 2x/u, lighttrain Gouda - Alphen 2 tot 4 x/u), als alternatieve uitvoeringsvariant van de RijnGouwelijn; 2. Te constateren dat de provinciale besluitvorming past binnen het besluit van het Algemeen bestuur aangaande de scopewijziging RijnGouwelijn naar HOV-net Zuid-Holland Noord (12 juni 2012); 3. Te besluiten tot de beëindiging van de Bestuursovereenkomst voor de RijnGouwelijn - West namens Holland Rijnland; 4. Te besluiten tot het aangaan van de Bestuursovereenkomst HOV-net Zuid – Holland Noord; 5. De bestuursovereenkomst HOV-net Zuid – Holland Noord te beschouwen als het nieuwe programma conform artikel 8 van de Beheerverordening Regionaal Investeringsfonds (RIF) Holland Rijnland en tevens als een projectovereenkomst conform artikel 9 van de Beheerverordening Regionaal Investeringsfonds (RIF) Holland Rijnland; 6. De voor HOV-doeleinden gereserveerde €37,4 miljoen te bestemmen vanuit het RIF voor het HOV-net Zuid – Holland Noord door het vaststellen van de Bestuursovereenkomst HOV-net Zuid – Holland Noord, conform artikel 7, lid 3 van het RIF. Nee
8.
Inspraak
9.
Financiële gevolgen
Binnen begroting Holland Rijnland (onderdeel van het RIF)
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving:
2
Eerdere besluitvorming: - AB 17 februari 2010: vaststellen beheersverordening RIF - AB 17 februari 2010: bestuursovereenkomst RGLwest als basis voor RIF-bijdrage - AB 12 juni 2012: instemmen hoofdlijnen conceptwijziging RGL – west in HOV-net Zuid – Holland Noord. 11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
3
Adviesnota AB (concept
) Vergadering:
Algemeen Bestuur
Datum: Locatie: Agendapunt:
19 december 2012 ? [agendapuntnummer]
Onderwerp: Bestuursovereenkomsten Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net Zuid – Holland Noord
Beslispunten: 1. Kennis te nemen van het definitief besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (18 december 2012) en het voorgenomen besluit van de Provinciale Staten van Zuid – Holland over het HOV-net Zuid-Holland Noord (bestaande uit 6 HOV-buscorridors, NS intercity Leiden-Utrecht 2x/u, NS sprinter Leiden-Utrecht 2x/u, lighttrain Gouda Alphen 2 tot 4 x/u), als alternatieve uitvoeringsvariant van de RijnGouwelijn; 2. Te constateren dat de provinciale besluitvorming past binnen het besluit van het Algemeen bestuur aangaande de scopewijziging RijnGouwelijn naar HOV-net ZuidHolland Noord (12 juni 2012); 3. Te besluiten tot de beëindiging van de Bestuursovereenkomst voor de RijnGouwelijn West namens Holland Rijnland; 4. Te besluiten tot het aangaan van de Bestuursovereenkomst HOV-net Zuid – Holland Noord; 5. De bestuursovereenkomst HOV-net Zuid – Holland Noord te beschouwen als het nieuwe programma conform artikel 8 van de Beheerverordening Regionaal Investeringsfonds (RIF) Holland Rijnland en tevens als een projectovereenkomst conform artikel 9 van de Beheerverordening Regionaal Investeringsfonds (RIF) Holland Rijnland; 6. De voor HOV-doeleinden gereserveerde €37,4 miljoen te bestemmen vanuit het RIF voor het HOV-net Zuid – Holland Noord door het vaststellen van de Bestuursovereenkomst HOV-net Zuid – Holland Noord, conform artikel 7, lid 3 van het RIF. Inleiding: In het voorjaar van 2011 heeft de Tweede Kamer op voorstel van de Minister van Infrastructuur en Milieu besloten om de voorgenomen rijksbijdragen voor de RijnlandRoute en RijnGouwelijn samen te voegen tot één gebiedsbudget van € 722 miljoen. De provincie ZuidHolland heeft hierbij de vrijheid gekregen om een integrale afweging te maken tussen beide projecten. In het coalitieakkoord van Gedeputeerde Staten is gekozen voor de aanleg van zowel de RijnlandRoute als regionaal HOV. Vanwege de financiële risico’s en alle wensen voor een goede en veilige inpassing is een algemene heroverweging binnen en tussen de beide projecten noodzakelijk gebleken. Bij de coalitieonderhandelingen is het bedrag van € 96 miljoen genoemd als verschuiving van de RijnGouwelijn naar de RijnlandRoute, bovenop de € 57 miljoen die al eerder als verschuiving was voorgesteld in verband met inkorting van het tracé van de RijnGouwelijn tot aan Noordwijk ESA/Estec. Van de oorspronkelijk beschikbare dekking voor de RijnGouwelijn (€ 601 miljoen) resteert daarmee € 448 miljoen voor
4
investeringen in Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) in de regio’s Holland Rijnland en Midden-Holland. Naar aanleiding van bovenstaande heeft de provincie samen met betrokken partijen in het afgelopen jaar een aantal alternatieven ontwikkeld. Eind 2011 is het inzicht gegroeid dat het verbeteren van het OV in Holland Rijnland en Midden Holland op met name de oost-west as, het beste kan worden gerealiseerd door versterking van het gehele OV-netwerk, met uitlopers naar de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad. Het HOV-NET Zuid-Holland Noord bestaat uit de volgende trein- en HOV-buscorridors: 1. Leiden Centraal – Utrecht (trein) 2. Alphen aan den Rijn – Gouda (trein) 3. Leiden Centraal – Katwijk – Noordwijk (HOV-bus) 4. Noordwijk – Voorhout – Sassenheim (– Bollenstreek – Schiphol) (HOV-bus) 5. Alphen aan den Rijn – Leimuiden – Schiphol (HOV-bus) 6. Leiden Lammenschans – Zoetermeer (HOV-bus) 7. Leiden Centraal – Leiderdorp (HOV-bus) 8. Leiden Centraal – Leiden Lammenschans (HOV-bus) Van dit HOV-net zullen in de eerste fase worden gerealiseerd vanuit het resterende RGLbudget: 1. Leiden Centraal – Utrecht (trein, planning: 2018) 2. Alphen aan den Rijn – Gouda (trein, planning: 2016) 3. HOV-buscorridor Leiden Centraal – Katwijk – Noordwijk (HOV-bus, planning: 2018) Daarnaast zijn reeds in uitvoering dan wel in vergevorderde staat van voorbereiding: 4. Alphen aan den Rijn-Leimuiden-Schiphol (HOV-bus, planning: 2015) 5. Noordwijk-Sassenheim-Schiphol (HOV-bus, planning: 2016) 6. Leiden Lammenschans – Zoetermeer (HOV-bus, nog niet gepland) In het kader van het HOV-NET Zuid-Holland Noord zullen de ontbrekende schakels op deze drie corridors worden afgemaakt. Gouda - Alphen aan den Rijn en Leiden Centraal – Katwijk – Noo0rdwijk worden direct als R-net-corridor aangelegd. De verwachting is dat Provinciale Staten in de eerste helft van 2013 een besluit neemt over het uitvoeren van de andere corridors als R-net. Hiervoor is separate financiering beschikbaar in het MPI. Voor de overige twee corridors zal nog een planning en bijbehorende financiering moeten worden vastgesteld: 1. Leiden Centraal – Leiderdorp (HOV-bus) 2. Leiden Centraal – Leiden Lammenschans (HOV-bus) Ten aanzien van de buscorridor Leiden Centraal-Leiden Lammenschans wordt momenteel een studie uitgevoerd door Leiden, de provincie, Holland Rijnland en de buurgemeenten van Leiden voor zowel de lange als de korte termijn. Daarnaast heeft het Dagelijks Bestuur Holland Rijnland in het kader van het Uitvoeringsprogramma OV Holland Rijnland opdracht gegegeven tot de start van een verkenning naar de HOV-corridor Leiden - Leiderdorp (Schiphol). In de vergadering van 12 juni 2012 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met de hoofdlijnen van de conceptwijziging van de RijnGouwelijn naar investeringen in een HOVbusnet en investeringen op de spoorverbinding Leiden – Utrecht (frequentieverhoging).Het Algemeen Bestuur sprak daarbij de intentie uit om de gereserveerde RIF-middelen van € 37,4 miljoen beschikbaar te houden voor hoogwaardig openbaar vervoer tussen Gouda en de kust.
5
Dit onder de voorwaarde dat het totale budget van ruim € 450 miljoen geïnvesteerd wordt in het HOV-net Zuid-Holland Noord. Het Dagelijks Bestuur heeft daarop de opdracht gekregen om een nieuwe bestuurlijke overeenkomst voor te bereiden als aan deze voorwaarde is voldaan. Gedeputeerde Staten van Zuid – Holland heeft na overleg met de minister van Infrastructuur en Milieu recent de definitieve scope HOV ZHN vastgesteld. Hierin zijn de eerder voorgestelde hoofdlijnen van de conceptwijziging vastgesteld met als extra toevoeging dat ingezet wordt op zowel de realisatie en exploitatie van het station Hazerswoude – Koudekerk als het station Zoeterwoude – Meerburg. Het gebiedsbudget Holland Rijnland is door de minister weer gesplitst in twee afzonderlijke projecten (HOV-net Zuid-Holland Noord en RijnlandRoute) die niet meer financieel gekoppeld zijn. Het budget van €450 miljoen is daarmee zeker gesteld voor investeringen in het HOV-net Zuid-Holland Noord Beoogd effect: Verbetering van het openbaar vervoernetwerk in Holland Rijnland door op specifieke corridors de kwaliteit van het openbaar vervoer op een hoogwaardig niveau (R-net) te brengen, waarbij aangesloten wordt op de Zuidtangent en RandstadRail. Argumenten: 1.1 Provincie Zuid-Holland is projecteigenaar In april 2011 hebben de coalitiedragende partijen uit de Staten van Zuid-Holland het hoofdlijnenakkoord ‘Zuid-Holland verbindt en geeft ruimte’ gepresenteerd. Hierin hebben partijen gekozen voor zowel de aanleg van de RijnGouwelijn als de Rijnlandroute. Vanwege financiële risico’s en alle wensen voor een goede en veilige inpassing is een algemene heroverweging binnen en tussen de beide projecten noodzakelijk geacht. Onder de naam HOV-net Zuid-Holland Noord is een alternatieve invulling van Hoogwaardig Openbaar Vervoer uitgewerkt. 1.2 Voorkeursalternatief past binnen nieuwe concessie Zuid-Holland Noord De provincie Zuid-Holland geeft samen met Arriva invulling aan de OV-concessie voor de periode 2012-2022 in Zuid-Holland Noord. Het voorkeursalternatief HOV-net Zuid-Holland Noord past binnen de gestelde concessie-eisen. De komende maanden wordt inzichtelijk gemaakt hoe vanuit de nieuwe concessie per 9 december 2012 gefaseerd toegewerkt kan worden naar het geschetste eindbeeld in 2018. Hierbij hoort ook een implementatieplan voor de invoering van R-net in heel Zuid - Holland. 2.1 Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten geven nadere invulling aan het HOV-net Zuid Holland, waarbij een bedrag van circa €450 miljoen wordt geïnvesteerd Gedeputeerde Staten van Zuid – Holland heeft na overleg met de minister van Infrastructuur en Milieu recent de definitieve scope HOV-net Zuid-Holland Noord vastgesteld. Hierin zijn de eerder voorgestelde hoofdlijnen van de conceptwijziging vastgesteld met als extra toevoeging dat ingezet wordt op zowel de realisatie en exploitatie van het station Hazerswoude – Koudekerk als het station Zoeterwoude – Meerburg. Het gebiedsbudget Holland Rijnland is door de minister weer gesplitst in twee afzonderlijke projecten (HOV-net Zuid-Holland Noord en RijnlandRoute) die niet meer financieel gekoppeld zijn. Het budget van €450 miljoen is daarmee zeker gesteld voor investeringen in het HOV-net Zuid-Holland Noord. 3.1 De oude overeenkomst RijnGouwelijn - West dient te worden ontbonden voordat er een nieuwe overeenkomst kan worden aangegaan Er is voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in het Algemeen Bestuur van 12 juni 2012. Voor dat er een nieuwe overeenkomst HOV-net Zuid-Holland Noord kan worden aangegaan met de provincie Zuid - Holland dient de oude overeenkomst te worden ontbonden. Alle reeds
6
door Holland Rijnland voldane bijdragen aan de RijnGouwelijn - West worden bij de ontbinding van de overeenkomst gerestitueerd en via de nieuwe overeenkomst gelijk verrekend met de bijdrage van €37,4 miljoen aan het HOV-net Zuid-Holland Noord. 4.1 Het Algemeen Bestuur heeft in de vergadering van 12 juni 2012 ingestemd met de hoofdlijnen van de conceptwijziging van de RijnGouwelijn naar het HOV-net Zuid - Holland Noord De voorliggende nadere invulling komt overeen met het eerder gepresenteerde netwerk met als toevoeging de komst van een extra station Zoeterwoude - Meerburg. Daarnaast is door het Rijk en de provincie Zuid - Holland voldaan aan de geformuleerde voorwaarde ten aanzien van het beschikbaar houden van het budget van €450 miljoen HOV-net Zuid-Holland Noord. 4.2 De voorliggende overeenkomst regelt niet alleen de investeringen in het HOV-net ZuidHolland Noord, maar ook de wijze van sturing op de uiteindelijke realisatie De regio Holland Rijnland is zelf geen vervoersautoriteit maar neemt al jaren een pro-actieve houding in ten aanzien van de visievorming op openbaar vervoer in de regio. De OV-visie Holland Rijnland is hier duidelijk voorbeeld van. Daarnaast wordt gewerkt aan een concreet Uitvoeringsprogramma OV Holland Rijnland waarmee een nadere invulling wordt geeven aan de eerder geformuleerde visie en verdere stappen worden gezet naar concrete realisatie van OV-corridors in de regio. De provincie Zuid - Holland erkent en waardeert dit en geeft Holland Rijnland via de instelling van een (integrale) OV-stuurgroep de mogelijkheid om een sterkere rol te kunnen vervullen bij niet alleen de verdere uitrol van het HOV-net Zuid-Holland Noord, maar ook de implementatie van R-net, de OV-concessie en andere OV-gerelateerde dossiers. 5.1 Met de Bestuursovereenkomst wordt voldaan aan de voorwaarden uit het RIF In het RIF is bepaald dat er voor elk genoemd project zowel een programma als een projectovereenkomst moet worden opgesteld. Met deze Bestuursovereenkomst wordt voldaan aan de in het RIF (artikel 8 en 9) gestelde eisen aan zowel een programma als projectovereenkomst. De bevoegdheid tot het aangaan van de Bestuursovereenkomst ligt bij het Algemeen Bestuur (conform artikel 9, lid 11 van de Beheersverordening van het RIF). De voorzitter van Holland Rijnland is bevoegd de Bestuursovereenkomst te ondertekenen. 6.1 Regionale bijdrage is onderdeel van totale investering van ruim € 450 miljoen In de beheersverordening RIF, artikel 2, lid b, staat opgenomen dat het fonds tot doel heeft een financiële bijdrage te leveren aan een hoogwaardige openbaar vervoer verbinding tussen Gouda en de kust voor zover het betreft het traject van deze verbinding tussen Leiden en de kust bij Katwijk en Noordwijk. De regio stelt als voorwaarde voor deze bijdrage dat ruim € 450 miljoen geïnvesteerd wordt in het totaalpakket HOV-netwerk Zuid-Holland Noord. Kanttekeningen/risico’s: De oorspronkelijke overeenkomst RijnGouwelijn - West is ondertekend met de gemeenten Katwijk en Oegstgeest gezien de consequenties van de uitwerking van de overeenkomst op hun grondgebied. De nieuwe overeenkomst wordt gezien de reikwijdte van de overeenkomst, de hele regio Holland Rijnland, alleen gesloten met Holland Rijnland. Met de gemeenten Katwijk en Oegstgeest worden bilaterale overeenkomsten afgesloten door de provincie Zuid Holland. Op deze wijze wordt ook een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het programmaniveau en het projectniveau. Hiermee worden de regionale belangen en lokale belangen gescheiden en op het juiste besluitvormingsniveau besproken. Financiën: Holland Rijnland heeft in het Regionaal Investeringsfonds € 37,4 miljoen gereserveerd voor regionaal HOV.
7
Communicatie: Alle berichtgeving is zoveel mogelijk in gezamenlijkheid met Rijk, provincie en regio. Evaluatie: Tussentijds vindt monitoring plaats op de daadwerkelijke realisatie van het afgesproken HOVnet Zuid - Holland Noord. De verantwoordelijkheid hier voor ligt bij de bestuurlijke stuurgroep. De portefeuillehouder Verkeer en Vervoer zal jaarlijks rapporteren aan het Algemeen Bestuur ten aanzien van de stand van zaken. Bijlagen: 1. Definitieve scope HOV-net Zuid-Holland Noord 2. Aanbiedingsbrief gedeputeerde Staten van Zuid – Holland met daarbij: - Bestuursovereenkomst tot beëindiging van de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn West en de bijbehorende aanvullende overeenkomst - Bestuursovereenkomst provincie Zuid-Holland - Holland Rijnland vanwege het HOVNET Zuid-Holland Noord (inclusief bijlage R-net overeenkomst)
8
Gedeputeerde Staten
Contact
Mr. M.J.J. Plateli
T 070 - 441 77 73
mn.
[email protected]
provincie HOLLAND
ZUID
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.ni
Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland
Datum
Postbus 558
2 0 DEC. 2012
2300 AN LEIDEN
Ons kenmerk
PZH-2012-354219162H (DOS 2007-0001391) Uw kenmerk
Bijlagen
2 Onderwerp
Beëindigingsovereenkomst RijnGouwelijn Oost/ Overeenkomst HOV-NET Zuid-Holland Noord Geacht bestuur, Bijgaand treft u de concept overeenkomsten aan voor de beëindiging van de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn Oost en de overeenkomst voor het HOV-NET Zuid-Holland Noord. Wij hebben in onze vergadering van 18 december 2012 besloten deze concept overeenkomsten vast te stellen en aan Provinciale Staten verzocht in te stemmen met het aangaan van deze overeenkomsten. Naar verwachting zullen Provinciale Staten dit op 30 januari 2013 behandelen. De behandeling in de commissie Verkeer en Milieu is gepland op 9 januari 2012. Wij verzoeken u vriendelijk om spoedig te besluiten om deze overeenkomsten aan te gaan.
Hoogachtend, Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris,
voorzitter,
'
Tram 9 en bus 65 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor
mw. drs. JAM. Hilgersom
J. Franssen
auto's is beperkt.
~~
-
Bijlagen:
- Beëindigingsovereenkomst RijnGouwelijn \lJI;t -Overeenkomst HOV-NET Zuid-Holland Noord
Bestuursovereenkomst tot beëindiging van de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West en de bijbehorende aanvullende overeenkomst
Ondergetekenden:
1. DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND, te dezen krachtens artikel 176 Provinciewet en de machtiging van de commissaris van de Koningin rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar gedeputeerde I.G.M. de Bondt, tevens handelend ter uitvoering van het besluit van Provinciale Staten van [datum]; 2. DE REGIO HOLLAND-RIJNLAND; te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar portefeuillehouder LA. W. de Lange, daartoe ingevolge artikel 21, lid 3, van de Gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland gemachtigd door de voorzitter van Holland Rijnland, tevens handelend ter uitvoering van het besluit van het Algemeen Bestuur van [datum];
3. DE GEMEENTE KATWIJK; te dezen krachtens artikel 171 Gemeentewet en de machtiging van de burgemeester rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar wethouder M.W.Ch. Udo, tevens handelend ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders
I
de
gemeenteraad van [datum];
4. DE GEMEENTE OEGSTGEEST, te dezen krachtens artikel 171 Gemeentewet en de machtiging van de burgemeester rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar wethouder [ naam], tevens handelend ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders
I
de gemeenteraad van [datum]; hierna gezamenlijk te noemen "Partijen"; Overwegende dat:
1.
de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Alphen aan den Rijn, Boskoop, Gouda,
Leiden, Oegstgeest, Rijnwoude, Waddinxveen en Zoeterwoude op 7 juli 2005 de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-Oost hebben gesloten, die voorziet in de realisatie van de RijnGouwelijn-Oost, zijnde een light-railverbinding van Gouda, via Alphen aan den Rijn en Leiden, naar Oegstgeest Rhijnfront-Zuid en in de oprichting van de Stuurgroep RijnGouwelijn, waarin genoemde overheden vertegenwoordigd zijn;
2.
Partijen op 15 februari 2007, tezamen met de gemeenten Leiden en Noordwijk, de
Intentieverklaring RijnGouwelijn-West hebben getekend, waarin onder meer is bepaald dat Partijen bij de Intentieverklaring ernaar streven een bestuursovereenkomst te sluiten over de realisatie van de RijnGouwelijn-West, zijnde een light-railverbinding van Oegstgeest naar de Noordzeekust; 3.
partijen op 1 maart 2010 de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West hebben
gesloten, waarin zij afspraken hebben gemaakt over de aanleg, het beheer en de exploitatie 121217 concept beëindiging BO RGL West zonder renvooi.docx, 17-12-2012, pag 1 van 6, concept ter bespreking
van de RijnGouwelijn-West, het gedeelte van de RijnGouwelijn vanaf de halte RhijnfrontZuid, via Nieuw Valkenburg eindigend enerzijds in de Tramstraat in Katwijk en anderzijds in Noordwijk, aanvankelijk op het Palaceplein en later ingekort tot ESA/ESTEC; 4.
de provincie Zuid-Holland en de gemeente Katwijk op 19 februari 2010 tevens een
aanvullende overeenkomst bij de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West hebben gesloten, waarin zij afspraken vastleggen ten aanzien van de inpassing van de RijnGouwelijn-West in Katwijk, almede een aantal aan de realisatie van de RijnGouwelijnWest gerelateerde onderwerpen; 5.
Partijen bij de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West zijn toegevoegd aan de
Stuurgroep RijnGouwelijn; 6.
de Tweede Kamer der Staten Generaal in het Algemeen Overleg MIRT van 28 juni
2011 ingestemd heeft met het voorstel van de minister van Infrastructuur en Milieu om de voorgenomen Rijksbijdragen voor de RijnlandRoute (de geplande oost-westverbinding voor wegverkeer tussen Katwijk en de A4 bij Leiden) en de RijnGouwelijn samen te voegen tot één gebiedsbudget en de provincie de vrijheid te geven om een integrale afweging tussen beide projecten te maken; 7.
eind april 2011 door de coalitiedragende partijen binnen het college van provinciale
staten van Zuid-Holland in het Hoofdlijnenakkoord 2011-2015 is gekozen voor de aanleg van zowel de RijnlandRoute als de RijnGouwelijn, waarbij is opgemerkt dat gezien de financiële risico's en alle wensen voor een veilige en goede inpassing een algemene heroverweging binnen en tussen de beide projecten noodzakelijk is; 8.
uit, op initiatief van de Provincie gevoerd, bilateraal overleg tussen de provincie en
de overige bij de RijnGouwelijn-Oost en RijnGouwelijn-West betrokken Partijen, alsmede overleg in de Stuurgroep RijnGouwelijn, de algemene opvatting is gebleken dat het verbeteren van het openbaar vervoer in het gebied Zuid-Holland Noord het beste kan worden gerealiseerd door de versterking van het gehele netwerk met het realiseren van 8 HOVbuscorridors/ treinverbindingen, zijnde het HOV-NET Zuid-Holland Noord, waarmee de kwaliteit van het openbaar vervoer in het gehele gebied op een hoogwaardig niveau wordt gebracht;
9.
het HOV-NET Zuid-Holland Noord uit de volgende corridors bestaat: a. Leiden Centraal-Utrecht (trein) b. Alphen aan den Rijn-Gouda (trein) c. Leiden Centraal-Katwijk-Noordwijk (HOV-bus) d. Noordwijk-Voorhout-Sassenheim-Schiphol (HOV-bus) e. Alphen aan den Rijn-Leimuiden-Schiphol (HOV-bus) f. Leiden Lammenschans-Zoetermeer (HOV-bus) g. Leiden Centraal- Leiderdorp (HOV-bus) h. Leiden Centraal-Leiden Lammenschans (HOV-bus)
121217 concept beëindiging BO RGL West zonder renvooi.docx, 17-12-2012, pag 2 van 6, concept ter bespreking
10.
De Minister van Infrastructuur en Milieu op 6 september 2012 akkoord is
gegaan dat het gebiedsbudget wordt besteed aan de corridors genoemd in overweging 12 en dat zij daarvoor € 194,5 mln (prijspeil 2011) uit het gebiedsbudget heeft toegezegd mits de Provincie afspraken maakt met NS over de exploitatie van de stoptrein Leiden-Utrecht en de bediening van de (nieuwe) stations, en over de maatregelen en de dekking van de kosten voor de overwegveiligheid, zoals bevestigd in de brief van Provincie d.d. 6 september 2012 met kenmerk PZH 2012-343757089); Het de verwachting is dat de Provincie voor het einde van 2012 afspraken heeft
11.
gemaakt met NS over de exploitatie van de stoptrein Leiden-Utrecht en met de Minister van Infrastructuur en Milieu over maatregelen en de dekking van de kosten voor de overwegveiligheid; 12.
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, met de minister van Infrastructuur en
Milieu, de Gedeputeerde Staten van Flevoland, Noord-Holland en Utrecht en de Dagelijks Besturen van het Bestuur Regio Utrecht, Stadsgewest Haaglanden, de Stadsregio Amsterdam en de Stadsregio Rotterdam in september/oktober 2012 de Bestuursovereenkomst hoogwaardig OV Randstad hebben gesloten waarin onder andere zijn vastgelegd afspraken over de ambitie met betrekking tot R-net en de implementatie van R-net, met een programma van eisen voor de productformule, fasering van de implementatie en de invoering van de huisstijl; 13.
Het HOV-NET Zuid-Holland Noord zich niet verhoudt met de afspraken die zijn
gemaakt in de Intentieovereenkomst, de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West en de rfaarbij gesloten aanvullende overeenkomst; 14.
Partijen instemmen met de beëindiging door Partijen van de Bestuursovereenkomst
RijnGouwelijn-West en de aanvullende overeenkomst door middel van één beëindigingsovereenkomst; Partijen ervan uitgaan dat de financiële bijdrage die op grond van de te beëindigen
15.
bestuursovereenkomst zijn betaald aan de provincie door Holland Rijnland, aan Holland Rijnland, zonder vergoeding van gederfde rente, wordt gerestitueerd, na verrekening van de bijdrage die Holland Rijnland is verschuldigd voor het HOV-NET Zuid-Holland Noord; 16.
Partijen ernaar streven dat de gelden, circa € 450 mln., die resteren van de
RijnGouwelijn-Oost en -West, na de herverdeling van het beschikbare gebiedsbudget tussen de RijnlandRoute en de RijnGouwelijn zoals beschreven in de brief van gedeputeerde de Bondtaan de minister van Infrastructuur en Milieu van 16 mei 2012 (kenmerk PZH-2012337640155), worden besteed aan drie van de in overweging 2 bedoelde corridors van het HOV-NET Zuid-Holland Noord, te weten: a. de frequentieverhoging en aanleg van de nieuwe stations Hazerswoude-Koudekerk en Zoeterwoude Meerburg op de spoorverbinding Leiden-Utrecht, b.
de frequentieverhoging en aanleg van de nieuwe stations Waddinxveen Zuid en Boskoop Snijdelwijk op de spoorverbinding Gouda-Alphen aan den Rijn als R-net corridor,
121217 concept beëindiging BO RGL West zonder renvooi.docx, 17-12-2012, pag 3 van 6, concept ter bespreking
c.
een HOV-buscorridor van Leiden Centraal naar Katwijk en Noordwijk als R-net corridor;
17.
Partijen in dezelfde beëindigingsovereenkomst wensen vast te leggen dat zij geen
beroep meer zullen doen op de bepalingen die zijn vastgelegd in de Intentieverklaring; 18.
tegelijk met deze beëindigingsovereenkomst afzonderlijke bilaterale
overeenkomsten tussen de provincie Zuid-Holland enerzijds en de Holland Rijnland en de gemeenten Katwijk en Oegstgeest anderzijds zullen worden gesloten, waarin afspraken worden vastgelegd met het oog op de uitvoering van het HOV-NET Zuid-Holland Noord; 19.
in de overeenkomst met Holland Rijnland ook afspraken zullen worden
opgenomen over de verrekening van de door de Holland Rijnland te betalen financiële bijdrage aan de uitvoering van het HOV-NET Zuid-Holland Noord met het bedrag dat Holland Rijnland heeft betaald vanwege de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn West;
Komen het volgende overeen: Artikell
1. Partijen beëindigen de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West van 1 maart 2010. 2. De provincie Zuid-Holland en de gemeente Katwijk beëindigen de aanvullende overeenkomst op de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West van 19 februari 2010. Artikel 2
1. Partijen stellen vast dat Holland Rijnland op grond van de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West ten behoeve van de realisatie van de RijnGouwelijn-West aan de provincie de volgende financiële bijdrage heeft betaald:
nominale bijdrage als
bijdrage
vermeld in BO
als voldaan door Holland Rijnland
bijdrage Holland Rijnland
( 37.363.200,=
( 9.988.000,=
2. De provincie restitueert de bijdrage van € 9.988.000,= aan Holland Rijnland met in achtneming van het bepaalde in lid 3 van dit artikel.
121217 concept beëindiging BO RGL West zonder renvooi.docx, 17-12-2012, pag 4 van 6, concept ter bespreking
3. Partijen komen overeen dat gederfde rente over het in lid 1 genoemde door de Holland Rijnland betaalde bedrag door de provincie niet wordt vergoed.
4. Indien Partijen kosten hebben gemaakt ter uitvoering van de in artikel 1 genoemde overeenkomsten, anders dan de in lid 1 genoemde bijdrage, blijven deze voor rekening van de Partij die de kosten heeft gemaakt. Er rust geen plicht op de overige Partijen om deze kosten te vergoeden.
5. Geen Partij is gehouden tot vergoeding van eventueel te lijden of geleden schade door een andere Partij ten gevolge van de beëindiging van de in artikel 1 genoemde overeenkomsten.
6. Omtrent het moment van betaling van het ingevolge lid 2 door Holland Rijnland te ontvangen bedrag en eventuele verrekening met de door Holland Rijnland te betalen financiële bijdrage aan het plan "HOV-NET Zuid-Holland Noord" zullen de provincie en Holland Rijnland nadere afspraken maken in een afzonderlijke bilaterale overeenkomst.
Artikel3 1. Met het beëindigen van de in artikel 1 genoemde overeenkomsten zijn alle rechten, plichten en aanspraken die uit deze overeenkomsten voortvloeiden voor iedere Partij vervallen.
2. Partijen doen over en weer afstand van enig recht voortvloeiend uit de in artikel 1 genoemde overeenkomsten, de totstandkoming en de uitvoering daarvan, inclusief eventuele in dat kader gedane toezeggingen door een der Partijen, bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, in het kader van de Intentieverklaring RijnGouwelijn West. Partijen verklaren ten aanzien hiervan geen enkele vordering meer te hebben jegens enige Partij.
3. Partijen beschouwen deze overeenkomst als een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel4 Partijen doen afstand van het recht om ontbinding of vernietiging van deze overeenkomst te vorderen, ook ingeval omstandigheden bekend zouden worden, welke ten tijde van het aangaan van deze overeenkomst niet bekend waren of konden zijn.
Artikel 5 1. Deze overeenkomst kan slechts worden aangevuld en/of gewijzigd door een schriftelijk stuk dat door en namens beide Partijen is ondertekend.
121217 concept beëindiging BO RGL West zonder renvooi.docx, 17-12-2012, pag 5 van 6, concept ter bespreking
Aldus overeengekomen. in drievoud opgemaakt en ondertekend te [plaats] op [datum]
I.G.M. de Bondt Provincie Zuid-Holland
L.A.W. de Lange Holland Rijnland
M.W. Ch. Udo Katwijk
[ naam ]
Oegstgeest
121217 concept beëindiging BO RGL West zonder renvooi.docx, 17-12-2012, pag 6 van 6, concept ter bespreking
Bestuursovereenkomst provincie Zuid-Holland - Holland Rijnland vanwege het HOV-NET Zuid-Holland Noord
Ondergetekenden:
1. DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND, te dezen krachtens artikel 176 Provinciewet en de machtiging van de commissaris van de Koningin rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar gedeputeerde I.G.M. de Bondt, tevens handelend ter uitvoering van het besluit van Provinciale Staten van [datum]; hierna te noemen "(de) Provincie"; en 2. Gemeenschappelijke regeling HOLLAND-RIJNLAND, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar portefeuillehouder L.A.W. de Lange, daartoe ingevolge artikel 21, lid 3, van de Gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland gemachtigd door de voorzitter van Holland Rijnland, tevens handelend ter uitvoering van het besluit van het Algemeen Bestuur van [datum]; hierna te noemen "Holland Rijnland" en gezamenlijk te noemen "Partijen";
Overwegende dat:
1.
eind april 2011 door de coalitiedragende partijen binnen het college van provinciale
staten van Zuid-Holland in het Hoofdlijnenakkoord 2011-2015 is gekozen voor de aanleg van zowel de RijnlandRoute als de RijnGouwelijn, waarbij is opgemerkt dat gezien de financiële risico's en alle wensen voor een veilige en goede inpassing een algemene heroverweging binnen en tussen de beide projecten noodzakelijk is; 2.
uit, op intiatief van de Provincie gevoerd, bilateraal overleg tussen de Provincie en
de overige bij de RijnGouwelijn-Oost en RijnGouwelijn-West betrokken partijen, alsmede overleg in de Stuurgroep RijnGouwelijn, de algemene opvatting is gebleken dat het verbeteren van het openbaar vervoer in het gebied Zuid-Holland Noord, gezien het budget wat na de heroverweging voor de RijnGouwelijn/HOV-NET Zuid-Holland Noord beschikbaar is, het beste kan worden gerealiseerd door de versterking van het gehele netwerk door het realiseren van 8 HOV-buscorridors/treinverbindingen, zijnde het HOV-NET Zuid-Holland Noord, waarmee de kwaliteit van het openbaar vervoer in het gehele gebied op een hoogwaardig niveau wordt gebracht; 3.
Partijen, tezamen met de overige betrokken partijen, bij overeenkomst van [
datum] de Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West van 1 maart 2010 hebben beëindigd, waarmee de daarin opgenomen afspraken over de realisatie van de RijnGouwelijn-West, 121220 concept bilaterale overeenkomst PZH-Holland Rijnland vanwege HOV-NET Zuid-Holland Noord zonder renvooi .docx, 20-12-2012, pag 1 van 10, concept ter bespreking
zijnde een light-railverbinding vanaf de halte Rijnfront Zuid, via Nieuw Valkenburg en eindigend enerzijds in de Tramstraat in Katwijk en anderzijds in Noordwijk aanvankelijk op het Palaceplein en later ingekort tot ESA/ESTEC, zijn komen te vervallen; 4.
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, met de minister van Infrastructuur en
Milieu, de Gedeputeerde Staten van Flevoland, Noord-Holland en Utrecht en de Dagelijks Besturen van het Bestuur Regio Utrecht, Stadsgewest Haaglanden, de Stadsregio Amsterdam en de Stadsregio Rotterdam in september 2012 de Bestuursovereenkomst hoogwaardig OV Randstad hebben gesloten (bijlage van deze overeenkomst) waarin onder andere zijn vastgelegd afspraken over de ambitie met betrekking tot R-net en de implementatie van Rnet, met een programma van eisen voor de productformule, fasering van de implementatie en de invoering van de huisstijl; 5.
De Minister van Infrastructuur en Milieu in december 2012 akkoord is gegaan dat
€ 194,5 mln (prijspeil 2011) uit het gebiedsbudget voor de RijnlandRoute/HOV-NET Zuid-
Holland Noord wordt besteed aan de corridors Leiden-Utrecht (trein), Alphen aan den RijnLeiden (trein) en Leiden Centraal-Katwijk-Noordwijk (HOV-bus), een en ander zoals bevestigd in de brieven van Provincie d.d. 6 september 2012 met kenmerk PZH 2012343757089 en de minister van 30 oktober 2012 met kenmerk IENM/BSK-2012/176719 en de brief van de Provincie d.d. 18 december 2012 met kenmerk PZH-2012-354219161IenM; 6.
de provincie Zuid-Holland en Holland Rijnland in deze overeenkomst afspraken
wensen op te nemen met het oog op de uitvoering van het HOV-NET Zuid-Holland Noord; 7.
de kern van deze afspraken erin gelegen is dat de bereikbaarheid van Holland
Rijnland met het openbaar vervoer wordt verbeterd, waaraan zowel de provincie als Holland Rijnland een bijdrage leveren; 8.
Partijen de financiële bijdrage ad € 37,4 miljoen (afgerond, niet geïndexeerd) die
Holland Rijnland in dit verband betaalt aan de provincie, wensen te verrekenen met het bedrag dat de provincie ingevolge artikel 2 van de [ datum ] gesloten Beëindigingsovereenkomst Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West aan Holland Rijnland moet betalen; 9.
De Provincie naar verwachting circa € 160 mln. en het Rijk circa € 195 mln. (beide
prijspeil 1-1-2012) aan het HOV-NET Zuid-Holland Noord zullen bijdragen; 10.
Partijen in goede samenwerking wensen te komen tot een definitieve uitwerking en
uitvoering van het HOV-NET Zuid-Holland Noord waarbij zo veel mogelijk wordt aangesloten bij het Uitvoeringsprogramma OV Holland Rijnland en daarom een Bestuurlijke Stuurgroep wensen op te richten waarin dit proces op programmaniveau wordt besproken;
121220 concept bilaterale overeenkomst PZH-Holland Rijnland vanwege HOV-NET Zuid-Holland Noord zonder renvooi .docx, 20-12-2012, pag 2 van 10, concept ter bespreking
Komen het volgende overeen:
Artikell
1.
De provincie zal ervoor zorgdragen om het HOV-NET Zuid-Holland Noord, met 8 trein- en
buscorridors zo veel mogelijk te realiseren, met inbegrip van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel. 2.
Het HOV-NET Zuid-Holland Noord bestaat uit de volgende trein- en buscorridors: a. Leiden Centraal- Utrecht (trein) b.
3.
Alphen aan den Rijn - Gouda (trein)
c.
Leiden Centraal - Katwijk- Noordwijk (HOV-bus)
d.
Noordwijk- Voorhout - Sassenheim - Schiphol (HOV-bus)
e.
Alphen aan den Rijn - Leimuiden - Schiphol (HOV-bus)
f.
Leiden Lammenschans - Zoetermeer (HOV-bus)
g.
Leiden Centraal- Leiderdorp (HOV-bus)
h.
Leiden Centraal - Leiden Lammenschans (HOV-bus)
Partijen streven ernaar om in de eerste fase van het HOV-NET Zuid-Holland Noord het
resterende budget voor de RijnGouwelijn (na de herverdeling van het beschikbare gebiedsbudget tussen de RijnlandRoute en de RijnGouwelijn zoals beschreven in de brief van gedeputeerde mw. de Bondtaan de minister van Infrastructuur en Milieu van 16 mei 2012 (kenmerk PZH-2012-337640155), groot circa € 450 mln) te besteden aan de volgende drie corridors van het HOV-NET Zuid-Holland Noord: a.
de frequentieverhoging en aanleg van de nieuwe stations HazerswoudeKoudekerk en Zoeterwoude Meerburg op de spoorverbinding Leiden-Utrecht,
b.
de frequentieverhoging en aanleg van de nieuwe stations Waddinxveen Zuid en Boskoop Snijdelwijk op de spoorverbinding Gouda-Alphen aan den Rijn als R-net corridor,
c.
een HOV-buscorridor van Leiden Centraal, via Oegstgeest Rijnfront-Zuid, naar Katwijk en Noordwijk als R-net corridor;
4.
Daarnaast zijn reeds in uitvoering dan wel in vergevorderde staat van voorbereiding: a.
Noordwijk-Sassenheim-Schiphol (HOV-bus)
b.
Alphen aan den Rijn-Leimuiden-Schiphol (HOV-bus)
c. Leiden Lammenschans - Zoetermeer (HOV-bus) De provincie zal ervoor zorgdragen om ook deze corridors te realiseren. De hiervoor benodigde financiering is beschikbaar in het Meerjarenprogramma Provinciale Infrastructuur. 5.
Partijen erkennen dat nu nog geen financiering is gevonden voor de overige twee
buscorridors: a. Leiden Centraal- Leiderdorp (HOV-bus) b.
Leiden Centraal - Leiden Lammenschans (HOV-bus)
De provincie zal over de eventuele realisering van deze corridors in overleg treden met de betrokken gemeenten en Holland Rijnland. Holland Rijnland zal een studie uitvoeren naar de corridor Leiden Centraal-Leiderdorp waar de Provincie aan zal mee werken.
121220 concept bilaterale overeenkomst PZH-Holland Rijnland vanwege HOV-NET Zuid-Holland Noord zonder renvooi .docx, 20-12-2012, pag 3 van 10, concept ter bespreking
6.
Bij het uitvoeren van het HOV-NET Zuid-Holland Noord zal de Provincie de HOV-
buscorridors en de treinverbinding Gouda-Alphen aan den Rijn uitvoeren zoals bepaald in de Bestuursovereenkomst Hoogwaardig OV Randstad, die als bijlage aan deze overeenkomst is gehecht. De Provincie heeft de ambitie om, met uitzondering van de twee HOV-buscorridors aangeduid in lid 5, de HOV-buscorridors en de treinverbinding uiterlijk in 2018 te hebben gerealiseerd. 7.
Provincie is voornemens om in het eerste halfjaar van 2013 te besluiten over het
uitvoeren van andere buscorridors van het HOV-NET Zuid-Holland Noord als R-net corridor.
Artikel 2
1.
De provincie zal ervoor zorgdragen dat de treinverbinding Leiden Centraal - Alphen aan
den Rijn - Utrecht en vice versa uiterlijk vanaf december 2018 wordt bediend met een frequentie van 4 keer per uur in elke richting, tijdens werkdagen vanaf aanvang dienst tot 20:00 uur. Gedurende deze periode is het de bedoeling dat, naast de bestaande intercity die ten minste Leiden Centraal, Leiden Lammenschans en Alphen aan den Rijn bedient, de stations Leiden Centraal, Leiden Lammenschans, Hazerswoude-Koudekerk en Alphen aan den Rijn twee keer per uur in elke richting door een stoptrein worden bediend. Vanaf 20:00 uur tot einde dienst en in het weekend is het de bedoeling dat alle in dit lid genoemde stations ten minste twee keer per uur in elke richting door een stoptrein of een intercity worden bediend. 2.
De Provincie is voornemens het station Zoeterwoude Meerburg te realiseren en te
bedienen conform de daarover met Zoeterwoude gemaakte afspraken.
Artikel 3
1.
De provincie zal ervoor zorgdragen dat de spoorinfrastructuur op de verbinding Gouda -
Alphen aan den Rijn dusdanig wordt aangepast dat op deze verbinding met een frequentie van 4 treinen per uur in elke richting gereden kan worden. 2.
De provincie zal ervoor zorgdragen dat uiterlijk vanaf december 2016 het station
Waddinxveen Zuid op de treinverbinding Gouda -Alphen aan den Rijn 2 keer per uur in beide richtingen wordt bediend, tenzij de Provincie van mening is dat extra exploitatiebijdrage ten behoeve van de bediening van dat station maatschappelijk niet is te verantwoorden. Alsdan start de bediening van dat station pas op het moment dat de Provincie van mening is dat de extra exploitatiebijdrage ten behoeve van de bediening van dat station wel maatschappelijk is te verantwoorden. 3.
Partijen sterven ernaar de frequentie van de treindienst Gouda-Alphen aan den Rijn te
verhogen naar een frequentie van 4 keer per uur in de spitsen zoals gedefinieerd in de bijlage die aan deze overeenkomst is gehecht.
121220 concept bilaterale overeenkomst PZH-Holland Rijnland vanwege HOV-NET Zuid-Holland Noord zonder renvooi .docx, 20-12-2012, pag 4 van 10, concept ter bespreking
4.
De frequentie van de treindienst Gouda-Alphen aan den Rijn zal worden verhoogd naar 4
keer per uur in de spitsen, zoals gedefinieerd in de bijlage die aan deze overeenkomst is gehecht, zodra met redelijke zekerheid kan worden geprognosticeerd dat de kostendekkingsgraad 50% zal bedragen dan wel indien binnen twee jaar na de start van de frequentieverhoging een kostendekkingsgraad van 50% kan worden bereikt. 5.
Partijen zullen de ontwikkeling van de kostendekkingsgraad van de treindienst Gouda-
Alphen aan den Rijn, op basis van gegevens die de Provincie aanlevert, nauwgezet volgen.
Artikel 4
1. Per december 2012 verzorgt Arriva Personenvervoer Nederland het streekvervoer in het (concessiegebied) Zuid-Holland Noord. Vanaf dat moment is de provincie voornemens om de kwaliteit van het regionaal busvervoer stapsgewijs op R-net-niveau te brengen. In de eerste fase met Qliners, maar zodra de infrastructuur, haltes en voorzieningen voor ketenmobiliteit aan de kwaliteitsvereisten voldoen, met HOV-bussen in R-net-huisstijl.
Artikel 5
1.
De provincie zal ervoor zorgdragen dat een HOV-buscorridor wordt aangelegd tussen
Leiden Centraal, via Nieuw-Valkenburg, naar Katwijk en Noordwijk. 2.
Na de realisatie van de in het: voorgaande lid becloelde HOV-buscorridor zal de Provincie
ervoor zorgdragen dat op de HOV-buscorridor een HOV-busverbinding tussen Zoetermeer en Katwijk en een HOV-busverbinding tussen Leiden Lammenschans en Noordwijk wordt geëxploiteerd. Daarbij streeft de Provincie ernaar om elk van beide HOV-busverbindingen met een frequentie van minimaal 6 ritten per uur in de spitsen in beide richtingen te laten bedienen (gezamenlijk minimaal 12 ritten per uur en per richting). Omdat Partijen zich realiseren dat de exploitatie van de HOV-busverbindingen voldoende rendabel moet plaatsvinden, is hierbij ingroei mogelijk, met een lagere frequentie die bij de ingebruikname van de infrastructuur ten minste, voor de beide HOV-busverbindingen gezamenlijk, 8 ritten per uur per richting bedraagt.
Artikel 6
1. Ten aanzien van het toekomstbeeld voor de HOV-buscorridor Leiden Centraal-Leiden Lammenschans hebben de Provincie en de gemeente Leiden, na overleg met de Universiteit Leiden en Holland Rijnland, onder andere in het portefeuillehouders overleg op 16 november 2012, gekozen voor het tracé via de Hooigracht en Langegracht. Partijen en de gemeente Leiden onderschrijven dat om de aanleg en het gebruik van de HOV-corridor Leiden CentraalLeiden Lammenschans via de Hooigracht en Langegracht mogelijk te maken het noodzakelijk is om het autoverkeer op de Hooigracht te beperken tot het bestemmingsverkeer en het daarvoor noodzakelijk is om daarvoor maatregelen in de verkeersinfrastructuur te nemen, 121220 concept bilaterale overeenkomst PZH-Holland Rijnland vanwege HOV-NET Zuid-Holland Noord zonder renvooi .docx, 20-12-2012, pag 5 van 10, concept ter bespreking
zoals de aanleg van een Ringweg Oost (verbinding ten behoeve van autoverkeer tussen het Lammenschansplein en de Willem de Zwijgerlaan) of een alternatief dat in gelijke mate het verkeer op de Hooigracht beperkt tot het bestemmingsverkeer. Partijen en de gemeente Leiden streven ernaar om deze HOV-buscorridor tegen het einde van de openbaar vervoerconcessie Zuid-Holland Noord 2012-2020/2022 te hebben gerealiseerd. Uitgangspunt voor de aanleg van deze HOV-buscorridor is dat de HOV-verbindingen KatwijkZoetermeer en Noordwijk-Leiden Lammenschans, die van de HOV-buscorridor gebruik zullen maken, een optimale doorstroming krijgen in balans met de ruimtelijke kwaliteit. 2. Partijen en gemeente Leiden beseffen dat bij het aangaan van deze overeenkomst er bij Partijen en gemeente Leiden geen budget beschikbaar is om de HOV-buscorridor tussen Leiden Centraal en Leiden Lammenschans aan te leggen. Partijen en gemeente Leiden zullen nadere afspraken maken over de manier waarop en de tijdplanning waarbinnen Partijen op zoek zullen gaan naar dekking van de aanlegkosten. 3. Vooruitlopende op de eventuele realisering van een definitieve HOV-buscorridor tussen Leiden Centraal en Leiden Lammenschans, heeft de Provincie een budget van € 5 miljoen gereserveerd voor de realisatie op kortere termijn van no regret-maatregelen voor de genoemde HOV-buscorridor tussen Leiden Centraal en Leiden Lammenschans. Partijen en gemeente Leiden streven ernaar om uiterlijk 1 juli 2013 afspraken te hebben gemaakt over de realisatie van deze no regret-maatregelen. Het is mogelijk om bij de te maken afspraken de volgende besparingen en verschuivingen te betrekken: a.
de HO\/-corr!dcr te creëren !n samenhang met de aan te leggen
RijnlandRoute; b.
de verschillende buscorridors in en om Leiden te optimaliseren;
c.
het waar mogelijk breder inzetten van de beschikbare dekking voor de
buscorridor door het BioSciencePark in Leiden
Artikel 7
1. Provincie zal het HOV-NET Zuid-Holland Noord opnemen in haar beleidskaders.
Artikel 8
1. De Provincie richt een programmabureau op, dat belast is met de definitieve uitwerking en uitvoering van het HOV-NET Zuid-Holland Noord. In de uitvoering van haar werkzaamheden kan het programmabureau ook andere activiteiten van de provincie betrekken die met het openbaar vervoer in Zuid-Holland (Noord) zijn gerelateerd. 2. Het programmabureau stelt een implementatieplan op voor het HOV-NET Zuid-Holland Noord. Het uitvoeringsprogramma wordt opgesteld zoveel mogelijk in overeenstemming met het Uitvoeringsprogramma OV Holland Rijnland en in samenhang met andere activiteiten van Partijen die met het openbaar vervoer in Zuid-Holland (Noord) zijn gerelateerd. 121220 concept bilaterale overeenkomst PZH-Holland Rijnland vanwege HOV-NET Zuid-Holland Noord zonder renvooi .docx, 20-12-2012, pag 6 van 10, concept ter bespreking
3. Het programmabureau werkt zo veel als mogelijk proactief samen met Holland Rijnland bij het opstellen van het in lid 2 bedoelde uitvoeringsprogramma.
Artikel9 1. Partijen richten een Bestuurlijke Stuurgroep op, waarin bestuurlijk overleg plaatsvindt omtrent HOV-NET Zuid-Holland Noord op programmaniveau. De Bestuurlijke Stuurgroep heeft tot taak de bevordering van informatie-uitwisseling tussen Partijen onderling en tussen Partijen en het programmabureau, alsmede de advisering van Partijen en het programmabureau omtrent het HOV-NET Zuid-Holland Noord. De Bestuurlijke Stuurgroep monitort jaarlijks de voortgang ten einde de in art 1.6 gedefinieerde ambitie van de realisatie in 2018 mogelijk te maken. 2. De voorzitter van de Bestuurlijke Stuurgroep is de betrokken gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland. Naast de voorzitter bestaat de Bestuurlijke Stuurgroep uit de betrokken portefeuillehouder van Holland Rijnland en drie wethouders van de in Holland Rijnland deelnemende gemeenten die door Holland Rijnland worden voorgedragen de en een vertegenwoordiger van de gemeenten die niet aan Holland Rijnland deelnemen. Over de rol in de Bestuurlijke Stuurgroep van de vertegenwoordiger van de gemeenten die niet in Holland Rijnland deelnemen, zal tussen de provincie, Holland Rijnland en die gemeenten voorafgaand aan de eerste bijeenkomst een protocol worden overeengekomen, waarbij het uitgangspunt is dat deze gemeenten in de stuurgroep geen betrokkenheid hebben bij de inzet van de financiële middelen van Holland Rijnland. 3. De Bestuurlijke Stuurgroep komt bijeen telkens wanneer dit door één der Partijen noodzakelijk wordt geacht, doch tenminste tweemaal per jaar. Partijen streven ernaar de vergaderingen van de Bestuurlijke Stuurgroep zoveel mogelijk aansluitend te houden op of te combineren met andere bestuurlijke overleggen over het openbaar vervoer in ZuidHolland (Noord). 4. De Bestuurlijke Stuurgroep streeft ernaar haar adviezen bij unanimiteit uit te brengen. De adviezen van de Bestuurlijke Stuurgroep zijn niet bindend voor enige partij. 5. Ingevolge het bepaalde in lid 1 legt het programmabureau het in artikel 8, lid 2, bedoelde uitvoeringsprogramma aan de Bestuurlijke Stuurgroep ter advies voor.
Artikel 10 1. Holland Rijnland betaalt aan de provincie een bijdrage in de kosten van de uitvoering van het HOV-NET Zuid-Holland Noord van ( 37.363.200,== miljoen, die niet is geïndexeerd.
121220 concept bilaterale overeenkomst PZH-Holland Rijnland vanwege HOV-NET Zuid-Holland Noord zonder renvooi .docx, 20-12-2012, pag 7 van 10, concept ter bespreking
2. Partijen verrekenen de bijdrage als bedoeld in lid 1 met het bedrag ad ( 9.988.000,= miljoen dat de provincie aan Holland Rijnland moet betalen op grond van artikel 2 van de Beëindigingsovereenkomst Bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West van [datum ]. 3. Uit het bepaalde in lid 1 en lid 2 volgt dat Holland Rijnland aan de provincie een bedrag betaalt van € 27.374.600,=, dat niet is geïndexeerd. 4. Holland Rijnland voldoet het in lid 3 genoemde bedrag volgens de systematiek van zijn Regionaal Investeringsfonds, jaarlijks per 1 april in tranches van € 2.488.600,=, waarbij Holland Rijnland de mogelijkheid heeft om betalingen eerder te voldoen. 5. De bijdrage van Holland Rijnland wordt voor 25% geacht te worden besteed aan de treinverbindingen Leiden-Utrecht en Alphen aan den Rijn-Gouda en voor 75% aan de HOVbuscorridor Leiden-Katwijk/Noordwijk. 6. Indien de bijdragen van Holland Rijnland en de Provincie, uiterlijk 1 januari 2023, niet volledig kunnen worden besteed aan de activiteiten genoemd in art. 1 lid 3, blijft het resterende bedrag beschikbaar voor andere activiteiten in het kader van het HOV-NET ZuidHolland Noord. Over de bestemming van het resterende bedrag maken Partijen in dat geval nadere afspraken. 7. Indien een of beide Partijen van mening is/zijn dat de wederpartij deze overeenkomst niet- of onvoldoende nakomt, zullen Partijen hun geschil oplossen volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en meer in het bijzonder volgens de bepalingen van boek 6 van het
Artikel U
1. Partijen realiseren zich dat de mate waarin invulling kan worden gegeven aan verplichtingen die ingevolge art 1, 2 en 3 op Partijen rusten, begrensd wordt door het kader van de publiekrechtelijke bevoegdheden van de Partijen en de te respecteren belangen van derden, waaronder ProRail voor wat betreft de aanpassingen aan de Hoofdspoorweginfrastructuur en de vervoerders op de treinverbindingen Leiden-Utrecht (NS) en Gouda-Alphen aan den Rijn voor wat betreft de voorwaarden voor de bediening.
Artikel12
1.
Partijen realiseren zich dat de totstandkoming van het HOV-NET Zuid-Holland Noord
mede afhankelijk is van de toegezegde bijdrage van het Rijk. Hiervoor zal het Rijk nog een subsidie verlenen op grond van het MIRT. 2.
Indien om wat voor reden dan ook deze subsidiebeschikking niet of niet volledig voor 1
januari 2015 is verleend, dan is deze overeenkomst ontbonden.
121220 concept bilaterale overeenkomst PZH-Holland Rijnland vanwege HOV-NET Zuid-Holland Noord zonder renvooi .docx, 20-12-2012, pag 8 van 10, concept ter bespreking
3.
Bij ontbinding krachtens lid 2 treden de bij het HOV-NET Zuid-Holland Noord betrokken
partijen in overleg om te bezien of en zo ja welke delen van het HOV-NET Zuid-Holland Noord alsnog kunnen worden gerealiseerd.
Artikel13
1. Elke partij kan bij de rechter wijziging of gehele of gedeeltelijke ontbinding van deze overeenkomst vorderen op grond van onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn dat deze overeenkomst in haar huidige vorm redelijkerwijs niet gehandhaafd kan blijven. Alvorens een vordering op deze grond wordt ingediend, volgt de partij die daartoe wil overgaan de geschillenregeling opgenomen in artikel 14. 2. Indien deze overeenkomst op grond van het vorige lid, of op welke andere grond, wordt gewijzigd of geheel of gedeeltelijk wordt ontbonden, zijn Partijen niet gehouden over en weer kosten of schade te vergoeden.
Artikel14
1. Een partij die meent dat een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de andere Partijen mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil en de mogelijke oplossing daarvan. 2. Partijen treden in geva! van een geschil met e!kaar in over!eg binnen een maand na ontvangst van de mededeling zoals bedoeld onder 1. 3. Indien overleg niet binnen twee maanden tot overeenstemming heeft geleid, schakelen Partijen een mediator in ter beslechting van het geschil. 4. Indien het inschakelen van een mediator niet leidt tot de oplossing van het geschil, wordt het geschil voorgelegd aan de bevoegde rechter te Den Haag. 5. Elke partij draag de eigen kosten, voortvloeiende uit de procedure genoemd onder 1 tot en met 4. De kosten van de mediator komen in gelijke delen voor rekening van de bij het geschil betrokken Partijen. 6. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
ArtikellS
1. Deze overeenkomst kan slechts worden aangevuld en/of gewijzigd door een schriftelijk stuk dat door en namens alle Partijen is ondertekend.
121220 concept bilaterale overeenkomst PZH-Holland Rijnland vanwege HOV-NET Zuid-Holland Noord zonder renvooi .docx, 20-12-2012, pag 9 van 10, concept ter bespreking
Artikel 16
1. Deze overeenkomst eindigt wanneer beide Partijen van mening zijn dat wederzijds aan alle verplichtingen is voldaan, doch uiterlijk 31 december 2024, tenzij Partijen voor die datum anders overeenkomen.
Artikel17
1. Deze overeenkomst regelt de volledige rechtsverhouding tussen partijen ten aanzien van het HOV-NET Zuid Holland Noord. Met het sluiten van deze overeenkomst vervallen alle eventuele toezeggingen die, mondeling dan wel schriftelijk, eerder door partijen jegens elkander zijn gedaan ten aanzien van het HOV-NET Zuid Holland Noord. 2. Partijen doen over en weer afstand van enig recht voortvloeiende uit de in lid 1 bedoelde toezeggingen. Partijen verklaren ten aanzien van deze toezeggingen jegens elkander geen enkele vordering meer te hebben. 3. Partijen beschouwen dit artikel als een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 van het Burgerlijk Wetboek.
Bijlage: Bestuursovereenkomst hoogwaardig OV Randstad tussen Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, de minister van Infrastructuur en Milieu, de Gedeputeerde Staten van Flevüland, Nüüïd-HûHand en Utrecht en de Dagc!!jks Besturen van het Bestuur Regie Utrecht,
Stadsgewest Haaglanden, de Stadsregio Amsterdam en de Stadsregio Rotterdam, september/oktober 2012, inclusief bijlagen
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend te [plaats] op [datum)
I.G.M. de Bandt
L.A.W. de Lange
Provincie Zuid-Holland
Holland Rijnland
121220 concept bilaterale overeenkomst PZH-Holland Rijnland vanwege HOV-NET Zuid-Holland Noord zonder renvooi .docx, 20-12-2012, pag 10 van 10, concept ter bespreking
Bestuursovereenkomst hooawaardig OV Randstad PARTIJEN 1. De minister van Infrastructuur en Milieu mevrouw drs. M.H. Schultz van Haegen, handelend als bestuursorgaan en vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden (hierna te noemen minister); 2. Het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland als bestuursorgaan, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de gedeputeerde Verkeer en Vervoer mevrouw I.G.M. de Bondt (hierna te noemen: Zuid-Holland); 3. Het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, te deze krachtens het Besluit mandaat, volmacht en machtiging gedeputeerde staten van Noord-Holland 2012 rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde mevrouw E. Post MMC (hierna te noemen Noord-Holland); 4. Het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht als bestuursorgaan, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de gedeputeerde Mobiliteit, Economie en Financiên de heer J.W.R. van Lunteren (hierna te noemen: Utrecht); 5. Het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Flevoland als bestuursorgaan, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de gedeputeerde Verkeer en Vervoer de heer J. Lodders (hierna te noemen: Flevoland); 6. Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder Openbaar Vervoer de heer E.D. VVïebes (hierna te noemen Stadsregio Amsterdam); 7. Het Dagelijks Bestuur van de stadsregio Rotterdam, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder verkeer en vervoer mevrouw J.N. Baljeu (hierna te noemen stadsregio Rotterdam); 8. Regionaal Openbaar Lichaam Stadsgewest Haaglanden, gevestigd te 's Gravenhage, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder verkeer en vervoer de heer P.W.M. Smit (hierna te noemen Haaglanden); 9. Het Dagelijks Bestuur van het Bestuur Regio Utrecht, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder Openbaar vervoer de heer A.J. Gerritsen (hierna te noemen BRU); hierna gezamenlijk te noemen: 'Partijen'.
OVERWEGENDE A.
Dat Partijen de concurrentiekracht van de Randstad als een van de belangrijke stedelijke regio's in Nederland wiilen versterken
B.
Dat Partijen dit willen bereiken door het versterken van het hoogwaardig CV vanuit het reizigersperspectief in combinatie met ruimtelijke ontwikkeling
C.
Dat de decentrale CV-autoriteiten en minister in 2009 zijn gestart met het CV-bureau Randstad
D.
Dat via het CV-bureau Randstad is uitgewerkt i.
het R-net;
ii. de Ontwikks!ingsrichting CV-RO (openbaar vervoer-ruimtelijke ordening) voor de Randstad;
iii. de betrokkenheid van de decentrale CV-autoriteiten bij het spoorvervoer op het hoofdrailnet
E.
Dat de huidige bestuursovereenkomst CV-bureau Randstad afloopt op 31 maart 2012
F.
Dat Partijen het komende jaar een vervolg willen geven aan het CV-bureau Randstad en de tot nu toe behaalde resultaten willen borgen
KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN
1.
Definities In deze bestuursovereenkomst wordt verstaan onder: i. R-net: een netwerk van hoogwaardige CV-verbindingen tussen
knooppunten en een productformule van voertuigen en haltes met een gedefinieerd minimaal kwaliteitsniveau; ii. Projectgroep R-net: groep van direct bij de invoering van R-net
betrokken medewerkers van de decentrale CV-autoriteiten met een coördinerende en adviserende taak over de invoering van R-net; iii. Directieraad: afstemmingsgremium waarin alle Partijen vertegenwoordigd zijn op directieniveau; iv. Bestuurlijke Conferentie: afstemmingsgremium waarin alle Partijen vertegenwoordigd zijn op bestuurlijk niveau; v. Regio's: Metropoolregio Amsterdam (Provincie Noord-Holland, Provincie Flevoland en Stadsregio Amsterdam), Regio Utrecht (Provincie Utrecht en Bestuur Regio Utrecht) en Zuidvleugel (Provincie Zuid-Holland, stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden); vi. Decentrale CV-autoriteiten: Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht, Flevoland, Stadsregio Amsterdam, stadsregio Rotterdam, Haaglanden en BRU;
vii. Productformule R-net: set aan eisen die gesteld worden aan vervoerprestaties (zoals frequenties, bedieningstijd en reissnelheid) en huisstijl (vormgeving) van fysieke uitingen (zoals voertuigen, logo en abri's); viii. Implementatiestrategie R-net: kader voor de implementatie van R-net met fasering van de implementatie, Programma van eisen Productformule R-net, toepassing van de eisen en aansturing van de implementatie; ix. Cntwikkelingsrichting CV-RC voor de Randstad: gezamenlijke visie van Rijk, decentrale CV-autoriteiten en Nederlandse Spoorwegen NV op de afstemming van het CV-netwerk op knooppunten op het schaalniveau van de Randstad, zodanig dat de ruimtelijk-economische potentie van deze knooppunten wordt versterkt.
2.
Doel van de bestuursovereenkomst Het doel van deze bestuursovereenkomst is het vastleggen van inhoudelijke en procedurele afspraken tussen Partijen over i. het R-net ii. de Cntwikkelingsrichting CV-RC voor de Randstad en de uitwerkingen daarvan via afspraken in de Regio Utrecht, Metropoolregio Amsterdam en Zuidvleugel iii. voortzetting van het CV-bureau Randstad
3.
R-net
A.
Decentrale CV-autoriteiten hebben de ambitie om uiterlijk in 2028 R-net op het netwerk CV-verbindingen in de Ambitie Randstadnet 2028, en opgenomen in bijlage 1, te realiseren.
B.
Decentrale CV-autoriteiten onderschrijven de Implementatiestrategie R-net, welke is opgenomen in bijlage 2 en spannen zich in deze uit te voeren. De Implementatiestrategie R-net regelt de volgende onderwerpen: i. Programma van eisen Productformule per fase (2012, 2020, 2028) waaraan R-netverbindingen moeten voldoen ii. Fasering van de implementatie iii. Procesafspraken over invoering van de huisstijl
c.
De decentrale CV-autoriteiten stellen uiterlijk 31 december 2012 ieder een plan van aanpak op voor de implementatie van R-net conform de Implementatiestrategie R-net
D.
Een uitzondering op het Programma van eisen Productformule ten aanzien van de frequentie geldt voor de Merwede-Lingelijn en de verbindingen Gouda-Alphen aan den Rijn en Hoek van Holland-Rotterdam
~ t~'B
?/ct
E.
Decentrale CV-autoriteiten implementeren de huisstijl conform de specificaties opgenomen uit de huisstijlvoorschriften in bijlage 3 volgens de fasering uit de lmplementatiestrat~ie R-net
F.
De merknaam R-net en het IC?Qo van R-net zijn gedeponeerd door NoordHolland. Noord-Holland stelt het gebruiksrecht voor ontwerpen om niet ter beschikking aan de decentrale CV-autoriteiten.
G.
De Projectgroep R-net is belast met de voigende taken: i. Monitoren van de implementatie en kwaliteitsbewaking van R-net en zo nodig doen van voorstellen voor aanpassingen van het netwerk, het Programma van eisen Productformule, huisstijl en de implementatiestrategie ii. Monitoren op hoofdlijnen van bekendheid, imago, gebruik en waardering van het R-net door reizigers
4.
H.
Wijzigingsvoorstellen van de decentrale CV-autoriteiten met betrekking tot de Productformule R-net {het Programma van Eisen en de huisstijl) en de Implementatiestrategie R-net worden getoetst in de Directieraad. Vervolgens worden de wijzigingsvoorstellen inclusief een advies van de Directieraad ter besluitvorming in gebracht bij de decentrale CV-autoriteiten ter vaststelling.
I.
De kosten voor de taken genoemd in artikel 4G worden tot en met 30 juni 2013 gefinancierd uit de middelen van het CV-bureau Randstad. Daarna worden kosten direct gefinancierd door Partijen. Hiertoe maken Partijen voor 1 juli 2013 nadere afspraken over de verdeelsleutel en stelt de Projectgroep R-net jaarlijks een begroting op welke wordt goedgekeurd door de Directieraad.
Ontwlkkellngsrichting OV-RO A.
Partijen onderschrijven de Cntwikkelingsrichting CV-RC voor de Randstad en spannen zich in om deze te realiseren. Zie bijlage 4 voor de Ontwikkelingsrichting OV-RO voor de Randstad.
B.
De Ontwikkelingsrichting OV-RO voor de Randstad wordt door Partijen gemonitord en als ontwikkelingen daar aanleiding toe geven, wordt de Ontwikkelingsrichting CV-RC voor de Randstad door Partijen geactualiseerd. De geactualiseerde versie van de Cntwikkelingsrichting OV-RO wordt in afschrift als bijlage aan deze bestuursovereenkomst gehecht.
c.
De decentrale CV-autoriteiten maken per regio afspraken om een afgestemde ontwikkeling van het hoogwaardige CV in relatie met de ruimtelijke ontwikkelingen in de regio te bevorderen. De Ontwikkelingsrichting CV-RC voor de Randstad vormt hiervoor het uitgangspunt. Uit de afspraken voortvloeiende investeringswensen worden door de inliggende CV-autoriteiten ingebracht in gesprekken over de gebiedsagenda's en het bestuurlijk overleg met het Rijk over het MIRT {Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport), het 80-MIRT, met als doel financieringsafspraken te maken met de minister.
D.
5.
Eventuele actualisering van de Cntwikkelingsrichting CV-RC voor de Randstad zal gezamenlijk met de Nederlandse Spoorwegen NV plaatsvinden. Bij de onder 5C bedoelde samenwerking van de decentrale CV-autoriteiten per regio worden waar relevant afspraken gemaakt met de Nederlandse Spoorwegen NV met de gezamenlijke Cntwikkelingsrichting CV-RC voor de Randstad als uitgangspunt.
Voortzetting OV-bureau Randstad A.
Partijen geven tot en met 30 juni 2013 een vervolg aan het CV-bureau Randstad. De looptijd voor de verlenging van het CV-bureau Randstad wijkt af van de looptijd van de overige onderdelen van deze overeenkomst zoals aangegeven in 6A.
B.
Het CV-bureau Randstad kent de volgende vier taakopgaven: i. het compleet maken van de Implementatiestrategie R-net om daarmee
een heldere en eenduidige basis te creêren voor de implementatieplannen van de decentrale CV-autoriteiten en afspraken maken over de kwaliteitsborging van R-net. ii. afronden van lopende projecten, monitoren van gemaakte afspraken en waar mogelijk benutten van samenwerkingsvoordelen met betrekking tot ketenintegratie. Zie voor lopende projecten en gemaakte afspraken met betrekking tot ketenintegratie bijlage 5. iii. bij elkaar brengen van de ontwikkelingen en de ambities van Partijen êii tJedeïlandse SpûOïvvegen ~..1\J op niveau van de Randstad en per regio, gericht op versterking van knooppunten en de keten in de Randstad.
iv. het borgen van betrokkenheid van de decentrale CV-autoriteiten bij het spoorvervoer op het hoofdrailnet C.
Het CV-bureau Randstad wordt aangestuurd door de Directieraad
D.
De Directieraad stelt de directeur aan, bepaalt het werkprogramma, de formatie en vestigingsplaats en stelt de begroting vast. De directeur stelt medewerkers aan.
E.
Voorstellen met betrekking tot de onder 38 genoemde taakopgaven worden door het CV-bureau Randstad ontwikkeld in samenwerking met Partijen en andere relevante organisaties, met name de Nederlandse Spoorwegen NV. De voorstellen worden door de Directieraad getoetst en zo nodig ter besluitvorming ingebracht bij Partijen, al dan niet voorafgaande door een Bestuurlijke Conferentie. Uitvoering geschiedt door de verantwoordelijke Partijen.
F.
De kosten van het CV-bureau Randstad bedragen ten hoogste € 500.000 tot en met 30 juni 2013 en worden voor 50% gedragen door de minister en voor 50% in gelijke delen door de decentrale CV-autoriteiten gezamenlijk.
G.
De administratie voor het CV-bureau Randstad is belegd bij het Stadsgewest Haaglanden.
&V
~Y3
~~j ~/~
6.
7.
8.
Beheersing bestuursovereenkomst
A.
Deze bestuursovereenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening, en dit met terugwerkende kracht vanaf 1 april2012, en eindigt op 31 maart 2020, behoudens de looptijd voor de verlenging van het OV-bureau tot en met 30 juni 2013, zoals aangegeven in 3. Partijen treden uiterlijk 1 o~tober 2019 in overleg over voortzetting van deze bestuursovereenkomst.
B.
Tussentijds kunnen met instemming van alle Partijen die de aanvullende afspraken aan gaan aanvullende afspraken gemaakt worden of wijzigingen worden aangebracht door addenda toe te voegen aan deze bestuursovereenkomst. De addenda bevatten de aanvullende afspraken of de wijzigingen en de schriftelijke verklaringen van instemmingen daarmee van betrokken Partijen.
C.
Over de onderwerpen waar deze bestuursovereenkomst niet in voorziet, kunnen Partijen aanvullende afspraken maken door addenda toe te voegen aan deze bestuursovereenkomst. De addenda bevatten de aanvullende afspraken of de wijzigingen en de schriftelijke verklaringen van instemmingen daarmee van betrokken Partijen.
D.
Een tussentijdse evaluatie van deze bestuursovereenkomst laten Partijen in 2015 uitvoeren via een evaluatieonderzoek.
E.
Op basis van een nadere evaluatie in 2019 doen Partijen voorstellen voor voortzetting of aanpassing van de samenwerking t.a.v. het Randstedelijk hoogwaardig openbaar vervoer.
Opzegging en beëindiging
A.
Elke Partij mag deze bestuursovereenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van vier maanden schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat van de betreffende partij in redelijkheid niet langer kan worden gevergd de bestuursovereenkomst vast te zetten. De opzegging moet de verandering van de omstandigheden vermelden.
B.
Wanneer een Partij de bestuursovereenkomst opzegt, blijft de bestuursovereenkomst voor de overige Partijen in stand voor zover de inhoud en strekking ervan zich daartegen niet verzetten.
Toetreding
A.
Deze bestuursovereenkomst staat open voor toetreding door derden die in een vergelijkbare positie verkeren als Partijen.
8.
Toetreding geschiedt op de volgende wijze: de toetredende partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan Partijen. Zodra Partijen unaniem schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van Partij van de bestuursovereenkomst en gelden voor die partij de voor haar uit de bestuursovereenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen. •
~
~
~?;ur~
C.
9.
10.
Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden in afschrift als bijlage aan deze bestuursovereenkomst gehecht.
Geschillenregeling A
Deze bestuursovereenkomst is niet in rechte afdwingbaar.
8.
Alle geschillen die mochten ontstaan naar aanleiding van deze bestuursovereenkomst zullen aan de orde komen in de Directieraad en indien nodig in de Bestuurlijke Conferentie. Er is sprake van een geschil als een Partij daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere Partijen.
Bijlagen De volgende bijlagen maken onlosmakelijk deel uit van deze bestuursovereenkomst: i. Ambitie Randstadnet 2028, concept 7 maart 2û12 ii. Implementatiestrategie R-net, versie 23 mei 2012
iii. Huisstijl R-net: het 'Handboek R-net productformule' versie 1.0 juni
2011 en het handboek voor abri's "Beeldbepalende kenmerken R-net abfil versie 1.o·augustus 2011 iv. Ontwikkelingsrichting OV-RO voor de Randstad, versie 22 maart 2012 v. Overzicht ketenintegratieprojecten, versie 28 juni 2012
11.
Ondertekening Deze overeenkomst kan worden ondertekend in meerdere exemplaren. leder ondertekend exemplaar wordt geacht een origineel exemplaar te zijn en alle exemplaren gezamenlijk vormen een en dezelfde overeenkomst. De handtekeningpagina van ieder exemplaar kan worden toegevoegd aan ieder ander exemplaar om de volledig ondertekende overeenkomst te vormen. De overeenkomst en/of de handtekeningpagina's kunnen via e-mail of fax tussen partijen worden uitgewisseld en een via e-mail of fax uitgewisselde handtekening van iedere partij wordt geacht een originele handtekening te zijn.
Aldus overeengekomen. Te Den Haag, d.d. V. - .1.~- 2012 Namens de Staat der Nederlanden,
Te Den Haag, d.d.12- ~ 2012 Namens·Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland,
de minister van Infrastructuur en Milieu
de gedeputeerde Verkeer en Vervoer
"'
/\
M~ultz van Haegen
Mw. I.G.M. de Bondt
Te Haarlem,
Te Utrecht,
Namens Gedeputeerde Staten van de
d.d.t.~ -
d.d~ -~- 2012
~Noord-Holland,
de gedep~erd~ Mobiliteit
Mw.E.Pos~
J.~. van Lunteren
TeL~stad,
Te A..rnpterdam,
d.d.\ö -O.<j- 2012 . Namens Gedeputeerde Staten van de Provincie Flevoland,
d.d~- ,q. - 2012 Namens Stadsregio Amsterdam
de gedeputeerde Verkeer en Vervoer
de portefeuillehouder Openbaar Vervoer
J.Lodde!J
frr.6. Wiebes
Te Rotterdam, d.d. \'5 - q - 2012 Namens sladsregio Rotterdam
Te Den Haag, d.d .•,.-.~- 2012 Namens Stadsgewest Haaglanden
de portefeuillehouder verkeer en vervoer
de portefeuillehouder verkeer en vervoer
é""'Mw.
h.N. Baijeu
Te Utrecht, d.d. H. -., - 2012 Namens Bestuur Regio Utrecht
de;~uder Openbaar vervoer
A.J. GelfitSim.- - - -
P.W.M. Smit
-----·---
---
Bijlage 1 bij bestuursovereenkomst Hoogwaardit OV Randstad (concept 7 maart 2012)
Ambitie Randstadnet 2028
-·· -· -·· I
..
. ..
--- ·-- -- - - - - - - -
~
.
..
.. .
Concept 1 maart 2012
Sp.rinte.r{Metro/Snefti
0
/'
Bijlagt!J>overeenkomst hoogwaardig OV Randstad- Implementatiestrategie Werkversie versie 23 mei 2012 .
Bijlage 2
IMPLEMENTATIESTRATEGIE R-NET
De implementatiestrategie R-net geeft een kader voor de implementatie van R-net in de Randstad en beschrijft de fasering van de implementatie, het programma van eisen voor de Productformule van R-net, de wijze waarop deze door de decentrale CV-autoriteiten moet worden toegepast en de aansturing van de implementatie. 1. Doel van de implementatiestrategie R-net Doel van implementatiestrategie is om een realistisch ontwikkelingpad vast te leggen voor de implementatie van R-net om te bereiken dat in 2028 R-net in de Randstad staat voor een netwerk van openbaar vervoer met hoge kwaliteit dat de verschillende vervoermodaliteiten bevat en afgestemd is op de vervoersbehoefte van de reiziger en de ruimtelijke ontwikkeling. Het netwerk is herkenbaar voor de reiziger omdat het voldoet aan dezelfde eisen en huisstijl, de Productformule. 2. Implementatieproces Het implementatieproces kent twee fasen: 1. 2012 tot 2020 en 2. 2020 tot 2028. Fase 1 2012-2020 Het vertrekpunt voor de implementatie is het jaar 2012. ledere decentrale CV-autoriteit -al dan niet in regioverband-heeft uiterlijk 31 december 2012 een plan van aanpak gemaakt met het stappenplan beschreven in paragraaf 4 voor de ontwikkeling en implementatie van de lijnen die tot R-net (moeten) gaan behoren. ledere in het plan opgenomen lijn heeft de potentie om met hoge frequenties en ruime bedieningsperiaden gereden te kunnen worden. Voor de invoering van de huisstijl geldt het uitgangspunt 'werk maken met werk'. Dat wil zeggen dat lijnen die qua eisen op het gewenste niveau zijn en onderdeel gaan uitmaken van R-net bij een nieuwe vervoerconcessie of bij een tussentijdse opknapbeurt (railvoertuigen) worden uitgevoerd in de huisstijl van R-net. Op halten aan de lijn zijn of worden R-netabri's en DRIS geplaatst. Bij de aanleg daarvan wordt rekening gehouden met een efficiënte inzet van middelen, door waar mogelijk aan te sluiten bij ande-re ~vcrkzaamheden die aan de hatte plaatsvinden. Dat betekent dat in sommige gevatten van een stapsgewijze realisatie sprake is en de voorzieningen niet gelijktijdig overal op hetzelfde kwaliteitsniveau zullen zijn. Dit impliceert dat in deze eerste fase een aantal (beoogde) lijnen van R-net niet voldoen aan het door de verschillende colleges en besturen vastgestelde programma van eisen voor de Productformule zoals vastgelegd in het rapport "Randstadnet 2028. De belofte aan de reiziger" en de amendementen daarop zoals vastgelegd in deze bestuursovereenkomst. Deze eerste fase loopt synchroon met de uitvoering van de investeringsprogramma's voor R-net van de decentrale CV-autoriteiten al dan niet in vleugelverband. Gedurende deze fase worden door de decentrale CV-autoriteiten iedere twee jaar hun plannen van aanpak voor de implementatie van R-net geactualiseerd. De Projectgroep R-net brengt mede aan de hand daarvan iedere twee jaar in kaart hoe het staat met de implementatie van R-net. In 2019 wordt een evaluatie uitgevoerd waarbij wordt aangegeven hoe het staat met de implementatie van R-net, de vraag zal worden beantwoord of het programma van eisen bijstelling behoeft en welke (beoogde) R-net lijnen toch niet (zullen) kunnen voldoen aan het programma van eisen. Fase 2 2020-2028 Het vertrekpunt voor deze fase is de evaluatie van de implementatie 2019. Op basis hiervan en van de verschillende geactualiseerde netwerkvisies/gebiedsagenda's 2030 die door de decentrale CV-autoriteiten zijn opgesteld, wordt door iedere decentrale CV-autoriteit al dan niet in breder verband een plan van aanpak opgesteld voor de doorontwikkeling van R-net tot 2028. Ook in deze fase actualiseren de decentrale CV-autoriteiten iedere twee jaar hun implementatieplannen en brengt de Projectgroep R-net op basis daarvan in kaart hoe het staat met de implementatie. Deze fase eindigt met het eindbeeld 2028 zoals in het programma van eisen Productformule (zie hieronder).
1
Bijlage ,tpvereenkomst hoogwaardig OV Randstad- Implementatiestrategie Werkversie versie 23 mei 2012 ·
3. Programma van eisen Productformule: uitgangspunt 2012, tussenstand 2020 en eindbeeld 2028 De eisen geven een nadere uitwerking van de kernwaarden van R-net: betrouwbaar, herkenbaar, samenhangend, aantrekkelijk en gemakkelijk (moeiteloos). Het onderscheidend karakter van R-net 2028 is spoorboekloos rijden, in ieder geval in de spits op werkdagen in de maatgevende spitsrichting. Deze ambitie wordt vertaald dat minder dan 4/uur (en minder dan 6/uur in de spits) geen R-net 2028 is. Ingroei tot 2020 is mogelijk. Een lijn die nog niet aan eisen voldoet, maar op termijn wel, mag een R-netlijn zijn. De voorwaarden voor ingroei naar de situatie 2020 zijn gedefinieerd. De eisen voor R-net zijn uitgewerkt in tabel 1: Programma van eisen Productformule per fase. De eisen zijn geclassificeerd om onderscheid te kunnen maken in de manier waarop er met eventuele afwijkingen omgegaan wordt. Aan de classificatie wordt de volgende betekenis toegekend. a. Kritiek: aan deze eis moet voldaan worden, geen afwijking mogelijk. Voldoet een verbinding niet aan deze eis, dan is de verbinding geen R-net lijn. b. Essentieel: aan deze eis moet voldaan worden. Afwijkingen doen in ernstige mate afbreuk aan de productformule en/of de belofte aan de reiziger, maar zijn mogelijk. Onder vooraf gedefinieerde, geüniformeerde voorwaarden, is de verbinding ook een R-net-lijn. Deze voorwaarden worden op voordracht van de Directieraad bestuurlijk vastgesteld. c. Belangrijk: aan deze eis moet voldaan worden. Afwijkingen tasten de belofte aan de reiziger en lof de productformule aan, maar zijn mogelijk. Met nader te bepalen maatregelen, die niet geüniformeerd hoeven te zijn, is een verbinding ook een R-net-lijn. Deze voorwaarden worden besproken en afgestemd in de Projectgroep R-net en op voordracht van de Directieraad bestuurlijk vastgesteld. d. Wenselijk: deze eis is een streefwaarde, afwijkingen zijn mogelijk. De verbinding is ook een R-net-lijn. Motivering van afwijking van eisen door een decentrale OV-autoriteit gaat vergezeld van een voorstel om voor de gevolgen van afwijking te compenseren voor eisen met de classificaties: 'essentieel', 'belangrijk' en 'wenselijk'.
2
Bijlage~vereenkomst hoogwaardig OV Randstad- Implementatiestrategie Werkversie versie 23 mei 2012
Tabel 1 Programma van eisen Productformule per fase Eis 2012 2020 Bediening
Essentieel
Minimumfrequentie
Essentieel
. .
Bus en rail (decentraal): Werkdag: 6.00-24.00 m.u.v. spitslijnen Weekenden: aangepast aan reizigersvraag
. . . .
Bus:
Rail: Werkdag spits: 4/uur Werkdag buiten spits: 4/uur Zaterdag: 4/uur Zondag: 4/uur Geen generieke eis: tot 2020 worden er nog allerlei doorstromingsmaatregelen gerealiseerd.
. . .
Wenselijk
Betrouwbaarheid
Kritiek
. . .
Bus:
Werkdag spits: 4/uur Werkdag buiten spits: 4/uur Zaterdag: 4/uur Zondag: 2/uur
•
Reissnelheid
Bus en rail: • Werkdag: 6.00-24.00 • Zaterdag: 7.00-24.00 Zondag: B.00-24.00
Streefwaarden: Buiten bebouwde kom: MaximaalZO km/u langzamer dan toegestane snelheid V/f factor max. 1,5 Geen rituitval • Nooit te vroeg vertrekken Gegarandeerde overstap
. .
• •
Voorzieningen voor fiets, dynamische reisinformatie, overstapinformatie, abri's volgens de functionele eisen uit de productformule R-net afhankelijk van ingang nieuwe contracten of groot onderhoud
Bus/rail: Ambitie: 6 x per uur Minimum: 6 x per uur in spits en overige tijden 4 x per uur
. .
Rail:
Werkdag spits: 4/uur Werkdag buiten spits: 4/uur Zaterdag: 4/uur • Zondag: 4/uur Bus/rail: Bebouwde kom: nog uitwerken Overig: mäXiïnäat 20 km/ü langzamer dan toegestane snelheid V/f factor max. 1,5
. .
.. •
•
Voorzieningen
.
. . .
•
Belangrijk
Werkdag spits 6/uur Werkdag buiten spits: 4/uur Zaterdag: 4/uur Zondag: 4/uur
2028 Bus en rail: • Werkdag: 6.00·24.00 • Zaterdag: 7.00-24.00 Zondag: 8.00-24.00
Geen rituitval Nooit te vroeg vertrekken Stipt, geplande reistijd is gerealiseerde reistijd Altijd actuele informatie Gegarandeerde overstap (m.u.v. ritten na 24.00 uur)
Voorzieningen voor fiets, dynamische reisinformatie, overstapinformatie, abri's volgens de functionele eisen uit de productformule R-net afhankelijk van ingang nieuwe contracten of groot onderhoud
Bus/rail: • Bebouwde kom: nog uitwerken • Overig: , . ,: , '"'"' IIIClA.IIIIQQlLV f\111
__ ___
··-
langzamer dan toegestane snelheid V/f factor max. 1,5
.• . • •
Geen rituitval Nooit te vroeg vertrekken Stipt, geplande reistijd is gerealiseerde reistijd Altijd actuele informatie Gegarandeerde overstap (m.u.v. ritten na 24.00 uur)
Voorzieningen voor fiets, dynamische reisinformatie, overstapinformatie, abri's volgens de productformule R-net
3
Bijlage lovereenkomst hoogwaardig OV Randstad- Implementatiestrategie Werkversie versie 23 mei 2012
Eis
2012
Herkenbaarheid: huisstijl
huisstijl invoeren bij eerstvolgende concessie/groot onderhoud materieelf contracten.
Essentieel
.2020 .. •
Bus: volledig huisstijl R-net Rail: voertuigen R -net Abri: gedeeltelijk R-net DRIS: gedeeltelijk Rnet
2028 Alle uitingen van R-net voldoen aan de huisstijl
TOELICHTING Bundeling van lijnen op corridors Het is mogelijk om de karakteristieken van lijnen in combinatie te beschouwen , als de lijnen van eenzelfde corridor gebruik maken. Een corridor is een verbindingsas tussen CV-knooppunten. Spitstijden Spitstijden zijn 06.00-09.00 en 16.00- 19.00 op werkdagen. Frequentie De genoemde eisen zijn minimum-eisen. Er wordt allereerst onderscheid gemaakt tussen bus en rail. Omdat railvoertuigen meer reizigers kunnen vervoeren dan bussen, is voor railvoertuigen een van de bus afwijkende frequentie gehanteerd. Van een aantal specifieke decentrale railverbindingen is het de vraag of zij de geambieerde frequentie ooit halen omdat de reizigersvraag niet dusdanig is dat de beoogde frequentie nodig is. Terwijl het wel om verbindingen gaat die onderdeel zijn van het StedenbaanPiusnetwerk en passen in het netwerk van R-net. Deze lijnen zijn de MerwedeLingelijn de Hoekse Lijn (Rotterdam-Hoek van Holland v.v) en Gouda-Alphen aan den Rijn v.v .. Voor deze lijnen wordt een uitzondering gemaakt, zij hoeven dus niet aan de geëiste frequentie te voldoen.
Ook bij de bussen is er een aantal verbindingen waarvan het nog maar de vraag is of zij ooit kunnen gaan voldoen aan het programma van eisen 2028. Het betreft de spitslijnen en een aantal lijnen die met name overdag en in de weekenden de eis van 6 x p/uur niet halen . Ook deze worden beoordeeld aan de hand van de doorlichting van de eisen in 2019 of eerder bij de ingang van nieuwe concessies. Reissnelheid Snelheid is een belangrijke kernwaarde van R-net. In het programma van eisen 2028 is opgenomen dat de dienstregelingsnelheid per deeltraject (tussen halten, zonder stoptijden) niet meer dan 20 km langzamer dan de toegestane snelheid gereden werd. In de praktijk is dit in binnensteden en woonwijken niet haalbaar. De eis aan de V/f Factor en de snelheid (die de verhouding in reistijd tussen auto verkeer en openbaar vervoer weergeeft) is zonder nadere operationalisering niet uniform hanteerbaar, maar dat is geen hindernis om de eis nu toe te passen. Daarom is deze eis tot 'wenselijk' geclassificeerd.
In de periode tot 2020 zal deze eis nader worden geoperationaliseerd door geharmoniseerde methoden te bepalen om snelheid en v /f factor te bepalen (wel of niet inclusief halteren, hoe te meten, op welke deeltrajecten) waarbij recht zal worden gedaan aan het karakter van de verschillende omgevingen. Betrouwbaarheid De eisen zijn nu absoluut geformuleerd, omdat het direct relateert aan de hoogste kernwaarden van Rnet. Alle eisen voor betrouwbaarheid worden door de projectgroep R-net nader geoperationaliseerd door marges vast te stellen (bijv: max 0,5% rituitval of gemiste overstappen in een vooraf overeengekomen periode), opdat ze hanteerbaar zijn voor Decentrale Overheden. Huisstijl! herkenbaarheid De herkenbaarheid van R-net door middel van de toepassing van de uniforme huisstijl is afhankelijk van ingang van concessies en natuurlijke overgangen bij abri's en dynamische reisinformatie.
4
BijlageZ.Overeenkomst hoogwaardig OV Randstad- Implementatiestrategie Werkversie versie 23 mei 2012
4. Plannen van aanpak De verschillende DY-autoriteiten hebben uiterlijk 31 december 2012 ieder een plan van aanpak gereed voor de implementatie van R-net. Zij actualiseren dit plan tweejaarlijks. Daarbij doorlopen zij -al dan niet in samenwerking met de vervoerders- de volgende stappen: a.
Allereerst bepalen zij welke lijnen tot R-net gaan behoren. Bij het bepalen of lijnen tot R-net behoren, of kunnen gaan behoren spelen factoren mee als huidig gebruik, functie, mogelijke ontwikkelingspotentie, ambitie, plaats in het netwerk, bijdrage verbetering bereikbaarheid, positie ten opzichte van andere verveersmodaliteiten en mogelijkheden tot bundeling van lijnen (corridorbenadering).
b.
Vervolgens toetsen zij de beoogde lijnen (al dan niet binnen een corridor) aan het programma van eisen 2028. Deze toetsing kan vier verschillende uitkomsten hebben: i. De lijn voldoet aan de eisen In dat geval worden de R-net eisen en de huisstijlelementen uit de productformule bij de start van de nieuwe concessies ingevoerd via opname in het PvE en de bestekken. Huisstijlelementen kunnen eventueellater ingevoerd worden op natuurlijke momenten van vervanging en! of onderhoud. ii. De lijn voldoet niet aan alle gestelde eisen, maar op termijn wel (binnen de looptijd van de huidige of aanstaande concessie) Decentrale overheden stellen een implementatieplan voor deze lijn . Het implementatieplan benoemt de huidige condities en de activiteiten die worden ondernomen om aan de eisen te gaan voldoen en de activiteiten om te compenseren voor de eisen waar nog niet aan voldaan wordt of om de gevolgen ervan te minimaliseren. De eisen en de huisstijlelementen uit de productformule zijn voorgeschreven in het Programma van Eisen en bestekken en '!'!orden tijdens de looptijd van concessies ingevoerd. Het streven is om de huisstijl pas in te voeren als de lijn aan de eisen voldoet. iii. De lijn voldoet op een aantal kenmerken wel, en op een ander aantal kenmerken niet aan de eisen, en zal daar ook niet aan kunnen voldoen. Nader beoordeeld wordt of de lijn, onder aanvullende voorwaarden, onderdeel kan uitmaken van R-net. Deze aanvullende voorwaarden omvatten de activiteiten en maatregelen ter compensatie van de eisen waar niet aan voldaan wordt en de gevolgen ervan te minimaliseren en worden benoemd in het implementatieplan. iv. De lijn voldoet op niet aan de eisen en zal dat op termijn ook niet doen. In dat geval wordt de lijn niet opgenomen in R-net.
5. Organisatie/aansturing implementatie R-net De verantwoordelijkheid voor de implementatie van R-net ligt bij iedere OV-autoriteit zelf. Beslissingen over de implementatie die het belang van de individuele OV-autoriteit overstijgen, worden geagendeerd voor de Directieraad door een Projectgroep R-net. Hierin zitten vertegenwoordigers van alle betrokken decentrale OV-autoriteiten. Een van de betrokken decentrale DY-autoriteiten levert de projectleider. Deze treedt op als voorzitter van de vergadering van de Projectgroep R-net, coördineert en is verantwoordelijk voor de inbreng voor de Directieraad en de Bestuurlijke Conferentie, bewaakt de inhoudelijke koers van het project uitgaande van genomen besluiten door colleges en besturen. Deze is tevens aanspreekpunt voor R-net als het gaat om overkoepelende zaken. Een van de decentrale DYautoriteiten levert de secretaris van de projectgroep R-net. De Projectgroep R·net draagt zorg voor de voorbereiding van de besluitvorming over de afwijkingen van de eisen volgens de in paragraaf 3 beschreven classificatie. Daartoe zorgt zij ervoor dat R-netlijnen
5
Bijlage !overeenkomst hoogwaardig OV Randstad- Implementatiestrategie Werkversie versie 23 mei 2012
gemonitord worden tegen de eisen. De Projectgroep R-net definieert de informatiebehoefte en de manier waarop in die behoefte wordt voorzien. De resultaten van de monitoring worden periodiek besproken in de Projectgroep R-net en zo nodig geagendeerd voor de Directieraad. De Projectgroep R-net ziet er op toe dat de plannen van aanpak voor de implementatie door de verschiltende decentrale CV-autoriteiten iedere twee jaar worden geactualiseerd. Aan de hand van deze actualisatie brengt de Projectgroep R-net in kaart hoe het staat met de implementatie. Dit agendeert zij voor de Directieraad. 6. Specificaties huisstijl R-net Het 'Handboek R-net productformule' en 'R-net', het handboek voor abri's 'Beeldbepalende kenmerken R-net abri' en verdere uitwerkingen geven de specificaties waaraan de vormgeving van R-net in al zijn uitingen moet voldoen. De merknaam R-net en het R-net logo zijn gedeponeerd door de Provincie Noord· Holland. Alle ontwerpen voor R-net zijn gemaakt in opdracht van de Provincie Noord-Holland. Deze stelt het gebruiksrecht voor de ontwerpen om niet ter beschikking aan de decentrale CV-autoriteiten. Het auteursrecht berust bij makers van de ontwerpen, FromAtoB Pubtic Design en Mijksenaar.
6
a. Bijlage 3 bij bestuuoovereenkomst Hoogwaardig OV Randstad
1. Handboek R-net productformule versie 10 augustus 2011
t
~~..11~1." voot ~~~u()
b
Bijlage 3 bij bestuursovereenkomst Hoopaardig OV Randstad
2. Beeldbepalende kenmerken R-net abri Versie 22 maart 2012
Ontwikkelingsrichting OV-RO voor de Randstad (versie 22 maart 2012 -bijlage 4 bij concept- overeenkomst hoogwaardig OV Randstad) 1. Ambitie
De acht decentrale overheden in de Randstad, het ministerie van Infrastructuur en Milieu (lenM) en NS hebben de ambitie voor de Randstad om het samenhangende en hoogwaardige CVnetwerk verder te versterken en dit netwerk optimaal af te stemmen op het ruimtelijkeconomisch functioneren van de Randstad en de nog te realiseren ruimtelijke ontwikkelingen. Dit om de bereikbaarheid van de steden in de Randstad ook op termijn te blijven waarborgen. Het versterken van een samenhangend en hoogwaardig OV- netwerk optimaal afgestemd op de ruimtelijke inrichting van de Randstad vraagt om een goede afstemming en samenwerking tussen de decentrale overheden, het ministerie van JenM en NS. De uitdaging voor de partijen is om van het OV in de Randstad een aantrekkelijk en hoogwaardig alternatief te maken voor de auto en zo de bereikbaarheid van economische centra te versterken. De CV-reiziger zal meer voor het OV kiezen als hij 'zorgeloos' kan reizen. De reisketen functioneert dan als een geoliede machine: met hoge frequenties, soepel overstappen, goede reisinformatie en voorzieningen voor voor- en natransport. Dit vraagt om een afgestemd aanbod van hoogwaardig bus-, tram- en metro- en treinvervoer, een steeds beter op elkaar afgestemd CV-systeem. Hiervoor is nodig dat de spoorsector en de decentrale overheden gezamenlijk werken aan de totstandkoming van een optimale samenhang in het netwerk van alle modaliteiten. Door het beter afstemmen van het netwerk op het ruimtelijk-economisch functioneren van de Randstad, kan zowel de ruimtelijke structuur als de kwaliteit van het OV verder worden versterkt. Van belang hierbij is om bestaande OV-knopen te benutten voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Er is sprake van een gezamenlijk belang: OV- knooppunten zijn aantrekkelijke plekken voor het bouwen van woningen, kantoren en voorzieningen; omgekeerd zorgt het realiseren van stedelijke verdichting rondom CV-knooppunten voor meer potentiële CV-reizigers. Ook door het stimuleren van ontwikkeling van toplocaties op goed bereikbare knooppunten (intercity-stations) stijgen de kansen voor CV-gebruik. De synergiebenutting vanOVen RO is daarmee een gezamenlijke ambitie. De in dit document beschreven ontwikkelingsrichting schetst het kader waarbinnen NS, het ministerie en de decentrale overheden willen samenwerken. Deze overeenkomst brengt geen directe financiële verplichtingen met zich mee. NS is in haar beslissingen afhankelijk van markt en infrastructuur en deze zijn randvoorwaardel ijk. De visie- en ambitiedocumenten: 'Randstadnet 2028, de belofte aan de reiziger' en 'Synergie tussenOVen RO in de Randstad' van het OV-bureau Randstad en 'Nederland verbinden, ons voorstel aan de reiziger 2015-2025' van de NS zijn input geweest voor de onderwerpen van samenwerking. Dat betekent niet dat partijen de volledige inhoud van elkaars documenten onderschrijven.
2. Gezamenlijke opgave In Europa ontwikkelen zich metropolitane regio's; de Randstad behoort tot de top 5 van de Europese metropolen. Verdergaande internationalisering vraagt om snelle en comfortabele verbindingen tussen de metropolitane regio's. Voor het spoor betekent dat goede internationale treinverbindingen van de Randstad naar het zuiden richting Brussel, Parijs en Londen en naar het oosten richting Rijn-Ruhr, Frankfurt en Berlijn. 1
Op het niveau van de Randstad zien we dat het daily urban system(schaalniveau waarop het merendeel van de dagelijkse verplaatsingen plaatsvindt) is toegenomen van de schaal van de grote stad en zijn directe omgeving tot de gehele vleugel. Dat betekent dat er op het niveau van de Metropoolregio Amsterdam, de Zuidvleugel en de regio Utrecht een hoogwaardig regionaal/stadsgewestelijk OV-systeem nodig is. Daarnaast blijkt uit in opdracht van het OV-bureau Randstad verricht onderzoek dat de komende decennia het aantal verplaatsingen tussen de vleugels van de Randstad (Metropoolregio Randstad, Zuidvleugel en regio Utrecht) harder toeneemt dan binnen de vleugels. Dit is het gevolg van het feit dat de geografische omvang van de bedrijvenmarkt, de arbeidsmarkt, de woningmarkt en de voorzieningenmarkt alsmaar toeneemt. Het belang van de Randstad als totaal als niveau van dagelijkse interacties neemt daarmee toe. Het zijn vooral de centra van bovenregionaal belang, internationale en Randstedelijke centra, die in toenemende mate een goede bereikbaarheid vragen vanuit de andere vleugels. De algemene opgave voor de ontwikkeling van het OV ter ondersteuning van de veranderende ruimtelijke interactie binnen de Randstad is: • Snelle internationale treinverbindingen, Intercity's, Sprinters en het regionale HOV zorgen door een afgestemde aanpak voor een optimale bereikbaarheid (in- en extern) van de Randstad. • De functie van ieder type OV wordt in belangrijke mate bepaald door de ruimtelijkeconomische structuur en ontwikkeling die het moet ondersteunen. De stedelijke ontwikkeling in de Randstad vraagt om: o het met elkaar verbinden van een netwerk van toplocaties, bestaande uit internationale en Randstedelijke centra; a het verbinden van de toplocaties in de Randstad met de belangrijke stedelijke regio's buiten de Randstad (vooral Gelderland en Noord-Brabant) en met de andere Europese metropolen; o het verbinden van de centra (met belangrijke woon-, werk- en recreatiegebieden) binnen de vleugels. Geen van de betrokken partijen, de acht decentrale overheden in de Randstad, het ministerie van lenM en NS kan dit alleen. Maar gezamenlijk kunnen zij de gecombineerde OV-RO opgave voor de Randstad realiseren. Elk van de bij de ontwikkelingsrichting betrokken partijen zal hiervanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheden een bijdrage aan leveren: • De NS zal zich inspannen om - binnen het kader van de huidige en toekomstige concessie - het spoorvervoer binnen en van en naar de Randstad verder te ontwikkelen en af te stemmen op het ruimtelijk- economisch functioneren van de Randstad, het regionaal HOV en de ontwikkeling daarin en nieuwe vervoer als gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen. • Het ministerie van lenM zal - als concessieverlener voor het hoofdrailnet - de afstemming tussen de decentrale overheden en NS van het regionaal HOV en het spoorvervoer en de afstemming met de ruimtelijke inrichting bevorderen. Tevens wil het ministerie samen met de decentrale overheden en marktpartijen sterke multimodale knooppunten stimuleren. • De decentrale overheden zullen werken aan verdere ontwikkeling van het regionaal HOV en deze ontwikkeling afstemmen op het spoorvervoer. Door het te voeren ruimtelijk beleid zullen zij bijdragen aan een optimaal gebruik en versterking van het OV-netwerk: o door stedelijke verdichting rond knooppunten van het OV; o door ontwikkeling van economische toplocaties op multimodale knooppunten die goed bereikbaar zijn per auto en per trein (Intercity).
2
3. De ontwikkelingsrichting OV- RO
Geïntegreerde ontwikkeling van het hoogwaardig OV in de Randstad in relatie met de ruimtelijke en economische ontwikkelingen Doel van de ontwikkelingsrichting is de richting te bepalen voor een samenhangende ontwikkeling van het hoogwaardig OV in de Randstad - de internationale treinen, Intercity's, Sprinter en het hoogwaardig metro-, tram- en busvervoer-in relatie met de ruimtelijke en economische ontwikkelingen van de Randstad. De ontwikkelingsrichting vormt het uitgangspunt voor op vleugelniveau te maken afspraken (zie punt 4). Die afspraken zijn vergelijkbaar met de huidige afspraken tussen decentrale overheden en NS in het kader van BOR-regionet in de Metropoolregio Amsterdam, StedenbaanPlus in de Zuidvleugel en Randstadspoor in de regio Utrecht. De scope van de te maken afspraken zal betrekking hebben op de al genoemde geïntegreerde ontwikkeling van al het hoogwaardige OV in relatie met de ruimtelijke ontwikkeling. De gezamenlijke opgave wordt op twee niveau's gerealiseerd: • •
netwerkontwikkeling van het OV afgestemd op de ruimtelijke ontwikkeling knooppuntmanagement.
3.1 Netwerkontwikkeling van het OV afgestemd op de ruimtelijke ontwikkeling Internationale treinen en integratie internationale netwerk met het nationale net Goede internationale treinverbindingen van de Randstad naar het zuiden richting Brussel, Parijs en Londen en naar het oosten richting Rijn-Ruhr, Frankfurt en Berlijn zijn voor de ontwikkeling van de metropool van vitaal belang. Toevoeging van de hogesnelheidslijn aan het hoofdrailnet biedt de mogelijkheid het treinproduct in de Randstad en tussen de Randstad en belangrijke economische regio's buiten de Randstad te differentiëren. De hogesnelheidslijn kan namelijk ook gebruikt worden voor een snel vervoer tussen de internationale centra van de Randstad onderling en met de landsdelen. Een voorbeeld hiervan is de verbinding met de Fyra tussen Amsterdam en Breda. NS werkt aan de ontwikkeling van de dienstregeling van internationale treinen ten behoeve van verbetering van de bereikbaarheid van de Randstad op basis van het volgende principes: • Verbetering van de bereikbaarheid van de Randstad, waarbij • De internationale treinverbindingen via de HSL naar Brussel, Parijs en Londen en via het bestaande netwerk naar het Ruhrgebied en Frankfurt en naar Berlijn zorgen voor adequate verbindingen tussen de Randstadmetropool en metropolen in België, Frankrijk, Engeland en Duitsland. De internationale treinen stoppen in de Randstad bij de hoofd knopen. • Verdere integratie van het internationale netwerk met het nationale net. Door toevoeging van de HSL aan het hoofdrailnet kan de hogesnelheidslijn gebruikt worden voor een snel treinproduct tussen de internationale centra van de Randstad onderling en met de landsdelen. In samenwerking met NS werken de decentrale overheden aan de ontwikkeling van • centra met een internationale allure en uitstraling rond de internationale knopen. De decentrale overheden zullen via hun ruimtelijk en economisch beleid de aantrekkelijkheid van deze centra verder versterken, waarmee het aantal CV-reizigers naar deze knooppunten wordt gestimuleerd.
De Intercity De Intercity biedt in de Randstad een snelle verbinding tussen de vleugels.
3
NS werkt aan de ontwikkeling van de Intercity in de Randstad op basis van de volgende principes: • De Intercity biedt in de Randstad een snelle verbinding tussen belangrijke stedelijke centra en vervoerknooppunten van de vleugels. • De Intercity is de trein die de belangrijke centra in de Randstad met andere economische centra in Nederland verbindt. • Om een snelle verbinding van de Intercity tussen de vleugels en met de landsdelen te garanderen is het streven verdere stops van de Intercity in de Randstad te beperken.
•
•
NS en de decentrale overheden aan werken samen op basis van de volgende uitgangspunten: De Intercity is in de Randstad de ruggengraat van het vervoer tussen de vleugels of te wel van het interregionale vervoer. Bij de Intercitystations vinden we niet alleen belangrijke stedelijke centra, de decentrale overheden zorgen ervoor dat deze stations ook belangrijke knooppunten van regionaal hoogwaardig openbaar vervoer zijn. Zo wordt een optimale verbinding tussen de vleugels in de Randstad geboden. Bij het besluit om de Intercity te laten stoppen bij een Randstedelijk centrum vormt de ruimtelijke functie van het knooppunt - naast de vervoerkundige afweging - een belangrijk element. Decentrale overheden en NS stemmen in een vroegtijdig stadium de kansen en ontwikkelingsplannen op elkaar af.
Sprinter en regionaal HOV Binnen de vleugels van de Randstad zorgen de Sprinter en het regionale HOV voor hoogwaardige CV-verbindingen tussen de belangrijkste woongebieden en centra. Met de interregionale functie die de Intercity binnen de Randstad vervult, heeft de Sprinter vooral een rol binnen de vleugels voor vervoer naar de grotere centra en tussen de kleine kernen. De Sprinter vormt samen met het hoogwaardige metro-, sneltram- en busvervoer een samenhangend regionaal/stadsgewestelijk HOV-netwerk. De hoofdknopen van dit regionale HOV-netwerk liggen vooral bij de aan het spoor gelegen Randstedelijke centra, waar het netwerk aansluit op het Intercitynet.
De ontwikkeling van Sprinters en het regionaal HOV ten behoeve van verbetering van de bereikbaarheid van de Randstad vindt plaats op basis van het volgende principes: • De Sprinter vormt samen met het hoogwaardige metro-, sneltram- en busvervoer een samenhangend regionaal/stadsgewestelijk HOV-netwerk. Sprinter en regionaal HOV vullen elkaar aan en sluiten logisch op elkaar aan. De decentrale overheden en NS stemmen de ontwikkeling van hun netwerken zo op elkaar af dat parallelliteit 1 van Sprinter en regionaal HOV zoveel mogelijk wordt voorkamer.. • Beslissingen over de ontwikkeling van het OV worden genomen in samenhang met beslissingen van de decentrale overheden over de regionale ruimtelijke ontwikkeling van woningbouwlocaties en regionale en lokale centra. Daarmee kunnen ook nieuwe markten voor HOV worden gecreëerd. Decentrale overheden en NS stemmen in een vroegtijdig stadium de ontwikkelingskansen- en plannen op elkaar af.
3.2 Knooppuntmanagement Het streven is het treinennetwerk en de regionale netwerken zo op elkaar aan te sluiten dat zij als één systeem gaan functioneren. Het omgevingsdomein van het station speelt daarin een belangrijke rol aangezien daar de overstap van de ene ketenmodaliteit (trein, bus, tram, metro, auto, fiets en looproutes) op de andere plaats vindt. Vanuit het oogpunt van de reiziger moet het een logische keuze zijn om voor het openbaar vervoer te kiezen. Een soepele overstap zal de reiziger sneller verleiden. Vervoersmanagement op knooppunten 1
Hier wordt gedoeld op parallelliteit waarbij Sprinter en een regionale HOV-rail of -buslijn hoofdzakelijk dezelfde markt bedienen. 4
moet zich richten op prettig en laagdrempelig gebruik. Met name juiste en herkenbare informatie en logica is hierin erg belangrijk. Er valt veel winst te behalen wanneer de betrokken partijen goed met elkaar afstemmen. De basis voor goed knooppuntmanagement zijn schone, hele en veilige overstapplaatsen. Deze moeten vervolgens overzichtelijk zijn (ketenfaciliteiten op logische, zichtbare plekken, vergezeld met goede reisinformatie). Afstemming over reisinformatie, bewegwijzering, toegankelijkheid en bereikbaarheid voor alle modaliteiten zijn hierbij belangrijk. Vervolgens is het van belang dat de reiziger op een prettige plek kan wachten. ledere reiziger is voetganger tussen het gebruik van de ketenvoorziening en de entree van het stationsgebouw in. Dat betekent dat het omgevingsdomein vanuit het perspectief en schaalniveau van de voetganger ontworpen dient te worden. Een reiziger die een knooppunt aandoet is op het ene moment een voetganger, dan een busreiziger en later wellicht een treinreiziger. Deze hele keten bepaalt de kwaliteit van de reis van de klant. Omdat er meerdere partijen voor de keten verantwoordelijk zijn moeten deze partijen ervoor zorgen goed op elkaar aangesloten te zijn. De klant is de gemene deler. Decentrale overheden en NS zorgen voor een afgestemde ontwikkeling van knooppunten op de volgende onderdelen: • een schoon, heel en veilig omgevingsdomein; • ontworpen vanuit het perspectief van de voetganger; • dat overzichtelijk is (ketenvoorzieningen zoveel mogelijk in het zicht); • met beschikbare en herkenbare, actuele reisinformatie; • eenduidige, taalonafhankelijke bewegwijzering vanuit het oogpunt van de gebruiker; • toegankelijkheid voor iedereen; • voorzieningen t.a.v. 'prettig wachten' (op bus, tram, metro, taxi en K+R); • veilige en prettige bereikbaarheid voor voetgangers en fietsers; • aanwezigheid van voldoende faciliteiten zoals fietsenstallingen en P+R .. Bovenstaande punten worden uitgewerkt in het gezamenlijke project 'Wayfinding' van NS en de decentrale overheden
4. Regionale OV-RO-planning
De regio (vleugel van de Randstad) is het niveau waarop partijen keuzes maken en investeringsbeslissingen nemen. De regio's en NS maken, rekening houdend met de ontwikkelingsrichting, op elkaar afgestemde keuzes ten aanzien van Intercity/Sprinterstations en locaties voor ruimtelijke ontwikkeling. Dit resulteert in een set van OV-RO-afspraken van de decentrale overheden en NS op het niveau van de vleugels van de Randstad. Deze set van afspraken betreft: • een aanpak voor op elkaar afgestemde ontwikkeling van het regionaal OV: frequenties van treindiensten en HOV metro-, tram- en busvervoer, op elkaar aansluitende reisinfo van de verschillende vervoermodaliteiten en ketenvoorzieningen; • de te ontwikkelen CV-knooppunten met de stations waar Intercity's en Sprinters stoppen in samenhang met de Ruimtelijke ontwikkeling en prioritering Randstedelijke centra en woningbouw; • de ontwikkeling van de noodzakelijke infrastructuur voor regionaal OV; • afspraken over de noodzakelijke investeringen om het plan te realiseren; • de invulling van het knooppuntmanagement.
5
Decentrale overheden en NS maken afspraken welke worden doorvertaald naar de bestaande planningskaders voor de ontwikkeling van respectievelijk RO en OV, zoals de gebiedsagenda, BQMIRT en de dienstregeling van NS.
6
OVHE/\U
RANDSTAD
Bijlage 5 bij Bestuursovereenkomst hoogwaardig OV-Randstad Overzicht ketenintegratieprojecten • • • • • • • •
Overstapinformatie in voertuigen - monitoren of bij aanbesteding van een concessie het afgesproken format en de complete overstapinformatie is geëtst I wordt geïmplementeerd. Openingstijden fletsenstallingen - monitoren of de juiste Informatie over openingstijden op 92920V dan wel de website van de NS is vermeld. Informatie tijdens de reis - monitoren of concessiehouders Informatie tijdens de reis als speerpunt meenemen in nieuwe concessies. Rapport Reisinformatie op P+R vaststellen vervolgacties vaststellen P+R strategie - rapport vaststellen en samen met de DO's vaststellen van de vervolgacties Informatie op de halte - rapport vaststellen en samen met de DO's voorstellen formuleren voor de vervolgactles. Kwaliteitseisen fietsparkeervoorzieningen - rapport vaststellen en samen met de DO's voorstellen formuleren voor de vervolgacties. Kennisuitwisseling- marketing en communicatie P+R, reisinformatie, tariefintegratie, fiets In de keten, de keten als onderdeel van mobillteltsconcept, verdere versoepeling van de keten, optimalisering bewegwijzering.
1
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
Bevorderen bereikbaarheid van de Greenport, leefbaarheid van de kernen en stimuleren economische ontwikkeling. Eén van de vijf grote projecten waarvoor in het Regionaal Investeringsfonds geld gereserveerd is.
4.
Behandelschema:
Datum: Informerend
DB Stuurgroep POG PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur Platformtaak volgens gemeente
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
31 jan. 2013 15 febr. 2013 28 febr. 2013 27 mrt. 2013
5.
Advies PHO
PM, PHO 15 febr. 2013
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
N.v.t.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
1. Het DB te adviseren om de actualisatie Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, januari 2013 (bijlage 1) vast te stellen; 2. Het DB te adviseren om de actualisatie Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, januari 2013 ter kennis name aan te bieden aan het AB; 3. Het Programma Ontsluiting Greenport Duinen Bollenstreek als integraal onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeer en Vervoer Plan (UP RVVP) op te nemen. .
8.
Inspraak
Nee Ja, door: Wanneer:
9.
Financiële gevolgen
Binnen begroting Holland Rijnland (RIF) Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten: Structureel/incidenteel
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving: Eerdere besluitvorming: AB, 29 juni 2011: vaststellen Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO (concept) Vergadering:
PHO
Datum: Locatie:
15 februari 2013 Oegstgeest
Agendapunt:
06
Onderwerp: Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek
Beslispunten: 1. Het DB te adviseren om de actualisatie Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, januari 2013 (bijlage 1) vast te stellen; 2. Het DB te adviseren om de actualisatie Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, januari 2013 ter kennis name aan te bieden aan het AB; 3. Het Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek als integraal onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeer en Vervoer Plan (UP RVVP) op te nemen. Inleiding: Het Algemeen Bestuur heeft op 29 juni 2011 het Programmaplan Ontsluiting Greenport Duinen Bollenstreek vastgesteld. In de bijlagen 2 tot met 5 worden beschrijvingen per project gegeven, als ware het een beknopt uitvoeringsprogramma. Projecten hebben het afgelopen jaar voortgang geboekt of in sommige gevallen een andere wending gekregen. Het is daarom nodig een actualisatie van de projectbeschrijvingen te maken. Beoogd effect: Het doel van de actualisatie Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek is een actueel beeld te krijgen van de bereikbaarheidsprojecten in de Duin- en Bollenstreek. Indien nodig, kan op basis van de actualisatie een (her)prioritering van acties worden gemaakt. Argumenten: 1.1 Advies stuurgroep Programma ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek PM, 31 januari 2013 2.1
Actieve informatievoorziening aan AB over RIF-project Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek Het AB heeft in juni 2011 het programmaplan Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek en de verdeling van de RIF-gelden ten behoeve van verschillende maatregelen vastgesteld. Met het agenderen van de actualisatie van het programma wordt het AB actief geïnformeerd over de voortgang van de diverse projecten. 3.1 UP RVVP bundelt alle regionale verkeer- en vervoerprojecten In het UP RVVP zijn alle regionale projecten op het gebied van Verkeer en Vervoer gebundeld. Het opnemen van het Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek zorgt dat het UP RVVP volledig is voor dit deelgebied.
3
3.2 UP RVVP wordt jaarlijks geactualiseerd De projectbladen in het UP RVVP worden jaarlijks geactualiseerd. Met het opnemen van het programma ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, worden de projecten binnen dit (deel)programma ook op een vast moment elk jaar geactualiseerd. Kanttekeningen/risico’s: n.v.t. Financiën: In het Regionaal Investeringsfonds Holland Rijnland (RIF) is voor het project Noordelijke Ontsluiting Greenport € 37,5 mln. gereserveerd. Het Algemeen Bestuur heeft op 29 juni 2011 de verdeling van de gelden uit het Regionaal Investeringsfonds ten behoeve van het pakket aan maatregelen voor de “Noordelijke Ontsluiting Greenport” van in totaal € 37,5 mln. vastgesteld: a) Maatregelen middengebied Duin- en Bollenstreek: € 20 mln. b) N205-N206 (-A4) / Duinpolderweg: € 12,5 mln. c) OV-maatregelen ten behoeve van de corridor Noordwijk-Schiphol: € 5 mln. Naar verwachting worden de eerste aanvragen voor definitieve bijdragen in de loop van 2013 bij Holland Rijnland ingediend. Concreet gaat het om de projecten Noordelijke Randweg Voorhout (bijlage 3.6 in het POG) en HOV-corridor Noordwijk – Sassenheim – Schiphol (bijlage 5 in het POG). Voorstellen hiervoor worden te zijner tijd apart geagendeerd in het PHO Verkeer en Vervoer, DB en indien van toepassing het AB. Communicatie: Voorgesteld wordt om het Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie 2013 ter kennis name aan te bieden aan het Algemeen Bestuur. Communicatie over de afzonderlijke projecten vindt plaats via de projectorganisatie van het betreffende project. Evaluatie: Het Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek wordt regelmatig geactualiseerd. Indien het POG als integraal onderdeel opgenomen wordt in het UP RVVP, zal de actualisatie POG plaatsvinden als onderdeel van de jaarlijkse evaluatie UP RVVP. Bijlagen: 1. Concept Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013.
4
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
Versie: concept Datum: 21 januari 2013 1. Inleiding Aanleiding: Het Algemeen Bestuur heeft op 29 juni 2011 het Programmaplan Ontsluiting Greenport Duinen Bollenstreek vastgesteld. In de bijlagen 2 tot met 5 worden beschrijvingen per project gegeven, als ware het een beknopt uitvoeringsprogramma. Projecten hebben het afgelopen jaar voortgang geboekt of in sommige gevallen een andere wending gekregen. Het is daarom nodig een actualisatie van de projectbeschrijvingen te maken. Doel: Het doel van de actualisatie is een actueel beeld te krijgen van de bereikbaarheidsprojecten in de Duin- en Bollenstreek. Indien nodig, kan op basis van de actualisatie een (her)prioritering van acties worden gemaakt. Leeswijzer: In hoofdstuk 2 wordt kort ingegaan op de gereserveerde middelen in het Regionaal Investeringsfonds (RIF) Holland Rijnland. In het programmaplan Ontsluiting Greenport Duinen Bollenstreek wordt naast de RIF-projecten ook andere bereikbaarheidsprojecten weergegeven. Deze bredere context is te vinden in hoofdstuk 3. Bijlagen: In de bijlagen is een actuele beschrijving van de projecten opgenomen. De bijlagen hebben dezelfde nummering gekregen als in het vastgestelde programmaplan van 2011. Bijlage 1 (artikelen 8 en 9 van de beheersverording RIF) is in deze actualisatie niet opgenomen. 2. Regionaal Investeringsfonds (RIF) In het Regionaal Investeringsfonds Holland Rijnland (RIF) is voor het project Noordelijke Ontsluiting Greenport € 37,5 mln. gereserveerd. In totaal wordt in het Investeringsfonds door de twaalf deelnemende gemeenten over een periode van vijftien jaar € 142,5 miljoen bijeengebracht voor vijf projecten. De storting vindt jaarlijks plaats en is gestart in 2008 en loopt door tot 2022. De jaarlijkse storting voor de Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek bedraagt circa € 2,5 miljoen. Het Algemeen Bestuur heeft op 29 juni 2011 de verdeling van de gelden uit het Regionaal Investeringsfonds ten behoeve van het pakket aan maatregelen voor de “Noordelijke Ontsluiting Greenport” van in totaal € 37,5 mln. vastgesteld: a) Maatregelen middengebied Duin- en Bollenstreek: € 20 mln. b) N205-N206 (-A4) / Duinpolderweg: € 12,5 mln. c) OV-maatregelen ten behoeve van de corridor Noordwijk-Schiphol: € 5 mln. Met betrekking tot de Maatregelen middengebied Duin- en Bollenstreek is het Dagelijks Bestuur gemandateerd voor het aangaan van projectovereenkomsten per maatregel. Het Dagelijks Bestuur heeft daarbij een volmacht gekregen om de projectovereenkomsten uit te voeren en de bijdragen per project met een maximum van in totaal € 20 mln., op basis van het programmaplan Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, definitief vast te stellen.
22-1-2013
Pagina 1 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
In onderstaande tabel staat een beknopt financieel overzicht van de projecten waarvoor een bijdrage uit het RIF is gereserveerd voor de ontsluiting van de Greenport Duin- en Bollenstreek. De projecten bevinden zich in verschillende fasen; genoemde bedragen hebben mede daardoor een verschillende status. Alleen van het project ‘Noordelijke Randweg Voorhout’ is het financiële plaatje volledig. Sommige bedragen zijn indicatief. In de projectbeschrijvingen in de bijlagen, wordt nader ingegaan op de financiën per project voor zover op dit moment mogelijk. Aan onderstaande tabel kunnen geen rechten worden ontleend. Project
Geschatte investering
Gereserveerde bijdrage RIF
Bijdrage betrokken gemeente(n)
N205-N206 (-A4) / Duinpolderweg
€ 124 mln. voor het gedeelte N205-N206 en € 75 mln. voor het gedeelte N206-A4
€ 12,5 mln.
--
Knoopunt N443; Piet Gijzenbrug
€ 31-67 mln. (voorkeursvariant: € 62-67 mln.) € 2,5 – 5 mln.
€ 4 mln.
Ntb
De financiering van de N206N205-A4 wordt verdeeld naar grondgebied per provincie. Prorail: ntb
€ 4 mln.
€ 0,9 mln. (MPI) + ntb. (DBI)
Rijk (AROV ikv HOV-corridor): € 0,67 mln.
€ 6,6 mln. (+ € 5,5 mln. tbv doorstroming N444) € 9 mln. voor alzijdig maken aansluiting Beeklaan € 23 mln.
€ 2 mln.
Ntb (MPI + DBI)
€ 4 mln.
Ntb.
€ 53,8 mln.
€ 5 mln.
Rotonde N443/N208 en rotonde Parklaan/N443 (Sassenheim) Knooppunt Nagelbrug
Verkeersafwikkeling rotondes Noordwijk en Noordwijkerhout Noordelijke Randweg Voorhout, incl. aansluitingen N443, N444 en HOV-verbinding
OV-corridor NoordwijkSassenheimSchiphol
€ 6 mln.
€ 5 mln.
Bijdrage provincie Zuid Holland Ntb
Bijdrage overige partijen
BDU: € 4,35 HOVcorridor: € 3 mln. Overig: € 5 mln.
--
€ 33 mln. (waarvan € 16 AROV / Rijk)
Provincie Noord-Holland en Stadsregio Amsterdam: € 15,8 mln.
MPI = Meerjarenprogramma Provinciale Infrastructuur 2011-2025, provincie Zuid Holland; DBI = Dienst Beheer en onderhoud Infrastructuur, provincie Zuid Holland Rijnland 3. Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek in bredere context In het programmaplan is een groot aantal projecten opgenomen om de bereikbaarheid van de Greenport Duin- en Bollenstreek te verbeteren. Hoewel het afzonderlijke projecten zijn, is de onderlinge verwevenheid groot. De plannen moeten op elkaar afgestemd worden en er kan ook gezocht worden naar mogelijkheden om de projecten elkaar te laten versterken.
22-1-2013
Pagina 2 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
Maar de lijst van projecten in dit programmaplan geeft geen volledig overzicht van wat er allemaal speelt op het gebied van verkeer en vervoer in en rond de Greenport Duin- en Bollenstreek. Afstemming met een groot aantal andere projecten is noodzakelijk. Ook hier geldt dat gezocht moet worden naar manieren waarop projecten elkaar kunnen versterken. Hieronder volgt een totaal overzicht van alle verkeersprojecten die een bijdrage leveren aan de ontsluiting van de Greenport Duin- en Bollenstreek. Van de vetgedrukte projecten is uitgebreidere informatie te vinden in de bijlagen. Gebied Gehele Bollenstreek
Project HOV-corridor Bollenstreek – Schiphol
Planning 2012 e.v.
Ten zuiden van de N444
Rijnlandroute
2015-2020
HOV-net Zuid-Holland Noord Noordelijke Randweg Rijnsburg
2015-2020
Aanpassing aansluiting Postviaduct
2013
HOV corridor Noordwijk – Sassenheim (korte termijn) Trajectstudie N444
2016
Nagelbrug
2014
Aanleg Noordelijke Randweg Voorhout incl. aansluitingen
2014 e.v.
Alzijdig maken
2015-2020
Gebied N444-N443
22-1-2013
Na 2020
Afgerond
Relatie met HOV-net Zuid-Holland Noord; Aanleg Noordelijke Randweg Voorhout; Rotondes Sassenheim; Trajectstudie N208; Verdubbelling N205; woningbouwontwikkeling westkant Haarlemmermeer. Noordelijke Randweg Rijnsburg HOV corridor Duin- en Bollenstreek – Schiphol Groot onderhoud N444; Aanpassing aansluiting postviaduct; Trajectstudie N444; Lange termijn N206; Alzijdig maken aansluiting Beeklaan-N206. Noordelijke Randweg Rijnsburg; Trajectstudie N444; Groot onderhoud N443. HOV-net Zuid-Holland Noord
Postviaduct, Nagelbrug, Aanleg Noordelijke Randweg Voorhout incl. aansluitingen, HOV corridor Duin en Bollenstreek – Schiphol, Noordelijke Randweg Rijnsburg Fietspad F285 Trajectstudie N444, HOV corridor lange termijn, HOV corridor korte termijn. Trajectstudie N444, HOV corridor lange termijn; Haalbaarheidstudie Piet Gijzenbrug. Randweg Rijnsburg,
Pagina 3 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
aansluiting Beeklaan N206 + rotondes Noordwijk Fietspad F285 Noordwijk – Voorhout Fietspad F446 Voorhout – Sassenheim Fietspad F281 Voorhout – Noordwijkerhout Knooppunt Piet Gijsbrug Rotondes Sassenheim Groot onderhoud N443
Gebied ten noorden van de N443
22-1-2013
Lange termijn N206 Nader te bepalen 2013/2014
Fietspad F446; Fietspad F281; Trajectstudie N444; Nagelburg. Fietspad F285
Nader te bepalen
Fietspad F285; Knooppunt Piet Gijzenbrug
Nader te bepalen, na 2025 Nader te bepalen Afgerond
Groot onderhoud N443; Fietspad F281.
Trajectstudie N208
Afgerond
Reconstructie Delfweg Duinpolderweg (N205-N206-A4)
Afgerond 2015-2020
Lange termijn N206
2015-2020
Verdubbeling N205 Autoluw maken oeververbinding Hillegom – Haarlemmermeer Autoluw maken oeververbinding Lisse Haarlemmermeer
2015-2020 2015-2020
Trajectstudie N208, HOV corridor lange termijn Reconstructie Delfweg; Knooppunt Piet Gijzenbrug; Rotondes Sassenheim; Aanpassing aansluiting Postviaduct. Groot onderhoud N443; Haalbaarheidsstudie Piet Gijzenbrug; HOV-corridor lange termijn. Groot onderhoud N443. Autoluw maken oeververbinding Hillegom – Haarlemmermeer, Autoluw maken oeververbinding Lisse – Haarlemmermeer Lange termijn N206, Verdubbeling N205 Alzijdig maken aansluiting Beeklaan; Duinpolderweg; Noordelijke Randweg Rijnsburg. Duinpolderweg Duinpolderweg
2015-2020
Duinpolderweg
Pagina 4 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
Bijlage 2 Verbinding N205 – N206 – A4/ Duinpolderweg Aanleiding Het onderzoek “Van Greenport tot Mainport” - Regionale verkenning conform MIRT N205N206” uit 2008 laat zien dat het verkeersnetwerk, naast de Rijnlandroute, versterkt moet worden met de aanleg van een verbinding tussen de N205 en N206 ten noorden van Hillegom, inclusief een verbinding met de A4. De nieuwe verbindingsweg is mede noodzakelijk met het oog op de plannen voor woningbouw in de westkant van de Haarlemmermeer en de Bollenstreek. Ook los van deze extra woningbouwopgave is er in de grensstreek sprake van een achterstallige mobiliteitssituatie. Verder wegen de economische belangen van de economische topsectoren Greenports Duin- en Bollenstreek en Aalsmeer en mainport Schiphol, die afhankelijk zijn van een goede ontsluiting en bereikbaarheid, zwaar. Deze studie is in samenhang bekeken met de MIRT verkenning MRA Zuidwest van het Rijk, provincie Noord Holland, Stadsregio Amsterdam en de gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer en de Wegennetstudie Haarlemmermeer van de gemeente Haarlemmermeer om de mobiliteitsopgaven te koppelen aan de diverse ruimtelijke ontwikkelingen. De Metropoolregio Amsterdam (MRA) is door het kabinet als prioritaire regio aangemerkt, en daarbinnen is de Schipholregio (de zuidwestelijke hoek van de metropoolregio) cruciaal. In dat gebied komen meerdere (rijks)belangen en opgaven samen, zoals de mainport Schiphol, infrastructuur (zoals de A4), de ZuidAs, energienetwerken, de Greenports Aalsmeer en Duinen Bollenstreek en woningbouw. Het ministerie van IenM heeft, mede naar aanleiding van het MIRT-onderzoek MRA (2010), geconstateerd dat een integrale ruimtelijke visie over de opgaven en een stevigere sturing door het rijk op de Schiphol-regio gewenst is. Om tot deze visie en sturing te komen, heeft IenM een rijksprogramma voor de Schiphol-regio gestart, waarbij versterking van de mainport Schiphol en de daarbij horende ruimtelijke en infrastructurele randvoorwaarden centraal staan. Deze krijgt vorm in de Rijksstructuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer (SMASH). Via SMASH wordt het Rijksbelang van de verbinding N205-N206-A4 bevestigd en wordt getracht Rijksmiddelen vrij te maken In 2012 heeft deze verbinding de werktitel ‘Duinpolderweg’ gekregen. Doel Verbeteren van bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid in de Bollenstreek, ZuidKennemerland en Haarlemmermeer door ontlasting van het omliggende wegennet en een extra passage over de Ringvaart. Korte beschrijving maatregelen Nieuwe wegverbinding N205-N206, ten noorden van de kern Hillegom, inclusief een verbinding met en aansluiting op de A4. Zoekgebied Tussen de N205 en N206, tussen de bebouwde gebieden van Vogelenzang, Bennebroek, Zwaanshoek en Hillegom. Betrokken partijen Provincie Noord Holland (trekker), provincie Zuid Holland, gemeenten Hillegom en Noordwijkerhout, Holland Rijnland, gemeente Haarlemmermeer, gemeenten regio ZuidKennemerland, Stadsregio Amsterdam en ministerie van IenM/ RWS. Planning Verkenning afgerond mei 2010: “Van Greenport tot Mainport” - Regionale verkenning conform MIRT N205-N206”.
22-1-2013
Pagina 5 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
-
16 febr. 2011: voorkeursvariant vastgesteld door betrokken partijen. 2012: start planstudie, financieringstrategie opstellen, organiseren draagvlak en nader onderzoek tracé varianten Begin 2013: vaststellen plan van aanpak planfase Duinpolderweg (incl. vier varianten die in de planstudie onderzocht worden) 2013: uitvoeren planstudie, incl. MER en MKBA 2014: tracébesluit
Realisatie wordt voorzien in de periode 2015-2025. Financiën Geschatte investering: € 124 miljoen voor het stuk N205-N206 en € 75 miljoen voor het stuk tussen de N205 – A4. Kostendekking: In de Stuurgroep Duinpolderweg van september 2012 is afgesproken om de financiering van de verbinding N206-N205-A4 te verdelen naar grondgebied per provincie. Holland Rijnland heeft € 12,5 miljoen gereserveerd (RIF). Besluitvormingsproces Het project heeft in 2012 een eigen stuurgroep gekregen, bestaande uit de gedeputeerden van de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland, en bestuurders van de Stadsregio Amsterdam, Holland Rijnland, Zuid-Kennemerland, gemeenten Hillegom, Noordwijkerhout, Haarlemmermeer en Bloemendaal en een vertegenwoordiger van Rijkswaterstaat. Begin 2013 zal de Stuurgroep Duinpolderweg het plan van aanpak planfase Duinpolderweg, met daarin de te onderzoeken varianten, vaststellen. Samenhang andere projecten: ontwikkeling woningbouw westkant Haarlemmermeer; MIRT-verkenning Haarlemmermeer (MIRT-onderzoek MRA Zuidwest), Verkeersonderzoek wegennet Haarlemmermeer’ (Goudappel Coffeng, augustus 2010), Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer (SMASH).
22-1-2013
Pagina 6 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
Bijlage 3 Maatregelen middengebied Duin- en Bollenstreek 3.1 Knooppunt N443: Piet Gijzenbrug Aanleiding De N443 is een provinciale weg tussen de A44 en N206. De N443 vervult een belangrijke gebiedsontsluitende functie in het hart van de Bollenstreek. Ten zuiden van Noordwijkerhout kruist de N443 de spoorlijn Leiden-Haarlem en de Leidsevaart met de Piet Gijzenbrug. De spoorwegovergang met de N443 (Piet Gijzenbrug) vormt met name in de spits een knelpunt. De drukte zorgt ervoor dat de verkeersveiligheid en de leefbaarheid in het geding zijn. Zo is het voor fietsers en voetgangers moeilijk om veilig over te steken. De overgang is minimaal acht keer per uur gesloten in verband met treinverkeer tussen Leiden – Haarlem – Amsterdam. Frequentieverhoging ivm Stedenbaan zal dit knelpunt versterken. In de toekomst neemt de congestie op dit punt toe door uitbreiding van het bedrijventerrein Gravendam tussen de Leidsevaart en de Maandagse wetering. De brug is in 2012 van een nieuwe deklaag voorzien. De landhoofden en fundering zijn nog verouderd en tussen 10 en 20 jaar aan vervanging toe. Doel Verbeteren doorstroming N443; verbeteren veiligheid (m.n. langzaam verkeer) ter hoogte van Piet Gijzenbrug. Korte beschrijving maatregelen Korte termijn maatregelen: Om de verkeersveiligheid te vergroten is in 2012 de N443 tussen de rotonde bij de N208 en de N206 volledig gereconstrueerd. De Piet Gijzenbrug wordt verbreed om een vluchtheuvel te maken zodat fietsers in twee stappen te kunnen oversteken. Ook is een vluchtheuvel gemaakt bij de Oude Herenweg/Frank van Borselenlaan om de oversteek van langzaam verkeer te verbeteren. Deze maatregelen worden uitgevoerd in het kader van groot onderhoud dat de provincie aan de provinciale wegen uitvoert. Lange termijn maatregelen: In de Haalbaarheidstudie Piet Gijzenbrug / N443 worden op hoofdlijnen een aantal varianten geschetst voor de N443 en de Piet Gijzenbrug. Deze varianten variëren van een zo klein mogelijke aanpassing van de N443 tot het grootschalig aanpakken van de wegenstructuur in het gebied N443/ N444. Teneinde te komen tot een heldere verkeersstructuur en oplossing voor de huidige N443/Piet Gijzenbrug, worden in de haalbaarheidstudie een aantal oplossingen verkend: 1. De huidige situatie blijft gehandhaafd en wordt in functie afgewaardeerd. De Piet Gijzenbrug wordt vernieuwd. Dit is vergelijkbaar met de referentiesituatie. 2. Behoud van gebruik van de N443 als afgewaardeerde weg, met aanvullend het realiseren van een onderdoorgang van het spoor en de vaart. 3. Een volledige verlegging van de N443 (en mogelijk de N450) naar een nieuw tracé, inclusief een nieuwe onderdoorgang van spoor en vaart. 4. Een structuurwijziging, waarbij de verkeersfunctie van de N443, de Noordelijke Randweg Voorhout, de N206 en de N444 anders worden gebruikt en vormgegeven op netwerkniveau. Achtergrond hierbij is dat op een groter schaalniveau minder aanlegkosten voor fysieke infrastructuur mogelijk is. Bij de verschillende varianten kan ervoor gekozen worden de N443 wel of juist niet te knippen voor het autoverkeer ter hoogte van de Piet Gijzenbrug.
22-1-2013
Pagina 7 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
Zoekgebied Korte termijn maatregelen: Onderhoud N443 tussen N206 en N208. Lange termijn: Het plangebied bestaat uit het gebied globaal rondom de N206, N443, N450, nieuwe Noordelijke Randweg Voorhout en de N444. Het plangebied is het zoekgebied voor oplossingen. De effecten van de maatregelen kunnen in een groter gebied merkbaar zijn. Betrokken partijen Provincie Zuid Holland (trekker), in samenwerking met gemeenten Teylingen, Noordwijkerhout, Noordwijk, regio Holland Rijnland en Prorail. Planning Korte termijn maatregelen: In 2012 start, naar aanleiding van de trajectstudie groot onderhoud, realisatie van onderhouds- en verkeersveiligheidsmaatregelen N443 en Piet Gijzenbrug. De haalbaarheidsstudie lange termijn maatregelen is in 2012 afgerond. Er heeft nog geen formele besluitvorming plaatsgevonden naar aanleiding van de uitkomsten van de studie. Verwacht wordt dat de provincie Zuid-Holland begin 2013 een besluit neemt of, en zo ja welke, lange termijn maatregelen getroffen zullen worden. Financiën Korte termijn maatregelen: Provincie Zuid Holland uit middelen Beheer en Onderhoud. Lange termijn maatregelen: De geschatte investeringskosten (SSK-berekeningen) variëren, afhankelijk van de verschillende oplossingen die in de Haalbaarheidsstudie Piet Gijzenbrug / N443 verkend zijn, tussen € 31 mln. en € 67 mln. De kosten van de voorkeursvariant zijn geraamd op € 62-67 mln. Kostendekking: Holland Rijnland: RIF: € 4 mln. Provincie Zuid Holland (DBI): nader te bepalen Prorail: geen bijdrage Besluitvormingsproces De provincie heeft in februari 2011 ambtelijk de voorkeur uitgesproken om de volledige verlegging van de N443 (en mogelijk de N450) naar een nieuw tracé, inclusief een nieuwe onderdoorgang van spoor en vaart verder te onderzoeken. De trajectstudie wordt bestuurlijk nog vastgesteld. Planning van vaststelling is (begin) 2013. Samenhang andere projecten: Rotonde N443/N208 en rotonde Parklaan/N443 (zie bijlage 3.2) Noordelijke Randweg Voorhout, incl. aansluitingen op de N443, N444 en HOVverbinding (zie bijlage 3.6).
22-1-2013
Pagina 8 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
3.2
Rotonde N443/N208 en rotonde Parklaan/N443 (Sassenheim)
Aanleiding Op de N443 bevinden zich twee knelpunten aan de noordzijde van Sassenheim, namelijk de aansluiting met de N208 en de Parklaan. De congestie wordt veroorzaakt door verkeer uit de richting Lisse (via de N208) en verkeer uit de richting Noordwijkerhout (via de N443). Hier worden wachttijden tussen 15 en 30 minuten gemeten. Doel Het verbeteren van de doorstroming op de rotondes N443/N208 en Parklaan/N443 en daarmee het verbeteren van de doorstroming op de N443 en N208 als geheel. Korte beschrijving maatregelen De provincie Zuid-Holland heeft in 2012 een traject onderzoek uitgevoerd voor de N208. In dit kader is onder andere gekeken naar de doorstroming van de rotondes in Sassenheim. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat een dubbelstrooksrotonde bij de kruising N208-N443 de beste optie is. Deze is echter niet eenvoudig in te passen. Vanwege de gecompliceerdheid van dit project is besloten de verdere uitwerking van deze aanpassingen niet mee te nemen in het groot onderhoud van 2013. De verwachte realisatietermijn is op dit moment niet bekend. Zoekgebied N443 tussen de aansluitingen Parklaan en N208. Betrokken partijen Provincie Zuid Holland (trekker) in samenwerking met gemeente Teylingen, gemeente Lisse en Holland Rijnland. Planning Trajectstudie N208 is in 2012 uitgevoerd. Nader onderzoek noodzakelijk. Realisatietermijn onbekend. Financiën Geschatte kosten: De provincie Zuid Holland zal in de trajectstudie N208, waar deze twee rotondes onderdeel van uitmaken, een kostenraming maken. De kosten voor de uitvoering zijn vooralsnog geschat op €2,5 – 5 mln. Kostendekking: Holland Rijnland, RIF: € 4 miljoen; Provincie Zuid Holland: € 0,9 mln. (uit HOV-corridor Bollenstreek – Schiphol) Provincie Zuid Holland: nader te bepalen vanuit onderhoudsmiddelen DBI n.a.v. de trajectstudie. Rijk (AROV-gelden): HOV, bijdrage Van Pallandtlaan: € 670.000,--; Besluitvormingsproces Er is nog geen duidelijkheid over het besluitvormingsproces. Samenhang andere projecten: - Knooppunt N443: Piet Gijzenbrug (bijlage 3.1); - Rotonde N443 / N450 (Jacoba van Beierenweg) = aansluiting N443 op Noordelijke Randweg Voorhout (bijlage 3.6); - OV-corridor Bollenstreek – Schiphol (bijlage 5); - Trajectstudie N208.
22-1-2013
Pagina 9 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
3.3
Verbeteren doorstroming N207 en kruispunt N207/N208
Aanleiding Er zijn congestieproblemen op de N207 en het kruispunt N207-N208. Momenteel vormen zich vooral in de ochtendspits wachtrijen op de N207 en de N208 vanuit Hillegom. Onduidelijk is of het knelpunt ontstaat door een geringe doorstroming op het kruispunt of dat capaciteitsgebrek van de aanvoerende wegen het probleem is. Doel Verbeteren van de doorstroming op de N207 en N208. Korte beschrijving maatregelen - Optimaliseren VRI op het kruispunt N207/N208 in het kader van onderhoud N208. - Extra rijstrook tussen de brug over de Ringvaart en het kruispunt N207-N208 voor verkeer dat linksaf gaat richting Lisse (met de daarbij behorende samenvoeger op de N208). - Mogelijke verdubbeling wegcapaciteit van de brug; in overleg met de provincie NoordHolland. Zoekgebied N207 van de Ringvaart tot aan de aansluiting op de N208. Betrokken partijen Provincie Zuid Holland (trekker) in samenwerking met de provincie Noord-Holland en de gemeenten Hillegom en Lisse. Planning In 2010 is de VRI door de provincie geoptimaliseerd. Begin 2011 start de provincie met een trajectstudie voor de N207; hierin wordt onder andere de doorstroming op het kruispunt meegenomen. 2012: Voorlopig ontwerp van de kruising N207-N208 en het wegvak tussen de brug over de Ringvaart en de kruising is gereed. Onderhoud van de N207 en uitvoering van de maatregelen op het kruispunt staan gepland in 2014. Financiën Geschatte kosten: nader te bepalen. Kostendekking: De provincie Zuid Holland heeft middelen in trajectaanpak gereserveerd (DBI). Besluitvormingsproces Nader te bepalen. De gemeenten Lisse en Hillegom blijven zich inzetten voor het verbreden van het ZuidHollandse deel van de N207. Samenhang andere projecten: - trajectstudie N207 (door provincies Zuid- en Noord Holland); - brug over de Ringvaart in overleg met de provincie Noord-Holland.
22-1-2013
Pagina 10 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
3.4
Knooppunt Nagelbrug
Aanleiding Het kruispunt op de N444 ter hoogte van de Nagelbrug is een knelpunt dat voor veel congestie zorgt met ‘terugslag’ tot aan afrit 6 op de A44. Het kruispunt wordt geregeld door middel van een VRI. De congestie wordt veroorzaakt door verkeer van en naar Noordwijk en het verkeer uit Voorhout. Doel Verbeteren van de doorstroming op het kruispunt ter plaatse van de Nagelbrug en daarmee op de gehele N444. Korte beschrijving maatregelen Vervanging Nagelbrug; rotonde over het water incl. fietstunnel. Zoekgebied N444 ter hoogte van de Nagelbrug. Betrokken partijen Provincie Zuid Holland (trekker) in samenwerking met de gemeenten Teylingen en Noordwijk. Planning Trajectstudie N444 is in 2010 afgerond; begin 2011 is deze vastgesteld door de provincie. Medio 2013 wordt het definitief ontwerp afgerond. Uitvoering trajectonderhoud: 2014. Financiën Geschatte investering: € 6,6 miljoen (plus € 5,5 miljoen ten behoeve van de doorstroming op de N444). Kostendekking: Holland Rijnland, RIF: € 2 miljoen. Provincie Zuid Holland: Dekking deels uit het MPI en deels uit DBI komen. Besluitvormingsproces Bestemmingsplanprocedure in de gemeente Teylingen: 2013. Samenhang andere projecten: - Onderdeel van trajectstudie N444. 3.5
Verkeersafwikkeling rotondes Herenweg/Beeklaan, Offemweg/Schiestraat, Gooweg/Van Berckelweg (Noordwijk) en Gooweg/N443 (Noordwijkerhout)
Aanleiding Door woningbouwontwikkelingen in Noordwijk zal in toenemende mate congestie ontstaan op de rotondes Beeklaan/Herenweg, Nieuwe Offemweg/Schieweg en kruising Gooweg/van Berckelweg in Noordwijk en de rotonde Gooweg/N443 in Noordwijkerhout. Het traject Herenweg/Nieuwe Offemweg/Gooweg is belangrijk voor de afwikkeling van verkeer richting N206, N444 en N443.
22-1-2013
Pagina 11 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
Doel Het verbeteren van de doorstroming binnen de bebouwde kom van Noordwijk en Noordwijkerhout. Korte beschrijving maatregelen Om op termijn te voorkomen dat de rotondes overbelast raken, lijkt spreiding van verkeer de oplossing. Noordwijk opteert voor het alzijdig maken van de aansluiting Beeklaan op de N206. De gedachte hierachter is dat het verkeer met bestemming Noordwijk beter gespreid kan worden wanneer aan deze aansluiting ook een op-/afrit in noordelijke richting word toegevoegd. De provincie is hiervan nog niet overtuigd. Andere mogelijke oplossingsrichtingen zijn vergroten van de capaciteit van één of meer rotondes/kruisingen en/of DVM. Plangebied Herenweg – Nieuwe Offemweg – Gooweg met aansluitingen op respectievelijk de Beeklaan, Schiestraat, Van Berckelweg en Northgodreef. Betrokken partijen Noordwijk (trekker), in samenwerking met de gemeente Noordwijkerhout en provincie ZuidHolland. Planning In 2011 is een studie gestart naar de mogelijkheden om de verkeersdoorstroming in de toekomst te verbeteren. De studie heeft als onderwerp de verkeersafwikkeling op de rotondes /kruisingen en de spreiding van het verkeer over de Beeklaan, de Gooweg/Nieuwe Offemweg/Herenweg, de Van Berckelweg en de Northgodreef. Hierbij is onder andere onderzocht in hoeverre DVM een bijdrage kan leveren aan het voorkomen van congestie. Als eerste aanzet voor dit onderzoek is in het eerste kwartaal van 2011 een afstudeerproject uitgevoerd over de alzijdige aansluiting van de Beeklaan op de N206.
Realisatie wordt voorzien in 2015-2020. Financiën Geschatte investering: Voor het onderzoek naar mogelijke verkeersdoorstroming maatregelen zijn de kosten geschat op € 15.000-20.000. De kosten voor het alzijdig maken van de aansluiting Beeklaan –
N206 worden geraamd op ca. € 9 miljoen. Kostendekking: Voor de aanleg van de alzijdige aansluiting Beeklaan – N206 is in het RIF € 4 miljoen gereserveerd. Besluitvormingsproces Gemeenten Noordwijk, Noordwijkerhout en provincie Zuid Holland zijn besluitnemer. Samenhang andere projecten: capaciteitsverruiming rotonde ’s-Gravendamseweg (N443/ Gooweg; gemeente Noordwijkerhout) is een onderdeel van de trajectstudie N443. DVM: door middel van DVM kunnen Noordwijk en Noordwijkerhout het verkeer vanaf de bron redigeren richting N206, N443 of N444. Afstemming met het DVM onderzoek naar sturing op het bovenlokale wegennet is nodig.
22-1-2013
Pagina 12 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
3.6
Noordelijke Randweg Voorhout, incl. aansluitingen op de N443, N444 en HOVverbinding
Aanleiding Doortrekking van de Randweg Voorhout tussen de wijkontsluitingsweg Hooghkamer en de N444 dient om de woningbouwlocaties Hooghkamer en Nieuw Boekhorst te ontsluiten. Daarnaast heeft de randweg een regionale functie omdat hij een verbinding mogelijk maakt tussen twee provinciale wegen, de N443 en N444. Realisatie van de randweg is bovendien van belang in verband met het mogelijk maken van een HOV-verbinding tussen de Bollenstreek en Schiphol. Doel(en) - Afwikkelen van verkeer uit nieuwbouwwijken Hoogkamer en Boekhorst; - Verbeteren doorstroming N443 en N444; - Verbeteren OV-verbinding Noordwijk – Voorhout/Sassenheim. Korte beschrijving maatregelen Aanleg van de randweg ten noorden van Voorhout, incl. aansluiting op de N444 en N443. De randweg wordt tevens gebruikt voor de HOV-verbinding tussen de Bollenstreek en Schiphol. Zoekgebied N444, N450, N443, tussen de Leidse Vaart en de geplande woningbouw Hooghkamer en Nieuw Boekhorst. Betrokken partijen Gemeente Teylingen (trekker woningbouwontwikkeling en randweg Voorhout), in samenwerking met de provincie Zuid Holland (trekker HOV-studie en DBI), Holland Rijnland, Noordwijk en Noordwijkerhout. Planning DBI heeft de trajectstudie N443 in 2009 afgerond. In de studie is implementatie van maatregelen gerelateerd aan woningbouwontwikkeling voorzien vanaf 2016. Doorstroming ter plaatste van de kruising N443 / Jacoba van Beierenweg (N450) wordt in de volgende trajectstudie (2014-2015) meegenomen. De trajectstudie N444 is in 2010 afgerond. Het project is gekoppeld aan de HOV-studie Bollenstreek – Schiphol. Realisatie Randweg Voorhout wordt voorzien in de periode 2014 e.v. Financiën Geraamde kosten: € 23 mln. Kostendekking: - BDU 2007, 2008, 2009: - BDU 2012, 2013: - OV-corridor: - Provincie overig - Teylingen (diversen): - Holland Rijnland, RIF:
€ € € € € €
3,1 mln; 1,25 mln; 3 mln; 5 mln; 5 mln; 6,0 mln.
Voor de N443 en de aansluiting op de N450 zijn onderhoudsmiddelen gereserveerd naar aanleiding van de trajectstudie N443.
22-1-2013
Pagina 13 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
Besluitvormingsproces In de raadsvergadering van december 2012 in Teylingen zal het projectplan Noordelijke Randweg Voorhout worden vastgesteld. Samenhang andere projecten: - Trajectstudie N443; - Trajectstudie N444; - HOV-corridor Bollenstreek – Schiphol (bijlage 5); - Nieuw aan te leggen fietspad F285. 3.7
Aanpassen Afrit 6 A44
Aanleiding Bij afrit 6 van de A44 bestaat een verkeersonveilige situatie door terugslag op de snelweg. Dit wordt veroorzaakt door een te geringe capaciteit op de afrit. In overleg met Rijkswaterstaat, Akzo Nobel en de gemeenten Teylingen en Oegstgeest heeft de provincie Zuid-Holland inmiddels een definitief ontwerp gemaakt. Doel(en) - Verbeteren van de doorstroming op de kruising N444/A44; - Vergroten verkeersveiligheid afrit 6. Korte beschrijving maatregelen De aanleg van een turborotonde aan de kant van Oegstgeest en een aanpassing van de afrit met een bypass naar de Rijksstraatweg in Sassenheim met aansluiting middels een rotonde op de N444 aan de kant van Akzo Nobel. Zoekgebied Afrit 6 van de A44, N444 tussen de voetbalvelden bij Akzo Nobel en de aansluiting Oegstgeesterweg. Betrokken partijen Provincie Zuid-Holland (trekker), in samenwerking met Rijkswaterstaat, Akzo Nobel en de gemeenten Oegstgeest en Teylingen. Planning - Definitief ontwerp gereed voorjaar 2011; - Uitvoering: Kabels en Leidingen tot voorjaar 2013, wegwerkzaamheden tot zomer 2014. Financiën Geraamde kosten: € 4,9 miljoen. Kostendekking: De financiering van de geraamde kosten is rond met bijdragen van de Provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat, Akzo Nobel en gemeente Teylingen. Besluitvormingsproces Het definitief ontwerp is vastgesteld door de provincie Zuid-Holland. Samenhang andere projecten: - trajectstudie N444; - Noordelijke Randweg Rijnsburg en aansluitingen A44.
22-1-2013
Pagina 14 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
3.8
Autoluw maken oeververbinding Hillegom – Haarlemmermeer
Aanleiding Gelet op de toekomstige ontwikkelingen aan de westkant van de Haarlemmermeer zal de oeververbinding Hillegom – Haarlemmermeer intensiever gebruikt gaan worden. De mate van toename van verkeer is mede afhankelijk van de mate waarin bewoners uit de Haarlemmermeer qua voorzieningenniveau afhankelijk zijn van Hillegom. De leefbaarheid rondom deze oeververbinding kan onder druk komen te staan. Doel Verbeteren van de leefbaarheid rond de oeververbinding Hillegom - Haarlemmermeer en betere spreiding van het verkeer. Korte beschrijving maatregelen De nadruk komt te liggen op het afwaarderen van de oeververbinding ten behoeve van lokaal en langzaam verkeer. Dit betekent een andere inrichtingen vormgeving van de wegen en het herinrichten van de openbare ruimte om daarmee ook de leefbaarheid te vergroten. Door middel van DVM kan doorgaand verkeer via een andere route worden geleid. Zoekgebied Brug over de Ringvaart en toevoerende wegen. Betrokken partijen Gemeente Hillegom (trekker), in samenwerking met de gemeente Haarlemmermeer en provincie Noord-Holland. De provincie Noord Holland is beheerder van de Ringvaart en de brug. Planning De planning is mede afhankelijk van de realisatietermijnen van andere infrastructurele maatregelen in de Bollenstreek (o.a. Duinpolderweg). Tevens is er een sterke relatie met de planning en vaststelling locaties voor woningbouw in de westkant van de Haarlemmermeer. De gemeente Haarlemmermeer is in 2011 wel al gestart met voorbereidingen voor de reconstructie van de brug. Financiën Geschatte kosten: nader te bepalen. Kostendekking: Er zijn nog geen concrete middelen gereserveerd. Besluitvormingsproces Het project is in belangrijke mate afhankelijk van de invulling van woningbouw aan de westkant van de gemeente Haarlemmermeer. Besluitvorming over de oeververbinding kan pas vormgegeven worden nadat de invulling (aantallen en locaties) van deze woningbouw bekend is. Daarnaast zal de realisatie van de Duinpolderweg invloed hebben op de bestaande oeververbinding. De mate van invloed kan pas bepaald worden als onder meer het definitieve tracé van de Duinpolderweg bepaald is. Samenhang andere projecten: - ontwikkeling woningbouw westkant Haarlemmermeer; - Duinpolderweg / verbinding N205 - N206 – A4 (bijlage 2).
22-1-2013
Pagina 15 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
3.9
Autoluw maken oeververbinding Lisse – Haarlemmermeer
Aanleiding Gelet op de toekomstige (woningbouw)ontwikkelingen in de Haarlemmermeer zal de oeververbinding Lisse – Haarlemmermeer intensiever gebruikt gaan worden. De mate van toename van verkeer is mede afhankelijk van de mate waarin bewoners uit de Haarlemmermeer qua voorzieningenniveau afhankelijk zijn van Lisse. De leefbaarheid rondom deze oeververbinding kan onder druk komen te staan. Momenteel is er ook al sprake van een knelpunt. Doel Verbeteren van de leefbaarheid rond de oeververbinding Lisse - Haarlemmermeer en betere spreiding van het verkeer. Korte beschrijving maatregelen De nadruk komt te liggen op het afwaarderen van de oeververbinding ten behoeve van lokaal en langzaam verkeer. Dit betekent een andere inrichtingen vormgeving van de wegen en het herinrichten van de openbare ruimte om daarmee ook de leefbaarheid te vergroten. Afwaarderen van de huidige verbinding dient bezien te worden in relatie tot een mogelijk nieuwe verbinding tussen de 2e Poellaan en Meer & Duin. Door middel van DVM kan doorgaand verkeer via een andere route (N207/N208) worden geleid. Zoekgebied Brug over de Ringvaart en toevoerende wegen; van de 2e Poellaan in het zuiden tot en met het bedrijventerrein Meer & Duin in het noorden. Betrokken partijen Gemeente Lisse in samenwerking met de gemeente Haarlemmermeer, Holland Rijnland en de provincies Zuid- en Noord-Holland. De provincie Noord Holland is beheerder van de Ringvaart en de brug. Planning De planning is mede afhankelijk van de realisatietermijnen van andere infrastructurele maatregelen in de Bollenstreek (o.a. doorstroming N207 en HOV-corridor Duin- en Bollenstreek - Schiphol). Tevens is er een sterke relatie met de planning en vaststelling locaties voor woningbouw in de westkant van de Haarlemmermeer. De verbinding naar de Haarlemmermeer is een onderdeel van het coalitieprogramma van de gemeente Lisse. Daarin staat de verbetering van de regionale verbindingen (voor alle soorten verkeer) op het programma. Financiën Geschatte kosten: Nader te bepalen. Kostendekking: Betrokken partijen hebben nog geen concrete middelen gereserveerd. Besluitvormingsproces Infrastructurele maatregelen aan noord en zuid kant van de Bollenstreek hebben effect op de verkeersafwikkeling in Lisse, evenals de opwaardering van de N207 (bijlage 3.3), en de maatregelen die genomen worden ten behoeve van het HOV in combinatie met langzaam
22-1-2013
Pagina 16 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
verkeer (bijlage 5). Na uitvoering van deze maatregelen, is afwaardering van de Lisserbrug naar lokaal verkeer wellicht mogelijk. Aanvullende maatregelen om de lokale verkeerstroom te faciliteren vragen echter nog nader onderzoek. Als er woningbouw ontwikkeld wordt aan de westkant van de Haarlemmermeer zullen investeringen in de oeververbinding onderdeel uit moeten maken van dat project en vooruit moeten lopen op de woningbouw. Samenhang andere projecten: - ontwikkeling woningbouw westkant Haarlemmermeer; - Verbeteren doorstroming N207 en kruispunt N207/N208 (bijlage 3.3); - HOV corridor Duin- en Bollenstreek – Schiphol (bijlage 5); - Planontwikkeling Sportlaan, gemeente Lisse. 3.10
Herinrichting N208
Aanleiding
Er zijn verschillende redenen om de N208 te reconstrueren. De eerste reden is dat zowel de weg als het eronder liggende riool dringend onderhoud nodig hebben. Daarvoor moet de weg volledig opengebroken worden. De tweede reden is dat de inrichting van de weg niet meer doelmatig is. Door de onduidelijke inrichting is de weg onveilig met name voor kwetsbare verkeersdeelnemers. Door de autonome toename van het verkeer zal de onveiligheid toenemen. Ten derde zijn maatregelen aan de N208 noodzakelijk in het pakket aan maatregelen voor optimalisering van de bereikbaarheid middengebied van de Greenport Duin- en Bollenstreek. Doel Verbeteren van de doorstroming, leefbaarheid en veiligheid op en rond de N208. Korte beschrijving maatregelen Onderhoud en herinrichting worden in één keer opgepakt. Daarbij is het dorpse karakter van de weg en van Hillegom uitgangspunt. Zoekgebied N208 binnen de gemeentegrenzen van Hillegom; de Leidsestraat, de Van den Endelaan, de Weeresteinstraat en de Haarlemmerstraat vormen samen de N208 in Hillegom. Betrokken partijen Gemeente Hillegom (trekker); provincie Zuid Holland is (financieel) betrokken. Planning Het werk is opgedeeld in 3 fasen: 1. Weersteinstraat en Van de Endelaan tussen Maerten Trompstraat en Hilllegomsebeek 2. Van den Endelaan en Leidsestraat tussen Hillegomse beek en zuidelijke komgrens. 3. Weeresteinstraat ten noorden van de Maerten Trompstraat en Haarlemmerstraat tot noordelijke komgrens Fase 1 en 2 zijn in uitvoering: fase 1 is in het voorjaar 2013 gereed, fase 2 medio/eind 2013. Fase 3 is in voorbereiding. Het Definitief Ontwerp is medio 2013 gereed. De start uitvoering is gepland na gereedkomen fase 1 en 2: eind 2013/ begin 2014
22-1-2013
Pagina 17 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
Financiën Geschatte kosten: € 18 miljoen Kostendekking: Gemeente Hillegom: Provincie Zuid Holland:
€ 16 miljoen € 2 miljoen
Besluitvormingsproces: medio 2013 besluitvorming over de uitvoering van fase 3 (kredietverlening) Samenhang andere projecten: Niet van toepassing
22-1-2013
Pagina 18 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
Bijlage 4 Noordelijke Randweg Rijnsburg Aanleiding Al geruime tijd werken partijen samen in het verbeteren van de bereikbaarheid van en in de Bollenstreek. Dit leidt tot diverse projecten in het zuiden en het noorden van de Bollenstreek, zoals de RijnlandRoute, de verkenning van de Noordelijke Randweg Rijnsburg (NRR), de verkenning naar de aansluiting van Flora Holland – A44 en diverse verbeteringen van aansluitingen op de N206 en A44. In diverse eerdere studies en visies is ook het belang van een nieuwe middenverbinding beschreven. Het wegennetwerk rondom Rijnsburg kent enkele knelpunten, waaronder de N444, N206, N449 (Noordwijkerweg) en aansluitingen op de A44. De inrichting van de (lokale) wegen is niet optimaal voor het verkeersaanbod, wat een negatief effect op de leefbaarheid in de kern Rijnsburg heeft. Daarnaast wil de gemeente Katwijk diverse bedrijventerreinen herstructureren en ongeveer 3000 extra woningen in Rijnsburg bouwen. Dit leidt tot verkeerstoename, met name op de wegen richting de A44 en de N206. Tevens gaat veel vrachtverkeer van en naar de veiling Flora Holland door de kern van Rijnsburg richting de N206 en A44. Dit alles leidt tot leefbaarheids- en (boven)lokale bereikbaarheidsproblemen van Rijnsburg, Katwijk en het midden- en zuidelijke deel van de Bollenstreek. De wenselijkheid van een randweg ten noorden van Rijnsburg komt voort uit een drietal belangen: 1. Economisch belang Greenport: transportbewegingen in, door, naar en uit de Bollenstreek en een betere ontsluiting van veiling FloraHolland. 2. Robuustheid van het wegennet. 3. Oplossen leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblemen. De NRR is de ontbrekende schakel in de verkeerstructuur van de gemeente Katwijk, waar het (regionale) verkeer nu nog via de Noordwijkerweg (N449) door de kern van Rijnsburg richting de A44 voert. De NRR is op grond daarvan opgenomen op de Samenwerkingsagenda Bereikbaarheidsstudie Grensstreek van 22 december 2008. Essentie is dat het verkeer dat via de Noordwijkerweg door de kern van Rijnsburg naar de A44 rijdt en vice versa, via de NRR om Rijnsburg heen geleid wordt. Dat verbetert verkeerskundig en qua leefbaarheid de wegen in Rijnsburg en levert een betere doorstroming op voor het regionale verkeer. Door groei maar ook als gevolg van de aanleg van grootschalige regionale infrastructuur en hoogwaardig openbaar vervoer wijzigt de verkeerscirculatie in en rond Katwijk. Ook de autonome ontwikkeling van het regionale verkeer en door de ontwikkeling in woningbouw en bedrijvigheid in de Greenport is er een groeiend belang van deze verbinding. Daarom is op termijn een route noodzakelijk die via de noordrand van Rijnsburg een rechtstreeks aansluiting heeft op de A44. Naast de bestaande bestuurlijke afspraken over de NRR tussen de provincie en de gemeente in het kader van de RijnGouwelijn-West is er de Samenwerkingsovereenkomst Knoop Leiden-West waarin onder meer afspraken zijn gemaakt over de financiering van de te verplaatsen glastuinbouw Rijnsburg als gevolg van de uitbreiding van het bedrijventerrein voor het vervallen van het aanvankelijk geprojecteerde bedrijventerrein op grondgebied van Oegstgeest. De effecten van de samenwerkingsovereenkomst hebben direct invloed op een noordelijke ontsluiting bij Rijnsburg. Onder leiding van de provincie Zuid-Holland en in samenwerking met de gemeenten Katwijk, Noordwijk, Teylingen en Oegstgeest, de Regio Holland Rijnland en het Rijk heeft een eerste verkenning naar de NRR plaatsgevonden (2012). Deze verkenning betreft de duiding van nut en noodzaak en het aangeven van een gewenste tracéligging van de NRR. De verkenning vloeit voort uit de afspraken tussen de provincie Zuid-Holland en de gemeente Katwijk die gemaakt zijn bij het afsluiten van de bestuursovereenkomst RijnGouwelijn-West. Tussen provincie en gemeente Katwijk is overeenkomen dat de provincie Zuid-Holland de inspanningsverplichting op zich neemt om de ruimtelijke reservering voor de NRR op te nemen in de Provinciale Structuurvisie. De provincie
22-1-2013
Pagina 19 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
heeft hierbij de bereidheid uitgesproken om naar vermogen mee te werken aan de realisatie van de NRR. Doel van de verkenning Een bestuurlijk gedragen voorkeurstracé voor de NRR, waarbij niet realistische ruimtelijke claims die nu nog worden opgehouden komen te vervallen. De NRR dient de drie eerder genoemde belangen. Korte beschrijving maatregelen De nieuwe verbinding biedt verbetering van de bereikbaarheid van de Bollenstreek met een directe ontsluiting voor de veiling Flora Holland. Doorgaand (vracht)verkeer kan worden geweerd van de lokale wegen (Noordwijkerweg / Brouwerstraat, N443, N444). Verschillende varianten zijn mogelijk, uiteenlopend van een uitbreiding van het wegennet op lokaal niveau (onderdeel lokale wegennet) tot een nieuwe regionale wegverbinding tussen de N206 en de A44. De nieuwe verbinding maakt integraal onderdeel uit van een gehele herstructurering van de aansluiting van het onderliggende wegennet op de A44. Uitgangspunt is dat het aantal aansluitingen op de N206 en op de A44 gelijk blijft. Zoekgebied Het plangebied ligt tussen de N444 in het noorden, de N206 in het westen en ten zuiden van Rijnsburg en de A44 tussen afritten 5 en 7 in het oosten. Het studiegebied is groter. Daarin wordt ook gekeken naar de verkeerskundige effecten van de NRR op het regionale wegennet inclusief de RijnlandRoute, het onderliggende (lokale) wegenstelsel en de aansluitingen 3 t/m 8 op de A44. Betrokken partijen Provincie Zuid Holland (trekker) In samenwerking met gemeenten Katwijk, Oegstgeest, Teylingen, Noordwjik, Rijkswaterstaat, Holland Rijnland en Flora Holland. Planning 2011: Juli 2012: v.a. sept. 2012:
Verkenning Vaststellen verkenning, er is geen voorkeursvariant vastgesteld Bestuurlijk overleg over mogelijke vervolg studie.
Realisatie wordt voorzien na 2020. Financiën Er is nog geen kostenraming gemaakt. In het RIF Holland Rijnland zijn nog geen middelen voor dit project gereserveerd. Besluitvormingsproces Maart 2011: onder leiding van de provincie Zuid-Holland is het project Verkenning NRR gestart, met vertegenwoordigers van de provincie, Rijkswaterstaat, de Regio Holland Rijnland en de gemeenten Katwijk, Noordwijk, Oegstgeest en Teylingen. Juli 2012: bespreking resultaat van de Verkenning: er is nog geen gedragen voorkeursvariant gekozen Vanaf september 2012: bestuurlijk overleg met de partners over het vervolg van de Verkenning dat het beoogde resultaat moet gaan opleveren. Samenhang andere projecten: RijnlandRoute Verbetering Postviaduct (kruising A44 met N444, Afrit 6) (bijlage 3.7) Verkeersafwikkeling rotondes Herenweg/Beeklaan, Offemweg/Schiestraat, Gooweg/Van Berckelweg (Noordwijk) (bijlage 3.5)
22-1-2013
Pagina 20 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
-
Herstructurering en vergroting kassengebied Kloosterschuur-Trappenberg Onderhoud en eventuele overdracht N449 aan de gemeente Katwijk door de provincie Zuid Holland HOV-net Zuid-Holland Noord De knoop Leiden West
22-1-2013
Pagina 21 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
Bijlage 5 (H)OV-corridor Noordwijk – Sassenheim (station) – Schiphol Aanleiding Uit de Bereikbaarheidstudie Grensstreek is gebleken dat het openbaar vervoer in de corridor Duin- en Bollenstreek - Schiphol achterblijft bij de ontwikkeling van het autoverkeer. Tevens worden in de OV-visie Holland Rijnland diverse maatregelen voorgesteld om het openbaar vervoer in deze corridor te verbeteren. De verbinding heeft de potentie om een behoorlijk aantal nieuwe reizigers te trekken en is belangrijke een belangrijke peiler onder het totale OV-netwerk. Dit wordt door provincie Zuid-Holland onderschreven; de verbinding is als essentiële schakel in het Zuidvleugelnet opgenomen en onderdeel van het HOV-net ZuidHolland Noord. Met het verbeteren van deze corridor, wordt de positie van station Sassenheim versterkt. Doel Doelstelling is dat de openbaar vervoer relatie tussen de Duin- en Bollenstreek en Schiphol structureel verbeterd wordt. Enerzijds door het beter aansluiten van het busnet op het spoor en anderzijds door het busnetwerk met HOV (hoogwaardig openbaar vervoer) -kwaliteit in te vullen. Het wegennet in de Duin- en Bollenstreek zal hiermee worden ontlast. Korte beschrijving maatregelen De (H)OV-route zal deels over bestaande wegen en deels over nieuw aan te leggen vrije busbanen lopen. Maatregelen zijn onder meer aanpassingen van rotondes, aanpassingen VRI’s, aanleg van busstroken en aanpassen haltes. Zoekgebied Het studiegebied van de OV-corridor Duin- en Bollenstreek – Schiphol betreft concreet de kernen Noordwijk, Voorhout, Sassenheim, Lisse, Hillegom, Nieuw Vennep, Hoofddorp en Schiphol. Effecten op aangrenzende OV-routes zoals de HOV Katwijk/Noordwijk – Leiden CS, busverbindingen naar Haarlem en het onderliggende OV-net worden continu in ogenschouw genomen. Betrokken partijen Provincie Zuid Holland (trekker) in samenwerking met provincie Noord Holland, Holland Rijnland, Stadsregio Amsterdam, gemeenten Noordwijk, Teylingen, Lisse en Haarlemmermeer. Planning Verkenning: vastgesteld door het Breed Bestuurlijk Overleg op 15 oktober 2010; Planstudie: vastgesteld door het Breed Bestuurlijk Overleg op 12 juli 2012. Ontwerp en realisatie gedeelte Noordwijk - Lisse: 2013-2016; Ontwerp en realisatie Lisse – Nieuw Vennep: 2013-2020. Financiën Op basis van de afgeronde planstudie is de benodigde investering voor realisatie van de voorkeursvariant voor deze HOV-corridor € 53,8 miljoen. In onderstaande twee tabellen staat een overzicht van respectievelijk de projectkosten en de dekking. Tabel: overzicht projectkosten voorkeursvariant Deeltraject Noordwijk – Sassenheim Sassenheim – Lisse (komgrens) Lisse – Nieuw Vennep / Schiphol
22-1-2013
Kosten € 11.330.000 € 6.489.000 € 23.612.000
Pagina 22 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
Haltes Onvoorzien (10%) Evt. aanpassingen infra kerntraject Zuidtangent Totaal
Tabel: overzicht dekking Reserveringen budget HOV-corridor Bollenstreek – Schiphol Provincie Zuid-Holland (incl. AROV)
Holland Rijnland Provincie Noord-Holland en Stadsregio Amsterdam Totaal
€ 7.500.000 € 4.893.100 PM € 53.824.100
€ 33 mln. (waarvan € 17 mln. provincie Zuid-Holland en € 16 mln. Rijk (AROV)) € 5 mln. (RIF) € 15,8 mln. € 53,8 mln.
Toelichting: Provincie Zuid-Holland en Holland Rijnland investeren gezamenlijk € 38 mln. in de HOVcorridor, te weten: - € 27,7 mln. in het maatregelpakket op het traject Noordwijk-Voorhout-SassenheimLisse (incl. 10% onvoorzien) - € 6 mln. aan haltevoorzieningen HOV op Zuid-Hollands grondgebied - € 3 mln. bijdrage aan randweg Voorhout - € 1,3 mln. inpassing en nadeelcompensatie Sportlaanontwikkeling. Provincie Noord-Holland en Stadsregio Amsterdam zijn samen bereid om op basis van de nu beschikbare informatie een indicatieve bijdrage te reserveren van circa € 15,8 mln. voor investeringen in de volgende HOV-maatregelen: - € 14,3 mln. in het maatregelpakket van de Ringvaart – Lisserhaven – Nieuw Vennep incl. HOV brug Ringvaart en inpassing omgeving - € 1,5 mln. aan haltevoorzieningen HOV op Noord-Hollands grondgebied - PM: mogelijke aanpassingen infrastructuur kerntraject R-net Nieuw Vennep – Schiphol. Besluitvormingsproces De planstudie en de voorkeursvariant zijn vastgesteld in het Breed Bestuurlijk Overleg op 12 juli 2012. In 2013 worden bestuursovereenkomsten gesloten tussen betrokken partijen waarin de afspraken (met betrekking tot o.a. realisatie, planning en financiën) worden vastgelegd. Samenhang andere projecten: - planontwikkeling Lisse bij Sportlaan: In bestemmingsplan is de mogelijkheid open gehouden om een HOV-verbinding in het Sportlaan-gebied te kunnen realiseren; - Woningbouw Haarlemmermeer; - Randweg Voorhout (bijlage 3.7).
22-1-2013
Pagina 23 van 24
Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie januari 2013
Bijlage 6 Afkortingenlijst AROV BO (MIRT) (H)OV IenM MIRT MRA NOG PHO V&V PNH PZH RIF RVVP RWS SRA UP RVVP VRI
22-1-2013
Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer Bestuurlijk Overleg (MIRT) (Hoogwaardig) Openbaar Vervoer Infrastructuur en Milieu (ministerie) Meerjaren Investeringsprogramma Ruimte en Transport Metropool Regio Amsterdam Noordelijke Ontsluiting Greenport Portefeuillehoudersoverleg Verkeer & Vervoer Provincie Noord-Holland Provincie Zuid-Holland Regionaal Investeringsfonds Regionaal Verkeer- en Vervoersplan Rijkswaterstaat Stadsregio Amsterdam Uitvoeringsprogramma RVVP Verkeersregelinstallatie
Pagina 24 van 24
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude,Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
Subsidieaanvragen in het kader van de Brede Doel Uitkering (BDU) 2014 en Duurzaam Veilig 2014 Platformfunctie op verzoek van derden Het tijdig gebruik maken van de subsidiemogelijkheden die de provincie biedt voor diverse infrastructurele voorzieningen in de regiogemeenten. Een van de uitgangspunten hierbij is het creëren van verkeersveiliger situaties en uitvoeren van projecten in het kader van het Uitvoeringsprogramma RVVP. Datum: Informerend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
17 januari 2013 15 februari 2013
28 februari 2013
Portefeuillehoudersoverleg 15 februari 2013 Het Dagelijks Bestuur positief te adviseren over 1. bijgaande subsidievoorstellen in het kader van de Brede Doel Uitkering, regionale projecten en projecten Duurzaam Veilig beide voor het jaar 2014, vast te stellen. Het betreft de subsidievoorstellen: - Duurzaam Veilig 2014 (bijlage 3) - Brede Doeluitkering regionale infra projecten 2014 (bijlage 4) 2. de vrijgekomen financiële middelen door het niet doorgaan van enkele projecten of lager uitgevallen afrekening, te betrekken bij de subsidieaanmelding voor 2014 en het totaalbedrag van € 221.182 over de volgende projecten te verdelen: - Drempels Parallelweg Hoogmade, vrijval € 7.050 - Duurzaam veilige inrichting Jonge Zevenhovenseweg –Kousweg Nieuwkoop, € 50.620 - Infrastructurele maatregelen in verblijfsgebieden Rijnwoude, € 21.408 - RGL Halte / inrichting Stationsgebied Hazerswoude-Koudekerk, Rijnwoude € 142.104
1
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
N.V.T.
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
De provincie heeft de regio in de gelegenheid gesteld om in het kader van de subsidieregeling BDU subsidieaanvragen in te dienen voor grote regionale infraprojecten en voor projecten die in het kader van Duurzaam Veilig uitgevoerd worden. Ter voorbereiding van bijgaand voorstel heeft een inventarisatie onder alle gemeenten plaatsgevonden. Nee
9.
Financiële gevolgen
N.v.t.
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving: n.v.t. Eerdere besluitvorming: n.v.t.
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Discussienota PHO (concept) Vergadering:
PHO V&V
Datum: Locatie:
15 februari 2013 10.00 – 13.00 uur Gemeentehuis Oegstgeest
Agendapunt:
09
Portefeuillehouder: L.A.W. de Lange
Onderwerp: Subsidieaanvragen in het kader van de Brede Doel Uitkering (BDU) 2014
Beslispunten: Het Dagelijks Bestuur positief te adviseren over: 1. bijgaande subsidievoorstellen in het kader van de Brede Doel Uitkering, regionale projecten en projecten Duurzaam Veilig beide voor het jaar 2014, vast te stellen. Het betreft de subsidievoorstellen: - Duurzaam Veilig 2014 (bijlage 3) - Brede Doeluitkering regionale infra projecten 2014 (bijlage 4) 2. de vrijgekomen financiële middelen door het niet doorgaan van enkele projecten of lager uitgevallen afrekening, te betrekken bij de subsidieaanmelding voor 2014 en het totaalbedrag van € 221.182 over de volgende projecten te verdelen: - Drempels Parallelweg Hoogmade, vrijval € 7.050 - Duurzaam veilige inrichting Jonge Zevenhovenseweg –Kousweg Nieuwkoop, € 50.620 - Infrastructurele maatregelen in verblijfsgebieden Rijnwoude, € 21.408 - RGL Halte / inrichting Stationsgebied Hazerswoude-Koudekerk, Rijnwoude € 142.104 Inleiding: De provincie Zuid-Holland heeft de regio bij brief van 15 november 2012 in de gelegenheid gesteld projecten in te dienen in het kader van de subsidieregeling Brede Doel Uitkering. De uitvraag heeft betrekking op het subsidiejaar 2014 en houdt een bedrag van € 2.815.217 totaal in. De provincie stelt als voorwaarde dat de subsidie-aanvragen vóór 1 maart 2013 bij de provincie worden ingediend. Besluitvorming in het Dagelijks Bestuur dient derhalve ruim voor die datum plaats te vinden. De basis voor de regionale toetsing van de regionale BDU subsidieaanvragen vormt het Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeer en VervoerPlan (inclusief bijlagen) De rol van Holland Rijnland wordt in dit kader ingevuld als platformfunctie op verzoek van derden. Beoogd effect: Het tijdig gebruik maken van de subsidiemogelijkheden die de provincie biedt voor diverse infrastructurele voorzieningen in de regiogemeenten. Een van de uitgangspunten hierbij is het creëren van verkeersveiliger situaties en uitvoeren van projecten in het kader van het Uitvoeringsprogramma RVVP.
3
Argumenten: 1.1 De projecten voldoen aan de subsidievoorwaarden De belangrijkste voorwaarde voor de regionale BDU projecten is dat het projecten betreffen die deel uit maken van het uitvoeringsprogramma RVVP met bijlagen en kaarten en de projectondergrens tenminste € 200.000 bedraagt. Het voor 2014 beschikbare gestelde subsidiebedrag voor Holland Rijnland bedraagt totaal € 2.815.217. Volgens de afspraken in de regio wordt een gedeelte van dit bedrag ad € 633.424 benut voor projecten die uitgevoerd worden in het kader van Duurzaam Veilig. Voor de regionale BDU projecten is een bedrag van € 2.181.793,- beschikbaar. Door een gewijzigde provinciale verdeelsleutel is het beschikbare budget voor de regio naar beneden bijgesteld. Het verschil bedraagt ruim € 116.000. 1.2
De projecten zijn onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeer en Vervoerplan In februari 2011 het portefeuillehoudersoverleg besloten de beschikbare BDU middelen te besteden aan projecten die voortvloeien uit de onderdelen spaarprojecten, verkeersongevallenconcentraties, regionaal wegennetwerk, completeren van het regionaal fietspadennetwerk en Openbaar Vervoervoorzieningen. De projecten die voor subsidie in aanmerking komen dienen volgens de provinciale voorwaarden deel uit te maken van het (Uitvoeringsprogramma) Regionaal Verkeer en VervoerPlan met bijlagen zoals de uitvoeringsprogramma’s OV en Fiets. De verdeling onder de verschillende categorieën luidt als volgt: spaarprojecten 25% verkeersongevallenconcentraties 15% fietspadennetwerk 15% OV voorzieningen 15% regionaal wegennet 30% Wanneer voor een bepaalde categorie geen of minder projecten worden ingediend wordt het beschikbare budget onder de overige categorieën verdeeld. Bij de verdeling van beschikbare middelen in het kader van Duurzaam Veilig, is uitgegaan van eenzelfde verdeelsleutel als de regio ook voorgaande jaren heeft gehanteerd. Bij deze verdeelsleutel is uitgegaan van een gewogen toedeling op basis van aantallen slachtoffers (50%), weglengtes in de gemeenten (25%) en aantallen inwoners (25%). Het subsidiepercentage dat voor deze regeling gehanteerd wordt is (maximaal) 50%. 1.3 De projecten zijn conform de voorwaarden getoetst Een van de voorwaarden die de provincie stelt aan de subsidiering van BDU projecten is dat deze deel uitmaken van het (Uitvoeringsprogramma) Regionaal Verkeer en Vervoer Plan. De regio is verantwoordelijk voor deze toetsing. Voorafgaand aan het opstellen van de subsidieaanvragen vindt deze toetsing plaats. De projecten die op de overzichten voor de subsidieaanvraag BDU staan vermeld voldoen aan de voorwaarden. 1.4 Projecten van de gemeente Boskoop maken deel uit van de aanvraag In verband met de fusie van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude heeft de provincie besloten vanaf 2014 subsidieaanvragen van de gemeente Boskoop via de regio Holland Rijnland te laten lopen. De regio heeft de gemeente Boskoop in de gelegenheid gesteld projecten aan te melden die bij de aanvragen uit deze regio betrokken worden. Bij de verdeling van de middelen Duurzaam Veilig is rekening gehouden met bewonersaantallen, weglengtes en ongevallengegeven uit Boskoop. 2.1 Beschikbaar gekomen extra BDU-budget voor regio De provincie heeft aan de regio te kennen gegeven dat enkele projecten met een lager subsidiebedrag zijn afgerekend dan waarvoor een beschikking was afgegeven. Dit houdt in dat sprake is van een vrijvallend subsidiebedrag. Een gedeelte van dit bedrag kan bestemd worden voor projecten Duurzaam Veilig. Bij één project is sprake van een regionaal BDU project. - Het gaat om een totaalbedrag van € 221.182 verdeeld over de volgende projecten: - Drempels Parallelweg Hoogmade, vrijval € 7.050
4
- Duurzaam veilige inrichting Jonge Zevenhovenseweg –Kousweg Nieuwkoop, € 50.620 - Infrastructurele maatregelen in verblijfsgebieden Rijnwoude, € 21.408 - RGL Halte / inrichting Stationsgebied Hazerswoude-Koudekerk, Rijnwoude € 142.104 2.2 Bestemming vrijvallend subsidiebedrag Binnen de regio is het gewoonte om vrijvallende bedragen zoveel als mogelijk ten goede te laten komen aan de gemeente waaraan de middelen in eerste instantie waren toebedeeld. Er is dan ook sprake van ophoging van subsidiebedragen van in het voorstel opgenomen projecten van Kaag en Braassem, Nieuwkoop en Rijnwoude. De betreffende projecten zijn opgehoogd tot het maximale percentage van 50% van de subsidiabele projectkosten. De gemeente Rijnwoude heeft bij de provincie en regio te kennen gegeven dat de inrichting van het HOV treinstation Hazerswoude-Koudekerk door de discussie rond de RGL vertraging op heeft gelopen. Voor dat project is t/m 2010 subsidie gespaard. Rijnwoude heeft de regio en provincie verzocht het eerder aangemelde project te laten vervallen en de gespaarde gelden te bestemmen voor een in 2014 nieuw aan te melden project “HOV treinstation Hazerswoude-Koudekerk”. Dit verzoek is verwerkt in bijgaand concept overzicht. 2.3 Bestemming resterend deel vrijvallende middelen Met de ophoging van het subsidiebedrag van enkele Duurzaam Veiligprojecten is het totale bedrag van de vrijvallende middelen in deze categorie projecten nog niet helemaal opnieuw bestemd. In september was er eveneens sprake van vrijvallende middelen. Het ging toen om projecten uit de gemeenten Katwijk en Leiderdorp. Voor deze gemeenten waren onvoldoende projecten voor handen om op dat moment de subsidie aan toe te delen. Om deze gemeenten tegemoet te komen voor de toen misgelopen gelden is het restant bedrag van de vrijvallende Duurzaam Veilig middelen toebedeeld aan deze gemeenten. Kanttekeningen/risico’s: 1.1 De berekening van de verdeelsleutel gelden Duurzaam Veilig ter discussie Tijdens de bespreking van de aanvragen voor de jaren 2012 en 2013 in het portefeuillehoudersoverleg van februari 2012 is de berekening van de verdeling van de gelden Duurzaam Veilig ter discussie gesteld. Door de onvolledige registratie van ongevallen zijn de ongevallengegevens die hiervoor gebruikt worden niet betrouwbaar. In het portefeuillehoudersoverleg van mei is een alternatieve verdeelsleutel voorgesteld die niet op algemene goedkeuring kon rekenen. Afgesproken is toen een verdere discussie hierover uit te stellen tot het thema-portefeuillehoudersoverleg Verkeersveiligheid wat 25 januari 2013 wordt gehouden en de oude verdeelsleutel voor het subsidiejaar 2014 te handhaven. Financiën: Voor de projecten in het kader van de Brede Doeluitkering kan een gedeeltelijke subsidie aangevraagd (max. 50%) worden. De resterende deel dient door de wegbeheerder zelf betaald te worden. Voor de begroting van Holland Rijnland heeft dit voorstel geen financiële gevolgen. Communicatie: Niet van toepassing Evaluatie: Niet van toepassing Bijlagen: Bijlage 1 brief provincie Zuid-Holland waarbij de regio wordt uitgenodigd subsidieaanvragen in te dienen Bijlage 2 Voorstel DB/PHO VV Holland Rijnland waarin de verdeelsleutel voor de BDU middelen is vastgelegd Bijlage 3 Overzicht verdeling DV middelen 2014 Bijlage 4 Groslijst BDU 2014
5
Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Mobiliteit en Milieu Contact
E.C.J. Kathmann
provrnCie HOLLAND
ZUID
T070-4418240
[email protected] Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T070-441 6611 www.zuid~holland.nl
Geadresseerde
Datum
15 NOV. 2012
Ons kenmerk
PZH-2012-358799357 Uw kenmerk
Bijlagen
div.
Onderwerp
Uitvraag regionale infraprojecten BDU 2014 Geachte regiosecretaris, Door middel van dit schrijven vragen wij uw aandacht voor de projectenuitvraag regionale infra projecten BDU 2014 ten behoeve van het opstellen van het Bestedingplan BDU 2014. Dit Bestedingsplan moet op basis van de Wet BDU uiterlijk 15 september 2013 zijn vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Met ingang van het Bestedingsplan BDU 2012 is er, conform de wens van het PWB, gekozen voor het samenvoegen van de deelbudgetten regionale infra en duurzaam veilig tot één budget voor regionale infraprojecten. Het is aan de regio vrij om te bepalen aan welke projecten, regionale infra danwel duurzaam veilig, zij deze beschikbare middelen willen toedelen. In het bestuurlijk PVVB van 30 maart 2012 is de afspraak bevestigd om met ingang van het budget voor 2014 de verdeelsleutel toe te passen die is gebaseerd op een verdeling waarbij de indicatoren omgeving adressendichtheid OAD en weglengte worden gehanteerd. Daarnaast is rekening gehouden met het overgaan van de gemeente Boskoop van de regio Midden-Holland naar de regio Holland Rijnland. Het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Goeree Overflakkee (ISGO) gaat in verband met de Bezoekadres
gemeentelijke herindeling per 1 januari 2013 op in de nieuwe gemeente Goeree-Overflakkee.
Zuid-Hollandplein 1
Aangezien de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer 2012 (BDU) uitgaat van
2596 AW Den Haag
Tram 9 en bussen 18,
22, 65 stoppen dichtbij
het aanmelden van projecten door een regio dient de uitvoeringsregeling BDU op dit punt te worden aangepast. Binnenkort zal de regeling op dit onderdeel dan ook worden aangepast. Deze ophanden zijnde wijziging van de regeling biedt de mogelijkheid daarop te anticiperen.
het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is
hel tien minuten lopen. De parkeerruimte voor
auto's is beperkt.
Regionale intra en duutzaam veilig 2014 Ondanks het feit dat de budgetten voor zowel regionale infra als duurzaam veilig zijn samengevoegd, blijven de voorwaarden voor het aanmelden van dit soort projecten van toepassing. De voorwaarden voor regionale infra- als duurzaam veiligprojecten zijn opgenomen in
Ons kenmerk
PZH-2012-358799357 provincie
HOLLAND
ZUID
paragraaf 2 van de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer 2012 en de bijlage behorende bij deze regeling (zie bijlage 1). Projectaanmelding In voorgaande jaren was er soms sprake van onduidelijkheid over het onderscheid in projectaanmelding door de regio's en de subsidieaanvragen door de gemeenten. Daarom bestaat er de mogelijkheid om bij de projectaanmelding door de regio direct de aanvraag van de gemeente mee te sturen. Hierbij dient dan elke regio gelijktijdig met het totaaloverzicht van projectaanmeldingen de aanvraagformulieren ingevuld door de gemeenten/waterschappen in te
dienen. Het aanvraagformulier is te downloaden via de website van de provincie www.zuidholland.nl, loket, producten en diensten, subsidies, verkeer- en vervoerbeleid, aanvraagformulier projectsubsidie BDU D-en G-projecten. U kunt het aanvraagformulier ook opvragen bij bureau Subsidies via telefoonnummer 070-441 75 75 of via de mail:
[email protected]. Het aanvraagformulier zal pas in behandeling worden genomen nadat de Gedeputeerde Staten het Bestedingplan BDU 2014 hebben vastgesteld. Indien het aanvraagformulier onvolledig is ingevuld, dan zullen wij het in behandeling nemen hiervan uitstellen totdat de aanvrager het formulier heeft aangevuld met de door ons gevraagde gegevens. Vervolg Wij gaan ervan uit dat u de gemeenten en wegbeherende waterschappen binnen uw regio informeert over deze brief. Zij ontvangen van deze informatieve brief geen afschrift. Op basis van bijlage 2 vragen wij u om projecten vóór 1 maart 2013 bij ons aan te melden. Indien een regio geen of onvoldoende projecten aanmeldt, waardoor het betreffende regionale budget niet volledig besteed kan worden, kunnen wij overgaan tot een nadere verdeling van het resterende bedrag over de andere regio's. Uw aanmeldingen ten behoeve van de bestedingsjaar 2014 kunt u richten aan: Provincie Zuid-Holland Bureau Subsidies Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
voor dezen, drs. B.M.C. van Tilburg hoofd bureau Regio's, Subsidie en Vervoer a.i.
Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
Bijlagen:
- 1. Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer 2012 - 2. Uitvraag regionale intraprojecten 2014 verdeling budget 212
PZH-2012-358799357 dd.15-11-2012
BIJLAGE 2: UITVRAAG REGIONALE INFRA 2014
ra ....
.....c
ra
~
.l!:! "'0 ra :::l c 0 0 Qj ïiil ..... :::l CU .l!:!
"' M
~
0
N
..... CU
bil "'0
..!!! CU CU
"'0
.... CU .?-
:::l
co Holland Rijnland Midden-Holland Goeree-Overflakkee ZHZ: Alblasserwaard-Vijfheerenlanden ZHZ: Drechtsteden
)+~;:tscheV\Iaard _. _ _ ·.
.
_·
..
€ 2.931.252,00 € 1.163.876,00 € 279.960,00 € 530.234,00 € 1.636. 751,00 € 338.364,00 € 6.680.437,00
.t: c CU
n;
.... "'0
0
N
;:
~
CU ..... :::l
0
.l!:!
..... CU
Qj
N
bil "'0
><
CU
.)::::
"'0
.l!:! ra c 0 'iiil
E ;:
"' ""'0
'2
c
.E ..... CU
c
c :::l 0 CU 'iiil '2 CU
"'""'
ra
CU
'X CU
CU
"'0
c
~
N
"'
~
Qj
N•
:::l
.....:::l
"' ..... ~
CU
..... 31i CU CU
CU
bil "'0
"'0
.... CU :::l co .?-
€ 2.755.289,00 € 1.166.898,00 € 361.082,00 € 760.441,00 € 1.331.430,00 € 505.297,00 {:6.680..437,00
CU
:::l
co
'
._··._.
CU
'E CU
.?-
€ 2.815.217,00 € 1.192.278,00 € 368.935,00 € 776.981,00 € 1.360.389,00 € 516.287,00 . € 7:030.087,00
Uitgegeven 10 september 2012
Provinciaal blad 117
Provinciaal blad van Zuid-Holland 117
j.
UITVOERINGSREGELING BREDE DOELUITKERING VERKEER EN VERVOER 2012
k.
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
I.
Gelet op artikel 6 Wet BDU verkeer en vervoer en artikel 105 Provinciewet m.
BESLUITEN: n. vast te stellen de Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer 2012
§ 1 Algemene bepalingen Artikel1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. aanmeer!ocatie: wallocatie die dient als veerstoep of aanmeersteiger voor een veerdienst; b. autoveer: vaartuig dat geschikt en ingericht is voor het overzetten van motorvoertuigen, fietsen, snorfietsen, bromfietsen en voetgangers; c. Awb: Algemene wet bestuursrecht; d. BDU (deel)plafond: bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens het bestedingsplan BDU; e. bedrijfsvervoer: vervoer van werknemers door of vanwege de werkgever verzorgd: naar en van de werkplek, voorafgaand aan, onderscheidenlijk na afloop van de werkzaamheden; dat wordt verricht met bussen dan wel met auto's ingericht voor vervoer van meer dan zeven personen, de bestuurder daaronder niet begrepen; f. begrotingssubsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht; g. beleidsvisie Mobiliteit: beleidsdocument dat het PVVP vervangt en na de vaststelling net als het PVVP geldt voor een bepaalde periode; h. bestedingsplan BDU: plan ten behoeve van de besteding en reservering van gelden zoals bedoeld in artikel 6 van de Wet BDU verkeer en vervoer; i. boekjaarsubsidie: subsidie die voor één of meer boekjaren wordt verstrekt voor activiteiten die behoren tot de kernactiviteiten die de subsidieontvanger gewoonlijk in het kader van zijn alledaagse bedrijfsvoering ontplooit;
o. p. q.
r.
s.
t.
u.
v.
w.
brede doeluitkering: gelden die op grond van de Wet BDU door het Rijk beschikbaar worden gesteld voor het realiseren van verkeer- en vervoerbeleid op regionaal niveau; bushaltelocatie: locatie waar een haltepaal aanwezig is, waar je in of uit de lijnbus kunt stappen; buurtbusproject vorm van openbaar vervoer in een bepaald gebied waarbij de dienstregeling wordt uitgevoerd met buurtbussen door een vereniging met vrijwillige chauffeurs; buurtbusvereniging: vereniging van vrijwilligers die een dienstregeling rnet buurtbussen uitvoert; concessie: recht als bedoeld in artikel 1, onderdeel I, van de Wet personenvervoer 2000; concessiehouder: vervoerder aan wie door Gedeputeerde Staten concessie is verleend; gebied: grondgebied binnen Zuid-Holland; gebiedsprofiel: in samenwerking met de betreffende regio's, gemeenten, waterschappen, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en Rijkswaterstaat opgesteld document waarin de door genoemde partijen gewenste, op korte of (middel)lange termijn tot stand te brengen regionale voorzieningen op het gebied van verkeer en vervoer beschreven zijn; gedragsbeïnvloeding: het beïnvloeden van het gedrag van de verkeersdeelnemer op het gebied van verkeersveiligheid; grensoverschrijdende veerdienst: veerdienst waarbij de provinciegrens naar een aangelegen provincie wordt overschreden; haltescan: geautomatiseerd systeem waarin de toegankelijk gemaakte bushaltelocatie systematisch en overzichtelijk kan worden ingevoerd en weergegeven; incidentele subsidie: subsidie als bedoeld in artikel4:23, derde lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht; infrastructureel project: regionaal project of lokaal project dan wel regionaal openbaar vervoer project betrekking hebbend op de verbetering van de verkeersveiligheid, bereikbaarheid of leefbaarheid; lokaal project: infrastructureel project ten behoeve van de verkeersveiligheid dat past binnen de categorisering die in bijlage 1 bij deze regeling is opgenomen;
Uitgegeven 10 september 2012
2
x.
y. z.
mobiliteitsmanagement: activiteiten en maatregelen om te komen tot structurele reductie van (solistisch) autogebruik om zo een bijdrage te leveren aan een betere bereikbaarheid en een beter milieu; nieuwbouw: kopen van een nieuwe veerpont door de veerexploitant;
CV-knooppunt: locatie waar meerdere buslijnen,
dan wel buslijnen en trein samenkomen; aa. projectsubsidie: subsidie voor een activiteit of een samenhangend geheel van activiteiten die afgebakend zijn in de tijd, gericht zijn op een specifiek eindresultaat en die op het moment van de subsidieaanvraag niet behoren tot de alledaagse bedrijfsvoering van de aanvrager; bb. PVVP: Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan 2002 - 2020; cc. regio: een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen; dd. regionaal openbaar vervoer project: infrastructureel project specifiek ten behoeve van het verbeteren van de doorstroming, betrouwbaarheid of kwaliteit van het openbaar vervoer waarvan de kosten hoger zijn dan € 25.000,00; ee. regionaal project: infrastructureel project waarvan de kosten hoger dan € 200.000,00 zijn; ff. reizigerskilometer: vervaarsprestatie die gerealiseerd wordt door één werknemer over één kilometer Nederlands grondgebied te vervoeren; gg. renovatie: reviseren van een bestaande veerpont door de veerexploitant; hh. ROV-ZH: Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland; ii. RPV: Regionale Projectgroep Verkeersveiligheid; jj. sociale veiligheid: (het gevoel van) veiligheid van een reiziger of personeel in trein of bus, alsmede in of in het directe toegangsgebied tot een station of halte; kk. spaarproject regionaal project waarvoor in het bestedingsplan maximaal vijf jaar aaneengesloten wordt gespaard en dat uiterlijk in het zesde opeenvolgende jaar wordt gerealiseerd; 11. veerdienst: het bedrijfsmatig vervoeren van personen of motorvoertuigen door middel van een veerpont; mm. veerexploitant degene die voor eigen rekening en verantwoordelijkheid een veerdienst exploiteert; nn. veerinfrastructuur: totaal van aanmeerlocaties, aanlegsteigers, wachtruimten, fietsenstallingen en reisinformatiesystemen; oo. veerinfrastructuurproject: verrichten van werkzaamheden aan de veerinfrastructuur; pp. veerpont: een autoveer of een voet- en fietsveer; qq. veerproject nieuwbouw of renovatie van een veerpont; rr. vervoersautoriteit: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland daar waar zij bevoegdheden
hebben ten aanzien van het regionaal openbaar vervoer; ss. voet- en fietsveer: vaartuig dat uitsluitend geschikt is en ingericht is voor het overzetten van fietsen, snorfietsen, bromfietsen en voetgangers; lt. vrijvalproject door een regio aangemeld project waarbij BDU-middelen die zijn vrijgevallen worden aangewend; uu. Zuid-Holland: het grondgebied van de provincie Zuid-Holland met uitzondering van het grondgebied van het stadsgewest Haaglanden en de stadsregio Rotterdam. Artikel 2 Bevoegdheid en subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor: a. Infrastructurele projecten; b. Regionaal openbaar vervoer over weg en spoor; c. Regionaal openbaar vervoer over water; d. Collectief Vraagafhankelijk Vervoer; e. Oprichting buurtbusverenigingen; f. Instandhouding buurtbusverenigingen; g. Toegankelijkheid bushaltelocaties; h. Sociale veiligheid; i. Mobiliteitsmanagement; j. Gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid en k. Veren. Artikel 3 Instellen subsidieplafond, specifieke gelden en incidentele subsidies. 1. Gedeputeerde Staten stellen subsidieplafonds vast voorzover hun de bevoegdheid toekomt tot verstrekking van de subsidies waarop het plafond betrekking heeft. 2. Gedeputeerde Staten kunnen een subsidieplafond onderverdelen in deelplafonds waarbij als maatstaf voor de verdeling in deelplafonds de verdeling van de gelden binnen het vastgestelde bestedingsplan geldt. 3. Gedeputeerde Staten verstrekken slechts subsidie indien door Gedeputeerde Staten voldoende gelden binnen het bestedingsplan BDU beschikbaar zijn gesteld. 4. Gedeputeerde Staten verlenen subsidie ten laste van een bestedingsplan dat nog niet is vastgesteld onder de voorwaarde dat voldoende gelden voor het doel waarvoor subsidie wordt aangevraagd binnen het bestedingsplan van het jaar waar de subsidie betrekking op heeft beschikbaar worden gesteld door Gedeputeerde Staten. 5. Onverminderd het bepaalde in het derde lid kunnen Gedeputeerde Staten een incidentele subsidie verstrekken voor activiteiten waar deze regeling niet in voorziet als het project past binnen het PWP of de belaidsvisie Mobiliteit en er voldoende gelden beschikbaar zijn binnen de Brede doeluitkering. 6. In afwijking van het derde lid kunnen Gedeputeerde Staten subsidie verstrekken voor activiteiten waar deze regeling niet in voorziet ingeval een programma danwel project uitsluitend wordt uitgevoerd met gelden die door het rijk speciaal voor
3
Uitgegeven 10 september 2012
dil programma danwel project beschikbaar zijn gesteld aan de provincie. 7. Gedeputeerde Staten kunnen voor ten hoogste vier jaar subsidie op grond van het vijfde en zesde lid verstrekken. Artikel4 Niet subsidiabele kosten 1. Er wordt geen subsidie verstrekt voor: a. kosten die niet in redelijke verhouding staan tot de geslelde doelen of redelijkerwijs te verwachten prestaties of effecten van de activiteit; b. verrekenbare of compensabele omzetbelasting/BTW; c. kosten van rente, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes en sancties alsmede leges bij aanvragen van gemeenten; 2. Indien sprake is van een belaste subsidie kunnen Gedeputeerde Staten bepalen dat deze BTW in aanvulling op het eerste lid voor subsidie in aanmerking komt. Artikel 5 Toepassing Awb 1. Op een aanvraag voor een subsidie zijn de artikelen 4:61 tot en met4:64, eerste lid sub a, Awb van overeenkomstige toepassing. 2. Afdeling 4.2.8 Awb is van toepassing op subsidies die per boekjaar worden verstrekt vanaf € 125.000,00. 3. In afwijking van hettweede lid kunnen Gedeputeerde Staten bij de beschikking tot subsidieverlening bepalen dat de toepassing van afdeling 4.2.8 Awb geheel of gedeeltelijk achterwege blijft. Artikel 6 Aanvraagformulier 1. Een aanvraag om subsidie waarvoor Gedeputeerde Staten een aanvraagformulier hebben vastgesteld, wordt ingediend met gebruikmaking van dal formulier. 2. De aanvraag gaat overeenkomstig in het formulier is vermeld, vergezeld van in het formulier aangegeven bescheiden. Artikel 7 Algemene aanvraagvereisten 1. Als een aanvrager bij de uitvoering van een activiteit waarvoor hij subsidie aanvraagt samenwerkt met andere partijen, vermeldt de aanvrager deze partijen in zijn aanvraag. 2. Indien voor een activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd ook bij andere bestuursorganen of bij Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling subsidie wordt aangevraagd, vermeldt de aanvrager dit in de subsidieaanvraag onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag. 3. Indien Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling subsidie verstrekken voor een activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd of andere bestuursorganen subsidie verstrekken voor een activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, kunnen Gedeputeerde Staten het op grond van deze regeling te verstrekken subsidiebedrag verminderen met het
bedrag dat andere bestuursorganen of Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling verstrekken. Artikel 8 Aanvraagtermijnen 1. Een aanvraag voor subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2 wordt uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft ingediend. 2. Gedeputeerde Staten beslissen op een complete aanvraag binnen 13 weken na afloop van de periode waarin aanvragen kunnen worden ingediend, of indien er geen tijdvak is gegeven, na ontvangst van de aanvraag. 3. De in het eerste lid bedoelde termijn van 13 weken bedraagl22 weken indien: a. sprake is van cofinanciering in het kader van een door de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of de Commissie van de Europese Gemeenschappen goedgekeurd programma; b. over de aanvraag advies wordt ingewonnen; c. een nader onderzoek is ingesteld. 4. De in hel eerste lid bedoelde termijn bedraagt 40 weken indien de verlening mede afhankelijk is van het oordeel van een internationale beoordelingscommissie of van internationale peerreviews. 5. Voor aanvragen voor een begratingssubsidie begint, in afwijking van het tweede lid, de termijn van 13 weken te lopen op de dag na die waarop de provinciale begroting voor het eerst volgende boekjaar door Provinciale Staten is vastgesteld. 6. De subsidieontvanger van een projectsubsidie of een incidentele subsidie, die een beschikking tot subsidieverlening heeft ontvangen dient binnen 26 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de beschikking tol subsidieverlening moet zijn uitgevoerd of, indien dat eerder is, 26 weken na de uitvoering van de activiteit een aanvraag tot subsidievaststelling in bij Gedeputeerde Staten. 7. De subsidieontvanger van een boekjaarsubsidie die een beschikking tot subsidieverlening heeft ontvangen, dient binnen 26 weken na afloop van het boekjaar een aanvraag lol vaststelling van de subsidie in tenzij Gedeputeerde Staten bij de subsidieverlening hebben bepaald dat de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld. 8. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 22 weken na ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling. 9. Het subsidiebedrag wordt binnen 30 dagen na de subsidievaststelling betaald. Artikel 9 Algemene weigeringsgronden 1. Gedeputeerde Staten weigeren de verstrekking van een subsidie indien door verstrekking van de subsidie het SOU-plafond of de bijbehorende deelplafonds worden overschreden. 2. Gedeputeerde Staten kunnen in aanvulling op de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb de verstrekking van een subsidie weigeren als:
4
a. de activiteit niet openbaar toegankelijk is; b. de activiteit kan worden uitgevoerd zonder provinciale subsidie; c. de activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend; d. de activiteit uitsluitend betrekking heeft op het opstellen van een subsidieaanvraag; e. de activiteit uitsluitend betrekking heeft op de kosten in verband met het opstellen van een verklaring van een registeraccountant of accountantadministratieconsulent; f. de subsidie beschouwd moet worden als een steunmaatregel in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; g. de subsidie in strijd is met een verplichting ingevolge een ander door de staat gesloten verdrag; h. Gedeputeerde Staten of een ander bestuursorgaan dezelfde activiteit reeds eerder hebben gesubsidieerd; i. het project waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft niet is opgenomen in het geldende door Gedeputeerde Staten vastgestelde bestedingsplan; 3. Gedeputeerde Staten kunnen in aanvulling op het tweede lid de verstrekking van een projectsubsidie weigeren indien: a. een aanvraag betrekking heeft op de instandhoudingskasten van de aanvrager; b. een aanvraag betrekking heeft op de inrichtingskosten van de aanvrager; c. een aanvraag betrekking heeft op een jaarlijks terugkerende activiteit, met uitzondering van jaarlijks terugkerende activiteiten, die in een fase van opbouwen verkeren; d. het te verstrekken subsidiebedrag lager is dan € 5.000,00. 4. Gedeputeerde Staten kunnen in aanvulling op het tweede lid de verstrekking van een incidentele subsidie weigeren indien: a. de aanvraag betrekking heeft op de reguliere activiteiten van de aanvrager; b. de aanvraag betrekking heeft op de instandhoudingskasten van de aanvrager; c. de aanvraag betrekking heeft op de inrichtingskosten van de aanvrager; d. het een jaarlijks terugkerende activiteit betreft, of e. de activiteit niet past in het op het desbetreffende beleidsterrein gevoerde provinciale beleid of de activiteit in dat provinciale beleid onvoldoende prioriteit heeft. Artikel10 Algemene subsidieverplichtingen 1. De subsidieontvanger verleent medewerking aan door of vanwege Gedeputeerde Staten gevorderde controle van de administratie of een ander onderzoek naar gegevens die in het kader van de subsidieverstrekking van belang geacht kunnen worden. Hij verleent daartoe inzage in zijn administratie en verstrekt de inlichtingen die voor de beoordeling van de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de besteding van de subsidie, dan wel anderszins van belang kunnen zijn.
Uitgegeven 10 september 2012
2. Indien de subsidieontvanger rechtspersoon is voldoet hij bij ontbinding van de rechtspersoon aan de provincie het batig saldo, voorzover dat saldo aan de door Gedeputeerde Staten verstrekte subsidie kan worden toegerekend. Artikel11 Meldingsplicht De subsidieontvanger deelt Gedeputeerde Staten onverwijld schriftelijk mee dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan. Artikel 12 Algemene subsidievaststellingsvereisten 1. Gedeputeerde Staten kunnen indien geen beschikking omtrent subsidieverlening is afgegeven, volstaan met een subsidievaststelling. 2. Gedeputeerde Staten kunnen een beschikking tot subsidieverlening of -vaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen en onverschuldigd betaalde subsidie terugvorderen indien de subsidieverlening in strijd is met een ingevolge een verdrag voor de staat geldende verplichting. 3. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald. 4. Gedeputeerde Staten kunnen bij de intrekking of wijziging bepalen dat over de onverschuldigd betaalde subsidiebedragen een rentevergoeding verschuldigd is.
§ 2 Infrastructurele projecten Artike113 Subsidiabele activiteiten 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van infrastructurele projecten. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie. Artikel 14 Doelgroep Subsidie als bedoeld in artike113, wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten, waterschappen en regio's. Artikel15 Projectaanmeldingen 1. Het dagelijks bestuur van de regio's in ZuidHolland melden de infrastructurele projecten aan. 2. De aanmelding van een project omvat in ieder geval: a. een beschrijving van het project en het doel ervan; b. een opgave van de totale projectkosten; c. het door de regio gewenste subsidiebedrag; d. de vermelding of er al dan niet sprake is van een spaarproject en e. overige gegevens die voor de beoordeling van de aanmelding van belang zijn.
5
Uitgegeven 10 september 2012
Artikel 16 Projectvereisten 1. Infrastructurele projecten komen in aanmerking voor opname in het bestedingsplan BDU, indien zij passen in het PWP of de belaidsvisie Mobiliteit. 2. In aanvulling op het eerste lid komen regionale projecten in aanmerking voor opname in het bestedingsplan BDU, indien zij: a. voldoen aan ten minste een van de volgende doelen: verkeersveiligheid, fietsvoorzieningen, openbaar vervoer, wegen of bereikbaarheid/ontsluiting; b. zijn opgenomen in een Regionaal Verkeers- en Vervoerplan of het beleidsdocument dat het RegionaalVerkeers-en Vervoerplan vervangt danwel een vastgesteld gebiedsprofiel. Artikel 17 Aanvraagvereisten In aanvulling op artikel 5, eerste lid, gaat de aanvraag voor subsidie vergezeld van: a. een beschrijving van het project; b. een planning, inclusief de datum van ingebruikname; c. een kostenspecificatie. Artikel18 Aanvraagperiode 1. Infrastructurele projecten die worden opgenomen in het bestedingsplan BDU, worden vóór 1 maart van het jaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar aangemeld. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 8, eerste lid, kan de regio of de aanvrager bij de aanmelding van een infrastructureel project, gelijktijdig de aanvraag voor subsidie indienen. De subsidieaanvraag wordt in elk geval vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar volledig ingediend. 3. Gedeputeerde Staten trekken de reservering voor het desbetreffende project in wanneer niet tijdig een volledige subsidieaanvraag wordt ingediend. 4. In afwijking van artikel 8, eerste lid, kan een aanvraag voor subsidie voor het bestedingsjaar 2012 tot uiterlijk 1 oktober 2012 worden ingediend. Artikel 19 Weigeringsgronden 1. In afwijking van artikel 9, tweede lid, onderdeel i, wordt subsidie geweigerd indien het infrastructurele project waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft niet is opgenomen in het geldende door Gedeputeerde Staten vastgestelde bestedingsplan. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op projecten die zijn aan te merken als vrijvalprojecten in de zin van deze regeling. Artikel 20 Subsidiabele kosten Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende daadwerkelijk gemaakte kosten voor subsidie in aanmerking: a. kosten voor de aankoop van onroerende zaken ten behoeve van de uitvoering van het infrastructurele project; b. vergunningen en leges; c. materialen;
d. uitvoeringskosten van de werkzaamheden van aanleg, bouw, wijziging of inrichting van de betrokken infrastructuur; e. bijkomende voorzieningen om de betrokken infrastructuur na voltooiing van het werk zijn functie te laten vervullen; f. met het project samenhangende redelijk geachte schadevergoedingen aan derden; g. niet-verrekenbare en niet-compensabele omzetbelasting/BTW. Artikel 21 Niet subsidiabele kosten In aanvulling op artikel 4, komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking: a. kosten die redelijkerwijs ten laste van andere kostendragers gebracht kunnen worden; b. kosten die redelijkerwijs zijn toe te rekenen aan achterstallig onderhoud; c. kosten voor vervanging van leidingen en verkeersregelinstallaties; d. kosten van algemeen bestuurlijke aard; e. kosten van voorbereiding, administratie en toezicht; f. kosten van onroerende zaken die reeds in eigendom zijn van de opdrachtgever, tenzij het onroerend goed minder dan 10 jaren voorafgaand aan de aanleg van het project en speciaal voor de aanleg van het betreffende project is aangekocht. Artikel 22 Subsidiehoogte 1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten. 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt voor regionale openbaar vervoer projecten de hoogte van de subsidie ten hoogste 80% van de subsidiabele kosten. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kunnen in bijzondere gevallen Gedeputeerde Staten besluiten om voor een infrastructureel project een hoger percentage vast te stellen indien de beschikbare middelen dit toelaten. 4. In afwijking van het eerste lid, geldt voor infrastructurele projecten die in een bestedingsplan van 2006 of eerder zijn opgenomen dat de hoogte van de subsidie ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten bedraagt. Artikel 23 Bevoorschotting 1. Gedeputeerde Staten kunnen een voorschot verstrekken van ten hoogste 80% van het verleende bedrag, indien gunning van het infrastructurele project naar aanleiding van een aanbesteding heeft plaatsgevonden. 2. Gedeputeerde Staten kunnen een voorschot verstrekken van ten hoogste 30% van het verleende bedrag, indien grondverwerving noodzakelijk is voor realisatie van het infrastructurele project. 3. Indien een voorschot is verleend op grond van het tweede lid, kan na gunning van het infrastructurele project naar aanleiding van een aanbesteding een aanvullend voorschot worden verstrekt van ten hoogste 50% van het verleende bedrag.
Uitgegeven 10 september 2012
6
4. Gedeputeerde Staten verstrekken geen voorschot bij spaarprojecten. Artikel 241ntrekking en vrijval 1. Gedeputeerde Staten kunnen de subsidieverlening intrekken indien een infrastructureel project vervalt, dan wel aanbesteding en gunning van het werk nog niet hebben plaatsgevonden binnen zes maanden na
controleprotocol en het format van het financieel verslag. 3. Indien het eerste lid van toepassing is, beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk binnen 22 weken nadat het de jaarrekening van een gemeente of een regio heeft ontvangen van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
de door de wegbeheerder aangegeven datum van
§ 3 Regionaal openbaar vervoer over weg en
ingebruikname van het project. 2. Op het eerste lid kan een uitzondering worden gemaakt indien vertraging tijdig bij Gedeputeerde Staten is gemeld, conform het bepaalde in artikel 11 en daarbij een onderbouwing wordt gegeven van de oorzaken van de vertraging en waarom deze niet te voorzien waren op het moment dat de aanvraag werd
spoor
ingediend.
3. Gedeputeerde Staten kunnen indien de subsidieverlening wordt ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd wordt het voor het project gereserveerde bedrag (gedeeltelijk) vrij laten vallen aan de regio. 4. De regio's krijgen de mogelijkheid de vrijgevallen middelen te herprioriteren binnen negen maanden nadat de gereserveerde bedragen zijn vrijgevallen. Artikel 25 Verplichtingen van de subsidieontvanger In aanvulling op artikel 10 en artikel 11 worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd: a. de subsidieontvanger draagt zorg voor de voortgang van het infrastructurele project; b. de subsidieontvanger rapporteert jaarlijks vóór 1 november aan Gedeputeerde Staten over de voortgang van het project; c. de subsidieontvanger werkt mee aan tussentijdse verzoeken tot nadere informatie. Artikel 26 Subsidievaststelling 1. Gemeenten en regio's verantwoorden een subsidie conform hetgeen is gesteld in de Financiëleverhoudingswet. 2. Waterschappen verantwoorden een subsidie als volgt: a. de aanvraag tot subsidievaststelling van infrastructurele projecten met een maximale subsidie tot € 125.000,00 bevat de volgende gegevens: een financieel verslag conform het opgestelde format van de provincie Zuid-Holland; een kopie van alle op het project betrekking hebbende fakturen; een aanbiedingsbrief waarin het dagelijks bestuur van de aanvrager verklaart dat het werk is uitgevoerd conform de aanvraag en dat de kosten betaald zijn in overeenstemming met het doel waarvoor de subsidie is verstrekt; b. de aanvraag tot subsidievaststelling van projecten met een subsidie van € 125.000,00 of meer bevat een controleverklaring, opgesteld overeenkomstig het door de provincie Zuid-Holland opgestelde
Artikel 27 Subsidiabele activiteiten 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de exploitatie en ontwikkeling van het openbaar vervoer zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Wet personenvervoer 2000. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een boekjaarsubsidie. Artikel 28 Doelgroep Subsidie als bedoeld in artikel 27, wordt uitsluitend verstrekt aan concessiehouders. Artikel 29 Subsidievereisten 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 27, in aanmerking te komen voert de concessiehouder de exploitatie en de ontwikkeling van het openbaar vervoer uit conform de verleende concessie. 2. In afwijking van artikel 6 wordt de concessiebeschikking aangemerkt als een aanvraag om een verlening van een subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 27. Artikel 30 Subsidiehoogte De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste het bedrag dat voortvloeit uit de concessie. Artikel 31 Bevoorschotting 1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende bedrag. 2. Gedeputeerde Staten kunnen een voorschot in meer dan één termijn verstrekken. Artikel 32 Subsidievaststelling 1. In afwijking van artikel 8, zevende lid, wordt de aanvraag tot subsidievaststelling ingediend binnen de in de concessiebeschikking bepaalde termijn. 2. Indien de concessiebeschikking de gegevens noemt die bij de aanvraag tot vaststelling overlegd dienen te worden, gaat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie vergezeld van deze gegevens. 3. Indien in de concessiebeschikking geen gegevens worden genoemd die bij de aanvraag tot vastsistelling overlegd dienen te worden, gaat de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een financieel verslag conform het format van de provincie met een controleverklaring, waarin wordt aangegeven dat alle in de concessie genoemde activiteiten zijn uitgevoerd, een winst- en een verliesrekening en een jaarverslag.
7
Uitgegeven 10 september 2012
§ 4 Regionaal openbaar vervoer over water Artikel 33 Subsidiabele activiteiten 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de exploitatie van het personenvervoer zoals bedoeld in artikel 7 van het Besluit personenvervoer 2000. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een boekjaarsubsidie. Artikel 34 Doelgroep Subsidie als bedoeld in artikel 33, wordt uitsluitend verstrekt aan vervoerders zoals bedoeld in artikel 7 van het Besluit personenvervoer 2000. Artikel 35 Subsidieaanvraag In afwijking van artikel 6, wordt de in artikel 7, eerste lid, van het Besluit personenvervoer 2000 bedoelde overeenkomst aangemerkt als een aanvraag om een verlening van een subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 33. Artikel 36 Subsidievereisten Om voor subsidie als bedoeld in artikel 33 in aanmerking te komen voert de vervoerder het personenvervoer uit conform de in artikel 7, eerste lid, van het Besluit personenvervoer 2000 bedoelde overeenkomst. Artikel 37 Subsidiehoogte De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste het bedrag dat voortvloeit uit de in artikel 7, eerste lid, van het Besluit personenvervoer 2000 bedoelde overeenkomst.
exploitatie van het collectief vraagafhankelijk vervoer, zoals bedoeld in artikel 6 van het Besluit personenvervoer 2000, uitvoeren. Artikel 42 Aanvraagperiode In afwijking van artikel 8, eerste lid, wordt een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 40 uiterlijk 1 november voorafgaand aan het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft ingediend. Artikel 43 Subsidievereisten Om voor subsidie als bedoeld in artikel 40 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de subsidieaanvrager heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Gedeputeerde Staten en de overige betrokken bestuursorganen; b. de subsidieaanvrager heeft een overeenkomst met een vervoerder gesloten voor de exploitatie van het collectief vraagafhankelijk vervoer. Artikel44 Subsidiabele kosten Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende daadwerkelijk gemaakte kosten voor subsidie in aanmerking: a. kosten voor exploitatie van het collectief vraagafhankelijke vervoer conform de overeenkomst, als bedoeld in artikel 43, onderdeel b; b. kosten voor het in stand houden van de subsidieontvanger.
Artikel 38 Bevoorschotting 1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot tot ten hoogste 100% van het verleende bedrag. 2. Gedeputeerde Staten kunnen een voorschot in meer dan één termijn verstrekken.
Artikel 45 Subsidiehoogte De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van een prognose van de groei of afname van het reizigersvervoer, de op het moment van de subsidieaanvraag geldende tarieven, het aantal verveerszones en de kosten voor het in stand houden van de subsidieontvanger.
Artikel 39 Subsidievaststelling De aanvraag om een subsidievaststelling bevat een financieel verslag conform het format van de provincie met een controleverklaring, waarin wordt aangegeven dat alle in de overeenkomst genoemde acitiviteiten zijn uitgevoerd, een winst- en een verliesrekening en een jaarverslag.
Artikel46 Bevoorschotting 1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende bedrag. 2. Gedeputeerde Staten kunnen een voorschot in meer dan één termijn verstrekken.
§ 5 Collectief Vraagafhankelijk Vervoer Artikel 40 Subsidiabele activiteiten 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de exploitatie van collectief vraagafhankelijk vervoer en de instandhouding van de stichtingen dan wel regio's die het evv-vervoer verzorgen. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een boekjaarsubsidie. Artikel 41 Doelgroep Subsidie als bedoeld in artikel 40, wordt uitsluitend verstrekt aan regio's of stichtingen die zijn ingesteld om overeenkomsten te sluiten met vervoerders die de
Artikel 47 Subsidievaststelling 1. Een regio verantwoordt een subsidie conform hetgeen is gesteld in de Financiële-verhoudingswet. 2. Stichtingen dienen een verzoek tot vaststelling in binnen de in de tussen de provincie en de stichting gesloten samenwerkingsovereenkomst dan wel in de statuten van de stichting bepaalde termijn. 3. Het verzoek tot vaststelling voldoet aan de eisen die hieraan worden gesteld in de tussen de provincie en de stichting gesloten samenwerkingsovereenkomst dan wel hetgeen hierover in de statuten van de stichting is opgenomen.
8
4. Indien het eerste lid van toepassing is, beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk binnen 22 weken nadat het de jaarrekening van een regio heeft ontvangen van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
§ 6 Oprichting buurtbusverenigingen Artikel 48 Subsidiabele activiteiten 1. Subsidie kan eenmalig worden verstrekt voor het oprichten van een buurtbusvereniging. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie. Artikel 49 Doelgroep Subsidie als bedoeld in artikel 48, wordt uitsluitend verstrekt aan buurtbusverenigingen en buurtbusverenigingen in oprichting. Artikel 50 Aanvraagperiode Aanvragen voor subsidie kunnen in afwijking van artikel 8, eerste lid, het hele jaar worden ingediend.
Uitgegeven 10 september 2012
b. een opgave van het aantal buurtbusprojecten dat door de buurtbusvereniging wordt uitgevoerd; c. de overeenkomst( en) die tussen de buurtbusvereniging en de concessiehoudende vervoerder(s) is (zijn) afgesloten ten behoeve van een buurtbusproject zoals bedoeld in onderdeel b. Artikel 58 Subsidievereisten Om voor subsidie als bedoeld in artikel 54 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de buurtbusvereniging draagt zorg voor de uitvoering van een of meerdere buurtbusprojecten. b. een buurtbusproject is erkend door Gedeputeerde Staten op grond van de Regeling Vaststelling Kenmerken en Startvoorwaarden Buurtbusprojecten provincie Zuid-Holland 2006.
Artikel 51 Weigeringsgronden Subsidie wordt geweigerd indien de buurtbusvereniging of de buurtbusvereniging in oprichting kennelijk niet de intentie of capaciteiten heeft om een buurtbusproject uit te voeren.
Artikel 59 Subsidiehoogte 1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste € 4.700,00 per buurtbusproject per jaar (prijspeil 2012). Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de lonen en de prijzen. 2. In afwijking van het eerste lid wordt de hoogte van subsidie voor een periode van minder dan twaalf maanden verstrekt naar rato van het aantal maanden waar de subsidie betrekking op heeft.
Artikel 52 Subsidievereisten Om voor subsidie als bedoeld in artikel 48 in aanmerking te komen, toont de buurtbusvereniging of de buurtbusvereniging in oprichting aan dat ze in staat gesteld wordt een buurtbusproject uit te voeren.
Artikel 60 Rangschikking Indien het totaalbedrag van alle subsidieaanvragen hoger is dan het gepubliceerde deel plafond, wordt het totaal beschikbare bedrag in gelijke delen over de buurtbusprojecten verdeeld.
Artikel 53 Subsidiehoogte De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 2.000,00 (prijspeil 2012).
§ 8 Toegankelijkheid bushaltelocaties
§ 7 Instandhouding buurtbusverenigingen Artikel 54 Subsidiabele activiteiten 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de instandhouding van de buurtbusverenig ing. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een boekjaarsubsidie. Artikel 55 Doelgroep Subsidie als bedoeld in artikel 54, wordt uitsluitend verstrekt aan buurtbusverenigîngen. Artikel 56 Aanvraagperiode In afwijking van artikel 8, eerste lid, kunnen aanvragen die betrekking hebben op een buurtbusproject dat in een lopend jaar start, het hele jaar worden ingediend. Artikel 57 Aanvraagvereisten In aanvulling op artikel 5, eerste lid, gaat de aanvraag voor subsidie vergezeld van: a. een uittreksel van de Kamer van Koophandel betreffende de inschrijving van de buurtbusvereniging;
Artikel 61 Subsidiabele activiteiten 1. Subsidie kan worden verstrekt voor het verbeteren van de toegankelijkheid van bestaande bushaltelocaties. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie. Artikel 62 Doelgroep Subsidie als bedoeld in artikel 61, wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten en waterschappen. Artikel 63 Aanvraagvereisten In aanvulling op artikel 5, eerste lid, gaat de aanvraag voor subsidie vergezeld van: a. een groslijst van de bushaltelocaties waarvoor subsidie wordt aangevraagd; b. een tijdsplanning met betrekking tot de realisatie; c. een overzicht van de bushaltelocaties die onder beheer van de aanvrager vallen die al toegankelijk zijn; d. een beschrijving of de halte een OV-knooppunt is of nabij een locatie waar een groter aandeel reizigers met een functiebeperking of seniore reizigers in- of uitstappen; e. een kostenraming per bushaltelocatie.
Uitgegeven 10 september 2012
Artikel 64 Weigeringsgronden Subsidie als bedoeld in artikel 61, wordt geweigerd indien het de aanleg van een nieuwe bushalte betreft. Artikel 65 Subsidievereisten Om voor subsidie als bedoeld in artikel 61 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de bushallelocatie wordt gebruikt voor regionaal openbaar vervoer waarvoor de provincie Zuid-Holland verveersautoriteit is. b. de bushaltelocatie wordt aangepast conform de volgende specificaties: de hoogte perron: 18 cm; haltebreedte: minimaal 1,50 meter (tenzij dit fysiek onmogelijk is, dan kan worden volstaan met een bushaltebreedte van 1 ,0 meter): geleidelijnen met ribbelprofiel, als natuurlijke gidslijnen onvoldoende oriëntatie bieden; attentiemarkering, met noppenprofiel en visuele blokmarkering perron rand. Artikel 66 Niet subsidiabele kosten De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking: a. de kosten van regulier onderhoud aan bushaltelocaties; b. het plaatsen en vervangen van abri's; c. kosten van voorbereiding, administratie en toezicht. Artikel 67 Subsidiehoogte De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 10.000,00 per bushaltelocatie, met dien verslande dat dil bedrag kan worden verhoogd met de kosten die samenhangen met het realiseren van een halte in Rnet-vormgeving. Artikel 68 Rangschikking Indien hettotaalbedrag van alle subsidieaanvragen hoger is dan het totaal in het vastgestelde bestedingsplan voor de inrichting van bushallelocaties beschikbaar gestelde bedrag, verdelen Gedeputeerde Staten het beschikbare bedrag naar rato over de bushaltelocaties waarvoor subsidie is aangevraagd. Artikel 69 Bevoorschotting Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot tot ten hoogste 50% van het verleende bedrag. Artikel 70 Verplichtingen van de subsidieontvanger Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd: a. de aanbesteding en gunning is afgerond in het jaar waarvoor de subsidie is verleend; b. de realisatie van de toegankelijke halte vindt plaats uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het jaar waarvoor subsidie is verleend;
9
c. subsidieontvanger vult na realisatie van de toegankelijk gemaakte bushallelocaties de haltescan in en voegt aan de haltescan de foto's toe van de betreffende toegankelijk gemaakte bushaltelocalies.
Artikel 71 Subsidievaststelling 1. Gemeenten verantwoorden een subsidie conform hetgeen is gesteld in de Financiële-verhoudingswet. 2. Waterschappen verantwoorden een subsidie als volgt: a. de aanvraag tot subsidievaststelling van projecten met een maximale subsidie tot € 125.000,00 bevat de volgende gegevens: een financieel verslag conform het opgestelde format van de provincie Zuid-Holland; een kopie van alle op het project betrekking hebbende lakturen; een aanbiedingsbrief waarin het dagelijks bestuur van de aanvrager verklaart dat het werk is uitgevoerd conform de aanvraag en dat de kosten betaald zijn in overeenstemming met het doel waarvoor de subsidie is verstrekt; b. de aanvraag tot subsidievaststelling van projecten met een subsidie van € 125.000,00 of meer bevat een conlroleverklaring, opgesteld overeenkomstig het door de provincie Zuid-Holland opgestelde controleprotocol en het format van het financieel verslag. 3. Indien hel eerste lid van toepassing is, beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk binnen 22 weken nadat het de jaarrekening van een gemeente of een regio heeft ontvangen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. 4. Naast de in deze regeling en de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens gaat de aanvraag tot vaststelling vergezeld van: a. een overzicht van de bushaltes die zijn aangepast; b. een verantwoording over het totale subsidiebedrag voor alle bushallelocalies; c. foto's van de aangepaste bushaltes waarop duidelijk de aanpassingen bedoeld in artikel 65 waarneembaar zijn.
§ 9 Sociale veiligheid Artikel 72 Subsidiabele activiteiten 1. Subsidie kan worden verstrekt aan activiteiten die zijn gericht op het sociaal veiliger maken van het openbaar vervoer. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie Artikel 73 Doelgroep Subsidie als bedoeld in artikel 72, wordt uitsluitend verstrekt aan concessiehouders en gemeenten. Artikel 7 4 Weigeringsgronden Subsidie wordt geweigerd indien de gevraagde activiteit op grond van een verleende concessie al dient te worden uitgevoerd.
Uitgegeven 10 september 2012
10
Artikel 75 Aanvraagvereisten In aanvulling op artikel 5, eerste lid, gaat de aanvraag voor subsidie vergezeld van a. een omschrijving van de te verwachten effecten van de voorgestelde activiteiten op de sociale veiligheid in het openbaar vervoer; b. een planning; c. een projectbegroting. Artikel 76 Subsidievereisten Om voor subsidie als bedoeld in artikel 72 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de activiteiten zijn gericht op het sociaal veiliger maken van: -openbaar vervoer objecten die publiekelijk toegankelijk zijn zoals stations en haltes; - het directe toegangsgebied zoals bestaande pleinen, straten en parkeerplaatsen; -bestaand en nieuw rijdend materieel of b. de activiteiten hebben tot doel: -het terugdringen van feitelijke incidenten; -het vergroten van de pakkans van personen die de veiligheid verstoren of -het vergroten van het veiligheidsgevoel van reizigers. c. wanneer de subsidie wordt aangevraagd door een gemeente moet het gaan om activiteiten die worden gecoördineerd door een platform voor sociale veiligheid. Artikel 77 Subsidiabele kosten Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende daadwerkelijk gemaakte kosten voor subsidie in aanmerking: a. menselijk toezicht, vooral in de vorm van controle en service in of nabij voertuigen, stations en haltelocaties; b. technische hulpmiddelen en ICT, zoals camera's en meld- of communicatiesystemen en de aanschaf en ontwikkeling van bijbehorende !CT-systemen; c. opleiding en training van rijdend, toezichthoudend en operationeel leidinggevend personeel ten behoeve van de sociale veiligheid; d. aanpassingen van voertuig of omgeving; e. voorlichting en communicatie gericht op breed publiek of specifieke doelgroepen en f. samenwerkingsverbanden met onder andere politie, justitie, gemeentes en andere vervoerbedrijven. Artikel 78 Subsidiehoogte De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste het bedrag dat gereserveerd is voor de desbetreffende ontvanger in het Uitvoeringsprogramma sociale veiligheid openbaar vervoer 2010-2014 of een daarop volgend uitvoeringsprogramma.
Artikel 79 Verplichtingen van de subsidieontvanger Aan de subsidieverlening wordt de verplichting verbonden dat het project moet zijn begonnen uiterlijk zes maanden na het tijdstip van subsidieverlening. Artikel 80 Subsidievaststelling 1. Gemeenten verantwoorden een subsidie conform hetgeen is gesteld in de Financiële-verhoudingswet. 2. Concessiehouders verantwoorden een subsidie als volgt: a. de aanvraag tot subsidievaststelling van projecten met een maximale subsidie tot € 125.000,00 bevat de volgende gegevens: een financieel verslag conform het opgestelde format van de provincie Zuid-Holland; een kopie van alle op het project betrekking hebbende fakturen; een aanbiedingsbrief waarin de concessiehouder verklaart dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd conform de aanvraag en dal de kosten betaald zijn in overeenstemming met het doel waarvoor de subsidie is verstrekt; naast de in deze regeling en de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens gaat de aanvraag tot vaststelling vergezeld van een activiteitenverslag b. de aanvraag tot subsidievaststelling van projecten met een subsidie van € 125.000,00 of meer bevat een controleverklaring, opgesteld overeenkomstig het door de provincie Zuid-Holland opgestelde controleprotocol en het format van het financieel verslag. 3. Indien het eerste lid van toepassing is, beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk binnen 22 weken nadat het de jaarrekening van een gemeente of een regio heeft ontvangen van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
§ 10 Mobilileitsmanagement
§ 10.1 Mobiliteitsmanagement binnen Beter Benutten Artikel 81 Subsidiabele activiteiten 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten en maatregelen die gericht zijn op mobiliteitsmanagement binnen het rijksprogramma Beter Benutten. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie. Artikel 82 Doelgroep Subsidie als bedoeld in artikel 81 wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen en personenvennootschappen.
11
Uitgegeven 10 september 2012
Artikel 83 Aanvraagvereisten 1. In aanvulling op artikel 5, eerste lid, gaat de aanvraag voor subsidie vergezeld van een werkplan. 2. Het werkplan als bedoeld in het eerste lid bestaat uit a. een activiteitenoverzicht met uitgebreide toelichting en helder geformuleerde doelstellingen; b. een begroting; c. een planning. Artikel 84 Weigeringsgronden Subsidie als bedoeld in artikel 81 wordt geweigerd indien: a. er geen overeenstemming tussen subsidieaanvrager en Gedeputeerde Staten over het werkplan bestaat; b. de subsidie direct of indirect voor commerciële doeleinden wordt aangewend. Artikel 85 Subsidievereisten Om voor subsidie als bedoeld in artikel 81 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de activiteiten hebben betrekking op: 1. voorlichting ten behoeve van het terugdringen van het gebruik van de auto in het woon-werk verkeer alsmede ten behoeve van andere mobiliteitsmanagementactiviteiten; 2. advisering over bereikbaarheid van bedrijventerreinen, bedrijven en instellingen; 3. implementatie van adviezen zoals bedoeld in onderdeel twee; 4. samenwerkingsprocessen om met verschillende doelgroepen mobiliteitsmaalregelen te ontwikkelen en uit te voeren; 5. projectmanagement ten behoeve van mobiliteitsmanagementprojecten; b. de aanvrager co-financiert de helft van de kosten van de activiteit. Artikel 86 Subsidiehoogte De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal het bedrag dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld als inzet van Zuid-Holland binnen het Rijksprogramma Beter Benutten. Artikel 87 Rangschikking Een subsidieaanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate de aanvraag meer voldoet aan onderstaande criteria: a. een bijdrage leveren aan de doelstelling tot het verminderen van vervoerbewegingen; b. aansluiten bij bestaande landelijke en regionale mobiliteitsmanagementactiviteiten. Artikel 88 Bevoorschotting Gedeputeerde Staten kunnen een voorschot verstrekken tot ten hoogste 50% van het verleende bedrag.
Artikel 89 Verplichtingen van de subsidieontvanger Aan de subsidieontvanger kunnen verplichtingen worden opgelegd met betrekking tot: a. personele bezetting; b. informatieplicht; c. administratieve taken; d. samenwerking. Artikel 90 Subsidievaststelling De aanvraag voor een subsidievaststelling bevat: a. een financieel verslag dat een duidelijk onderscheid maakt tussen commerciële en nietcommerciële activiteiten; b. een controleverklaring die voldoet aan het in de subsidieverlening opgenomen controleprotocol.
§ 10.2 Bedrijfsvervoer Artikel 91 Subsidiabele activiteiten 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van bedrijfsvervoer. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie. Artikel 92 Doelgroep Subsidie als bedoeld in artikel 91 wordt uitsluitend verstrekt aan werkgevers. Artikel 93 Aanvraagvereisten bedrijfsvervoer 1. Subsidie als bedoeld in artikel 91 kan uitsluitend door een werkgever of een gemachtigde die namens één of meer werkgevers optreedt, worden aangevraagd. 2. In aanvulling op de artikel 5, eerste lid, gaat de aanvraag voor subsidie vergezeld van: a. de machtiging indien een aanvrager door één of meer werkgevers gemachtigd is het bedrijfsvervoer te organiseren; b. indien van toepassing een afschrift van overeenkomst( en) met beroepsvervoerders voor het verrichten van bedrijfsvervoer; c. de vorm van zeggenschap over de werkplek; d. de keuze voor de subsidievorm zoals bedoeld in artikel 94; e. een overzicht van het aantal deelnemers van wie door de subsidieaanvrager een eigen bijdrage in de kosten van het bedrijfsvervoer wordt gevraagd inclusief het totaal aan eigen bijdrage van deze deelnemers. 3. Het activiteitenplan zoals bedoeld in artikel 4:62 Awb omvat mede: a. het vervoerplan van werknemers van één bedrijf of een vervoerplan ten behoeve van werknemers in dienst van verschillende bedrijven, indien deze op dezelfde werkplek dan wel op korte afstand van elkaar gevestigd zijn;
12
b. een overzicht van het te verrichten bedrijfsvervoer met de naam en het adres van de betrokken werkgever(s), de route(s), het aantal reizigers en het aantal geraamde reizigerskilometers of dagen zoals bedoeld in artikel 94, een schema van reismogelijkheden, een overzicht van de in te zetten motorvoertuigen en de regelingen tussen werkgever en werknemer in het woon-werkverkeer. Artikel 94 Keuzemogelijkheid subsidieaanvrager De subsidieaanvrager kan kiezen uit twee subsidiemogelijkheden: a. € 1,30 per deelnemende werknemer per dag, met een minimumreisafstand van vijf kilometer per rijrichting; b. € 1,80 per 100 reizigerskilometers ongeacht of vervoer is uitbesteed of niet. Artikel 95 Weigeringsgronden 1. Subsidie als bedoeld in artikel 91 kan worden geweigerd indien en voorzover het bedrijfsvervoer een concurrerende werking heeft op voorzieningen voor lijngebonden en vraagafhankelijk openbaar vervoer. 2. Subsidie als bedoeld in artikel 91 wordt geweigerd
Uitgegeven 10 september 2012
3. Overige subsidieontvangers verantwoorden een subsidie als bedoeld in artikel 91, als volgt: a. de aanvraag tot subsidievaststelling van projecten met een maximale subsidie tot € 125.000,00 bevat de volgende gegevens: - een financieel verslag conform het opgestelde format van de provincie Zuid-Holland; een kopie van alle op het project betrekking hebbende fakturen; een aanbiedingsbrief waarin het dagelijks bestuur van de aanvrager verklaart dat het project is uitgevoerd conform de aanvraag en dat de kosten betaald zijn in overeenstemming met het doel waarvoor de subsidie is verstrekt; b. de aanvraag tot subsidievaststelling van projecten met een subsidie van € 125.000,00 of meer bevat een controleverklaring, opgesteld overeenkomstig het door de provincie Zuid-Holland opgestelde controleprotocol en het format van het financieel verslag. 4. Indien het tweede lid van toepassing is, beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk binnen 22 weken nadat het de jaarrekening van een gemeente of een regio heeft ontvangen van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
§ 11 Gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid
indien: a. de werkplek niet in Zuid-Holland is gelegen; b. het toe te kennen subsidiebedrag lager is dan € 5.000,00 per kalenderjaar. Artikel 96 Rangschikking Indien het totaalbedrag van alle subsidieaanvragen hoger is dan het totaal in het vastgestelde bestedingsplan voor bedrijfsvervoer beschikbaar gestelde bedrag, kunnen Gedeputeerde Staten de in artikel 94 genoemde bijdragen aanpassen. Artikel 97 Bevoorschotting Gedeputeerde Staten verlenen geen voorschot. Artikel 98 Verplichtingen van de subsidieontvanger Gedeputeerde Staten verbinden aan de subsidieverlening de verplichting dat de subsidieontvanger een lijst bijhoudt van werknemers die gebruikmaken van het bedrijfsvervoer. Artikel 99 Subsidiehoogte Het maximale toe te kennen subsidiebedrag wordt berekend door de raming van het aantal reizigerskilometers of dagen zoals bedoeld in artikel 94 met 10% voor ziekte en verlof te corrigeren. Artikel100 Subsidievaststelling 1. Gedeputeerde Staten stellen de subsidie vast op basis van het daadwerkelijk aantal gerealiseerde reizigerskilometers of dagen zoals bedoeld in artikel 94. 2. Gemeenten en regio's verantwoorden een subsidie als bedoeld in artikel 91, conform hetgeen is gesteld in de Financiële-verhoudingswet.
Artikel1 01 Subsidiabele activiteiten 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten op het gebied van gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid. 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie. Artikel 102 Doelgroep Subsidie als bedoeld in artikel 101, wordt uitsluitend verstrekt aan regio's. Artikel103 Subsidievereisten Om voor subsidie als bedoeld in artikel 101 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de activiteiten worden aangemeld bij een RPV en door deze RPV beoordeeld en opgenomen in een gecoördineerde subsidieaanvraag; b. de activiteiten op het gebied van planvorming zijn gericht op gedragsbeïnvloeding; c. de activiteiten op het gebied van onderzoek en evaluatie zijn gericht op gedragsbeïnvloeding; d. de activiteiten op het gebied van educatie en training van 4-25 jarigen zijn gericht op gedragsbeïnvloeding; e. de activiteiten op het gebied van educatie en training voor de overige leeftijdscategorieën zijn gericht op gedragsbeïnvloeding; f. de activiteiten op het gebied van communicatie en publiciteit zijn gericht op gedragsbeïnvloeding; g. de activiteiten betreffen kleine verkeersvoorzieningen ter ondersteuning van de activiteiten zoals genoemd in onderdeel b tot en met onderdeel f; h. de activiteiten hebben betrekking op de ondersteunende functie van een RPV.
13
Uitgegeven 10 september 2012
Artikel104 Niet subsidiabele kosten In aanvulling op artikel 4 komen niet voor subsidie in aanmerking: a. algemene bestuurslasten als ambtenarensalarissen en kantoorinventaris; b. kosten die redelijkerwijs ten laste van andere kostendragers kunnen worden gebracht; c. opleidingskosten voor het leren berijden van scootmobielen, fietsen, e-bikes; d. activiteiten op het gebied van educatie en training van 0-4 jarigen die gericht zijn op gedragsbeïnvloeding. Artikel105 Subsidiehoogte 1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten. 2. In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten voor activiteiten als genoemd in artikel 103, onderdeel d, een subsidie verlenen van ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kunnen Gedeputeerde Staten, als het een activiteit betreft waarbij het ROV-ZH adviseert om extra stimulering, een hoger subsidiepercentage hanteren. 4. In afwijking van het eerste lid en artikel 9, derde lid, onderdeel a verstrekken Gedeputeerde Staten voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 103, onderdeel h een bedrag van ten hoogste € 5.000,00 per jaar. 5. In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten voor projectleiders die op grond van artikel 103, onderdeel h werkzaamheden voor activiteiten uitvoeren maximaal 100% van de subsidiabele kosten verlenen. 6. In afwijking van het eerste lid verlenen Gedeputeerde Staten voor activiteiten genoemd in artikel 103, onderdeel e, als het gaat om personenautorijvaardigheidstrainingen voor ouderen (ook wel 'broemcursussen' genoemd) alleen subsidie als de deelnemers aanwijsbaar een eigen bijdrage hebben betaald. Artikel106 Rangschikking Een subsidieaanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate de aanvraag meer voldoet aan onderstaande criteria: a. een herkenbare gedragsbeïnvloedende component hebben; b. aansluiten bij bestaande landelijke en regionale gedragsbeïnvloedende activiteiten; c. nader door Gedeputeerde Staten te bepalen criteria. Artikel 107 Bevoorschotting 1. Gedeputeerde Staten kunnen een voorschot verstrekken tot ten hoogste 80% van het verleende bedrag. 2. Gedeputeerde Staten kunnen uitsluitend indien bijzondere omstandigheden naar hun oordeel daartoe aanleiding geven, voorschotten verstrekken tot 100% van het verleende bedrag.
3. Gedeputeerde Staten kunnen de voorschotten in meer dan één termijn verstrekken. Artikel108 Subsidievaststelling 1. Regio's verantwoorden een subsidie conform hetgeen is gesteld in de Financiële-verhoudingswet. 2. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk binnen 22 weken nadat het de jaarrekening van een regio heeft ontvangen van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
§ 12 Veren Artikel109 Subsidiabele activiteiten 1. Subsidie kan worden verstrekt voor: a. een veerproject; b. een veerinfrastructuurproject 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie. Artikel 110 Doelgroep Subsidie als bedoeld in artikel 109, wordt uitsluitend verstrekt aan veerexploitanten en wegbeheerders. Artikel 111 Aanvraagperiode Aanvragen voor subsidie kunnen in afwijking van artikel 8, eerste lid, het hele jaar worden ingediend. Artikel112 Weigeringsgronden 1. Subsidie als bedoeld in artikel 109, onderdeel a, wordt geweigerd indien: a. de financiële middelen van de verenvoorziening (Verenfonds) zijn uitgeput of door inwilliging van het verzoek de beschikbare financiële middelen worden overschreden; b. blijkt dat de exploitatie financieel toereikend is, zodat de subsidieontvanger in staat is om zelf een veerproject uit te voeren; c. een veerdienst wordt uitgeoefend die korter dan drie maanden per jaar of minder dan 56 uur per week vaart; 2. Subsidie als bedoeld in artikel 109, onderdeel b, wordt geweigerd indien de financiële middelen van de verenvoorziening (V erenfonds) zijn uitgeput of door inwilliging van het verzoek de beschikbare financiële middelen worden overschreden. Artikel113 Aanvraagvereisten 1. In aanvulling op artikel5, eerste lid, gaat de aanvraag voor subsidie zoals bedoeld in artikel109, onderdeel a, vergezeld van: a. een dienstregeling; b. een oordeel van een door de Inspectie van Verkeer en Waterstaat erkende deskundige, met een beschrijving van de economisch-technische staat van de veerpont; c. een exploitatierekening over de laatste drie jaren, vergezeld van een controleverklaring; d. een sluitend financieringsplan voor het veerproject, waarin ook eventuele bijdragen van andere bestuursorganen dan de provincie Zuid-Holland zijn gespecificeerd;
14
e. een offerte van een nieuwe veerpont met een gespecificeerde beschrijving of het bestek van de nieuwe veerpont of een offerte van de revisie van de bestaande veerpont met een gespecificeerde beschrijving of het bestek van de uit te voeren revisiewerkzaamheden; f. een verklaring van de exploitant dat de post afschrijving van de nieuwe of gereviseerde veerpont deel zal uitmaken van de toekomstige exploitatie; g. een beschrijving van het maatschappelijke belang van de veerpont 2. In aanvulling op artikel 5, eerste lid, gaat de aanvraag voor subsidie zoals bedoeld in artikel 109, onderdeel b, vergezeld van: a. een beschrijving van het veerinfrastructuurproject; b. een planning, inclusief de datum van ingebruikname; c. een sluitend financieringsplan voor het veerinfrastructuurproject, waarin ook eventuele bijdragen van andere bestuursorganen dan de provincie Zuid-Holland zijn gespecificeerd; d. een verktaring van de subsidieaanvrager dat de posten afschrijving en beheer en onderhoud van de veerinfrastructuur deel zullen uitmaken van de begroting. Artikel 114 Subsidievereisten 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 109, onderdeel a, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de veerpont wordt ingezet voor veerdiensten die worden uitgevoerd binnen de provincie Zuid-Holland of voor grensoverschrijdende veerdiensten met de provincie Zuid-Holland; b. de exploitatie is financieel ontoereikend waardoor de veerexploitant niet in staat is een veerproject financieel zelfstandig uit te voeren; c. uit een onderzoeksrapport met betrekking tot de economisch-technische staat van de veerpont dat in opdracht van de veerexploitant is opgesteld door een door de Inspectie van Verkeer- en Waterstaat erkende deskundige, blijkt dat het veerproject economisch- technisch en financieel verantwoord is. 2. Om voor subsidie als bedoeld in artikel109, onderdeel b, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. het gaat om veerinfrastructuur ten behoeve van veerdiensten die worden uitgevoerd in de provincie Zuid-Holland; b. het project voldoet aan eisen van soberheid en doelmatigheid; c. het project voldoet aan het verbeteren van de inrichting van de veerinfrastructuur. Artikel115 Subsidiehoogte 1. De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 109, onderdeel a, bedraagt: a. voor een nieuw autoveer maximaal 50% van de aanschafprijs exclusief BTW, zoals genoemd in de offerte, maximaal tot een bedrag van € 1.000.000,00;
Uitgegeven 10 september 2012
b. voor de revisie van een autoveer 100% van de totale kosten, zoals genoemd in de offerte, maximaal tot een bedrag van € 1.000.000,00; c. voor een nieuw voet- en fietsveer maximaal 50% van de aanschafprijs exclusief BTW, zoals genoemd in de offerte, maximaal tot een bedrag van € 200.000,00; d. voor de revisie van een voet- en fietsveer 100% van de totale kosten, zoals genoemd in de offerte, maximaal tot een bedrag van € 200.000,00; e. in afwijking van artikel 9, onderdeel h, wanneer sprake is van een financiële bijdrage voor een nieuwe veerpont door of vanwege andere (bestuurs)organen dan Gedeputeerde Staten, 50% van de aanschafprijs exclusief BTW, zoals genoemd in de offerte, verminderd met de financiële bijdrage door of vanwege andere (bestuurs)organen dan Gedeputeerde Staten, gelimiteerd tot de maximale bedragen uit onderdeel a en onderdeel c; f. in afwijking van artikel 9, onderdeel h, wanneer sprake is van een financiële bijdrage voor een gereviseerde veerpont door of vanwege andere (bestuurs )organen dan Gedeputeerde Staten, de totale kosten exclusief BTW, zoals genoemd in de offerte verminderd met de financiële bijdrage door of vanwege andere (bestuurs)organen dan Gedeputeerde Staten, gelimiteerd tot de maximale bedragen uit onderdeelben onderdeel d. 2. De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 109, onderdeel b, bedraagt ten hoogste 80% van de subsidiabele kosten, maximaal tot een bedrag van € 200.000,00. 3. Onverminderd het tweede lid, kunnen Gedeputeerde Staten indien de beschikbare middelen dit toelaten, in uitzonderlijke gevallen besluiten om voor een veerinfrastructuurproject een hoger percentage vast te stellen. Artikel116 Rangschikking 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen. 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst. 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting. Artikel 117 Bevoorschotting 1. Gedeputeerde Staten kunnen een voorschot verstrekken tot ten hoogste 80% van het verleende bedrag. 2. Gedeputeerde Staten kunnen uitsluitend indien bijzondere omstandigheden naar hun oordeel daartoe aanleiding geven, voorschotten verstrekken tot 100% van het bedrag waarop vermoedelijk aanspraak kan worden gemaakt. 3. Gedeputeerde Staten kunnen de voorschotten in meer dan één termijn verstrekken.
15
Uitgegeven 10 september 2012
Artikel118 Verplichtingen van de subsidieontvanger 1. De subsidieontvanger van de subsidie als bedoeld in artikel 109, onderdeel a, dient aan te tonen dat een opdracht is gegeven voor het kopen van een nieuwe veerpont of het laten renoveren van een bestaande veerpont. 2. De subsidieontvanger van de subsidie als bedoeld in artikel 109, onderdeel b, realiseert het veerinfrastructuurproject uiterlijk op 31 december 2014. Artikel119 Subsidievaststelling 1. De aanvraag tot subsidievaststelling voor een subsidie als bedoeld in artikel 109, onderdeel a, bevat een verklaring van oplevering van de veerpont. 2. Gemeenten verantwoorden een subsidie als bedoeld in artikel 109, onderdeel b, conform hetgeen is gesteld in de Financiële-verhoudingswet. 3. Waterschappen verantwoorden een subsidie als bedoeld in artikel 109, onderdeel b, als volgt: a. de aanvraag tot subsidievaststelling van projecten met een maximale subsidie tot € 125.000,00 bevat de volgende gegevens: een financieel verslag conform het opgestelde format van de provincie Zuid-Holland; een kopie van alle op het project betrekking hebbende fakturen; een aanbiedingsbrief waarin het dagelijks bestuur van de aanvrager verklaart dat het werk is uitgevoerd conform de aanvraag en dat de kosten betaald zijn in overeenstemming met het doel waarvoor de subsidie is verstrekt; b. de aanvraag tot subsidievaststelling van projecten met een subsidie van € 125.000,00 of meer bevat een controleverklaring, opgesteld overeenkomstig het door de provincie Zuid-Holland opgestelde controleprotocol en het format van het financieel verslag. 4. Indien het tweede lid van toepassing is, beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk binnen 22 weken nadat het de jaarrekening van een gemeente of een regio heeft ontvangen van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
§ 13 Overgangs-en slotbepalingen Artikel120 Overgangsbepalingen De Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer wordt ingetrokken, met dien verstande dat die regeling van kracht blijft voor subsidies die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd. Artikel121 Inwerkingtreding 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst. 2. In aanvulling op het eerste lid werkt§ 6 terug tot en met 1 januari 2012.
Artikel122 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer Zuid-Holland 2012. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
J. FRANSSEN,
voorzitter
JAM. HILGERSOM,
secretaris
BIJLAGE 1: SUBSIDIABELE VERKEERSVEILIGHEIDSPROJECTEN
Infrastructurele maatregelen in verblijfsgebieden Hiertoe wordt gerekend de omvorming van wegen en hun omgeving, met het oog op de verkeersveiligheid, waaronder: A. snelheidsbeheersing en attentieverhoging 1. voetgangersgebied, 2. (woon )erf, 3. 30 km-gebied/weg, 4. 60 km-gebied/weg, 5. incidenteel; B. regulering van het parkeren en stallen, respectievelijk laden en lossen; C. geleiding van verkeersstromen door middel van bijvoorbeeld: 1. geheel of gedeeltelijk <<doorknippen>> van doorgaande routes, 2. geheel of gedeeltelijk <<doorknippen>> van aansluitingen van/naar gebiedsontsluitingswegen; D. verbetering van de herkenbaarheid van de wegcategorie door middel van bijvoorbeeld: 1. wegmarkering, 2. aanduiding van in- en uitgangen (overgang naar wegen met andere maximumsnelheid); E. herinrichting van bermen buiten de bebouwde kom door middel van bijvoorbeeld: 1. semi-verharding, 2. afscherming of verwijdering van obstakels; F. aanpassing van het wegontwerp aan richtlijnen/aanbevelingen.
Infrastructurele maatregelen op (voorlopige) verkeersaders Hiertoe wordt gerekend de omvorming van wegen en hun omgeving, met het oog op de verkeersveiligheid, waaronder: A. rijbaanscheiding 1. (moeilijk) overrijbaar, 2. niet overrijbaar, 3. het in dat verband aanbrengen van passeermogelijkheden; B.
scheiding van verkeerssoorten door middel van bijvoorbeeld:
1. 2. 3. 4. C.
D.
herinrichting van kruisingen, aansluitingen en oversteekplaatsen, waaronder: 1. aanleg van ongelijkvloerse kruising van wegen,
2.
aanleg van ongelijkvloerse kruising van fiets/voetpaden,
3.
omvorming tot rotonde,
4. overige verbeteringen ter bescherming van overstekende (brom)fietsers en voetgangers, 5. inperking van het aantal linksafbewegingen, 6. verbetering van verkeerslichtinstallaties; herinrichting van wegvakken door middel van bijvoorbeeld: 1. 2.
E. F.
G.
aanleg van parallelwegen, aanleg van parallelfietspaden, aanleg van parallelvoetpaden, nieuwe ontsluiting van percelen via een andere route;
vermindering van het aantal wegaansluitingen voor autoverkeer, vermindering van het aantal erfaansluitingen voor autoverkeer,
3. geleiding van (brom)fietsers en voetgangers naar veilige oversteekplaatsen 4. snelheidsbeheersing, 5. aanbrengen van fietsstroken, 6. andere wijziging van de rijstrookindeling; regulering van het parkeren en stallen, respectievelijk laden en lossen; verbetering van de herkenbaarheid van de wegcategorie door o.a.: 1. wegmarkering, 2. aanduiding van de overgang naar wegen met andere maximum snelheid; herinrichting van bermen door middel van bijvoorbeeld:
1. 2.
semi-verharding, pechvoorzieningen,
H.
3. afscherming, respectievelijk verwijdering van obstakels; aanpassing van het wegontwerp aan richtlijnen/aanbevelingen: 1. aanpassing van de diameter van rotondes
2. 3.
uniformering van de voorrang op rotondes (hoofd rijbaan), uniformering van de voorrang op rotondes (fietspaden),
4.
anderszins.
Bovengenoemde werkzaamheden worden in de verantwoording onderscheiden naar de bestemming van de
betro kk en weqen .1n het ca teqonsennqsp1an I van de beI re ff en de weqcbe heerder: beoogde stroomwegen binnen de bebouwde kom, sw. bi beooqde qebiedsontsluitinqsweqen binnen de bebouwde kom, GOW.bi voorlopige verkeersader binnen de bebouwde kom, VV. bi SW. bu beoogde stroomwegen buiten de bebouwde kom, beooqde qebiedsontsluitinqsweqen buiten de bebouwde kom, GOW. bu voorlopige verkeersader buiten de bebouwde kom. VV. bu
TOELICHTING bij Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer 2012 Algemene toelichting Door middel van de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer 2012 (BDU) wordt de (oude) Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer gemoderniseerd en integraal herzien. De noodzaak hiervan is gelegen in het feit dat de oude regeling door de vele wijzigingen moeilijk leesbaar was geworden. Daarnaast leiden actuele ontwikkelingen tot aanpassing van beleid waardoor artikelen uit de vorige regeling niet meer goed aansloten op de dagelijkse praktijk. Er is voor gekozen om deze regeling niet onder de Algemene subsidieverordening te laten vallen. De reden hiervoor is dat op grond van de Wet BDU verkeer en vervoer Gedeputeerde Staten een medebewindstaak hebben gekregen waarbij de uit te oefenen bevoegdheden overlappingen vertonen met de bevoegdheden die Provinciale Staten hebben op grond van de Grondwet en de Provinciewet De Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer 2012 (BDU) bevat het juridisch kader ter uitvoering van de Wet BDU verkeer en vervoer. De doelstelling van de regeling is het realiseren van hetverkeerRen vervoerbeleid op regionaal niveau in samenhang met het beleid op landelijk niveau. De onderdelen van het regionaal beleid die onderdeel uitmaken van de regeling worden hieronder beschreven. 1. Infrastructurele projecten Een deel van de door het Rijk ontvangen BDU kan beschikbaar worden gesteld voor regionale infraprojecten. Dit omvat alle infraprojecten, ook de projecten tot aanpassing van infrastructuur om de verkeersveiligheid te verbeteren (duurzaam veiligheid). Paragraaf 2 bevat de juridische basis om voor infraprojecten subsidie te verlenen aan individuele gemeenten, waterschappen en samenwerkingsverbanden. De regio meldt de projecten aan. De regio prioriteert, in samenspraak met de in de regio liggende wegbeherende gemeenten en waterschappen, welke projecten in aanmerking moeten komen voor subsidie. Ook doet de regio een voorstel hoe hoog de BDU-bijdrage per project is. De regio mag, bij de verdeling van de haar toekomende BDU-middelen, zelf bepalen of deze middelen voor regionale infraprojecten danwel duurzaam veiligprojecten worden aangewend. De regio is verantwoordelijk voor een correcte aanmelding van projecten. Aan het feit dat projecten in het Bestedingsplan BDU zijn opgenomen, kunnen subsidieaanvragers geen rechten ontlenen. 2. Regionaal openbaar vervoer over weg en spoor De provincie Zuid-Holland is op grond van artikel 20, tweede lid van de Wet personenvervoer 2000 het bevoegd gezag voor het verlenen van OV concessies binnen de provincie. Het betreft OV per bus en trein. Een concessie wordt verleend voor meerdere jaren. leder jaar wordt door de concessieverlener (provincie) de exploitatiebijdrage verstrekt aan de concessiehouder (vervoerder). Paragraaf 3 bevat hiertoe de juridische basis. 3. Regionaal openbaar vervoer over water Volgens artikel 7 Besluit personenvervoer kan passagiervervoer over water worden omschreven als een voor een ieder openstaand personenvervoer dat volgens een dienstregeling personen per passagierschip vervoerd. leder jaar wordt door de provincie de exploitatiebijdrage verstrekt aan de vervoerder. Paragraaf 4 bevat hiertoe de juridische basis. 4. Collectief vraagafhankelijk vervoer Het vraagafhankelijk doelgroepenvervoer kent verschillende vormen. De provincie is verantwoordelijk voor het zogenaamde Collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV). De provinciale rol beperkt zich bij deze verveersvorm tot de openbaar vervoer component. Het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer wordt, zoals uit de toelichting op artikel 6 Besluit personenvervoer blijkt, door middel van overeenkomsten geregeld. Voor de subsidieverlening wordt deze regeling gevolgd. Vele subsidieverplichtingen worden in de overeenkomst opgenomen omdat dit de vorm is die op grond van de wet gekozen moet worden. 5. Oprichting en instandhouding buurtbusverenigingen Buurtbussenverenigingen rijden busroutes met een vaste dienstregeling, waarbij de busjes bestuurd worden door vrijwilligers. Het materieel wordt ter beschikking gesteld door de vervoerder, die hiervoor een bijdrage van de provincie ontvangt. De buurtbusvereniging ontvangt ook een bijdrage van de provincie, voor het in stand houden van de vereniging. Nieuw is de mogelijkheid om eenmalig subsidie aan te vragen voor de oprichting van een nieuwe buurtbus. Vrijwilligers hoeven niet langer te wachten tot zij een boekjaarsubsidie kunnen aanvragen en deze ook uitgekeerd krijgen, maar worden in staat gesteld om al gedurende het lopende jaar hun initiële kosten tot ten hoogste € 2000,00 vergoed te krijgen.
De subsidies voor de oprichting en instandhouding van buurtbusverenigingen kunnen gelet op de hiermee gemoeide bedragen en vooruitlopend op de invoering van het Rijksbrede Subsidie Kader (RSK) direct worden vastgesteld zonder verlening. Voor de controle op misbruik en oneigenlijk gebruik zullen na afloop van de activiteit of het boekjaar waarvoor de subsidie is verstrekt, steeksproefsgewijs controles worden uitgevoerd. Gelet op de nauwe beleidsmatige betrokkenheid van de provincie bij het openbaar vervoer lijkt er hierbij sprake te zijn van een laag risico. 6. Toegankelijkheid bushaltelocaties Het streven van de provincie is om zo veel mogelijk bushaltes toegankelijk te maken voor minder validen. Het betreft zowel bushaltes naast provinciale wegen als bushaltes aan wegen waarvoor gemeenten of waterschappen wegbeheerder zijn. Voor het toegankelijk maken van een halte aan een gemeentelijke weg, kan een gemeente subsidie aanvragen. Voor een volledige beschrijving van het provinciale beleid met betrekking tot toegankelijkheid, wordt verwezen naar het "Halteplan provincie Zuid-Holland 2006-2015". Nieuw is de mogelijkheid om aanvullend op de subsidie voor het toegankelijk maken van de bushalte een extra bijdrage te verkrijgen voor het in Rnet vormgeving aanleggen van de halte. DeRnet vormgeving gaat uit van een productformule waar, naast de voertuigen, ook de haltes aan moeten voldoen zoals een gestandaardiseerde en modulair opgebouwde abri. 7. Sociale veiligheid Sociale veiligheid betreft in dit kader de bescherming of het zich beschermd voelen tegen gevaar dat veroorzaakt wordt door of dreigt van de kant van menselijk handelen in het openbaar vervoer. Vervoerders nemen maatregelen om de sociale veiligheid te vergroten. Hiervoor kunnen ze subsidie aanvragen op basis van paragraaf 9. Verwezen wordt naar het Uitvoeringsprogramma Sociale Veiligheid 2010-2014 waarin de doelstellingen van de provincie staan beschreven en de activiteiten waarop ingezet kan worden door de subsidiegerechtigd en. 8. Mobiliteitsmanagement Mobiliteitsmanagement heeft tot doel om alternatieven te stimuleren voor solistisch autogebruik om zo een bijdrage te leveren aan een betere bereikbaarheid en een beter milieu. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de modaliteiten auto, openbaar vervoer en fiets. Maar mobiliteitsmanagement gaat niet alleen meer over mobiliteit. Het gaat ook over anders werken en anders communiceren. Ook bedrijfsvervoer, het vervoeren werknemers door bedrijven zelf daar waar geen goed openbaar vervoer aanwezig is, maakt onderdeel uit van mobiliteitsmanagement. 9. Gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid Samen met de Regionale Projectgroepen Verkeersveiligheid buiten de kaderwetgebieden Haaglanden en Rotterdam wordt door de provincie gestreefd naar een structurele, praktische en effectieve gedragsbeïnvloeding in Zuid-Holland. Een groot aantal activiteiten is op grond van paragraaf 11 subsidiabel. Op basis van deze regeling is het niet langer mogelijk om provinciale subsidie te krijgen voor: de leeftijdsgroep 0- 4 jaar en voor cursussen voor het leren berijden van scootmobielen, fietsen en e-bikes. 10. Veren De provincie stelt veerexploitanten in staat om subsidie aan te vragen voor de renovatie van een veerpont dan wel nieuwbouw van een veerpont. Ook wordt wegbeheerders de mogelijkheid geboden om subsidie aan te vragen om de infrastructuur rond een veerpont te renoveren. Met de renovatie van zowel de veerponten als de veerinfrastructuur worden de ontsluiting van gebieden bij waterwegen gewaarborgd.
Artikelsgewijze toelichting
§ 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Het artikel geeft een opsomming en definiëring van alle veel voorkomende begrippen in de verschillende paragrafen in de regeling. Er is met het oog op de eenduidigheid van de regelgeving binnen de provincie ervoor gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de algemene bepalingen van de Algemene subsidieverordening van de provincie Zuid-Holland. Sub d: op grond van de Wet BDU verkeer en vervoer heeft Gedeputeerde Staten de bevoegdheid gekregen om een bestedingsplan op te stellen. Het bestedingsplan heeft de functie van een begroting. Door het instellen van een subsidieplafond wordt recht gedaan aan de rechtszekerheid van subsidieaanvragers als aan de begrotingsdiscipline. Sub e: subsidie voor bedrijfsvervoer kan zowel door privaatrechtelijke- als publiekrechtelijke rechtspersonen worden aangevraagd.
Sub f: de begratingssubsidie wordt onder andere gebruikt als de regeling voor specifieke rechtspersonen is bedoeld. Sub g: de beleidsvisie Mobiliteit wordt gezien als opvolger van het Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan 20022020. De beleidsvisie wordt conform de huidige planwet Verkeer en Vervoer opgesteld. Dit betekent dat de essentiële onderdelen van het rijksbeleid, zoals verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, in de belaidsvisie zijn opgenomen. Sub h: volgens de Memorie van Toelichting bij de Wet BDU verkeer en vervoer heeft een bestedingsplan een indicatief karakter en geen rechtsgevolgen door derden. Dat houdt in dat aan het bestedingsplan geen rechten of verplichtingen kunnen worden ontleend. Het heeft het karakter van een rijksbegroting waar ook geen rechten en verplichtingen aan kunnen worden ontleend. Sub n: gaat hierbij om een recht dat anderen uitsluit om openbaar vervoer te verrichten in een bepaald gebied gedurende een bepaald tijdvak. Sub q: Gedeputeerde Staten stemt in met de gebiedsprofielen. Een gebiedsprotiel is door de regio's opgesteld, in samenspraak met de gemeenten/waterschappen, Rijkswaterstaat en de provincie Zuid-Holland. Sub cc: op grond van artikel 2, sub a, van de Wet BDU verkeer en vervoer is het mogelijk om geld te verstrekken aan een samenwerkingsverband van binnen de provincie liggende gemeenten welke buiten een samenwerkingsgebied liggen. Sub ii: Regionale Projectgroep Verkeersveiligheid (RPV) is een samenwerkingsverband dat zich specifiek op de verkeersveiligheid richt in de betreffende regio. Over het algemeen komen de indeling van de regio's overeen met die van de RPV's.
Artikel 2 Deze bepaling geeft de specifieke onderdelen aan waar subsidie voor kan worden aangevraagd. Artikel 3 In het vijfde lid wordt de mogelijkheid genoemd om een incidentele subsidie te verstrekken voor activiteiten waar deze regeling niet in voorziet. Dit artikel sluit aan op het bepaalde in artikel 4:23, derde lid, sub d, Algemene wet bestuursrecht. Voorwaarde voor het verlenen van een incidentele subsidie is wel dat er voldoende gelden binnen de vrije ruimte in de Brede doeluitkering beschikbaar zijn en dat de te subsidiëren activiteit past binnen de kaders zoals Provinciale Staten deze hebben vastgesteld in het Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan 2002-2020 of de Belaidsvisie Mobiliteit. De subsidie mag voor ten hoogste vier jaar worden verstrekt. In het zesde lid is een nieuwe bepaling opgenomen. Het wordt mogelijk een incidentele subsidie te verstrekken met gelden die door het Rijk beschikbaar zijn gesteld speciaal voor een bepaald programma of een bepaald project, echter wel onder de voorwaarde dat deze regeling niet voorziet in de betreffende activiteiten. Ook dit artikel sluit aan op het bepaalde in artikel 4:23, derde lid, sub d, Algemene wet bestuursrecht. De subsidie mag voor ten hoogste vier jaar worden verstrekt.
Artikel 5 Deze bepaling is opgenomen naar aanleiding van artikel 4:58 Awb.
§ 2 Infrastructurele projecten Artikel17 Voor het indienen van een aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier. Daarin zijn eisen opgenomen die nodig zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen, waaronder gegevens met betrekking tot de aanvrager, de beschrijving van het project, een planning en een kostenspecificatie. Artikel 18 In het derde lid is verwoord dat Gedeputeerde Staten de reservering in het vastgestelde bestedingsplan voor het project intrekken, indien niet voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar een volledige subsidieaanvraag wordt ingediend. Het vierde lid van dit artikel wordt als volgt toegelicht. In het kader van de bezuiniging op de BDU waren aanvankelijk de middelen voor regionale intraprojecten voor het bestedingsjaar 2012 aangehouden. Nadat Gedeputeerde Staten alsnog besloten om middelen voor regionale projecten beschikbaar te stellen, konden subsidieaanvragen voor het bestedingsjaar 2012 niet meerworden ingediend. Conform artikelS, eerste lid wordt de aanvraag voor subsidie namelijk uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft ingediend. Het vierde lid van dit artikel heft deze strijdigheid op.
Artikel19 Een uitzondering op de weigeringsgrond zoals genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt gemaakt voor de projecten die als vrijvalprojecten kunnen worden aangemerkt aangezien de BDU middelen voor dit soort projecten pas beschikbaar komen nadat een eerder in een vastgesteld Bestedingsplan opgenomen project is komen te vervallen. Het vrijvalproject is veelal niet eerder als (reserve)project in een Bestedingsplan opgenomen geweest. Teneinde het herprioriteren van vrijvallende SOU-middelen niet tegen te gaan, is het tweede lid in artikel 19 opgenomen. Artikel 21 Bij kosten die ten laste van andere kostendragers kunnen worden gebracht, kan worden gedacht aan reeds toegezegde bijdragen van derden of projectkosten die, op grond van sober- en doelmatigheid, niet in aanmerking komen voor subsidie. Te denken valt hierbij aan kosten die een direct gevolg zijn van een ander project of van bovenmatige eisen niet direct gerelateerd aan de functionaliteit van de betrokken infrastructuur, zoals architectuur of ruimtelijke uitstraling. Bij kosten die zijn toe te rekenen aan achterstallig onderhoud, kan worden gedacht aan kosten die moeten worden gemaakt om wegdek of riolering te herstellen doordat er onvoldoende onderhoud in het verleden heeft plaatsgevonden. Ook de kosten van algemeen bestuurlijke aard komen niet voor subsidie in aanmerking aangezien zij buiten de definitie vallen van het verkeer- en vervoerbeleid. Deze worden van oudsher reeds vanuit andere middelen gedekt. Artikel24 Dit artikel verschaft onder meer de titel om onder voorwaarden een verleende beschikking in te trekken. Dit kan indien een project niet doorgaat of aanbesteding en gunning van het werk nog niet hebben plaatsgevonden binnen zes maanden. Uitzondering hierop kan worden gemaakt indien de wegbeheerder tijdig de vertraging schriftelijk heeft gemeld en een onderbouwing wordt gegeven van de oorzaken van de vertraging en waarom deze niet te voorzien waren op het moment dat de aanvraag werd ingediend. Indien een project niet doorgaat of een subsidie voor een project lager wordt vastgesteld, kan het daarvoor gereserveerde of vrijvallende bedrag worden toegekend aan een bestaand project, reserveproject danwel een project dat niet eerder in een vastgesteld Bestedingsplan opgenomen is geweest. Aangezien het bedrag dat is vrijgevallen reeds eerder in een vastgesteld Bestedingsplan aan een regio is toebedeeld, wordt het een regio geheel vrijgelaten om te bepalen aan welk soort van de bovengenoemde projecten het vrijgevallen bedrag wordt toegewezen. Artikel25 De bewaking van de voortgang van het project is belangrijk in die zin dat als er geen activiteiten worden uitgevoerd ten behoeve van de realisatie van het project, de subsidieverlening op grond van artikel 4:48 Awb ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd kan worden. Artikel26 Gemeenten en samenwerkingsverbanden die subsidie op grond van deze regeling ontvangen verantwoorden de subsidie jaarlijks in één keer in de SiSa-bijlage (Single information, single audit) bij hun jaarrekening. Voor de overige ontvangers geldt de wijze van vaststelling zoals genoemd in het tweede lid van dit artikel.
§ 3 Regionaal openbaar vervoer over weg en spoor Artikel27 Subsidie op grond van dit artikel wordt verleend voor de duur van de concessie. In artikel 22 van de Wet personenvervoer 2000 is aan concessieverleners de bevoegdheid gegeven om subsidie voor openbaar vervoer te verstrekken. Artikel29 Subsidie op grond van dit artikel wordt geweigerd als de concessie bij de desbetreffende activiteit niet de mogelijkheid van subsidiëring vermeld. Artikel30 De subsidiehoogte kan jaarlijks worden geïndexeerd conform de voorschriften uit de concessiebeschikking danwel hetgeen hierover is opgenomen in het programma van eisen. De hoogte van de exploitatiebijdrage is in de concessie vermeld.
§ 4 Regionaal openbaar vervoer over water Artikel 33 Dit artikel vormt de basis om jaarlijks een boekjaarsubsidie te verlenen aan vervoerders die het passagiervervoer over water mogelijk maken. Artikel 37 De subsidiehoogte kan jaarlijks worden geïndexeerd conform de voorschriften uit de overeenkomst. De hoogte van de exploitatiebijdrage is in de overeenkomst vermeld.
§ 5 Collectief Vraagafhankelijk Vervoer Artikel40 Dit artikel vormt de basis om jaarlijks subsidie te verlenen aan die instanties die het vervoer rondom het collectief vraagafhankelijk vervoer mogelijk maken. Hierbij kan worden gedacht aan de Stichtingen die het CVV-vervoer voor de Hopper-systemen danwel de samenwerkingsorganen die de Regiotaxisystemen verzorgen. Het collectief vraagafhankelijk vervoer wordt conform artikel 6 van het Besluit personenvervoer door middel van overeenkomsten geregeld. Artikel44 Dit artikel geeft de kostensoorten weer die de grondslag vormen om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. In de overeenkomst die subsidieontvanger met de vervoerder heeft gesloten, zijn de kosten opgenomen die als exploitatiekosten zijn aan te merken. In de samenwerkingsovereenkomst die de subsidieontvanger met de provincie heeft gesloten is meestal een vast bedrag voor de instandhouding van de stichting danwel regio (samenwerkingsverband) vastgelegd. Deze kosten zijn als beheerskosten aan te merken.
§ 6 Oprichting buurtbusverenigingen Artikel48 Gedeputeerde Staten beogen met de toekenning van de eenmalige subsidie voor buurtbusverenigingen of buurtbusverenigingen in oprichting het opstarten van de vereniging te vergemakkelijken en te versnellen. Artikel49 Buurtbusverenigingen kunnen deze subsidie zowel net voor als net na hun feitelijke oprichting aanvragen. Daarom is zowel de buurtbusvereniging als de buurtbusvereniging in oprichting benoemd als doelgroep. De weigeringsgrond zoals genoemd in artikel 9, tweede lid, ondercis hier, voor wat betreft de buurtbusverenigingen die al zijn opgericht, niet van toepassing. Artikel 50 De algemene termijn in deze regeling voor het indienen van een aanvraag om subsidie is 1 oktober voorafgaand aan het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft. Dit artikel biedt de mogelijkheid om op ieder willekeurig moment in een jaar een aanvraag om subsidie in te dienen. Artikel 51 Omdat niet ·alleen een buurtbusvereniging een subsidie kan aanvragen, maar ook een buurtbusvereniging in oprichting, moet misbruik van de subsidie zoveel mogelijk worden voorkomen. Dat gebeurt met dit artikel. Het feit dat de buurtbusvereniging of buurtbusvereniging in oprichting met de concessiehouder in contact treedt over het buurtbusproject en dat de concessiehouder bevestigt dat het in de lijn der verwachting ligt dat er een contract wordt afgesloten, bevestigt dat de intentie en capaciteiten goed zijn. Daarnaast is van belang dat ook de betrokken provinciale concessiebeheer bevestigt dat er serieuze contacten met de buurtbusvereniging of buurtbusvereniging in oprichting zijn. In de praktijk kan het gaan om een telefonische of schriftelijke bevestiging van de vervoerder die aangeeft dat zij inschat dat de buurtbusvereniging of buurtbusvereniging in oprichting de intentie en de capaciteiten heeft om het buurtbusproject ook daadwerkelijk uit te voeren. Deze werkwijze geeft voldoende zekerheid dat de subsidie ook aangewend zal worden voor het doel waarvoor ze bedoeld is.
Artikel 52 De vervoerder stelt materiaal (de buurtbusjes) ter beschikking stellen aan een buurtbusvereniging. Net als in artikel 51 bevestigt de vervoerder dat het in de lijn der verwachting ligt er een contract wordt afgesloten. Bovenstaande hoeft overigens niet te betekenen dat de buurtbusvereniging ook daadwerkelijk een buurtbusproject gaat rijden. Er kunnen altijd organisatorische, verkeerskundige, politiek-bestuurlijke of andere redenen zijn die verhinderen dat het buurtbusproject uiteindelijk zijn doorgang vindt. In dat geval zal door Gedeputeerde Staten een afweging gemaakt moeten worden in hoeverre de subsidie zal worden teruggevorderd.
§ 7 Instandhouding buurtbusverenigingen Artikel54 De buurtbusvereniging bestaat uit vrijwilligers die chauffeursdiensten organiseren en uitvoeren. De uitwerking van de taken van de vrijwilligers staan in de overeenkomst die met vervoerders is afgesloten. Artikel56 De algemene regel geeft aan dat de mogelijkheid om voor subsidie in aanmerking te komen alleen bestaat als voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft, een aanvraag wordt ingediend. Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om, indien sprake is van een nieuw buurtbusproject, een subsidie aan te vragen op ieder moment binnen een kalenderjaar. Op een bestaand buurtbusproject blijft de algemene regel van toepassing. Artikel57 De concessiehouder krijgt subsidie voor de exploitatie van de buurtbus. Hij sluit met de buurtbusvereniging een overeenkomst af ten behoeve van de exploitatie. De subsidieaanvrager dient een uittreksel van de Kamer van Koophandel bij de aanvraag in te dienen. De subsidieaanvrager kan volstaan met het eenmalig indienen van dit uittreksel bij de eerste aanvraag om subsidie. Artike158 In de regeling Vaststelling Kenmerken en Startvoorwaarden Buurtbusprojecten provincie Zuid-Holland 2006 zoals deze door Gedeputeerde Staten met ingang van 1 juli 2006 is vastgesteld, zijn de voorwaarden opgenomen waar een buurtbusproject aan moet voldoen om door Gedeputeerde Staten erkend te worden.
§ 8 Toegankelijkheid bushaltelocaties Artikel61 Dit artikel is primair bedoeld voor het verbeteren van de toegankelijkheid van bestaande bushaltelocaties. Artikel65 Door het ministerie van Infrastructuur en Milieu zijn richtlijnen gegeven waar een toegankelijke bushalte minimaal aan moet voldoen. Naast de verplichtingen zoals in dit artikel opgenomen, worden nog een aanbeveling aan een subsidieontvanger in de subsidiebeschikking meegegeven te weten: -de inrichting van de halte is zodanig dat het mogelijk is de afstand tussen bushalte en voertuig te beperken tot: a. horizontaal aanbevolen maximum 5 cm; b. verticaal aanbevolen maximum 5 cm; Artikel67 De Rnet vormgeving gaat uit van een productformule waar, naast de voertuigen, ook de haltes aan moeten voldoen zoals een gestandaardiseerde en modulair opgebouwde abri. Van deze extra bijdrage kan alleen sprake zijn voor zover de door GS beschikbaar gestelde BDU-middelen voor toegankelijkheid niet al door de reguliere aanvragen voor toegankelijkheid voor dat bestedingsjaar wordt overschreden. Artikel70 De subsidieontvanger is verplicht om de haltescan na het toegankelijk maken van een bushalte in te vullen. De haltescan is van nut voor de reiziger, de wegbeheerder en de landelijke overheid.
§ 9 Sociale Veiligheid Artikel74 Per concessie zijn verschillende maatregelen voor sociale veiligheid opgenomen. In de concessie benoemde activiteiten op het gebied van sociale veiligheid, die op grond van die concessie al moeten worden uitgevoerd, komen niet voor subsidie in aanmerking. Artikel 76 Onderdeel c geeft aan dat activiteiten die worden gecoördineerd door een platform voor sociale veiligheid, alleen door een gemeente kunnen worden ingediend.
§ 10 Mobiliteitsmanagement Artikel 81 De subsidiëring van mobiliteitsmanagement heeft tot doel om alternatieven te stimuleren voor solistisch autogebruik om zo een bijdrage te leveren aan een betere bereikbaarheid en een beter milieu. Artikel 82 Het is voor de Kamer van Koophandel en koepelorganisaties eveneens mogelijk om subsidie voor dit onderdeel aan te vragen. Artikel 84 Indien er geen overeenstemming wordt bereikt over de inhoud van het werkplan, leidt dit tot weigering van de subsidie. Artikel 86 Het rijksprogramma Beter Benutten geeft een nadere onderbouwing en een verdeling van de in het bestedingsplan BDU opgenomen gelden. Het programma kent voor de provincie Zuid-Holland een tweetal programma's te weten Rotierdam en Haaglanden. Op 4 oktober 2011 hebben Gedeputeerde Staten een lijst met projecten vastgesteld waarop wordt ingezet. Artikel 91 De subsidiëring van bedrijfsvervoer vindt plaats ten behoeve van het verbeteren van de bereikbaarheid en leefbaarheid, ten einde het autogebruik in het woon-werkverkeer terug te dringen. Artikel 93 Het tweede lid geeft aan aan welke eisen een subsidieaanvrager dient te voldoen als hij voor de eerste keer een bijdrage in het kader van deze regeling aanvraagt, waaronder de vorm van zeggenschap over de werkplek. Hieronder wordt verstaan de zeggenschap over de inhoud van alle activiteiten in het bedrijf en van de bedrijfsvoering. De mate van zeggenschap kan blijken uit een uittreksel van de Kamer van Koophandel waar het bedrijf is ingeschreven en een organogram van het bedrijf. Het vervoerplan zoals genoemd in het derde lid geeft onder andere inzicht in het reisgedrag van de werknemers en hoe het betreffende bedrijf het vervoer voor zijn werknemers wil optimaliseren. Daarnaast dient de werkgever een zogenaamde dienstregeling op te stellen waarin de routering wordt opgenomen, het aantal reizigers en het aantal geschatte reizigerskilometers dan wel -dagen. Indien een werkgever uitzendkrachten heeft ingehuurd en die van het bedrijfsvervoer tijdens deze inhuurperiode gebruik maken kan de werkgever deze uitzendkrachten opvatten als werknemer in de zin van deze regeling. In het derde lid, onderdeel b, is sprake van een route. Hieronder wordt verstaan de retourreis vanaf de opstapplaats naar de vestiging. Artikel 94 Deze bedragen zijn niet geïndexeerd. In de aanvraag geeft de subsidieaanvrager duidelîjk aan voor welke optie hij gekozen heeft om de subsidie te berekenen. Uiteindelijk zal de subsidieaanvrager diens administratie hierop moeten instellen om achteraf de controleverklaring te kunnen laten opstellen. Bij onderdeel a vindt de berekening plaats door het aantal deelnemers te vermenigvuldigen met het aantal dagen en het bedrag van € 1,30 waarmee het totaal aan te vragen subsidiebedrag wordt gegenereerd. Bij onderdeel b van dit artikel wordt het aantal reizigerskilometers gedeeld door 100 en vermenigvuldigd met € 1,80 waarmee het totaal aan te vragen subsidiebedrag wordt bepaald.
Artikel 95 Een bedrijf of instelling dat gelegen is in het grondgebied van de stadsregio's Rotterdam en Haaglanden komt niet voor een subsidie op grond van deze regeling in aanmerking. Bedrijven die in het overige gebied van de provincie Zuid-Holland gevestigd zijn, kunnen wel voor subsidie in aanmerking komen. Uit efficiencyoverwegingen is ervoor gekozen om een minimale ondergrens aan het subsidiebedrag te stellen. Artikel96 Dit artikel regelt de rangschikking indien het aantal subsidieaanvragen het totaal beschikbaar gestelde budget overschrijdt. Bij een overschrijding van het beschikbaar gestelde budget worden de, in artikel 94, genoemde bedragen aangepast. Er wordt daarbij rekening gehouden met het totaal aantal deelnemende werknemers en het totaal aantal reizigerskilometers. In de beschikking tot het verlenen van subsidie zal, indien deze situatie zich voordoet, een nadere toelichting over de berekeningssystematiek worden gegeven. Artikel 97 Het is gebruikelijk dat bij het verlenen van subsidie voor bedrijfsvervoer geen voorschot wordt uitgekeerd. Het niet verlenen van een voorschot bij dit onderdeel vindt zijn grondslag in de ervaring dat er veelal grote verschillen
zichtbaar zijn in wat wordt aangevraagd en wat wordt vastgesteld. Om onnodige administratieve lasten in terugvorderingen te voorkomen, is gekozen voor het niet toekennen van een voorschot. Artikel98 Gecontroleerd moet kunnen worden of het bedrijf of instelling daadwerkelijk vervoer voor haar werknemers heeft ingezet. Daarom moet het bedrijf of instelling bijhouden welke van haar werknemers gebruik maken van het ingezette vervoer. Daarnaast heeft het bedrijf of instelling dit nodig ter bepaling van de aanvraag voor definitieve vaststelling van de subsidie. Artikel99 Een bedrijf of instelling past op de raming van het aantal reizigerskilometers of dagen een correctie toe van 10% voor ziekte en verlof. Deze correctie wordt door de aanvrager duidelijk zichtbaar gemaakt in de aanvraag om subsidie.
§ 11 Gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid Artike1103 Het betreft hier regionale en lokale activiteiten. Onderdeel a: de indiening van regionale en lokale activiteiten of projecten op het gebied van gedragsbeïnvloeding zijn alleen mogelijk via de RPV's binnen het regiegebied van de provincie Zuid-Holland. Verkeersveiligheidspartners binnen een regio dienen hun activiteiten of projecten bij de RPV aan te melden. Onderdeel b: onder activiteiten op het gebied van planvorming wordt het uitwerken van beleidsplannen, uitvoeringsprogramma's en afzonderlijke verkeersveiligheidsmaatregelen verstaan. Onderdeel c: onder activiteiten op het gebied van onderzoek en evaluatie wordt het verrichten van onderzoek en uitwerking van participatie door burgers en (andere) belanghebbenden verstaan. Onderdeel d: onder activiteiten op het gebied van educatie en training van 4-25 jarigen wordt het verrichten van activiteiten binnen en buiten het onderwijs naar beginnende bestuurders verstaan. Onderdeel e: onder activiteiten op het gebied van educatie en training worden activiteiten voor de leeftijdscategorieën boven de 25 jaar verstaan. Onderdeel f: onder activiteiten op het gebied van communicatie en publiciteit wordt het verrichten van activiteiten ter bevordering van persoonlijke bescherming en naleving van verkeersregels door communicatie en publiciteit verstaan. Onderdeel g: onder ondersteunende verkeersvoorzieningen worden lokale ondersteunende verkeersmaalregelen als bijvoorbeeld voetgangersoversteekplaatsen verstaan die nodig zijn om het gedrag van verkeersdeelnemers te beïnvloeden. Artikel104 Voorbeelden van kosten die redelijkerwijs ten laste van andere kostendragers kunnen worden gebracht zijn onder andere lesmethoden voor basisonderwijs en verkeersmeetmiddelen voor politie.
§ 12 Veren Artikel109 Zowel particuliere veren als veren die door gemeenten worden geëxploiteerd kunnen, indien zij voldoen aan de voorwaarden van de regeling, in aanmerking komen voor een subsidie ten behoeve van een renovatie of nieuwbouwproject. Voorts kunnen nu ook projecten worden ingediend die de inrichting van aanmeerlocaties verbeteren zoals renovatie of nieuwbouw van veerstoepen en aanmeersteigers; wachtruimtes, fietsenstallingen en reisinformatiesystemen. Artikel113 De veerdienst of wegbeheerder die een subsidieaanvraag wenst in te dienen zal nu ook een beschrijving dienen in te leveren van het maatschappelijk belang van de veerdienst ondertekend door de betrokken oevergemeenten ten einde zeker te zijn van groot draagvlak binnen de regio waar de veerdienst actief is. Indien een wegbeheerder een projectsubsidie wenst aan te vragen voor veerinfrastructuur is er een minimum aan voorgeschreven gegevens benodigd ten einde de aanvraag te kunnen beoordelen. Artikel115 Naar aanleiding van de mogelijkheid een subsidie te verstrekken aan veerinfrastructuur is de subsidie van de provincie Zuid-Holland zoals genoemd in het tweede lid, onderdeel a, aan een maximum gebonden van € 200.000,00 per project echter in uitzonderlijke gevallen kunnen Gedeputeerde Staten hiervan afwijken bijvoorbeeld in de situatie van urgentie of groot regionaal draagvlak. Terughoudenheld zal hierbij wel worden betracht. Er is geen sprake van een uitzonderlijk geval indien deze wordt gebruikt in normale voorziene gevallen. Artikel118 In dit artikel zijn de verplichtingen voor de subsidieaanvrager beschreven en is een toevoeging gemaakt voor subsidieverlening zoals bedoeld in artikel 109, onderdeel b.
Bijlage bij PHO voorstel Projectenlijst BDU 2014 Holland Rijnland d.d. 20 december 2012
Relatie UP RVVP
Spaarprojecten
Fietspadennetwer k Regionaal Wegennet
Verkeersongevall en-concentraties
OV voorzieningen
Project
Indiener
Projectkosten
Spoorwegviaduct Leidse Schouw Knooppunt Voorschoten div. aanpassingen op en rond N447 Herinrichting (H)OV corridors binnenstad Leiden in fasen w.o. Breestraat Hooigracht-Langegracht Lammermarkt Prinsessekade Inrichten stationsomgeving aan te leggen HOV station Hazerswoude-Koudekerk Fietsbrug Aarkanaal (spaarproject) Fietspad Bentwoud (nieuw spaarproject) NUON schakel Langegracht - Maresingel Ontsluiting Nessepolder OegstgeesterwegBoerhaavelaan aanpassen kruising en VRI Aanpassen kruispunten Langegracht met Klokpoort en Volmolengracht Inrichting station Snijdelwijk
Alphen aan den Rijn
€ 27.000.000
Ten laste BDU € 500.000
€ 1.140.354
€ 200.000
Leiden
€ 19.000.000
€ 450.000
Rijnwoude
€ 1.090.000
€ 168.897
Alphen aan den Rijn Boskoop
€ 4.000.000
€ 400.000
€ 425.000
€
Leiden
€ 350.000
€ 100.000
Boskoop Leiden
€ 800.000 € 500.000
€ 125.000 € 100.000
Leiden
€ 440.000
€ 100.000
Boskoop
€ 350.000
€ 100.000
Voorschoten
80.000
Totaal voorstel: € 2.181.793 Principeverdeling; aan te passen op basis van soort aanvragen: Spaarprojecten Verkeersongevallenconcentraties Fietspadennetwerk OV voorzieningen Regionaal wegennetwerk
€ 545.448 327.269 327.269 327.269 654.538
Vrijvallende middelen Rijnwoude weer voor de stationsomgeving te bestemmen: € 142.104
Reservelijst projecten BDU 2014 Holland Rijnland d.d. 20 december 2012
Relatie UP RVVP
Fietspadennetwerk
Regionaal Wegennet
Project
Indiener
Projectkosten
Fietsverbinding Matilopark Fietsverbinding Kikkerpolder Ontsluiting Bioscience Park/ Haagse Schouwweg
Leiden
€ 495.200
Ten laste BDU NB
Leiden
€ 224.000
NB
Leiden
€ 1.000.000
NB
Totaal voorstel: € 2.181.793 Principe verdeling: Spaarprojecten Verkeersongevallenconcentraties Fietspadennetwerk OV voorzieningen Regionaal wegennetwerk * nieuw spaarproject
€ 545.448 327.269 327.269 327.269 654.538
DV 2014 Holland Rijnland versie 201212
DUURZAAM VEILIG II 2014 subsidie aanvraag Holland Rijnland incl. Boskoop Project
investeringskst project
beschikbaar 50% proj. subs. bedrag kosten 2014 gemeente
Alphen aan den Rijn Aanpassing kruispunt Pr. Kennedylaan-TroubadourwegParelvissersweg
300.000
125.000
Boskoop Goudse rijweg zuid
657.000
328.500
Hillegom Duurzaam veilig aanpassen Meerbrug
100.000
50.000
60.000
30.000
Katwijk Reconstructie Meeuwenlaan Zuid 30-50 km
400.000
200.000
Leiden Herinrichting duurzaam veilig Boshuizerkade
640.000
320.000
Leiderdorp DV inrichten Voorhoflaan
244.290
122.145
40.000 20.000
20.000 10.000
Nieuwkoop DV Reconstructie Schotelpark en omgeving (Nieuwveen)
100.000
50.000
Noordwijk DV inrichting Oude Zeeweg
755.000
377.500
Noordwijkerhout DV inrichting schoolomgeving Egelantier DV inrichting fietsroute centrum Gooweg
30.000 400.000
15.000 200.000
47.000
23.500
Kaag en Braassem DV inrichten van de Watergang te Oude Wetering
Lisse Ruishornlaan/Meeuwenlaan / Brahsmlaan Nassaustraat - Blokhuis
Oegstgeest Geverstraat oversteekvoorziening Rijnwoude DV Inrichten diverse 30 en 60 km gebieden w.o. Loeteweg, Geerweg, Hondsdijk en enkele straten in de bebouwde kom Teylingen Duurzaam Veilig inrichten conform GVVP Voorschoten DV inrichting Adegeest deel midden Zoeterwoude Duurzaam veilige inrichting 30 km/u Nassaulaan
voorgestelde subsidie 2014
prioriteit aangegeven gemeenten
94.034 94.100
1
11.200
1
25.000
1
11.195
24.988
28.762 30.000 73.373 87.101
1
142.908 142.934 23.472 58.437
1
20.000 1.300
1 2
21.265
33.909 50.000 32.619 32.650 25.995
23.512 23.512
15.000 11.000
1 2
23.550
1
21.944 70.000
35.000
35.000 40.360
125.000
62.500
40.360 24.340
135.000
67.500
24.340 10.525
300.000
150.000
10.530 712.502
Pagina 1
1
versie 201212
DUURZAAM VEILIG II 2014 reservelijst subsidie-aanvraag Holland Rijnland Project
investeringskst project
50% proj. kosten
Boskoop 30 km maatregelen Snijdelwijk
145.000
72.500
2
Hillegom Duurzaam veilig aanpassen Stationsweg
640.000
320.000
2
800.000 1.000.000 1.000.000
40.000 500.000 500.000
2 3 4
150.000
75.000
20.000 15.000 20.000 onbekend onbekend 8.000 onbekend
10.000 7.500 10.000
Noordwijkerhout aanpak verkeersveilige schoolomgeving aanpak knelpunten verkeersveiligheid GVVP DV inrichting schoolomgeving Viktorschool/Puykendam
10.000 20.000 100.000
5.000 10.000 50.000
3 4 5
Oegstgeest Herinrichting Rhijngeesterstraatweg Kruispunt Rijnzichtweg / Floresstraat Parallelweg - fietsstraat Rijnzichtweg
234.000 500.000 375.000
117.000 250.000 187.500
2 4 3
67.500
32.750
2
Katwijk Hoorneslaan-west - Rijnmond - Industrieweg - Karel Doormanlaan - Meeuwenlaan Noord Reconstructie Ambachtsweg verkeersveiligheid Reconstructie Heerenweg Leiderdorp DV inrichten Acacialaan/Ericalaan Lisse Nassaustraat - Clausplein Wilhelminastraat erf bij politiebureau Ruijterstraat - Oranjelaan Bondstraat - Raadhuisplein - Heereweg Ruishornlaan - Grachtweg Ter Beek verhogen plateau Spekkelaan
Voorschoten fietsvriendelijk inrichten Bachlaan
Pagina 1
4.000
prioriteit
3 4 5 6 7 8 9
BIJLAGE 4
Bij voorstel BDU - DV Adviesnota PHO Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
PHO Verkeer en Vervoer 11 februari 2011 10.00 – 13.00 uur Gemeentehuis Oegstgeest 10
Onderwerp: Verdeling subsidie Brede Doeluitkering (BDU) en Duurzaam Veilig II.
Beslispunten: het Dagelijks Bestuur positief te adviseren over de voorstellen 1. onderstaande verdeelsleutel voor de jaarlijkse subsidie in het kader van de Brede Doeluitkering en Duurzaam Veilig II vast te stellen; 2. de procedure aanmelding projecten t.b.v. subsidieaanvragen BDU en DVII voor de hele regio van toepassing te verklaren. Inleiding: - Op 10 september 2010 heeft het portefeuillehoudersoverleg positief geadviseerd over het voorstel van de provincie inzake samenvoeging van de subsidies die jaarlijks in het kader van de Brede Doeluitkering aan regio’s ter beschikking wordt gesteld. De subsidie die Holland Rijnland ontving is met ingang van subsidiejaar 2012 samengevoegd met de bijdrage voor de Rijnstreekgemeenten. -
Als onderbouwing van de aanmelding vanaf subsidiejaar 2012 (in te dienen uiterlijk 1 maart 2011) zullen regiobrede afspraken worden gemaakt. Zowel binnen Holland Rijnland als binnen de Rijnstreek zijn in het verleden verschillende afspraken gemaakt.
-
De rol van Holland Rijnland wordt in dit kader ingevuld als platformfunctie op verzoek van derden.
Beoogd effect: Het formuleren van eenduidige afspraken t.a.v. de aanmelding van projecten die voor de jaarlijkse subsidieverdeling in het kader van de BDU door de provincie in aanmerking komen. Argumenten: 1.1 Eenduidige afspraken vanaf subsidiejaar 2012 nodig door vorming één regio Voor de aanvragen in het kader van BDU en Duurzaam Veilig II zullen eenduidige voor de gehele regio geldende, afspraken moeten worden gemaakt. Hierbij worden lopende afspraken uiteraard niet uit het oog verloren. Als basis voor de nieuwe verdeling hebben dan ook de afspraken uit de oude regio’s gediend. Deze afspraken staan beschreven in bijlage 1 bij dit voorstel. 1.2 Verdeelsleutel gelden Duurzaam Veilig voor een eerlijke verdeling van de subsidie Binnen de Rijnstreek was voor de regeling Duurzaam Veilig geen regionale verdeelsleutel afgesproken. Voor de gemeenten uit Holland Rijnland was dit wel het geval. Voorgesteld wordt om deze verdeelsleutel van toepassing te verklaren voor alle 15 gemeenten. Bij deze verdeelsleutel is uitgegaan van een gewogen toedeling op basis van aantallen slachtoffers (50%), weglengte in de gemeenten (25%) en aantallen inwoners (25%). Op deze wijze vindt evenredige verdeling in de gehele regio plaats. 1.3 Er wordt rekening gehouden met lopende afspraken over (spaar) projecten) Zowel de Rijnstreek als Holland Rijnland hebben de afgelopen jaren spaarprojecten voor subsidie aangemeld. De Rijnstreek heeft hierover afspraken gemaakt met Midden Holland. Die afspraken zullen ook in de nieuwe situatie in stand worden gehouden. Van betrokken
gemeenten wordt verwacht dat zij, bij de uitvraag, spaarprojecten als bij de subsidieaanvragen aanmelden. Het initiatief daartoe ligt nadrukkelijk bij de (15) gemeenten. 1.4 Budget beschikbaar stellen voor verschillende categorieën projecten Voor het overige wordt voorgesteld projecten zoals opgenomen in het uitvoeringsprogramma RVVP Holland Rijnland én, zolang dit nog niet is uitgebreid met de Rijnstreek, uit de prioriteitenlijst Rijnstreek, voor subsidie in aanmerking te laten komen. De 75% van het budget, dat niet voor spaarprojecten wordt aangewend, wordt hierbij verdeeld over de categorieën projecten verkeersongevallenconcentraties, fietspadennetwerk, OV voorzieningen (niet zijnde halteplaatsen) en het regionaal wegennet. Verdeling van het totale budget ziet er dan als volgt uit: Spaarprojecten 25% verkeersongevallenconcentraties 15% fietspadennetwerk 15% OV voorzieningen 15% en het regionaal wegennet 30% Wanneer voor een van de genoemde categorieën geen aanmeldingen worden ontvangen wordt het voor dat onderdeel gereserveerde budget verdeeld onder de andere categorieën. 2.1 Procedure om de besluitvorming voor de subsidieaanvragen te stroomlijnen In het verleden gebeurde het binnen Holland Rijnland regelmatig dat gemeenten projecten zeer laat voor de subsidie-aanvraag bij het samenwerkingsorgaan indienden. Staande de vergadering van het portefeuillehoudersoverleg werden in dat geval nog wijzigingen voorgesteld. Voor de overige gemeenten bestond er hierdoor pas in een zeer laat stadium zekerheid over de hoogte van het subsidiebedrag. Om die reden is binnen Holland Rijnland een procedure voor het aanmelden van projecten vastgesteld. Het verdient aanbeveling om deze afspraken voor de gehele regio van toepassing te verklaren. Kanttekeningen/risico’s: 1.1 De hoogte van het budget in relatie tot omvang spaarprojecten is laag Gezien de hoogte van het subsidiebedrag wordt opgemerkt dat het budget voor spaarprojecten vaak niet in verhouding staat met de omvang van die projecten. Het percentage van 25% is in dit kader discutabel. 2.1 Voor het subsidiejaar 2012 wordt afgeweken van de vast te stellen procedure Het verzoek van de provincie om projecten aan te melden in het kader van de subsidieregelingen BDU en Duurzaam Veilig II wordt jaarlijks in oktober ontvangen. Voor het subsidiejaar 2012 is sprake van korting op de BDU-bijdrage die de provincie van het Rijk ontvangt. Hierdoor is het verzoek om projecten voor subsidie voor te dragen vertraagd. Het samenwerkingsorgaan zal mede gezien de intern te doorlopen procedure geen kans zien om de subsidie-aanvragen 1 maart 2011 in te dienen. Om die reden zal er eenmalig van de hier voorgestelde procedure afgeweken moeten worden. Financiën: Dit voorstel brengt geen consequenties voor de begroting van Holland Rijnland met zich mee. Gemeenten die projecten voor een subsidieaanvraag indienen moeten zelf het resterende bedrag tot 100% van de projectkosten uit de eigen begroting aanvullen. Communicatie: n.v.t. Evaluatie:
Bijlagen: In bijlage 1 staan de regeling zoals die tot en met het subsidiejaar 2011 golden in de beide regio’s. Bijlage 2 beschrijft de procedure en planning van aanmelden projecten tussen ontvangst van de uitvraag van de provincie en het indienen van de subsidieaanvragen bij de provincie.
2
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
Wijziging berekening tariefstelling voor Wmogeindiceerde klanten voor de Regiotaxi Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur X Platformtaak volgens gemeente Handhaving van een tarievensysteem in de gehele regio Holland Rijnland
4.
Behandelschema:
Datum: Informerend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
17 januari 2013 13 en 15 februari 2013
Het DB positief te adviseren over onderstaand voorstel 1.
2.
3.
het uitgangspunt dat alle klanten van de Regiotaxi ín de taxi hetzelfde tarief per klantgroep (OV, 65+, 65-, nachttarief) betalen te handhaven; de berekening van het klanttarief voor Wmo geïndiceerde reizigers te relateren aan de huidige OV tarieven en deze in te laten gaan per 1 januari 2014; advisering over beleidsinhoudelijke onderwerpen de Regiotaxi aangaande in het vervolg plaats te laten vinden door zowel het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda als het portefeuillehoudersoverleg Verkeer.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
N.v.t.
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Wijziging berekening tariefstelling voor Wmogeindiceerde klanten voor de Regiotaxi
8.
Inspraak
9.
Financiële gevolgen
10.
Bestaand Kader
Nee
Binnen begroting Holland Rijnland: geen Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten: Geen financiële gevolgen voor begroting Holland Rijnland. De facturen voor door Wmo-geindiceerden gereden ritten worden door de gemeenten betaald Relevante regelgeving: Wmo regelingen Eerdere besluitvorming: Vaststelling bestek Regiotaxi door Algemeen Bestuur Holland Rijnland na instemming gemeenten.
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO (concept) Vergadering:
PHO Verkeer en Vervoer en PHO Sociale Agenda
Datum:
13 februari (SoAg) 15 februari (VV)
Locatie:
Oegstgeest
Agendapunt: Onderwerp: Wijze van berekening tariefstelling Wmo geïndiceerde reizigers Regiotaxi Holland Rijnland
Beslispunten: Het Dagelijks Bestuur positief te adviseren 1. 2. 3.
het uitgangspunt dat alle klanten van de Regiotaxi ín de taxi hetzelfde tarief per klantgroep (OV, 65+, 65-, nachttarief) betalen te handhaven; de berekening van het klanttarief voor Wmo geïndiceerde reizigers te relateren aan de huidige OV tarieven en deze in te laten gaan per 1 januari 2014; advisering over beleidsinhoudelijke onderwerpen de Regiotaxi aangaande in het vervolg plaats te laten vinden door zowel het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda als het portefeuillehoudersoverleg Verkeer.
Inleiding: Vanaf 1 januari 2011 verzorgt De Vier Gewesten door middel van enkele taxibedrijven uit de regio het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer, de Regiotaxi Holland Rijnland. Vanaf 1 januari 2013 geldt dat vervoer voor de hele regio Holland Rijnland inclusief Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude. In de portefeuillehoudersoverleggen Sociale Agenda en Verkeer van november 2012 is discussie ontstaan over de kosten van dit vervoer. Toegezegd is om hier in februari een alternatief voorstel voor te presenteren. Beoogd effect: Een eenduidige tariefstelling ín de taxi voor alle klanten (per gebruikersgroep) van de Regiotaxi Holland Rijnland. Argumenten: 1.1
Het is conform de uitgangspunten van het bestek CVV In 2010 is het bestek voor de nieuwe contractperiode voor het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer 2011-2016 opgesteld. In dat bestek zijn naast onder meer de vervoerskenmerken en voorwaarden voor de vervoerder ook enkele uitgangspunten opgenomen ten aanzien van de berekening van de kostprijs en de klanttarieven. Over de berekening van de klanttarieven is in het bestek vastgelegd dat hiervoor als basis de toen nog geldende strippenkaarttarieven voor 65- en 65+ klanten zouden gelden. Deze tariefstelling wordt in het verlengde van de in het OV gehanteerde tarieven gehandhaafd. In het verleden hebben de Wmo-platforms te kennen gegeven nadrukkelijk aan deze verschillen te hechten.
3
1.2
De berekeningswijze per zone is vastgelegd in het contract met de vervoerder In 2011 zijn de tarieven vastgesteld op basis van de door DVG uitgebracht offerte (kostprijs) voor deze contractperiode voor de Regiotaxi. Sinds 2012 wordt de kostprijs geïndexeerd op basis van een onafhankelijk advies. Zoals landelijk gebruikelijk is bij dergelijke systemen wordt voor de indexering van de kostprijs van de vervoerder, de NEA indexatie voor het taxivervoer gehanteerd. Bij mobiliteitsvraagstukken als tarifering is het NEA de kennispartner voor overheden en organisaties. Het NEA berekent jaarlijks de prijsindexatie voor verschillende vervoersvormen waar onder het taxivervoer. Deze berekeningwijze is ook vastgelegd in het contract met de vervoerder. Alleen door middel van het openbreken van het contract kan hier wijziging in aangebracht worden. De kans is echter heel groot dat dit forse financiële consequenties met zich mee brengt wat niet aan te bevelen is.
1.3
Gelijke tarieven in alle gemeenten was een belangrijk uitgangspunt Bij het opstellen van het bestek is nadrukkelijk als uitgangspunt gesteld dat de tarieven in de taxi niet per gemeente afwijkend mogen zijn. Dit om discussie tussen klanten onderling en met de chauffeur en de klantenservice te voorkomen. Een vergelijking is toen gemaakt met vliegtuigtarieven waarbij de prijs voor twee stoelen naast elkaar de helft in prijs kunnen verschillen. Alle gemeenten en het Algemeen Bestuur hebben hier expliciet mee ingestemd. Om alsnog discussie te voorkomen verdient het aanbeveling dit uitgangspunt te handhaven. Wanneer gemeenten hiervan af willen wijken kan dat, echter zullen zij dat zelf achter de schermen moeten regelen wat veel administratief werk met zich mee brengt.
1.4
De verschillende tarieven per klantgroep kunnen gehandhaafd blijven De Regiotaxi kent momenteel vier tarieven voor de verschillende klantgroepen en momenten van reizen. Voor Wmo-geïndiceerde reizigers is bij de start vastgesteld om net als dat in het OV het geval is verschillende tarieven voor passagiers jonger of ouder dan 65 te hanteren. Voor reizigers zonder een Wmo-vergoeding geldt het zgn. OV-tarief. Dit laatste wordt door de provincie Zuid-Holland vastgesteld in samenspraak met de regio. Daarnaast geldt voor elke te rijden zone in de nacht, tussen 00.00 en 06.00 uur, een toeslag per zone van 1 euro. Eventuele wijziging van de systematiek van deze laatste twee tarieven valt onder verantwoordelijkheid van de provincie. Daar wordt hier dan ook verder niet op ingegaan.
2.1
In de Regiotaxi geldt een kostprijs per zone In tegenstelling tot in het Openbaar Vervoer wordt in de Regiotaxisystemen nog geen OV-chipcard gebruikt. Om die reden is er voor gekozen voor dit vervoer als systematiek voor de berekening van de ritprijs de OV-zone te hanteren. Een OV-zone omvat ongeveer 4,5 á 5 reiskilometers.
2.2
De relatie van de bijdrage van de Wmo-reiziger met het OV moet gehandhaafd blijven De Wmo-vervoervergoeding is in het leven geroepen om mensen met een beperking, die niet van het reguliere openbaar vervoer gebruik kunnen maken, in de gelegenheid te stellen tegen vergelijkbare kosten zich lokaal te verplaatsen in het sociale verkeer. Hierbij moet gedacht worden aan het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving. Wanneer van dit uitgangspunt afgeweken wordt zullen de gebruikers c.q. de Wmo-platforms hier zeker bezwaar tegen maken.
2.3
Er is rekening gehouden met de mogelijkheden binnen de marges van het OV Tot op heden is als basis voor de bijdrage van de Wmo-geïndiceerde reiziger de strippenkaart uit 2011 gehanteerd met toepassing van de procentuele verhogingen die
4
voor het OV golden. Na het verdwijnen van de strippenkaart en de invoering van de OV-chipkaart is een km-tarief ingesteld met een zgn. opstaptarief. Het opstaptarief bedraagt voor mensen jonger dan 65 € 0,86 en boven de 65 jaar € 0,57. Er wordt verder een kilometerprijs gehanteerd voor twee vormen van busvervoer. Voor de reguliere bus € 0,13 per kilometer (65-) en voor de luxere Qliner € 0,173 per kilometer (65-). Wanneer uitgegaan wordt van een aantal kilometers per zone van 4,5 a 5 zou een vergelijkbare zoneprijs tussen de € 0,65 en € 0,87 gevraagd kunnen worden aan klanten onder de 65. Voor klanten boven de 65 tussen de € 0,43 en € 0,57. Hierbij wordt uitgegaan van 5 kilometer per zone. Naast de kilometerprijs is ook nog sprake van een zgn. opstaptarief, de vroegere opstapzone. Om te komen tot een eenduidig bedrag per gereisde zone en het opstaptarief wordt voorgesteld de bij berekening hiervan een middeling toe te passen. De reguliere OV reiziger maakt over het algemeen gebruik van de reguliere (gewone) bus. De luxere Qliners rijden slechts op een beperkt aantal doorgaande lijnen. De Wmo-reiziger rijdt over het algemeen een kortere rit in een beperkte straal rond de woning. Dit pleit er voor om voor de berekening van de Wmo tariefstelling het tarief van het reguliere OV te hanteren. Dit zou er op neer komen dat per zone en voor het opstaptarief afgerond € 0,70 (65-) en € 0,45 (65+) bijdrage wordt gevraagd. Op deze wijze is er sprake van een verhoging van de bijdrage van de reiziger (circa 30% per zone) en een verlaging van de kosten voor de gemeenten. Tevens blijft de relatie met de OV-tarieven bestaan. Dit voorstel is besproken met ambtelijk vertegenwoordigers van de ISD (namens de gemeenten uit de Bollenstreek), Katwijk, Alphen aan den Rijn (ook namens Rijnwoude en Nieuwkoop), Leiden en Voorschoten. Zij kunnen zich vinden in dit voorstel. Een discussiepunt hierbij is de datum van ingang van de nieuwe berekeningswijze. In de bijlage zijn de consequenties voor de gemeenten van de verschillende eigen bijdragen van Wmo gerechtigden weergegeven. In blad twee van het overzicht staan de huidige kosten voor gemeenten en gebruikers en die conform dit voorstel verder uitgewerkt. Hierbij is tevens een uitsplitsing gemaakt tussen 65+ en 65- waarbij een gemiddeld percentage van alle gemeenten is gehanteerd in de verdeling tussen deze twee leeftijdscategorieën te weten 70% 65+ en 30% 65-. 2.4
Over de datum van invoering wijziging tariefstelling moet nog worden besloten In het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda van november 2012 is er voor gepleit om verhoging van de tariefstelling met ingang van 1 juli 2013 door te voeren. De extra inkomsten die daarmee gegenereerd worden zijn, in verhouding tot de werkzaamheden die dit bij veel gemeenten met zich meebrengt, afgifte nieuwe beschikkingen, voorbereiden Wmo-besluitvorming evenals de onrust die dit mogelijk bij de doelgroep veroorzaakt, beperkt. Dit pleit ervoor de wijziging van de berekening van de Wmo-tariefstelling met ingang van 1 januari 2014 in te voeren.
3.1
Beleidsinhoudelijke onderwerpen over de Regiotaxi raken zowel de Ruimtelijke als de Sociale Agenda Alle stukken, zowel adviserend als informatief, worden zowel aan het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda als aan het portefeuillehoudersoverleg Verkeer voorgelegd. In het verleden is besloten om het portefeuillehoudersoverleg Verkeer, mede gezien de relatie met de OV-visie en de beheersorganisatie die ondergebracht is bij de Ruimtelijke Agenda van Holland Rijnland, leidend te laten zijn in de advisering aan het DB. Het ambtelijk overleg CVV, bestaande uit vertegenwoordigers Wmo en de provincie bespreekt voorafgaand aan de portefeuillehoudersoverleggen alle stukken. Deze worden voor commentaar voorgelegd. Dit gebeurt ook ten tijde van de voorstellen voor de nieuwe tarieven. Het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda heeft te kennen gegeven wanneer het om beleidsinhoudelijke onderwerpen gaat
5
eveneens een adviserende rol te willen hebben. Voorgesteld wordt dan ook de stukken in beide portefeuillehoudersoverleggen adviserend te agenderen. Kanttekeningen/risico’s: 1.1 Is verschil in tarieven voor klanten boven en onder de 65 wenselijk In het bestek is door het leggen van de relatie met de strippenkaart bewust gekozen voor verschillende tarieven voor 65+ en 65- Wmo-geindiceerden. In de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude was dit gedurende de vorige contractperiode niet het geval. Daartegen bestond geen bezwaar bij de Wmoplatforms in die gemeenten. Door het gelijkstellen van de bijdrage voor alle Wmo geïndiceerden op het tarief van klanten jonger dan 65 jaar kan de bijdrage aan de gemeenten verhoogd worden. De relatie met het reguliere OV zou hiermee enigszins losgelaten worden. 1.2
Aandacht voor het standpunt van de Wmo-platforms bij aanpassing van de berekening De wijze van berekening van de Wmo tariefstelling is bij het opstellen van het bestek uitgebreid met de Wmo platforms besproken. Uiteindelijk hebben die een positief advies gegeven waarbij is opgemerkt dat het tarief voor mensen onder de 65 als hoog werd ervaren. Wanneer besloten wordt de relatie van de tariefstelling voor Wmogeïndiceerden met de reguliere OV-tarieven los te laten en verder op te hogen, zal dit door de gemeenten voorgelegd moeten worden aan de Wmo platforms.
2.1
De relatie tussen de Wmo tariefstelling en het OV moet bij voorkeur niet losgelaten worden Op zich is het toegestaan dat gemeenten een eigen bijdrage opleggen voor individuele voorzieningen. Dit geldt ook voor het vervoer. De totale eigen bijdrage voor alle voorzieningen (incl. AWBZ) is echter gemaximeerd en ligt vast in de Wmo Verordening. Het huidige Wmo-tarief (€ 0,55 en € 0,35) is tot op heden gerelateerd aan het gebruik van het reguliere OV. Uitgangspunt hierbij is altijd geweest dat de mensen met een beperking hetzelfde betalen als de “gewone" burger.
2.2
Een tussentijdse verhoging van de tarieven is niet aan te bevelen In november is besloten de hoogte van de bijdrage van Wmo-reizigers voorlopig geldig te verklaren tot 1 juli 2013. Het bestek maakt een tussentijdse verhoging mogelijk. Verschillende gemeenten verstrekken jaarlijks een beschikking aan hun Wmogeïndiceerde klanten waarin tevens melding wordt gemaakt van het tarief. Voor die gemeenten (in de Leidse Regio) zou een tussentijdse wijziging voor veel extra werk zorgen terwijl de inkomsten voor de gemeenten over een half jaar berekend beperkt zijn. Kosten voor de werkzaamheden versus de opbrengsten van een half jaar tariefsverhoging staan hier niet in verhouding. Verder zorgt een tussentijdse verhoging voor verwarring onder de reizigers wat, zeker gezien de doelgroep van het vervoer, niet aan te bevelen is.
2.3
Waarom zijn de kosten zo gestegen voor de gemeenten in de Bollenstreek In het portefeuillehoudersoverleg van november 2012 is door enkele gemeenten uit de Bollenstreek aangegeven dat de kosten onverwacht snel zijn gestegen. Dit werd geweten aan het succes van het vervoer. Bij vergelijking tussen de ingeschatte vervoervraag, zoals opgenomen in het bestek, en de gereden zones in 2012 is er alleen voor de gemeente Hillegom sprake van een forse stijging van het vervoer. Tijdens de vorige contractperiode in de Bollenstreek was er geen sprake van een opstapzone terwijl dat nu wel het geval is. Dit scheelt een zone per rit in kosten.
6
Vermoed wordt dat de gemeenten in de Bollenstreek met deze kosten onvoldoende rekening hebben gehouden. 2.4
Hoe kunnen de kosten voor de gemeenten verder omlaag gebracht worden Naast de ophoging van de Wmo-bijdrage van klanten aan het vervoer kunnen de kosten voor het Wmo vervoer beperkt worden door strikter om te gaan met (nieuwe) indicatiestellingen voor de vervoersvergoeding. Door de toenemende toegankelijkheid van het Openbaar Vervoer, zowel t.a.v. het materieel als de haltes, kunnen steeds meer mensen met een beperking gebruik maken van het OV. Hierdoor kan de stijging van de kosten voor de vervoersvergoedingen ook beperkt worden.
Financiën: De facturatie van de ritten voor de Wmo-geïndiceerde klanten verloopt rechtstreeks aan de gemeenten en voor de Bollenstreek de ISD. De kosten voor de OV-ritten worden in eerste instantie in rekening gebracht bij Holland Rijnland. Deze worden vervolgens doorbelast aan de provincie. Voor beide soorten kosten geldt derhalve dat er geen financiële consequenties voor de regionale begroting mee gemoeid zijn. Communicatie: Wanneer de prijzen door uw bestuur zijn vastgesteld vindt hierover communicatie plaats naar vervoerder, gemeenten en provincie. De klanten worden door middel van folders, berichtgeving in gemeentelijke advertenties en het informatiemedium van de ISD Bollenstreek en van Participe (Rijnstreek) op de hoogte gesteld. Evaluatie: N.v.t. Bijlagen: Geschatte berekeningen voor de bijdragen gemeenten voor 2013 bij verschillende hoogten van de eigen bijdrage van Wmo gerechtigden.
7
A 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
23 24 25
I
J
K
totaal zones kostprijs kostprijs 2012 5,076
L 5,08
M
N
O
eigen bijdrage raming kosten 2013 0,35 per gemeente
P
Q
R
eigen bijdrage raming kosten 2013 eigen bijdrage raming kosten 2013 0,55 per gemeente 1,00 per gemeente
S
T
eigen bijdrage raming kosten 2013 0,87 per gemeente
U
V
W
X
eigen bijdrage raming kosten 2013 eigenbijdrage raming kosten 2013 0,57 per gemeente 0,45 per gemeente
Wmo-gebruikers Alphen aan den Rijn*
112.762
572.379,91
572.830,96
39.466,70
532.913,21
62.019,10
510.360,81
112.762,00
459.617,91
98.102,94
474.276,97
64.274,34
508.105,57
50.742,90
521.637,01
Hillegom
86.004
436.556,30
436.900,32
30.101,40
406.454,90
47.302,20
389.254,10
86.004,00
350.552,30
74.823,48
361.732,82
49.022,28
387.534,02
38.701,80
397.854,50
Kaag & Braassem
53.984
274.022,78
274.238,72
18.894,40
255.128,38
29.691,20
244.331,58
53.984,00
220.038,78
46.966,08
227.056,70
30.770,88
243.251,90
24.292,80
249.729,98
Katwijk
37.879
192.272,11
192.423,63
13.257,53
179.014,58
20.833,27
171.438,85
37.878,67
154.393,45
32.954,44
159.317,67
21.590,84
170.681,27
17.045,40
175.226,71
234.867
1.192.183,20
1.193.122,67
82.203,33
1.109.979,87
129.176,67
1.063.006,53
234.866,67
957.316,53
204.334,00
987.849,20
133.874,00
1.058.309,20
105.690,00
1.086.493,20
Leiderdorp
46.599
236.534,83
236.721,23
16.309,53
220.225,30
25.629,27
210.905,57
46.598,67
189.936,17
40.540,84
195.993,99
26.561,24
209.973,59
20.969,40
215.565,43
Lisse
55.324
280.824,62
281.045,92
19.363,40
261.461,22
30.428,20
250.396,42
55.324,00
225.500,62
48.131,88
232.692,74
31.534,68
249.289,94
24.895,80
255.928,82
Nieuwkoop*
48.969
248.566,64
248.762,52
17.139,15
231.427,49
26.932,95
221.633,69
48.969,00
199.597,64
42.603,03
205.963,61
27.912,33
220.654,31
22.036,05
226.530,59 328.254,79
Leiden
Noordwijk
70.959
360.186,19
360.470,03
24.835,53
335.350,66
39.027,27
321.158,93
70.958,67
289.227,53
61.734,04
298.452,15
40.446,44
319.739,75
31.931,40
Noordwijkerhout
59.416
301.595,62
301.833,28
20.795,60
280.800,02
32.678,80
268.916,82
59.416,00
242.179,62
51.691,92
249.903,70
33.867,12
267.728,50
26.737,20
274.858,42
Oegstgeest
24.380
123.752,88
123.850,40
8.533,00
115.219,88
13.409,00
110.343,88
24.380,00
99.372,88
21.210,60
102.542,28
13.896,60
109.856,28
10.971,00
112.781,88
Rijnwoude*
23.830
120.961,08
121.056,40
8.340,50
112.620,58
13.106,50
107.854,58
23.830,00
97.131,08
20.732,10
100.228,98
13.583,10
107.377,98
10.723,50
110.237,58
Teylingen
85.184
432.393,98
432.734,72
29.814,40
402.579,58
46.851,20
385.542,78
85.184,00
347.209,98
74.110,08
358.283,90
48.554,88
383.839,10
38.332,80
394.061,18
Voorschoten
31.949
162.174,82
162.302,61
11.182,27
150.992,55
17.572,13
144.602,68
31.949,33
130.225,48
27.795,92
134.378,90
18.211,12
143.963,70
14.377,20
147.797,62
Zoeterwoude
19.540
99.185,04
99.263,20
6.839,00
92.346,04
10.747,00
88.438,04
19.540,00
79.645,04
16.999,80
82.185,24
11.137,80
88.047,24
8.793,00
90.392,04
991.645
5.033.590,02
5.037.556,60
347.075,75
545.404,75
4.488.185,27
991.645,00
4.041.945,02
862.731,15
4.170.858,87
565.237,65
4.468.352,37
446.240,25
4.587.349,77
* de Rijnstreekgemeenten zijn per 1-12013 bij de Regiotaxi aangesloten. Het aantal zones is geschat op basis van de aantallen over 2011. ** eigen bijdrage Wmo bedraagt in 2013 € 0,55 of € 0,35; gerekend is met de laagste eigen bijdrage
4.686.514,27
Gemeenten
Alphen aan den Rijn* Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nieuwkoop* Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Rijnwoude* Teylingen Voorschoten Zoeterwoude
* de Rijnstreekgemeenten zijn per 1-1-2013 bij de Regiotaxi aange-sloten. Het aantal zones is geschat op basis van de aantallen over 2011. Op dit blad staan de kosten per doelgroep 65+ en 65- verder uitgewerkt. Hierbij is een gemiddelde genomen van de leeftijdscategorieën in de verschillende gemeenten. De verdeling is op 70/30.
aantal aantal aantal zones 65- zones zones 65+ totaal 2012
112.762 86.004 53.984 37.879 234.867 46.599 55.324 48.969 70.959 59.416 24.380 23.830 85.184 31.949 19.540 991.645
33.829 25.801 16.195 11.364 70.460 13.980 16.597 14.691 21.288 17.825 7.314 7.149 25.555 9.585 5.862 297.494
78.933 60.203 37.789 26.515 164.407 32.619 38.727 34.278 49.671 41.591 17.066 16.681 59.629 22.365 13.678 694.152
kostprijs 5,08
572.831 436.900 274.239 192.424 1.193.123 236.721 281.046 248.763 360.470 301.833 123.850 121.056 432.735 162.303 99.263 5.037.557
bijdrage eigen eigen bijdrage bijdrage gemeenten cf huidige situatie 65+ 650,55 0,35
18.606 14.191 8.907 6.250 38.753 7.689 9.128 8.080 11.708 9.804 4.023 3.932 14.055 5.272 3.224 163.621
27.627 21.071 13.226 9.280 57.542 11.417 13.554 11.997 17.385 14.557 5.973 5.838 20.870 7.828 4.787 242.953
526.599 401.639 252.105 176.893 1.096.827 217.616 258.363 228.685 331.377 277.473 113.855 111.286 397.809 149.203 91.252 4.630.982
bijdrage eigen eigen bijdrage bijdrage gemeenten cf voorstel 65+ 650,70 0,45
23.680 18.061 11.337 7.955 49.322 9.786 11.618 10.283 14.901 12.477 5.120 5.004 17.889 6.709 4.103 208.245
In de laatste twee kolommen staat het verschil aan minder uitgaven van gemeenten aangegeven wanneer de tarieven conform het voorstel worden opgehoogd. De een na laatste kolom heeft betrekking op een heel jaar. De laatste kolom laat zien wat de minder uitgaven zijn bij invoering halverwege 2013. Afgewogen moet worden of dit opweegt tegenover het extra werk wat dit voor diverse gemeenten met zich mee brengt.
35.520 27.091 17.005 11.932 73.983 14.679 17.427 15.425 22.352 18.716 7.680 7.506 26.833 10.064 6.155 312.368
513.631 391.748 245.897 172.537 1.069.818 212.257 252.001 223.054 323.217 270.640 111.051 108.546 388.013 145.529 89.005 4.516.943
lagere uitgaven op jaarbasis
12.968 9.890 6.208 4.356 27.010 5.359 6.362 5.631 8.160 6.833 2.804 2.740 9.796 3.674 2.247 114.039
lagere uitgaven 2e helft 2013
6.484 4.945 3.104 2.178 13.505 2.679 3.181 2.816 4.080 3.416 1.402 1.370 4.898 1.837 1.124 57.020
INHOUDSOPGAVE
BLADZIJDE
1. Inleiding ................................................................................. 2. Gebruik van de Regiotaxi .......................................................... Ritten............................................................................ Personen ...................................................................... Meereizenden, gratis begeleiders, kinderen ....................... Gratis begeleiding ......................................................... SoHo-honden................................................................. Zones .......................................................................... Vervoerspassen ............................................................ 3. Stiptheid rituitvoering ............................................................. Loosritten ..................................................................... Warme terugbelservice ................................................... 4. Klachtenoverzicht ................................................................... Klachtenafhandeling ....................................................... 5. Telefonische bereikbaarheid...................................................... 6. Gebruik ophaalpunten ............................................................ 7. Afgifte en inwisseling tegoedbonnen ......................................... 8. Top vertrek- en bestemmingsadressen ...................................... 9. Trivia ................................................................................... 10. Conclusie ............................................................................. Add. I Rittengebruik over de jaren ............................................ Add. II.I Rittenoverzicht Regiotaxi 2011 ........................................ Add. II.II Overzicht betaalde zones t.o.v. aantal ritten ......................
3 4 4 6 8 9 9 9 10 12 13 13 14 14 16 17 19 20 22 22 23 27 29
Management informatie 1. Inleiding 2012. Alweer het tweede jaar waarin De Vier Gewesten het CVV-vervoer in deze regio verzorgt. Ten eerste werd het een jaar dat in het teken stond van de aansluiting van Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude bij de Regiotaxi. Per 1 januari 2013 hebben de reizigers hier afscheid genomen van de Rijnstreekhopper. Een traject dat toch nog enige voorbereiding vergde. Zonekaart van de Regiotaxi
Wegwerkzaamheden waren dit jaar ook door de hele regio ingepland en zorgden soms voor moeilijkheden bij het bereiken van de gewenste bestemming. Toch is de gewenste kwaliteit elke maand behaald, soms zelfs ruim. Uiteraard zijn er ook dingen misgegaan en zijn er klachten ingediend. Deze vormen dan ook een vast agendapunt in het overleg tussen Holland Rijnland en De Vier Gewesten en de afhandeling van de klachten wordt op de voet gevolgd. Klachten zijn daarbij ook welkome signalen: pas als bekend is dat iets niet goed loopt, kan er actie op ondernomen worden. Klanten worden dan ook op allerlei manieren in de gelegenheid gesteld klachten in te dienen. Klachten kunnen eenvoudig worden ingediend met de klachtenkaart die iedere klant met een (Wmo- of OV-)pas thuis heeft ontvangen, of in de Regiotaxi en op het gemeentehuis beschikbaar zijn. Helaas geven niet alle klanten hun klachten op. Klachten kunnen ook via de webstie of telefonisch ingediend worden. Ook nu geldt weer dat zowel de opdrachtgever als de vervoerder hun uiterste best zullen doen om de Regiotaxi een goed functionerend systeem voor alle klanten te laten en blijven zijn.
2
2. Gebruik van de Regiotaxi Ritten In het tweede jaar dat de Regiotaxi in Holland Rijnland rijdt, kan het boekjaar worden afgesloten met 284.304 ritten op de meterstand. Dit betekent dat het vervoersvolume nog steeds groeit, niet meer zó spectaculair als bij de aanvang van het nieuwe systeem, maar is toch nog een toename van het aantal ritten van 4,5% tov. 2011. 74.907 ritten hiervan komen op het conto van het vierde kwartaal, een gemiddelde van 814,2 ritten per dag. Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
4e kwartaal 2012 7.546
10,07%
5.962 3.654 2.440 23.684 4.102 4.111 5.536 4.289 2.122 7.280 2.773 1.408 74.907
7,96% 4,88% 3,26% 31,62% 5,48% 5,49% 7,39% 5,72% 2,83% 9,72% 3,70% 1,88% 100,00%
4e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 7.040 +7,19%
6.071 3.735 3.086 22.642 3.214 4.130 6.366 4.394 1.810 7.422 2.011 1.143 73.064
-1,80% -2,17% -20,93% +4,60% +27,63% -0,46% -13,04% -2,39% +17,24% -1,91% +37,89% +23,18% +2,52%
Aantal uitgevoerde ritten 4e kwartaal 2012 in verhouding tot 2011
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
1e kwartaal 2012 4.532
6,27%
5.641 3.676 3.079 24.125 3.976 4.127 5.999 4.468 2.037 7.107 2.114 1.412 72.293
7,80% 5,08% 4,26% 33,38% 5,50% 5,71% 8,30% 6,18% 2,82% 9,83% 2,92% 1,95% 100,00%
1e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 4.077 +11,16%
5.346 3.571 1.877 22.841 3.541 3.181 5.555 4.809 1.973 7.267 1.955 1.230 67.223
+5,52% +2,94% +64,04% +5,62% +12,28% +29,74% +7,99% -7,09% +3,24% -2,20% +8,13% +14,80% +7,54%
Aantal uitgevoerde ritten 1e kwartaal 2012 in verhouding tot 2011
3
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
2e kwartaal 2012 4.892
6,91%
6.152 3.870 3.078 22.668 3.926 3.992 5.721 4.360 1.903 6.470 2.365 1.435 70.832
8,69% 5,46% 4,35% 32,00% 5,54% 5,64% 8,08% 6,15% 2,69% 9,13% 3,33% 2,03% 100,00%
2e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 4.613 +6,05%
5.462 3.476 2.579 22.240 3.588 3.119 5.646 4.366 1.926 6.701 1.861 1.092 66.669
+12,63% +11,33% +19,35% +1,92% +9,42% +27,99% +1,33% -0,14% -1,19% -3,45% +27,08% +31,41% +6,24%
Aantal uitgevoerde ritten 2e kwartaal 2012 in verhouding tot 2011
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
3e kwartaal 2012 5.527
8,34%
5.765 3.334 2.455 21.233 3.668 3.703 5.211 3.638 1.689 6.449 2.390 1.210 66.272
8,70% 5,03% 3,70% 32,04% 5,53% 5,59% 7,86% 5,49% 2,55% 9,73% 3,61% 1,83% 100,00%
3e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 5.723 -3,42%
5.121 3.422 2.655 20.548 3.381 3.430 5.720 3.681 1.942 6.248 1.838 1.158 64.867
+12,58% -2,57% -7,53% +3,33% +8,49% +7,96% -8,90% -1,17% -13,03% +3,22% +30,03% +4,49% +2,17%
Aantal uitgevoerde ritten 3e kwartaal 2012 in verhouding tot 2011 Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
TOTAAL 2012
TOTAAL 2011
22.497
7,91%
23.520 14.534 11.052 91.710 15.672 15.933 22.467 16.755 7.751 27.306 9.642 5.465 284.304
8,27% 5,11% 3,90% 32,26% 5,51% 5,60% 7,90% 5,90% 2,73% 9,60% 3,39% 1,92% 100,00%
Stijging/Daling tov. 2011 21.453 +4,87%
22.000 14.204 10.197 88.271 13.724 13.860 23.287 17.250 7.651 27.638 7.665 4.623 271.823
+6,91% +2,32% +8,38% +3,90% +14,19% +14,96% -3,52% -2,87% -1,31% -1,20% +25,79% +18,21% +4,59%
Aantal uitgevoerde ritten TOTAAL 2012 in verhouding tot TOTAAL 2011
4
Voor het tweede jaar op rij groeit het vervoersvolume, al zijn er bij gemeenten, over de kwartalen gemeten, soms aanzienlijke schommelingen in de aantallen waar te nemen. Op het totaal gezien zijn er vier gemeenten die licht minder gebruik hebben gemaakt van de Regiotaxi, maar staan hier tegenover ook gemeenten die procentueel fors stijgen. Het aantal OV-reizigers neemt ook nog behoorlijk toe, waarbij opvallend is dat het aantal aangevraagde OV-passen een piek meemaakt in de maand november (stijging van 314 passen naar 506!).
Personen Maar hoe zit het met de mensen die van deze ritten gebruik maakten? Kwartaal 4 sluit af met een reizigersaantal van 81.040 personen, een stijging van 3,58% ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Ook hier vallen de schommelingen, soms fors, die gemeenten maken, goed op. Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
4e kwartaal 2012 8.117
10,02%
6.184 3.940 2.716 26.366 4.488 4.278 5.697 4.521 2.445 7.684 3.028 1.576 81.040
7,63% 4,86% 3,35% 32,53% 5,54% 5,28% 7,03% 5,58% 3,02% 9,48% 3,74% 1,94% 100,00%
4e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 7.570 +7,23%
6.294 4.015 3.416 25.103 3.490 4.223 6.519 4.526 1.922 7.757 2.159 1.245 78.239
-1,75% -1,87% -20,49% +5,03% +28,60% +1,30% -12,61% -0,11% +27,21% -0,94% +40,25% +26,59% +3,58%
Aantal vervoerde personen 4e kwartaal 2012 t.o.v. 4e kwartaal 2011
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
1e kwartaal 2012 4.931
6,36%
5.821 3.973 3.424 26.673 4.322 4.241 6.143 4.625 2.133 7.391 2.330 1.514 77.521
7,51% 5,13% 4,42% 34,41% 5,58% 5,47% 7,92% 5,97% 2,75% 9,53% 3,00% 1,95% 100,00%
1e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 4.301 +14,65%
5.441 3.856 1.985 24.819 3.869 3.223 5.604 4.837 2.064 7.331 2.067 1.353 70.750
+6,98% +3,03% +72,49% +7,47% +11,71% +31,58% +9,62% -4,38% +3,34% +0,82% +12,72% +11,90% +9,57%
Aantal vervoerde personen 1e kwartaal 2012 t.o.v. 1e kwartaal 2011
5
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
2e kwartaal 2012 5.285
6,89%
6.570 4.197 3.453 25.335 4.330 4.129 5.867 4.501 2.084 6.771 2.576 1.611 76.709
8,56% 5,47% 4,50% 33,03% 5,64% 5,38% 7,65% 5,87% 2,72% 8,83% 3,36% 2,10% 100,00%
2e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 5.037 +4,92%
5.673 3.798 2.871 24.548 3.896 3.182 5.759 4.429 2.017 6.888 2.037 1.206 71.341
+15,81% +10,51% +20,27% +3,25% +11,14% +29,76% +1,88% +1,63% +3,32% -1,70% +26,46% +33,58% +7,52
Aantal vervoerde personen 2e kwartaal 2012 t.o.v. 2e kwartaal 2011
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
3e kwartaal 2012 5.937
8,29%
6.007 3.622 2.817 23.663 4.016 3.832 5.335 3.779 1.904 6.783 2.580 1.347 71.622
8,39% 5,05% 3,93% 33,04% 5,61% 5,35% 7,45% 5,28% 2,66% 9,47% 3,60% 1,88% 100,00%
3e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 5.723 +3,74%
5.121 3.422 2.655 20.548 3.381 3.430 5.720 3.681 1.942 6.248 1.838 1.158 64.867
+17,30% +5,84% +6,10% +15,16% +18,78% +12,30% -6,73% +2,66% -1,96% +8,56% +40,37% +16,32% +10,41%
Aantal vervoerde personen 3e kwartaal 2012 t.o.v. 3e kwartaal 2011
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
TOTAAL 2012
TOTAAL 2011
24.270
7,91%
24.582 15.732 12.410 102.037 17.156 16.480 23.042 17.426 8.566 28.629 10.514 6.048 306.892
8,01% 5,13% 4,04% 33,25% 5,59% 5,37% 7,51% 5,68% 2,79% 9,33% 3,42% 1,97% 100,00%
Stijging/Daling tov. 2011 23.064 +5,23%
22.745 15.389 11.209 97.295 14.945 14.129 23.759 17.543 8.039 28.445 8.241 5.097 289.900
+8,08% +2,23% +10,71% +4,87% +14,79% +16,64% -3,02% -0,67% +6,56% +0,65% +27,58% +18,66% +5,86%
Aantal vervoerde personen TOTAAL 2012 t.o.v. TOTAAL 2011
6
Kijkend naar de totaalsommen stijgt het aantal reizigers met 5,86% naar 306.892 reizigers. Naast deze hier boven getelde personen stapten ook nog meereizenden, gratis begeleiders en kinderen in de Regiotaxi. De meereizenden tellen in feite als volwaardig reiziger mee, aangezien zij ook voor hun rit betalen; in de administratie wordt dit echter gescheiden genoteerd. De kinderen die geregistreerd staan, zijn kinderen onder de 4 jaar en reizen gratis mee. Worden al deze personen nog meegeteld, dan komt het totaal aantal mensen dat in 2012 in een Regiotaxi plaatsnam uit op 327.927, +6,48% ten opzichte van 2011. Doelgroep Meereizenden
1e kwartaal 2012 Gratis begeleiding Aantallen
OV-Algemeen
303
96
% tov. aantal ritten 2,12%
Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
0 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 307
180 291 317 2539 346 101 143 157 96 284 216 102 4.868
3,19 7,92 10,30 10,52 8,70 2,45 2,38 3,51 4,71 4,00 10,22 7,22 6,73%
Kinderen
Meereizenden
2e kwartaal 2012 Gratis begeleiding Aantallen
11
320
2 0 0 11 1 0 0 2 0 0 5 0 32
0 0 2 12 2 6 0 4 5 0 2 0 353
Kinderen
73
% tov. aantal ritten 1,49%
5
418 327 344 2640 402 115 137 136 176 297 204 176 5.445
6,79 8,45 11,18 11,65 10,24 2,88 2,39 3,12 9,25 4,59 8,63 12,26 7,69%
2 0 9 7 4 0 0 0 0 0 3 0 30
Aantallen meereizenden, gratis begeleiders en kinderen
Doelgroep Meereizenden
3e kwartaal 2012 Gratis begeleiding Aantallen
OV-Algemeen
294
114
% tov. aantal ritten 2,06%
Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 294
242 288 338 2412 345 129 113 140 214 330 185 137 4.987
4,20% 8,64% 13,77% 11,36% 9,41% 3,48% 2,17% 3,85% 12,67% 5,12% 7,74% 11,32% 7,53%
Kinderen
Meereizenden
4e kwartaal 2012 Gratis begeleiding Aantallen
7
353
6 0 0 12 0 0 0 0 0 0 1 0 26
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 353
Kinderen
218
% tov. aantal ritten 2,89%
34
222 286 255 2666 386 167 159 231 323 402 252 168 5.735
3,72% 7,83% 10,45% 11,26% 9,41% 4,06% 2,87% 5,39% 15,22% 5,52% 9,09% 11,93% 7,66%
3 2 2 21 2 0 0 0 0 0 4 0 40
Aantallen meereizenden, gratis begeleiders en kinderen
7
Gratis begeleiding Zoals te zien is in bovenstaande tabellen, zijn er tussen de gemeenten flinke verschillen in de aantallen gratis begeleiders. Een gemeente is vrij om zelf de begeleiding toe te kennen en iedere gemeente hanteert hiervoor een – al dan niet met andere gemeenten gedeeld - protocol. Om de vinger te kunnen leggen op deze verschillen, zijn halverwege 2011 alle gemeenteprotocollen naast elkaar gelegd. Alle protocollen bleken nagenoeg op elkaar aan te sluiten. De toepassing in de praktijk laat echter andere beelden zien.
SoHo-honden Het aantal trouwe viervoeters (SoHo- en blindegeleide honden) dat regelmatig hun baas of bazin vergezelt in de taxi is in onderstaande tabel weergegeven. In de vergelijking met 2011 blijken dit stabiele cijfers te zijn, zonder grote pieken of dalen.
Doelgroep OV-Algemeen
1e kwartaal 2012 0
2e kwartaal 2012 0
3e kwartaal 2012 2
4e kwartaal 2012 0
0 2 28 9 0 13 1 0 0 0 0 0 53
0 0 19 15 0 16 12 1 0 4 5 0 72
2 0 24 18 3 0 11 1 1 4 5 0 71
0 0 21 16 0 0 2 1 0 2 3 0 45
Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Aantallen meereizende SOHO-honden
Zones Alle reizigers, meereizenden, begeleiders, kinderen en SOHO-honden verreden in 2012 een totaal van 888.629 zones (tegen761.620 in 2011). Omgerekend naar ritten is dit een gemiddelde van 3,13 zones per rit (incl. opstapzone), tegen 3,11 zones per rit in 2011. Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
1e kwartaal 2012 2e kwartaal 2012 3e kwartaal 2012 4e kwartaal 2012 16.063 3,54 17.363 3,55 19.493 3,53 25.553 3,39
20.797 13.313 9.895 60.985 12.159 14.231 18.576 15.997 6.586 22.457 7.203 5.011 223.273
3,69 3,62 3,21 2,53 3,06 3,45 3,10 3,58 3,23 3,16 3,41 3,55 3,09
22.639 14.487 10.309 59.171 11.850 14.039 18.071 15.627 6.194 20.579 8.288 5.184 223.801
3,68 3,74 3,35 2,61 3,02 3,52 3,16 3,58 3,25 3,18 3,50 3,61 3,16
21.067 12.688 8.205 55.994 10.940 13.223 16.572 12.938 5.505 20.852 8.471 4.460 210.408
3,65 3,81 3,34 2,64 2,98 3,57 3,18 3,56 3,26 3,23 3,54 3,69 3,17
21.444 13.383 7.999 59.505 11.805 14.080 17.235 15.146 6.863 23.391 9.651 5.092 231.147
3,60 3,66 3,28 2,51 2,88 3,42 3,11 3,53 3,23 3,21 3,48 3,62 3,09
Aantal verreden zones en de gemiddelden per rit
8
Vervoerspassen Al geruime tijd wordt op deze pagina verkondigt dat het aantal vervoerspassen dat door de gemeenten wordt uitgegeven, reeds lang een stabiel cijfer is met niet meer dan natuurlijke schommelingen hierin. Toch is in 2012 bij iedere gemeente een stijgende lijn in de aantallen waar te nemen met, zoals gezegd, in november zelfs een piek in de OV-passen van 314 naar 506 passen. Procentueel gezien hebben de gemeenten Hillegom, Noordwijk, Noordwijkerhout en Zoeterwoude het hoogste aantal inwoners met een vervoerspas; dit is eenvoudig te verklaren door de aanwezigheid van gespecialiseerde zorginstellingen in deze gemeenten: de Weeligenberg, Willem van den Bergh, het Raamwerk en Swetterhage. Oegstgeest en, met name, Katwijk komen erg laag uit. Dit is ook al jaren onveranderd.
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Gem.
%-ge inwoners
OV
274
276
277
281
288
292
292
298
304
314
506
517
327
0,13%
Hillegom Kaag & Braassem
899
911
926
935
940
953
968
975
978
983
993
1003
955
4,59%
677
684
690
698
705
715
721
723
725
728
731
733
711
2,76%
Katwijk
837
842
863
867
877
884
899
908
918
924
930
933
890
1,42%
3.646
3.680
3.748
3.788
3.827
3.864
3.890
3.927
3.976
4.023
4.066
4.089
3.877
3,26%
655
661
669
673
680
687
697
709
715
725
735
747
696
2,61%
Leiden Leiderdorp Lisse
712
723
731
743
748
758
766
774
778
793
802
811
762
3,38%
Noordwijk
930
946
963
972
981
988
999
1011
1019
1024
1036
1041
993
3,89%
Noordwijkerhout
677
686
693
702
709
715
724
728
736
740
744
752
717
4,58%
Oegstgeest
423
430
435
443
450
456
458
460
465
473
482
484
455
2,00%
1.080
1.102
1.117
1.135
1.151
1.166
1.189
1.195
1.208
1.223
1.230
1.234
1.169
3,28%
Voorschoten
483
506
518
524
534
550
557
565
575
594
612
621
553
2,28%
Zoeterwoude
338
340
345
346
349
351
354
359
362
369
371
373
355
4,34%
11.357
11.511
11.698
11.826
11.951
Teylingen
Totaal
12.087 12.222 12.334 12.455 12.599 12.732 12.821 12.133 Verloop aantal pashouders per gemeente, gemiddeld en in percentage op het totaal aantal inwoners
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
>20 ritten 146 134 174 135 149 125 100 112 131 138 145 114
>10 ritten 544 543 553 536 538 439 449 441 538 541 557 557
>5 ritten 927 934 947 921 894 896 844 839 876 955 972 1.002
4 ritten 527 510 493 567 553 521 540 543 565 542 555 586
1.603
6.236
11.007
6.502
3 ritten 260 255 209 278 250 278 261 255 262 285 246 335
2 ritten 1.026 1.024 1.047 1.067 1.132 1.137 1.168 1.120 1.132 1.100 1.132 1.158
1 rit 368 340 390 404 392 422 410 382 386 395 363 453
0 ritten 7.692 7.891 8.002 8.030 8.153 8.318 8.546 8.738 8.657 8.734 9.036 8.897
Totaal 11.490 11.631 11.815 11.938 12.061 12.190 12.318 12.430 12.547 12.690 13.006 13.102
3.174 13.243 4.705 100.694 Aantallen ritten gemaakt door Wmo-pashouders
Van alle uitgegeven passen, zo blijkt uit deze cijfers, gebruikt slechts 32% van de reizigers deze om daadwerkelijk met de Regiotaxi te reizen. Al in de vorige contractperiode werd waargenomen dat veel mensen de pas hebben “voor de zekerheid,” maar er geen daadwerkelijk gebruik van maken. De 35% die de pas wel gebruikt, maakt er daarentegen geregeld gebruik van; slechts 3% maakt er maar één rit per maand mee, de overige gebruikers 2 of meer ritten per maand.
3. Stiptheid rituitvoering Rit op tijd Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Totaal
23.180 22.639 23.773 22.900 23.298 22.169 20.448 20.590 22.722 23.439 23.420 23.348 271.926
Rit te laat
Rit te vroeg 210 234 233 265 287 280 269 272 365 422 469 605 3.911
813 736 475 656 516 461 633 453 520 772 1.200 1.232 8.467
Persoon op tijd 24.848 24.187 25.559 24.791 25.204 24.012 22.145 22.304 24.438 25.243 25.370 25.282 293.383
Persoon te laat 865 808 533 725 560 519 690 495 576 856 1.322 1.366 9.315
Persoon te vroeg 227 244 250 284 315 299 287 302 385 452 496 653 4.194
Aantal gereden ritten en personen en hoeveel hiervan te laat/vroeg waren
Weliswaar vindt u in bovenstaande tabel kolommen waarbij de rit, danwel de persoon te vroeg gereden werd, deze cijfers worden niet meegenomen in het kwaliteitspercentage. Ritten die te vroeg worden verreden, geschieden, volgens de informatie van De Vier Gewesten, in overeenstemming met de klant, met name bij ziekenhuizen waar de taxi’s af en aan rijden. De Vier Gewesten geeft aan dat als taxi en klant allebei gereed zijn, al is de taxi te vroeg, het niet van klantvriendelijkheid zou getuigen de klant te laten wachten, omdat het anders buiten de 15-minutenmarge valt. In hoeverre dit inderdaad in overeenstemming is met de klant, wordt gemeten door de klachten naast dit gegeven te leggen. Om deze redenen is besloten de te-vroegritten niet in het kwaliteitspercentage op te nemen en deze secuur te blijven controleren aan de hand van de klachten. Bovenstaande cijfers omgezet naar percentages brengt ons dan tot het volgende:
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Totaal
Rit te laat 2012 3,36% 3,12% 1,94% 2,75% 2,14% 2,01% 2,96% 2,13% 2,20% 3,13% 4,78% 4,89% 2,95%
Rit te laat 2011 3,12% 2,35% 1,90% 1,68% 3,64% 3,66% 2,11% 3,88% 4,95% 4,22% 3,34% 3,13% 3,17%
Persoon te laat 2012 3,33% 3,20% 2,02% 2,81% 2,15% 2,09% 2,98% 2,14% 2,27% 3,24% 4,86% 5,00% 3,01%
Persoon te laat 2011 3,14% 2,35% 1,90% 1,70% 3,70% 3,80% 2,17% 3,98% 5,03% 4,30% 3,40% 3,23% 3,23%
Percentages te-laatritten gemeten t.o.v. het totale aantal; vergelijking met 2011
De Regiotaxi dient maandelijks een minimaal kwaliteitsniveau te halen, waarbij 95% van het aantal vervoerde personen op tijd – dus binnen de toegestane marges van 15 minuten te vroeg / 15 minuten te laat – moet worden opgehaald. Hoewel het percentage in de laatste 2 maanden van het jaar wat zakt, komen over het hele jaar gerekend slechts 3% van de reizigers later dan bedoeld op de eindbestemming. In de mindere periode is bekend dat er, vanwege administratieve miscommunicatie van Rijkswege, een aantal chauffeurs niet ingezet konden worden.
11
Loosritten Om eender welke reden kan het voorkomen dat chauffeur en klant elkaar niet treffen. In dit geval wordt gesproken over een loosrit. De klant wordt in een dergelijk geval op de hoogte gesteld dat de taxi is geweest middels een kaartje in de bus. Over 2012 zijn de volgende cijfers beschikbaar.
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Totaal
Totaal ritten 24.203 23.609 24.481 23.821 24.101 22.910 21.350 21.315 23.607 24.633 25.089 25.185 284.304
Totaal loosritten 264 380 294 301 252 303 243 291 301 283 285 342 3.539
Percentage 1,09% 1,61% 1,20% 1,26% 1,05% 1,32% 1,14% 1,37% 1,28% 1,15% 1,14% 1,36% 1,24% Aantallen en percentages loosritten
Waren deze cijfers bij de start van de Regiotaxi nog erg hoog, de maatregelen die hierna zijn getroffen om dit terug te dringen werpen duidelijk hun vruchten af.
Warme terugbelservice Eén van de maatregelen in de strijd tegen loosritten is de terugbelservice. Hierbij worden de klanten persoonlijk (warm) gebeld door de chauffeur met de mededeling dat hij naar de klant onderweg is. Helaas komt het nog zeer regelmatig voor dat klanten hun telefoonnummer niet willen geven uit privacy-overwegingen. Hierdoor kan het voorkomen dat klanten onnodig lang bij de deur staan te wachten op de taxi. NB! De chauffeur beschikt niet zelf over het nummer van de klant. Het contact dat met de klant wordt gelegd, loopt via de centrale.
12
4. Klachtenoverzicht In 2012 zijn er in totaal 132 klachten ingediend. Op een totaal aantal ritten komt dit neer op 0,05%. Gelet op dit zeer lage aantal bestond de vrees dat klanten geen klachten zouden indienen, om eender welke reden. Maar navraag bij de gemeenten, zowel als bij de diverse ouderen- en gehandicaptenplatforms leerde dat er daadwerkelijk geen reden tot klagen was. Ook via die kanalen werden nauwelijks negatieve signalen ontvangen. Het niet verschijnen van een voertuig en te laat op de bestemming aankomen staan als voornaamste klachten in het overzicht. Wanneer klachten worden ingediend die betrekking hebben op personeelsleden van de vervoerder worden deze door de vervoerder hierop aangesproken en indien van toepassing worden maatregelen genomen. Veel van de ingediende klachten zijn door de klantenservice gegrond verklaard. Ter compensatie voor het ongemak ontvangen de klanten in zo’n geval één of meerdere tegoedbonnen om gratis mee te reizen. Ongegronde klachten ontstaan veelal wanneer de ‘spelregels’ van de Regiotaxi niet bekend zijn bij de klant. De top 5 van klachten is amper meer een top 5 te noemen, aangezien het type klachten in aantal flink gedecimeerd is, zoals te zien in de tabel op de volgende pagina. De lijst wordt aangevoerd met het niet komen opdagen van de taxi (48 klachten, 36,4%) en te laat worden opgehaald (24 klachten, 18, 2%). Op de derde plaats volgt de categorie ‘Overig’ die veelal wordt ingevuld bij een combinatie van factoren in een klacht. Voor het indienen van een klacht kunnen klanten gebruik maken van een klantenreactiekaart. Deze zijn aan de Wmo-klanten toegezonden en bij gebruik ontvangt men direct een nieuw. Daarnaast zijn de taxi’s standaard voorzien van reactiekaarten en zijn die tevens op ieder gemeentehuis en bij de ISD Bollenstreek beschikbaar. Klachten kunnen, uiteraard, ook telefonisch en per e-mail ingediend worden en via de website van de Regiotaxi en die van Holland Rijnland. Medium Post/Reactiekaart Telefoon E-mail Onbekend Totaal
Aantal
Percentage 45 77 9 1 132
34% 58% 7% 1% 100%
Wijze van klachtindiening
Klachtenafhandeling De klachtenafhandeling wordt door Holland Rijnland zeer nauwlettend in de gaten gehouden en de klachtenoverzichten zijn een vast agendapunt bij het maandelijks overleg met De Vier Gewesten. De klanten van wie de klacht gegrond wordt verklaard, dat is het merendeel van de klagers, ontvangt een excuusbrief met één of meerdere tegoedbonnen.
13
Aard:
jan
feb
mrt
apr
mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
dec
Taxi Te laat opgehaald
2
Te laat opgehaald, te laat op bestemming
1
2
1
2
2
2
4
2
1
4
4
3
2
1
2 2
1
Te vroeg opgehaald
1
Combinatie
1
1
1
Reistijd Klacht chauffeur
1
Geen voertuig
5
Verkeerd voertuig
1
1 4
5
2 1
2
5
5
1
3
3
2
3
1
4
3
2
9
2
1
1
1
1
1
2
Callcenter/Klantenservice
1
Reserveringsfout
1 1
Informatievoorziening agent
1
Verkeerd tarief Klant Overig
7
4
TOTAAL gegrond:
5
7
TOTAAL ongegrond:
2
1
8
5
1
1
4
12
7
4
10
10
8
9
1
2
3
2
3
1
6
1
2
1
5,76
2,34
7,17
5,8
7,1
8,82
1
1
TOTAAL onbekend: TOTAAL open: Gem. afhandeltijd Afhandeling > 2 weken Aantal ritten:
3 9,65
6,65
0,51
3,5
1
1
1,19
2,87
4
2
0
0
0
0
0
1
0
2
2
1
4
24.203
23.609
24.481
23.821
24.101
22.910
21.350
21.315
23.607
24.633
25.089
25.185
Aard van de ingediende klachten
5. Telefonische bereikbaarheid reserveercentrale Wanneer iemand de centrale belt om een Regiotaxi te bestellen, dient de telefoon binnen 90 seconden te zijn beantwoord. Holland Rijnland kan zich erin vinden, wanneer dit in 95% van de inkomende telefoontjes lukt.
Ingekomen Beantwoord Beantwoord ná 90 sec. Gemiddelde wachttijd % beantwoord in 90 sec.
jan 16.078 15.294 141 0:39 99,08%
feb 16.922 16.041 179 0:52 98,88%
mrt 16.395 15.663 141 0:43 99,10%
apr 16.899 16.166 118 0:41 99,27%
mei 17.325 16.543 158 0:44 99,04%
juni 16.807 15.994 141 0:48 99,12%
Ingekomen Beantwoord Beantwoord ná 90 sec. Gemiddelde wachttijd % beantwoord in 90 sec.
juli 15.907 15.219 155 0:44 98,98%
aug 15.116 14.222 188 0:47 98,68%
sep 16.131 15.170 205 0:53 98,65%
okt 17.516 16.698 155 0:45 99,07%
nov 17.376 16.680 146 0:42 99,12%
dec Totaal 19.416 201.188 18.170 191.860 250 1.977 0:58 0:46 98,62% 98,97%
Aantallen ingekomen telefoontjes en wijze van afhandeling
In het klachtenoverzicht is te zien dat er geen klachten meer over de telefonische bereikbaarheid zijn. Hoewel excessen altijd kunnen – en zullen – voorkomen, bedraagt de gemiddelde wachttijd 46 seconden. Over de 10.028 telefoontjes die voortijdig door de klant opgehangen worden, zijn niet alle cijfers bekend; indicatief kan gezegd worden dat de gemiddelde tijd waarna iemand het bellen opgeeft, varieert van 6 seconden tot 7 minuten, maar gemiddeld geeft men het 27 seconden de kans.
6. Gebruik ophaalpunten Al sinds juni 2003 maakt de Regiotaxi gebruik van drie ophaalpunten; eind 2012 is er een vierde gerealiseerd op het Bevrijdingsplein te Leiden. Hier zijn nog geen gegevens van beschikbaar. Momenteel zijn er ophaalpunten: in de Breestraat te Leiden, nabij het Stadhuis; bij het Station Leiden Centraal; nabij de Winkelhof te Leiderdorp. Deze ophaalpunten hebben als doel om klant en chauffeur van de Regiotaxi elkaar op drukkere en/of onoverzichtelijke locaties eenvoudiger te laten treffen en misverstanden over de exacte ophaalplaats te voorkomen. Daarbij kunnen reizigers gebruik maken van een verkorte vooraanmeldtijd van dertig minuten. In het contract bestaat de mogelijkheid om naast de huidige drie nog maximaal 3 andere ophaalpunten in het leven te roepen; zoals gezegd is het vierde punt intussen aangelegd. De aansluiting van de Rijnstreek per 2013 zal wellicht nadere suggesties opleveren voor een nieuw punt. In onderstaande tabel wordt het gebruik per maand weergegeven. Eerst ziet u het aantal ritten en daarachter het aantal loosritten op dit punt.
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Totaal
Breestraat 103 5 76 2 134 5 89 0 143 2 160 7 112 2 119 4 170 7 112 2 121 6 105 5 1.444 47
Stationsplein 15 1 10 0 88 6 90 5 79 2 93 3 68 2 99 5 82 2 100 6 65 5 127 2 916 39
Winkelhof 59 2 106 0 89 6 86 1 121 1 114 3 98 2 118 0 98 0 91 3 126 1 93 2 1.199 21
Gebruik van de ophaalpunten en loosritten op dit punt
Ophaalpunt Breestraat Het ophaalpunt op de Breestraat wordt goed gebruikt en werd na het eerste jaar nog een percentage loosritten van rond de 6% genoteerd, dit is inmiddels ook gehalveerd. Wel wordt vanuit de Klankbordgroep herhaaldelijk aandacht gevraagd voor de vele gestalde fietsen alhier, waardoor mensen met rolstoel of rollator de taxi niet kunnen bereiken.
16
Breestraat 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
Grafische weergave gebruik ophaalpunt Breestraat over de jaren 2006-2012
Ophaalpunt Station Leiden Centraal Het gebruik van het ophaalpunt op het station, heeft zich (enigszins tegen de verwachting) weer hersteld, al kent het wel nog een loospercentage van vier-en-een-kwart procent. De huidige locatie is ook zeker niet optimaal en ietwat weggemoffeld. Hoewel klanten zelf graag aan de achterzijde van het station in hun taxi plaatsnemen (Lebkov), ziet gemeente Leiden het niet zitten het ophaalpunt naar deze locatie te verplaatsen. Station Leiden 600 500 400 300 200 100 0 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
Grafische weergave gebruik ophaalpunt Station Leiden over de jaren 2006-2012
Ophaalpunt nabij de Winkelhof te Leiderdorp Dit punt heeft de neiging nogal te schommelen in het gebruik, maar er wordt nog altijd wel goed gebruik van gemaakt. Ook loosritten zijn - traditioneel - erg beperkt bij dit punt. Voor 2012 1,75%. Winkelhof 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e k w. k w. k w. k w. k w. k w. kw. kw. kw. k w. k w. k w. k w. k w. k w. k w. k w. k w. kw. kw. kw. k w. k w. k w. k w. k w. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
Grafische weergave gebruik ophaalpunt Winkelhof over de jaren 2006-2012
17
7. Afgifte en inwisseling tegoedbonnen Wanneer de taxi te vroeg of te laat arriveert, krijgt de klant van de chauffeur een tegoedbon voor één zone (incl. opstapzone) uitgereikt. Klanten die geen tegoedbon hebben gekregen en een – terechte - klacht indienen krijgen de bon alsnog bij de afhandeling van hun klacht toegezonden. De bonnen mogen gespaard worden voor een rit van maximaal 5 zones. Cijfers over de hoeveelheid uitgereikte tegoedbonnen, worden niet geregistreerd. Wel is in te zien hoeveel gratis ritten er zijn uitgevoerd, geplaatst naast het aantal te-laatritten per maand. Te laat ritten
Uitgevoerde gratis ritten
Januari
813
411
Februari
736
390
Maart
475
332
April
656
434
Mei
516
382
Juni
461
366
Juli
633
293
Augustus
453
301
September
520
369
Oktober
772
158
November
1.200
649
December
1.232
605
8.467
4.690
Totaal
Aantallen te-laatritten en uitvoering gratis ritten
18
8. Top vertrek- en bestemmingsadressen Onderstaande lijst is samengesteld op basis van de maandelijkse top-30 die door de vervoerder wordt aangeleverd. Een leeg vak betekent dat de locatie die maand niet in deze top-30 stond. Soms is zelf een eenmalige piek genoeg om tot deze gelederen door te kunnen dringen, bijvoorbeeld de Keukenhof. Synoniem
Plaats
LUMC
Leiden
jan 897
feb 872
mrt 719
apr 766
mei 827
juni 774
Rijnland Ziekenhuis
Leiderdorp
759
666
660
628
647
707
Diaconessenhuis - Poli
Leiden
664
697
686
550
616
600
Bernardus verzorgingshuis
Sassenheim
510
423
484
480
435
439
De Zevensprong
Sassenheim
426
451
558
429
473
487
Rijnlands revalidatiecentrum
Leiden
286
325
334
253
214
212
Spaarne Ziekenhuis
Hoofddorp
254
238
217
265
366
242
Diaconessenhuis - Hoofdingang
Leiden
183
303
290
230
232
180
Verpleeghuis Leythenrode
Leiderdorp
210
198
221
213
214
144
Verpleeghuis Zuijdtwijck
Leiden
220
182
193
193
179
166
Club 58
Leiden
164
202
192
194
192
201
Den Weeligenberg
Hillegom
140
126
138
159
142
135
Verpleeghuis Overrijn
Leiden
136
153
162
114
125
124
Wijckerslooth verpleeghuis
Oegstgeest
82
81
79
125
146
165
Willem vd Bergstichting
Noordwijk Zh
193
150
179
252
161
149
Halte V&D/Breestraat
Leiden
103
77
134
87
143
160
Marienhaven
Warmond
160
180
117
149
134
144
Woon-Zorgcentrum Groot Hoogwaak
Noordwijk Zh
148
120
101
128
123
131 71
Trefpunt
Noordwijk Zh
130
167
121
161
120
Woudsoord Verzorgingstehuis
Woubrugge
113
114
118
111
110
96
Albert Heijn Winkelhof
Leiderdorp
106
89
86
121
114
Jeroen Zorgcentrum
Noordwijk Zh
Albert Heijn Bevrijdingsplein
Leiden
Woon-zorgcentrum de Robijn
Leiden
De Wieken
Noordwijk Zh
136
Romanuszaal
Leiden
105
Rijnland ziekenhuis
Alphen aan den Rijn
Centraal Station Leiden
Leiden
Verpleeghuis De Wilbert
Katwijk Zh
Bloemswaard verzorgingshuis
Hillegom
Hotel Restaurant de Gouden Leeuw
Voorschoten
Halte Mc Donalds WC Leidschenhage
Leidschendam
Swetterhage
Zoeterwoude
Zorgerf Boerengeluk
Nieuw Vennep
Munnekeweij
Noordwijkerhout
Verpleeghuis Rijn & Vliet
Leiden
Hoflandhuis
Voorschoten
Keukenhof
Lisse
Verzorginshuis Lorentzhof
Leiden
Rijnlands Lyceum Oegstgeest
Oegstgeest
FC Lisse
Lisse
Verpleeghuis Zomerpark
Nieuw Vennep
Zwembad Bollenbad
Noordwijk Zh
Blokhuis, Hema
Lisse
Parkwijk
Hillegom
104 79
80
127
79
92
85
87
104
81
113
81
78
121
100
89
69
119
122
105
93
87
79
109
78
101 82
106
90
74
87
111
107
111
81
89
98
83
72
106
131 91
93
73
82
80
100
74
139
85
90 86
19
Synoniem
Plaats
juli
aug
sep
okt
nov
dec
Totaal
LUMC
Leiden
729
725
804
849
836
787
9.585
Rijnland Ziekenhuis
Leiderdorp
642
672
570
677
720
605
7.953
Diaconessenhuis - Poli
Leiden
643
637
681
665
777
681
7.897
Bernardus verzorgingshuis
Sassenheim
470
520
484
453
493
573
5.764
De Zevensprong
Sassenheim
132
118
449
477
578
288
4.866
Rijnlands revalidatiecentrum
Leiden
207
227
241
332
401
256
3.288
Spaarne Ziekenhuis
Hoofddorp
225
247
308
335
257
160
3.114
Diaconessenhuis - Hoofdingang
Leiden
187
202
280
287
273
331
2.978
Verpleeghuis Leythenrode
Leiderdorp
204
220
272
245
231
254
2.626
Verpleeghuis Zuijdtwijck
Leiden
197
211
206
190
212
264
2.413
Club 58
Leiden
69
237
238
228
153
2.070
Den Weeligenberg
Hillegom
153
174
183
161
149
142
1.802
Verpleeghuis Overrijn
Leiden
148
110
150
133
186
215
1.756
Wijckerslooth verpleeghuis
Oegstgeest
147
143
139
117
138
129
Willem vd Bergstichting
Noordwijk Zh
117
107
145
Halte V&D/Breestraat
Leiden
112
119
170
112
1.491 1.453
121
105
1.443
Marienhaven
Warmond
130
113
120
81
112
1.440
Woon-Zorgcentrum Groot Hoogwaak
Noordwijk Zh
112
86
137
98
96
113
1.393
Trefpunt
Noordwijk Zh
126
135
150
122
1.303
Woudsoord Verzorgingstehuis
Woubrugge
90
114
113
101
123
Albert Heijn Winkelhof
Leiderdorp
98
118
98
91
126
93
1.140
Jeroen Zorgcentrum
Noordwijk Zh
115
114
89
110
101
95
1.111
Albert Heijn Bevrijdingsplein
Leiden
99
100
87
121
130
1.082
Woon-zorgcentrum de Robijn
Leiden
105
94
80
95
84
139
1.054
De Wieken
Noordwijk Zh
80
144
Romanuszaal
Leiden
118
83
118
83
782
799
Rijnland ziekenhuis
Alphen aan den Rijn
67
Centraal Station Leiden
Leiden
67
Verpleeghuis De Wilbert
Katwijk Zh
Bloemswaard verzorgingshuis
Hillegom
64
65
Hotel Restaurant de Gouden Leeuw
Voorschoten
73
69
Halte Mc Donalds WC Leidschenhage
Leidschendam
76
92
87
Swetterhage
Zoeterwoude
66
Zorgerf Boerengeluk
Nieuw Vennep
72
66
90
Munnekeweij
Noordwijkerhout
73
61
Verpleeghuis Rijn & Vliet
Leiden
120
133
127
Hoflandhuis
Voorschoten
102
137
115
Keukenhof
Lisse
270
Verzorginshuis Lorentzhof
Leiden
256
Rijnlands Lyceum Oegstgeest
Oegstgeest
FC Lisse
Lisse
Verpleeghuis Zomerpark
Nieuw Vennep
Zwembad Bollenbad
Noordwijk Zh
Blokhuis, Hema
Lisse
Parkwijk
Hillegom
81
1.203
92
73
98 79
75 107
127
605 112
598
123
586
108
471 83
459 442 439
95
86
409 396 380 354
114
114
88
88
90 86 84
84 83
83
20
9. Trivia
In 2012 reed de eerste elektrische taxi rond bij A-Tax de Vries. De Klankbordgroep heeft een kijkje kunnen nemen bij A-Tax de Vries in Hillegom. Zo kon het call-center en de plan-afdeling bezocht worden en gekeken hoe het hier in zijn werk gaat. Qua verkeersomstandigheden was het een zwaar jaar waarin vele wegwerkzaamheden aan grote doorgangswegen plaatsvonden. Het komt nog geregeld voor dat organisaties zonder signaal vooraf naar de vervoerder vlak voor het aanbreken van een evenement een groot aantal ritten bestellen en hiermee veel druk leggen op de rest van het vervoer. De instellingen zijn hierop aangeschreven.
10. Conclusie Samengevat zien we dat over het jaar 2012: a. er nog altijd sprake is van een stijging in zowel het aantal ritten als het aantal reizigers is gekomen, in totaal 284.304 ritten waarmee 306.892 personen werden vervoerd; b. er bij gemeenten onderling grote verschillen zijn in de toekenning van gratis begeleiding; c. SoHo-honden frequent worden meegenomen: 241 keer; d. gemiddeld 3,13 zones per rit (incl. opstapzone) worden gebruikt; e. slechts ca. 1/3 van de mensen die een budget toegekend hebben gekregen daadwerkelijk gebruik hiervan maken; f. het aantal loosritten maandelijks laag blijft, rond de 1%; g. de stiptheid goed is met gemiddeld 3,01% van de personen die te laat worden opgehaald; h. er zijn in totaal 132 klachten ingediend, waarvan het overgrote merendeel gegrond is verklaard; i. de telefonische bereikbaarheid goed op het gewenste niveau zit met gemiddeld 46 seconden wachttijd; j. ook het gebruik van de ophaalpunten naar tevredenheid is. Tevens is een 4e ophaalpunt aan het Bevrijdingsplein gerealiseerd; k. hoeveel gratis ritkaarten zijn uitgegeven is niet exact aan te geven. Wel zijn er 4.690 gratis zones verreden in 2012.
21
Addendum I Rittengebruik over de jaren
Kaag en Braassem
Hillegom 6500
4000
6000 5500
3500
5000 4500
3000
4000 3500
2500
3000 2500
2000
2000 1500
1500
1000 500
1e kw. 2011
2e kw. 2011
3e kw. 2011
4e kw. 2011
1e kw. 2012
2e kw. 2012
3e kw. 2012
1e kw. 2006
4e kw. 2012
2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e kw. kw. kw. 2007 kw. kw. kw. 2008 kw. kw. kw. 2009 kw. kw. kw. 2010 kw. kw. kw. 2011 kw. kw. kw. 2012 kw. kw. kw. 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2012 2012 2012
Leiden
Katwijk 28000
3.500
26000
3.000 24000
2.500 22000
2.000
20000
1.500
18000 16000
1.000 14000
500
1 e kw. 2 0 1 1
2 e kw. 2 0 1 1
3 e kw. 2 0 1 1
4 e kw. 2 0 1 1
1 e kw. 2 0 1 2
2 e kw. 2 0 1 2
3 e kw. 2 0 1 2
4 e kw. 2 0 1 2
1e
3e
1e
3e
1e
3e
1e
3e
1e
3e
1e
3e
1e
3e
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
2006
2006
2007
2007
2008
2008
2009
2009
2010
2010
2011
2011
2012
2012
22
Lisse
Leiderdorp 4.500
4400 4200 4000 3800 3600 3400 3200 3000 2800 2600 2400 2200 2000
4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
500
1e kw. 2011
2e kw. 2011
Noordwijk
3e kw. 2011
4e kw. 2011
1e kw. 2012
2e kw. 2012
3e kw. 2012
4e kw. 2012
3e kw. 2012
4e kw. 2012
Noordwijkerhout
7.000
5.500
6.500
5.000
6.000 4.500
5.500 5.000
4.000
4.500
3.500
4.000
3.000
3.500 3.000
2.500
2.500
2.000
2.000
1.500
1.500 1.000
1.000 500
1e kw. 2011
2e kw. 2011
3e kw. 2011
4e kw. 2011
1e kw. 2012
2e kw. 2012
3e kw. 2012
4e kw. 2012
500
1e kw. 2011
2e kw. 2011
3e kw. 2011
4e kw. 2011
1e kw. 2012
2e kw. 2012
23
Teylingen
Oegstgeest 2200 2100 2000 1900 1800 1700 1600 1500 1400 1300 1200 1100 1000 900 800 700
1e kw. 2006
2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e kw. kw. kw. 2007 kw. kw. kw. 2008 kw. kw. kw. 2009 kw. kw. kw. 2010 kw. 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2010
3e kw. 2010
4e 1e kw. 2e kw. 2011 kw. 2010 2011
3e kw. 2011
4e 1e kw. 2e kw. 2012 kw. 2011 2012
3e kw. 2012
4e kw. 2012
8.000 7.500 7.000 6.500 6.000 5.500 5.000 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500
Voorschoten 2900 2800 2700 2600 2500 2400 2300 2200 2100 2000 1900 1800 1700 1600 1500 1400 1300 1200 1100 1000
1e kw. 2006
2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e kw. kw. kw. 2007 kw. kw. kw. 2008 kw. kw. kw. 2009 kw. kw. kw. 2010 kw. 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2010
1e kw. 2011
2e kw. 2011
3e kw. 2011
4e kw. 2011
1e kw. 2012
2e kw. 2012
3e kw. 2012
4e kw. 2012
Zoeterwoude
3e kw. 2010
4e 1e kw. 2e kw. 2011 kw. 2010 2011
3e kw. 2011
4e 1e kw. 2e kw. 2012 kw. 2011 2012
3e kw. 2012
4e kw. 2012
1900 1800 1700 1600 1500 1400 1300 1200 1100 1000 900 800 700 600 500
1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
24
Wmo-Subtotaal
OV 8500
73000 68000
7500
63000 6500
58000 53000
5500
48000
4500
43000
3500
38000 2500
33000 28000
1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
1500
1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
Totaal
77500 75000 72500 70000 67500 65000 62500 60000 57500 55000 52500 50000 47500 45000 42500 40000 37500 35000 32500 30000
1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
25
Addendum II.I Rittenoverzicht Regiotaxi 2012 Gem. Aantal aantal verritten voersp/m passen 2011 in 2012 (afgePLAATS (gem.) rond) JAN FEB
MRT
APRIL
MEI
JUNI
JULI
AUG.
SEPT.
OKT.
NOV.
DEC.
TOT.2012
Hillegom
955
1.833
1.785
1.869
1.987
2.107
2.031
2.014
1.902
1.826
2.037
2.152
1.983
1.827
23.520
Kaag & Braassem
711
1.184
1.162
1.130
1.384
1.225
1.358
1.287
1.110
1.132
1.092
1.171
1.284
1.199
14.534
890
850
1.039
995
1.045
1.108
1.043
927
879
797
779
848
764
828
11.052
3.877
7.356
8.137
7.750
8.238
7.586
7.887
7.195
6.884
6.824
7.525
7.493
8.033
8.158
91.710
696
1.144
1.346
1.267
1.363
1.368
1.323
1.235
1.186
1.174
1.308
1.382
1.341
1.379
15.672
Lisse
762
1.155
1.377
1.425
1.325
1.354
1.319
1.319
1.135
1.218
1.350
1.564
1.323
1.224
15.933
Noordwijk
993
1.941
2.091
1.981
1.927
1.987
1.938
1.796
1.613
1.758
1.840
1.910
1.807
1.819
22.467
Noordwijkerhout
717
1.438
1.496
1.409
1.563
1.481
1.470
1.409
1.084
1.084
1.470
1.514
1.397
1.378
16.755
Oegstgeest
455
638
628
685
724
645
631
627
623
496
570
639
716
767
7.751
1.169
2.303
2.393
2.426
2.288
2.157
2.226
2.087
1.995
2.055
2.399
2.362
2.554
2.364
27.306
553
639
704
672
738
774
752
839
740
789
861
924
927
922
9.642
Zoeterwoude
355
385
467
485
460
504
482
449
375
399
436
478
477
453
5.465
OV-algemeen
327
1.788
1.578
1.515
1.439
1.525
1.641
1.726
1.824
1.763
1.940
2.196
2.483
2.867
22.497
12.133
22.625
22.094
23.042
22.296
22.460
21.184
19.526
19.552
21.667
22.437
22.606
22.318
261.807
12.460
24.203
23.609
24.481
23.821
24.101
22.910
21.350
21.315
23.607
24.633
25.089
25.185
284.304
Katwijk Leiden Leiderdorp
Teylingen Voorschoten
Subtotaal Wmo TOTAAL Gem. per dag Zones Gem. zones per rit
780,7
814,1
789,7
794,0
777,5
763,7
688,7
687,6
786,9
794,6
836,3
812,4
778,9
74.276
72.332
76.665
74.915
76.492
72.394
68.222
67.956
74.230
76.518
77.063
77.566
888.629
3,1
3,1
3,1
3,1
3,2
3,2
3,2
3,2
3,1
3,1
3,1
3,1
3,1
26
% ritten
% passen
1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
Hillegom
8,27
8,54
5.641
6.152
5.765
5.962
Kaag & Braassem
5,11
6,36
3.676
3.870
3.334
3.654
3,89
7,96
3.079
3.078
2.455
2.440
32,26
34,68
24.125
22.668
21.233
23.684
Leiderdorp
5,51
6,23
3.976
3.926
3.668
4.102
Lisse
5,60
6,82
4.127
3.992
3.703
4.111
Noordwijk
7,90
8,88
5.999
5.721
5.211
5.536
Noordwijkerhout
5,89
6,41
4.468
4.360
3.638
4.289
Oegstgeest
2,73
4,07
2.037
1.903
1.689
2.122
Teylingen
9,60
10,46
7.107
6.470
6.449
7.280
Voorschoten
3,39
4,95
2.114
2.365
2.390
2.773
Zoeterwoude
1,92
3,18
1.412
1.435
1.210
1.408
OV-algemeen
7,91
2,93
4.532
4.892
5.527
7.546
67.761
65.940
60.745
67.361
72.293
70.832
66.272
74.907
794,43
778,37
720,35
814,21
223.273
223.801
210.408
231.147
3,09
3,16
3,17
3,09
Katwijk Leiden
Subtotaal Wmo TOTAAL Gem. per dag Zones Gem. zones per rit
27
Addendum II.I Rittenoverzicht Regiotaxi 2012 Overzicht betaalde zones t.o.v. aantal ritten PLAATS Hillegom
JAN
FEB 6.584
MRT
APRIL
MEI
JUNI
JULI
AUG.
SEPT.
OKT.
NOV.
DEC.
TOT.2012
6.830
7.383
7.738
7.521
7.380
6.987
6.802
7.278
7.828
7.109
6.507
85.947
Kaag & Braassem
4.205
3.977
5.131
4.645
5.120
4.722
4.228
4.342
4.118
4.301
4.780
4.302
53.871
Katwijk
3.311
3.204
3.380
3.714
3.531
3.064
2.956
2.671
2.578
2.723
2.493
2.783
36.408
20.572
19.171
21.242
19.683
20.753
18.735
18.430
18.115
19.449
18.875
20.075
20.555
235.655
4.122
3.836
4.201
4.222
3.998
3.630
3.489
3.483
3.968
3.989
3.829
3.987
46.754
Leiden Leiderdorp Lisse
4.723
4.889
4.619
4.613
4.644
4.782
4.035
4.278
4.910
5.409
4.469
4.202
55.573
Noordwijk
6.333
6.163
6.080
6.253
6.076
5.742
5.081
5.685
5.806
5.926
5.563
5.746
70.454
Noordwijkerhout
5.309
5.046
5.642
5.224
5.310
5.093
3.915
3.828
5.195
5.319
4.977
4.850
59.708
Oegstgeest
2.054
2.197
2.335
2.090
2.036
2.068
2.046
1.649
1.810
2.100
2.238
2.525
25.148
Teylingen
7.572
7.682
7.203
6.821
7.174
6.584
6.431
6.647
7.774
7.544
8.227
7.620
87.279
Voorschoten
2.335
2.272
2.596
2.638
2.653
2.997
2.674
2.783
3.014
3.243
3.169
3.239
33.613
Zoeterwoude
1.645
1.722
1.644
1.806
1.752
1.626
1.396
1.474
1.590
1.731
1.722
1.639
19.747
OV-algemeen
5.511
5.343
5.209
5.468
5.924
5.971
6.554
6.199
6.740
7.530
8.412
9.611
78.472
74.276
72.332
76.665
74.915
76.492
72.394
68.222
67.956
74.230
76.518
77.063
77.566
888.629
gem. aantal zones per rit
zones t.o.v. geregistr. passen
gem. aantal zones per rit
zones t.o.v. geregistr. passen
gem. aantal zones per rit
zones t.o.v. geregistr. passen
gem. aantal zones per rit
zones t.o.v. geregistr. passen
TOTAAL
PLAATS
1e kw.
2e kw.
3e kw.
4e kw.
Hillegom
20.797
3,69
21,78
22.639
3,68
23,71
21.067
3,65
22,06
21.444
3,60
22,45
Kaag & Braassem
13.313
3,62
18,72
14.487
3,74
20,38
12.688
3,81
17,85
13.383
3,66
18,82
9.895
3,21
11,12
10.309
3,35
11,58
8.205
3,34
9,22
7.999
3,28
8,99
Leiden
60.985
2,53
15,73
59.171
2,61
15,26
55.994
2,64
14,44
59.505
2,51
15,35
Leiderdorp
12.159
3,06
17,47
11.850
3,02
17,03
10.940
2,98
15,72
11.805
2,88
16,96
Katwijk
Lisse
14.231
3,45
18,68
14.039
3,52
18,42
13.223
3,57
17,35
14.080
3,42
18,48
Noordwijk
18.576
3,10
18,71
18.071
3,16
18,20
16.572
3,18
16,69
17.235
3,11
17,36
Noordwijkerhout
15.997
3,58
22,31
15.627
3,58
21,79
12.938
3,56
18,04
15.146
3,53
21,12
Oegstgeest Teylingen Voorschoten
6.586
3,23
14,47
6.194
3,25
13,61
5.505
3,26
12,10
6.863
3,23
15,08
22.457
3,16
19,21
20.579
3,18
17,60
20.852
3,23
17,84
23.391
3,21
20,01
7.203
3,41
13,03
8.288
3,50
14,99
8.471
3,54
15,32
9.651
3,48
17,45
14,12
14,60
12,56
14,34
Zoeterwoude
5.011
3,55
5.184
3,61
4.460
3,69
5.092
3,62
OV-algemeen
16.063
3,54
17.363
3,55
19.493
3,53
25.553
3,39
223.273
3,09
223.801
3,16
210.408
3,17
231.147
3,09
TOTAAL
28
Waarde collegae, Hierbij dienen de portefeuillehouders WMO van de gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen een alternatief voorstel in voor de klanttarieven voor WMO-reizigers (agendapunt 9, pho Sociale Agenda). In onze vijf gemeenten zijn de uitgaven voor het WMO-geïndiceerde CVV sinds de start van de Regiotaxi Holland Rijnland per 1 januari 2011 enorm gestegen. In 2010 bedroegen deze uitgaven € 710.000, -, in 2011 zijn de uitgaven voor onze vijf gemeenten “geëxplodeerd” naar ruim € 1,4 mln, en in 2012 volgde een verdere stijging naar € 1,56 mln. Ruimschoots meer dan een verdubbeling t.o.v. 2010, en gezien de kostenstijging met ingang van dit jaar ligt een verdere forse verhoging van de uitgaven in het verschiet (prognose 2013: € 1,68 mln). Deze toename is voor onze gemeenten buiten proportie en niet aanvaardbaar. Wij hebben daarom naarstig gezocht naar mogelijkheden om de kostenstijging te beheersen respektievelijk terug te dringen. Afgezien van een verhoging van de eigen bijdrage van de WMO-reizigers zijn er nauwelijks maatregelen die soelaas bieden. Verlagen van de normstelling van het aantal te compenseren kilometers (bij ons 1750 km per jaar) levert weinig op en schuurt al gauw met bestaande jurisprudentie. Datzelfde geldt voor een striktere indicatiestelling. Uiteraard willen wij ook deze maatregelen toepassen. Maar, zoals gezegd, het enige dat substantieel tot kostenbeheersing leidt, is het verhogen van de eigen bijdrage. Gezien het voorgaande vinden wij het voorstel van Holland Rijnland onvoldoende. De voorgestelde verhoging van de klanttarieven is voor ons “too little and too late”. Vorig najaar hebben wij in het portefeuillehoudersoverleg al de noodklok geluid, en een verhoging van de klanttarieven per 1 januari 2013 voorgesteld. Door het late moment van het voorstel van Holland Rijnland kon ons voorstel toen bij de andere gemeenten onvoldoende overwogen worden. Wij stellen voor 1. Het klanttarief voor WMO-reizigers per 1 juli 2013 te verhogen naar € 0, 85 per zone. 2. Het klanttarief voor WMO-reizigers per 1 januari 2014 te verhogen naar € 1,- per zone. 3. Het onderscheid naar leeftijd (65- en 65+) te laten vervallen. Het zal duidelijk zijn, dat ons belangrijkste motief voor dit voorstel is om de uitgavenstijging voor onze gemeenten te beteugelen en terug te dringen. Bijkomende argumenten zijn: a. De klanttarieven voor WMO-reizigers zijn in 2011 en 2012 gelijkgebleven, hoewel er in beide jaren wel sprake was van een kostenstijging. b. De klanttarieven voor WMO-reizigers horen in een redelijke verhouding te staan tot de kosten die voor rekening van de gemeenten komen. Een kosten verdeling van 20% (WMO-klant) en 80% (gemeente) is naar onze opvatting alleszins verdedigbaar; zo onderbouwen wij ons voorstel voor het tarief per 1 januari 2014. c. De kosten van het reguliere openbaar vervoer zijn inmiddels ook behoorlijk gestegen (hier en daar 20-25%), zeker met de nieuwe concessie voor Arriva. Het is niet onredelijk, dat die kostenstijging meegenomen wordt in de klanttarieven voor WMO-reizigers. d. De nieuwe dienstregeling van Arriva zorgt voor toename van het gebruik van de regiotaxi (o.a. door het wegvallen van buslijn 50 in onze regio). e. Het onderscheid tussen 65- en 65+ is niet meer van deze tijd. Vroeger was het ooit een indicator voor lagere inkomens. Dat is al geruime tijd niet meer van kracht. f. De regiotaxi biedt vervoer van deur tot deur. Het is redelijk om dat kwaliteitsverschil ook in het klanttarief door te berekenen.
Wij verzoeken de gemeenten in Holland Rijnland om ons voorstel te steunen. Mogelijk is het voor uw gemeente minder urgent dan voor de onze om de kosten voor het WMO-vervoer te beheersen en terug te dringen. In dat geval doen wij niettemin een dringend beroep op uw solidariteit. Mede namens de portefeuillehouders WMO van de gemeenten Hillegom, Noord, Noordwijkerhout, en Teylingen, Adri de Roon, gemeente Lisse
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude,Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
Projectbladen Uitvoeringprogramma Regionaal Verkeer en VervoerPlan (UP RVVP)
2.
Regionaal richtinggevend
3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
Datum: Informerend
Het Uitvoeringprogramma is de uitwerking van het beleid uit het Regionaal Verkeers- en Vervoerplan Holland Rijnland en beleidsnota’s uit de Rijnstreek.
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
17 januari 2013 15 februari 2013
28 februari 2013
5.
Advies PHO
Voorstel: het Dagelijks Bestuur positief te adviseren over 1. bijgaande geactualiseerde projectenbladen behorende bij het Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeer en Vervoer Plan 2011-2015 vast te stellen; 2. als bijlagen aan het UP RVVP toe te voegen de uitvoeringsprogramma’s OV-visie en, na vaststelling in mei, Fiets en de actualisatie van het Programma Ontsluiting Greenport en daarmee grotendeels samenhangend het laten vervallen van verschillende (oude) projectbladen.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
N.V.T.
1
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Bij het opstellen van het laatste Uitvoeringsprogramma RVVP is besloten de bijbehorende projectbladen waarop de omschrijving van het project met de laatste stand van zaken en eventuele volgende fasen staan vermeld elk jaar te actualiseren. Ook dit jaar is dit weer het geval. De projectbladen die bijgevoegd zijn, zijn voorzien van de laatste informatie. Enkele bladen zijn hernoemd dan wel zijn vervallen. Om welke bladen dat gaat staat in het voorstel vermeld. De projectbladen inzake de knoop Leiden West en de Rijnlandroute worden bij de volgende tranche, afhankelijk van de wijze van besluitvorming, in één projectblad samengevoegd. Nu is nog sprake van twee aparte projectorganisaties.
8.
Inspraak
Nee
9.
Financiële gevolgen
N.v.t.
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving: n.v.t. Eerdere besluitvorming: n.v.t.
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Discussienota PHO (concept) Vergadering:
PHO V&V
Datum: Locatie:
15 februari 2013 10.00 – 13.00 uur Gemeentehuis Oegstgeest
Agendapunt:
11
Portefeuillehouder: L.A.W. de Lange Onderwerp: Geactualiseerde projectbladen Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeer en Vervoer Plan
Beslispunten: Behoudens advies van het portefeuillehoudersoverleg Verkeer te besluiten 1. bijgaande geactualiseerde projectenbladen behorende bij het Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeer en Vervoer Plan 2011-2015 vast te stellen; 2. als bijlagen aan het UP RVVP toe te voegen de uitvoeringsprogramma’s OV-visie en Fiets en de actualisatie van het Programma Ontsluiting Greenport en daarmee grotendeels samenhangend het laten vervallen van de volgende (oude) projectbladen: FI1 Regionaal fietsnetwerk, betrokken bij FI5 UP Fiets FI2 Gemeentelijk fietsnetwerk, idem FI3 Fietsbereikbaarheidsplan OV met regionale afstemming, idem FI4 Fietssnelweg Leiden – Den Haag, idem OV1 Station Sassenheim, is gerealiseerd en vervalt OV5 RijnGouwelijn West, OV 5-OV9 worden betrokken bij het UP OV Visie OV6 RijnGouwelijn Oost, idem OV7 Verhoging frequentie spoor Leiden – Utrecht, idem OV8 Hoogwaardig openbaar vervoer Duin- en Bollenstreek, idem OV9 HOV N207-Noord, idem AU9 Aansluiting A44 - Flora Holland, AU9 en AU17-AU26 worden opgenomen in de actualisatie POG AU17 Noordelijke randweg Voorhout, idem AU18 Route Zuidkennemerland (N205-N206), idem AU19 Aanpassing aansluiting Postviaduct, afrit 6 A44, idem AU20 Noordelijke randweg Katwijk/Rijnsburg in relatie tot afritten A44, idem AU21 Knooppunt Nagelbrug, idem AU22 Knooppunt Piet Gijzenbrug, idem AU23 Verbeteren doorstroming N207 en kruispunt N207/N208, idem AU24 Herinrichting N208, idem AU25 Verkeersafwikkeling rotondes Sassenheim/ N443, idem AU26 Verkeersafwikkeling rotondes Noordwijk en Noordwijkerhout en aansluiting Beeklaan op N206, idem De projectbladen inzake de knoop Leiden West en de Rijnlandroute worden bij de volgende tranche, afhankelijk van de wijze van besluitvorming, in één projectblad samengevoegd. Nu is nog sprake van twee aparte projectorganisaties. Inleiding: In 2003 is het Regionaal Verkeer en VervoerPlan ‘De regio’s Verbonden’, vastgesteld. Bij de vaststelling is afgesproken dat elke 4 jaar een nieuw Uitvoeringprogramma wordt opgesteld. Onderdeel van het Uitvoeringsprogramma RVVP vormen de projectbladen waar een uitgebreide toelichting gegeven wordt op de projecten zoals die opgenomen zijn in het uitvoeringsprogramma. Afgesproken is deze projectbladen jaarlijks te actualiseren. Het uitvoeringprogramma is de uitwerking van het beleid uit het Regionaal Verkeer en VervoerPlan Holland Rijnland en beleidsnota’s uit de Rijnstreek. De rol van Holland Rijnland bij het opstellen van het UP RVVP is regionaal richtinggevend. 3
Beoogd effect: In het Uitvoeringsprogramma RVVP is de basis vastgelegd voor het verkeersbeleid van de regio in brede zin. De projectbladen maken onderdeel uit van het UP RVVP. Hier wordt een uitgebreide beschrijving per project gegeven op de prioritaire projecten voor de komende 3 a 4 jaar. Als bijlage bij het UP RVVP wordt het UP OV-visie, het UP Fiets en de actualisatie van het POG gevoegd. Argumenten: 1.1 Stand van zaken projecten De projectleiders van de projecten hebben in de bijgevoegde concept projectbladen een zoveel mogelijk actuele schets gegeven van de huidige situatie van het project. Hierbij is ook aangegeven of het project volgens planning verloopt of om welke reden eventueel achterstand in de voortgang is opgelopen. Geconstateerd mag worden dat een groot aantal projecten op schema loopt. Zeker t.a.v. de grote projecten, het regionaal wegennet en de OV projecten is de afgelopen periode een forse voortgang geboekt. 2.1 Beperkte wijziging samenstelling van het UP RVVP Voor enkele grote projecten waarbij sprake is van een (groot) aantal deelprojecten is sprake van een apart uitvoeringsprogramma waarin eveneens de actuele stand van zaken van de (deel)projecten wordt bijgehouden. Het gaat hier om het Uitvoeringsprogramma OV-visie, het Programma Ontsluiting Greenport en het Uitvoeringsprogramma Fiets. Om te voorkomen dat er voor dezelfde projecten in verschillende documenten jaarlijks nagenoeg gelijkluidende informatie wordt verwerkt, is er voor gekozen om die drie documenten als bijlage bij het UP RVVP te voegen. De projectbladen die betrekking hebben op deze projecten zullen na besluitvorming in het Dagelijks Bestuur en bespreking in het portefeuillehoudersoverleg worden verwijderd uit het bestand. In de zgn. stoplichtennotitie zullen deze projecten worden gehandhaafd om in één oogopslag een totaalbeeld van de verkeersprojecten in de regio te behouden. 2.2 Een van de projectbladen vervalt Wanneer een project is afgerond en er geen aanvullende ontwikkelingen meer te melden zijn vervalt een projectblad. Eén keer per jaar wordt bij de actualisatie van de projectbladen het betreffende blad uit de totale bundel verwijderd. Dit geldt ook voor de vermelding in de zgn. stoplichtennotitie. Deze keer geldt dit voor het project OV1 Station Sassenheim. Kanttekeningen/risico’s: Financiën: Communicatie: Niet van toepassing Evaluatie:
4
Uitvoeringsprogramma RVVP
Bijlage 2 Projectbladen (projecten eerste prioriteit) In deze bijlage staan voor alle projecten die als eerste prioriteit in het Uitvoeringsprogramma zijn opgenomen afzonderlijke projectbladen. De nummering van de projecten verwijst naar de tekst en bijlage 2 (Projectoverzicht met ureninzet). De volgende projecten hebben eerste prioriteit:
Thema
NR
Fiets
Openbaar vervoer
Project
FI1
Regionaal fietsnetwerk
FI2
Gemeentelijk fietsnetwerk
FI3
Fietsbereikbaarheidsplan OV met regionale afstemming
FI4
Fietssnelweg Leiden – Den Haag
FI5
Regionale fietsvisie samenvoeging van FI1-FI4
OV1
Station Sassenheim komt te vervallen
OV2
StedenbaanPlus
OV3
Uitvoering Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV)
OV4
Regionale openbaar vervoer visie samenvoeging OV5-OV9
OV5
RijnGouwelijn West
OV6
RijnGouwelijn Oost
OV7
Verhoging frequentie spoor Leiden - Utrecht
OV8
Hoogwaardig openbaar vervoer Duin- en Bollenstreek
OV9
HOV N207-Noord
OV10
Ongelijkvloerse spoorwegkruising Leidsche Schouw
Flankerend beleid
FB1
Benuttingsmaatregelen DVM en CAR
Auto
AU1
Rijnlandroute A4 - A44 - N206
AU2
Ongelijkvloerse kruising N11 Goudse Schouw
AU3
Knooppunt Leiden-West
AU4
Ontsluiting Bio Science Park
AU5
Duurzaam veilig inrichten N209
AU6
Rotonde N209 Weidelanden
AU7
Projecten A4
AU8
Rotonde N455 PCT terrein
AU9
Aansluiting A44 - Flora Holland opgenomen in POG
UVP Projectbladen
AU10
Infrastructuur ten behoeve van Braassemerland
AU11
Ringweg Oost Leiden
AU12
Ongelijkvloerse kruising N11 Leidse Schouw
AU13
Ontsluitingsweg Bentwoud
AU14
Maximabrug
AU15
Bodegravenboog
AU16
N207 Noord
AU17
Noordelijke randweg Voorhout opgenomen in POG
AU18
Route Zuidkennemerland (N205-N206) idem
AU19
Aanpassing aansluiting Postviaduct, afrit 6 A44 idem
Pagina 1 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Goederenvervoer
Verkeersveiligheid Milieu
AU20
Noordelijke randweg Katwijk en Rijnsburg in relatie tot oplossing afritten A44 opgenomen in POG
AU21
Knooppunt Nagelbrug idem
AU22
Knooppunt Piet Gijzenbrug idem
AU23
Verbeteren doorstroming N207 en kruispunt N207/N208 idem
AU24
Herinrichting N208 idem
AU25
Verkeersafwikkeling rotondes Sassenheim/ N443 idem
AU26
Verkeersafwikkeling rotondes Noordwijk en Noordwijkerhout en aansluiting Beeklaan op N206 idem
GV1
Stedelijke distributie
GV2
Agrologistiek
GV3
Kwaliteitsnet goederenvervoer
VV1
Aanpak ongevallen concentraties
VV2
Maatregelpakket verkeersveiligheid
MI1
Regionale Verkeer en Milieukaart
MI2
Maatregelprogramma milieu
* toelichting op de cursief geschreven toevoegingen komen terug in het bijbehorende DB en PHO voorstel Toelichting verkeerslichten bij “voortgang van het project” Planning en financiën op orde
UVP Projectbladen
Planning loopt achter dan wel financiën vergen aandacht. Eindresultaat niet in gevaar.
Planning wordt niet gehaald of kosten te hoog. Eindresultaat in gevaar.
Project is nog niet van start gegaan
Pagina 2 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
VERVALT WORDT OPGENOMEN IN FI5 Thema
Project
Fiets
Regionaal fietsnetwerk
A:
Nummer projectenlijst
FI1
Naam van het project
Regionaal fietsnetwerk B:
Omschrijving van het project / context
Het completeren van het regionale fietsnetwerk door middel van aanleg van nieuwe paden en ontbrekende schakels. Bij dit laatste onderdeel gaat het om ontbrekende gedeelten van fietspaden of fietsstroken dan wel de aanleg van bruggetjes, viaducten, doorsteken et cetera. Dit project heeft een relatie met project FI2 uit het UVP RVVP, gemeentelijk fietsnetwerk, en met FI5 regionale fietsvisie. Verder heeft het project een directe relatie met het Provinciaal fietsplan. C:
Wat is taak/rol van Holland Rijnland
Holland Rijnland biedt een platform voor afstemming voor gemeenten en provincie in het kader van het regionaal en provinciaal fietspadenplan. D:
Doelstelling (maatschappelijke)
De fiets heeft een belangrijke functie in het verkeers- en vervoerbeleid. Met name op de korte afstanden speelt de fiets een belangrijke rol in de vervoerskeuze. Inzetten op een goed fietsnetwerk is van belang om een goed alternatief voor de auto te bieden. Ook levert de fiets een bijdrage in de ketenmobiliteit bij voor- en natransport. Het optimaliseren en verkeersveilig maken van het fietsnetwerk stimuleert de toename van het fietsgebruik. Ook ontwikkelingen zoals de OV-fiets en de E-bike kunnen leiden tot meer fietsgebruik. In het RVVP zijn geen concrete doelstellingen in toename van aantallen fietsers op het regionaal fietsnetwerk opgenomen. E:
Product
Het realiseren van een direct, samenhangend en aaneensluitend netwerk tussen de belangrijkste (attractie)punten in en buiten de regio. Om dit te realiseren worden knelpunten in het regionale fietsnetwerk aangepakt. Dit project heeft tevens een relatie met het provinciaal fietspadenplan. Beide plannen vullen elkaar aan in de realisatie van het samenhangende netwerk. F: Afbakening van het eindresultaat Het eindresultaat is een compleet, optimaal en verkeersveilig fietsnetwerk in de regio waarbij naast de aanleg van paden en ontbrekende schakels ook aandacht wordt besteed aan verkeersveilig oversteken en de afstelling van verkeersregelinstallaties ten gunst van de fiets. G: Aanpak Jaarlijks worden meerdere fietspaden of ontbrekende schakels in bestaande verbindingen aangelegd. In het Uitvoeringsprogramma RVVP is een overzicht opgenomen van aan te leggen paden en ontbrekende schakels. Dit overzicht zal tevens input vormen voor de op te stellen fietsvisie waarbij een Uitvoeringprogramma wordt opgesteld. Dit UP wordt jaarlijks geactualiseerd en zal als bijlage dienen voor het UP RVVP. Gemeenten geven hierbij aan wanneer zij voornemens zijn de projecten op de lijst uit te gaan voeren. Holland Rijnland gebruikt deze lijst tevens voor een check bij aanvragen van fietsprojecten in het kader van de Brede Doeluitkering voordat deze aan de provincie wordt gezonden. De provincie heeft tevens een nieuw fietsplan opgesteld. In de komende jaren zal de Provincie de beperkte middelen voor de fiets bij voorkeur inzetten voor utilitaire (woon-werk) routes. In verband met de relatie van
UVP Projectbladen
Pagina 3 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
het provinciale fietspadenplan met dat van de regio houden zowel de regio als de gemeenten nauw contact met de provincie. Wat betreft de eerstvolgende stap: het moment van aanleg van paden en verbindingsschakels hangt af van de voortgang bij wegbeheerders. Holland Rijnland houdt een vinger aan de pols of de op de vermelde lijst aangegeven planning ook daadwerkelijk wordt gehaald. Dit wordt in de fietsvisie verwerkt. Deze visie is jaarlijks onderwerp van ambtelijke en bestuurlijke bespreking in de regio. H:
Personele inzet en kosten
Holland Rijnland:
2012: 20 uur 2013: 20 uur 2014: 20 uur
Afhankelijk van welke wegbeheerder(s) besluit(en) tot uitvoering van een fietsproject is inzet van uren van die betreffende gemeente noodzakelijk. Voor het actualiseren van de fietsprojectenlijst door gemeenten is slechts beperkte ureninzet (circa 1 uur per jaar afhankelijk van het aantal projecten op de lijst) noodzakelijk. I: Planning en fasering vervolgfasen De opwaardering van het regionaal fietsnetwerk is een permanent proces. De eerste prioriteiten uit regionale plan worden jaarlijks aangepakt. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) In de afgelopen jaren werd slechts een beperkt aantal fietspaden en –voorzieningen gerealiseerd. In de loop van de jaren is gebleken dat de planning van verschillende fietsprojecten niet altijd wordt gehaald Vertraging is door verschillende omstandigheden (kosten, aanpassing bestemmingsplan, onteigening) opgelopen. Diverse gemeenten hebben aangegeven de komende jaren provinciale/regiuonaler fietspaden in voorbereiding te hebben, Om het streefaantal van 25 utilitaire en 7 recreatieve verbindingen te realiseren zullen jaarlijks meer projecten in het verlengde van het fietspadenplan (regionaal en provinciaal) uitgevoerd moeten worden. Er wordt van uitgegaan dat ook voor de komende jaren nog nieuwe initiatieven op de rol staan maar dat de planning in veel gevallen onzeker is.
UVP Projectbladen
Pagina 4 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
VERVALT WORDT OPGENOMEN IN FI5 Thema
Project
Fiets
Gemeentelijk fietsnetwerk
A:
Nummer projectenlijst
FI2
Naam van het project
Gemeentelijk fietsnetwerk B:
Omschrijving van het project / context
Het completeren van het (regionale) fietsnetwerk door middel van aanleg van ontbrekende gemeentelijke onderdelen van het netwerk. Dit project heeft een relatie met project FI1 uit het UVP RVVP, regionaal fietsnetwerk, en met FI5 regionale fietsvisie. Verder heeft het project een directe relatie met het provinciaal fietsplan. C:
Wat is taak/rol van Holland Rijnland
Holland Rijnland is participant en biedt alleen een platformfunctie waar het gaat om afstemming en subsidieaanvragen in het kader van de BDU. D: Doelstelling (maatschappelijke) De fiets heeft een belangrijke functie in het verkeers- en vervoerbeleid. Met name op de korte afstanden speelt de fiets een belangrijke rol in de vervoerskeuze. Het toenemend gebruik van de e-bike zorgt ervoor dat de fiets op steeds langere afstanden als vervoermiddel wordt gebruikt. Inzetten op een goed fietsnetwerk is van belang om een goed alternatief voor de auto te bieden. Ook levert de fiets een bijdrage in de ketenmobiliteit bij voor- en natransport. Het optimaliseren en verkeersveilig maken van het fietsnetwerk stimuleert de toename van het fietsgebruik. In het RVVP zijn geen concrete doelstellingen in toename van aantallen fietsers op het regionaal fietsnetwerk opgenomen. E:
Product
Het realiseren van een direct, samenhangend en aaneensluitend netwerk tussen de belangrijkste (attractie)punten in en buiten de regio. In de regionale plannen staan behalve regionale verbindingen ook gemeentelijke verbindingen die moeten worden aangelegd. Deze verbindingen zijn eveneens van groot belang voor een compleet fietsnetwerk. Bij deze plannen moet tevens gedacht worden aan het realiseren van fietsenstallingen bij woningen en bedrijven. F: Afbakening van het eindresultaat Het eindresultaat is een compleet, optimaal en verkeersveilig fietsnetwerk in de regio waarbij naast de aanleg van paden en ontbrekende schakels ook aandacht wordt besteed aan verkeersveilig verplaatsen en oversteken en de afstelling van verkeersregelinstallaties ten gunste van de fiets evenals de realisatie van stallingsvoorzieningen bij woningen en bedrijven. G: Aanpak Afhankelijk van het gemeentelijk beleid worden jaarlijks één of meer lokale fietsverbindingen aangelegd. De gemeentelijke paden maken deel uit van het regionale overzicht van nog aan te leggen paden en ontbrekende schakels. Gemeenten geven jaarlijks aan wanneer zij de projecten zoals vermeld op de lijst willen gaan uitvoeren. Holland Rijnland gebruikt deze lijst tevens als een check bij aanvragen van fietsprojecten in het kader van de Brede Doeluitkering voordat deze aan de Provincie Zuid-Holland wordt gezonden. De meest recente lijst is als bijlage bij het Uitvoeringsprogramma RVVP gevoegd. In verband met de relatie tot het Provinciale Fietspadenplan houden zowel de regio als de gemeenten nauw contact met de provincie.
UVP Projectbladen
Pagina 5 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Wat betreft de eerstvolgende stap: Het moment van aanleg van nieuwe fietspaden en verbindingsschakels hangt af van de wegbeheerders. Onder andere via het uitvoeringsprogramma van de fietsvisie zal de planning op de lijst tenminste eenmaal per jaar onderwerp van ambtelijke en bestuurlijke bespreking in de regio. H: Personele inzet en kosten Afhankelijk van welke wegbeheerder(s) besluit(en) tot uitvoering van een fietsproject is inzet van uren van die betreffende gemeente noodzakelijk. Voor het actualiseren van de fietsprojectenlijst door gemeenten is slechts beperkte ureninzet (circa 1 uur per jaar afhankelijk van het aantal projecten op de lijst) noodzakelijk. In het kader van de platformfunctie besteedt Holland Rijnland jaarlijks een beperkt aantal uren aan dit project. De urenbesteding moet nadrukkelijk in relatie worden gezien met het aantal uren wat vermeld staat bij project 1. I: Planning en fasering vervolgfasen De opwaardering van het regionaal fietsnetwerk door middel van aanleg van lokale projecten is een permanent proces. Afhankelijk van gemeentelijke prioriteiten worden die lokale projecten uitgevoerd. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Het streven is dat jaarlijks projecten worden uitgevoerd (in het verlengde van het regionaal en provinciaal fietsplan). De middelen voor de realisatie van gemeentelijke fietspaden/voorzieningen zijn echter beperkt. Verwacht mag worden dat voor de komende jaren sprake zal zijn van planning van gemeentelijke initiatieven op dit gebied.
UVP Projectbladen
Pagina 6 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
VERVALT WORDT OPGENOMEN IN FI5 Thema
Project
Fiets
Fietsbereikbaarheidsplan OV met regionale afstemming
A:
Nummer projectenlijst
FI3
Naam van het project
Fietsbereikbaarheidsplan OV met regionale afstemming B:
Omschrijving van het project / context
De aansluiting van fiets op het openbaar vervoer kan beter door meer mogelijkheden om de fiets in het OV mee te nemen, maar ook door een betere overstap met optimale routes en stallingsmogelijkheden. Met name die twee laatste zijn onderwerp voor het fietsbereikbaarheidsplan. Het plan moet aangeven op welke locaties de meeste winst is te halen en hoe. De fiets is een praktisch en relatief goedkoop voor- en natransportmiddel bij gebruik van het openbaar vervoer. Bij stations en bushaltes moeten daarvoor goede en veilige stallingsvoorzieningen aanwezig zijn. Daarnaast is er de mogelijkheid voor fietsverhuur bij stations en het meenemen van de (vouw)fiets in de trein. Dit project heeft een relatie met UVP-project FI1 Regionaal fietsnetwerk, project FI2 Gemeentelijk fietsnetwerk, en met project FI5 fietsvisie. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Trekker van de planvorming mede in het kader van efficiency. Uitvoering door gemeenten met coördinatie van Holland Rijnland. Ook de Provincie ZH participeert. D: Doelstelling (maatschappelijke) Bevorderen van ketenmobiliteit door verbetering van de combinatie fiets en openbaar vervoer. (Goede stallingsvoorzieningen dragen ook bij aan de doelstelling uit de Nota Mobiliteit om het aantal fietsendiefstallen te reduceren.) E:
Product
Verbeterde overstapmogelijkheden op diverse knooppunten waar fiets en openbaar vervoer samen (kunnen) komen. F: Afbakening van het eindresultaat De op te stellen fietsvisie waarvan het fietsbereikbaarheidsplan deel uit maakt moet aangeven waar fietsroutes beter op openbaar vervoer kunnen aansluiten en waar verbeteringen mogelijk zijn wat betreft de stallingsmogelijkheden. Hierbij worden bestaande initiatieven zoals die in het kader van StedenbaanPlus en andere betrokken. Het vervolg bestaat uit de uitvoering van de uit het plan voortkomende projecten. Holland Rijnland zal hierbij een rol spelen van stimuleren en coördineren van de voortgang. G: Aanpak Opstellen bereikbaarheidsplan OV-routes en stallingen, aangeven waar verbeteringen voor de overstap mogelijk zijn. Dit plan maakt deel uit van de fietsvisie inclusief een uitvoeringsplan. De locaties met de meeste potentie (afgewogen tegen de kosten) krijgen voorrang voor de uitvoering door de gemeentelijke wegbeheerders en de Provincie ZH. Een (landelijk) succesvol project op het gebied van ketenmobiliteit, om op aan te sluiten, is overigens de OV-fiets, die in onze regio inmiddels te huur is op alle stations in de regio Holland Rijnland (Hillegom, Voorhout, Sassenheim, Leiden Centraal, Leiden Lammenschans, Voorschoten en de Vink). Uitbreiding van het aantal locaties ligt voor de hand, ook in het kader van Stedenbaan (project 8).
UVP Projectbladen
Pagina 7 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
De eerstvolgende stap is het in kaart brengen van knelpunten en potentieel kansrijke locaties die zich lenen voor verbeteringen. H: Personele inzet en kosten Voor de eerstvolgende stap zet Holland Rijnland 100 uur in. Van gemeenten wordt in totaal circa 70 uur per jaar voor de eerste stap verwacht. De kosten voor de planvorming (circa € 40.000) komen ten laste van de reguliere begroting. De ureninzet en kosten voor de vervolgfasen hangen af van welke locaties prioriteit krijgen en kunnen dus verschillen per gemeente. I: Planning en fasering vervolgfasen Knelpunten in kaart medio 2012 Uitvoering van de projecten eind 2012 / begin 2013. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Project is door de inzet van de beschikbare personele capaciteit op andere projecten nog niet van start gegaan. In het kader van de nadere overeenkomsten StedenbaanPlus wordt aandacht besteed aan de fietsroutes naar de stations evenals aan voldoende bewaakte en onbewaakte stallingsvoorzieningen nabij de stations.
UVP Projectbladen
Pagina 8 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
VERVALT WORDT OPGENOMEN IN FI5 Thema
Project
Fiets
Fietssnelweg Leiden – Den Haag
A:
Nummer projectenlijst
FI4
Naam van het project
Fietssnelweg Leiden – Den Haag B:
Omschrijving van het project / context
Aanleg van een hoogwaardig comfortabel fietspad. Twee routes tussen Leiden en Den Haag: via Leidschendam en Voorburg (Velostrada, langs de spoorlijn) en langs de A44 Wassenaar (Via 44). C:
Wat is taak/rol van Holland Rijnland
Holland Rijnland monitort de voortgang en stemt af met provincie Zuid-Holland (trekker). D: Doelstelling (maatschappelijke) De fietsroutes Leiden – Den Haag kunnen sneller en comfortabeler worden gemaakt. De twee fietssnelwegen kunnen bijdragen aan een hoger aandeel fiets in de verplaatsingen. Door het toenemend gebruik van E-bikes kan de fiets ook op de wat langere afstanden een goed alternatief zijn. E:
Product
De Velostrada loopt parallel aan de spoorlijn tussen Den Haag en Leiden door de gemeenten Leidschendam-Voorburg en Voorschoten. De Via 44 loopt parallel aan de N44 van Den Haag via Wassenaar en Katwijk naar Leiden. F: Afbakening van het eindresultaat Het eindresultaat bestaat uit twee comfortabele snelfietsroutes. G: Aanpak De provincie Zuid Holland is trekker van de projecten. In verband met de relatie tot de lokale infrastructuur houden zowel de regio als betreffende gemeenten nauw contact met de provincie. Wat betreft de eerstvolgende stap: voltooien Via 44. H: Personele inzet en kosten Aangezien de voltooiing in 2012 is, is de ureninzet van Holland Rijnland zeer beperkt (10 uur in 2012). I: Planning en fasering vervolgfasen Alleen de Via 44 moet nog worden voltooid. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Voor de route Velostrada is de uitvoering gereed. De route Via 44 is gereed wat betreft het provinciale deel, deel Wassenaar zal in 2012 gereed zijn.
UVP Projectbladen
Pagina 9 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Fiets
Uitvoeringsprogramma Fiets
A:
Nummer projectenlijst
FI5 FI1-FI5
Naam van het project
Uitvoeringsprogramma Fiets B:
Omschrijving van het project / context
Voorgaande projecten F1 – F5 zijn overgegaan in het UPF, het Uitvoeringsprogramma Fiets. Het UP Fiets heeft een relatie met het Provinciaal Fietsplan en met subsidieaanvragen voor de BDU gelden. De regio en de provincie hechten aan een toename van het gebruik van de fiets voor woon-werk verkeer. Beiden maken nu slagen om ook de uitvoering hiervan beter te faciliteren. Er blijft een regionale projectenlijst bestaan, waar alle fietsprojecten een plaats krijgen, met het oog op BDU gelden voor fietsprojecten. Deze projectenlijst dient als onderlegger voor subsidieaanvragen zoals door de provincie is vereist. Projecten waarvoor subsidie wordt aangevraagd dienen onderdeel te vormen van een regionaal verkeersplan. Er is een regionaal fietsnetwerk, in plaats van FI2, dat mede dient om te prioriteren in BDUaanvragen. Tevens is het een start voor een breder afwegingskader. Hiermee kan potentieel effect van ingrepen in het fietsnetwerk beter worden geduid. Voor haar Uitvoeringsprogramma Fiets verwacht de provincie een dergelijk kader van alle regio’s eind 2014. In het uitvoeringsprogramma krijgt het OV een prominente plaats. Ook worden StedenbaanPlus gegevens van fietsvoorzieningen uitgebreid en geïntegreerd. (was FI3) Fietssnelwegen krijgen meer aandacht van het Rijk. Dezelfde instrumenten voor het afwegingskader zullen versneld worden toegepast op potentiële fietssnelwegen in de regio. (FI4) Daarbij is dit Uitvoeringsprogramma een vernieuwde focus, gebaseerd op bestaand beleid, geformuleerd in het RVVP. Het Uitvoeringsprogramma Fiets zal als bijlage 2 bij dit UP RVVP worden gevoegd. C:
Wat is taak/rol van Holland Rijnland
Holland Rijnland biedt een platform voor afstemming voor gemeenten en provincie en neemt een coördinerende rol in een breder afwegingskader. Holland Rijnland coördineert aanvragen voor BDU. D:
Doelstelling (maatschappelijke)
De fiets heeft een belangrijke functie in het verkeers- en vervoerbeleid. Met name op de korte afstanden speelt de fiets een belangrijke rol in de vervoerskeuze. Inzetten op een goed fietsnetwerk is van belang om een goed alternatief voor de auto te bieden. Ook levert de fiets een bijdrage in de ketenmobiliteit bij voor- en natransport. Het optimaliseren en verkeersveilig maken van het fietsnetwerk stimuleert de toename van het fietsgebruik. Ook ontwikkelingen zoals de OV-fiets en de E-bike kunnen leiden tot meer fietsgebruik. In het RVVP zijn geen concrete doelstellingen in toename van aantallen fietsers op het regionaal fietsnetwerk opgenomen.
UVP Projectbladen
Pagina 10 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
E:
Product
Het realiseren van een aantrekkelijk fietsnetwerk voor woon-werkverkeer, waar ook met minder geld, gemeenten en provincie gerichter kunnen investeren in een regionaal fietsnetwerk. F: Afbakening van het eindresultaat Het eindresultaat is een compleet, optimaal en verkeersveilig fietsnetwerk in de regio dat forensen stimuleert de fiets te nemen naar het werk. G: Aanpak Jaarlijks worden meerdere fietspaden of ontbrekende schakels in bestaande verbindingen aangelegd. In het Uitvoeringsprogramma RVVP is een overzicht opgenomen van aan te leggen paden en ontbrekende schakels. Dit Uitvoeringsprogramma Fiets levert eerst een gedragen woon-werkfietsnetwerk, en vergelijkt dit met recreatieve paden. In de komende twee jaar wordt dit een afwegingskader voor de diverse projecten. Het afstemmen van fietstellingen en – modellen van gemeenten en provincie moet (potentieel) gebruik beter duiden. Zo kunnen de projecten die in termen van tijdswinst en massa het meest opleveren worden vergeleken en mogelijk geprioriteerd. Provincie stemt dit kader af met omliggende regio’s. H:
Personele inzet en kosten
Holland Rijnland:
2013: 120 uur 2014: 120 uur
Afhankelijk van welke wegbeheerder(s) besluit(en) tot uitvoering van een fietsproject is inzet van uren van die betreffende gemeente noodzakelijk. Voor het actualiseren van de fietsprojectenlijst door gemeenten is slechts beperkte ureninzet (circa 3 uur per jaar afhankelijk van het aantal projecten op de lijst) noodzakelijk. Voor het realiseren van een afwegingskader is betrokkenheid van gemeenten nodig. Voorlopig spelen Leiden en Alphen aan den Rijn in technische zin een voortrekkersrol. I: Planning en fasering vervolgfasen De opwaardering van het regionaal fietsnetwerk is een permanent proces. Het afwegingskader is een proces van twee jaar. De eerste fase is gericht op potentie voor fietssnelwegen. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Veel projecten worden momenteel opgepakt door de provincie. Een aandachtspunt is dat middelen bij gemeenten overal af nemen, waardoor de bereidheid tot cofinanciering bij gemeenten onzeker is. Juist door teruglopende financiering is een scherpere afweging in investering / effect noodzakelijk. Dit Uitvoeringsprogramma Fiets moet daarin voorzien.
UVP Projectbladen
Pagina 11 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
VERVALT PROJECT IS AFGEROND Thema
Project
Openbaar Vervoer
Station Sassenheim
A:
Nummer projectenlijst
OV1
Naam van het project
Station Sassenheim B:
Omschrijving van het project / context
Aanleg van een nieuw NS-station in de gemeente Teylingen nabij de kern Sassenheim aan de Wasbeeklaan met voorplein en parkeervoorzieningen (zowel P+R als voorzieningen ten behoeve van het stallen van fietsen) langs de lijn van en naar Schiphol. Dit project heeft een relatie met OV4 de Regionale OV-visie en project OV2 StedenbaanPlus. C:
Wat is taak/rol van Holland Rijnland
Holland Rijnland vervult in dit kader een platformfunctie D: Doelstelling (maatschappelijke) Verbetering openbaar vervoer voor met name de inwoners van Sassenheim en Warmond maar ook in een groter gebied rond het station zoals Noordwijk, Noordwijkerhout. Voorwaarde voor dit laatste is dat een bus in lijndienst het station gaat bedienen en aansluit op de trein. Met de realisatie wordt voorzien in een ontbrekende schakel in het OV netwerk (zie onder de OV-visie Holland Rijnland). Naast deze directe functie voor de bewoners in de regio wordt met de realisatie van Stedenbaan en de aanleg van enkele nieuwe stations in dit kader het bestaande spoor na de ingebruikname van de HSL beter benut. Door middel van het aanbod van een hoogfrequent sprintervervoer worden automobilisten gestimuleerd de auto voor de trein te verruilen. E:
Product
De gemeente Teylingen is in overleg met Prorail en NS verantwoordelijk voor de inrichting van de stationsomgeving. Hierbij wordt tevens aandacht geschonken aan ketenmobiliteit: het vooren natransport voor het vervoer per trein waarvoor voldoende P+R plaatsen en fietsparkeren moeten worden gerealiseerd. In het kader van het Ambitiedocument Ruimte Stedenbaan wordt onderzoek gedaan naar de realisatie van ruimtelijke ontwikkelingen (woningen, bedrijven en voorzieningen) in de nabijheid van Stedenbaanstations. F: Afbakening van het eindresultaat De realisatie van het station Sassenheim met P+R-voorzieningen en stallingen voor de fiets. G: Aanpak In 2006 is na toezeggingen van de minister van Verkeer en Waterstaat over de financiering van station Sassenheim een start gemaakt met uitwerking van het project. De afgelopen jaren is door verschillende partijen waar onder gemeente Teylingen, Prorail, de NS, projectbureau Stedenbaan, Provincie Zuid-Holland en de regio Holland Rijnland gewerkt aan de verkenningenfase en de planstudie voor het station en de stationsomgeving. De planstudie is medio 2007 afgerond, uitgezonderd de financiering van het station. In 2009 volgde een definitieve overeenstemming over de financiering van het station. Opening van het station in december 2011, bediening vanaf dienstregeling 2012. H: Personele inzet en kosten De kosten van de aanleg van het station bedragen circa 8 miljoen euro. De inrichting van het voorplein en de aanpassing van het viaduct komen voor rekening van de gemeente Teylingen. De regio heeft hiervoor inzet gepleegd in het kader van de indiening van de subsidieaanvraag in het kader van de BDU.
UVP Projectbladen
Pagina 12 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
De personele inzet van de regio valt onder de platformfunctie en is in 2012 nihil vanwege het gereed komen van het station. De gemeente Teylingen besteedt in 2012 circa 300 uur aan dit project. I:
Planning en fasering vervolgfasen
In december 2011 ingebruikname station en opleveren voorplein. J:
Voortgang van het project (inclusief lopende fase)
Voltooiing werkzaamheden. In gebruikname december 2011 station en inrichting voorplein gereed.
UVP Projectbladen
Pagina 13 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Openbaar Vervoer
StedenbaanPlus
A:
Nummer projectenlijst
OV2
Naam van het project
StedenbaanPlus B:
Omschrijving van het project / context
Verbeteren van het regionaal treinvervoer (hogere frequentie van treinen die zijn uitgevoerd als sprinterformule) en het zo optimaal mogelijk benutten van stationslocaties langs het Stedenbaantracé, hetgeen ten goede komt aan ruimtelijke ontwikkelingen zoals woningbouw, bedrijven en voorzieningen. Dit project heeft een relatie met OV4, de Regionale OV-visie, met project OV1, Station Sassenheim (vervallen 15-2-13) en met de Regionale fietsvisie FI1-5. C:
Wat is taak/rol van Holland Rijnland
Holland Rijnland vervult hier de platformfunctie. D: Doelstelling (maatschappelijke) StedenbaanPlus beziet de samenhang van mobiliteit met de verstedelijkingsopgave. Het streven is: de bereikbaarheid en mobiliteit in de (netwerkstad) Zuidvleugel beter en evenwichtiger te verdelen over weg en rail; de bereikbaarheid van belangrijke economische activiteiten te verbeteren; de variatie in woonmilieus te vergroten en de aantasting van het landelijk gebied en de milieubelasting te beperken. E: Product StedenbaanPlus beoogt een integrale benadering waarbij er meer treinen vaker en sneller gaan rijden over bestaand spoor, het streven uiteindelijk is naar een vorm van spoorboekloos rijden; dat de stations beter bereikbaar zijn met openbaar vervoer, fiets en auto; dat de stations en hun omgeving veilig en uitnodigend zijn; dat er meer aantrekkelijke kantoren, woningen en voorzieningen komen in de directe omgeving van stations. Het is een integraal programma voor ruimtelijke ontwikkeling (RO) en hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) in Zuid-Holland. Voor het HOV ontwikkelt en stimuleert StedenbaanPlus een samenhangend en herkenbaar hoogwaardig netwerk van NS-Sprinters, bussen, trams, lightrail en metro's. F: Afbakening van het eindresultaat Een samenhangend en herkenbaar hoogwaardig netwerk van NS-Sprinters, bussen, trams, lightrail en metro's. De NS-Sprinters – die in de toekomst 6x per uur gaan rijden – dienen als ruggengraat voor de overige HOV-lijnen. Dit net voedt op haar beurt weer de Intercity's. G: Aanpak De Zuidvleugelpartijen, in samenwerking met NS en Prorail, realiseren een hoogfrequent railproduct op het hoofdrailnet tussen Sassenheim/Hillegom en Dordrecht, Rotterdam-Gouda en Den Haag-Gouda. Het Stedenbaannet omvat 32 bestaande stations en een aantal kansrijke nieuwe stations. Daarnaast heeft Stedenbaan een ruimtelijke ambitie. Naar verwachting zal een substantieel percentage van de verstedelijking in de Zuidvleugel tot 2020 een plaats vinden rond de haltes van de Stedenbaan. Dit gaat om woningen en kantoren. Verder spannen de Zuidvleugel-partners zich in voor de vestiging van voorzieningen (detailhandel, onderwijs, zorg en vermaak) in de directe nabijheid van de stations. De vervoersautoriteiten zullen in nauwe samenwerking met NS en Prorail voorzieningen op het gebied van ketenmobiliteit op orde brengen en voor de periode tot 2020 aanpassen aan de groeiende vraag bij toename van het vervoer met StedenbaanPlus.
UVP Projectbladen
Pagina 14 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Vanaf 2008 is gewerkt aan de realisatie van de acties uit het ambitiedocument Ruimte Stedenbaan. Dit houdt onder andere monitoring van de woningbouw en kantorenopgave in. De regio zal in overleg met de betrokken (stations)gemeenten en de provincie aandacht schenken aan de mogelijke ontwikkeling van de stationsomgeving in een straal van circa 1200 meter rond het station. Ook is er aandacht voor parkeer- en stallingsvoorzieningen. Plannen hiervoor worden in de fietsvisie meegenomen. H:
Personele inzet en kosten
Holland Rijnland: 2013: 230 uur 2014: 230 uur Gemeenten met een Stedenbaanstation zullen met enige regelmaat uren ter beschikking moeten stellen voor activiteiten rond realisatie van ruimtelijke ontwikkelingen, nieuwe voorzieningen en de uitwerking van ketenmobiliteit, sociale veiligheid en informatievoorziening. Afhankelijk van de grootte van de gemeenten varieert deze inzet. Regio en gemeenten zullen verder gedurende het jaar een of meerdere malen uitgenodigd worden bijeenkomsten bij ter wonen waarbij onderling kennis uitgewisseld zal worden. Holland Rijnland draagt bij in de beheersorganisatie voor € 26.500 per jaar. I: Planning en fasering vervolgfasen Een eerstvolgende stap is het bundelen van StedenbaanPlus met Verstedelijkingsafspraken Zuidvleugel. Meer aansluiting bij vigerend woonbeleid, met aandacht voor de verankering in de woonvisie van de provincie Zuid-Holland. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) In 2007 heeft de regio ingestemd met het ambitiedocument Ruimte. De afspraken die hierin staan verwoord, zijn vastgelegd in een bestuursovereenkomst tussen alle Zuidvleugelpartijen, de NS en Prorail. Dit geldt ook voor het ambitiedocument Ketenmobiliteit. In 2008 zijn als uitvloeisel van de bestuursovereenkomst nadere overeenkomsten getekend. Bij de uitvoering hiervan spelen de gemeenten als verantwoordelijke voor de sociale veiligheid en als wegbeheerder een belangrijke rol. De regio participeert verder in de coördinatiegroep, werkgroepen RO en Ketenmobiliteit en is bestuurlijk vertegenwoordigd in de bestuurlijke commissie RO/V&V. De regio is ook vertegenwoordigd in de regiegroep.
UVP Projectbladen
Pagina 15 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
UVP Projectbladen
Pagina 16 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Openbaar Vervoer
Uitvoering CVV
A:
Nummer projectenlijst
OV3
Naam van het project
Uitvoering Collectief Vraagafhankelijk Vervoer B:
Omschrijving van het project / context
Het streven is één systeem voor Collectief Vraagafhankelijk Vervoer in de gehele regio. Voor twaalf gemeenten binnen Holland Rijnland geldt sinds 1 januari 2011 één CVV systeem, de Regiotaxi Holland Rijnland. Dit is een deeltaxisysteem waarvan iedereen gebruik kan maken. Met ingang van 1 januari 2013 sluiten de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude eveneens aan bij de Regiotaxi Holland Rijnland. Op die datum houdt het contract met de eerdere vervoerder voor het CVV systeem, de Rijnstreekhopper, in die gemeenten op. Aansluiting van de drie genoemde gemeenten bij de Regiotaxi Holland Rijnland is hiermee ene feit. Alle communicatiemiddelen zijn op deze uitbreiding aan gepast. De gemeente Boskoop onderzoekt momenteel of zij na de fusie met Alphen aan den Rijn en Rijnwoude eveneens gebruik zal gaan maken van de Regiotaxi Holland Rijnland. Dit zal echter niet eerder zijn dan medio 2014 aangezien dan het contract voor het vervoersysteem waar die gemeenten gebruik van maakt afloopt. Dit project heeft een relatie met OV4 de Openbaar Vervoervisie. In de Openbaar Vervoervisie speelt CVV een rol in het zogenaamde OV-niveau 4. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is de trekker van het project. Dit in het kader van efficiency. D: Doelstelling (maatschappelijke) Het bieden van (sociale) mobiliteit voor mensen met een beperking die in het kader van de Wmo een vervoersvergoeding ontvangen. Voor het OV geldt het in stand houden van de openbare mobiliteit ondanks verschraling van het dienstgeregeld openbaar vervoer in de regio evenals de realisatie van een eenduidig CVV systeem voor de gehele regio Holland Rijnland. Daarnaast streeft de regio ernaar om het openbaar vervoer beter toegankelijk te maken voor mensen met een mobiliteitsbeperking. E: Product Een eenduidig en goed toegankelijk CVV-systeem voor de hele regio met een efficiënte beheersorganisatie. Holland Rijnland verzorgt reeds het beheer van de Regiotaxi Holland Rijnland. Onder dezelfde beheersorganisatie wordt per 1 januari 2013 het beheer van het CVVvervoer van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude gevoegd. F: Afbakening van het eindresultaat Het voeren van een eenduidige beheersorganisatie voor vooralsnog 12 van de 15 gemeenten binnen Holland Rijnland. Tevens een voorstel voor uitbreiding met Rijnstreekgemeenten te ontwikkelen door Holland Rijnland. Eindresultaat is een eenduidig regiodekkend aanvullend, niet dienstgeregeld openbaar vervoersysteem voor alle inwoners binnen Holland Rijnland. G: Aanpak Het voeren van het beheer van de Regiotaxi Holland Rijnland is een continue proces. Trekker voor het project is Holland Rijnland. H:
Personele inzet en kosten
Holland Rijnland:
UVP Projectbladen
2013: 400 uur
Pagina 17 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
2014: 400 uur Bij bespreking van (deel)onderwerpen die betrekking hebben op het CVV zoals de discussie rond de eigen bijdrage van Wmo geindiceerde reizigers of de toegankelijkheid van het OV in relatie tot deze doelgroep zal inzet worden gevraagd vanuit de gemeenten. Dit geldt met name voor het vakgebied Welzijn (Wmo) en in beperktere mate voor Verkeer en Vervoer (OV). Op instignatie van de provincie is ene onderzoek gestart naar mogelijke overstap van het CVV-vervoer naar het steeds toegankelijker wordende OV. Ook dit vraagt inzet van alleen gemeenten op beide vakgebieden. Per gemeente is de jaarlijkse inzet op 20 uur geraamd. Dit is exclusief de uren voor de voorbereiding van de interne besluitvorming door colleges en Raden in de gemeenten. I: Planning en fasering vervolgfasen In de loop van 2013 ontstaat meer duidelijkheid over de eventuele aansluiting van Boskoop bij de Regiotaxi Holland Rijnland. Verder zal het project van de provincie ook in 2013 aandacht van de regio’s en gemeenten vragen. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Beheer loopt. De aansluiting van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude vraagt extra aandacht voor wat betreft de samenvoeging van de systemen maar ook (vooral) het kwaliteitspercentage. Tot op heden is dat hoog in de regio. Van belang is dat dit bij de uitbreiding van het systeem zo blijft.
UVP Projectbladen
Pagina 18 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Openbaar vervoer
Uitvoering Regionale OV-visie
A:
Nummer projectenlijst
OV4
Naam van het project
Uitvoering Regionale Openbaar Vervoervisie B:
Omschrijving van het project / context
Om te concurreren met (de reistijden en het comfort van) de auto, moet het openbaar vervoer een kwaliteitsslag maken. De huidige openbaar vervoervoorzieningen (trein en bus) worden op (middellange) termijn uitgebreid met projecten als het HOV-net Zuid-Holland Noord, capaciteitsvergroting op het spoor in het kader van StedenbaanPlus en een regionaal dekkend CVV-systeem. De relatie tussen deze ontwikkelingen, het bestaande busnet en de openbaar vervoervoorzieningen in de omliggende regio’s (onder andere R-net, en Randstadrail) is onderwerp van de OV-visie Holland Rijnland, schakels in het Zuidvleugelnet (2012). De regio is weliswaar geen OV-autoriteit maar bestuurlijk bestond de behoefte om een visie te ontwikkelen voor de versterking van het openbaar vervoer tot 2020, waarmee de gemeenten hun standpunt bepalen, ook richting Provincie Zuid-Holland en Rijk. De regionale openbaar vervoervisie dient als onderlegger voor de Regionale Structuurvisie Holland Rijnland (2012). De OV-visie Holland Rijnland is uitgewerkt in het Uitvoeringsprogramma openbaar vervoer Holland Rijnland, R-net komt eraan! (2012). Dit project heeft een relatie met alle openbaar vervoerprojecten uit het Regionaal Verkeer en Vervoer Plan. Tevens is er een belangrijke relatie met het aanbestedingstraject voor het openbaar vervoer dat de Provincie Zuid-Holland hanteert. De concrete deelprojecten van de OVvisie zijn apart in het Uitvoeringsprogramma opgenomen als aspirant projecten. In de projectenlijst hebben ze de nummers OVV1 tot en met OVV12. C:
Wat is taak/rol van Holland Rijnland
Holland Rijnland heeft in dit project een richtinggevende rol. D: Doelstelling (maatschappelijke) De doelstellingen voor het openbaar vervoer zijn in de OV-visie als volgt geformuleerd: De bereikbaarheid van de regio verbeteren door een samenhangend OV-netwerk; Automobilisten verleiden tot gebruik van OV (bevorderen substitutie) en hiermee wegen ontlasten; Ruimtelijke en economische ontwikkelingen faciliteren en structureren met HOV; Holland Rijnland positioneren als onderdeel van Randstad Netwerkstad; Gedurende de planperiode een reizigersgroei realiseren van 70%. De 70% reizigersgroei (aandeel OV van 10% naar 15%) is als volgt opgebouwd: 20% autonome groei voor zowel auto als openbaar vervoer; 50% groei door verbetering OV-netwerk (45% reizigersgroei op busverbindingen en 75% voor de zes StedenbaanPlus stations). E:
Product
De regionale openbaar vervoervisie voorziet in: Een gemeenschappelijk gedragen visie van Holland Rijnland; Voorstellen voor OV-projecten, mede in relatie tot ons omliggende regio’s. Wat betreft dit laatste: in de projectenlijst van dit uitvoeringsprogramma zijn de deelprojecten opgenomen als OVV1 tot en met OVV12.
UVP Projectbladen
Pagina 19 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
F: Afbakening van het eindresultaat De OV-visie is een heldere regionale visie op het openbaar vervoer netwerk, de samenhang daarvan en de concurrentiekracht ten opzichte van de auto. Op basis van de visie is een uitvoeringsprogramma opgesteld, dat jaarlijks geactualiseerd wordt. G: Aanpak De OV-visie voorziet in een visie op het openbaar vervoer in 2020 in de regio Holland Rijnland. In het partieel herziene deel wordt deze visie geografisch verbreed naar alle huidige Holland Rijnland-gemeenten. De OV-visie is de basis voor de inbreng van Holland Rijnland bij de concessie-eisen en –wensen van de provincie Zuid-Holland die concessiehouder is voor het openbaar vervoer in Holland Rijnland. In de visie staat welke verbeteringen in het regionale openbaar vervoer nodig en gewenst zijn. Daarbij zijn twaalf deelprojecten geformuleerd.: NR
Naam
Omschrijving
Eerstvolgende stap
OVV1
Uitvoeringsprogramma OV-visie
De OV-visie is in 2012 uitgewerkt in een concreet uitvoeringsprogramma.
Het uitvoeringsprogramma is eind 2012 vastgesteld. Het programma wordt jaarlijks geactualiseerd. Het programma leidt tot diverse vervolgstappen in de verschillende OV-corridors
OVV2
HOV Leiderdorp-Leiden
R-net verbinding Leiderdorp A4 Leiden Centraal
’ OV-verkenning Leiden CS – Leiderdorp in 2012. Haalbaarheid invoering R-net in deze corridor staat centraal in de verkenning.
OVV3
HOV Leiden - Zoetermeer
R-net verbinding Leiden Centraal - Zoeterwoude - Zoetermeer
Extra haltes Zoeterwoude Carpoolplaats en Stompwijk voor lijn 206 zijn in 2012 gerealiseerd, aanpassen VRI's. Invoering R-net.
OVV4
HR45 Merenwijk - Leiden CS - Voorschoten - Den Haag
HR verbinding op het traject Leiden - Voorschoten Leidschendam - Den Haag CS
Geen acties op korte termijn.
OVV5
HR50 Leiden CS Sassenheim - Haarlem
HR verbinding op het traject Leiden - Oegstgeest Sassenheim - Lisse - Hillegom Heemstede - Haarlem
Geen acties op korte termijn.
OVV6
HR56 Leiderdorp Roelofarendsveen Schiphol
HR verbinding op het traject Leiderdorp - Roelofarendsveen Hoofddorp - Schiphol
Doorkoppelen R-net Leiden – Leiderdorp naar Schiphol.
OVV7
HR59 Noordwijk Voorhout – Sassenheim – Schiphol
R-net verbinding op het traject Noordwijk - Voorhout Sassenheim Station – Lisse – Schiphol
Planstudie is afgerond en voorkeurstracé bepaald. Start uitvoering!
OVV8
HR60 Hillegom Hoofddorp - Schiphol
HR verbinding op het traject Hillegom - Nieuw Vennep Hoofddorp - Schiphol
Lijnen bundelen, rijtijden, aansluiting op trein van/naar Haarlem verbeteren, diversen. Uitvoeren verkenning om OVcorridor tussen stations Hillegom en Nieuw Vennep beter te laten functioneren.
OVV9
HR70 Alphen ad Rijn Leimuiden - Schiphol
R-net verbinding op het traject Alphen ad Rijn - - Leimuiden Schiphol
Aanpassingen lijn 370, kwartiersdienst, vluchtstrookgebruik A4. Invoeren R-net
OVV10 Vervalt ivm alternatief RGL: HOV-net Zuid-Holland Noord
UVP Projectbladen
Pagina 20 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
OVV11
Inrichting trein / Hazerswoude Rijndijk – Koudekerk
Bij aanleg woonwijk (?) en halte ( Planuitwerking halte, trein) inrichten halteomgeving haltevoorzieningen en (inclusief fiets en knooppunt bus) overwegveiligheid.
OVV12
Haltes en knooppunten
Realisatie van hoogwaardige haltes en knooppunten
UVP Projectbladen
Vervangen bestaande haltes door hoogwaardige exemplaren volgens een modulair standaardconcept: invoeren R-net
Pagina 21 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Personele inzet en kosten H: Voor Holland Rijnland is de ureninzet voor het proces rond de OV-visie in 2012 180 uur. (Besluitvormingsproces partiële herziening en opstellen Uitvoeringsprogramma.) Katwijk, Leiden, Alphen a/d Rijn 48 uur. Overige gemeenten 24 uur I: Planning en fasering vervolgfasen Afhankelijk van het oppakken van de deelprojecten OVV1 tot en met OVV12. Nu hebben deze projecten nog de status aspirant project. J:
Voortgang van het project (inclusief lopende fase)
De partiële herziening OV-Visie bevindt zich in de besluitvormingsfase. Begin 2012 wordt gestart met het opstellen van een uitvoeringsprogramma. De deelprojecten moeten nog worden opgestart.
UVP Projectbladen
Pagina 22 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
VERVALT WORDT BETROKKEN BIJ UP OV VISIE ZIE BLAD OV5-OV9 Thema
Project
Openbaar vervoer
Rijn-GouweLijn West
A:
Nummer projectenlijst
OV5
Naam van het project
Rijn-GouweLijn West B:
Omschrijving van het project / context
Realisatie lightrail-verbinding van transferium ‘t Schouw (bij de A44) naar Katwijk en Noordwijk, aansluitend op de Rijn-GouweLijn Oost. De Rijn-Gouwelijn als geheel is een nieuwe lightrailverbinding die een verbinding maakt tussen de steden Gouda, Alphen a/d Rijn, Leiden, Katwijk en Noordwijk. De lijn verbindt belangrijke openbaar vervoerknooppunten, woongebieden, werkgelegenheid, recreatie en het historische centrum van Leiden met elkaar, over de as van de rivier de Oude Rijn. De gehele lijn is 50,2 kilometer lang, met plm. 40 haltelocaties. Het westelijk deel betekent ongeveer 15 kilometer aan nieuw spoor te realiseren in Valkenburg, Katwijk en Noordwijk. De lijn ligt voor een groot deel binnen de bebouwde kom van Katwijk en Noordwijk. De lijn is samen met Stedenbaan en de Meerlijn een belangrijke onderlegger voor het OV-netwerk dat de regio beoogt in haar OV-visie. Mede door de discussie rond de RGL-Oost in de binnenstad van Leiden is er vertraging opgelopen. Er is een relatie met de OV-visie en met OV6 RGL-Oost. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is overlegpartner en heeft daarbij een richtinggevende rol. Holland Rijnland bewaakt de uitgangspunten van de OV-visie en draagt zorg voor een goede besteding van de bijdrage die de gemeenten via de RIF (Regionaal Investerings Fonds) voor het project hebben gereserveerd (€ 37,5 mln.). Trekker is het Projectbureau RGL van de provincie Zuid-Holland. Partners zijn provincie Zuid-Holland, en de gemeenten aan de lijn. D: Doelstelling (maatschappelijke) Voorzien in een hoogwaardige openbaar vervoerverbinding tussen Leiden en de kust. Mogelijk maken van ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Er zijn drie categorieën problemen waarvoor de RijnGouwelijn-West een oplossing kan bieden: Door de groeiende automobiliteit ontstaan capaciteitsproblemen met name op en langs de N206. Uit prognoses blijkt dat het autoverkeer in dit gebied tot 2020 met ongeveer 25% toeneemt; De bereikbaarheid van Katwijk, Noordwijk en Leiden neemt af. Dit zal door de toename van het autoverkeer in de regio alleen maar erger worden; De lijn draagt bij aan verbetering van de leefbaarheid in de regio door vermindering van uitstoot en geluidsoverlast door auto’s.
UVP Projectbladen
Pagina 23 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
E:
Product
Unaniem regionaal besluit over tracékeuze en inpassing. Sluitende financiering voor realisatie van de RGL-West. Wat betreft financiering gaat het om het bewerkstelligen van een bijdrage uit het regionale investeringsfonds (via een intentieovereenkomst) en om het rond krijgen van de bijdragen van Rijk en Provincie. F: Afbakening van het eindresultaat Op dit moment zijn er nog twee tracé-alternatieven. De twee alternatieven worden met gemeenten en betrokken partijen teruggebracht naar één voorkeurstracé. G: Aanpak Bijwonen projectgroepen RGL-West en directieraad, Stuurgroep voorbereiden, informeren portefeuillehouder, DB en PHO over voortgang. Overleg met gemeenten: bereiken unaniem standpunt AB over tracé. Lobby richting Rijk en provincie voor financiën. Regelen bijdrage uit regionaal investeringsfonds (intentieverklaring). De projectleider woont de werkgroepen van de RGL-West bij en maakt voorstellen voor de portefeuillehouder V&V. Informeert tevens o.a. DB en PHO. H: Personele inzet en kosten Holland Rijnland besteed in 2012 200 uur aan dit project, gemeenten (Katwijk, Leiden, Oegstgeest en Noordwijk) zetten in 2012 in totaal circa 280 uur in. Gezien de ontwikkelingen is de ureninzet voor de jaren daarna PM. I: Planning en fasering vervolgfasen Grotendeels afhankelijk van politieke ontwikkelingen en van RGL-Oost. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Mede door de onduidelijkheid rond de RGL-Oost (tracé Leiden) heeft het project veel vertraging opgelopen. Van de zijde van het Rijk worden financiële middelen beschikbaar gesteld voor een gecombineerd pakket RijnGouwelijn / Rijnlandroute.
UVP Projectbladen
Pagina 24 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
VERVALT WORDT BETROKKEN BIJ UP OV VISIE ZIE BLAD OV5-OV9 Thema
Project
Openbaar vervoer
Rijn-Gouwelijn Oost
A:
Nummer projectenlijst
OV6
Naam van het project / van de activiteit
Rijn-Gouwelijn Oost B:
Omschrijving van het project Context
Het realiseren van een lightrail-verbinding tussen Gouda, Leiden en Oegstgeest. In het Programma van Afspraken hebben de gemeenten met de Provincie Zuid-Holland afgesproken op welke wijze een Rijn-Gouwelijn te realiseren tussen Gouda en de kust. De lijn verbindt belangrijke openbaar vervoerknooppunten, woongebieden, werkgelegenheid, recreatie en het historische centrum van Leiden met elkaar, over de as van de rivier de Oude Rijn. De gehele lijn is 50,2 kilometer lang, met plm. 40 haltelocaties. Voor het deel tussen Gouda en Leiden (transferium) was de planstudie afgerond en waren de middelen beschikbaar. Sinds het afwijzend oordeel van het referendum in 2007, gehouden in Leiden, zijn er veel politieke ontwikkelingen geweest die het project vertragen en onzeker maken. Er is een relatie met de OV-visie en met OV5 RGL-West. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is overlegpartner (lid stuurgroep RGL-Oost) en heeft daarbij een richtinggevende rol. Trekker is het daartoe in het leven geroepen Projectbureau RGL. Partners zijn provincie Zuid-Holland, en de gemeenten aan de lijn. D: Doelstelling (maatschappelijke) Betere bereikbaarheid voor regio, bijdrage aan hoogwaardig openbaar vervoersysteem dat ruimtelijke en economische ontwikkelingen mogelijk maakt en het terugdringen van het autoverkeer op de oost-westverbindingen in de regio. E:
Product
Een vastgesteld Definitief Ontwerp dat politiek haalbaar is. F: Afbakening van het eindresultaat De regio streeft naar de aanleg van een ongedeelde railverbinding tussen Gouda en de kust. G: Aanpak Bijwonen projectgroepen RGL-oost en directieraad, stuurgroep voorbereiden, informeren portefeuillehouder, DB en PHO over voortgang. Overleg met gemeenten: bereiken unaniem standpunt AB over tracé. Lobby richting Rijk en provincie voor financiën. De eerstvolgende stap betreft het vaststellen van een Definitief Ontwerp. H: Personele inzet en kosten In 2012 wordt voor de inzet van Holland Rijnland 100 uur geraamd en voor de betrokken gemeenten tezamen 560 uur. De ureninzet van gemeenten is mede afhankelijk van politieke ontwikkelingen, voor de jaren na 2012 is het vooralsnog PM. Bij volgende stappen zal het aantal uren wijzigen. I: Planning en fasering vervolgfasen Afhankelijk van politieke ontwikkelingen. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Afhankelijk van politieke ontwikkelingen.
UVP Projectbladen
Pagina 25 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Project Openbaar vervoer
A:
Nummer projectenlijst
Verhoging frequentie spoor Leiden Utrecht
OV7
Naam van het project / van de activiteit
Verhoging frequentie spoor Leiden - Utrecht B:
Omschrijving van het project Context
Betere benutting van bestaande railverbinding. De NS waren tot nu toe terughoudend, om twee redenen: logistiek en markttechnisch. De logistieke reden is dat volgens de NS een gedeeltelijke spoorverdubbeling tussen Alphen a/d Rijn en Woerden noodzakelijk is om frequentieverhoging mogelijk te maken. Men vreest ook voor de robuustheid van de dienstregeling in verband met het in- en uitvoegen van de lighrail bij Leiden Lammenschans en bij Alphen a/d Rijn met drie extra tussengelegen stations. Markttechnisch is de NS afwachtend in verband met de ontwikkelingen rond de RGL. De NS heeft aangegeven voldoende marktpotentie te zien als er géén nieuwe lightrailverbinding tot stand komt bovenop de treinverbinding. Om de frequentieverhoging mogelijk te maken is het volgens de NS nodig om het huidige stuk dubbelspoor ter hoogte van Zoeterwoude drie of vier kilometer te verlengen richting Alphen a/d Rijn. Daarnaast is gedeeltelijke spoorverdubbeling tussen Woerden en Alphen a/d Rijn nodig, ten oosten van Bodegraven over een afstand van ongeveer vier kilometer. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is trekker. Onder meer faciliteren overleg met NS en Prorail. D: Doelstelling (maatschappelijke) Betere bereikbaarheid voor regio door frequenter bediening op het spoortraject Leiden – Utrecht. E:
Product
Meer treinen per uur tussen Leiden en Utrecht. F: Afbakening van het eindresultaat Hogere frequentie en waarschijnlijk aanleg van extra spoor (verlenging van dubbelspoor). G: Aanpak De inzet van Holland Rijnland is mede afhankelijk van de ontwikkelingen rond de RGL-Oost. H: Personele inzet en kosten In 2012 wordt voor de inzet van Holland Rijnland 100 uur geraamd en voor de betrokken gemeenten (Alphen a/d Rijn en Leiden) 150 uur. I: Planning en fasering vervolgfasen Overleg voeren met NS en Prorail in 2012. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Mede afhankelijk van ontwikkelingen RGL.
UVP Projectbladen
Pagina 26 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
VERVALT WORDT BETROKKEN BIJ UP OV VISIE ZIE BLAD OV5-OV9
Thema
Project
Openbaar vervoer
Hoogwaardig OV Duin- en Bollenstreek
A:
Nummer projectenlijst
OV8
Naam van het project / van de activiteit
Hoogwaardig openbaar vervoer Duin- en Bollenstreek B:
Omschrijving van het project Context
Het realiseren van een hoogwaardige OV verbinding Noordwijk - station Sassenheim - Lisse Haarlemmermeer / Schiphol. De Duin- en Bollenstreek is strategisch gelegen ten opzichte van
de belangrijke werklocatie Schiphol. Uit de bereikbaarheidsstudie Grensstreek is gebleken dat het openbaar vervoer op deze corridor achterblijft bij de ontwikkeling van het autoverkeer. Onderzocht wordt hoe de openbaar vervoerrelatie tussen de Duin- en Bollenstreek en Schiphol structureel verbeterd kan worden. Relatie met de OV-visie (met
name HR61). Onderdeel van het Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is overlegpartner. Er zijn veel partijen betrokken: de provincies Noord- en ZuidHolland, de Stadsregio Amsterdam en de gemeenten Haarlemmermeer, Noordwijk, Teylingen, Lisse. Holland Rijnland heeft in het RIF middelen gereserveerd voor dit project. D: Doelstelling (maatschappelijke) Betere bereikbaarheid voor de Duin- en Bollenstreek en een snelle verbinding met Schiphol. Betere aansluiting op het spoor, en betere aansluiting op OV-netwerk in Noord-Holland / Haarlemmermeer / Stadsregio Amsterdam, hoge OV-kwaliteit in de regio en ontlasting van het wegennet Duin- en Bollenstreek. E:
Product
Een hoogwaardige snelle busverbinding. Overstapmogelijkheid nieuwe station Sassenheim. F: Afbakening van het eindresultaat Een hoogwaardige openbaar vervoer verbinding Noordwijk - station Sassenheim - Lisse Haarlemmermeer / Schiphol. G: Aanpak Overleg tussen de provincies Noord- en Zuid-Holland, de Stadsregio Amsterdam, Noordwijk, Haarlemmermeer, Teylingen, Lisse, en Holland Rijnland. Na het afronden van de planstudies kunnen vervolgstappen worden gezet. H: Personele inzet en Inzet van Holland Rijnland 2012 100 uur 2013 100 uur 2014 100 uur
kosten Inzet betrokken gemeenten (totaal): 200 uur 200 uur 200 uur
I: Planning en fasering vervolgfasen Verkenning afgerond februari 2010, planstudies gestart. Planstudie naar verwachting begin 2012 afgerond. De uiteindelijke realisatie is reeds begonnen bij station Sassenheim maar zal een groeimodel kennen wat opgebouwd wordt in meerdere jaren : 2012 - 2020 J:
Voortgang van het project (inclusief lopende fase)
UVP Projectbladen
Pagina 27 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Afronden planstudies voor de hele corridor naar verwachting begin 2012. Vervolgens prioriteitstelling uitvoering maatregelen. Eén van de maatregelen is reeds uitgevoerd, zijnde de ontsluiting van station Sassenheim.
UVP Projectbladen
Pagina 28 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
VERVALT WORDT BETROKKEN BIJ UP OV VISIE ZIE BLAD OV5-OV9 Thema
Project
Openbaar vervoer
HOV N207-Noord
A:
Nummer projectenlijst
OV9
Naam van het project / van de activiteit
HOV N207-Noord B:
Omschrijving van het project Context
Het realiseren van busbanen langs het Noordelijk deel van de N207. Meegenomen wordt het toestaan van medegebruik van de busbanen voor vrachtverkeer onder voorwaarden dat de dit niet tot significante nadelen leidt op gebied van veiligheid en doorstroming van de bus. Langs het weggedeelte tussen de Kruisweg en de brug over de Drecht worden busstroken aangelegd. Om de doorstroming van de bus te versnellen worden ook bijvoorbeeld de verkeerslichten in Alphen a/d Rijn beter afgestemd op de bus. Er is een relatie met OV4, de OV-visie, met AU16, N207 Noord en AU23, Doorstroming N207. Onderdeel van het Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Trekker is de Provincie Zuid Holland. Holland Rijnland is overlegpartner. D: Doelstelling (maatschappelijke) Betere busverbinding van Alphen a/d Rijn richting Amsterdam moet de bereikbaarheid van Alphen a/d en Kaag en Braassem verbeteren. E:
Product
Busbanen met op proef medegebruik vrachtauto’s. F: Afbakening van het eindresultaat HOV verbinding langs de N207 Noord. Verbeteren doorstroming buslijn 370 Alphen a/d Rijn Schiphol G:
Aanpak
De provincie gaat de weg tussen de Eisenhowerweg en de Kruisweg verbreden met twee rijstroken en aanliggende busstroken. Langs het weggedeelte tussen de Kruisweg en de brug over de Drecht worden busstroken aangelegd. Tussen de Eisenhowerlaan bij Alphen a/d Rijn en de Kruisweg komen twee extra rijstroken voor het verkeer. Tijdens de aanleg van de verbreding zal ook groot onderhoud aan de weg plaatsvinden. H: Personele inzet en kosten Inzet van Holland Rijnland Inzet Alphen en Kaag en Braassem (totaal): 2012 40 uur 160 uur 2013 40 uur 160 uur 2014 40 uur 160 uur I: Planning en fasering vervolgfasen Besluitvorming in GS heeft plaatsgevonden. Aanleg busbaan Drecht - Leidse Vaart Bestemmingsplanprocedure Leidse Vaart – Kruisweg. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Proefproject medegebruik busbanen door vrachtauto’s Vooronderzoeken gereed / Definitief ontwerp / aanleg
UVP Projectbladen
Pagina 29 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Openbaar vervoer
Uitvoeringprogramma Openbaar Vervoer
A:
Nummer projectenlijst
OV5-OV9
Naam van het project
Uitvoeringsprogramma Openbaar Vervoer B:
Omschrijving van het project / context
Holland Rijnland wil met het openbaar vervoer (de groei van) het autoverkeer terugdringen en de bereikbaarheid continueren en waar mogelijk verbeteren. Daarnaast heeft het OV een belangrijke functie voor de mobiliteit van personen die om welke reden dan ook geen beschikking hebben over vervoer per auto. De visie op het openbaar vervoer zoals verwoord in de OV-visie (OV4), is concreet uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma Openbaar Vervoer (UP OV) Holland Rijnland. Het UP OV bevat projecten in het kader van de netwerkverbetering zoals voorgesteld in de OV-visie, inclusief voortschrijdend inzicht zoals het alternatief voor de RijnGouwelijn, dat nu verder gaat onder de naam HOV-Net Zuid-Holland Noord. Er is een relatie met de OV-visie (OV4). De projectbladen OV5-OV9 zijn samengevoegd in dit projectblad. Uitgebreidere informatie over de afzonderlijke projecten is te vinden in het UP OV, bijlage 1. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is overlegpartner en heeft daarbij een richtinggevende rol. Holland Rijnland bewaakt de uitgangspunten van de OV-visie en draagt zorg voor een goede besteding van de bijdrage die de gemeenten via de RIF (Regionaal Investerings Fonds) voor het HOV-net ZuidHolland Noord hebben gereserveerd (€ 37,5 mln.). Partners zijn provincie Zuid-Holland en de gemeenten. D: Doelstelling (maatschappelijke) Het gehele openbaar vervoer-netwerk in Holland Rijnland te verbeteren door de kwaliteit van het openbaar vervoer op een hoogwaardig niveau te brengen. E:
Product
De OV-visie Holland Rijnland is vertaald naar een concreet uitvoeringsprogramma, het UP OV. Per corridor wordt een overzicht gegeven van de opgave, knelpunten, (indicatieve) maatregelen, stand van zaken, relaties met andere projecten, acties en mijlpalen. De regiogemeenten laten hiermee zien dat ze ook de volgende stap willen zetten voor beter OV in de regio en dat integrale sturing van de verschillende OV-dossiers belangrijk is. Het UP OV is een instrument om voortdurend met de provincie in gesprek te blijven en druk uit te oefenen om tot realisatie te komen. F: Afbakening van het eindresultaat Het UP OV is een momentopname en zal daarom jaarlijks worden geactualiseerd. Projecten boeken elk in hun eigen tempo voortgang. Periodieke actualisatie van het UP OV is daarom noodzakelijk. Zowel vanwege de bewaking van de voortgang van projecten als vanwege voortschrijdend inzicht en nieuwe ontwikkelingen. G: Aanpak De jaarlijkse actualisatie van het UP OV gebeurt in nauw overleg met provincie Zuid-Holland en de gemeenten. In 2013 worden de corridors in het HOV-net Zuid-Holland Noord onder leiding van de provincie Zuid-Holland nader uitgewerkt. Afspraken over het HOV-net Zuid-Holland Noord worden vastgelegd in bestuursovereenkomsten tussen provincie Zuid-Holland en de betrokken gemeenten.
UVP Projectbladen
Pagina 30 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Holland Rijnland heeft het initiatief genomen om in de eerste helft van 2013 twee OVverkenningen uit te voeren: Leiden – Leiderdorp en Hillegom – Nieuw Vennep. H: Personele inzet en kosten Holland Rijnland besteed in 2013 in totaal circa 450 uur, verdeeld over de verschillende projecten in het UP OV. I: Planning en fasering vervolgfasen Het UP OV wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van voortgang van projecten. In 2013 zullen onder meer de afspraken zoals vastgelegd worden in de bestuursovereenkomsten HOV-net ZuidHolland Noord, in het UP OV verwerkt worden. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Het UP OV is op 22 november 2012 vastgesteld door het DB en vervolgens ter kennis name aangeboden aan het AB en Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland. De afzonderlijke projecten hebben hun eigen dynamiek en boeken ieder in een eigen tempo voortgang. Eind 2013 zal de eerste actualisatie van het UP OV plaatsvinden.
UVP Projectbladen
Pagina 31 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Openbaar vervoer
Ongelijkvloerse spoorwegkruising Leidse Schouw
A:
Nummer projectenlijst
OV10
Naam van het project / van de activiteit
Ongelijkvloerse spoorwegkruising Leidse Schouw B:
Omschrijving van het project Context
Door de toename van zowel het spoor- als wegverkeer is een ongelijkvloerse spoorwegkruising met de Leidse Schouw gewenst. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland volgt de voortgang. D: Doelstelling (maatschappelijke) Betere doorstroming op het spoor en op de Leidse Schouw en het bevorderen van de verkeersveiligheid. E:
Product
Ongelijkvloerse spoorwegkruising F: Afbakening van het eindresultaat Een ongelijkvloerse spoorwegkruising tussen de kruisingen Leidse Schouw-Eikenlaan en Leidse Schouw-Antonie van Leeuwenhoekweg. G: Aanpak De gemeente moet het bestemmingsplan aanpassen en er zullen werkzaamheden op het grondgebied van de gemeente en aan de gemeentelijke bovengrondse en ondergrondse infrastructuur moeten worden uitgevoerd. De provincie neemt in het kader van het HOV-net de realisatie van de ongelijkvloerse spoorwegkruising op zich. H: Personele inzet en kosten In 2013 wordt door Alphen aan de Rijn 80 uur geraamd. Voor Holland Rijnland is de ureninzet nihil. Ureninzet in de jaren daarna afhankelijk van ontwikkelingen. I: Planning en fasering vervolgfasen De planning van de werkzaamheden zijn afhankelijk van de ontwikkelingen rond het HOV-net. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Een technische verkenningsstudie naar een ongelijkvloerse spoorwegkruising is afgerond.
UVP Projectbladen
Pagina 32 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Flankerend beleid
Benuttingsmaatregelen DVM en CAR
A:
Nummer projectenlijst
FB1
Naam van het project
Benuttingsmaatregelen DVM en CAR B:
Omschrijving van het project / context
Het doel van Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) is het informeren, geleiden en sturen van verkeersstromen. Op basis van actuele en plaatsspecifieke verkeers- en omgevingsomstandigheden kan de verkeersafwikkeling met slimme techniek op de weg en in een verkeerscentrale worden bevorderd. DVM is dan ook een middel om de bestaande capaciteit van het wegennet beter te gebruiken. Dat is aanmerkelijk kosteneffectiever dan uitbreiding van wegcapaciteit. DVM kan een bijdrage leveren aan de beleidsdoelen van het RVVP voor zowel bereikbaarheid als milieu. Coördinatie Alternatieve Routes (CAR) biedt oplossingen voor momenten dat zich calamiteiten op het hoofdwegennet voordoen die voor een stremming van tenminste één uur op een gedeelte van dat wegennet zorgen. Voor Holland Rijnland gaat het om diverse korte termijn maatregelen. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is vertegenwoordigd in BEREIK! Dat is een platform waarin ook RWS ZH, provincie ZH, stadsgewest Haaglanden, stadregio Rotterdam, Den Haag en Rotterdam, VNONCW West, ANWB en Fietsersbond zijn vertegenwoordigd. Het doel van BEREIK! is een betere bereikbaarheid in de Zuidvleugel door samenwerking tussen verschillende wegbeheerders en belanghebbenden. D: Doelstelling (maatschappelijke) De mogelijke voordelen van DVM voor de bereikbaarheid zijn: Betere benutting van bestaande infrastructuur; Betere doorstroming van het verkeer; Reistijdwinst en betrouwbaardere deur-tot-deur reistijden; Spreiding van verkeer over de beschikbare wegen en over de dag; Kunnen inspelen op bijvoorbeeld evenementen, calamiteiten en wegwerkzaamheden. Daarnaast biedt DVM kansen voor de leefbaarheid en het milieu: Verbetering van de luchtkwaliteit; Beperken geluidsoverlast; Het ontlasten van kwetsbare routes en leefgebieden; Bijdragen aan de verkeersveiligheid. E:
Product
Diverse korte termijn maatregelen. Uitvoering van de regelscenario’s die inmiddels voor alle 15 gemeenten binnen Holland Rijnland zijn vastgesteld. Harmonisatie beleidskader en aanvulling van de regelscenario’s met het gebied van de gemeenten Alphen a/d Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude heeft in 2012 plaatsgevonden. F: Afbakening van het eindresultaat Op Zuidvleugelniveau wordt een start gemaakt met de vastgestelde maatregelen waarbij voorrang wordt gegeven aan de maatregelen voortvloeiende uit de eerste studies voor 12 van de 15 gemeenten van de regio Holland Rijnland. Overigens wordt hierbij niet de uitbreiding van het gebied en het project uit 2012 uit het oog verloren. Waar financieel mogelijk zullen ook de later vastgestelde maatregelen tegelijkertijd met de overige ter hand worden genomen. G: Aanpak Uitvoering programma’s in regionale samenwerking via DVM-Zuidvleugel en BEREIK!
UVP Projectbladen
Pagina 33 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
H: Personele inzet en kosten Holland Rijnland is vertegenwoordigd in BEREIK!. De ureninzet van Holland Rijnland bedraagt in 2013 50 uur per jaar. Gemeenten waar maatregelen in uitvoering worden genomen moeten rekening houden met inzet van uren. Vanuit de landelijke mobiliteitsaanpak is er een subsidieregeling voor regionale Uitvoerings Units (UU) voor verkeersregelscenario’s en regiodesks (RD). I: Planning en fasering vervolgfasen Doel van het DVM-programma Zuidvleugel is dat in 2013 een optimale benutting van het gehele Zuidvleugel-netwerk mogelijk is, onder de dan geldende omstandigheden (systeem optimum). J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Het beleidskader voor DVM van Holland Rijnland is gereed. Het scenario A4 / A44 is in uitvoering. Afzonderlijke maatregelen staan op de rol en zullen de komende jaren worden uitgevoerd.
UVP Projectbladen
Pagina 34 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Auto
Rijnlandroute A4 – A44 en verbinding A44 – N206
A:
Nummer projectenlijst
AU1
Naam van het project
Rijnlandroute A4 – A44 – N206 B:
Omschrijving van het project / context
De Rijnlandroute verbindt de A4 en de A44, en de A44 met Katwijk. Op deze manier wordt de oost-west verbinding sterk verbeterd. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Categorie I: Holland Rijnland heeft hier een richtinggevende taak/rol. Holland Rijnland is medefinancier van de RijnlandRoute (vanuit het RIF) en zorgt onder meer voor afstemming tussen verschillende partijen. D: Doelstelling (maatschappelijke) Verbeteren van de oost-westverbinding. Deze weg is van essentieel belang voor het mogelijk maken van de ontwikkeling van de bouwlocatie Valkenburg, het ontsluiten van Bio-science Leeuwenhoek in Leiden en de ontwikkelingen ten aanzien van de Knoop Leiden West. Ook wordt met de RijnlandRoute de Greenport Duin- en Bollenstreek beter ontsloten. Om de RijnlandRoute gerealiseerd te krijgen, zet de regio in op: Het realiseren van een bijdrage (2 keer 37,5 mln.) uit het Regionale Investeringsfonds (RIF); Het (mede) realiseren van de nodige provinciale en rijksbijdragen; De gemeenten op één lijn krijgen over tracékeuze en inpassing; Het streven naar een verantwoorde inpassing van een nieuwe wegverbinding. E:
Product
Aanleg van de Rijnlandroute ter versterking van de oost-westverbindingen in de regio. F: Afbakening van het eindresultaat De doelstellingen van dit project worden bereikt door het bijwonen van de projectgroepen RijnlandRoute, het voorbereiden van de Stuurgroep, het informeren van de portefeuillehouder, DB en PHO over de ontwikkelingen. Verder vindt overleg plaats met gemeenten over een regionaal standpunt inzake RijnlandRoute. De regio zal een unaniem standpunt van het Algemeen Bestuur over tracékeuze voorbereiden. Tot slot is voor de regio een rol weggelegd bij de lobby naar Provincie en Rijk voor een financiële bijdrage. In het Regionale Investeringsfonds (RIF) is een substantiële bijdrage vanuit Holland Rijnland voor de RijnlandRoute vastgelegd. G: Aanpak De studie van het IBHR is eind 2010 afgerond. Resultaat daarvan is het door de minister van IenM in het voorjaar vastgestelde gebiedsbudget voor Holland Rijnland. Binnen de provincie Zuid-Holland is vervolgens hard gewerkt aan het verder uitwerken van de twee resterende varianten: Zoeken naar Balans (al dan niet gefaseerd) en de Churchill Avenue (al dan niet gefaseerd). De 2e fase MER is in de zomer van 2011 gereed gekomen. De planning was dat
UVP Projectbladen
Pagina 35 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Gedeputeerde Staten in het najaar van 2011 een besluit zal nemen over het voorkeurstracé. Dat is niet gebeurd doordat er een negatief advies lag van de commissie MER. Vervolgens zijn beide varianten verder uitgewerkt en heeft besluitvorming over het tracé plaats gevonden in voorjaar 2012. Ook is het MER afgerond. Er is door de provincie gekozen voor het tracé Zoeken naar Balans Optimaal. Vanaf de zomer vinden er inpassingsstudies plaats naar diverse onderdelen van de RijnlandRoute, waarbij provincie en betrokken gemeenten nauw samenwerken. H: Personele inzet en kosten Holland Rijnland: 2013: 290 uur 2014: pm De betrokken gemeenten (projectgemeenten) besteden in 2013 (en waarschijnlijk ook in 2014) nog veel capaciteit aan dit project. Met name voor de inpassingsstudies en het traject van het Provinciaal Inpassingsplan (PIP). Het exacte aantal uren is momenteel nog niet bekend. I: Planning en fasering vervolgfasen De nagestreefde planning van de provincie ziet er als volgt uit: RijnlandRoute Stuurgroep RLR over scope en inpassingsplannen 5 december 2012 Overleg gedeputeerde met minister medio december 2012 Besluitvorming GS 18 december 2012 Besluitvorming raden en colleges januari en februari 2013 Besluitvorming PS 30 januari 2013 Besluitvorming AB maart 2013 Ontwerp PIP ter visie (GS) 1e kwartaal 2013 Vaststellen PIP (PS) medio 2013 De consequentie van deze planning voor de bestuurlijke besluitvorming in Holland Rijnland wordt nader uitgewerkt. Deze planning zal de komende tijd nog verder ingevuld worden. De besluitvorming in raden en AB zal naar verwachting in mei en juni plaatsvinden. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Momenteel worden de inpassingsstudies afgerond. Vervolgens worden de resultaten ter besluitvorming aangeboden aan staten en raden. In het voorjaar van 2013 zal de besluitvorming over de 1ste en 2de fase van het RIF plaats vinden binnen het AB van Holland Rijnland.
UVP Projectbladen
Pagina 36 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Auto
Ongelijkvloerse kruising N11 Goudse Schouw
A:
Nummer projectenlijst
AU2
Naam van het project
Ongelijkvloerse kruising N11 Goudse Schouw B:
Omschrijving van het project / context
De gemeente Alphen a/d Rijn en Rijkswaterstaat hebben een overeenkomst getekend waarin zij afspreken samen te werken aan de aanleg van een ongelijkvloerse kruising op de kruising Goudse Schouw/N11. De aanleg van de ongelijkvloerse kruising bevordert de verkeersveiligheid en de doorstroming op de N11. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Ureninzet Holland Rijnland nihil. Rijkswaterstaat is trekker, Alphen ad Rijn participeert. D: Doelstelling (maatschappelijke) Betere doorstroming op de N11 en bevorderen van de verkeersveiligheid. E:
Product
Ongelijkvloerse kruising. F:
Afbakening van het eindresultaat
In het bestemmingsplan “N11 - Goudse Schouw” wordt het mogelijk gemaakt om een nieuwe aansluiting van de Goudse Schouw met de N11 en een nieuwe rotonde ter plaatse van de bestaande kruising Goudse Schouw - Archeonlaan - Tankval aan te leggen. G: Aanpak De gemeente heeft het bestemmingsplan aangepast. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de realisatie van de ongelijkvloerse kruising. Het project is aanbesteed. H: Personele inzet en kosten Personele inzet en kosten worden gedragen door het Rijk. Alphen a/d Rijn levert capaciteit voor de afstemming. I: Planning en fasering vervolgfasen De werkzaamheden starten eind 2012 en zijn als alles volgens planning verloopt eind 2014 afgerond. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Ontwerp bestemmingsplan is vastgesteld
UVP Projectbladen
Pagina 37 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Auto
Knooppunt Leiden-West
A:
Nummer projectenlijst
AU3
Naam van het project
Knooppunt Leiden-West B:
Omschrijving van het project / context
Realisatie van een goed functionerende knoop. Het tracé van de Rijnlandroute (zoeken naar Balans) loopt langs het knooppunt Leiden-West. Er is een relatie met AU1, de Rijnlandroute, met AU4, Bio Science Park en met het HOV-netwerk Zuid-Holland Noord. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is overlegpartner (samenhang met Rijnlandroute). D: Doelstelling (maatschappelijke) Realisatie van een goed functionerende knoop. Faciliteren van verkeersaanbod door nieuwe ontwikkelingen. In de omgeving van het knooppunt Leiden-West (Transferium/afslag 9 op de A44) vinden namelijk meerdere ontwikkelingen plaats: Woningbouw op het voormalig vliegkamp Valkenburg en woningbouw in het plan Rhijngeest, Oegstgeest, tussen de A44 en de Oude Rijn; Inrichting bedrijventerrein Rijnfront, Oegstgeest, tussen A44 en de Oude Rijn; Uitbreiding van het Bio Science Park ten noorden van de Plesmanlaan en verbetering toegang van het Bio Science Park Aanleg van de HOV-corridor Leiden-Katwijk; Mogelijke kantorenbouw. E:
Product
Een knooppunt met voldoende ruimtelijke kwaliteit dat de ontsluiting van aanliggende gebieden mogelijk maakt en de doorstroming bevordert. F: Afbakening van het eindresultaat Ontsluiting van aangrenzende gebieden en stimulering van de doorstroming van de Rijlandroute en de A44. Tegelijkertijd wordt aandacht besteed aan de inpassing van de RGL. G: Aanpak Ontwikkelen van alternatieven voor de ontsluiting van aangrenzende gebieden en voor de doorstroming van de Rijlandroute en de A44. Rekening houdend met extra verkeersaanbod door onder meer woningbouw. Provincie ZH is trekker. H: Personele inzet en kosten Provincie Zuid-Holland is trekker. Ureninzet Holland Rijnland is 50 uur per jaar in 2013, daarna pm afhankelijk van de ontwikkelingen. Inzet Leiden en Oegstgeest samen 130 uur per jaar. I: Planning en fasering vervolgfasen Tracékeuze is afgerond, nu opstellen van ontwerp als onderlegger voor het PIP (Provinciaal InpassingsPlan) J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Voorbereiden van ontwerp PIP voor de Rijnlandroute
UVP Projectbladen
Pagina 38 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Auto
Ontsluiting Bio Science Park
A:
Nummer projectenlijst
AU4
Naam van het project
Ontsluiting Bio Science Park B:
Omschrijving van het project / context
Het verkeer rondom het Bio Science Park en de Plesmanlaan stroomt niet goed door. Leiden gaat daarom de doorstroming van het verkeer op de Plesmanlaan en de bereikbaarheid van het Bio Science Park verbeteren. Op het kruispunt Plesmanlaan – Haagse Schouwweg komt een ongelijkvloerse kruising. Hierdoor kan de Plesmanlaan meer verkeer verwerken waardoor de doorstroming verbeterd. Daarnaast komt er een extra ontsluitingsweg naar het Bio Science Park. Er is een relatie met project AU3 Knooppunt Leiden-West. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland heeft geen rol. Leiden is trekker van het project. D: Doelstelling (maatschappelijke) Betere doorstroming Plesmanlaan en betere ontsluiting Bio Science Park. E:
Product
Ongelijkvloerse kruising en ontsluitingsweg. F: Afbakening van het eindresultaat Op het kruispunt Plesmanlaan – Haagse Schouwweg komt een ongelijkvloerse kruising. Daarnaast komt er een extra ontsluitingsweg naar het Bio Science Park. Plus herinrichting. G: Aanpak Europese aanbesteding uitvoeren. H: Personele inzet en kosten Personele inzet Leiden bedraagt 100 uur per jaar (2012 t/m 2013) De inzet van Holland Rijnland is nihil. I: Planning en fasering vervolgfasen In 2010 is het projectplan voor het Project Ontsluiting Bio Science Park - aanleg ongelijkvloerse kruising opgesteld. In het kaderbesluit (december 2010) zijn de verkeerkundige, stedenbouwkundige, financiële en planologische uitgangspunten en randvoorwaarden vastgelegd waaraan het project moet voldoen. In 2011 is aanbesteding voor het ontwerp en de uitvoering van de ongelijkvloerse kruising in gang gezet. In 2013 wordt de aanbestedingsprocedure afgerond. (EMVI-criterium). Tweede helft 2014 wordt een begin gemaakt met de bouwwerkzaamheden. Oplevering en ingebruikname van de ongelijkvloerse kruising wordt vóór eind 2015 verwacht. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Eerstvolgende stap is de start van de aanbestedingsprocedure
UVP Projectbladen
Pagina 39 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Auto
Duurzaam veilig inrichten N209
A:
Nummer projectenlijst
AU5
Naam van het project
Duurzaam veilig inrichten N209 B:
Omschrijving van het project / context
Herinrichting van de N209. Gedeelte Hazerswoude Zoetermeer. In het kader van groot onderhoud en tegelijkertijd het verbeteren van de verkeersveiligheid en de toekomstige bereikbaarheid, verbetert de provincie Zuid Holland de N209. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Provincie Zuid Holland is trekker. Holland Rijnland heeft geen rol. Rijnwoude participeert. D: Doelstelling (maatschappelijke) Noodzakelijk onderhoud uitvoeren, verbeteren verkeersveiligheid en bereikbaarheid. E:
Product
Heringerichte N209. F: Afbakening van het eindresultaat N209 tussen Zoetermeer en Hazerswoude-Rijndijk. G: Aanpak Uitvoering door Provincie Zuid-Holland. H: Personele inzet en kosten Inzet Holland Rijnland nihil. Capaciteit Rijnwoude 30 uur per jaar. I: Planning en fasering vervolgfasen Schetsontwerpen zijn gereed. Uitvoering gepland in 2013. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Eerstvolgende stap is het voorlopig ontwerp en het bespreken van de plannen met bewoners waar maatregelen ‘voor de deur’ plaatsvinden.
Thema
UVP Projectbladen
Project
Nummer projectenlijst
Pagina 40 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Auto
A:
Rotonde N209 Weidelanden
AU6
Naam van het project
Rotonde N209 Weidelanden B:
Omschrijving van het project / context
Ontsluiting voor nieuw te bouwen woonwijk Weidelanden. Er is een relatie met UVP project AU5 Duurzaam herinrichten N209. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Gemeente Rijnwoude is trekker van het project. Holland Rijnland heeft geen rol. Provincie voert het uit met de werkzaamheden uit AU5. D: Doelstelling (maatschappelijke) Ontsluiting nieuw te bouwen woonwijk en te bouwen brandweerkazerne. E:
Product
Rotonde en bushaltes. F: Afbakening van het eindresultaat Aansluiting woonwijk Weidelanden op de N209 en uitbreiden bebouwde kom. G: Aanpak Voorbereiding Rijnwoude, uitvoering door Provincie Zuid-Holland. H: Personele inzet en kosten Rijnwoude doet voorbereiding. Inzet Holland Rijnland nihil. Capaciteit Rijnwoude 30 uur per jaar. I: Planning en fasering vervolgfasen 2011 Ontwerpfase 2012 Definitief ontwerp, daarna bestek 2013 Aanbesteding en uitvoering. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Eerstvolgende stap is het maken van het bestek (2012/2013).
Thema
Project
Auto
Projecten A4
UVP Projectbladen
Nummer projectenlijst
AU7 Pagina 41 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
A:
Naam van het project
Projecten A4 B:
Omschrijving van het project / context
Voor de A4 lopen er meerdere deelprojecten: Routeontwerp A4 A4 Burgerveen – Leiden Verkenning Prins Clausplein Routeontwerp A4 Project vindt plaats in het kader van de Architectuurnota. In deze verkenning wordt de weg bekeken in relatie tot zijn omgeving. Het gaat om het gedeelte van de A4 door Wijk en Wouden, ofwel het open landelijk gebied in de driehoek Leiden, Zoetermeer en Leidschendam. Verschillende overheden hebben de wens uitgesproken om het open karakter te behouden. Het is een vervolg op het Routeontwerp A12. Het behelst onder meer het behoud van waardevolle landschappen, de ontwikkeling van snelwegparken, het accentueren van waterstelsels en cultuurhistorische linies (landschappelijk). A4 Burgerveen – Leiden Verbreding van de A4 tot 2x3 stroken over een lengte van 20 km en verbeteren ruimtelijke inpassing. Voor een deel (Dwarswater - aansluiting N11/A4) van het zuidelijke traject is een samenwerkingsovereenkomst “W4” gesloten waarin de verlengde verdiepte aanleg is geregeld. De noemer W4 staat voor: wonen, water, wegen en werken. Ter hoogte van Leiderdorp, Leiden en Zoeterwoude-Rijndijk wordt de A4 verdiept aangelegd. (Over een lengte van 1.400 meter). De gemeenten Leiderdorp, Leiden en Zoeterwoude gaan enkele gebieden pal langs de A4 een andere invulling geven. Dat kan omdat de verdiepte ligging van de A4 en het gebruik van geluidsschermen mogelijkheden biedt voor verbetering van de woon- en leefbaarheid. De verdiepte ligging vermindert de bestaande visuele barrière - de A4 ligt immers op een hoge dijk - van de rijksweg. Dat geldt heel duidelijk voor de kruising van de A4 met de Oude Rijn en wegen zoals de Hoge Rijndijk op de grens Leiden/Zoeterwoude en Hoofdstraat te Leiderdorp. Door de bouw van een aquaduct, met geluidsschermen, worden de nu doorbroken zichtlijnen in Leiderdorp en het gebied Hoge Rijndijk te Leiden en Zoeterwoude-Rijndijk hersteld. Verkenning Prins Clausplein Het maken van aanpassingen in de afwikkeling van het verkeer op de A4 rond het Prins Clausplein door herziening van de weefvakken en de op- en afritten. Het Prins Clausplein is één van de belangrijkste schakels in het regionale wegennetwerk in Zuid-Holland met uitlopers in alle richtingen. Het is noodzakelijk gebleken de problematiek van de afwikkeling A4 en aansluitende wegen op het traject vanaf de Harnaschknoop (Schipluiden) tot de N11/Leiden in samenhang te bezien ook in relatie met andere studies. Voor Holland Rijnland is de verkenning Prins Clausplein vooral relevant voor wat betreft de samenhang met de Rijnlandroute. De studie richt zich op de verkeersproblematiek van het gehele Prins Clausplein met alle aansluitingen en werkt door tot aan Leiden.
UVP Projectbladen
Pagina 42 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Wat is taak/rol van Holland Rijnland C: Rijkswaterstaat is trekker voor de A4 projecten. Holland Rijnland is overlegpartner. Participanten zijn verder Zoeterwoude, Leiden, Leiderdorp, Provincie Zuid-Holland, Ministerie VROM, Ministerie van LNV. D:
Doelstelling (maatschappelijke)
Routeontwerp A4 Verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van de A4 en aansluiting bij de omgeving. Het creëren van samenhang en continuïteit in wegarchitectuur in combinatie met het karakter van de omgeving. Het behouden, versterken en ontwikkelen van identiteit en afwisseling van landschappen in de omgeving van de weg. A4 Burgerveen – Leiden Betere doorstroming en betere inpassing van de A4. Verkenning Prins Clausplein Het project beoogt een betere doorstroming van het verkeer en heeft ook een veiligheidsdoelstelling door minder terugslag van files op hoofdrijbanen. E:
Product
Deelprojecten voor aanpak gehele A4. F: Afbakening van het eindresultaat Verbreding A4 tot 2x3 stroken inclusief verdiepte aanleg en betere ruimtelijke inpassing. G: Aanpak De uitvoering is in handen van Rijkswaterstaat. De A4 wordt verbreed tot 2x3 rijstroken tussen Burgerveen en Leiden. Er wordt ruimte gecreëerd om de A4 in de toekomst op een eenvoudige manier te kunnen verbreden naar 2x4 rijstroken. Rijkswaterstaat houdt ook bij de bouw van viaducten, op- en afritten, het aquaduct bij de Ringvaart en het aquaduct bij de Oude Rijn rekening met verbreding naar 2x4 rijstroken. H: Personele inzet en kosten Personele inzet en kosten worden gedragen door het Rijk. Met name voor de verdiepte ligging hebben de gemeenten Leiden, Leiderdorp en Zoeterwoude een substantiële bijdrage geleverd. De geraamde inzet van betrokken gemeenten bedraagt in totaal 660 uur voor de jaren 2013 en 2014. Holland Rijnland zet geen uren in voor dit project. I: Planning en fasering vervolgfasen De uitvoering heeft vertraging opgelopen door uitspraken van de Raad van State. Dat betreft vooral het gedeelte nabij Leiden, Leiderdorp en Zoeterwoude. J:
Voortgang van het project (inclusief lopende fase)
Uitvoering deelprojecten.
UVP Projectbladen
Pagina 43 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Auto
Rotonde N455 PCT terrein
A:
Nummer projectenlijst
AU8
Naam van het project
Rotonde N455 PCT terrein B:
Omschrijving van het project / context
Realisatie van de aansluiting PCT terrein – N455. Het PCT terrein is 170 Ha sierteeltgebied. Het zijn vooral grote bedrijven die vanwege massaproductie kiezen voor de niet-grondgebonden teelt. Zij vinden op het Pot- en Containerteelt- terrein (PCT-terrein) in de gemeente Rijnwoude de ideale (klei)ondergrond. Fase 2, 3 en 4 van het PCT- terrein biedt ruimte voor grootschalige bedrijven, in eenheden van minimaal 10 hectare. De aansluiting van het PCT terrein op de N455 vindt plaats door middel van een rotonde. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland heeft geen rol. Trekker is de gemeente Rijnwoude. D: Doelstelling (maatschappelijke) Verbeteren bereikbaarheid PCT terrein. E:
Product
Rotonde aansluiting N455 / PCT terrein. F: Afbakening van het eindresultaat Rotonde aansluiting N455 / PCT terrein. G: Aanpak Opstellen voorontwerp, definitief ontwerp, aanbesteding. H: Personele inzet en kosten Het project wordt uitgevoerd door de projectontwikkelaar van het PCT terrein. De gemeente Rijnwoude faciliteert met inzet van 20 uur in 2012 en in 2013. I: Planning en fasering vervolgfasen De planning is afhankelijk van de voortgang van de te ontwikkelen terreinen. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Eerstvolgende stap is het opstellen van een definitief ontwerp.
UVP Projectbladen
Pagina 44 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
WORDT BETROKKEN BIJ PROJECTBLAD Programma Ontsluiting Greenport Thema
Project
Auto
Aansluiting A44 Flora Holland
A:
Nummer projectenlijst
AU9
Naam van het project
Aansluiting A44 Flora Holland B:
Omschrijving van het project / context
Realisatie van een rechtstreekse afrit naar het terrein van Flora Holland aan de westzijde van de A44 (dus voor verkeer dat uit het noorden aangereden komt). Tevens wordt een indirecte aansluiting gemaakt voor verkeer dat het Flora Holland terrein verlaat. De beoogde aansluiting moet passen in een toekomstige Noordelijke randweg Rijnsburg. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland heeft in dit project geen functie. De provincie trekt het project. Gemeenten Katwijk, Oegstgeest, Teylingen en Flora Holland en Rijkswaterstaat nemen deel aan het project. D: Doelstelling (maatschappelijke) Verbeteren van de doorstroming van de wegen rond Flora Holland. Met name de Rijnzichtweg in Rijnsburg en Oegstgeest worden ontlast van een grote hoeveelheid vrachtverkeer. Hierdoor verbetert de doorstroming, de verkeersveiligheid en het is gunstig voor het milieu. E:
Product
De huidige afrit vanuit het noorden naar de Rijnzichtweg wordt aangepast: - de afrit zal noordelijker beginnen - halverwege de afrit komt een afslag naar het Flora Holland terrein en een oprit voor het verkeer vanaf het Flora Holland terrein - zowel het verkeer van de verlengde afrit als het verkeer dat gebruik maakt van de Flora Holland oprit, komt tezamen bij de verkeerslichten Rijnzichtweg alwaar zij hun weg kunnen vervolgen in alle richtingen. F: Afbakening van het eindresultaat Betere doorstroming op de Rijnzichtweg. Vanwege minder vrachtverkeer een veiligere situatie op de Rijnzichtweg en minder milieuoverlast. G: Aanpak Uitwerken voorkeursvariant. Er zijn reeds afspraken over financiering tussen Rijk, Provincie, Katwijk, Oegstgeest en Flora Holland. H: Personele inzet en kosten De Provincie Zuid-Holland is trekker van het project. Voor Holland Rijnland is de ureninzet nihil. I: Planning en fasering vervolgfasen Studie gereed: rechtstreekse ontsluiting Flora Holland / oprit met fysieke scheding is mogelijk en uitvoerbaar. Eerstvolgende stap is uitwerken voorkeursvariant. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Bestuurlijk is er overeenstemming. Afspraken maken over de financiering tussen Rijk, Provincie, Katwijk, Oegstgeest en Flora Holland.
UVP Projectbladen
Pagina 45 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Auto
Infrastructuur ten behoeve van Braassemerland
Nummer projectenlijst
AU10
A:
Naam van het project
Infrastructuur ten behoeve van Braassemerland
B:
Omschrijving van het project / context
Braassemerland is een transformatiegebied in Roelofarendsveen. Het huidige tuinbouwgebied wordt omgezet in een woningbouwlocatie van circa 1800 woningen. Realisatie in de periode tot 2029. Wat betreft de benodigde infrastructuur zal in fase 1 worden gestart met de aanleg van een deel van de nieuwe hoofdontsluitingsweg. De weg zal een aansluiting krijgen op de Alkemadelaan in de vorm van een turborotonde en zal parallel aan het Westeinde en de Alkemadelaan gaan lopen en aansluiten op het Noordeinde. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland heeft in dit project geen functie. De gemeente Kaag en Braassem is trekker van het project. D: Doelstelling (maatschappelijke) Ontsluiting van een nieuwe grootschalige woninglocatie. De huidige infrastructuur is niet toereikend om de groei van het verkeer af te wikkelen. Middels een nieuwe gebiedsontsluitingsweg (oost-west) moet de groei van het verkeer worden opgevangen. E:
Product
Infrastructuur voor alle vervoerstypen. F: Afbakening van het eindresultaat Verbetering van bestaande en aanleg van nieuwe infrastructuur plus inrichting van de woon-werklocatie Braassemerland. G: Aanpak Ontwerp turborotonde Alkemadelaan, nieuwe oost-west verbinding, aansluiting op Noordeinde. H: Personele inzet en kosten Gemeente Kaag en Braassem is trekker van het project. Voor Holland Rijnland is de ureninzet nihil. I: Planning en fasering vervolgfasen Vanwege de slechte economische situatie en het daardoor vervallen van de geplande gebiedsontsluitingsweg (noord-zuid, parallel aan Nooreinde en Zuideinde) zijn grootschalige ontwikkelingen in het zuidelijk deel niet meer mogelijk. Voor het zuidelijke gedeelte wordt dan ook een nieuw inrichtingsplan gemaakt en wordt mogelijk het bestemmingsplan herzien.
UVP Projectbladen
Pagina 46 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Verschillende deelgebieden in het noordelijk deel vinden wel gefaseerd doorgang. Te beginnen met een nieuwe centrumlocatie en woningbouw ten zuiden van het huidige centrum aan het Noordeinde. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Inmiddels is de turborotonde gerealiseerd op de Alkemadelaan. De verwachting is dat de nieuwe gebiedsontsluitingsweg tussen de Alkemadelaan en het Noordeinde er halverwege 2013 zal liggen. Deze weg heeft de naam Braassemdreef gekregen.
UVP Projectbladen
Pagina 47 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Auto
Ringweg Oost Leiden
A:
Nummer projectenlijst
AU11
Naam van het project
Verkenning bereikbaarheid Leidse agglomeratie (vervangt Ringweg Oost Leiden) B:
Omschrijving van het project / context
Verbinding tussen de N206 en N445 inclusief ringweg Oost. Leiden wil een goede ringstructuur rond de stad om Leiden en de regio in de toekomst bereikbaar te maken en houden. Leiderdorp wil echter geen rondweg over eigen grondgebied. Een ondertunnelde Sumatrastraat bleek maatschappelijk en politiek eveneens geen draagvlak te ondervinden. In samenspraak met de randgemeenten wordt nu gewerkt aan een verkenning van de Bereikbaarheid van de Leidse agglomeratie. Wat is taak/rol van Holland Rijnland C: Holland Rijnland heeft in dit project geen functie. D: Doelstelling (maatschappelijke) Vanuit ruimtelijke economische ambities van de Leidse agglomeratie komen tot breed gedragen inzicht in infrastructurele oplossingen. E:
Product
Infrastructuur. F: Afbakening van het eindresultaat Streven naar een breed gedragen voorkeursalternatief van een pakket van infrastructurele maatregelen. G: Aanpak Verkenningsproces van Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest. H: Personele inzet en kosten De gemeente Leiden is trekker van het project. Voor Holland Rijnland is de ureninzet nihil. I: Planning en fasering vervolgfasen De gezamenlijke Bestuursopdracht is geformuleerd. Het plan van aanpak wordt in januari in besluitvorming gebracht. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Planning is om in oktober 2013 een voorkeursalternatief voor een pakket van infrastructurele maatregelen te laten vaststellen.
Thema
UVP Projectbladen
Project
Nummer projectenlijst
Pagina 48 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Auto
A:
Ongelijkvloerse kruising N11 Leidse Schouw
AU12
Naam van het project
Ongelijkvloerse kruising N11 Leidse Schouw B:
Omschrijving van het project / context
Realisatie ongelijkvloerse kruising bij de aansluiting N11Leidse Schouw aan de westzijde van Alphen a/d Rijn. De kruising ligt in de gemeente Rijnwoude. Dit project is onderdeel van de Oude Rijnzone. Capaciteitsvergroting van de kruising door een ongelijkvloerse kruising is nodig. Als de Maximabrug gereed is zal het knelpunt groter worden. Daarnaast zal bij de spoorverdubbeling een ongelijkvloerse kruising worden gerealiseerd. Er is dan ook een relatie met OV10 ongelijkvloerse spoorwegkruising Leidse Schouw. Tevens is er een relatie met AU2 ongelijkvloerse kruising Goudse Schouw. Wat is taak/rol van Holland Rijnland C: Holland Rijnland heeft in dit project geen functie. Alphen a/d Rijn en Rijnwoude trekken dit project. D:
Doelstelling (maatschappelijke)
Door de verkeersgroei op de N11 van en naar Alphen a/d Rijn en Rijnwoude neemt de druk op de bestaande aansluitingen van de N11 toe. De ongelijkvloerse kruising biedt een oplossing voor de doorstroming en verkeersveiligheid. E:
Product
Infrastructuur. F: Afbakening van het eindresultaat Ongelijkvloerse kruising bij de aansluiting N11-Leidse Schouw aan de westzijde van Alphen a/d Rijn. De kruising ligt in de gemeente Rijnwoude. G: Aanpak Opstarten organisatie voor de ontwikkeling van het project. H: Personele inzet en kosten Voor Holland Rijnland is de ureninzet nihil. Alphen a/d Rijn en Rijnwoude besteden in 2013 samen 100 uur aan het project. I: Planning en fasering vervolgfasen Verkenningsstudie heeft plaatsgevonden. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Organisatie voor de ontwikkeling van het project wordt opgestart in 2013.
Thema
UVP Projectbladen
Project
Nummer projectenlijst
Pagina 49 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Auto
A:
Ontsluitingsweg Bentwoud
AU13
Naam van het project
Onsluitingsweg Bentwoud B:
Omschrijving van het project / context
Hoofdontsluiting Bentwoud. Inclusief een halte voor de Qliner. Het Bentwoud is een dertienhonderd hectare groot natuurgebied in ontwikkeling. Gelegen tussen Zoetermeer, Moerkapelle, Waddinxveen, Boskoop, Hazerswoude en Benthuizen. Het wordt een gevarieerd gebied met bos, waterpartijen, moeras en weiden, doorsneden door fiets en wandelpaden. Er komt een golfbaan en er is ruimte voor allerlei recreatieve initiatieven. Ontsluitingsweg is mede afhankelijk van de hele corridor N207. C:
Wat is taak/rol van Holland Rijnland
Holland Rijnland heeft in dit project geen functie. Trekker is de provincie Zuid Holland. Partners zijn de Dienst Landelijk Gebied DLG, Staatsbosbeheer, de gemeenten Waddinxveen, Rijnwoude, Zoetermeer en Boskoop en het Hoogheemraadschap van Rijnland. D: Doelstelling (maatschappelijke) Tussen Zoetermeer/Rijnwoude en Waddinxveen/Boskoop komt het Bentwoud, een bos- en natuurgebied van 1300 hectare (ongeveer 3,6 miljoen bomen). Het Bentwoud wordt grootschalig, aaneengesloten en met een natuurlijk karakter. Dit project betreft de hoofdontsluitingsweg. E:
Product
Infrastructuur. F: Afbakening van het eindresultaat Ontsluiting Bentwoud. Inclusief rotonde, fietstunnel en halte voor de Qliner. G: Aanpak Uitvoering door Provincie Zuid-Holland. H: Personele inzet en kosten Voor Holland Rijnland is de ureninzet nihil. Inzet Rijnwoude 80 uur in 2012 en 2013, 20 uur in 2014. I: Planning en fasering vervolgfasen Nu: opstellen definitief ontwerp rotonde en tunnel, vervolgens bestek. Deze worden eind 2013 aangelegd. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Zie bij I. De aanleg van de ontsluitingsweg is nog afhankelijk van besprekingen over het beheer van het Bentwoud.
UVP Projectbladen
Pagina 50 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Auto
Maximabrug
A:
Nummer projectenlijst
AU14
Naam van het project
Maximabrug B:
Omschrijving van het project / context
De nieuwe brug moet de bereikbaarheid van het bedrijventerrein Hoogewaard in Koudekerk a/d Rijn verbeteren en de verkeersoverlast in Koudekerk a/d Rijn en Alphen a/d Rijn verminderen. Bij de keuze voor de locatie van de brug is ook rekening gehouden met het mogelijk maken van een kleine rondweg rond Alphen a/d Rijn. De brug zal een belangrijke schakel worden in de toekomstige westelijke ontsluiting van gemeente Alphen a/d Rijn en de leefkwaliteit en bereikbaarheid van beide gemeenten. De doorvaarthoogte van de brug wordt minimaal 5,5 meter. De brug heeft vier rijstroken met voorzieningen voor fietsers en voetgangers. Relatie met de Oude Rijnzone. Ook relatie met project AU12 ongelijkvloerse kruising N11 Leidse Schouw. C:
Wat is taak/rol van Holland Rijnland
Ureninzet Holland Rijnland is nihil. Maar Alphen a/d Rijn en Rijnwoude besteden in 2013, 2014 en 2015 bijna 5000 uur per jaar aan dit project. D: Doelstelling (maatschappelijke) Verbeteren bereikbaarheid van het bedrijventerrein Hoogewaard in Koudekerk a/d Rijn en oplossen verkeersoverlast in Koudekerk a/d Rijn en Alphen a/d Rijn. Bij de keuze voor de locatie van de brug is ook rekening gehouden met het mogelijk maken van een rondweg rond Alphen a/d Rijn. E:
Product
Oeververbinding over de Oude Rijn ter hoogte van de Leidse Schouw Alphen-West en RijnwoudeOost. F: Afbakening van het eindresultaat Brug met vier rijstroken en voorzieningen voor fietsers en voetgangers. G: Aanpak De realisatie van deze brug over de Oude Rijn maakt onderdeel uit van de afspraken die rijk, provincie en gemeenten hebben gemaakt over de Oude Rijnzone. Dit is het gebied op en langs de rivier de Oude Rijn, tussen Leiden en Bodegraven waar de huidige knelpunten worden aangepakt en verbeterd zodat het gebied wordt klaargestoomd voor de toekomst waarin ruimte is voor wonen, werk, infrastructuur, recreatie, natuur en water. H:
Personele inzet en kosten
Voor Holland Rijnland is de ureninzet nihil. gemeenten Alphen a/d Rijn en Rijnwoude besteden samen in 2013, 2014 en 2015 bijna 5000 uur per jaar aan dit grote project. De provincie draagt 25 procent van de kosten van de Maximabrug, tot een maximum van 10 miljoen euro. Tevens draagt het bedrijfsleven op de Hoogewaard bij. I:
Planning en fasering vervolgfasen
UVP Projectbladen
Pagina 51 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Begin 2014 wordt het contract gegund. De bouw start uiterlijk eind 2014 en is midden 2016 is gereed. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) De PlanMER en het ontwerp bestemmingsplan liggen eind december 2012 ter inzage.
UVP Projectbladen
Pagina 52 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Auto
Bodegravenboog
A:
Nummer projectenlijst
AU15
Naam van het project
Bodegravenboog B:
Omschrijving van het project / context
Een rechtstreekse weg die verkeer vanaf de N11 bij Bodegraven naar de A12 richting Gouda voert. De boog moet gaan lopen over het gebied waar nu het parkeerterrein van het AC-restaurant is gevestigd. C:
Wat is taak/rol van Holland Rijnland
Holland Rijnland heeft platformfunctie. D: Doelstelling (maatschappelijke) Met de Bodegravenboog kan het doorgaande verkeer voor een groot deel van de N207 afgeleid worden. Met de Bodegravenboog wordt de verbinding A12-N11 aantrekkelijker voor verkeer tussen Alphen a/d Rijn en Gouda. Hierdoor neemt de verkeersdruk op de N207 af. De functie van de N207 kan met een veel lager aandeel doorgaand verkeer sterker worden afgestemd op de ontsluiting van het gebied. E:
Product
Infrastructuur. F: Afbakening van het eindresultaat Volledige Bodegravenboog. G: Aanpak Lobby van Holland Rijnland en Provincie Zuid-Holland richting Rijk. Het Rijk heeft de boog niet hoog op de prioriteitenlijst staan. H: Personele inzet en kosten Voor Holland Rijnland is de ureninzet 10 uur per jaar. Voor de aanleg van de gehele Bodegravenboog is circa tweehonderd miljoen euro nodig. Geld moet voor groot deel van het Rijk komen. De kosten van de Bodegravenboog zijn aanzienlijk, voornamelijk doordat de ‘buitenboog’ (A12 – N11) over grote afstand op hoogte over de A12 en de N11 heen moet. De kosten voor de ‘binnenboog’ (N11 – A12) zijn veel lager, terwijl deze toch de helft van de functionaliteit voor zijn rekening neemt. De provincie neemt het voortouw. I: Planning en fasering vervolgfasen Korte termijnmaatregelen N459 Bodegraven-Reeuwijk: bypass bij de afrit van de N11 en aanpassing van de Fortuijnrotonde. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) De planstudie is afgerond en de uitvoering is in voorbereiding. Eind 2015 moeten de korte termijnmaatregelen om de doorstroming van de N11 naar de A12 te verbeteren gereed zijn.
UVP Projectbladen
Pagina 53 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Auto
N207 Noord
A:
Nummer projectenlijst
AU16
Naam van het project
N207 Noord B:
Omschrijving van het project / context
Capaciteitsvergroting van de N207 Noord naar 2x2 rijstroken. De verkeersvraag in de huidige situatie ten noorden van Alphen aan den Rijn is groot. De capaciteit van de N207-noord is ontoereikend. Dit bevestigt het dagelijkse verkeersbeeld op deze relatie: veel congestie en een brede spits. ’s Ochtends is er vooral congestie in noordelijke richting en ’s middags in zuidelijke richting. De provincie Zuid Holland heeft dit project verdeeld in meerdere ‘knelpunten’ die opgelost moeten worden zodat de congestie verminderd. Daarnaast is de N207 noord opgedeeld in trajectdelen: T2: corridor Eisenhowerlaan – Kruisweg T3: Buscorridor Kruisweg – Leidsche Vaart T4: BuscorridorLeidsche Vaart – Drechtbrug T5: Passage Leimuiden C:
Wat is taak/rol van Holland Rijnland
Provincie Zuid Holland is trekker, Kaag en Braassem en Alphen a/d Rijn participeren. Regio Holland Rijnland is onlangs een lobby gestart bij de provincie Zuid-Holland om deze ‘greenport’ corridor, inclusief het deel ten zuiden van Alphen a/d Rijn, hoger op de agenda te krijgen. Doel is om de corridor in één keer goed te realiseren. D:
Doelstelling (maatschappelijke)
Zeker met de verwachte groei van het verkeer zijn maatregelen op de N207-noord noodzakelijk zijn om het verkeer op goede wijze te kunnen afwikkelen. Door de verdubbeling van de N207noord naar 2x2 neemt de capaciteit aanzienlijk toe en daarmee de bereikbaarheid van Alphen aan den Rijn vanuit het noorden. E:
Product
Infrastructuur N207 Noord verdubbelen naar 2x2 rijstroken. F: Afbakening van het eindresultaat Capaciteitsuitbreiding N207. Tussen de Eisenhowerlaan en de Kruisweg verbreden met twee rijstroken en aanliggende busstroken. Inclusief aandacht voor toevoerwegen. Tussen de Kruisweg en de brug over de Drecht bij Leimuiden verbreden met een aanliggende busstroken. Bij het kruispunt Leimuiden moet er een oplossing komen waardoor het verkeer op de N207 beter doorstroomt. G:
Aanpak
Langs het weggedeelte tussen de Kruisweg en de brug over de Drecht worden busstroken aangelegd. Tussen de Eisenhowerlaan bij Alphen aan den Rijn en de Kruisweg komen twee extra rijstroken voor het verkeer. Tijdens de aanleg van de verbreding zal ook grootonderhoud aan de weg plaatsvinden. H: Personele inzet en kosten Voor Holland Rijnland is de ureninzet nihil. Alphen a/d Rijn en Kaag en Braassem besteden in totaal 120 uur per jaar aan het project.
UVP Projectbladen
Pagina 54 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Planning en fasering vervolgfasen I: In 2015 moet de N207 tussen de Eisenhowerlaan en de Drechtbrug verbreed zijn. De busstroken krijgen bij aanleg al het profiel van doelgroepstroken en naar verwachting worden de busstroken na aanleg snel omgebouwd tot doelgroepstroken. Een eventuele planning voor het ombouwen naar 2x2 is op dit moment niet aan de orde. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Besluiten voor T2, T3 en T4 zijn inmiddels genomen door Provinciale Staten en het project bevindt zich inmiddels in een Definitief Ontwerp Fase. Daarnaast loopt er een MER en lopen de bestemmingsplanprocedures. In verband met aanpassingen van het ontwerp met betrekking tot trajectdeel 4 is er vertraging opgetreden in de uitvoering. In eerste instantie pasten de aanpassingen binnen de bestaande eigendomsgrenzen en bij verdere uitwerking bleek dit toch niet te passen. Om de reden wordt ook T4 nu meegenomen in de MER en moeten hier RO procedures voor doorlopen worden. Passage Leimuiden, trajectdeel 5, is nog in een VO fase. Er ligt een besluit van Provinciale Staten voor een viaduct onder de N207 door.
UVP Projectbladen
Pagina 55 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
WORDT BETROKKEN BIJ HET PROJECTBLAD POG Thema
Project
Auto
Noordelijke Randweg Voorhout
A:
Nummer projectenlijst
AU17
Naam van het project
Noordelijke Randweg Voorhout B:
Omschrijving van het project / context
Aanleg van de Noordelijke Randweg om Voorhout tussen de provinciale wegen N444 en N450 inclusief de spoortunnel. De weg wordt gesitueerd in de gemeente Teylingen ten noorden van de kern Voorhout. Onderdeel van Programmaplan Ontsluiting Greenport Bollenstreek. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is overlegpartner. Platformfunctie voor BDU aanvraag. De aanleg van de weg heeft effect op het regionaal weggennet, maar de ontwikkeling en aanleg ervan is een lokale aangelegenheid, gemeente Teylingen trekt. Noordwijk en Noordwijkerhout participeren. D: Doelstelling (maatschappelijke) De aanleg van de randweg heeft naast de ontsluiting van de nieuwbouwwijk Hooghkamer tot doel het ontlasten van delen van de N443 (spoorwegovergang Piet Gijs) en N444 (Postviaduct) (een in de huidige situatie al fors belaste weg) waarbij naar verwachting 36% van het doorgaande regionaal verkeer van de nieuwe weg gebruik zal gaan maken. De realisatie van woningen in de nieuwbouwwijk zorgt voor extra belasting van het wegennet. E:
Product
Aanleg van de Noordelijke Randweg Voorhout. F: Afbakening van het eindresultaat De Noordelijke Randweg Voorhout wordt aangelegd met inachtneming van de beoogde doelstellingen. Over de Noordelijke Randweg gaat tevens de HOV-snelbusverbinding rijden tussen Noordwijk, via het station Voorhout en vervolgens naar het station Sassenheim. G: Aanpak In het kader van de realisatie van de wijk Hooghkamer wordt een wijkontsluitingsweg aangelegd, die aansluit op het profiel van de Zuidelijke Randweg. De Noordelijke Randweg wordt vervolgens in het verlengde van de wijkontsluitingsweg aangelegd en is een apart project. De gemeente Teylingen heeft hiervoor een projectleider aangesteld. H: Personele inzet en kosten Holland Rijnland Teylingen Noordwijk 2012 80 160 20 2013 80 160 10 2014 80 160 10
Noordwijkerhout 20 uur 10 uur 10 uur
I: Planning en fasering vervolgfasen 2012: Vaststellen plan van aanpak en eerste schetsontwerp; 2013: Vaststellen bestemmingsplan 2013/2014: Start aanleg J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) De gemeenteraad Teylingen heeft een voorbereidingskrediet beschikbaar gesteld om daarmee de eerste stappen te zetten voor realisatie van de Noordelijke Randweg. Gestreefd wordt om in 2013/2014 met de aanleg te starten, zodat daarbij aangesloten wordt op het geplande
UVP Projectbladen
Pagina 56 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
groot onderhoud door de provincie van de Leidsevaart. Aanleg van de randweg is afhankelijk van een subsidie uit de AROV gelden ten behoeve van de realisatie van een Hoogwaardig Openbaar Vervoer verbinding tussen Noordwijk en Schiphol.
UVP Projectbladen
Pagina 57 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
WORDT BETROKKEN BIJ HET PROJECTBLAD POG Thema
Project
Auto
Route Zuid-Kennemerland
A:
Nummer projectenlijst
AU18
Naam van het project
Route Zuid-Kennemerland B:
Omschrijving van het project / context
Realiseren ontbrekende schakel tussen de N205 (Haarlem-Nieuw Vennep) en de N206 (ZoetermeerHaarlem). Aanleiding vormen de toenemende problemen met de bereikbaarheid in de Bollenstreek en de Haarlemmermeer. De nieuwe verbindingsweg is noodzakelijk met het oog op de plannen voor grootschalige woningbouw (onder andere in Hoofddorp, Nieuw Vennep, Lisserbroek, Hillegom). Principe ‘eerst bewegen, dan bouwen’. Verder zijn er de economische belangen van de greenports Bollenstreek en Aalsmeer, die afhankelijk zijn van een goede ontsluiting. De verbindingsweg ontlast het onderliggend wegennet en zorgt voor een extra passage van de Ringvaart, waar nu een groot knelpunt is. Er is een relatie met N205-A4 en SMASH. Onderdeel van Programmaplan Ontsluiting Greenport Bollenstreek. C:
Wat is taak/rol van Holland Rijnland
Holland Rijnland is overlegpartner in het kader van de platformfunctie. Verder zijn betrokken de provincies Noord-Holland (projecttrekker) en Zuid-Holland, de Stadsregio Amsterdam, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmermeer, Heemstede, Hillegom, Katwijk, Lisse, Noordwijkerhout, Teylingen en Zandvoort. D:
Doelstelling (maatschappelijke)
Meerdere doelstellingen: ten eerste problemen met de bereikbaarheid in de Bollenstreek en de Haarlemmermeer. Daarnaast nodig met het oog op de plannen voor grootschalige woningbouw (onder andere in Hoofddorp, Nieuw Vennep, Lisserbroek, Hillegom). Tenslotte de bereikbaarheid van de greenports Bollenstreek en Aalsmeer. Wat betreft OV biedt het project mogelijkheden voor OV-corridor tussen de Bollenstreek en Schiphol. Onderdeel daarvan is het doortrekken van de Zuidtangent-buslijnen naar Lisse en station Sassenheim. E:
Product
Verbinding tussen de N205 (Haarlem-Nieuw Vennep) en de N206 (Zoetermeer-Haarlem). F: Afbakening van het eindresultaat Realisatie ontbrekende schakel tussen de N205 en de N206. G:
Aanpak
Start planstudie is eerstvolgende stap. H: Personele inzet en kosten Voor Holland Rijnland is de ureninzet 200 uur per jaar in 2012 en 2013. Daarna pm. De totale kosten van de nieuwe wegbedragen naar schatting 120 - 150 miljoen euro. Provincies en betrokken gemeenten gaan binnen hun begrotingen op zoek naar het benodigde geld. De gemeenten in Holland Rijnland hebben 12,5 miljoen euro gereserveerd voor de verbinding.
UVP Projectbladen
Pagina 58 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
I: Planning en fasering vervolgfasen Uitwerken maatregelen. J:
Voortgang van het project (inclusief lopende fase)
Alle betrokken bestuurders hebben in 2010 besloten de aanleg van de verbindingsweg in procedure te nemen. Verder hebben de gemeenten in Holland Rijnland en de provincie ZuidHolland geld gereserveerd voor enkele maatregelen ten aanzien van weginfrastructuur in de Bollenstreek. Onder meer een reconstructie van de Nagelbrug, de Piet Gijzenbrug en aansluitingen op de N444 en N443 worden aangepakt om de doorstroming te verbeteren. Hierdoor worden de N206 en de A44 beter bereikbaar. Voor de uitvoering van deze maatregelen zijn de voorbereidingen inmiddels gestart.
UVP Projectbladen
Pagina 59 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
WORDT BETROKKEN BIJ HET PROJECTBLAD POG Thema
Project
Auto
Aanpassing aansluiting Postviaduct, afrit 6 A44 en N444
A:
Nummer projectenlijst
AU19
Naam van het project
Aanpassing aansluiting Postviaduct, afrit 6 A44 en N444 B:
Omschrijving van het project / context
Maatregelen ten behoeve van de doorstroming en de verkeersveiligheid op afrit 6/A44 en het onderliggend wegennet (N444) onder aan de afrit. De herinrichting moet een oplossing bieden voor de files op en rond de A44 die dagelijks op dit punt ontstaan. Vooral de afrit vanuit de richting Amsterdam levert grote hinder op. Onderdeel van Ontsluiting Greenport Bollenstreek. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland heeft in dit project geen functie, het is een provinciaal project. Het project is in voorbereiding voor de uitvoerende fase. D: Doelstelling (maatschappelijke) Hiermee wordt beoogd de doorstroming en de verkeersveiligheid van de A44 op en nabij afrit 6 en het onderliggend wegennet te bevorderen. E:
Product
De oplossing bestaat uit meerdere oplossingsmaatregelen: De westelijke afrit wordt verlengd tot aan de verkeerslichten; Rijksstraatweg (vanaf Akzo) wordt verlegd, sluit ten westen van de verkeerslichten aan met een (nieuwe) rotonde; De verkeerslichten aan de oostzijde van de A44 worden vervangen door een turborotonde waarbij de fiets- en voetgangersverkeer door middel van een tunnel wordt afgewikkeld; Het kruispunt Haarlemmerstraatweg-Haarlemmertrekvaart wordt opgeknapt. F: Afbakening van het eindresultaat Het nemen van doorstromings- en verkeersveiligheidsmaatregelen op en in de nabijheid van afrit 6 / A44 en de N444. G: Aanpak Provincie Zuid-Holland is trekker. H: Personele inzet en kosten Voor Holland Rijnland is de uren inzet nihil. Wel zijn de wegbeheerders zoals Oegstgeest en Teylingen hierbij betrokken. Inzet van deze gemeenten: 70 uur in 2012 en 40 uur in 2013. I: Planning en fasering vervolgfasen Reconstructie in 2012 J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Het verleggen van kabels en leidingen rond de aansluiting van de N444 op de A44 in Teylingen en Oegstgeest (bij het AKZO-terrein) duurt langer dan verwacht. Onder de grond blijken veel meer kabels en leidingen te liggen dan de eerste inventarisaties aangaven. Als gevolg hiervan begint de daadwerkelijke reconstructie van de weg in de loop van 2012 en niet, zoals eerder gecommuniceerd, in september 2011. Het verleggen van de kabels en leidingen is een noodzakelijke voorbereiding op de werkzaamheden aan de aansluiting van de A44 op de N444. Daarnaast loopt bestemmingsplanprocedure nog.
UVP Projectbladen
Pagina 60 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
WORDT BETROKKEN BIJ HET PROJECTBLAD POG Thema
Project
Auto
Noordelijke Randweg Katwijk en Rijnsburg in relatie tot oplossing afritten A44
A:
Nummer projectenlijst
AU20
Naam van het project
Noordelijke Randweg Katwijk en Rijnsburg in relatie tot oplossing afritten A44 B:
Omschrijving van het project / context
Onder leiding van de gemeente Katwijk is een studie opgestart naar nut en noodzaak van de realisatie van de noordelijke randweg Katwijk en Rijnsburg. Deze moet de ontsluiting van diverse woon en werklocaties in Katwijk en in buurgemeenten verbeteren. Dit project heeft een relatie met de in het streefbeeld Mobiliteit ten behoeve van de structuurvisie en het initiatief van Samen Werken in Groot Haaglanden (Swingh tegenwoordig Bereik!) verwoorde studie naar lange termijnmaatregelen voor afrit 6/A44. Ook onderzoek naar een mogelijke definitieve oplossing voor de verkeersproblematiek rond Flora Holland. Onderdeel van Programmaplan Ontsluiting Greenport Bollenstreek. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is overlegpartner. Provincie Zuid-Holland is trekker. Katwijk, Teylingen, Noordwijk en Oegstgeest participeren. D: Doelstelling (maatschappelijke) De doelstelling is te komen tot lange termijn maatregelen ten behoeve van een oostwestverbinding in het gebied begrensd door de A44 (afrit 6/Flora) en Katwijk. Hiermee wordt beoogd de doorstroming in dit gedeelte van de regio, de ontsluiting van enkele woon- en bedrijvenlocaties in Katwijk, de verkeersveiligheid op de A44 (met een groot aantal dicht op elkaar gelegen op- en afritten) te verbeteren. Ook de bereikbaarheid van Flora Holland en de verbinding van de Flora met het achterland spelen een rol. E:
Product
Aanbevelingen ten aanzien van mogelijke lange termijn maatregelen in het gebied om de hierboven vermelde doestellingen te bereiken. Punt van aandacht hierbij is dat de aan te bevelen lange termijn maatregelen de korte termijnmaatregelen die Rijk- en Provincie Zuid-Holland aan het treffen zijn nabij het Postviaduct niet teniet moeten gaan doen. F: Afbakening van het eindresultaat Lange termijn maatregelen met uiteindelijk realisatie van de noordelijke randweg Katwijk en Rijnsburg. G: Aanpak Op de lange termijn zijn maatregelen nodig op de A44 en de oost-westverbinding tussen Katwijk / Rijnsburg en de A44, in combinatie met een betere verbinding van het Flora-terrein met de A44. Gemeenten, wegbeheerders, Flora Rijnsburg en Akzo Nobel zijn in overleg over de ontsluiting van het gebied tussen het Oegstgeesterkanaal en de Haarlemmerringvaart via de A44. Daarbij spelen ook de aansluitingen op de A44 tussen knoop Leiden-West en Haarlemmerringvaart een rol.
UVP Projectbladen
Pagina 61 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
H: Personele inzet en kosten Ureninzet Holland Rijnland in 2012 40 uur, daarna pm. Gemeenten in 2012 samen 220 uur. Vooralsnog zijn geen financiële middelen voor handen; het project maakt dan ook geen deel uit van het pakket projecten dat in het RIF is opgenomen. I: Planning en fasering vervolgfasen Afronding van het plan van aanpak gereed. Modelberekeningen hebben gunstige invloed aangetoond voor meerdere knelpunten. Vervolg: verkenningenfase. In 2012 besluit of planstudie wordt opgestart. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Voor de provincie is een traject langs het Oegstgeesterkanaal het meest logische, maar Katwijk ziet meer in een ligging verderop in de Elsgeesterpolder, ergens in het grensgebied tussen Voorhout en Rijnsburg.
UVP Projectbladen
Pagina 62 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
WORDT BETROKKEN BIJ HET PROJECTBLAD POG Thema
Project
Auto
Knooppunt Nagelbrug
A:
Nummer projectenlijst
AU21
Naam van het project
Knooppunt Nagelbrug B:
Omschrijving van het project / context
Vervanging Nagelbrug en reconstructie van de kruising. De brug ligt op de kruising van de Herenstraat/Rijnsburgerweg met de Leidse Vaart. Het knelpunt Nagelbrug heeft hoge verkeersintensiteiten en daarnaast speelt de verkeersveiligheid een rol. Vanwege de filevorming bij de verkeerslichten vinden er kop-staart-botsingen plaats. Er is een relatie met het groot onderhoud op de N444. Onderdeel van het Programmaplan Ontsluiting Greenport Bollenstreek. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland heeft in dit project geen functie, het is een provinciaal project. De gemeente Teylingen participeert. D: Doelstelling (maatschappelijke) Verbeteren doorstroming en verkeersveiligheid rond de Nagelbrug. E:
Product
Vervanging brug en aanleg turborotonde. F: Afbakening van het eindresultaat Het nemen van doorstromings- en verkeersveiligheidsmaatregelen op de N444. G: Aanpak Provincie Zuid-Holland is trekker. Onderzoek toonde aan dat een turborotonde de meest optimale oplossing is voor de verkeersafwikkeling. H: Personele inzet en kosten Voor Holland Rijnland is de uren inzet nihil. Gemeente Teylingen levert tot en met 2014 80 uur per jaar. I: Planning en fasering vervolgfasen Streven is dat in 2014 uitvoering kan starten. In 2016 opleveren. Er zijn in nieuwe opzet van de provincie twee bruggen nodig en een turborotonde. Voor die laatste is nog niet alle benodigde grond in bezit van de provincie of gemeente. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Wijziging bestemmingsplan. Nu eerstvolgende stap opstellen definitief ontwerp.
UVP Projectbladen
Pagina 63 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
WORDT BETROKKEN BIJ HET PROJECTBLAD POG Thema
Project
Auto
Knooppunt Piet Gijzenbrug
A:
Nummer projectenlijst
AU22
Naam van het project
Knooppunt Piet Gijzenbrug B:
Omschrijving van het project / context
Vervanging brug. De provincie Zuid Holland wil de huidige uit 1937 stammende brug en gelijkvloerse overgang op lange termijn vervangen of aanpassen. Naast de knelpunten voor het verkeer kan in de toekomst de geplande verhoging van de treinfrequentie met de komst van StedenbaanPlus een rol gaan spelen. Verbreding van de weg over de huidige Piet Gijzenbrug is slecht inpasbaar, onder meer doordat de brug aan één zijde is ingeklemd door bebouwing. In 2011 is door de provincie Zuid Holland in samenwerking met de gemeenten Teylingen, Noordwijk, Noordwijkerhout en Holland Rijnland een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Deze studie is ambtelijk afgerond en (nog) niet bestuurlijk door de provincie vastgesteld. De voorkeursvariant uit deze studie is een nieuwe wegverbinding met een tunnel onder de Haarlemmertrekvaart en het spoor. Deze nieuwe weg loopt ten zuiden van de huidige N443 tussen de N206 en de Jacoba van Beierenweg (N450). Er is in de directies Infra en DRM van de provincie besloten om (voorlopig) geen gevolg te geven aan de haalbaarheidsstudie. Gezien de hoge kosten (plm 60 mil) is verdere uitwerking uitgesteld. De haalbaarheids-studie gaat ter kennis name richting GS. De Pietgijzenbrug wordt in 2012 opgeknapt voor 10 jaar. In 2016 wordt er weer een trajectstudie voor de N443 opgesteld. Dan wordt de studie weer actueel. Onderdeel van Programmaplan Ontsluiting Greenport Bollenstreek. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland heeft in dit project geen functie, het is een provinciaal project. Betrokken gemeenten zijn Noordwijkerhout en Teylingen en Noordwijk. D: Doelstelling (maatschappelijke) Opheffen verkeersknelpunt en verbeteren doorstroming en verkeersveiligheid. E:
Product
Vervanging brug of aanleg tunnel en reconstructie toeleiding. F: Afbakening van het eindresultaat Uit de haalbaarheidsstudie wordt duidelijk dat de voorkeur uitgaat naar een nieuwe wegverbinding ten zuiden van de N443. G: Aanpak Provincie Zuid-Holland is trekker. H: Personele inzet en kosten Voor Holland Rijnland is de uren inzet nihil. De wegbeheerders Noordwijkerhout en Teylingen participeren. Totale ureninzet van deze gemeenten: 80 uur per jaar (2012, 2013 en 2014). I: Planning en fasering vervolgfasen In 2011 is door de provincie Zuid Holland in samenwerking met de gemeenten Teylingen, Noordwijk, Noordwijkerhout en Holland Rijnland een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Vervanging van de Piet Gijzenbrug wordt op zijn vroegst in 2016 actueel. De geplande onderhoudswerkzaamheden aan de N443 behelzen ook het opknappen van de brug voor de komende jaren, totdat er een definitieve oplossing is.
UVP Projectbladen
Pagina 64 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) De verkenning is afgerond. Haalbaarheidsstudie loopt. Eerstvolgende stap is het vaststellen van een voorkeursvariant.
UVP Projectbladen
Pagina 65 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
WORDT BETROKKEN BIJ HET PROJECTBLAD POG Thema
Project
Auto
Verbeteren doorstroming N207 en kruispunt N207 / N208
A:
Nummer projectenlijst
AU23
Naam van het project
Verbeteren doorstroming N207 en kruispunt N207/ N208 B:
Omschrijving van het project / context
Maatregelen ten behoeve van de doorstroming en de verkeersveiligheid op de N207 en het kruispunt N207/N208. Het kruispunt ligt op het grondgebied van de gemeente Hillegom. Deelprojecten: vergroten capaciteit kruispunt, door optimaliseren verkeersregelinstallatie en vergroten kruispunt middels extra opstelstrook/-stroken. Hogere capaciteit tussen het kruispunt N207/N208 en N205/N207. Er is een relatie met project AU16, Doorstroming N207 Noord en OV9, HOV N207 Noord. Onderdeel van Programmaplan Ontsluiting Greenport Bollenstreek. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is in dit project overlegpartner. De provincie Zuid-Holland is trekker. De gemeenten Hillegom en Lisse participeren. Een gedeelte van het traject N207/N208 – N207/N205 ligt binnen de gemeente Haarlemmermeer, provincie Noord-Holland. D: Doelstelling (maatschappelijke) Hiermee wordt beoogd de doorstroming te bevorderen en de verkeersveiligheid te verbeteren, op de N207 en op de kruising met de N208. E:
Product
Aanpassingen in en uitbreiding van bestaande infrastructuur. F: Afbakening van het eindresultaat Optimalisatie VRI, extra capaciteit kruispunt en extra capaciteit op het wegvak N207/N208 en N205/N207. Overigens ziet de gemeente Lisse graag uitbreiding van dit project richting de N205. Zodat het weggedeelte tussen N205 en N208 2x2 is. G: Aanpak Provincie Zuid-Holland is trekker. H: Personele inzet en kosten Holland Rijnland Lisse 2012 40 uur 25 uur 2013 40 uur 25 uur 2014 40 uur 25 uur
Hillegom 25 uur 25 uur 25 uur
I: Planning en fasering vervolgfasen Het onderhoud staat gepland voor 2014 J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) De eerstvolgende stap is het afronden van de trajectstudie.
UVP Projectbladen
Pagina 66 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
WORDT BETROKKEN BIJ HET PROJECTBLAD POG Thema
Project
Auto
Herinrichting N208
A:
Nummer projectenlijst
AU24
Naam van het project
Herinrichting N208 B:
Omschrijving van het project / context
Maatregelen ten behoeve van de doorstroming en de verkeersveiligheid. Optimalisatie van de verkeerssituatie mede in relatie met het maatregelenpakket middengebied Greenport Duin- en Bollenstreek. Het project is onderdeel van het Programmaplan Ontsluiting Greenport Bollenstreek. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland De gemeente Hillegom is trekker. Aan Holland Rijnland wordt in het kader van het maatregelenpakket Greenport Duin- en Bollenstreek over de voortgang gerapporteerd. . D: Doelstelling (maatschappelijke) Hiermee wordt beoogd de doorstroming, verkeersveiligheid en leefbaarheid op de N208 te bevorderen. E:
Product
Heringerichte verkeerssituatie N208. F: Afbakening van het eindresultaat Het nemen van doorstromings- en verkeersveiligheidsmaatregelen. G: Aanpak De gemeente Hillegom is trekker. H: Personele inzet en kosten Het project komt geheel voor rekening van de gemeente Hillegom. I: Planning en fasering vervolgfasen Het project kent drie fasen, zie kaartbeeld: - Realisatie fasen 1 en 2 start eind 2011, oplevering voorjaar 2013 - Voorbereiding fase 3 medio 2012 J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Aanbesteding van fasen 1 en 2 heeft plaats gevonden. Start realisatie eind 2011.
UVP Projectbladen
Pagina 67 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
WORDT BETROKKEN BIJ HET PROJECTBLAD POG Thema
Project
Auto
Verkeersafwikkeling rotondes Sassenheim / N443
A:
Nummer projectenlijst
AU25
Naam van het project
Verkeersafwikkeling rotondes Sassenheim / N443 B:
Omschrijving van het project / context
Maatregelen ten behoeve van de doorstroming: aanpassing rotondes op de N208 en de N443. Het project is onderdeel van het Programmaplan Ontsluiting Greenport. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland heeft in dit project geen functie. De provincie Zuid-Holland is trekker van de trajectstudies. De gemeente Teylingen en Lisse nemen deel aan projectgroepen. D: Doelstelling (maatschappelijke) Hiermee wordt beoogd de doorstroming op de N208 en N443 te bevorderen. E:
Product
Aanpassen meerdere rotondes. F: Afbakening van het eindresultaat Aanpassing rotondes op de N208 en de N443. G: Aanpak Trajectstudie N208 in combinatie met onderhoud N443. H: Personele inzet en kosten Voor Holland Rijnland is de uren inzet nihil. Noordwijkerhout besteedt in 2012 10 uur aan het project. Inzet van Teylingen: 40 uur in 2012 en 80 uur in 2013 en 2014. I: Planning en fasering vervolgfasen De trajectstudie N208 is gestart en wordt in 2012 afgerond. Vervolgfasen bepalen op grond van uitkomsten trajectstudie. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) De trajectstudie N208 is gestart en wordt in 2012 afgerond.
UVP Projectbladen
Pagina 68 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
WORDT BETROKKEN BIJ HET PROJECTBLAD POG Thema
Project
Auto
Verkeersafwikkeling rotondes Noordwijk en Noordwijkerhout en aansluiting Beeklaan op N206
A:
Nummer projectenlijst
AU26
Naam van het project
Verkeersafwikkeling rotondes Noordwijk en Noordwijkerhout en aansluiting Beeklaan op N206 B:
Omschrijving van het project / context
Maatregelen ten behoeve van de doorstroming en de verkeersveiligheid. Aanpassen aansluiting Beeklaan op de N206 inclusief aanpak rotondes Noordwijk. De provinciale weg N451, beter bekend als de Verlengde Beeklaan, tussen de N206 en de rotonde Beeklaan, komt in bezit van de gemeente. Met de overdracht van de provincie naar de gemeente hebben burgemeester en wethouders ingestemd. De toekomstige wijk Offem-Zuid brengt de weg binnen de bebouwde kom. Dan wordt de weg een 50 km/uur weg die zal dienen als ontsluiting van de wijk. Het project is onderdeel van het Programmaplan Ontsluiting Greenport. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland heeft in dit project geen functie. De gemeente Noordwijk is trekker. D: Doelstelling (maatschappelijke) Hiermee wordt beoogd de doorstroming te bevorderen. E:
Product
Indien onderzoeksbudget beschikbaar gesteld wordt door de gemeenteraad zal in 2012 onderzocht worden wat het knelpunt precies is en welke oplossingen mogelijk zijn. F: Afbakening van het eindresultaat Aanpassen aansluiting Beeklaan op de N206 inclusief aanpak rotondes Noordwijk. G: Aanpak De gemeente Noordwijk is trekker. Aanpak: in 2012 aanpak bepalen. H: Personele inzet en kosten Voor Holland Rijnland is de uren inzet nihil. Inzet van Noordwijk en Noordwijkerhout samen is 80 uur in 2012. Daarna pm. I: Planning en fasering vervolgfasen Planning en fasering volgt uit het onderzoek in 2012. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Onderzoeksbudget is in aanvraag bij bestuur.
UVP Projectbladen
Pagina 69 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Auto
Programma ontsluiting Greenport Duinen Bollenstreek
A:
Nummer projectenlijst
AU9, AU17-AU26
Naam van het project
Programma ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek (POG) B:
Omschrijving van het project / context
Eind 2007 is Holland Rijnland gestart met onderzoek naar een noordelijke verbinding tussen de N206 en de A4 om de bereikbaarheid van de Duin- en Bollenstreek te verbeteren. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een pakket aan maatregelen. Begin 2008 is mede op initiatief van de regio Holland Rijnland, door de provincies Noord- en Zuid-Holland, de Stadsregio Amsterdam en Holland Rijnland een start gemaakt met de Bereikbaarheidsstudie Grensstreek. Holland Rijnland heeft hierin altijd gepleit voor een verbetering van de bereikbaarheid van de Greenport Duin- en Bollenstreek. In december 2008 heeft dit geleid tot de Samenwerkingsagenda Bereikbaarheidsstudie Grensstreek. Deelnemende partijen hebben hierin afgesproken de volgende maatregelen nader uit te werken: o Diverse maatregelen om de bereikbaarheid en de leefbaarheid in het middengebied van de Duin- en Bollenstreek te verbeteren. o Duinpolderweg: verbinding tussen de N206-N205-A4 ten noorden van Hillegom. o De OV-corridor tussen de Duin- en Bollenstreek en Schiphol. o Studie naar de aansluitingen op de A44, incl. een verbinding tussen de N206 en de A44 (noordelijke randweg Rijnsburg). In het Regionaal Investeringsfonds Holland Rijnland (RIF) is voor het programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek € 37,5 mln. gereserveerd. Het Algemeen Bestuur heeft op 29 juni 2011 de verdeling van de gelden uit het Regionaal Investeringsfonds ten behoeve van het pakket aan maatregelen voor de ontsluiting van de Greenport Duin- en Bollenstreek vastgesteld: a) Maatregelen middengebied Duin- en Bollenstreek: € 20 mln. b) N205-N206 (-A4) / Duinpolderweg: € 12,5 mln. c) OV-maatregelen ten behoeve van de corridor Duin- en Bollenstreek - Schiphol: € 5 mln. Het pakket aan maatregelen en de afspraken met betrekking tot de besteding van de gereserveerde RIF-middelen zijn samengebracht in het Programma Ontsluiting Greenport Duinen Bollenstreek (POG). Het POG is in juni 2011 vastgesteld door het Algemeen Bestuur. In de bijlagen van dit programma worden beschrijvingen per project gegeven, als ware het een beknopt uitvoeringsprogramma. Projecten hebben elk hun eigen dynamiek. Het programma wordt daarom periodiek geactualiseerd. Projectbladen AU9 en AU17 t/m AU26 zijn in dit projectblad samengevoegd. Uitgebreidere informatie over de afzonderlijke projecten is te vinden in het (concept) Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek, actualisatie 2012 (bijlage 3). C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is overlegpartner en heeft daarbij een richtinggevende rol. Holland Rijnland draagt zorg voor een goede besteding van de bijdrage die de gemeenten via de RIF (Regionaal Investerings Fonds) voor de ontsluiting van de Greenport Duin- en Bollenstreek hebben gereserveerd (€ 37,5 mln.). Partners zijn provincies Zuid-Holland en Noord-Holland, Stadsregio
UVP Projectbladen
Pagina 70 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Amsterdam, gemeenten Haarlemmermeer, Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout, Noordwijk, Teylingen, Katwijk en Oegstgeest. D: Doelstelling (maatschappelijke) De doelstellingen van verkeersmaatregelen in de Greenport Duin- en Bollenstreek zijn: structureel verbeteren bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid in de Duin- en Bollenstreek; verbeteren economische positie van de Greenport Duin- en Bollenstreek; kernen in de Duin- en Bollenstreek aan te sluiten op het provinciale en landelijke hoofdwegennet. E:
Product
In het POG worden beschrijvingen per project gegeven. Per project worden onder meer het doel, beschrijving maatregelen, betrokken partijen, planning en financiën benoemd. F: Afbakening van het eindresultaat De beschrijvingen van de projecten die opgenomen zijn in het POG zijn een momentopname. Het POG zal daarom periodiek worden geactualiseerd. Projecten boeken elk in hun eigen tempo voortgang. Periodieke actualisatie van het POG is daarom noodzakelijk. Zowel vanwege de bewaking van de voortgang van projecten als vanwege voortschrijdend inzicht en nieuwe ontwikkelingen. G: Aanpak De jaarlijkse actualisatie van het POG gebeurt in nauw overleg met de betrokken gemeenten en de provincies Zuid- en Noord-Holland. H: Personele inzet en kosten Holland Rijnland besteed in 2013 in totaal circa 550 uur, verdeeld over de verschillende projecten in het POG. I: Planning en fasering vervolgfasen Het POG wordt periodiek geactualiseerd op basis van voortgang van projecten. In 2013 zullen onder meer de voortgang van de planstudie Duinpolderweg en de vervolgacties ten behoeve van realisatie Randweg Voorhout worden verwerkt. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Het Programmaplan Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek is vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 29 juni 2011. In 2012 vindt de eerste actualisatie plaats. Naar verwachting wordt deze actualisatie begin 2013 vastgesteld door het Dagelijks Bestuur.
UVP Projectbladen
Pagina 71 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Goederenvervoer
Stedelijke distributie
A:
Nummer projectenlijst
GV1
Naam van het project
Stedelijke distributie B:
Omschrijving van het project / context
Afstemmen van maatregelen ter regulering goederenvervoer: bijvoorbeeld het maken van afspraken tussen partijen over venstertijden voor bevoorrading, de soort voertuigen en de te hanteren ontheffingen (bijvoorbeeld voor geldtransport, 7-tons maatregel). Dit project vloeit voort uit de Nota Mobiliteit en aanbevelingen van de Commissie Lemstra (“Stedelijke distributie. Samen gaan voor resultaat!”). Uit inventarisatie is gebleken is dat de venstertijden in gemeenten die dergelijke tijden hanteren regionaal nauwelijks afwijken. Verder stellen gemeenten eisen aan de omvang of het gewicht van de vrachtwagens. Niet alle gemeenten laten grote vrachtwagens tot hun binnensteden toe wat het lastig maakt om de routes optimaal te plannen. Overigens heeft de verladersorganisatie nooit aangegeven dat dit het geval is. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland heeft geen taak. Trekker van het project is de gemeente Leiden. D: Doelstelling (maatschappelijke) Goederenvervoer krijgt te maken met een voor de hele regio geldend, herkenbaar systeem van regulering. E: Product Afspraken over venstertijden, voertuigen, ontheffingen voor stedelijke distributie. F: Afbakening van het eindresultaat Het eindresultaat bestaat uit eenduidige afspraken ten behoeve van de afhandeling van de stedelijke distributie in de regio. Dat betreft afspraken over venstertijden voor bevoorrading, soort voertuigen en de te hanteren ontheffingen. Een tweede door de regio toegevoegde doel is het eenduidig toepassen van beweegbare afsluitingen door de verschillende gemeenten. G: Aanpak De gemeente Leiden heeft een inventarisatie gemaakt van venstertijden en aanvullende problematiek ten aanzien van het goederenvervoer bij alle gemeenten. Op basis daarvan is geconstateerd dat van eenduidigheid sprake is. Tijdens dit onderzoek is een tweede item naar voren gekomen. Het hanteren van verschillende beweegbare afsluitingen (uitneembare palen, verzinkbare palen et cetera). Afgesproken is om op het moment dat het alarmverkeer hier om vraagt dit item regionaal aan te pakken. H: Personele inzet en kosten Op het moment dat zich weer actuele onderwerpen op dit punt aandienen zetten Leiden en Alphen a/d Rijn beiden 10 uur in per jaar. I: Planning en fasering vervolgfasen Gereed: Inventarisatie venstertijden bij alle regiogemeenten Gereed: Vastleggen eenduidige venstertijden J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Inventarisatie beweegbare afsluitingen volgt op het moment dat signalen opgevangen worden dat de diversiteit er aanleiding toe geeft.
UVP Projectbladen
Pagina 72 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Goederenvervoer
Agrologistiek
A:
Nummer projectenlijst
GV2
Naam van het project
Agrologistiek B:
Omschrijving van het project / context
Agrologistiek is het ontwikkelen en realiseren van meer efficiënte logistieke concepten voor de keten van land tot winkelschap, waardoor de transportbehoefte vermindert en de kwaliteit van het product en van de omgeving verbetert. Kortom het inzetten van slimme oplossingen voor distributie. Het bundelen van transport naar, van en tussen de clusters zorgt ervoor dat het aantal kilometers afneemt. Dikkere transportstromen maken het bovendien mogelijk om andere modaliteiten (schepen, treinen, lange zware vrachtauto’s) in te zetten zodat milieu en omgeving minder belast worden. Informatie- en communicatietechnologie maakt het mogelijk om goederenstromen beter te sturen en beheersen. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland heeft geen actieve rol. Samenwerkingsverband tussen Alphen a/d Rijn, Rijnwoude, Boskoop en kwekers in de regio. D:
Doelstelling (maatschappelijke)
Minder belasting van milieu en leefomgeving door slimmere distributie en efficiënter vervoer van goederen.
E: Product Inventarisatie van knelpunten en aanknopingspunten voor verbetering. F: Afbakening van het eindresultaat Nieuwe oplossingen voor distributie en goederenvervoer. G: Aanpak Opstellen en uitvoeren Programma Duurzame agrologistiek (juli 2012-medio 2013) H: Personele inzet en kosten Voor Holland Rijnland is de ureninzet nihil. De gemeenten Alphen a/d Rijn en Rijnwoude besteden ieder 40 uur per jaar aan het project (2012, 2013 en 2014). I: Planning en fasering vervolgfasen Eerste stap is het opstellen van een kwantitatieve analyse van de vervoersstromen. Vervolgens het instellen van enkele werkgroepen, waarbij wordt toegewerkt naar het realiseren van de doelen. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) De kwantitatieve analyse is zo goed als gereed. De volgende stap is het bespreken van de resultaten en het formeren van de werkgroepen.
UVP Projectbladen
Pagina 73 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Goederenvervoer
Kwaliteitsnet goederenvervoer
A:
Nummer projectenlijst
GV3
Naam van het project
Kwaliteitsnet goederenvervoer B:
Omschrijving van het project / context
De provincie Zuid-Holland verbetert in samenwerking met Holland Rijnland met kleine aanpassingen op meerdere plaatsen in de regio de doorstroming van het vrachtvervoer: het ‘Programma Kwaliteitsnet goederenvervoer’. Transport is in de regio met Greenports en veel bedrijvigheid een belangrijke spil van de economie. Een goede bereikbaarheid is noodzakelijk voor de economie. Voor Holland Rijnland zijn er maatregelen voor de goederenstromen rond Greenport Bollenstreek en Flora Rijnsburg. Deelprojecten zie onder E: Product. Onderdeel van het project is ook de proef met vrachtwagens op busbaan Herenweg bij Alphen a/d Rijn. Vanaf eind 2011 mogen vrachtwagens op de Herenweg/N207 tussen de Eisenhouwerlaan en de Kruisweg gebruikmaken van de busbaan. Door gebruik te maken van de busbaan kunnen vrachtwagens beter doorrijden. Hierdoor stroomt ook het overige verkeer beter door. Nu ligt er met een busbaan een stuk onderbenutte weg. Met dit soort maatregelen zorgt de provincie Zuid-Holland ervoor dat alle transportmogelijkheden optimaal gebruikt worden. Eenzelfde proef vindt plaats op de N206. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland De taak van Holland Rijnland is overlegpartner in het kader van de platformfunctie. D: Doelstelling (maatschappelijke) Goede doorstroming van het goederenvervoer in de regio. E: Product Korte termijn maatregelenpakket goederenvervoer Ontsluiting Greenport Bollenstreek: N443a Linksafstrook verlengen voor betere doorstroming vrachtverkeer N443a Rammelstroken op rotondes voor verbetering doorstroming en verkeersveiligheid en vermindering schade van lading N206c Doorstroming goederenvervoer door groene golven voor goederenvervoer via Tovergroen / Odysa N208 Rammelstroken en invoegen na rotonde of VRI aanpassen waardoor doorstroming vrachtverkeer wordt vergroot N208 Aansluiting A44 en verruiming bochtstralen N208 Doorstroming verbeteren door realisatie van VRI bij de Keukenhof N444a Doorrijhoogte viaduct A44 op kwaliteitsnet niveau brengen en aanleggen rotonde Ontsluiting Capaciteit kruispunten van en naar Flora Holland Flora Rijnsb. F: Afbakening van het eindresultaat Het eindresultaat bestaat uit de realisatie van de projecten van het Uitvoeringsplan Kwaliteitsnet Goederenvervoer. G: Aanpak De provincie Zuid-Holland voert de projecten uit.
UVP Projectbladen
Pagina 74 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
H: Personele inzet en kosten Provincie is trekker. Inzet van Holland Rijnland: 2012 20 uur 2013 10 uur 2014 10 uur I: Planning en fasering vervolgfasen 2012-2014 Uitvoering deelprojecten J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Korte termijn maatregelenpakket goederenvervoer Ontsluiting Greenport Bollenstreek: N443a Linksafstrook verlengen voor betere doorstroming vrachtverkeer Maatregel is vervallen N443a Rammelstroken op rotondes voor verbetering doorstroming en verkeersveiligheid en vermindering schade van lading Uitvoering 2012/2013 N206c Doorstroming goederenvervoer door groene golven voor goederenvervoer via Tovergroen / Odysa Maatregel is vervallen a.g.v. herinrichtingsplannen N206 N208 Rammelstroken en invoegen na rotonde of VRI aanpassen waardoor doorstroming vrachtverkeer wordt vergroot Uitvoering 2014 N208 Aansluiting A44 en verruiming bochtstralen Maatregel is vervallen N208 Doorstroming verbeteren door realisatie van VRI bij de Keukenhof Maatregel is vervallen n.a.v. resultaat trajectstudie N444a Doorrijhoogte viaduct A44 op kwaliteitsnet niveau brengen en aanleggen Rotonde Uitvoering 2013/2014 Ontsluiting Capaciteit kruispunten van en naar Flora Holland Flora Rijnsb. Project zit nog in de uitwerkingsfase
UVP Projectbladen
Pagina 75 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Verkeersveiligheid
Aanpak ongevallenconcentraties
A:
Naam van het project
Aanpak ongevallenconcentraties
B:
Omschrijving van het project / context
Nummer projectenlijst
VV1
Aanpak van verkeersongevallenconcentraties in de regio, zowel door gemeentelijke wegbeheerders als op provinciale wegen. Dit project heeft een relatie met project VV2, maatregelenprogramma verkeersveiligheid. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland vervult hier een platformfunctie. En coördineert de subsidieaanvragen in het kader van de BDU. D: Doelstelling (maatschappelijke) Verlagen van het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden door middel van het opheffen van verkeersonveilige situaties in de regio op zowel lokale als provinciale wegen. De jaarlijkse voortgang is afhankelijk van de begrotingen van afzonderlijke gemeenten die naast de BDU-bijdrage circa 60% van de kosten zelf moeten betalen. Bij de aanpak van verkeersongevallenconcentraties gaat het niet alleen om fysieke herinrichting van infrastructuur, ook educatie en voorlichting zijn van belang. E:
Product
Jaarlijks worden er gemiddeld twee tot drie black spots in de regio aangepakt. Het overzicht van verkeersongevallenconcentraties (provinciaal en gemeentelijk wegennet) wordt jaarlijks door Holland Rijnland geactualiseerd en als bijlage bij dit Uitvoeringsprogramma RVVP gevoegd. F: Afbakening van het eindresultaat De realisatie van een verkeersveilig wegennet door het aanpakken van verkeersongevallenconcentraties in de regio. G: Aanpak Jaarlijks worden er gemiddeld twee tot drie black spots aangepakt. Het overzicht van verkeersongevallenconcentraties (provinciaal en gemeentelijk wegennet) wordt jaarlijks door Holland Rijnland geactualiseerd. De laatste jaren staat dit overzicht echter ter discussie. De ongevallen worden niet zorgvuldig genoeg geregistreerd om een betrouwbaar beeld te geven. H: Personele inzet en kosten Holland Rijnland: 20 uur per jaar. Inzet van gemeentelijke personele capaciteit is afhankelijk welke gemeente(n) in het betreffende jaar een verkeersgevaarlijk punt aanpakt. Gemiddeld genomen zal in totaal jaarlijks circa 500 uur ingezet worden voor de aanpak van verkeersongevallenconcentraties in de regio. I: Planning en fasering vervolgfasen Jaarlijkse aanpak van twee of drie verkeersongevallenconcentraties in de regio door middel van herinrichting van wegen: doorlopend proces.
UVP Projectbladen
Pagina 76 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Voortgang van het project (inclusief lopende fase) J: In het kader van de subsidieaanvragen Brede Doel Uitkering worden subsidieaanvragen ingediend voor de aanpak van verkeersongevallenconcentraties. Uit de inventarisatie bij gemeenten blijkt dat het lastig is om het streven van de aanpak van twee tot drie verkeersongevallenconcentraties niet jaarlijks wordt gehaald. Voor deelname aan projecten in het kader van educatie en voorlichting wordt verwezen naar het projectblad VV2.
UVP Projectbladen
Pagina 77 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Verkeersveiligheid
Maatregelpakket Verkeersveiligheid
A:
Nummer projectenlijst
VV2
Naam van het project
Maatregelpakket Verkeersveiligheid B:
Omschrijving van het project / context
Het Maatregelpakket Verkeersveiligheid betreft een integrale aanpak, waarbij telkens wordt gezocht naar een optimale mix van maatregelen op het gebied van gedragsbeïnvloeding en infrastructuur. Anno 2013 is het Maatregelpakket uitgewerkt in een zogenaamd Actieprogramma 2011-2013. Dit plan geeft de activiteiten op het gebied van gedragsbeïnvloeding (voorlichting, educatie en handhaving) weer voor de jaren 2011-2013, inclusief de financiële consequenties middels een meerjarenbegroting. In het plan is in lichte mate ook aandacht voor infrastructuur, zoals bijvoorbeeld bij de aanpak van veilige schoolomgevingen. De context van het Verkeersveiligheidsproject van Holland Rijnland wordt met name gevoed door het landelijk beleid ten aanzien van verkeersveiligheid. Een permanente verbetering van de verkeersveiligheid blijft in dat beleid centraal staan. In de afgelopen jaren is er weliswaar veel winst geboekt in het terugdringen van met name het aantal dodelijke verkeersongevallen, maar het aantal ziekenhuisgewonden blijft helaas ongeveer gelijk. Een integrale en gedragsbeïnvloedende aanpak (mens, voertuig en weg) volgens de principes van Duurzaam Veilig dient uitgangspunt te blijven: mensen zijn feilbaar en kwetsbaar. Circa 98% van de ongevallen gebeurt nog steeds door menselijk falen. Gedragsbeïnvloedende maatregelen zullen de beoogde verkeersveiligheidswinst voor hun rekening moeten nemen. Deze maatregelen dienen door de regio's te worden uitgewerkt. Gedragsbeïnvloeding op regionale schaal is namelijk effectiever dan op lokale schaal. Dit project heeft een relatie met project VV1: aanpak ongevallen concentraties C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Categorie II a (uitgeklede platformfunctie) en op onderdelen categorie III (efficiency). D: Doelstelling (maatschappelijke) Een permanente verbetering van de verkeersveiligheid, via een regionale gedragsbeïnvloeding van verkeersdeelnemers in alle leeftijdsgroepen, en via een regionale afstemming van infrastructuur. E:
F:
Product Actieprogramma Verkeersveiligheid 2011-2013 Holland Rijnland Uitvoering van alle projecten uit het Actieprogramma Inventarisatie en analyse van de verkeersongevallen in de regio; Jaarlijkse verkeersveiligheidsatlas welke de stand van zaken van de verkeersonveiligheid en de aanpak ervan (zowel infrastructureel als gedragsgericht) middels kaartbeelden inzichtelijk maakt; Afstemming van de voortgang van de activiteiten met verschillende partijen in de regio die zich bezig houden met verkeersveiligheid. Regionale afstemming van infrastructuur Ook coördinatie van lokale projecten, namelijk aanvraag en afhandeling van de BDUsubsidiëring Afbakening van het eindresultaat
UVP Projectbladen
Pagina 78 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Het project betreft in principe voornamelijk regionale gedragsbeïnvloeding van verkeersdeelnemers. Echter, Holland Rijnland tracht ook te komen tot een regionale afstemming van infrastructuur, door regionale afstemming tussen de gemeenten onderling na te streven ten aanzien van bijvoorbeeld uitvoering wegcategorisering en veilige inrichting schoolomgeving. G: Aanpak De activiteiten staan op detailniveau in het Actieprogramma beschreven. Voor wat betreft de gedragsbeïnvloeding wordt aangesloten bij de uitgangspunten van permanente verkeerseducatie. Aan de onderwijsbegeleidingsdienst is opdracht verleend om scholen voor het basis- en het voortgezet onderwijs te werven voor een structurele aanpak van verkeerseducatie. Voor de basisscholen wordt een verkeersleerkracht aangeboden welke in opdracht van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland praktische lessen geeft in alle leerjaren van de scholen. De inzet is er op gericht om de scholen zich te laten certificeren voor het verkeersveiligheidslabel (School op Seef). De projectaanpak kenmerkt zich verder door de inzet van twee zogenaamde projectleiders gedragsbeïnvloeding. Deze projectleiders nemen de uitvoering van het grootste deel van de projecten voor hun rekening, en helpen de gemeenten bij de uitvoering van hun lokale projecten. Projecten op het gebied van verkeerseducatie ondernemen zij veelal in samenwerking met educatie-adviseurs van onderwijsbegeleidingsdiensten. Sommige projecten worden ook getrokken door de gemeenten. Verder worden gemeentes geadviseerd en wordt de subsidiering verzorgd voor lokale verkeersveiligheidsprojecten van regiogemeenten. Een verkeerskundig adviesbureau verzorgt jaarlijks de actualisatie van de Verkeersveiligheidsatlas. H:
Personele inzet en kosten
Katwijk Lisse Voorschoten Leiden Kaag en Braassem Hillegom Teylingen Leiderdorp Noordwijkerhout Oegstgeest Zoeterwoude Noordwijk Alphen Nieuwkoop Rijnwoude Holland Rijnland
2013 100 75 20 100 95 40 60 40 20 20 20 40 100 20 20 500
2014 100 75 20 100 95 40 60 40 20 20 20 40 100 20 20 500
2015 100 75 20 100 95 40 60 40 20 20 20 40 100 20 20 500
Kosten Voor de projecten gedragsbeïnvloeding en de verkeersveiligheidsatlas komen de jaarlijkse kosten op € 526.280. Elk jaar wordt € 374.585 terugontvangen als subsidie uit de BDU. Daardoor komt feitelijk €151.695 per jaar ten laste van Holland Rijnland. Verder verstrekt de provincie 100% subsidie voor de kosten van de regionaal projectleiders (€ 68.000). I: Planning (en fasering vervolgfasen) Het Actieprogramma wordt in de jaren 2011-2013 in zijn geheel uitgevoerd. In 2013 zal gewerkt worden aan een nieuw driejarig Meerjarenplan, dat naar verwachting wederom aanspraak zal kunnen maken op een subsidiebeschikking van de Provincie Zuid-Holland. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Het Actieprogramma 2011-2013 is voor 100% in uitvoering
UVP Projectbladen
Pagina 79 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Milieu
Regionale Verkeer en MilieuKaart
A:
Nummer projectenlijst
MI1
Naam van het project
Regionale Verkeer en Milieukaart B:
Omschrijving van het project / context
De RVMK is een beleidsondersteunend instrument, waarmee verkeers- en milieuberekeningen kunnen worden uitgevoerd. De RVMK bestaat uit een verkeersmodel en een milieumodel. Met de verkeerskaart kan inzicht worden verkregen in de effecten van varianten (bv. het instellen van eenrichtingsverkeer of het realiseren van 30 km/uur-gebieden) voor de hoofdwegenstructuur en in consequenties van de verkeersafwikkeling bij woningbouw- en bedrijvenlocaties. Met het milieumodel kunnen voor elke verkeersvariant de milieu-effecten (luchtverontreiniging en geluidsbelasting) worden berekend. Zodoende kunnen voor de gehele regio de locaties in beeld worden gebracht, waar zich knelpunten op het gebied van milieu voordoen als gevolg van het (weg)verkeer. Effecten van mogelijke oplossingen kunnen in beeld worden gebracht. Gemeenten gebruiken de RVMK bij het opstellen of herzien van bestemmingsplannen. De RVMK komt tot stand voor en door de gemeenten. In 2008 is gestart met een eerste actualisatie van de RVMK. Deze is in het voorjaar van 2011 afgerond. Eind 2011 is gestart met een uitbreiding van de RVMK met de Rijnstreek en een volgende actualisatie. Eind 2012 is deze opdracht nog niet voltooid. Oplevering is voorzien in het begin van 2013. Dit project heeft een relatie met project 41, maatregelprogramma Milieu. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Holland Rijnland is in het kader van efficiency de trekker van het project. D: Doelstelling (maatschappelijke) Een huidige belangrijke doelstelling van Holland Rijnland ten aanzien van de RVMK is: a. een geharmoniseerde RVMK, dat wil zeggen een RVMK die uitgebreid is met de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop, Rijnwoude en het Jacobswoudse deel van Kaag en Braassem. b. een geactualiseerde RVMK, dat wil zeggen een RVMK die aangepast is aan een nieuwe versie van het Rijksverkeersmodel (Nederlands Regionaal Model, NRM), en waarin actuele verkeerstellingen van gemeenten en wijzigingen in infrastructuur, bouwplannen, prognoseplannnen en sociaal-economische gegevens zijn verwerkt E: Product Een RVMK, die de gehele regio beslaat, en die tevens volledig geactualiseerd is. Dit product wordt onder toezicht van Holland Rijnland gerealiseerd door 4 Cast. F: Afbakening van het eindresultaat De taak van Holland Rijnland ten aanzien van de RVMK betreft uitsluitend procesbewaking. Het beheer en onderhoud van de RVMK en het doen van verkeersberekeningen behoort niet tot haar takenpakket. Het gehele beheer en onderhoud is anno 2012 nog uitbesteed aan Goudappel, maar 4Cast zal deze taak overnemen, wanneer de RVMK geharmoniseerd en geactualiseerd is. G: Aanpak Eerst harmoniseren, en dan actualiseren van de bestaande RVMK. H: Personele inzet en kosten Na afronding van de harmonisatie en actualisatie vindt jaarlijks een beperkte bijstelling van de RVMK op de dan actuele situatie plaats. Het gaat hierbij niet om een complete actualisering. Bij de jaarlijkse bijstelling wordt gemeenten gevraagd aanvullende informatie te leveren. Per gemeente zal dit jaarlijks minimaal 10 uur inzet vragen. Naast jaarlijkse updates zal er ook
UVP Projectbladen
Pagina 80 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
sprake zijn van grotere, zogenaamde periodieke actualisaties, die eens per drie of vier jaar plaatsvinden. Indien gemeenten berekeningen met de RVMK uit willen laten voeren zullen ten behoeve van de formulering van de opdracht en de beoordeling daarvan uren vrijgemaakt moeten worden. Urenbesteding Holland Rijnland: 2013: 70 uur 2014: 140 uur (mogelijk volgende actualisatie) 2015: 70 uur De Omgevingsdienst West-Holland heeft jaarlijks 150 uur gereserveerd voor de RVMK. I: Planning en fasering vervolgfasen Start van de harmonisatie van de RVMK: oktober 2011 Oplevering geharmoniseerde en geactualiseerde RVMK: begin 2013 Om de RVMK up-to-date te houden zal er sprake zijn van jaarlijkse updates en grotere, zogenaamde periodieke actualisaties, die eens per drie of vier jaar plaatsvinden. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) Eind 2012 zijn de werkzaamheden rond actualisatie en harmonisatie nog niet afgerond. Er is weliswaar een eindrapportage met modelcijfers gepresenteerd, maar er bleken teveel onduidelijkheden in de uitkomsten. Aanvullende controle-slagen van gemeenten ten aanzien van modelinvoer blijken nodig. Ook bespeuren de gemeenten te grote verschillen tussen modelcijfers en telcijfers. Meer tijd is nodig om de kwaliteit van het model te bewaken. Het buro Movares zal een second opinion uitvoeren op de kwaliteit. Er wordt aangekoerst op aanlevering van het eindproduct begin 2013.
UVP Projectbladen
Pagina 81 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
Thema
Project
Milieu
Maatregelprogramma Milieu
A:
Nummer projectenlijst
MI2
Naam van het project
Maatregelprogramma milieu B:
Omschrijving van het project / context
Medio 2005 werd door het Ministerie van VROM naar aanleiding van de fijnstofproblematiek in Nederland het onderwerp “Luchtkwaliteit” op de politieke agenda gezet. 28 februari 2008 heeft het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland het Actieprogramma Luchtkwaliteit Holland Rijnland vastgesteld. Door VROM is voor het uitvoeren van een actieprogramma luchtkwaliteit een financiële bijdrage vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (de zogenaamde FES-gelden) beschikbaar gesteld. - Voor de eerste tranche is eind 2006 € 565.627 toegekend aan Holland Rijnland. - Voor de tweede tranche is een bedrag van € 682.483,- toegekend aan Holland Rijnland. - De derde tranche FES-gelden moet nog over de verschillende regio’s worden verdeeld. Uitvoering vind plaats door de Milieudienst West-Holland in overleg met de gemeenten conform het Actieprogramma Luchtkwaliteit. Er is een relatie met UVP-project MI1 Regionale Verkeer en Milieukaart. C: Wat is taak/rol van Holland Rijnland Het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland heeft op 28 oktober 2009 ingestemd met de derde wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling. Dit besluit is vervolgens ter bekrachtiging aangeboden aan alle gemeenteraden binnen Holland Rijnland en is op 1 april 2010 in werking getreden. Met deze wijziging is de bestaande praktijk geformaliseerd, dat Holland Rijnland formeel geen taken en bevoegdheden (meer) heeft op het gebied van milieubeleid en – uitvoering. Dit besluit houdt voor dit onderwerp in dat de bevoegdheid voor het uitvoeren van het Actieprogramma Luchtkwaliteit nu volledig bij de Milieudienst ligt. Ook het aanvragen en afhandelen van de provinciale subsidieregeling voor Luchtkwaliteit valt nu volledig onder de verantwoordelijkheid van de Milieudienst. Om die reden zou dit project kunnen vervallen. Afstemming over dit onderwerp tussen Holland Rijnland en de omgevingsdienst vindt nog wel
plaats. Daardoor is Holland Rijnland nog wel bij dergelijke projecten betrokken. D: Doelstelling (maatschappelijke) Verbeteren van de luchtkwaliteit en dus de volksgezondheid. Daardoor als neveneffect dat ruimtelijke plannen niet meer worden afgekeurd (ervoor zorgen dat gemeenten geen bouwbeperkingen krijgen als gevolg van luchtkwaliteit annex fijnstof). Deze doelstellingen zijn samen te vatten in de onderdelen: opstellen van een regionaal plan van aanpak Luchtkwaliteit; opstellen van een voorstel voor de besteding van de subsidie van de provincie; zorgen dat gemeenten binnen Holland Rijnland geen bouwbeperkingen kennen als gevolg van luchtkwaliteit annex fijnstof.
UVP Projectbladen
Pagina 82 van 83
Uitvoeringsprogramma RVVP
E:
Product
Het product is een actieprogramma dat is toegesneden op de knelpunten ten behoeve van de aanpak van de problematiek rond de luchtkwaliteit in de regio (in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, NSL). F: Afbakening van het eindresultaat De aanpak van de gesignaleerde knelpunten is in prioriteit afhankelijk van de ernst ervan op het gebied van luchtkwaliteit. G: Aanpak In de afgelopen jaren is gewerkt aan een gezamenlijke aanpak. De eerstvolgende stap is realiseren van het Uitvoeringsprogramma Duurzaamheidsagenda 2011-2014. H: Personele inzet en kosten Voor Holland Rijnland is er geen ureninzet. De Milieudienst West-Holland houdt zich bezig met de uitvoering en ondersteuning van de gemeenten. Van de gemeenten wordt een gezamenlijke inzet van 200 uur op jaarbasis gevraagd. I: Planning en fasering vervolgfasen Uitvoering vind plaats door de Milieudienst West-Holland in overleg met de gemeenten conform het Actieprogramma Luchtkwaliteit. J: Voortgang van het project (inclusief lopende fase) 28 februari 2008 heeft het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland het Actieprogramma Luchtkwaliteit Holland Rijnland vastgesteld. Toekenning FES-gelden: - Voor de eerste tranche is eind 2006 € 565.627 toegekend aan Holland Rijnland. - Voor de tweede tranche is een bedrag van € 682.483,- toegekend aan Holland Rijnland. - De derde tranche FES-gelden moet nog over de verschillende regio’s worden verdeeld. Uitvoering overgedragen aan de Milieudienst West-Holland in samenwerking met de gemeenten.
UVP Projectbladen
Pagina 83 van 83