Raad vanState 201103102/1/V1. Datum uitspraak: 2 augustus 2 0 1 1
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellante, tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 31 januari 2 0 1 1 in zaken nrs. 1 0 / 2 8 5 0 6 en 1 0 / 3 2 0 8 8 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister voor Immigratie en Asiel (hierna: de minister).
201103102/1/V1
1.
2
2 augustus 2 0 1 1
Procesverloop
Bij besluit van 23 februari 2 0 1 0 heeft de staatssecretaris van Justitie (lees: de minister van Justitie) een aanvraag van de vreemdeling o m haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Bij besluit van 21 juli 2 0 1 0 heeft de minister van Justitie het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij mondelinge uitspraak van 31 januari 2 0 1 1 , waarvan het proces-verbaal is verzonden op 14 februari 2 0 1 1 , heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 14 maart 2 0 1 1 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201103102/1/V1
3.
3
2 augustus 2 0 1 1
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J . Willems, ambtenaar van staat.
w . g . Offers lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Willems ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2 0 1 1 412-707. Verzonden: 2 augustus 2 0 1 1 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
1,1/03 2011 15:57 FAX *
, V . J
$004 ta
•**•!!
I
lll.klllUbt-l||Ubll
uitspraak
^ .v(
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector Bestuursrecht Zittinghoudçnde te Amsterdam zaaknummers: AWB 10/28506 (beroep asiel) AWB 10/32088 (beroep B9) AWB 10/11168 (voorlopige voorziening) V-nr Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 31 januari 2011 in het geding tussen: geboren op
alias
_ geboten op van Ghanese nationaliteit, eiseres en verzoekster (hierna: eiseres), gemachtigde: mr. R,L- Braakman, advocaat te Amsterdam, en: de minister voor Immigratie en Asiel, rechtsopvolger van de mildster van Justitie, verweerder, gemachtigde: rar. M.F. Schelfaut, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Procesverloop Eet onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2011. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zqn voornoemde gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig M van der Kteij, tolk in de Engelse taal. De voorzieningenrechtei/reçhdsank (hierna: rechtbank) heeft het onderzoek ter zitting gesloten. Met inachtneming van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hedt ds rechtbank onmiddellijk na sluiting van het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft hierby aan partijen medegedeeld dat partijen binnen vier weken na verzending van een afschrift van deze uitspraak hoger beroep kunnen instellen. Beslissing De rechtbank, m de zaak geregistreerd onder nummer AWB 10/32088, verklaart het beroep ongegrond. De rechtbank, in de zaak geregistreerd Onder nummer AWB 1Û/28506, verklaart het beroep ongegrond. De voorzieningemechter in de zaak geregistreerd onder nummer AWB 10/11168, wijst het
14/03 2011 15:58 FAI
Zaaknummer AWB 10/28506, AWB 10/32088, AWB 10/1 ! 168 inzake
Pagina 2 van 3
verzoek af. Motivering bi de zaak geregistreerd onder nummer AWB 10/32088 Artikel 16, eerste lid, onder d, van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 en artikel 3:77 van het VreemdeUngenbesiuit (Vb) 2000 bevatten beide een 'kan'-bepaling wat betreft bet tegenwerpen van openbare orde aspecten. Volgens het beleid zoals neergelegd in paragraaf B 1/4.4.1 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) 2000 wordt door verweerder in de gevallen zoals genoemd in artikel 3:77 van het Vb 2000 een strafrechtelijke veroordeling aan sen vreemdeling tegengeworpen. Er kan enkel een uitzondering worden gemaakt op grond van artikel 4:84 van de Awb. In dit geval heeft het beleid al rekening gehouden met de eventuele geringe aard van strafbare feiten, zoals in het ondertiavige geval een wmkeldiefeta) van een goed met beperkte waarde. De veroordeling voor een dergelijk feit valt echter onder de gevallen die genoemd worden in de wet en het beleid. Dat het een winkeldiefstal betrof waarvoor een boete van slechts € 130,- is betaald, is op zich niet een bijzondere omstandigheid. Eiseres heeft geen andere bijzondere feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan verweerder van het beleid zou moeren afwijken. Voor zover het gaat om mensenhandel en specifiek om het ernstige reit van vrouwenhandel, is daar bij de totstandkoming van het beleid speciale aandacht voor geweest. Wanneer het door de vreemdeling gepleegde strafbare feit verband houdt met mensenhandel, zal dac niet worden tegengeworpen, In het onderhavige geval 2al eiseres met het oog hierop, en om eventuele andere bijzondere feiten en omstandigheden te achterhalen, zijn gehoord. Een dergelijk verband en/of bijzondere feiten of omstandigheden zijn ook bij die gelegenheid achterhaald noch gesteld. In de zaak geregistreerd onder nummer AWB 20/28506 Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat het doel van de asielaanvraag het verzekeren van opvang was. Dit is geen grond voor de verlening van een verbiyfavorgunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 2B van de Vw 2000. In de schriftelijke procedure iijn voorts drie gronden aangevoerd, waarvan er twee een economisch motief betreffen en dus geen grond voor asielverlening zijn. De laatste aangevoerde grond betrof de vrees voor de uitwerking van een voodoorirueel. Verweerder heeft terecht gesteld dat die vrees onvoldoende aaoneojeUjk is geworden, omdat er onvoldoende over gesteld en/of gebleken is» Als die vrees al voldoende aannemelijk is, dan is niet gebleken dat er onvoldoende beschermiogsmogelïjkheden voor eiseres in Ghana zijn. AI hetgeen eiseres in Frankrijk is overkomen, is niet in het land van herkomst gebeurd. Die gebeurtenissen kunnen daarom niet worden meegenomen in de beoordeling van de asielaanvraag. Gelet op her feit dat heden op het beroep is beslist, is er geen belang meer bij het treffen van een voorlopige voorziening. Voor een proceskostenvergoeding is geen aanleiding. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
1^006
1.4/03 2011 15:58 FAI un. Ul
Zaaknummer AWB 10728506, AWB 10/32088, AWB 10/11168 inzake
mr. CE, van Diepen griffie
afschrift verzonden op: Cone; LvD
i.
*/ t
Pagina 3 van 3
mnRA. Sipkens tevens vooradeningemechter
I * FEB. 2011
COHJTO&
D:cr" VK
VOOR KOPIE O ARRONDISS
^^CHTBAMKTEAWSTERaA-
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open op de Afüelïng bestuursreebtspraak van de Raad van Siate (adres: Raad van Staœ, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken. Postbus 16113,2500 BC 's-Gravenhage). De termijn voor hei instellen van hoger beroep bedraagt vier weken. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient bet beroepschrift ingevolge artikel S5, eerste lid, van de Vw 2000 een offfleetgrieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staal geen rechtsmiddel open.
14/03
201J; 15:56
FAI
RAAD VAN STATE
14) 001
INGEKOMEN
'T
1 4 MRT 2011 ZAAKNR.
Mr R.L. BRAAKMABANI
advocaat
Herengracht 226 1016 BT Amsterdam tel 020-6252410 fax 020-6207018 email
[email protected]
Amsterdam, 14-3-2011
XL
BEHANDELD: DD:
PAR:
Raad van State afd. bestuursrechtspraak
betreft: Geachte mevrouw, heer, Bijgaand doe ik u toekomen het hoger beroep van Linda Akua Boateng.
^^àchtenU rBraakman.
Iedere aansprakelijkheid strekl nid verder dan de dekking van de gesloten bcrocpsaanspnikelijkheidsva^ckcrinE
14/03 2011 15:56 FAX '
i
1^002 l
.
RAAD VAM STATE INGEKOMEN
Hoger beroep Raad van State afd. bestuursrechtspraak hoger beroep vreemdelingenkamer
i 4 MRT 2011 ZAAKNR. AAN: 'BEHANDELD: DD:
PAR:
betreft: V.nr Geeft eerbiedig te kennen: (alias \ geboren •m deze zaak domicilie kiezende aan de Herengracht 226 (1016BT) te Amsterdam ten kantore van de advocaat en procureur Mr R.L. Braakman, die in deze zaak bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep en het ondertekenen van dit hoger beroep. Hoger beroep wordt ingesteld tegen de uitspraak d.d. 14 februari 2011 ,van de Rechtbank Den Haag, zitting houdende te Amsterdam waarbij het beroep tegen de beschikking d.d. 21 juli 2010 tot weigering van een verblijfsvergunning onder beperking als genoemd in de vreemdelingencirculaire onder B9 ongegrond is verklaard. Bijgaand afschrift. Tegen de uitspraak worden de volgende grieven aangevoerd. Grief ï: Ten onrechte overweegt de Rechtbank dat verweerder, afgezien van art 4;84Awb, niet kan afwijken van het geen in de Vc is vermeld. Toelichting grief 1: Het standpunt dat geen uitzondering gemaakt kan worden op het beleid, afgezien van 4-84 Awb, is niet juist Voor alles geldt art 3:4 Awb. Er dient altijd een belangenafweging plaats te vinden en voldaan te worden aan het evenredigheidsbeginsel. . Dit is ook begrijpelijk omdat er anders een vreemde situatie ontstaat als m onderhavige zaak.
14/03 2011 15:57 FAX
n
©003
Mensenhandel en gedwongen prostitutie is een van de ergste delicten. Het is dan ook niet acceptabel dat bescherming van het slachtoffer zoals bedoeld in B9 Vc wordt tegengehouden door een door de strafrechter enige jaren geleden opgelegde boete van Euro 130,- wegens diefstal ter waarde van Euro 6,55. Grief 2. Ten onrechte wordt overwogen dat er geen bijzondere feiten en omstandigheden zijn aangevoerd op grond waarvan verweerder van het beleid zou moeten afwijken. Toelichting Grief 2 Subsidiair is aangevoerd dat gebruik gemaakt had moeten worden van art 4:84 Awb. Er zijn wel degelijk bijzondere feiten en omstandigheden aangevoerd. In de eerste plaats geldt dat natuurlijk voor de wanverhouding tassen de veroordeling van enkele jaren terug en het blokkeren van de bescherming van B9 Vc. Daarnaast heeft betrokkene tijdens de ambtelijke hoorzitting haar uiterst moeilijk positie naar voren gebracht en ook het haar toegebrachte psychische letsel vanwege de gedwongen prostitutie. Ten onrechte is met deze omstandigheden geen rekening gehouden.
Om deze redenen wendt appellant zich tot Uw Afdeling met het verzoek de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zitting houdende te Amsterdam te vernietigen en het beroep alsnog gegrond te verklaren.