Raad
vanState 201008553/1/V2. Datum uitspraak: 27 december 2010
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Roermond, van 4 augustus 2010 in zaak nr. 09/46649 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister van Justitie.
201008553/1/V2
1.
2
27 december 2010
Procesverloop
Bij besluit van 1 6 april 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 19 november 2009 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 4 augustus 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 31 augustus 2010, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201008553/1/V2
3.
3
27 december 2010
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, ambtenaar van staat.
w.g. Offers lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Zwinkels ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2010
309-606. Verzonden: 27 december 2010 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
31.Aug. 20.10 19:47
Collet A d v o c a t e n s-He rtogenbosch
Nr. 0167
P. 5
uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Ziltinghoudcnde te Roermond
Sector bestuursrecht, enkelvoudige kamer Vreemdelingenkamer Procedurenummer: AWB 09/ 46649
Uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) inzake eiser, gemachtigde mr. M.MJ. van ZantvooH, tegen de Ministervan Justitie, verweerder.
1.
Procesverloop
I. I. In deze uitspraak worden de rechtsvoorgangers van de Minister van Justitie eveneens aangeduid als verweerder. 1.2. Bij faxbericht van 15 december 2009 heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 19 november 2009. Bij dit besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser van 9 mei 2008, gericht tegen het besluit van 16 april 2008, ongegrond verklaard, Bij laatstgenoemd besluit heeft verweerder geweigerd eiser een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) onder de beperking 'verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld Nederland niet kan verlaten', te verlenen. Bij schrijven van II januari 2010 heeft eiser de gronden van het beroep ingediend. 1.3. Tevens heeft eiser bij faxbericht van 15 december 2009 de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht om bij wege van voorlopige voorzieningen te bepalen dat uitzetting achterwege blijft totdat op het beroep is beslist. Het verzoek is geregistreerd onder procedurenummer AWB 09 / 46652. 1.4. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden. De ingezonden stukken en het verweerschrift zijn in afschrift aan eiser gezonden. 1.5. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 22 juni 2010. Aldaar is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigd mr. M.MJ. van Zantvoort. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D.P.A. van Laarhoven. Als tolk was ter zitting aanwezig L. Rijkers-U.
31. Aug. 20.10 1 9 : 4 7
Col l e t A d v o c a t e n s ~ H e r t o g e n b o s c h
Nr.0167
P. 6
Procedurenuminer: AWB 09/46649
1.6. Eerdergenoemd verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is eveneens op 22 juni 2010 op een zitting behandeld,
2.
Overwegingen
2.1. Eiser, geboren op en in het bezit van de Chinese nationaliteit, is in 2003 Nederland ingereisd, Eiser is inmiddels asielrechtelijk uitgeprocedeerd, Voorts is hem geweigerd een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onderde beperking * alleenstaande minderjarige asielzoeker' te verlenen2 2, Op 25 februari 2008 heeft eiser een aanvraag ingediend tot het verlenen van de in rubriek 1 geduide vergunning. Bij besluit van 16 april 2008 heeft verweerder afwijzend op die aanvraag beslist omdat eiser niet heeft voldaan aan do voorwaarden die worden gesteld ten aanzien van de verlening van een verblijfsvergunning onder de gevraagde beperking en hij bovendien niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). 2.3. In hetgeen eiser in bezwaar heeft aangevoerd heeft verweerder geen aanleiding gezien dat besluit te heroverwegen. Het bezwaar is bij het thans bestreden besluit dan ook ongegrond verklaard. 2.4. Aan de orde is de vraag of het bestreden besluit in rechte stand kan houden. De rechtbank overweegt als volgt, 2.5. Ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Vw 2000 wordt een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend onder beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden, Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de beperkingen en voorschriften. 2.6. Ingevolge artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder w, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) kan een in artikel 14 van de Vw 2000 bedoelde beperking verband houden met verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken. 2.7. Artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder w, van het Vb 2000 is nader uitgewerkt in onderdeel BI4/3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vo 2000). 2.8. Volgens onderdeel B 14/3.1 van de Vc 2000 is het uitgangspunt van het terugkeerbeleid, dat in beginsel alle vreemdelingen kunnen terugkeren naar hun land van herkomst. Er is op dit moment geen land bekend dat de volkenrechtelijke verplichting om eigen onderdanen terug te nemen, niet naleeft. Desalniettemin kunnen zich bijzondere situaties voordoen, waarin een vreemdeling buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken omdat hij de benodigde reisdocumenten niet kan bemachtigen, terwijl er geen twijfel bestaat omtrent de door hem verstrekte gegevens over zijn identiteit en nationaliteit. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de vreemdeling staatloos is en hij geen wedertoclating kan verkrijgen tot het land waar hij eerder zijn gewone verblijfplaats had. In deze gevallen kan de vreemdeling in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning op grond van dit beleid.
31,.Aug.
2010 1 9 : 4 8
C o l l e t A d v o c a t e n s-He r t o g e n b o s c h
N r. 0167
P. 1
Procedureinimmer: AWB 09/46649 3
2,9. In onderdeel B 14/3.2 van de Vc 2000 staat - voorzover relevant -het volgende vermeld: "Het begrip 'buiten hun schuld' dient te worden opgevat als een objectief criterium, hetgeen betekent dal de vreemdeling aan de hand van objectief toetsbare bescheiden moet kunnen aantonen dat de belrokken autoriteiten van het land van herkomst of van het land alwaar de persoon verblijf heeft (gehad), geen toestemming zulten verlenen aan zijn terugkeer. Veelal gaai hel hierbij om het verkrijgen van (vervangende) reisdocumenten waarmee de vreemdeling naar het betreffende land kan reizen en op grond waarvan hij bovendien in beginsel toegang zal krijgen tot het betreffende land. Bij de pogingen om de vereiste medewerking van de betreffende autoriteiten te krijgen, alsmede om in her bezit te komen van de benodigde (vervangende) reisdocumenten, heeft de vreemdeling een eigen verantwoordelijkheid. Om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning op grond van voormeld beleid, dient de vreemdeling zich te wenden tot de vertegenwoordiging van zijn land van herkomst en eventuele landen van eerder verblijf. De vreemdeling komt in aanmerking voor verblijf als cumulatief aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. de vreemdeling heeft zelfstandig geprobeerd zijn vertrek te realiseren. Hij heeft zich aantoonbaar gewend tot de vertegenwoordiging van het land of de landen waarvan hij de nationaliteit heeft, dan Wel tot het land of de landen waar hij als staatloze vreemdeling eerder zijn gewone verblijfplaats had, cn/of tot andere landen waarvan op basis van het geheel van feiten en omstandigheden kan worden aangenomen dat de vreemdeling aldaar de toegang zal worden verleend; en 2. hij heeft zich gewend tot de Internationale Organisatie voor Migratie (hierna: IOM) voor het faciliteren van zijn vertrek en deze organisatie heeft aangegeven dat zij niet in staat is het vertrek van de vreemdeling te realiseren vanwege het feit dat de vreemdeling stelt niet te kunnen beschikken over reisdocumenten; en 3. hij heeft verzocht om bemiddeling van de Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: DT&V) bij het verkrijgen van de benodigde documenten van de autoriteiten van het land waar hij naar toe kan gaan, welke bemiddeling niet het gewenste resultaat heeft gehad; en 4. er is sprake van een samenhangend geheel van feiten en omstandigheden op grond waarvan kan worden vastgesteld dat betrokkene buiten zijn schuld Nederland niet kan verlaten. Het dient daarbij te gaan om objectieve, verifieerbare feilen en omstandigheden die zien op de persoon van betrokkene en die in de eerste plaats zijn onderbouwd met bescheiden; en 5. hij verblijft zonder verblijfstitel in Nederland en voldoet niet aan andere voorwaarden voor een verblijfsvergunning. (,.)" 2.10. 2oaIs blijkt uit het hiervoor weergegeven juridisch kader, is het aan eiser om aan te tonen dat sprake is van een zogenoemde "buitenscluild"-situatie. Met hetgeen eiser aan stukken in de procedure heeft gebracht, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank echter niet aangetoond dat van een dergelijke situatie sprake is. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. 2.11. Eiser heeft ter onderbouwing van de gestelde "buitensclnild"-situatie onder meer kopieën van aangetekende brieven overgelegd waarin hij de Chinese autoriteiten verzoekt een laissez-passez af te geven dan wel identiteitsdocumenten aan hem te verstrekken en hem te helpen naar China terug te keren. Verder heeft eiser bescheiden overgelegd, zoals foto's en treinkaartjes, waaruit volgens eiser blijkt dat hij daadwerkelijk de Chinese ambassade in Den Haag heeft bezocht. Tevens heeft eiser een getuigenverklaring overgelegd van 22 februari 2008, opgesteld door een juridisch medewerker van Vluchtelingenwerk (mevrouw S. Vastenburg), waarin zij beschrijft hoe het bezoek dat 2ij samen met eiser aan de Chinese ambassade te Den Haag heeft afgelegd, is verlopen. Mevrouw _ heeft: - zo blijkt uit de brief- tijdens dat bezoek ervaren dat eiser niet te woord werd gestaan door de ambassade.
31. .Aug.
2010 19:48
Collet
A d v o c a t e n s-H e r t o g e n b o s c h
Procedurenummer: AWB 09/46649 4
Voorts heeft eiser een kopie van de aanvraag voor vertrek uit Nederland via de Internationale Organisatie voor Migratie (ÏOM) van 14 november 2006 overgelegd, alsmede een kopie van een brief van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) met datum 9 mei 2008, waarin hij een verzoek doet om bemiddeling. Verder is gebleken dat eiser brieven heeft verzonden waarin hij onder meer de politie in China om bescherming vraagt, een ziekenhuis in Cheng Bei verzoekt om zijn medische gegevens op te sturen en een school in diezelfde plaats verzoekt zijn dossier te verstrekken. 2.12. Eiser heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat uit het vorenstaande blijkt dat hij al het mogelijke heeft gedaan teneinde documenten te verkrijgen die hem in staat stellen naar het land van herkomst terug te keren en derhalve aan de door verweerder gestelde criteria heeft voldaan. Zijn inspanningen hebben echter niet het gewenste resultaat gehad. Redengevend hiervoor is volgens eiser de houding van de Chinese autoriteiten, die ten aanzien van on gedocumenteerde Chinezen niet bereidwillig zijn hun medewerking te verlenen. Dit blijkt volgens eiser uit het feit dat zijn brieven aan de Chinese autoriteiten niet worden beantwoord en hij bij de Chinese ambassade in Den Haag niette woard wordt gestaan. Daarnaast is het volgens eiser een feit van algemene bekendheid dat de Chinese autoriteiten hier te lande geen objectief toetsbare bescheiden afgeven - zoals verweerder dat eist - waarin zij aangeven geen toestemming te zullen verlenen tot een terugkeer van de vreemdeling. Eiser heeft hiertoe verwezen naar de inhoud van een (concept)minitut met datum 20 december 2006, waarin verweerder volgens eiser aangeeft bekend te zijn met het fenomeen dat de ambassade dergelijke verklaringen niet verstrekt. Dat eiser thans niet over de vereiste documenten/bescheiden beschikt, valt hem derhalve niet te verwijten, op grond waarvan het verzoek tot verlening van de onderhavige vergunning dan ook dient te worden toegewezen. 2.13. Verweerder heeft hieromtrent aangevoerd dat er geen grond bestaat voor het oordeel dat er door de Chinese autoriteiten nimmer reisdocumenten of verklaringen worden afgegeven ten behoeve van (ongedocumenteerde) vreemdelingen die hebben aangegeven terug te willen keren naar het land van herkomst. Uit informatie van het tOM blijkt immers dat vrijwillige terugkeer naar China mogelijk is. Ter onderbouwing hiervan heeft verweerder aangevoerd dat de Chinese autoriteiten in mei 2010, 18 laissez-passers hebben verstrekt ten behoeve van gedwongen terugkeer. In 2009 zijn tenminste twintig personen teruggekeerd enkel en alleen op basis van de door hen verstrekte informatie, aldus verweerder. Bij verkrijging van de documenten is van groot belang dat de vreemdeling zorgvuldig en volledig de juiste informatie verstrekt. De Chinese autoriteiten kunnen aan de hand hiervan de identiteit en de nationaliteit vaststellen. De rechtbank ziet overigens geen aanleiding om niet uit te gaan van de juistheid van de door verweerder in deze verstrekte informatie van het ÏOM, die voorts door eiser ook onbestreden is gebleven. Uit het vorenstaande volgt dat voor het verkrijgen van informatie van de Chinese autoriteiten van belang is dat er juiste en controleerbare informatie wordt verstrekt omtrent onder meer de identiteit. 2.14. Verweerder heeft zijn bestreden besluit verder gebaseerd op het volgende. Bij brief van 9 januari 2009, is de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) verzocht een zwaarwegend advies uit te brengen ten aanzien van eiser. Uit de nota van advies van 27 juni 2009 die DT&V naar aanleiding van dit verzoek heeft opgemaakt, kan worden opgemaakt dat er bij DT&V gerede twijfel bestaat omtrent de geloofwaardigheid van de door betrokkene afgelegde verklaringen omtrent zijn identiteit en plaats van hérkomst in China.
31.Aug. 2010 19:49
Collet Advocaten s-Hertogenbosch
Procedures miner: AWB 09/46649 5
DT&V heeft hiertoe het volgende aangevoerd. Allereerst heeft betrokkene - zo stelt DT&V ten tijde van zijn asielaanvraag een paspoort overgelegd waarvan hij heeft verklaard niet de houder te zijn. Betrokkene heeft vervolgens een andere identiteit opgegeven die hij echter nimmer met documenten heeft weten te staven. Voorts is gebleken dat er op 3 oktober 2007 door de vreemdelingenpolitie te Groningen een proces-verbaal is opgemaakt in het kader van een identiteitsonderzo ek ten aanzien van betrokkene op 26 september 2007. In voornoemd proces-verbaal wordt gesteld dat er op grond van de verklaringen van betrokkene ernstige twijfels bestaan omtrent de doorhem gestelde identiteit, Zo heeft - zo blijkt uit het betreffende proces-Yerbaal - de dienstdoende tolk vastgesteld dat betrokkene niet het dialect spreekt van de provincie waar hij stelt te hebben gewoond , In het proces-verbaal staat tevens vermeld dat betrokkene geen volledig adres noemt. Ook kan hij geen regiocode, netnummer of andere relevante bijzonderheden noemen. Ten aanzien van de in te dienen laissez-passer aanvraag zijn de door betrokkene verstrekte gegevens volgens DT&V onvoldoende, met het oog op het te verrichten identiteitsonderzoek door de Chinese diplomatieke vertegenwoordiging. Tevens is volgens DT&V gebleken dat de adresgegevens die betrokkene op door hem verstuurde aanvragen voor een laissez-passer heeft vermeld, niet geheel met elkaar overeen komen. Zo heeft betrokkene de door hem destijds bij de asielaanvraag verstrekte adresgegevens, te weten (stad), (dorp) en (provincie), willekeurig onder de op de aanvraag vermelde rubrieken vermeld. Het geheel in ogenschouw genomen - zo stelt DT&V - heeft betrokkene de schijn gewekt dat hij het realiseren van zijn terugkeer naar het land van herkomst frustreert. 2.15. Ter weerlegging hiervan heeft eiser bij zijn schriftelijke zienswijze van 28 september 2009 aangevoerd dat hem nimmer is verweten dat hij bij aankomst in Nederland een paspoort heeft overgelegd waarvan hij niet de houder is, en deze omstandigheid derhalve ook thans niet aan hem kan worden tegengeworpen. Ten aanzien van de destijds bij de asielaanvraag opgegeven adresgegevens heeft eiser aangevoerd dat deze anders moeten worden beoordeeld dan de adresgegevens zoals die in Nederland worden toegepast. De voormalige woonplaats van eiser betreft een klein dorp in een achtergebleven gebied waar geen straatnamen en huisnummers worden gehanteerd, Eiser heeft bij zijn laissez-passer aanvragen consequent de door hem bij zijn asielaanvraag opgegeven adresgegevens vermeld, hetgeen voor de Chinese autoriteiten voldoende moet zijn om zijn identiteitsgegevens te achterhalen. Ten aanzien van het door hem gesproken dialect (Mandarijn) heeft eiser aangevoerd dat - nog los van de vraag welke waarde aan de constatering van de desbetreffende tolk moet worden toegekend - de ouders van eiser ondanks het feit dat zij het dialect van hun woonplaats wel machtig waren en dat onderling ook spraken, z\] er welbewust voor hebben gekozen om eiser op te voeden in het Mandarijn. 2.16. Kaar het oordeel van de rechtbank ligt in de op eiser rustende bewijslast echter besloten dat het aan hem is om te bewijzen dat er geen twijfel bestaat omtrent de juistheid van de door hem verstrekte gegevens omtrent zijn identiteit en nationaliteit Met het aldus gestelde heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank niet aan deze bewijslast voldaan. De rechtbank stelt voorop dat zij geen aanleiding ziet om de conclusies van DT&V ten aanzien van de twijfel omtrent de juistheid van de door eiser gestelde identiteit niet te volgen. Weliswaar stelt de rechtbank vraagtekens bij de conclusie verbonden aan de door eiser opgegeven adresgegevens, maar los van die adresgegevens zijn er door DT&V andere redenen geconstateerd voor twijfel aan de juistheid van de door eiser gestelde identiteit. Nu eisers identiteit nimmer vast is komen te staan en er twijfel bestaat omtrent de juistheid van die door hem ten tijde van de asielaanvraag opgegeven identiteit,
31. Aug. 20J0 19:49
Collet Advocaten s-Hertogenbosch
Nr. 0167
P. 10
Procedurenummer: AWB 09/46649 6
mag van eiser verwacht worden dat hij concrete en verifieerbare gegevens verstrekt en bescheiden overlegt waarmee hij de juistheid van zijn gestelde identiteit kan aantonen dan wel die op zijn minst aannemelijk maakt. Dat eiser hiertoe pogingen heeft ondernomen door instanties (ziekenhuis en school) aan te schrijven die zijn brieven naar zijn zeggen vervolgens niet hebben beantwoord, kan aan het vorenstaande niet afdoen. Deze brieven zijn immers geen objectief toetsbare bescheiden waaruil blijkt dat eiser ook diegene is die hij (in de brieven) stelt te zijn. 2.17. Gelet op het vorenstaande is er aldus geen sprake van een samenhangend geheel van feiten en omstandigheden op grond waarvan kan worden vastgesteld dat eiser buiten zijn schuld Nederland niet kan verlaten. Verweerder heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank dan ook in redelijkheid kunnen tegenwerpen dat hij niet beschikt over een geldige mvv. 2.18. Ten aanzien van het beroep van eiser op artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) overweegt de rechtbank als volgt, 2.19. In artikel 8 van het EVRM is bepaald dat een ieder recht heeft op respect voor zijn familie- en gezinsleven ("family life") en zijn privé-leven. Ingevolge het tweede lid van dit artikel is geen inmenging van enig openbaar gezag in de uitoefening van dit recht toegestaan, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, de bescherming van de openbare orde, het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of voor dö bescherming yan de rechten en vrijheden van anderen, 2.20. In onderdeel B2/10 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) is, voor zover relevant, het volgende bepaald: "10.2.2
O Eerste verblijfsaanvaarth'ng
ïn lici algemeen vormt de afwijzing van een aanvraag toi hel verlenen van een verblijfsvergunning van een vreemdetingdie niet eerder een verblijfsvergunning in Nederland hod, geen inmenging in hel recht op respect voor het gezinsleven of prive"-leven, ook niet indien de vreemdeling feitelijk nl enige lijd in Nederland verblijft en hier feitelijk gezins- dan wel privé-leven onderhoudt. Indien de vreemdeling tijdens de vrije termijn of in afwachting van een beslissing, gezinsleven is getan uitoefenen, doet hij dat als het ware op eigen risico en in de wetenschap dal hij Nederland na de vrije termijn, dan wel een negatieve beslissing op de lopende aanvraag, weer zal dienen te verlaten. In dergelijke gevallen heelï de Nederlandse overheid niet door de verlening van een verblijfsvergunning nadrukkelijk ingestemd met hel bestendige verblijf van die vreemdeling in Nederland en hem in de gelegenheid gesteld dat gezinsleven uit (e oefenen. (.-) Ook indien geen sproke is van inmenging dient een belangenafweging lussen de belangen van de Slaat en die von de vreemdeling ptoats ie vinden.
0.)
31.Aug.
20.10 1 9 : 5 0
Collet
A d v o c a t e n s ~H e r t og e n bo s c h
Nr. 0 1 6 7
P. 11
Procedurenummer; AWB 09/46649 7
10.2.3 Behngenaßveglng Zowel bij eerste loelaiing als bij inmenging dient allljd een volledige belangenafweging plaatstóvinden. Het verschil lussen de belangenafwegingen bij eerste toelating en de belangenafweging bij inmenging is gelegen In hel gewicht vnn de belangen. Een belang von de vreemdeling heefl indien sprake is VOD inmenging een zwaarder gewicht dan hetzelfde belting heeft indien sprake is van eerste toelating. I lel omgekeerde geldt ten aanzien van een belong van de samenleving. Welke belangen bij de belangenafweging moeten worden betrokken, hnngl of van de concrete individuele casus. De wegingsfactoren kunnen dan ook niet limiiaiicf worden opgesomd. Wel kan in een aantal nader omschreven gevallen worden aangegeven welke belangen in ieder geval gewogen dienen ie worden. (••)
10.2.3.1 De af ie wegen belangen in specifieke situaties Privclcven
Om onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM te vallen dient sprake te zijn van een substantieel gewicht van de aangegane sociale banden. Dit betekent dat voor het aannemen van schending van het privé-Ie ven sprake dient te zijn van een zeer langdurige verblijfsduur (circa dertig jaar, zie de uitspraken van het EHRM inzake Sisojeva van 16 juni 2005, nr 14492/03, Shevanova van 15 juni 2006, nr 58822/00 en Slivenko van 9 oktober 2003, nr 48321/99) eventueel in combinatie met onzekerheid over de verblijfsstatus (zie uitspraak van het EHRM inzake Mendizabal van 17 januari 2006, nr 51431 /99). In de belangenafweging dient in ieder geval te worden betrokken het totaal van de in het gastland aangegane sociale banden en de intensiteit daarvan, de verblijfsduur in het gastland en de onzekerheid van de verblijfsstatus. (..)". 2.21. Eiser heeft in dit verband een beroep gedaan op inmenging in het privé-leven vanwege het feit dat hij op vijftienjarige leeftijd Nederland is binnengekomen en hij de belangrijkste Jaren van zijn leven, waarin hij is gevormd tot wat hij nu is, in Nederland heeft doorgebracht. De rechtbank overweegt dat eiser Nederland is binnengcretsd zonder dat hij in het bezit was van een geldige verblijfstitel. Dat eiser hier te lande privé-leven heeft uitgeoefend, deed hij derhalve in de wetenschap dat hij (mogelijkerwijs) na een negatieve beslissing op de lopende asielaanvraag Nederland weer diende te verlaten en kan derhalve worden geacht op eigen risico te zijn geschied. Van inmenging in vorenbedoelde zin is dan ook geen sprake. Derhalve staat enkel nog ter discussie of zich zodanige feiten en omstandigheden voordoen dat uil het recht op eerbiediging van het privé-leven niettemin voor verweerder een verplichting voortvloeit aan eiser verblijf toe te staan. 2.22. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op grond van de door hem toegepaste belangenafweging kunnen constateren dat er van de zijde van verweerder geen verplichting bestaat om vanwege eerbiediging van het privé-leven van eiser hem verblijf hier te lande toe te staan. In het geval van eiser, die inmiddels tweeëntwintig jaar is, is er geen sprake van een zeer langdurig verblijf hier te lande. Hiertoe overweegt de rechtbank dat verweerder heeft gesteld dat in de gevallen waarop de onder 2.20 genoemde uitspraken zien, sprake was van een verblijf van meer dan dertig jaar. Van een zo langdurig verblijf Is in het geval van eiser, aldus verweerder, echter geen sprake. Uitgaande van eisers leeftijd ten tijde van zijn komst naar Nederland en zijn huidige leeftijd en mitsdien een verblijfsduur van circa zeven jaren is de rechtbank niet tot de slotsom kunnen komen dat verweerder zich ten onrechte op dat standpunt heeft gesteld. Voorts is naar dezerzijds oordeel ook onvoldoende geconcretiseerd dat sprake is van een zodanige intensiteit van alhier door of met eiser aangegane sociale banden dat om die reden het privé-leven van eiser gerespecteerd dient te worden.
31..Aug.
2010 1 9 : 5 0
Collet
Advocaten
s-Hertogenbosch
Nr. 0167
P. 12
Procedurenummer: AWB 09/46649 8
Voor vrijstelling van het mvv-vçreiste en/of verlening van een verblijfsvergunning op grond van het bepaalde in artikel 8 van het ËVRM bestaat derhalve geen aanleiding. 2.23.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de rechtbank liet beroep van eiser ongegrond
acht.
2.24. Van omstandigheden op grond waarvan één van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten, is de rechtbank niet gebleken. 2.25.
Mitsdien wordt beslist als volgt.
3.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond. Aldus gedaan door mr. F.H. Machiels in tegenwoordigheid van mr. P.C.W. Gubbels-Willems als griffier en in het openbaar uitgesproken op Q ^ AJJG. 2010
w,g. mr. P.C.W. Gubbels-Willems, secretaris
w.g. mr. F.H, Machiels, rechter
Voor eensluidend afschrift: de griffier,
verzonden op Q 't AUG. ÜÜ1U
Een belanghebbende en het bestuursorgaan kunnen tegen de uitspraak op het beroep binnen vier weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van "hoger beroep vreemdelingenzaken", Postbus 16113, 2500 BC te 's-Gravenhage. Ingevolge artikel 85 van de Vw 2000 bevat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak. Artikel 6:5 van de Awb bepaalt onder meer dat bij het beroepschrift een afschrift moet worden overgelegd van de uitspraak.
31. Aug. 20J0 19:45
C o l l e t Advocaten s - H e r t o g e n b o s c h
cpy^,
Nr. 0167
P. 1
Collet Advocaten 's-Hertogenbosch Stationsweg 14 A 5211 TW 's-Herrogenbosch
Telefoon: 0031 73 613 9242 Telefax: 0031 73 612 6242
[email protected]
tAWt&
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
Aan de Raad van State 3 .1 AU6 2010 Afdeling bestuursrechtspraak -JJD[QOUÖS3>Z Hoger beroep vreemdelingenzal ffiKNR. AAN: Postbus 20019 BEHANDELD: DD: 2500 BC 's-Gravenhage PAR:
VT
Fax: +31 70 365 13 80
Inzake: /hb Onze referentie: S069283231213\HB MZ/MZ Uw referentie; / Behandeld door: M.M.J. van Zantvoort
Direct email:
[email protected] 's-Hertogenbosch, 30/08/2010
HOGER BEROEPSCHRIFT (toevoeging is aangevraagd) Edelachtbare heer/vrouwe, Geacht College,
Tot mij wendde zich de heer 0308.21.0076, Vnr. belangen te willen behartigen.
geboortedatum INDnr. van Chinese nationaliteit, met het verzoek zijn
Cliënt wordt hierna ook genoemd de heer . De heer heeft mij bepaaldelijk gevolmachtigd om in de vreemdelingrechtelljke procedure alle vereist geachte maatregelen te nemen. De heer verblijft thans te maar kiest woonplaats te mijnen kantore aan de Stationsweg 14-A te 5211 TW 'sHertogenbosch. De heer kan zich niet verenigen met de uitspraak van de Rechtbank ' s Cravenhage, nevenzlttingsplaats Roermond, d.d. 4 augustus 2010 (bijlage), verzonden op dezelfde dag, vandaar dat de heer tegen deze beslissing thans tijdig hoger beroep indient. Hierbij verklaar ik, mr. M.MJ. van Zantvoort, advocaat te 's-Hertogenbosch, door de heer bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep tegen de eerdergenoemde uitspraak van de Rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Roermond van 4 augustus 2010, met het kenmerk AWBnr. 09/46649.
Collet Advocaten maakt tfeel uit van het netwerk Collet international Lawyers & Associates. Voor meer inrormaile: www,colleiimemailonal.com. Collet International Lawyers is part ûf the network Collet International Lawyers & Associates. For information: www.colletlrtternatlonal.com.
y
y
31.Aug. 20-10 19:46
Collet Advocaten s-Hertogenbosch
Nr.0167
P. 2
Pagina: 2/4 Uw referentie: /
Onze referentie: S0692832E1213\HB MZ/MZ Datum; 31-08-2010
Grieven Grief 1 De rechtbank overweegt in r.o. 2.16 ten onrechte het volgende: 'Met het aldus gestelde heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank niet aan deze bewijslast voldaan. De rechtbank stelt voorop dat zij geen aanleiding ziet om de conclusies van DT&V ten aanzien van de twijfel omtrent de juistheid va de door eiser gestelde identiteit niet te volgen. Weliswaar stelt de rechtbank vraagtekens bij de conclusie verbonden aan de door eiser opgegeven adresgegevens, maar los van die adresgegevens zijn er door DT&V andere redenen geconstateerd voor twijfel aan de juistheid van de door eiser gestelde identiteit Nu eisers identiteit nimmer vast is komen te staan en er twijfel bestaat omtrent de juistheid van die door hem ten tijde van de asielaanvraag opgegeven identiteit, mag van eiser verwacht worden dat hij concrete en verifieerbare gegevens verstrekt en bescheiden overlegt waarmee hij de juistheid van zijn gestelde identiteit kan aantonen dan wel die op zijn minst aannemelijk maakt. Dat eiser hiertoe pogingen heeft ondernomen door instanties (ziekenhuis en schooi) aan te schrijven die zijn brieven naar zijn zeggen vervolgens niet hebben beantwoord, kan aan het vorenstaande niet afdoen. Deze brieven zijn immers geen objectief verifieerbare bescheiden waaruit blijkt dat eiser ook diegene is die hij (in de brieven) stelt te z(/n, ' De heer heeft de ambassade verzocht om een Identiteitsdocument, hij heeft de DT&V meerdere malen verzocht hem te helpen bij terugkeer en hij heeft brieven geschreven naar China. Het is inmiddels algemeen bekend dat de Chinese ambassade niet helpt bij terugkeer van een ongedocumenteerd onderdaan. De heer is dan ook aangewezen op de mogelijkheden die de DT&V heeft en de diplomatieke druk die vanuit het Ministerie van Justitie kan worden gezet. Zoals ook de rechtbank in voornoemde rechtsoverweging laat zien kan er heel wat aangemerkt worden op het onderzoek van DT&V. In deze verwijs Ik naar de zienswijze die is ingediend naar aanleiding van het advies van DT&V, welke u aantreft In productie 2. In de gronden van het beroep is hieromtrent het volgende aangevoerd: 'Ten aanzien van de LP-formulieren geeft de heer dan ook aan dat de naamstelling verwarrend Is, omdat het in China anders werkt dan in Nederland, Het adres Is maar dat is ook meteen de naam van het dorp. is de naam van de prefectuur en de provincie is Sichuan. Het is van belang dat de heer wel altijd de volgorde en heeft aangegeven. Dit moet voldoende zijn om de heer te achterhalen, temeer nu er sprake is van lokale registratie van Chinese onderdanen bij het politiebureau in het dorp. De reeks van namen is voldoende en met deze informatie is te achterhalen waar de heer vandaan komt. Het Is mogelijk om de plaats waar hij vandaan komt terug te vinden via google maps. Het kan dezerzijds ook niet worden gevolgd dat hij te weinig informatie heeft overgelegd. Bovendien is de stelling dat de informatie onvoldoende is om een LP te verkrijgen volledig speculatief, er is Immers geen enkele reactie gekomen van de zijde van de Chinese autoriteiten. ' Er is door ondergetekende vla google maps gezocht op de, door de heer gegeven informatie en op basis van deze Informatie kon de plaatsnaam eenvoudig worden achterhaald, De heer is volledig afhankelijk van deze dienst en het Is dan ook noodzakelijk dat er op zorgvuldige wijze wordt omgegaan met het verzoek om te helpen bij terugkeer. Er Is tot twee keer toe een LP aanvraag ingediend, tot op
Collet Advocaten maakt deel uit van het netwerk Collet International Lawyers & Associates, voor meer Informatie; www.coiletlnternationai.com. Collet International Lawyers 's part of the network Collet international Lawyers & Associates. For information: www.coiletinternational.com.
31. Aug. 20-10 19:46
Collet Advocaten s~He rtogenbosch
N r. 0167
P. 3
Pagina: 3/4 Uw referentie: / Onze reFerentie; S069283231213\HB MZ/MZ Datum: 31-OS-2010
heden Is het onbekend wat daaruit is gekomen en of de DT&V navraag heeft gedaan bij de Chinese autoriteiten. De heer ... . heeft de verantwoordelijkheid om te overtuigen, maar heeft hiervoor de mogelijkheid niet gekregen. Er is onzorgvuldig gehandeld door verweerder door niet In te gaan op hetgeen in de zienswijze naar voren Is gebracht, dit Is door de rechtbank ten onrechte niet onderkend. Eveneens is door de rechtbank niet onderkend dat de heer geheel afhankelijk is van de DT&V, aangezien de Chinese ambassade niet wil helpen. Er is dan ook sprake van een gebrekkige motivering door enkel te stellen dat het wellicht niet helemaal klopt, maar dat er wel genoegen mee wordt genomen. Crief 2 Ten onrechte oordeelt de rechtbank In r.o. 2,22 als volgt: 'In het geval van eiser, die inmiddels tweeëntwintig jaar is, is er geen sprake van een zeer langdurig verblijf hier te lande. Hiertoe overweegt de rechtbank dat verweerder heeft gesteld dat in de geval/en waarop de onder 2.20 genoemde uitspraken zien, sprake was van een verblijf van meer dan dertig jaar. Van een zo langdurig verblijf is in het geval van eiser, aldus verweerder, echter geen sprake. Uitgaande van eisers leeftijd ten tijde van zijn komst naar Nederland en zijn huidige leeftijd en mitsdien een verblijfsduur van circa zeven jaren is de rechtbank niet tot de slotsom kunnen komen dat verweerder zich ten onrechte op dat standpunt heeft gesteld, Voorts is naar dezerzijds oordeel ook onvoldoende geconcretiseerd dat sprake is van een zodanige intensiteit van alhier door of met eiser aangegane sociale banden dat om die reden het privé-hven van eiser gerespecteerd dient te worden. ' Ten onrechte gaat de rechtbank hier uit van een eis van '30 jaar verblijf' alvorens er sprake kan zijn van een inbreuk op het privéleven. De heer heeft deze leeftijd niet eens bereikt. Er dient, gekeken naar alle feiten en omstandigheden' te worden gekeken en van daaruit dient een afweging gemaakt te worden om zo te kunnen bezien of er sprake is van een inbreuk op het privéleven. In de gronden van het beroep en ook tijdens de behandeling ter terechtzitting is aangegeven dat de heer zijn hele leven in Nederland heeft en helemaal niets in China. Zijn leven is in Nederland. Dit blijkt ook wel uit een e-mail die k heb ontvangen net nadat ik de negatieve uitspraak in beroep had doorgestuurd aan de heer deze email treft u aan in productie 3. Dit kan niet enkel worden getoetst aan het aantal Jaren dat Iemand in een land is. Er dient ook te worden gekeken naar de leeftijd van komst naar Nederland, de banden In het land van herkomst, de banden in Nederland en de duur van het verblijf in Nederland naar verhouding met de leeftijd. Deze afweging heeft niet plaatsgevonden, er is dan ook sprake van en motiveringsgebrek. Rechtsgevolgen Nu de Immigratie- en Naturalisatiedienst ook geen verdere overwegingen heeft gebezigd in de bestreden beslissing, kan dus ook niet worden besloten de rechtsgevolgen In stand te laten. Een nieuwe beslissing leidt immers niet noodzakelijk tot een zelfde oordeel, noch kan thans worden gesteld dat het bestreden besluit rechtmatig tot stand is gekomen, derhalve kan ook geen toepassing worden gegeven aan artikel 8:72 lid 3.
Collet Advocaten maakt deel uit van het netwerk Collet International Lawyers & Associates. Voor meer Informatie; www.colletintemational.com.
Coller International Lawyers is part of the network Collet international Lawyers * Associates. For information: www.colletinternatlonal.com.
3Hug. 2040 19:47
Collet
Advocaten
s~Hertogenbosch
.cayt«>.
Nr. 0167
P. 4
Pagina; 4/4 Uw referentie: / Onze referentie: S069283231213\H& MZ/MZ
Datum: 31-08-2010
"CwtfÊ Om al deze redenen verzoekt de heer
ül
het hoger beroep gegrond te verklaren en de bestreden uitspraak, alsmede de primaire beslissing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst te vernietigen. Naast dit telefaxbericht wordt dit beroepschrift met bijlage u ook per gewone post toegestuurd.
M.MJ. van Zantvoort Bijlagen: 1. uitspraak Rechtbank d.d. 4 augustus 2010 2. zienswijze 3. e-mall naar aanleiding van de uitspraak,
Collet Advocaten maakt deel uil van hèï netwerk Collet International Lawyers & Associates. Voor meer Informatie: www.colIetinternatiDrial.com. Collet International Lawyers is nart of the network Collet International I awvp« A A<srici*tPï Fnr infnrmarinn- w* rAll«fm*rrt»rirt.i*l m m