I
»
Raad vanState 201008973/1 /V2. Datum uitspraak: 8 oktober 2 0 1 0
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep v a n :
appellante, tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 7 september 2 0 1 0 in zaak nrs. 1 0 / 2 4 6 8 6 en 1 0 / 2 4 6 8 5 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister van Justitie.
201008973/1 A/2
1.
2
8 oktober 2 0 1 0
Procesverloop
Bij besluit van 8 juli 2 0 1 0 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 7 september 2 0 1 0 , verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 10 september 2 0 1 0 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201008973/1 A/2
3.
3
8 oktober 2 0 1 0
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, ambtenaar van staat.
w . g . Offers lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Zwinkels ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2 0 1 0
309. Verzonden: 8 oktober 2 0 1 0 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
10/09/2010
16:20
0113212908
DIETVORST&TE BRAAKE
PAG.
^H uitspraak RECHTBANK 's-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht Nevenzittingsplaats Haarlem zaaknummer AWB 10 / 24686 (voorlopige voorziening) AWB 10 / 24685 (beroep) uitspraak van de voontieniogenrechter van 7 september 2010 in de zaak van: geboren op . , van gestelde Somalische nationaliteit, verblijvende in het Uitzetcentrum Schiphol, verzoekster, gemachtigde: mr. F.A.M. te Braake. advocaat te Goes, tegen: de minister van Justitie, verweerder» gemachtigde: mr. W, Graafland, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te 's-Gravenhage. 1.
Procesverloop
1.1
Verzoekster heeft op 21 juni 2010 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verMjfcvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 8 juli 2010 afgewezen. Verzoekster heeft tegen het besluit op 9 juli 2010 beroep ingesteld.
1.2
Verzoekster heeft op 9 juli 2010 gevraagd een voorlopige voorziening te troffen. Zij verzoekt verweerder te verbieden baar uit te 2etten voordat de rechtbank op het beroep heeft beslist.
1.3
De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2010. Verzoekster is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
2.
Overwegingen
2.1
Indien tegen een besluit beroep is ingesteld, kan de voorzienrogenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op d« betrokken belangen, dat vereist
06/19
"35L
10/09/2010
16:23
011321290B
DIETVORST&TE BRAAKE
zaaknummer AWB 10 / 24686 (voorlopige voorziening) AWB 10 / 24685 (beroep)
PAG.
2
2.2
Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, Awb heeft de vooizieningenrechter na behandeling ter zitting van het verzoek om een voorlopige voorziening de bevoegdheid om onmiddellijk uitspraak te doea in de hoofdzaak, indien hij van oordeel is dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Er bestaat in dit geval aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
2.3
In de hoofdzaak toetst de voorzieningenrechter het bestreden besluit aan de hand van de voorgedragen berocpsgronden op rechtmatigheid en ambtshalve aan voorschriften van openbare orde.
2.4
Verzoekster heeft ter onderbouwing van haar aanvraag het volgende aangevoerd. Zij is geboren in en heeft haar land verlaten omdat hot daar onveilig is en zij daar geen toekomst heeft. Zij ia in Ethiopië, waar zij tussen van augustus 2006 tot september 2007 heeft gewoond, gehuwd met haar thans in Nederland wonende echtgenoot. Nadat zij van hem is weggegaan, is zij naar teruggekeerd.
2.5
Verweerder heeft de aanvraag van verzoekster afgewezen, omdat verweerder van oordeel is dat verzoekster niet geloofwaardig heeft gemaakt dat zij daadwerkelijk de Somalische nationaliteit bezit en afkomstig is uit Somalië. Om die reden kan volgens verweerder evenmin geloof worden gehecht aan de door verzoekster afgelegde verklaringen omtrent de problemen die zijn in Somalië zou hebben ondervonden of in de toekomst vreest te ondervinden. Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van verzoekster heeft verweerder betrokken de omstandigheid dat verzoekster geen documenten heeft overgelegd die haar identiteit en nationaliteit kunnen staven en voorts dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat niet aan haar is toe te rekenen dat zij geen documenten heeft overgelegd ter staving van baar reisroute.
2.6
Ter onderbouwing van zijn oordeel over de geloofwaardigheid van de verklaringen van verzoekster heeft verweerder ia het, in het bestreden besluit ingelaste, voornemen tot afwijzing van haar asielaanvraag het volgende overwogen. Verzoekster heeft tijdens de gehören op haar asielaanvraag geen blijk gegeven van algemene kennis over Somalia Bij haar eerste- en nader gehoor zijn haar een groot aantal elementaire vragen gesteld met betrekking tot haar beweerde nationaliteit en woonomgeving. Op het merendeel van die vragen is zij het antwoord schuldig gebleven of heeft zij onjuiste antwoorden gegeven, hetgeen zeer opmerkelijk is voor iemand die heeft gesteld in in te zijn geboren en aldaar, afgezien van de periode augustus 2006 tot september 2007, tot haar vertrek in juni 2010 te hebben verbleven en voor de dagelijkse boodschappen de markt in haar wijk te hebben bezocht. Zo heeft verzoekster de Somalische vlag niet volledig kunnen beschrijven en heeft zij wisselende verklaringen afgelegd over de Somalische munteenheid. Ook over de aanwezige coupures van de Somalische munteenheid heeft verzoekster geen juiste informatie gegeven, hetgeen bevreemding wekt nu zij heeft verklaard regelmatig voor de dagelijkse boodschappen de markt te hebben bezocht Over het Somalische volkslied heeft verzoekster niet overtuigend kunnen verklaren, nu ze bij het eerste gehoor de naam van dat lied niet heeft kunnen reproduceren. Dat verzoekster bij het nader gehoor wel de naam van het volkslied heeft benoemd duidt op kennis die is opgedaan op andere wijze dan door feitelijk verblijf in Somalia. Voorts heeft verzoekster gezegd dat in Somalië alleen Somalisch wordt gesproken, hetgeen onjuist is. Zij heeft evenmin kennis tentoongespreid over de media in Somalië en zij heeft ook geen blijk gegeven vantopografischekennis aangaande Somalië! Zo is zij niet in staat
07/19
10/09/2010
16:20
0113212908
DIETVORST&TE BRAAKE
zaaknummer: AWB 10 / 24686 (voorlopige voorziening) AWB 10/24685 (beroep)
PAG.
3
gebleken om de naam van de oceaan waaraan Somalië grenst te reproduceren, is zij op de vraag naar de naam van een gebergte en de namen van rivieren in Somalië' het antwoord schuldig gebleven en heeft ze evenmin enige kennis ten toon gespreid van de in Somalië aanwezige provincies. Voorts heeft zij onjuiste informatie gegeven over de verdeling van stammen en clans in SomaliÔ, terwijl haar eigen Jijeele stam, waarover zy heeft verklaard, woont in Ethiopie, waar zij ook stelt te zijn gehuwd. Dat verzoekster in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor ineens wel haar stamlijn kan vertellen leidt njet tot een ander oordcel. Ook over de wijk in Mogadishu waar zij gewoond zou hebben, heeft verzoekster onjuiste informatie gegeven. Zij is voorts niet in staat gebleken om markten, scholen, moskeeën, bedrijven, hotels, dan wel ziekenhuizen te benoemen en ze heeft evenmin juiste straatnamen of de naam van het bekend standbeeld dat enige jaren geleden in de wijk Hawl Wadag is gesloopt. De verklaring van verzoekster voor de omstandigheid dat zij zo weinig heeft kunnen vertellen over Somalie" en haar directe woonomgeving, namelijk dat zij vooral binnenshuis verbleef, doet volgens verweerder aan het voorgaande niets af, omdat van haar in alle redelijk had mogen worden verwacht dat zij kennis zou hebben van zaken waarmee zij jn baar dagejykse routine geconfronteerd moet zijn geweest, waarbij verweerder van belang acht dat verzoekster zelfs op vragen die op zintuiglijke waarneming berusten geen antwoord heeft kunnen geven. In reactie op hetgeen door verzoekster in de zienswijze is aangevoerd heeft verweerder in het bestreden besluit nog het volgende overwogen. By de vraagstelling aan verzoekster is rekening gehouden met het opleidingsniveau van verzoekster. Pat verzoekster Somalisch spreekt en er Somalisch uitziet doet niets af aan haar gebrek aan kennis over haar gestelde plaats en land van herkomst. De omstandigheid dat verzoeksters echtgenoot in Nederland woont en afkomstig is uit Somalië, maakt niet dat verzoekster thans moet worden gevolgd in haar gestelde plaats en land van herkomst. De kopieën van een trouwakte en een geboorteakte van verzoeksters zoon^ zijn-geen- dooumemen-waaanee-haar^identiteit~kan worden vasigesteTdrAaa dë~ omstandigheid dat op de huwelijksakte staat dat verzoekster de Somalische nationaliteit heeft, wordt geen waarde gehecht, nu niet bekend is op grond van welke informatie, documenten en bronnen de Etiopische autoriteiten een dergelijke huwelijksakte afgeven dan wel legaliseren. Er is geen twijfel aangaande verzoeksters land van herkomst. Als verzoekster een taalanalyse wenst, staat het haar vrij om die zelf op te starten. Het is ook niet aan de minister om de status van verzoeksters echtgenoot te achterhalen. Zij dient dit zelf te vermelden. Zij heeft zijn juiste geboorteplaats niet kunnen noemen. Zij heeft niet kunnen vertellen waarom hij naar Nederland is gekomen en waar in Nederland hij verblijft. Zij heeft ook wisselende verklaringen over zijn verblijfsstatus afgelegd. 2.7
In de beroepsgronden is aangevoerd dat verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft waarom het ontbreken van een reisticket aan veizoekster wordt tegengeworpen. Haar reisagent heeft dat document niet aan haar willen afstaan. Verweerder gebruikt dus een onjuist toetsingskader. Verzoekster is verder van mening dat haar ten onrechte is tegengeworpen dat zij na haar gehören alsnog nadere gegevens heeft verstrekt. Aanvullingen en correcties zijn daarvoor juist bedoeld. Ten onrechte is verzoekster tegengeworpen dat zij onvoldoende kan vertellen over Somalië en haar woonomgeving, ondanks het feit dat zij analfabeet is en geen opleiding heeft genoten. Onvoldoende is gemotiveerd waarom geen nader onderzoek van verzoeksters irouwakte heeft plaatsgevonden, tcrwijfin een brief van verweerder van 26 juni 2010 wordt gesteld dat een dergelijk onderzoek noodzakelijk is. In verband daarmee is
08/19
10/09/2018
16:20
B113212908
DIETVÜRSTSTE BRAAKE
PAG.
zaaknummer AWB 10 / 24686 (voorlopige voorziening) AWB 10/24683 (beroep)
verzoekster immers uit de 4S-uurs procedure (bedoeld zal zijn acht dagen procedure) is gehaald. Verder overlegt zij ter onderbouwing van haar standpunt dat zij wel degelijk uit Somalie' komt, een verklaring van een tolk over waarin staat dat zij een Somalisch dialect spreekt. De voorzieningertrechter overweegt als volgt. 2.8
Allereerst dient te worden beoordeeld of verweerder aan verzoekster heeft kunnen tegenwerpen dat zij toerekenbaar geen reisdocumenten heeft overgelegd. De voorzicningcnrechtcr beantwoordt die vraag bevestigend. Verweerder heeft kunnen overwegen dat de door verzoekster aangevoerde omstandigheid dat haar reisagent haar vliegticket steeds in handen heeft gehad en niet heeft willen afstaan niet als verschoonbare reden wordt aangemerkt omdat verzoekster een volwassen vrouw is en op haar de verantwoordelijkheid rust om haar documenten bij zich te houden en niet aan derden af te staan. Hierbij betrekt de vooraerungenrechter dat uit verzoeksters verklaringen niet is af te leiden dat zij dusdanig onder de invloed van de reisagent verkeerde of dat er sprake was van een dusdanige dwang, dat bet voor verzoekster onmogelijk was om haar reisbescheiden bij zich te houden. Voorts kan verweerder gevolgd worden in de overweging dat verzoekster baar reisroute evenmin met gedetailleerde, coherente en verifieerbare verklaringen aannemelijk heeft gemaakt. Hierbij heeft verweerder ook kunnen verwijzen naar het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee van 23 juni 2010 waaruit blijkt dat verzoekster kennelijk 'gejokt' heeft over haar reisroute omdat is achterhaald dat zij via Nairobi en Dubai naar Nederland is gevolgen en niet zoals zij verklaard heeft, vanaf Mogadishu en waarschijnlijk via Kampala.
2.9
Ingevolge artikel 335, derde Hd, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 - in welke bepaling-artikel Vreerste-lid,-Vw-nadcr- U -uitgewerkte geldLdat_de^erklarjngen_v3n_ de vreemdeling, en de daarin gestelde feiten geloofwaardig worden geacht, indien de vreemdeling aan de in eerstgenoemde bepaling vermelde voorwaarden heeft voldaan. Aan die voorwaarden zal in de regel niet worden voldaan, indien sprake is van een omstandigheid als vermeld in artikel 31, tweede lid, onder a tot en met f, van de Vw. In dat geval zal volgens paragraaf C14/2.4 (voorheen C14/3.4) van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: Vc) van de verklaringen een positieve overtuigingskracht moeten uitgaan om de daarin gestelde feiten alsnog geloofwaardig te achten.
2.10 Verweerder heeft kunnen oordelen dat van versoeksters verklaringen geen positieve overtuigingskracht uitgaat. Haar aangevoerde asielmotieven zijn gefundeerd op de stelling dat zij de Somalische nationaliteit heeft en dat zij is geboren in Mogadishu, waar zij langere tijd heeft gewoond- Op grond van de daarop betrekking hebben overwegingen in het voornemen tot afwijzing van de aanvraag, die hiervoor zijn weergegeven en waaruit naar voren komt dat verzoekster onvoldoende parate kennis beeft ten toon gespreid over haar gestelde land van herkomst en woonomgeving, kan verweerder gerede twijfel hebben over de geloofwaardigheid van verzoeksters gestelde Somalische nationaliteit en haar gestelde oorsprong uit Mogadishu. Op hetgeen in de zienswijze door verzoekster tegen die overwegingen ia aangevoerd, heeft verweerder in het bestreden besluit gemotiveerd gereageerd. In het beroepschrift is door verzoekster daar ook niet op teruggekomen
09/19
10/09/2018
16:20
0113212908
DIETVORST&TE BRAAKE
zaaknummer AWB 10 / 24686 (voorlopige voorziening) AWB 10/24685 (beroep)
PAG.
5
2.11 Verzoekster heeft bij haar zienswijze kopieën overgelegd van een huwelijksakte, waarop is vermeld dat zij de Somalische nationaliteit heeft en een geboorteakte van haar zoon. Ter zitting heeft haar gemachtigde verklaard dat hij zojuist van verzoeksters in Nederland wonende echtgenoot de originele huwelyks- en geboorteakte had omvangen, voorzien van legalisatiestempels. Deze zijn ter zitting aan de voorzieningenrechter getoond Ten aanzien van de overgelegde geboorteakte overweegt de voorzieningenrechtcr dat daar niets uit blijkt met betrekking tot verzoeksters gestelde Somalische nationaliteit. Dit is tussen partijen ook niet ia geschil. Ten aanzien van de overgelegde huwelijksakte heeft verweerder verwezen naar het gestelde onder C4/3.6.2 Vc waar is bepaald dat documenten die de identiteit onderbouwen, officiële door de overheid afgegeven documenten zijn met daarin tenminste een pasfoto en de geboorteplaats en -datum van de asielzoeker. De door verzoekster overgelegde huwelijksakte is niet afgegeven door een Somalische autoriteit, maar zou zijn afgegeven door de Federal Higher Sberia Court of Ethiopie. Gezien dit gegeven en mede gezien in bet licht van hetgeen hierboven is overwogen met betrekking tot de geloofwaardigheid van de verklaringen van verzoekster over haar gestelde plaats en land van herkomst is de voorzieningenrechtcr van oordeel dat verweerder geen waarde heeft hoeven hechten aan het feit dat op de door verzoekster overgelegde huwelijkafte, blijkens de overgelegde Engelse vertaling daarvan, is vermeld dat een mevrouw met de naam de Somalische nationaliteit heeft. Onder voormelde omstandigheden is het aan verzoekster pm aannemelijk te maken dat de inhoud van de huwelijksakte, ook voor wat betreft de daarin genoemde Somalische nationaliteit, juist is en op haar betrekking heeft. De enkele legalisatie van de huwelijksakte door Ethiopische autoriteiten toont dat niet aan. De omstandigheid dat verweerder in zijn brief van 26 juni 2010, waarmee hij de Raad voor de Rechtsbijstand/Legal Aid heeft geformeerd over de voortzetting van de vrijheidsontnemende maatregel die aan verzoekster is opgelegd, heeft geschreven dat - eer^ndeizoekxiaar-hetHjrigmeglrvanden geacht, leidrmcttot een ander oordeel. Weliswaar zou het van een zorgvuldiger voorbereiding hebbet) getuigd als verweerder aan verzoekster voor het bestreden besluit al te kermen had gegeven dat hij afzag van het instellen van een onderzoek naar dit document, echter dit onzorgvuldig handelen is niet van dien aard dat het bestreden besluit om die reden niet in stand kan blijven. 2.12 Gelet op al het bovenstaande is de voorzieningenrechtcr van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat verzoekster niet geloofwaardig heeft gemaakt dat zij daadwerkelijk de Somalische nationaliteit bezit en afkomstig is uit Somalië. Daaruit vloeit voort dat verweerder evenmin geloof heeft hoeven hechten aan de door verzoekster afgelegde verklaringen omtrent de problemen die zijn in Somalië zou hebben ondervonden of in de toekomst vreest te ondervinden. Er is daarom geen grond voor het oordeel dat verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat de aanvraag van verzoekster niet gegrond is op omstandigheden die op grond van artikel 29 Vw een rechtsgrond voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel vormen. 2.13 De voorzieningenrechter zal het beroep ongegrond verklaren. 2.14 Nu in de hoofdzaak wordt beslist, zal de voorzieningenrechter het verzoek om ccn voorlopige voorzieningafwijzen.
10/19
10/09/2010
16:20
0113212908
DIETVORST&TE BRAAKE
PAG.
zaaknummer: AWB 10 / 24686 (voorlopige voorziening) AWB 10/24685 (beroep)
2.15 Er is geen grond een van de partijen te veroordelen In de door de andere partij gemaakte proceskosten. 3.
Beslissing
De voorzioiingenrechter: 3.1
verklaart het beroep ongegrond;
3.2
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Deze uitspraak ia gedaan door mr. L.M. Kos, voorzieningenrechtcr, en op 7 september 2010 in het openbaar uitgesproken, m tegenwoordigheid van AH. de Vries, griffier.
# \ Ä W .fZ~GL> Afschrifi/vjsrzondenop: - ? -09" 201"
Coll: [J/ Rechtsmiddel Partijen kunnen tegen deze uitspraak, voor zover deze de hoofdzaak betreft, hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken. Postbus 16113, 2500 BC, 's-Gravenhage. Het hoger beroep moet - ingesteld^wonJen-doM- hfit indienffn van.een beroepschrift, Hat een nf meer gijeymbevat,, binnen een week naverzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift moet wordeVgcvoegd^eén afschrift van deze uitspraak. Van deze uitspraak staat, voor zover deze de voorlopige voorziening betreft, geen hoger beroep open.
11/19
10/09/2010
16:20
0113212908
DIETVORST&TE BRAAKE
Dietvorst & Te Braake advocaten
PAG.
01/19 <
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
Mr J A M . Dietvorst Mr F.A.M, te Braake, tevens letselschadespectaflsr, liri l-SA
Mr C. Veen, fHvwis sîrafrfirhKpprialKr, tlri NVSA
Mr M.C. Heijnneman, Nwnrn spftriali« A*ÏRI- nn vrRRrciridingcn recht li
Postbus 380 44 60 AT Goes F. den Hollanderlaan 14 4461 HN Goes
Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Hoger Beroep Vreemdelingenzaken Postbus 16113 2500 BC 's-GRAVENHAGE
Tel. 0113-212002 Telefax 0113-212900 E-mail; infoWdietvorstentebraalce.nl Website: www.dietvorstGntebra;ike.nl Stichting Beheer Derrfengelden Dietvorst & Te Braake advocaten INC BANK nr. 66.63.40.5ft0
Goes, 10 september 2010 Ref.A/1006.21.1581/jfTb PER TELEFAX; 070-365 1380 (tevens per gewone post)
Geachte heer/mevrouw, Inzake: /ASIEL IND-nr: 1006.21.1581 V-nr:. Procedurenummer rechtbank: 10/24685 ïn de bijlage treft u aan het hoger beroepschrift in opgemelde zaak. Ik moge u verzoeken dît. in behandeling te nemen. Dankzeggend voor uw medewerking. Hoogachtend,
F. te Braake cc. Ministerie van Justitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst, AC Schiphol
i.»h
KUKOtUKC* Inwm.iliiinnl
i»;n t.-ur'ipuvK m m n m i i J i utnx!nwnrkin|3v(!'h:iml vnn jitlv"u>iH!nk.inlun:n f Jntt; .l;in.»|ir.iltfliikl>ol(l \\ \tefnM lul ticl Inrflr.»« (t.ll <Wf iwfdrpMnnspmkrlljlthtiidsvcwtiv.iir ir> rr.n wwirkfwcnH RPV(I| uitkeert,
&
10/09/2010
16:20
0113212908
DIETVORST&TE BRAAKE
PAG.
Dietvorsl&Te Braake HOGER BEROEPSCHRIFT EX 95 Vw Toevoeging aangevraagd GEEFT EERBIEDIG TE KENNEN: Naam Voornamen Geboren op Nationaliteit Adres Beslissing END waarvan beroep Verzonden Uitspraak Rechtbank waarvan hoger beroep Afschrift verzonden Procedurenr uitspraak waarvan hoger beroep IND-nummer V-nummer
Aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
Somalische UC Schiphol, Ten Pol 64 1438 AJ Oude Meer 8 juli 2010 8 juli 2010 7 september 2010 7 september 2010 AWB10/24685 1006.21.1581
te dezer zake woonplaats kiezende te 4461 HN Goes aan de Frans den Hollanderlaan 14, ten kantore van Dietvorst & Te Braake advocaten, van wie Mr. F.A.M. te Braake ten deze bepaaldelijk gevolmachtigd is als advocaat/gemachtigde op te treden en hoger beroep in te stellen tegen de hierna te noemen beslissing van de Rechtbank, bijlage I; 1. Appellante heeft op 21 juni 2010 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd welke aanvraag bij beschikking van 8 juli 2010 door de Immigratie- en Naturalisatiedienst, verder te noemen verweerder, is afeewezen. Een kopie hiervan wordt overgelegd, bijlage 2; 2. Tegen de afwijzende beslissing heeft appellante bij de Rechtbank 's-Gravenhagc, zitting houdende te Haarlem beroep ingesteld. Bij beschikking van 7 september 2010 beeft de Rechtbank onder Awb nummer 10/24685 het beroep ongegrond verklaard. Met deze beslissing kan appellante zich niet verenigen en wenst daarom hiertegen de navolgende grieven aan te voeren. GRTEF T: Ten onrechte is in rechtsoverweging 2.11 overwogen: "Verzoekster heeft bij haar zienswijze kopieën overgelegd van een huwelijksakte, waarop is vermeld dat zij de Somalische nationaliteit heeft en een geboorteakte van haar zoon. Ter zitting heeft haar gemachtigde verklaard dat hij zojuist van verzoeksters in Nederland wonende echtgenoot de originele huwelijks- en geboorteakte had ontvangen, voorzien van legalisatiestempels. Deze zijn ter zitting aan de voorzieningenrechter getoond. Ten aanzien van de overgelegde geboorteakte overweegt de voorzieningenrechter dat daar niete uit blijkt met betrekking tot verzoeksters gestelde Somalische nationaliteit. Dit is tussen partijen ook niet in geschil. Ten aanzien van de overgelegde huwelijksakte heeft verweerder verwezen naar het gestelde onder C4/3.6.2 Vc waar is bepaald dat documenten die de identiteit onderbouwen, officiële door de overheid afgegeven
02/19
10/39/2010
16:20
0113212908
DIETVORST&TE BRAAKE
PAG.
r
Dietvorst & Te Braake -2/hoper beroep Procedwenummer: 0/24685 IND-nummer: 1006.21.1581 V-nummer: documenten zijn met daarin tenminste een pasfoto en de geboorteplaats en -datum van de asielzoeker. De door verzoekster overgelegde huwelijksakte is niet afgegeven door een Somalische autoriteit, maar zou zijn afgegeven door de Federal Higher Sheria Court of Ethiopie. Gezien dit gegeven en mede gezien in het licht van hetgeen hierboven is overwogen met betrekking tot de geloofwaardigheid van de verklaringen van verzoekster over haar gestelde plaats en land van herkomst, is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder geen waarde heeft hoeven hechten aan het feit dat op de door verzoekster overgelegde huwelijkakte, blijkens de overgelegde Engelse vertaling daarvan, is vermeld dat een mevrouw met de naam . de Somalische nationaliteit heeft. Onder voormelde omstandigheden is het aan verzoekster om aannemelijk te maken dat de inhoud van de huwelijksakte, ook voor wat betreft de daarin genoemde Somalische nationaliteit, juist is en op haar betrekking heeft. De enkele legalisatie van de huwelijksakte door Ethiopische autoriteiten toont dat niet aan. De omstandigheid dat verweerder in zijn brief van 26 juni 2010, waarmee hij de Raad voor de Rcchtsbijstand/Legal Aid heeft geïnformeerd over de voortzetting van de vrijheidsontnemende maatregel die aan verzoekster is opgelegd, heeft geschreven dat een onderzoek naar het origineel van de trouwakte noodzakelijk werd geacht, leidt niet tot een ander oordeel. Weliswaar zou het van een zorgvuldiger voorbereiding hebben getuigd ab verweerder aan verzoekster voor het bestreden besluit al te kennen had gegeven dat hij afzag van het instellen van een onderzoek naar dit document, echter dit onzorgvuldig handelen is niet van dien aard dat het bestreden besluit om die reden niet in stand kan blijven." Toelichting: "De huwelijksakte is gelegaliseerd door de Ethiopische autoriteiten. In de bestreden beslissing is in het geheel niet gereageerd op de stelling dat in het beleid van de minister een door de Ethiopische autoriteiten gelegaliseerd document geen verificatie behoeft Bovendien is in de huwelijksakte opgenomen dat betrokkene de Somalische nationaliteit bezit Voorts heeft de rechtbank niet, althans niet voldoende gemotiveerd dat in de brief van 26 juni. 2010 is aangegeven dat betrokkene uit de 48-uurs procedure werd gehaald omdat noodzakelijk was dat de huwelijksakte op authenticiteit werd onderzocht Het is onzorgvuldig en in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur indien daar later van wordt afgezien terwijl zich geen feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die deze gewijzigde stellingname konden rechtvaardigen. Er is een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel en hierop heeft de rechtbank niet inhoudelijk gereageerd.
GRIEF II: Ten onrechte heeft de rechtbank in het geheel niet gereageerd op de stellingname van betrokkene dat zij ten onrechte door de minister is onthouden van een taalanalyse terwijl betrokkene dit zelf dtdrukkelijk had aangeboden;
03/19
10/09/2018
16:20
0113212908
DIETVORSTSTE BRAAKE
04/19
PAG.
t
Dietvorst &Te Braake -3-
/hoser beroep Procedwenummer: 0/24685 IND-nummer: 1006.2 U 581 V-nummer:
GRIEF UI; Ten onrechte heeft de rechtbank in het geheel niet gesproken en is niet ingegaan op de uitdrukkelijke stelling in beroep dat een tolk heeft verklaard en ook een sclmftelijke verklaring heeft afgelegd dat betrokkene afkomstig was uit Zuid-Somalië;
REDENEN WAAROM appellante zich wendt tot U met het eerbiedig verzoek de beslissing van de Rechtbank 's-Gravenhage, zitting houdende te Haarlem d.d. 7 september 2010 met Awb nummer 10/24685 te vernietigen en opnieuw recht doende, het beroep gegrond te verklaren en de beslissing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst dd, 8 juli 2010 te vernietigen omdat deze beslissing onvoldoende is gemotiveerd. Goes, 10 september 2010 Advocaat,
»